Energie - easyFairs

D I T D O S S I E R W O R D T G E P U B L I C E E R D D O O R S m a rt m edi a E N V A L T N I E T O N D E R D E V E R A N T W O O R D E L I J K H E I D V A N D E R E D A C T I E V A N K N A C K
Moderne Industrie
Innoveer, Investeer, Interesseer
Mei 2014
Energie
Bedrijven kunnen
heel veel besparen
Flexibel
Het nieuwe DNA van
de automatisering
Arbeid
Veilig werken
betekent kwaliteit
Ingrid Lieten
‘Innovaties mag je niet beknotten’
Circulaire economie
Het gaat om dienstverlening
Overzicht
De Belgische industrie leeft
There’s a way to do it better. Find it.
- Thomas Edison
SMO is een innovatieve machineontwikkelaar, gespecialiseerd in projecten op maat binnen diverse sectoren.
Surf naar www.smo.be/knack en maak kans op een gratis voorstudie van uw project.
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
2
e d ito r ial
Een moderne industrie is een circulaire industrie
Wat als een moderne industrie omschreven wordt, is
volgens Henny De Baets in
de loop van de geschiedenis
aan flinke verandering
onderhevig geweest. “De
enige constante is dat een
moderne industrie, een
industrie is die snel en
wendbaar weet in te spelen
op nieuwe uitvindingen
of socio-economische
ontwikkelingen.”
“Wie aan het eind van de 18de eeuw,
ten tijde van de eerste industriële
revolutie, geboren werd, noemde de
nieuwe landbouwtechnieken of de
eerste stoommachines ‘de moderne
industrie’. Honderd jaar later waren
ontploffingsmotoren, elektriciteit en
massaproductie de exponenten van ‘de
moderne industrie’. En wie opgroeide
aan het eind van de twintigste eeuw
zal verwijzen naar de snelle globalisering en digitalisering van onze
industriële wereld. De enige constante,
beste lezer, is dat een moderne
industrie, een industrie is die snel en
wendbaar weet in te spelen op nieuwe
uitvindingen of socio-economische
ontwikkelingen.
gevraagd het editoriaal
te schrijven voor deze bijlage over
‘moderne industrie’ was mijn eerste
vraag dan ook: wat zijn de evoluties
waar men vandaag op moet inspelen?
Wat is vandaag een moderne
industrie? Wel, volgens mij is dat een
industrie die inzet op een circulaire
economie en gesloten materiaalkringlopen nastreeft. De context waarbinnen dat gebeurt, is duidelijk: grondstoffen en natuurlijke rijkdommen
worden steeds schaarser en duurder.
Niet alleen onze voorraad fossiele
brandstoffen is eindig. Hetzelfde geldt
voor ertsen, metalen, grondstoffen
voor bouwmaterialen… noem maar
Toen ik werd
Henny De Baets, administrateurgeneraal van de Openbare Vlaamse
Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
en integrator van het Vlaams
Materialenprogramma uit
Vlaanderen in Actie.
op. Bovendien legt het gebruik van
deze eindige grondstoffen een
onredelijke druk op ons leefmilieu.
Materialengebruik is vandaag reeds
goed voor 40 procent van de kosten
van onze Vlaamse bedrijven, zo bleek
uit onderzoek dat aan de introductie
van de OVAM Materialenscan
voorafging. Bovendien wordt de
industrie steeds afhankelijker van een
volatiele grondstoffenmarkt en een
afnemende leveringszekerheid.
‘Wie aan het eind
van de 18de eeuw
geboren werd,
noemde de nieuwe
landbouwtechnieken
of de eerste
stoommachines de
moderne industrie’
argumenten die
pleiten voor een circulaire industrie.
Maar er zijn ook zuiver economische
argumenten. De voorbije decennia
was de recyclage- en cleantechindustrie in België de sterkst
Dat zijn sterke
groeiende industriële sector met een
gemiddelde groei van 5,5 procent
per jaar. Maar ook in andere
sectoren richt men zich steeds
uitdrukkelijker op een circulaire
industrie. Daarvoor is technologische innovatie nodig maar evenzeer
niet-technologische innovatie, zoals
nieuwe diensten- en samenwerkingsmodellen. Het Take Back
Chemicals-project uit de chemische
industrie, dat in deze editie aan bod
komt, illustreert dit perfect.
Die omwenteling naar een moderne
industrie, vraagt tot slot ook een
moderne overheid. Een overheid die
zich niet boven, maar tussen haar
doelgroepen en stakeholders plaatst,
die samenwerkt en die omwenteling
faciliteert. Samen met industriële
federaties als Agoria en Essenscia,
VCB en FEBEM, kennisinstellingen en
andere overheden creëerde de OVAM
het Vlaams Materialenprogramma, als
onderdeel van Vlaanderen in Actie.
Dit samenwerkingsverband focust de
volgende jaren sterk op de sectoren
van chemie en kunststoffen, bouwmaterialen, de bio-economie en de
hightech- en metalensector.
Belangrijke sectoren voor Vlaanderen,
die allemaal afhankelijk zijn van de
grondstoffenproblematiek en die
inzien dat een moderne industrie
een circulaire industrie zal zijn.”
05
06
08
12
04 ‘In de industrie ben je zeker van verandering’
05 Het nieuwe DNA van de automatisering
06 Bedrijven kunnen
heel veel besparen
08 Profielinterview: Ingrid Lieten
10 Veilig werken betekent kwaliteit
12 Het gaat om dienstverlening
14 De Belgische industrie leeft
Colofon
Over Smart Media
Project Manager: Ruben Lancksweerdt, [email protected]
Productieleider: Ellen D'hondt, [email protected]
Hoofdredactie: Jerry Huinder, [email protected]
Tekst: Johan Van Geyte, Rafael Porto Carrero
Grafische vormgeving: Leon Mooijer
Drukkerij: Roularta Printing
Smart Media ontwikkelt, produceert en financiert themabijlagen die via landelijke, gerenommeerde
kranten worden verspreid. Elke themabijlage wordt gemaakt door zorgvuldig samengestelde redactieteams. De grafische productie wordt verzorgd door creatieve vormgevers met gevoel voor de productie
van moderne tijdschriften. Onze basisgedachte is een sterke onderwerpgerichtheid. Door zichtbaar
te zijn in onze themabijlagen bereiken onze klanten het gehele verspreidingsterrein van de dragende
krant. En selecteren ze automatisch de doelgroep die in de markt is voor de producten en diensten
van het bedrijf. Smart Media is een jonge en dynamische onderneming met hoge doelstellingen.
Wij ontwikkelen ons snel en onze planning is erop gericht een
van de toonaangevende bedrijven van Europa in ons vakgebied
te worden. Op dit moment zijn we vertegenwoordigd in Zweden,
Noorwegen, Zwitserland, België en Nederland.
Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar [email protected]
Smart Media Publishing Belgium BVBA, Leystraat 27, 2018 Antwerpen,
Belgium. Tel +32 3 289 19 40, www.smartmediapublishing.com
Volg ons
D I T DOSSIE R WOR DT GE PUBLICE E R D D O O R S m a rt m edi a E N VA L T N I E T O N D E R D E V E R A N T W OO RDELIJ KH EID VAN DE REDAC TIE VAN KN AC K
advertorial
De kunst van het gebouwenonderhoud
nemers in optimale omstandigheden
hun werk kunnen doen. Dit helpt ook
om talent aan te trekken én te houden.
Door een goed onderhoud stijgt ook de
waarde van de onroerende en menselijke activa en worden de kosten onder
controle gehouden: de energiefactuur
en de exploitatiekosten gaan immers
naar beneden. Dat is ook niet alleen goed
voor de portefeuille, maar ook voor het
milieu, door de lagere uitstoot van CO2 en
verontreinigende stoffen.”
Goed onderhouden gebouwen en installaties zijn niet enkel goed voor uw imago.
Het bespaart u ook geld en energie en zorgt voor tevreden en dus productieve
werknemers. Wim Geuens, algemeen directeur van VINCI Facilities legt uit.
VINCI Facilities biedt geïntegreerd
facility management aan voor het beheer
van gebouwen en zijn gebruikers. “Geïntegreerd mag je in ons geval behoorlijk
letterlijk nemen”, zegt general manager
Wim Geuens. “De 300 medewerkers van
het bedrijf zorgen onder meer voor
het onderhoud van verwarming en
ventilatie, elektrische installaties,
sanitair, brandbeveiliging en liften, maar
ook voor onthaal en telefonie, groenvoorzieningen, veiligheid en bewaking,
interne logistiek en zo verder. Onze
dienstverlening gaat dus erg breed.”
De concrete voordelen voor de klant zijn
al even uiteenlopend, zegt Wim Geuens.
“We zorgen voor een aantrekkelijke en
moderne werkomgeving, zodat werk-
‘Alles wat we
doen kan je
eigenlijk
samenvatten
onder de
noemer
‘taking care’’
Wim Geuens
Al het technisch onderhoud dat VINCI
Facilities doet, wordt met eigen en goed
opgeleid personeel gedaan. “Onze
technici zijn gecertifieerde koel- en/of
brandertechnici en weten dus perfect om
te gaan met koelgassen, vloeibare brandstoffen, gasbranders, enz…”, legt Wim
Geuens uit. “Zo kunnen we de veiligheid
van personen en goederen verzekeren en
een zeer hoge betrouwbaarheid van de
gebouwen en installaties garanderen. Dit
is natuurlijk zeker belangrijk in het geval
van kritische installaties als datacenters,
laboratoria en clean rooms.”
Door dit soort diensten aan te bieden,
krijgen de klanten van Vinci Facilities
meer tijd voor hun core business, legt
Wim Geuens uit. “Alles wat we doen
kan je eigenlijk samenvatten onder de
noemer ‘taking care’. We zorgen voor een
gebouw zoals een goede huisvader dat
zou doen, door een propere omgeving te
creëren met lage uitval, weinig klachten
en een positieve sfeer.
En dat is goed voor zowel de werkgever
als de werknemer.” ■
VINCI Facilities
www.vinci-facilities.be
Tel: +32 (0)2 422 26 11
advertorial
Alleen ELS kalibreert en verifieert testapparatuur
voor petroleum analyse volgens ISO-normen
Kerosine bevriest niet op grote hoogte. Al een geluk, anders
storten we neer. “Er worden talloze, geautomatiseerde
tests op uitgevoerd om dit te garanderen,” weet Frank
Van Hoorick, specialist in kalibratie en verificatie van
petroleumanalyzers bij European Lab Services (ELS).
W
aarom bevriest de
brandstof in een vliegtuig niet op grote hoogte?
Of waarom vat smeerolie geen
vuur onder de hoge temperatuur van de motor? Het voor de
hand liggend antwoord
luidt dat de brandstof van een
zekere kwaliteit is.
Maar dit is niet evident.
Vooraleer een olieproduct
“Onze mensen zijn volgens de hoge standaarden van
de ISO17025-norm gekwalificeerd.”
geleverd wordt, voert men er
allerlei testprocedures op uit.
Daarnaast controleert men
continu de kwaliteit van elk
bestaand olieproduct in de
labo’s van de raffinaderijen .
“De veiligheid van de eindgebruiker staat of valt met een
goede kwaliteitscontrole”, stelt
expert Frank Van Hoorick van
European Lab Services (ELS),
een bedrijf uit Temse dat
wereldwijd als enige de
kalibratie en verificatie van
dergelijke petroleumanalyzers
kan en mag uitvoeren volgens
ISO-normering.
voorbeelden uit een brede
waaier aan mogelijke
kwaliteitscontroles.
Deze kwaliteitscontrole is
doorheen de jaren sterk
in omvang gegroeid. Het
handmatig testen van stalen
is daarom niet meer haalbaar.
De processen van olie- en
brandstofanalyse zijn ondertussen volledig geautomatiseerd.
De analyses worden door
hightech apparatuur uitgevoerd. Deze toestellen voeren
onder andere tests uit om het
vriespunt van brandstoffen, stolpunt van smeermiddelen of de
dampdruk in een brandstoftank
te bepalen. Dit zijn enkele
zorgen dat de testresultaten niet
meer betrouwbaar zijn. Daarom
is een jarenlange ervaring en
expertise vereist.
Nu zijn computergestuurde
analyzers weliswaar slim, zéér
slim, maar zelfs zij maken
fouten. Het kleinste foutje
wordt hard afgestraft.
Dodelijk hard. Een afwijking
binnen de analyzer kan ervoor
“Een permanente dienst
na verkoop zit in het
DNA van European Lab
Services ingebakken.”
“Onze mensen zijn volgens
de hoge standaarden van
de ISO17025-norm gekwalificeerd”, vult zaakvoerder
Van Hoorick aan. “Zij zorgen
ervoor dat de afwijkingen op
testresultaten in de petroleumlabo’s naar een minimum
herleid worden.” Het eindproduct wordt optimaal en de
veiligheid van elke petroleum-
toepassing is gegarandeerd.
ELS kreeg het ISO-keurmerk
van BELAC, de Belgische
Accreditatieinstelling.
“We zien ons een beetje als de
stille bewaker van de veiligheid
van iedere automobilist, elke
passagier van een vliegtuig en
zelfs elke paracommando die
zich verplaatst in een helicopter”, lacht Frank Van Hoorick.
“De wereld van olieraffinage
gaat veel verder dan het
distilleren van ruwe olie tot een
nieuw product. De controle
van deze producten behoort
tot één van de hoofdtaken van
de oliegiganten en ELS waakt
hierover. Onze verantwoordelijkheid begint daarom pas
echt eens we de toestellen
geleverd hebben. Een permanente dienst na verkoop zit in
ons DNA ingebakken.” ■
advertorial
In-line testing – Geen
nood aan lageloonlanden
Tijd vliegt. Iedereen weet het. Toch laat de efficiëntie
in de productie vaak te wensen over. Producten worden soms
op het einde van de lijn getest en dan pas uitgesorteerd.
Dit gebeurt jammer genoeg nog al te vaak bij massaproductie.
“Nochtans kan men perfect visuele en functionele
tekortkomingen in realtime op de lijn ontdekken”, weet
Kurt Hensen, expert van Test & Measurement Solutions.
D
e economische crisis
heeft misschien één
voordeel. We beseffen
dat onze grondstoffen schaars
en duur zijn. In West-Europa
realiseert men zich dit ondertussen en dat weerspiegelt zich in
onze productieprocessen. Men
voert best vroegtijdig inspecties
op mogelijke defecten uit. Want
hier geldt, hoe sneller men
inspecteert, des te meer dure
grondstoffen worden gespaard.
En dit is logisch, want er wordt
niet langer gewerkt aan een product dat uiteindelijk toch faalt.
“In iedere woning staan er
meerdere producten die door
ons geïnspecteerd werden.
Dat kan gaan van afstandbedieningen tot de leds in de
Ambilight-tv’s van Philips, of
auto-onderdelen zoals ruiten,
dashboards en ABS sensoren”,
verduidelijkt inline testing–expert Kurt Hensen. Met ‘onze
inspecties’ doelt hij op zijn
bedrijf Test&Measurement
Solutions (TM Solutions).
Deze Limburgse onderneming
is al meer dan 15 jaar actief
in het ontwerpen, bouwen en
installeren van op maat gemaakte testapparatuur. Tijdens
de productie controleren de
systemen de visuele eigenschappen van de producten.
Ook het correct functioneren
wordt getest en dit gedurende
het hele productieproces.
“Doel is het verhogen van de
productie-efficiëntie, door de
machines snel bij te sturen wanneer de producten afwijkingen
vertonen”, zegt Hensen. We helpen onze klanten zero defects
productie na te streven zodat
het aantal klantenklachten daalt.
Maar niet alleen voor klanten
hebben real-time inline
inspecties voordelen. Ook de
operatoren krijgen de handen
vrij. Nu kunnen ze vaak niet
meer instaan voor een goede
manuele inspectie omdat de
productie dikwijls te snel gaat.
“Onze systemen zorgen ervoor
dat de operatoren zich kunnen focussen op het proces
Kurt Hensen expert van Test & Measurement Solutions.
in plaats van op het product,”
verduidelijkt Hensen. “Zo
genereren die gasten meer
toegevoegde waarde.”
Ingenieur Claude Berth van
SAS Automotive Belgium
bevestigt dit persoonlijk. “10
camera’s en 300.000 testen per
week voorkomen sinds 2004
lijnstops en kwaliteitsproblemen
bij onze klant Volvo Cars Gent”,
aldus Berth.
Hoe is dit mogelijk? De
software van TM Solutions
groeit als het ware mee met
de veranderende eisen
van het product. Er is een gebruiksvriendelijke user interface
voor de operatoren en een beveiligd scherm voor supervisors
en engineers. Deze laatsten
stellen recepten en afkeurcriteria in. “In combinatie met
de software werken we met
robotica en motion, elektronica
en pneumatica en machine
vision om zo een volwaardig
testsysteem te bouwen”, verduidelijkt Hensen. “Het klinkt
allemaal zeer high tech, ik
weet het”, besluit de zaakvoerder, die zelf op zijn 24ste
begon met het bedrijf. Dit is
ondertussen meer dan 15 jaar
geleden. “En de wereld van
de technologie verandert snel.
Jong talent is daarom zeker
altijd welkom!” ■
4
E x p e rtpan e l
we r k e n
‘In de industrie ben je zeker van verandering’
De industrie biedt een veelheid aan jobs. Zelfs binnen hetzelfde bedrijf. Bovendien is er ook veel afwisseling in de job zelf, getuigen
drie werknemers van de Waterleau-vestiging in Dendermonde. Het bedrijf – de vroegere Werkhuizen Schepens – maakt constructies
die door Waterleau worden ingezet voor het zuiveren van lucht, water of grond of voor het winnen van groene energie.
Tekst Johan Van Geyte
Frederic Pallier (35)
Hans Varewijck (48)
Lasser/Plaatbewerker
Verantwoordelijke productie
Werner Van
den Heuvel (45)
Verantwoordelijke Financiën
Wat houdt je
job in?
“Ik vervaardig metalen constructies. Het gaat bijna
uitsluitend om maatwerk. Als we al eens een serie
hebben, gaat het hoogstens om vier of vijf stuks. Dat
betekent dat we heel goed plannen moeten kunnen
lezen. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de
opleiding van nieuwe lassers. Die blijven enkele
maanden bij mij tot ze de stiel volledig onder de knie
hebben. Ten slotte sta ik ook in voor het onderhoud en
de controle op de hijswerktuigen die we gebruiken.”
“Ik sta in voor de opvolging van de projecten en moet
er dus voor zorgen dat de bestellingen tijdig worden
afgewerkt. Dat houdt ook in dat ik de werkplanning
opmaak voor de medewerkers en hun vakantieregelingen bijhoud. Tevens ben ik de verbindingsman
met het studiebureau, bijvoorbeeld als we op de
werkvloer zien dat er bijsturingen moeten gebeuren.
Ten slotte ben ik ook verantwoordelijk voor de
kwaliteitscontrole op de afgewerkte stukken.”
“Ik ben verantwoordelijk voor de financiën van de
Waterleau-vestiging in Dendermonde, alsook voor de
biomassacentrale van de groep in Ieper, enkele
tijdelijke vennootschappen in Wallonië en de vestiging
in Algerije. In Dendermonde gaat het om oude
economie in een nieuw jasje. Bij de biomassacentrale
draait het om nieuwe economie en in Algerije om de
klassieke economie.”
Hoe ben je in
je job gerold?
“Ik heb in het secundair onderwijs sociale wetenschappen en talen gevolgd. Toen ik 18 was, wilde ik eerst een
jaar werken. Ik ben dan gestart bij een kopersmid. Die
baan heb ik gecombineerd met opleidingen bedrijfsbeheer en lassen in avondschool. Toen het wat minder
goed ging bij de kopersmid, ben ik overgestapt naar
mijn huidige werkgever. Ik werk hier intussen al zo’n
tien jaar.”
“Ik ben afgestudeerd in de metaalafdeling. Nadien ben
ik hier begonnen als monteur en heb me vervolgens
opgewerkt. Het bedrijf heeft me hiervoor ook de kans
gegeven. Mijn huidige job doe ik intussen al zo’n zeven
jaar, maar door de ruime afwisseling blijft het boeiend.
Soms moet ik nog op de werkvloer gaan vragen hoe ze
iets doen. Ik heb immers zelf vooral in de buitendienst
gewerkt en niet in het atelier. Belangrijk in mijn huidige
functie is ook is goed te kunnen communiceren.”
“Ik ben licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen. Na mijn studies heb ik steeds in engineering
gewerkt. Eerst twaalf jaar bij studiebureau Arcadis,
vervolgens twee jaar bij de groenestroomproducent
Thenergo. Toen die in moeilijkheden kwam, werd ik
opgevist door Waterleau, dat aanvankelijk een joint
venture wilde opzetten met Thenergo. Waterleau is de
combinatie van een bouwbedrijf en een studiebureau.
Mijn oude ervaring kwam dus van pas.”
Wat verwacht
je voor de
komende 3 à 5
jaar?
“Misschien wat meer verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld in het opvolgen van projecten. De groep
Waterleau is een mooie onderneming. Als die blijft
groeien, ziet het er goed uit. Inhoudelijk verwacht ik
dat we nog meer belang gaan hechten aan kwaliteit. We
moeten aan de vereisten van de certificaten kunnen
voldoen.”
“Er is hier al heel veel veranderd. Als Werkhuizen
Schepens waren we vooral onderaannemer in de
Benelux. Nu is de groep Waterleau, waartoe we sinds
enkele jaren behoren, hoofdaannemer en zijn we
wereldwijd actief. We nemen daardoor vaak deel aan
grote projecten. We zullen onze positie moeten blijven
verdedigen, maar we hebben een heel goede milieutechnologie en die is vandaag toch erg belangrijk
geworden. Bovendien investeert Waterleau in
onze vestiging.”
“Waar we binnen 3 à 5 jaar zullen staan en wat dat
verandert voor mij, is moeilijk te zeggen. Ik heb geleerd
dat er weinig zekerheden zijn in de markt. Gelukkig
heeft dit bedrijf goede fundamenten en hebben we een
goede technologie in huis. Onze hoge loonkosten
blijven wel een nadeel. Dat merk je elke dag als je
offertes moet maken. Een voordeel is wel dat klanten
bij ons komen omdat ze weten dat we hen goede
kwaliteit en service bieden, ook achteraf. Die garantie
heb je met producenten uit China minder.”
Experts in Automation
Founded in 1945, Pepperl+Fuchs today is one of the world’s leading providers of technologies for factory and process automation.
Industrial Sensors: Focus on the Market
Developments in industrial sensors are driven by market-specific requirements. From the inductive and capacitive to the photoelectric, Pepperl+Fuchs
produces sensors across all types of functionalities.
Leading technologies from Pepperl+Fuchs are readily available in markets all around the world.
www.pepperl-fuchs.be
5
auto mati s e r i n g
actu e e l
Het nieuwe DNA
van de automatisering
Industrie en automatisering
worden meestal in één
adem genoemd. En dat
is terecht. Onze talrijke
kmo’s zijn per definitie
flexibel en de productie is
vaak beperkt en complex.
Flexibele automatisering
is in. Hand in hand zullen
geconnecteerde robots en
mensen hierop inspelen.
Tekst Rafael Porto Carrero
Kleine robotjes laden duizenden
rekken vol boeken. Voor de leek klinkt
het misschien als een fragment uit een
sciencefictionfilm, maar het is al lang
realiteit. De bekende webwinkel
Amazon kocht onlangs Kiva Systems,
een leverancier van intralogistieke
systemen, voor 775 miljoen dollar.
Kiva maakt robotjes, die kriskras door
een warehouse rijden en compacte
stellingen met de pickvoorraad naar
de orderpickers brengen. Dankzij dit
systeem vergroot Amazon haar
productiviteit, maar blijft het toch zeer
flexibel in de inzet van arbeid.
agro-industrie.” Zo wordt bijvoorbeeld
de pick-and-place van kleine onderdelen bij de assemblage ook bij Debra
Blades gebruikt, een toeleverancier
van industriële bakkerijen, om met
hun mesjes brood te snijden.
Naast een stijgende vraag naar
flexibele automatisering lijkt de trend
naar ecologische, energiezuinige en
‘De cyclus van de
creatieve destructie
zal steeds
sneller gaan’
Karel Van Hoecke
kwalitatief hoogstaande projecten te
evolueren. Voor Van Hoecke is
automatisering dan ook helemaal geen
synoniem van jobvernietiging.
Expert Karel Van Hoecke van het
automatiseringsbedrijf VHA ziet
dezelfde voordelen voor de Belgische
economie. “Bij ons zijn de lonen
relatief hoog en moeten kmo’s flexibel
reageren op de markt. Er is een grote
vraag naar flexibele automatisering”,
zegt de expert. “De vraag is in de
auto-industrie drastisch gedaald.
Gespecialiseerde bedrijven proberen
daarom de kennis in andere sectoren
toe te passen, zoals in de voedings- en
“Toekomstgerichte bedrijven willen
groeien. Het is toch duidelijk in hun
eigen belang om hun mensen lange tijd
aan boord te houden. Hun personeelsbestand groeit aan.” Robots worden
volgens Van Hoecke bovendien steeds
meer ingezet voor ergonomisch
minder verantwoorde taken. De expert
geeft wel toe dat er een probleem is met
laaggeschoolden. “Daar moeten we
niettemin een oplossing voor vinden.”
Hij ziet niet toevallig een grote rol
weggelegd voor co-robotica. “De trend
evolueert duidelijk naar een nieuwe
generatie robots, die in staat zijn om in
één omgeving met de mens samen te
werken. Ze kunnen autonoom taken
uitvoeren waar vandaag nog moeilijk
mensen voor te vinden zijn.” Deze
toestellen helpen mensen om
productiever te zijn.
Maar stel dat je twee concurrenten
hebt, die met exact dezelfde co-robots
werken. Dan maken motivatie,
scholing en inzet van de mens nog
altijd het verschil. De Nederlander
Wessel Berkman betoogt in zijn pas
verschenen boek ‘Management zoals
het bedoeld is’ dat mensen het DNA
van een organisatie blijven. “Mensen
sturen machines aan”, zegt Berkman.
De passie en motivatie van de
medewerkers geven volgens hem de
doorslag.
en de machines is er
natuurlijk nog de voortschrijdende
digitalisering. Karel Van Hoecke: “De
cyclus van de creatieve destructie zal
steeds sneller gaan”, stelt hij. In dit
scenario worden oude bedrijven
‘vernietigd’ door innovatieve collega’s.
“Machines gaan meer met elkaar
‘praten’ en gaan misschien zelfs
beslissingen nemen. Automaten
werken autonoom met software, die
zich aan de omgeving aanpast.
Bovendien worden ook intelligente
koppelingen tussen mensen en
machines uitgetest. Door captatie
van hersendata wordt beweging
aangestuurd.”
Naast de mens
zullen
gegevens altijd en overal aan hoge
snelheid beschikbaar zijn, doen
machines aan zelfdiagnose en worden
defecte stukken automatisch en snel
geproduceerd met additive manufacturing. Combineer dit met de snelle
opgang van het 3D-printen en het is
overduidelijk dat we misschien aan
het begin staan van een nieuw
economisch tijdperk. “Deze technieken worden al gebruikt voor het
ontwerpen van prototypes en
productie”, stelt Van Hoecke. “Alles
kan sneller geïnstalleerd worden, er
is geen restafval en het product wordt
ter plaatse gemaakt. Er hoeft niks
nutteloos vervoerd te worden.”
In het Internet of Things
‘Toekomstgerichte
bedrijven willen
groeien. Het is toch
duidelijk in hun
eigen belang om hun
mensen lange tijd
aan boord te houden’
Karel Van Hoecke
Hup Wallonië Hup
Nederland onderzoekt een
mogelijke samenwerking op
hightechvlak met Wallonië.
De Nederlandse verenigingen
voor innovatieve hightechbedrijven High Tech NL en
Brainport Industries ondertekenden in februari reeds een
intentieverklaring met het
Waalse MecaTech Cluster,
een netwerk van bijna 200
industriële en academische
actoren. De respectievelijke
overheden verbinden zich ertoe om de hightech ecosystemen in Nederland en Wallonië
aan elkaar te koppelen.
Vlaanderen
boven?
High Tech NL en het
Vlaamse cluster DSP Valley
(Designing Smart Products)
werken al jaren samen op het
gebied van elektronica. De
samenwerking gaat vooral
over medische apparatuur,
energie-efficiëntie, navigatie
en alles wat onder de
noemer ‘smart’ kan vallen.
De deelnemers komen uit
allerlei geledingen van de
micro- en nano-electronica
en geïntegreerde systemen.
Verder werken de
Nederlanders en Vlamingen
ook samen in Silicon Europe,
een door de Europese
Commissie gefinancierd
samenwerkingsproject met
als doel de samenwerking
tussen industrie en kennisinstellingen in de belangrijkste Europese semiconductorregio’s verder te versterken.
advertorial
ATELIER DUMON: VAN ONTWERP TOT MONTAGE,
EEN ONE STOP SHOP VOOR ROLBAANTRANSPORT
In een productieomgeving zijn constant
onderdelen, producten en goederen onderweg van punt A naar punt B. Die stromen
automatiseren en bedrijfszeker maken, is
het werkterrein Atelier Dumon uit Brugge.
Atelier Dumon is een West-Vlaamse KMO gespecialiseerd in het ontwerpen, fabriceren en integreren van totaalprojecten van interne transportsystemen voor pallettransport. “Onze corebusiness
is de realisatie van interne transportsystemen in
een industriële omgeving”, zegt algemeen directeur Eric Dumon. “Onze installaties en machines
moeten voor de klant een economische besparing
en een technologische meerwaarde opleveren. De
afdeling machinebouw levert uitsluitend maatwerk af volgens de behoeft van de klant.”
Dumon werkt voor heel uiteenlopende industrieën
en bedrijven, maar de firma is sterk gespecia-
liseerd in de sector van de diepvriesproducten.
“Het gaat hier vooral over installaties die werken
bij negatieve temperaturen, vrieskou dus”, zegt
Steven Dumon. “Een goede productkennis in
zo’n koude omgeving is essentieel. Alle gebruikte
materialen dienen afgestemd te worden voor de
volautomatisch pallettransport
omgeving waarin ze gebruikt worden. Continuïteit
is voor die bedrijven immers cruciaal.”
Atelier Dumon telt op vandaag vijfendertig medewerkers die samen een jaaromzet van acht miljoen
euro realiseren. “We zijn een one-stop-shop: van
studiebureau over bouw tot installatie en service
achteraf, we doen alles zelf,” vertelt Thomas
Dumon, “en dat laat ons toe om een kwalitatief product af te leveren en een goede service te garanderen naar onze klanten toe. Bij voorkeur proberen
we zo vroeg mogelijk bij een project te worden
betrokken, liefst al van bij de architect.”
Een andere activiteit van Atelier Dumon, naast
het rolbaantransport, is de constructie, montage
en onderhoud van elektrohydraulische liften met
een hefvermogen van 600 kilogram tot 20 ton.
Het accent ligt vooral op zware uitvoeringen, zoals
autoliften en liften voor een industriële omgeving.
6
i n s p i rati e
energie
‘De terugverdientijd
voor het isoleren van
bedrijfsgebouwen
loopt al snel op
tot 8 à 10 jaar,
wat veel is in een
industriële context’
Dirk Van den Broecke
Bedrijven kunnen heel veel besparen
Energie is duur. Bedrijven
hebben er dus alle belang
bij om te besparen.
Bovendien is er ruimte
voor. De kosten bij heel wat
kmo’s kunnen toch snel 10
tot 15 procent omlaag, leert
de ervaring.
Tekst Johan van geyte
De energiefacturen zijn niet alleen
voor gezinnen een zware budgettaire
last, ook bedrijven kijken tegen
torenhoge rekeningen aan.
Verwarming, verlichting, bedrijfsactiviteiten... Het kunnen allemaal
energievreters zijn die doorwegen op
het budget. Maar er is hoop, want
ondernemers kunnen zeker nog
besparen op hun energiefactuur.
Bijvoorbeeld door hun bedrijfsgebouwen te isoleren, net zoals dat met een
privéwoning gebeurt.
Toch doen bedrijven dat in de
praktijk niet zo snel. “De terugverdientijd van die investering loopt al
snel op tot 8 à 10 jaar, wat veel is in
een industriële context, waar
gewoonlijk al rendement te zien is na
twee, drie of maximum vier jaar”, zegt
energieconsulent Dirk Van den
Broecke van Voka. De investering in
isolatie wordt dan ook vlug tegenover
de andere investeringen gezet. Al zou
dit toch een beetje meer in de juiste
context bekeken moeten worden. Een
investering in een productieproces
gaat doorgaans maar een paar jaar
mee, terwijl die voor een gebouw een
veel langere looptijd kent.
ook zaken die snel
geld kunnen opbrengen. Dat is onder
meer het geval met het isoleren van
leidingen in bedrijven. Van den
Broecke: “Je moet maar eens door
fabriekshallen wandelen om te voelen
hoe warm of hoe koud het er is. Die
hallen isoleren, vergt een relatief
kleine investering, die al na zowat een
jaar kan terugverdiend zijn.” Een
andere investering, die bij het
Gelukkig zijn er
laaghangend fruit kan gecatalogeerd
worden, is het bewuster omgaan met
perslucht. “Dit verbruikt veel energie”,
aldus nog Van den Broecke. “Zeker
als er dan nog lekken in de leiding
zitten. Bovendien gebruikt men vaak
een druk die hoger is dan nodig. Men
gaat ervan uit dat er op die manier 20
à 30 procent te veel energie wordt
‘Onze energieintensieve bedrijven
behoren tot de
wereldtop inzake
energie-efficiëntie’
Tine Deheegher
gevraagd. Als je dan weet dat 10
procent van de energie in de
industrie naar perslucht gaat,
betekent dit dat er makkelijk 2 à 3
procent van het totale verbruik zou
kunnen worden bespaard.”
Grote energieverbruikers moeten
het minst worden overtuigd om te
investeren en zo besparingen te
realiseren. Zij hebben er alle belang bij
om in te zetten op energie-efficiëntie.
Getuige hiervan zijn de convenanten,
waar grootverbruikers op vrijwillige
basis mee instappen en waarbij ze
zich engageren om maatregelen te
treffen met een bepaald rendement.
“Dankzij de jarenlange inzet op energieefficiëntie behoren onze energieintensieve ondernemingen tot de
wereldtop inzake energie-efficiëntie”,
zegt senior adviseur milieu &
energie Tine Deheegher van Voka.
Naast deze vrijwillige overeenkomsten zijn grootverbruikers (meer
dan 0,5 PJ) verplicht om een
vierjaarlijks energieplan op te stellen.
Zo’n plan omvat een audit van het
energieverbruik en een opsomming
van rendabele maatregelen. Dit zijn
maatregelen die een bepaald rendement halen en door het bedrijf binnen
een termijn van drie jaar verplicht
geïmplementeerd worden. Bedrijven
hebben dus een investerings-
verplichting. Tot slot worden vanaf dit
najaar niet-kmo’s verplicht om elke
vier jaar een energieaudit te laten
uitvoeren, evenwel zonder een
investeringsverplichting.
‘Ik heb een sterk
vermoeden dat we
gemiddeld 10 procent
kunnen besparen
op elektriciteit
en 15 procent op
brandstoffen’
Joachim Castelain
is een
energieaudit niet verplicht, maar zij
kunnen die wel op vrijwillige basis
aanvragen bij het Agentschap
Ondernemen. Sinds september 2013
werden daar al 112 energiescans
Voor kleine bedrijven
Verwarmen met frigo’s
Hoe slaag je erin om je energieverbruik naar
omlaag te halen? Vaak met creatieve ideeën, zo
blijkt. De winkelketen Lidl test in haar verkooppunt in Elsene een tiental technieken uit.
Lidl verwacht alvast veel van de warmterecuperatie van de koelgeneratoren van de
frigo’s. Ze wordt gebruikt voor de vloerverwarming in de winkels. De keten gaat ervan
uit dat dit voldoende warmte geeft om in een
normale winter niet extra te moeten verwarmen.
Andere initiatieven om te besparen op
stookkosten bestaan uit bijkomende isolatie en
drielagig glas.
Verder bespaart Lidl op verlichting. Dat
gebeurt door in te zetten op led-verlichting en
lichtkoepels. Die laten natuurlijk licht binnen. Is
dat daglicht voldoende sterk, dan wordt er niet
extra verlicht. Pas als er te weinig natuurlijk
licht binnenvalt, zorgt een sensor er voor dat
er bijkomende verlichting wordt ingeschakeld.
Met alle ingrepen samen verwacht Lidl een
besparing van 38 procent op energie, en dit
goedgekeurd. “De resultaten ervan zijn
nog niet verwerkt. Dit zal pas na de
zomer gebeuren”, zegt account manager
Energie Joachim Castelain van het
agentschap. “Wel heb ik een sterk
vermoeden dat de gedetecteerde
besparingsmogelijkheden opnieuw
– zoals bij de 520 bedrijven die de
voorbije vijf jaar door het Agentschap
werden gescand – gemiddeld 10
procent zullen bedragen op het totaal
elektriciteitsverbruik en 15 procent op
het brandstofverbruik.” De energiedoorlichting die via het Agentschap
Ondernemen wordt aangevraagd, is
trouwens gratis. Ze is bestemd voor
bedrijven die een jaarlijks energieverbruik hebben van minstens 20.000
kWh elektriciteit of 50.000 kWh
brandstof (aardgas, stookolie…) en die
niet in aanmerking komen voor de
energiebeleidsovereenkomsten voor de
grootste gebruikers.
ondanks het feit dat het verkooppunt onlangs nog
met 20 procent werd uitgebreid. Dit leidt tot een
CO2-besparing van maar liefst 58 ton, wat
overeenkomt met de jaarlijkse uitstoot van 28
personenwagens. Duurzaamheid en besparingen
gaan hier dus hand in hand.
De energiebesparingen gaan bovendien gepaard
met eigen energiewinning. Op het dak van de
winkel werden namelijk zonnepanelen gezet. Lidl
verwacht dat die goed zijn voor 15 procent van de
totale resterende energievraag. Over een jaar
volgt een eerste evaluatie. Wat succesvol blijkt,
zal ook in andere winkels worden toegepast.
Deze energiescan wordt uitgevoerd
door een erkend studiebureau. Dat
start met een analyse van de facturen
van het energieverbruik. Is de betaalde
prijs wel marktconform? Is het
volledige verbruik te verklaren? Zijn er
vermogenspieken of is er sluipverbruik
dat vermeden kan worden? Is de
gebruikte technologie voor verlichting
en verwarming nog up-to-date? Is er
voldoende geïsoleerd? Wordt er veel
perslucht gebruikt? De scan duidt de
grootste besparingsmogelijkheden aan
en geeft meteen een eerste schatting
van de investeringen die nodig zijn om
ze te realiseren. Wie op basis van de
scan beslist om ze ook uit te voeren,
heeft trouwens recht op 3 procent extra
ecologiepremie. Die komt bovenop de
basissubsidie die 50 procent bedraagt
voor grote ondernemingen en 60
procent voor kmo’s.
energiebesparingen zal de komende jaren trouwens
alleen maar groeien. De overheden
staan onder druk om maatregelen
te treffen tegen de klimaatverandering, wat zich vertaalt in scherpere
normen voor de energieverbruikers.
Per slot van rekening zal ook de
bankrekening van de bedrijven zal er
wel bij varen.
De aandacht voor
advertorial
UW COMPRESSOR PERST UW ENERGIEFACTUUR SAMEN
Bedrijven met grote persluchtinstallaties beschikken,vaak
zonder dat ze het zelf goed
beseffen, over een erg
performante energiebron. Atlas
Copco helpt hen die energie
efficiënt te ontsluiten en te
hergebruiken.
daarom de compressor op kanalen die de
warmte opvangen. Daarna kan je er bijvoorbeeld de productiehal of kantoorruimtes
mee verwarmen.”
Wie al eens langs een grote bouwwerf
reed of een fabriek bezocht, is daar
hoogstwaarschijnlijk de naam Atlas Copco
tegengekomen. Het Zweedse concern
maakt sinds 1873 industriële machines en
gereedschappen en is vooral bekend voor
zijn luchtcompressoren (waarvan het de
grootste fabrikant ter wereld is).
Op wat voor investering moet je rekenen
als je hiermee aan de slag wil gaan? “Dat
hangt vooral af van de grootte van de
unit”, legt de energieconsultant uit. “Voor
een 100 kW-installatie is dat rond de 10 à
Optioneel kan gekozen worden om een
weersafhankelijke sturing te installeren.
Als het koud is, gaat de warme lucht naar
de fabriekshal. In de zomer wordt hij gewoon afgevoerd. Als bedrijf heb je er dan
geen omkijken meer naar.
Typische klanten voor dit soort installaties
zijn de grotere KMO’s die hun persluchtproductie dicht bij hun kantoren of werkhal
hebben staan. “Voor heel grote bedrijven,
genre BASF of Bayer, werken we meestal
met warmtewisselaars die water opwarmen. Dat kan dan bijvoorbeeld in boilers
Perslucht is een van de belangrijkste
voorzieningen van de industrie. Het is tevens
één van de grootste energieverbruikers.
Maar het bedrijf doet veel meer. Energieconsultant Mike Wijchers van Atlas Copco
helpt bijvoorbeeld ondernemingen energie
te besparen door de restwarmte van hun
luchtcompressoren te hergebruiken. In deze
tijden van Kyoto-normen, CO2-taksen en
dure brandstof, kan dat een aardige besparing betekenen.
“Een persluchtinstallatie biedt enorme
mogelijkheden om aan energierecuperatie te
doen”, zegt Wijchers. “Gemiddeld kan 95%
van de elektrische energie gerecupereerd
worden in warmte. Met een 100 kW-machine betekent dat dus dat je 95 kW warmte
ter beschikking hebt. Het is natuurlijk zonde
om die verloren te laten gaan. We plaatsen
15.000 euro. Daar staan natuurlijk mooie
besparingen tegenover, zodat we een
erg sterke return on investment kunnen
aanbieden. Voor dit soort installaties voorziet de overheid trouwens ook subsidies
waarmee 30 tot 40% van de investering
kan gerecupereerd worden. De benodigde
berekeningen daarvoor worden ook door
Atlas Copco aangeleverd.”
gebruikt worden, of in de productie zelf.”
De installatie van de warmterecuperatie kan
de klant zelf voor zijn rekening nemen, of ze
kunnen beroep doen op installateurs waar
Atlas Copco regelmatig mee samenwerkt.
Voor het toezicht kan de installatie ookconstant door Atlas Copco online
gemonitord worden. Een mogelijke oplossing is bijvoorbeeld de SmartLink-monitoring, daarvoor hoeft de klant zelf geen
investering te doen, er is enkel een jaarlijkse
licentie te betalen.
“Aan deze projecten werken we meestal
met hetzelfde stappenplan”, zegt Wijchers.
“Dat begint met een bedrijfsbezoek om
de installaties te bekijken en te zien wat
mogelijk is. Daarna gaan we de installatie
opmeten: de druk, het debiet, de partikels,
de olie-inhoud van de lucht,... We geven
dan advies over hoe de warmte zo efficiënt
mogelijk kan gerecupereerd worden. Als
laatste doen we een jaarlijks servicenazicht
om te controleren of alles nog goed werkt.”
Atlas Copco Belgium nv
Brusselsesteenweg 346
B-3090-OVERIJSE
Phone : +32 2 689 05 11
E-mail: [email protected]
Onze organisatie,
onze mensen, onze
processen en onze
producten stemmen we
op uw tevredenheid af.
Behuizingen van de kleinste naar
de grootste op www.rittal.be.
Rittal nv/sa
Industrieterrein E17/3206 - Stokkelaar 8 - 9160 Lokeren
T 09 353 91 11 - F 09 353 68 62 - [email protected] - www.rittal.be
8
i nte rvi ew
‘We moeten meer inzetten
op productinnovatie’
Heeft de industrie in Vlaanderen nog een toekomst? “Ontegensprekelijk”, zegt
Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten. “Maar dan moet ze vernieuwen en
inzetten op innovatie.”
Tekst Johan Van Geyte
BEELD Yeter Demirci
Soms wordt gedacht dat innovatie
alleen voor hightech-ondernemingen
is, maar dat is niet zo. De Vlaamse
regering wil alle bedrijven bereiken
en zeker de kleine en middelgrote
ondernemingen (kmo’s). Minister van
Innovatie Ingrid Lieten: “Als een kmo
met een technologisch probleem
kampt, moet ze gewoon contact
opnemen met het Instituut voor
Wetenschap en Technologie (IWT).
Dat stuurt dan een adviseur ter
plaatse om het probleem te
omschrijven en het bedrijf met de
juiste dienst in contact te brengen.”
De aanpak past in het plan van de
Vlaamse regering om kmo’s te
ondersteunen bij hun innovatieinspanningen. Zij hebben doorgaans
geen groot team voor onderzoek en
ontwikkeling. Bovendien zijn ze meer
verankerd in Vlaanderen. De
tewerkstelling die zij creëren, is dan
ook duurzamer voor onze regio dan
die voor grote ondernemingen,
waarop we tot nog toe te sterk waren
gefocust. Daarom wil de Vlaamse
overheid de inspanningen van kmo’s
voor 60 à 80 procent subsidiëren.
Volgens Lieten moeten we er voor
zorgen dat onze bedrijven nog een
stapje verder zetten. “Tot nu toe
waren bedrijven vooral bezig met
procesinnovatie. Hoe kunnen we
nog efficiënter werken en goedkoper
worden? Maar dat gebeurt ook elders
en is dus geen garantie op succes.
Dus moeten we meer inzetten op
productinnovatie. Hoe kunnen we
een uniek product maken?”
De Vlaamse overheid trekt daarom
steeds meer middelen uit voor het
ondersteunen van innovaties. In 2011
steeg het budget met 65 miljoen euro.
In 2012 kwam daar 65 miljoen extra
bij. En in 2013 nog eens 32,5 miljoen
euro. De voorbije jaren was er dus een
structurele verhoging van 147,5
miljoen euro per jaar. Bedoeling is om
dat dit jaar op te drijven tot 200
miljoen euro per jaar extra.
Hebben de crisisjaren een grote
impact gehad op de innovatie-inspanningen van de bedrijven?
“We hebben een dip gekend in
2008-2010. Maar vanaf 2011 heeft de
Vlaamse overheid meer geïnvesteerd
en is de privésector gevolgd.
‘Zelfs na het vertrek
van Opel en Ford blijft
de auto-industrie een
belangrijke sector’
Beleid voeren, is keuzes maken.
Welke sectoren wil de Vlaamse
overheid bij voorrang
ondersteunen?
“We kunnen niet alles ondersteunen.
Dus moeten we keuzes maken. We
hebben daarbij gekozen voor zaken
die aansluiten bij maatschappelijke
uitdagingen, die opportuniteiten
inhouden voor onze bedrijven. Denk
maar aan de eco-innovatie, met alles
wat te maken heeft met zuivere lucht
en zuiver water. Of aan duurzame
energie met alles rond de productie
van hernieuwbare stroom en energiebesparing. Voorts aan de zorgsector,
die kan inspelen op de vergrijzing van
de bevolking, bijvoorbeeld door
nieuwe testmethodes, die ervoor
zorgen dat medicijnen sneller op de
markt kunnen komen, of aan het
ontwerpen van nieuwe hulpmiddelen.
Tenslotte is ook de omvorming van de
economie een prioriteit. Daar voegen
we nog sociale innovatie aan toe, voor
alles wat niet technologisch van aard
is, zoals nieuwe vormen van werken
of wonen. We willen projecten
opzetten die na een tijdje op eigen
kracht kunnen verder leven.”
De Vlaamse overheid heeft ook
ingezet op de auto-industrie.
Intussen is Opel vertrokken en
dooft Ford Genk stilaan uit. Was de
ondersteuning dan wel terecht?
“Zelfs na het vertrek van Opel en
Ford blijft de auto-industrie belangrijk. Veel kmo’s zijn actief in de
toelevering. Zij moeten zich bij
internationale tenders kunnen meten
met hun buitenlandse concurrenten
als ze hun contracten bij de constructeurs willen behouden. Dus moeten
we hen ondersteunen.”
Investeert de overheid vooral in
fundamenteel of in toegepast
wetenschappelijk onderzoek?
“We doen beide, waarbij we trachten
om een verdeelsleutel te hanteren van
45 procent voor fundamenteel
onderzoek en 55 procent voor
Brussels expo - Hall 1 • 14 & 15 / 05 / 2014
Industriële automatiseringsoplossingen voor de proces- en maakindustrie
Ontmoet meer dan 100 exposanten gespecialiseerd in automatiseringsoplossingen
Technische infosessies rond procesmetingen, productie-efficiëntie, ATEX & SIL, industriële protocols en meer!
Nieuw: Demo Route! Meer dan 20 live demo’s op de beursvloer
Nieuw: Bedrijfs- en beursbezoek in één formule! Bezoek het semi-geautomatiseerd magazijn van Vandeputte Safety
UITNODIGING
Data en openingsuren
Woensdag 14 mei 2014
10u.00 - 18u.00
Donderdag 15 mei 2014
10u.00 - 18u.00
255_120_A&E_BE_2014_NL.indd 1
Locatie
Brussels Expo - Paleis 1
Belgiëplein
1020 Brussel
Media Partners
Partner
Industrial Media Partner
GRATIS BEZOEK
tie op
Info en Registra
ngineering.be
code: 935
Registreer u met
www.automation-e
22/04/14 13:05
9
3 vragen aan...
‘We moeten ervoor zorgen dat de
innovatie-initiatieven van onderaf komen,
van bedrijven en wetenschappers’
Paul Soete
CEO Agoria
toegepast onderzoek. Het fundamenteel onderzoek blijft belangrijk. Dit is
de aanvoer op langere termijn voor
innovaties. Daarmee stoppen, snijdt de
toekomst weg. Het fundamenteel
onderzoek kreeg in 2012 14 miljoen
euro aan bijkomende middelen via het
Fonds voor Wetenschappelijk
Onderzoek. In 2013 kwam er 2 miljoen
euro extra bij. Maar we moeten daarbij
wel zorgen dat het fundamenteel
onderzoek een verlengde krijgt en het
dus ook wordt ingezet voor concrete
toepassingen. Ik hecht veel belang aan
wat iets bijdraagt aan de maatschappij.
Het mag niet eindigen bij een
publicatie in het blad Nature. Daarom
moeten we zorgen voor een push van
de wetenschap naar de bedrijven toe.”
heel wat instituten en
instellingen zijn bezig met
innovatie. Moet dat niet
worden gestroomlijnd?
“Ik moet me hier vaak tegen
verdedigen. We moeten ervoor zorgen
dat innovatie-initiatieven van onderaf
komen, van bedrijven en wetenschappers. Liever dat, dan ze te laten
opleggen door de overheid. En dan
mag je die initiatieven niet beknotten.
Al zal er wel een tijd komen dat we
zullen moeten consolideren.”
Hoe maakt u kmo’s attent
op het aanbod?
“We werken met een gelaagde
benadering. Eerst nodigen we ze uit
voor een algemeen overzicht. Daarna
kunnen ze zich inschrijven voor een
programma van een week. Dat behan-
delt alle aspecten van innoveren. Hoe
pak je het aan? Waar kun je subsidies
krijgen?.... We zijn hier nu een half jaar
mee bezig en de resultaten zijn goed.
De tevredenheid bij de bedrijven ligt
heel hoog. We merken ook dat ze de
weg naar het IWT vinden. Als ze
klagen, is het meestal nog over de
procedure. Daarom hebben we
besloten om die te vereenvoudigen.”
Strategische onderzoekscentra
als Imec (micro-elektronica), VIB
(biotechnologie) en Vito (allerlei)
hebben de opdracht gekregen om
hun onderzoek zelf beschikbaar
te stellen bij de bedrijven. Heeft
dat al resultaat opgeleverd?
“Er is veel belangstelling voor de
werksessies van bijvoorbeeld Imec.
Daaruit blijkt dat ondernemingen niet
altijd de laatste vernieuwing nodig
hebben, maar dat ze al geholpen
worden met de technologie van de
voorbije jaren.”
smart Facts
Als Ingrid Lieten geen
minister van Innovatie was
geworden, dan...
“Was ik ambassadeur
geworden. Toen ik jong was,
wilde ik mijn steentje
bijdragen tot de samenleving
en werken aan de dialoog
tussen landen. Ook een job
in het buitenland sprak tot
de verbeelding.”
■ De voorbije weken
gingen heel wat bedrijven
over tot sluiting of
reorganisatie. Is dit louter
conjunctuurgebonden?
“In de eerste drie maanden
van 2014 telden we in onze
industriële sectoren veertig
herstructureringen, waaronder enkele sluitingen. Dan
kun je niet meer spreken van
een conjunctureel gegeven,
maar is er iets fundamenteels aan de hand. Onze
industrie verliest aan
concurrentiekracht.”
■ De Europese Unie is
uitgebreid naar het oosten.
Een goede zaak voor het
Belgische bedrijfsleven?
“Dit moet je genuanceerd
bekijken. Het beste is dat
Belgische bedrijven in die
landen investeren. Ze starten
hier een productie en
brengen die vervolgens over
naar Oost-Europa zodra het
om massaproductie gaat
tegen lagere kosten.”
■ Vlaanderen hecht
veel belang aan innovatie.
EEN goede zaak?
“We pleiten om de innovatiesteun nog meer vraaggericht te maken. Dit betekent
het ondersteunen van zaken
die onze bedrijven snel op
de markt willen brengen.
Verder ondersteunen we
een Strategisch OnderzoeksCentrum (SOC) voor de
maakindustrie. En we vragen
een uniek loket voor innovatie. Nu zijn er diverse Agentschappen en andere organisaties bij betrokken, wat het
soms onoverzichtelijk maakt.”
advertorial
VITO, vision on technology
VITO is een op Europees vlak toonaangevend, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum op het gebied van cleantech en duurzame
ontwikkeling. VITO werkt aan oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag.
Duurzame chemie, energie, gezondheid,
materiaalbeheer en landgebruik: dat zijn
de vijf thema’s waarop VITO zich focust.
Deze thema’s werden in vijf onderzoeksprogramma’s vastgelegd. Ze moeten
een antwoord bieden op de uitdagingen
waar mens en maatschappij vandaag en
morgen mee worden geconfronteerd.
Elk programma bouwt aan een stevige
kennis- en competentiebasis, met toegevoegde waarde voor de maatschappij
en de industrie.
Het resultaat: nieuw en innovatief onderzoek én een uitgebreide portfolio van
Knack_ModerneIndustrie_apr2014_255x120.indd 1
wetenschappelijke dienstverlening. VITO
levert innovatieve en kwalitatief hoogstaande oplossingen, waar grote en
kleine bedrijven concurrentieel voordeel
uit halen. En VITO adviseert industrie en
overheden om hun toekomstbeleid te
bepalen.
VITO telt circa 700 hooggekwalificeerde
medewerkers uit diverse specialismen
en werkt samen met sectorfederaties en
hun onderzoekscentra, universiteiten,
hogescholen en Europese onderzoeksorganisaties.
VITO NV
Berchem - Genk - Gent - Mol - Oostende
Voor meer informatie,
neem vrijblijvend contact op met
Kristine Verheyden
Tel. + 32 14 33 55 53
[email protected] – www.vito.be
The 4th edition of the international
sustainability conference i-SUP
Industry and Innovative Sustainable Production
Growth and Sustainability
www.i-sup2014.org
September 1 – 3, 2014, HILTON Antwerp
24/04/2014 14:07:20
10
fo c u s
ar b e i d s o n g e valle n
‘Een daling
van het aantal
arbeidsongevallen
is topprioriteit
binnen de welzijnsondersteuning die
we aangesloten
bedrijven bieden’
Geert De Prez
Veilig werken betekent kwaliteit
In België gebeurt er elke
derde dag een dodelijk
arbeidsongeval. “Totaal
onnodig”, vinden Jo De
Jonghe en Geert De Prez
van Agoria. “Veilig werken
garandeert meestal
kwaliteit en productiviteit.”
Tekst Rafael Porto Carrero
30 oktober 2010. De 22-jarige Robin
V.D. raakt dodelijk geplet tussen de
arm en het chassis van een bobcat.
De jongeman werkte op interimbasis bij moutverwerker Boortmalt,
in de Antwerpse haven. Het gerechtelijk onderzoek wijst uit dat het
ongeval te wijten is aan een manifest
gebrek aan veiligheidsmaatregelen, zo
stelt de Gazet van Antwerpen (GvA).
De veiligheidsriem van het toestel
was doorgesneden om iedereen het
in- en uitstappen te vergemakkelijken. Robin had bovendien geen
passende opleiding gekregen en de
sleutel zat altijd op de machine. De
ploegbaas en zijn overste kregen
beiden drie maanden cel.
“De statistieken zeggen helaas
genoeg”, waarschuwt veiligheidsexpert
Jo De Jonghe van Agoria, de sectorfederatie van de technologische
industrie. “In België gebeurt er elke
derde dag een dodelijk arbeidsongeval. Ongevallen tijdens het
‘We hadden in 2012 te
maken met zo’n 14.000
arbeidsongevallen
met blijvende
arbeidsongeschiktheid’
Jo De Jonghe
woon-werkverkeer zijn daar ook bij
gerekend. Bovendien hadden we
volgens cijfers van 2012 te maken met
zo’n 14.000 arbeidsongevallen met
blijvende arbeidsongeschiktheid. Als
je dat weet, blijft preventie een
belangrijk gegeven.” De expert merkt
wel op dat deze cijfers betrekking
hebben op een eerste diagnose. Na
jaren kan blijken dat bijvoorbeeld
‘slechts’ de helft effectief voor altijd
arbeidsongeschikt blijft.
voor
veiligheid is nodig. Volgens het Fonds
voor Arbeidsongevallen nemen
simpele dingen als vallen of uitglijden
alleen al 10,2 procent van de
arbeidsongevallen in de privésector
voor hun rekening. De grootste post is
evenwel het verlies van gedeeltelijke of
volledige controle over een machine,
een vervoer- of transportmiddel, zoals
bij Robin V.D. Maar liefst 21,8 procent
van de arbeidsongevallen wordt zo
veroorzaakt. In de gehele privésector
gebeurden er 157.131 arbeidsongevallen. Dit is een daling van 7,7 procent
in vergelijking met 2011.
Maar toch, aandacht
van Agoria
zoals transport, subcontracting,
mechatronica en ICT merken we die
“Binnen de sectoren
dalende trend niet”, zegt collegaexpert Geert De Prez van Agoria,
“Integendeel zelfs. Zowel het aantal
arbeidsongevallen als de ernst van de
arbeidsongevallen liggen voor deze
sectoren hoger dan in 2011.” Een
belangrijk gevolg, los van het
menselijke en materiële leed, is de
stijging van het aantal verloren
kalenderdagen. Wel wijst De Prez
erop dat de Agoria-sectoren het beter
doen dan het nationale gemiddelde,
maar het toont wel aan dat veiligheid
nooit definitief verworven is. “Een
daling van het aantal arbeidsongevallen is hierdoor wel topprioriteit
binnen de welzijnsondersteuning die
we aangesloten bedrijven bieden”,
besluit De Prez.
vult aan: “Veiligheid en
welzijn vormen een taak voor
iedereen en de preventieadviseur is
daarbij de coach. Alle actoren, maar
ook de hiërarchische lijn en de
werknemers moeten betrokken zijn
bij het gevoerde welzijnsbeleid. Als
men alleen kijkt naar de preventieadviseur, die het allemaal wel zal
Jo De Jonghe
regelen, is men gedoemd tot falen.”
De specialist wijst er bovendien op
dat het begrip ‘veiligheid’ intussen
geëvolueerd is naar het bredere
criterium ‘welzijn op het werk’. De
mentale en fysieke gezondheid van
de werknemer is dus een integraal
onderdeel van het veiligheidsbeleid.
tijdens het
uitvoeren van het werk zelf, sluimert
er ook altijd brandgevaar. Elk jaar
gaan er verschillende bedrijven op in
rook. Brand is niet toevallig een
basisrisico. Van de opslag van
brandbare producten tot de aanwezigheid van ontstekingsbronnen.
Elk bedrijf, ongeacht de sector,
deelt dit risico. Volgens een
Amerikaanse schatting gaat 40
procent van alle getroffen bedrijven
failliet. Het zijn weliswaar geen exacte
cijfers, maar volgens het ANPI vzw,
de nationale vereniging voor
brand- en diefstalbestrijding, een
kenniscentrum in de schoot van de
Belgische verzekeraars, komen ze toch
in de buurt. Reden genoeg om
voortdurend waakzaam te blijven.
Maar naast het risico
Gespecialiseerde partner voor
Industrie, Telecom en Real Estate:
wij leveren gedreven talent!
tec is een technisch consultancy bedrijf dat al 25 jaar gespecialiseerde
consultants inzet voor engineeringprojecten in industrie, telecom en real
estate. Elke keer opnieuw leveren wij een waardevolle bijdrage aan boeiende
en uitdagende projecten bij ondernemingen en overheden in de Benelux.
Onze sterke marktpositie hebben we verworven door de verwachtingen van
onze klanten en consultants steeds centraal te stellen: we slaan een brug
tussen onze klanten en de experten in het domein.
De tec-consultants zetten dagelijks hun expertise in voor boeiende projecten
van onze klanten. tec richt zich op langlopende projecten en zoekt consultants
die zich hiervoor willen engageren. Bovendien investeert tec permanent in
omkadering en opleiding.
[email protected]
Precision in People
Get in touch
[email protected]
+32 (0)3 270 97 00
www.tec.be
advertorial
Voorkom menselijk leed
en ongevallen. Het levert op.
Brandgevaar, ongevallen en
arbeidsongeschiktheid. Het
zijn niet direct de elegantste
uitdrukkingen in het Nederlands. Nog een reden te
meer om deze misstanden
van de werkvloer te bannen.
“Niet enkel je imago, maar de
hele onderneming heeft
er baat bij”, zegt Tom
Dauwen, preventieadviseur
bij Belfius Insurance.
Een doordeweekse werkdag in de
fabriekshal. Iedereen is vinnig in
de weer. “Ai, mijn hand verbrand!”
weergalmt plots aan een frees. Een
arbeider heeft zich aan zijn overhit
apparaat een verbranding van de
tweede graad opgelopen. Het resultaat,
naast de opwinding van de collega’s:
de man is 30 dagen arbeidsongeschikt.
“Spijtig genoeg horen we dit vaker”,
weet Tom Dauwen, preventieadviseur bij Belfius Insurance. “Men
had blijkbaar geen grondige risicoanalyse van het apparaat uitgevoerd.
Zo’n verwarmd toestel mag je niet
zomaar aanraken. De opleiding
van de operator liet waarschijnlijk
te wensen over. Preventie moet
“We willen industriële
bedrijven, maar ook
jongere spelers uit
innovatieve sectoren
graag helpen”
Pieter Vandenbussche,
Belfius Insurance
aanwezig zijn in alle geledin-gen van
het bedrijfsmanagement.” En de expert
gaat verder: “Men moet ervoor zorgen
dat werknemers en productie niet aan
deze risico’s worden blootgesteld. Bij
aanschaf van zo’n machines moet men
zich logische vragen stellen zoals:
‘Wat zijn de risico’s van dergelijk apparaat? Wie moet deze bedienen? Wat is
de impact op de rest van de productie?
Hoe zit het met de brand- veiligheid?
Deze kwesties worden best op
voorhand beantwoord.”
De expert vecht voor zijn zaak. Voor
hem is het duidelijk dat een werkgever
niet enkel aan zijn wettelijke plichten
Dirk Boonen, preventieadviseur bij
Iemants en Willems Staalconstructies,
een staalbouwbedrijf uit Arendonk
met 485 werknemers verzekerd
door Belfius Insurance – als men de
zusterbedrijven Willems Balen en
Analyseer
uw risico’s ...
het loont !
moet voldoen. “Er is bovendien zoiets
als de morele plicht naast een gezond
eigenbelang. Als er een accident
gebeurt, is de productiviteit direct
betroffen en de verzekeringspremie
gaat gevoelig omhoog. Meer preventie
leidt ook tot een beter imago en een
grotere klantentevredenheid. Het
verbetert de werksfeer gevoelig en
je kan makkelijker goed personeel
vinden. Een kwalitatief product of
dienst afleveren gaan immers hand
in hand met een goed geïntegreerd
preventiebeleid.”
Cegelec, een internationale installateur
van elektronische systemen in
voornamelijk de elektriciteits- en
energiesector, is een bedrijf dat zich
op deze manier wil onderscheiden.
HSEQ Senior Advisor Jean-Pierre
Partoens verduidelijkt: “We streven een
voortrekkersrol na bij het verminderen
van risico’s en het creëren van
een veilige werkomgeving.” En hij
vervolgt: “Daarom werkt de interne
dienst van Cegelec regelmatig
samen met de preventiedienst van
de verzekeraar arbeidsongevallen
van Belfius Insurance.” Volgens
Partoens hangen uitmuntende
veiligheidsresultaten sterk af van het
gedrag van werknemers en dit op alle
niveaus in het bedrijf. Belfius Insurance
ondersteunt verschillende acties. “Het
geïntegreerde veiligheidszorgsysteem
heeft er dan ook aan bijgedragen dat
80% van de afdelingen nul ongevallen
met werkverlet in 2013 realiseerden. Er
zijn zelfs afdelingen met verschillende
jaren zonder arbeidsongevallen zonder
werkverlet”, aldus Partoens.
Er zijn geen precieze cijfers, maar
studies zeggen dat de jaarlijkse kost
veroorzaakt door arbeidsongevallen
2 tot 3,5 procent van het BNP
bedraagt. Dit berekende Prevent, het
multidisciplinair kennisinstituut gericht
op de preventie van beroepsrisico’s
samen met een Duitse organisatie in
opdracht van de Europese Commissie
“Belfius Insurance
ondersteunt zelfs de
veiligheidsaspecten
van zeer specifieke
opleidingen zoals
hoogwerker-heftruckloopkraan-rigger”
Dirk Boonen, Iemants en
Willems Staalconstructies
in een onderzoek naar het effect
van preventiemaatregelen voor de
winstgevendheid van 50 bedrijven.
En Belfius Insurance voert de daad
bij het woord. “Er zijn duidelijk minder
ongevallen dankzij hun input”, bevestigt
“Het geïntegreerde
veiligheidszorgsysteem
heeft er dan ook aan
bijgedragen dat 80%
van de afdelingen
nul ongevallen met
werkverlet in 2013
realiseerden.”
Jean-Pierre
Partoens, Cegelec
Smulders Projects Belgium meetelt.
Het bedrijf heeft sinds vier jaar een
verzekering tegen arbeidsongevallen
bij de genoemde verzekeraar. “Bij de
eerste gesprekken zijn duidelijke lijnen
uitgezet. De preventiedienst van Belfius
Insurance werd gevraagd om jaarlijks
een inspectieronde in de verschillende
bedrijven te lopen”, getuigt Boonen.
“Deze rondes doen we sinds vorig
jaar samen met een geneesheer. Ook
onze werknemersafgevaardigden zijn
dan deelnemers. Verder ondersteunt
Belfius Insurance onze opleidingen
financieel. Het gaat om zeer specifieke
scholingen zoals bijvoorbeeld
hoogwerker-heftruck-loopkraan-rigger.”
“We willen industriële bedrijven, maar
ook jongere spelers uit innovatieve
sectoren graag helpen”, vult Pieter
Vandenbussche, executive manager
bij Belfius Insurance aan. “We staan
hen bij met advies, de opleiding
van werknemers, de oplevering
van statistieken, de aanschaf van
het juiste materiaal en de logistieke
ondersteuning voor de implementatie
van een geschikt preventieplan.”
Belfius Insurance beschikt daarom over
een team van ervaren ingenieurs en
preventie-adviseurs met een technische
achtergrond. “Ons doel is het aantal
arbeidsongevallen bij onze klanten
gevoelig terug te dringen.” ■
12
tr e n d
c i r c u lai r e ec o n o m i e
‘Take Back
Chemicals is een
ander bedrijfsmodel omdat we
afstappen van
de verkoop per
volume en onze
capaciteit als een
dienst aanbieden’
Gert De Bruyn
Het gaat om dienstverlening
Ons economische
koop-gebruik-dump-model
geraakt langzaam aan uit
de mode. Grondstoffen en
materiaal worden schaars,
zeer schaars. Pure
verspilling kunnen we ons
niet langer permitteren.
Welkom bij de circulaire
economie, waarbij niets
verloren gaat. Of toch
een beetje?
Tekst Rafael Porto Carrero
“Klang, boem, bang!” Beeldbuis kapot.
Geen probleem. Snel je tv van het tafeltje halen en vervangen. De glazen kast
bij het huisvuil dumpen en klaar is kees.
Tenminste, zo zag het scenario er in het
doorsnee Vlaamse gezin vroeger uit.
Vervang huisvuil door gesorteerd afval
en we zijn al een stapje verder. Maar
nog verre van een tv met lampjes, die
spontaan van pure ‘vermoeidheid’ uit
elkaar vallen. Lampjes die moe uit
elkaar vallen? Dat klinkt raar. Niks van.
Dit is nu mogelijk. De Nederlandse
elektrogigant Philips bouwt breuklijnen
in bij led-lampjes voor tv-toestellen.
Deze lampjes vallen na gebruik uit
elkaar in de originele componenten.
Zo kunnen ze hergebruikt worden
om nieuwe leds te maken. Een
dergelijke materialenkringloop
noemt men ‘circulaire economie’.
“De materialenstroom van
vandaag is zoals een rivier”, weet Jiska
Verhulst van Plan-C, het Vlaams
Netwerk voor Duurzaam
Materialenbeheer. “Je stopt er
bovenstrooms iets in en beneden
verdwijnt het.” De specialiste pleit
ervoor om producten als tijdelijke
grondstoffendepots te bekijken. Dit
zijn dan niet langer pure verbruiksgoederen. Op het einde van de
levenscyclus worden de producten
weer uit elkaar gehaald om nieuwe
dingen te maken. Ze ziet eenzelfde
beweging bij de gebruikers zelf.
“Consumenten hechten steeds meer
belang aan de oorsprong van
producten, de kwaliteit, authenticiteit
en ethiek.” RepairCafé’s en
herstelbewegingen als iFixit.org
zouden deze trend bevestigen.
Maar vindt deze gedachtenomslag ook
op industriële schaal plaats? En, niet
erg onbelangrijk, is er sprake van
mogelijke verdienmodellen?
EcoNation plaatst intelligente
lichtkoepels op het dak van klanten.
Door een ingenieus systeem van
spiegels en reflectoren is er een
constante stroom van zonlicht
gegarandeerd. Dat is goed voor 3.650
uur per jaar dat je geen kunstlicht
nodig hebt. In essentie wordt het
daglicht als dienst verkocht en in
plaats van een ‘ecolamp’.
zijn er hoge
verwachtingen rond het Take Back
Chemicals, of TaBaChem-project. Een
chemisch product wordt geleased en
de eindgebruiker betaalt voor de
functionaliteit. “Solvay gebruikt
zwavelzuur om chloor te drogen”,
verduidelijkt Gert De Bruyn, projectleider bij Royal HaskoningDHV,
“Nadien wordt het zwavelzuur door de
leverancier teruggenomen. Solvay
betaalt per ton gedroogd chloor.”
Vervolgens wordt het zuur terug
opgewerkt tot zijn initiële kwaliteit en
In de chemische sector
krijg je een gesloten kringloop. “Dit is
een ander bedrijfsmodel omdat we
afstappen van de verkoop per volume
en onze capaciteit als een dienst
aanbieden”, aldus De Bruyn. Zowel de
blijven en 20 procent op energie en
water bespaard worden. Nogal
evident, maar afval wordt zo goed als
volledig vermeden.
sleutelwoord
voor deze manier van werken. Als je
chemische reiniging als een dienst
aanbiedt, duiken er meteen vragen op
over intellectuele eigendom en
confidentiële informatie. Leverancier
en gebruiker moeten elkaar kunnen
vertrouwen. “TaBaChem vindt
voornamelijk ingang aan de rand van
de bedrijfsprocessen zoals in
schoonmaak, ontroesting van staal
en het drogen van stoffen,” weet Bart
Vander Velpen, innovation manager
bij Royal HaskoningDHV. “Het gaat
dus niet om de kernprocessen bij de
gebruiker.” De twee partijen moeten
goed op elkaar afgestemd zijn qua
confidentialiteit en intellectuele
eigendom en deze afspraken contractueel vastleggen. Er moeten nog tal
van wettelijke barrières overwonnen
worden om dergelijke projecten op
grotere schaal uit te werken.
Vertrouwen is het
‘De materialenstroom
van vandaag is zoals
een rivier. Je stopt er
bovenstrooms iets in en
beneden verdwijnt het’
Jiska Verhulst
gebruiker als de leverancier worden
aangemoedigd om het product zo
efficiënt mogelijk in te zetten.
economische crisis
en de toenemende schaarste aan
natuurlijke rijkdommen is het
misschien niet toevallig dat
TaBaChem de steun krijgt van de
Vlaamse overheid. Het is een
samenwerking van Royal
HaskoningDHV, Essencia, A-Worx en
hun partners. Volgens de projectleider kon dusver in bepaalde proeftuinen 90 procent van het materiaal
In tijden van
een ideaal geval
waarbij geen afval ontstaat. Dit is
normaal anders. Om tot minder afval
te komen, is een dringende verandering in mentaliteit nodig. De Europese
Commissie wil nog dit jaar drie
richtlijnen herzien om tot een echte
urban mine in Europa te komen (zie
kader). Het stedelijk afval wordt bij
wijze van spreken de bron van nieuwe
grondstoffen en materialen. Afval is
dus geen eindproduct. Dit begint met
het ontwerp van het product. Jammer
genoeg vinden de techneuten en ecodesigners van deze wereld elkaar nog
te weinig Het Nederlandse Phoneblocks is een uitzondering. Het werkt
aan een modulaire gsm. Elk onderdeel
is als een legoblokje dat je op een plaat
kunt klikken. Wil je de camera of het
scherm vervangen? Geen probleem. Je
telefoon gaat langer mee, je mist geen
upgrade en de berg e-afval verkleint.
Misschien geen slecht idee als we
stilstaan bij de Chinese honger naar
natuurlijke ertsen en metalen. Ook in
je eigen belang.
Nu is TaBaChem
Naar een
Europawijd
ecodesign
Als het van de Europese
Commissie afhangt, wordt
ons afvalbeheer effectiever.
Bevoegd Commissaris
Janesz Potocnik wil nog dit
jaar drie bestaande richtlijnen herzien. Het betreft de
kaderrichtlijn afvalstoffen,
verpakking en het storten
van afvalstoffen. De
bedoeling is niet zozeer een
‘revolutie’, maar wel een
geleidelijke overgang naar
een effectiever afvalbeheer.
Men wil ecodesign als een
startpunt vastleggen. Dit
betekent dus dat je vanaf de
conceptuele fase van een
product al aandacht
besteedt aan de recycleerbaarheid. Verder wil
Potocnik de aansprakelijkheid van de producenten
verhogen. De huidige
hiërarchie in afvalbeheer van
preventie, hergebruik,
recyclage, recuperatie en
afvoer wordt zo versterkt.
De revisie wordt in mei of
juni verwacht.
een e-boek voor
Vlaanderen
Plan-C, het Vlaams
Transitienetwerk Duurzaam
Materialenbeheer, publiceerde onlangs het e-boek
’Product versus Dienst’. Het
schetst de contouren van
een circulaire economie,
waarbij afval tot grondstof
wordt opgewaardeerd.
Verder beschrijft het
gedetailleerd een deeleconomie, waarin het gebruik het
centrale paradigma is, en
niet langer het bezit. “Het
bevat tevens een aantal
interessante infografieken
en 10 business cases”,
verduidelijkt Jiska Verhulst,
woordvoerster van Plan-C.
“We willen nieuwe businessmodellen concreet maken en
tools aanreiken voor de
non-profit, het middenveld,
bestaande bedrijven of
nieuwe ondernemers.” En
onder het motto practice
what you preach, kwam het
e-boek tot stand door
crowdfunding en -sourcing.
Meer info: e-boek.plan-c.eu.
advertorial
www.aquafin.be
Waterzuivering wordt recyclagefabriek
In Vlaanderen zuivert Aquafin 80 % van het huishoudelijk afvalwater in een van de meer dan 280 zuiveringsinstallaties voor
rioolwater. Meer en meer evolueren zowel het eindproduct als het
zuiveringsproces zelf naar een bron van energie en grondstoffen.
De Vlaamse waterlopen zijn vandaag een heel stuk gezonder
dan vijfentwintig jaar geleden. Wat we toen dagelijks door het
toilet en het afvoerputje spoelden, kwam in veruit de meeste
gevallen nog rechtstreeks in beken en rivieren terecht en maakte
er al het leven kapot. De bescherming van de waterkwaliteit blijft
uiteraard het hoofddoel van de behandeling van afvalwater. Maar
de laatste jaren ontdekken we steeds meer andere voordelen.
Alternatief voor drinkwater
Na een proces van mechanische en biologische zuivering op een
rioolwaterzuiveringsinstallatie, is het afvalwater proper genoeg
om in een waterloop geloosd te worden zonder er schade aan te
richten. Maar het kan ook perfect gebruikt worden om met een
kleine voorbehandeling in industriële toepassingen kostbaar
drinkwater te vervangen, zoals voor koelwater of proceswater.
Een aantal Vlaamse bedrijven en intercommunales maken
hier vandaag al gebruik van, net als enkele ruimfirma’s, die het
benutten als reinigingswater.
Mits een doorgedreven zuivering kan het afvalwater verder
opgewaardeerd worden tot elke gewenste kwaliteit, zelfs
tot drinkbaar water. In Koksijde neemt drinkwaterbedrijf
IWVA jaarlijks 2,5 miljoen m³ behandeld rioolwater af van de
zuiveringsinstallatie van Aquafin in Wulpen. Na een bijkomende
behandeling met ultrafiltratie en omgekeerde osmose wordt
het water gedesinfecteerd met UV en volgt er een periode van
infiltratie in de duinen. Daarna wordt het weer onttrokken voor
de productie van drinkwater en is de recyclagecirkel helemaal
gesloten.
slib nu een bron voor de productie van energie. In 2013 kon op
de Vlaamse rioolwaterzuiveringsinstallaties 10,2 miljoen kWh
groene stroom geproduceerd worden door slib te vergisten tot
biogas. De elektriciteit die wordt opgewekt met een gasmotor,
vervangt ter plaatse op de installatie voor een deel de elektriciteit
die het bedrijf anders van het net moet halen. Meer dan een
derde van de slibmassa zelf werd vorig jaar gedroogd in een
slibdrooginstallatie. Dat gedroogd slib gaat onder de vorm van
pellets naar de cementindustrie, die het gebruikt als element
voor co-verbranding in cementovens. Slib dat niet vergist wordt
en slib dat overblijft na vergisting, wordt verbrand. Ook de assen
hiervan worden gerecycleerd als bouwmateriaal in de productie
van cementklinkers.
Naast gezuiverd water en energie kan een zuiveringsinstallatie
nog meer opleveren voor de maatschappij. Ze kan bijvoorbeeld
ook bijdragen aan het in stand houden van de fosforkringloop.
Op wereldschaal dreigt in de toekomst een groot tekort aan
fosfor om de alsmaar groeiende bevolking te blijven voeden.
Laat fosfor nu net een van de nutriënten zijn die op een
zuiveringsinstallatie worden verwijderd uit het afvalwater en hier
ligt alweer een mooie kans op recyclage. De technieken om
fosfor te recupereren worden nog volop verbeterd en verder
onderzocht op rendabiliteit. Momenteel loopt een proefproject op
de zuiveringsinstallatie van Leuven om het bedreigde mineraal
terug te winnen uit zuiveringsslib. Een nieuwe stap in de richting
van de zuiveringsinstallatie als recyclagefabriek?
Groene stroom
Naast het belangrijkste eindproduct, gezuiverd afvalwater, brengt
het zuiveringsproces nog een tweede product voort. Actief slib
speelt de hoofdrol in de biologische zuivering en groeit steeds
aan in massa. Waar het vroeger als afval werd beschouwd, is
Aquafin onderzoekt de mogelijkheid om
fosfor terug te winnen uit zuiveringsslib
14
ove r z i c ht
act u e e l
Voedingssector
Staalsector
Textielsector
Voor de voedingssector blijft een belangrijke taak weggelegd. “De groeiende wereldbevolking en de stijgende
middenklasse in de ontluikende markten zorgen er voor
dat meer mensen beter en gezonder consumeren. Een
toenemende trend in de voedingssector is die van de gezondere producten. Het is opvallend dat bedrijven die gezondere voeding aanbieden ook vaak een sterkere groei
kennen. Veel Belgische bedrijven hebben het hier nog
moeilijk mee”, vinden Daenekindt en Stiers. De tewerkstelling in de Belgische voedingssector daalde tussen
2003 en 2012 nog van 99.100 naar 96.100.
De staalsector beleefde hoogdagen sinds 2003 toen een
enorme toename van de vraag uit China de prijzen opdreef. Er werd veel capaciteit bijgebouwd om aan de
vraag te voldoen. En dat zorgt momenteel voor een overcapaciteit. “De reorganisatie verloopt echter bijzonder
moeizaam. Er is veel weerstand tegen het sluiten van fabrieken. Het kan dan ook nog een paar jaar duren voor de
staalsector opnieuw gezond is”, besluiten Stiers en
Daenekindt. De tewerkstelling in de metallurgie daalde
tussen 2003 en 2012 al van 37.100 naar 30.700.
De Belgische textielsector was in 2012 nog goed voor
21.833 jobs. Zowat de helft ervan kwam uit de productgroep ‘interieurtextiel’ als tapijt, meubelstoffen, decoratiestoffen, huishoudlinnen en matrastijk, zo blijkt uit
cijfers van de textielfederatie. Het is van oudsher een
sector die sterk exportgericht is. De voorbije maanden
speelde de dure euro hier dan ook in het nadeel. Maar
ook kledingtextiel – goed voor 2.000 werknemers – had
het niet makkelijk. Vooral voor werkkledij en technisch
textiel was het een moeilijke periode
De Belgische industrie leeft
Logistiek
De voorbije maanden kondigden enkele bedrijven, zoals radiatorenbouwer Henrad en
sauzenproducent Heinz, de sluiting van een vestiging aan. Toch is er nog heel wat leven
binnen de fabrieksmuren. Analisten Bart Daenekindt en Tim Stiers van KBC geven hun visie
op de toestand in enkele sectoren.
Tekst Johan Van Geyte
De logistieke sector doet het vrij goed. Het globaal economisch herstel speelt daarin een positieve factor. “Dat
geldt zowel voor grote volumes voor bijvoorbeeld het
maritiem transport als voor kleine pakketten voor expresdiensten, waar de e-commerce voor een structurele
groei zorgt”, aldus nog Daenekindt en Stiers. Door zijn
goede ligging profiteert België van het goede klimaat
voor logistieke diensten. In Vlaanderen alleen al behoort
de sector logistiek met transport, logistiek en post met
ongeveer 154.000 tewerkgestelden tot één van de grote
werkleveranciers.
Autosector
Farma & Biotech
Chemiesector
De tewerkstelling in de Belgische autosector daalde tussen 2003 en 2012 van 54.200 naar 36.900 werknemers.
Daar moet bovendien nog de nakende sluiting van Ford
Genk bij worden opgenomen. Toch is de branche nog niet
dood. Zowel voor de Europese als de Amerikaanse automarkt wordt beterschap verwacht. “Vooral de premiemerken zullen hun sterke groei doorzetten. Dat moet ook
de Belgische constructeurs ondersteunen, al blijft er globaal genomen nog overcapaciteit”, stellen Daenekindt en
Stiers. Toeleveranciers van de autosector, zoals chipsproducent Melexis, moeten kunnen profiteren van het
toegenomen aantal chips in auto’s.
De sector van farma en biotech doet het goed. Niet alleen
internationaal, ook in België. De tewerkstelling in de
Belgische farmasector steeg tussen 2003 en 2012 van
20.400 naar 24.200. “De voorbije jaren ligt het tempo
waaraan de industrie nieuwe medicijnen lanceert beduidend hoger dan het voorbije decennium. Daar zijn verschillende redenen voor. Ze worden beter gemanaged en
het goedkeuringsproces verloopt efficiënter. Er gaat heel
veel aandacht naar het behandelen van kanker. Een
Belgisch bedrijf dat van deze trend kan profiteren, is
MDxHealth dat zich specialiseert in kankerdiagnoses”,
luidt de analyse van Stiers en Daenekindt.
De chemiesector heeft het de afgelopen 10 jaar vrij goed
gedaan. Vanaf 2003 werd zwaar ingezet op kostenbesparingen. Voorts schakelden heel wat ondernemingen
over van bulkchemie naar speciaalchemie, waardoor ze
grotere rendementen haalden. “Een speciale vermelding
hierbij gaat naar Solvay, dat via het overgenomen
Chemlogics kan profiteren van de opmars van schaliegas”, stellen Daenekindt en Stiers. Het bedrijf heeft namelijk producten om schaliegas en -olie zo efficiënt
mogelijk uit de steenformaties te halen. In de chemiesector werkten eind 2012 nog 43.800 mensen. Tien jaar
eerder waren het er nog 50.300.
advertorial
Duurzame automatisering: De toekomst van De inDustrie in West-europa
O
nze industrie staat onder druk.
Hoge loonkosten en dure energie
bedreigen de marges en ook onze
productiviteit kent concurrentie. In
een globale context, waar de
afzetmarkten zich meer en meer
buiten Europa gaan bevinden, wordt
het steeds moeilijker om industriële
sectoren hier te houden. Hoe houden
we onze bedrijven, met hun
levensbelangrijke jobs en welvaartcreatie, competitief? Tom Capiau,
Energy & Sustainability Manager bij
Egemin Automation reikt een aantal
oplossingen aan.
van energieverliezen tot het uitbreiden van de productiecapaciteit. Hoe
integreer je de nieuwste processturingen op verschillende bestaande
(oude) installaties? Hoe beveilig je
het industriële netwerk tegen cyber
crime? Hoe garandeer je de veiligheid
en compliance op je site? Bij het ontwerp van een totaal nieuwe installatie,
een zogenaamde ‘greenfield’, zijn dit
belangrijke uitdagingen. Wanneer dit
echter moet uitgewerkt worden op
een bestaande site, die intussen
operationeel moet blijven, stijgen de
complexiteit en de risico’s navenant.”
greenfields versus
brownfields (legacy systems )
Tom Capiau: “Een eerste, belangrijke
uitdaging bestaat er in de bestaande
installaties en systemen up-to-date te
houden of te brengen. Dit kan gaan
van het vervangen van verouderde
componenten over het elimineren
integratie en toenemende
complexiteit
“In het verleden werd er vaak gewerkt
vanop afzonderlijke eilandjes. Sales
opereerde onafhankelijk van
productieplanning, onderhoud
gebeurde reactief en niemand kende
de echte kost van energie in het
expertise te verzamelen en te
borgen, en anderzijds om de jobs
van de nabije toekomst veilig te
stellen. Door middel van automatisering kunnen we de werknemers
van de toekomst bijstaan om hun
taken zo veilig, zo duurzaam en zo
efficiënt mogelijk uit te voeren. Met
automatisering houden we onze
industrie spring-levend, beschermen
we jobs, ons milieu en onze
samenleving”, besluit Tom Capiau.
productieproces. Vandaag doen ‘big
data’ hun intrede en wordt overal
informatie gecapteerd en geanalyseerd, in de hoop de operationele
efficiëntie verder te verhogen. Maar
deze data-explosie heeft ook een
keerzijde: de overvloed aan informatie
wordt steeds moeilijker te vatten door
de gemiddelde operator. De
besluitvorming wordt complexer en de
ruimte voor fouten is verdwenen.”
automatisering voor
duurzaamheid en jobbehoud
Technisch geschoolde profielen
worden schaars en ten gevolge van
de vergrijzing wacht ons de komende
jaren een dramatische uitstroom van
kennis en expertise uit de industrie.
“Net als de ‘legacy systems’, is ook
onze ‘labour force’ aan een upgrade
toe. Automatisering biedt vandaag de
oplossing om enerzijds kennis en
Als onafhankelijke systeemintegrator en specialist in industriële
automatisering helpt Egemin
Automation bedrijven bij het vertalen
van de business strategie naar
een tactisch evenwicht tussen
investeringen (CAPEX) en
operationele kosten (OPEX). Samen
houden we onze bestaande assets
waardevol. Meer informatie op
www.egemin-automation.com.
Verbeelding krijgt vorm
Gyproc biedt U de oplossingen
SILVER
SILVER
Uw gids in duurzame en innovatieve afbouwsystemen
SAINT-GOBAIN CONSTRUCTION PRODUCTS BELGIUM NV
Divisie GYPROC
Sint-Jansweg 9 - Haven 1602 - B9130 KALLO
Tel.: +32 (0)3 360 22 11 - Fax: +32 (0)3 360 23 80
www.gyproc.be - [email protected]
Laat u niet misleiden door tijdelijke promoties.
Heel het jaar door een lage aardgasprijs!
Betaalt u te veel voor uw aardgas?
Stap dan nu over naar Antargaz. Onze formule is
eenvoudig: wij gebruiken geen tijdelijke promoties
om nieuwe klanten aan te trekken, maar bieden
u altijd een lage prijs aan. Dit doen we door onze
eigen kosten te beperken en de kleinste marge van
de markt te nemen.
Word klant en test ons op www.antargaz.be.
ANT14_ADV_AARDGAS_255X180.indd 1
29/04/14 09:59
advertorial
Welkom bij Bühler Benelux
Uw deskundige partner. Bühler is de globale marktleider
op gebied van machines en productielijnen voor de
verwerking van graan, chocolade, pasta, rijst, koffie,
noten, diervoeding, verven en inkten en aluminium
spuitgietsystemen.
De Bühler groep heeft als hoofdactiviteit mechanische en
thermische procesverwerking en zoekt voortdurend,
in samenspraak met haar klanten, naar innovatieve
oplossingen in haar onderzoekcentra. Geen enkele stap
wordt overgeslagen vanaf de aanname, reiniging, sortering, vermenging en vermaling…. wij hebben voor iedere
stap in uw productieproces de juiste oplossing!
Wereldwijd heeft Bühler klanten in de voeding,
chemische en automotive industrie en wij kunnen
terugblikken op meer dan 150 jaar ervaring waarmee wij
onze degelijkheid ruimschoots hebben bewezen.
Bühler Benelux
Bedrijvenlaan 3
2800 Mechelen, België
Tel. +32 15 28 65 00
Fax +32 15 20 51 02
[email protected]
Innovations for a better world
Sterke lokale aanwezigheid. Ons kantoor in Mechelen
coördineert alle verkoopsactiviteiten en organiseert
de volledige klantendienst binnen de Benelux. Als
marktleider biedt Bühler totaaloplossingen en systemen
die tegemoet komen aan de specifieke noden van onze
klanten. Dankzij onze klantendienst kunnen we snel
inspelen op alle soorten vragen en leveren wij binnen
een korte termijn om maximaal voordeel voor onze
klanten te garanderen.
Hoog opgeleide specialisten zijn beschikbaar voor de
dienst na verkoop gedurende de volledige levensduur
van de productie-eenheden.
Als u upgrades overweegt of greenfield projecten,
dan biedt Bühler Benelux ondersteuning met
haalbaarheidsstudies!
Wacht niet langer en overtuig uzelf:
www.buhlergroup.com