D I T D O S S I E R W O R D T G E P U B L I C E E R D D O O R S m a rt m edi a E N V A L T N I E T O N D E R D E V E R A N T W O O R D E L I J K H E I D V A N D E R E D A C T I E V A N K N A C K Moderne Industrie Innoveer, Investeer, Interesseer Mei 2014 Energie Bedrijven kunnen heel veel besparen Flexibel Het nieuwe DNA van de automatisering Arbeid Veilig werken betekent kwaliteit Ingrid Lieten ‘Innovaties mag je niet beknotten’ Circulaire economie Het gaat om dienstverlening Overzicht De Belgische industrie leeft There’s a way to do it better. Find it. - Thomas Edison SMO is een innovatieve machineontwikkelaar, gespecialiseerd in projecten op maat binnen diverse sectoren. Surf naar www.smo.be/knack en maak kans op een gratis voorstudie van uw project. QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be 2 e d ito r ial Een moderne industrie is een circulaire industrie Wat als een moderne industrie omschreven wordt, is volgens Henny De Baets in de loop van de geschiedenis aan flinke verandering onderhevig geweest. “De enige constante is dat een moderne industrie, een industrie is die snel en wendbaar weet in te spelen op nieuwe uitvindingen of socio-economische ontwikkelingen.” “Wie aan het eind van de 18de eeuw, ten tijde van de eerste industriële revolutie, geboren werd, noemde de nieuwe landbouwtechnieken of de eerste stoommachines ‘de moderne industrie’. Honderd jaar later waren ontploffingsmotoren, elektriciteit en massaproductie de exponenten van ‘de moderne industrie’. En wie opgroeide aan het eind van de twintigste eeuw zal verwijzen naar de snelle globalisering en digitalisering van onze industriële wereld. De enige constante, beste lezer, is dat een moderne industrie, een industrie is die snel en wendbaar weet in te spelen op nieuwe uitvindingen of socio-economische ontwikkelingen. gevraagd het editoriaal te schrijven voor deze bijlage over ‘moderne industrie’ was mijn eerste vraag dan ook: wat zijn de evoluties waar men vandaag op moet inspelen? Wat is vandaag een moderne industrie? Wel, volgens mij is dat een industrie die inzet op een circulaire economie en gesloten materiaalkringlopen nastreeft. De context waarbinnen dat gebeurt, is duidelijk: grondstoffen en natuurlijke rijkdommen worden steeds schaarser en duurder. Niet alleen onze voorraad fossiele brandstoffen is eindig. Hetzelfde geldt voor ertsen, metalen, grondstoffen voor bouwmaterialen… noem maar Toen ik werd Henny De Baets, administrateurgeneraal van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en integrator van het Vlaams Materialenprogramma uit Vlaanderen in Actie. op. Bovendien legt het gebruik van deze eindige grondstoffen een onredelijke druk op ons leefmilieu. Materialengebruik is vandaag reeds goed voor 40 procent van de kosten van onze Vlaamse bedrijven, zo bleek uit onderzoek dat aan de introductie van de OVAM Materialenscan voorafging. Bovendien wordt de industrie steeds afhankelijker van een volatiele grondstoffenmarkt en een afnemende leveringszekerheid. ‘Wie aan het eind van de 18de eeuw geboren werd, noemde de nieuwe landbouwtechnieken of de eerste stoommachines de moderne industrie’ argumenten die pleiten voor een circulaire industrie. Maar er zijn ook zuiver economische argumenten. De voorbije decennia was de recyclage- en cleantechindustrie in België de sterkst Dat zijn sterke groeiende industriële sector met een gemiddelde groei van 5,5 procent per jaar. Maar ook in andere sectoren richt men zich steeds uitdrukkelijker op een circulaire industrie. Daarvoor is technologische innovatie nodig maar evenzeer niet-technologische innovatie, zoals nieuwe diensten- en samenwerkingsmodellen. Het Take Back Chemicals-project uit de chemische industrie, dat in deze editie aan bod komt, illustreert dit perfect. Die omwenteling naar een moderne industrie, vraagt tot slot ook een moderne overheid. Een overheid die zich niet boven, maar tussen haar doelgroepen en stakeholders plaatst, die samenwerkt en die omwenteling faciliteert. Samen met industriële federaties als Agoria en Essenscia, VCB en FEBEM, kennisinstellingen en andere overheden creëerde de OVAM het Vlaams Materialenprogramma, als onderdeel van Vlaanderen in Actie. Dit samenwerkingsverband focust de volgende jaren sterk op de sectoren van chemie en kunststoffen, bouwmaterialen, de bio-economie en de hightech- en metalensector. Belangrijke sectoren voor Vlaanderen, die allemaal afhankelijk zijn van de grondstoffenproblematiek en die inzien dat een moderne industrie een circulaire industrie zal zijn.” 05 06 08 12 04 ‘In de industrie ben je zeker van verandering’ 05 Het nieuwe DNA van de automatisering 06 Bedrijven kunnen heel veel besparen 08 Profielinterview: Ingrid Lieten 10 Veilig werken betekent kwaliteit 12 Het gaat om dienstverlening 14 De Belgische industrie leeft Colofon Over Smart Media Project Manager: Ruben Lancksweerdt, [email protected] Productieleider: Ellen D'hondt, [email protected] Hoofdredactie: Jerry Huinder, [email protected] Tekst: Johan Van Geyte, Rafael Porto Carrero Grafische vormgeving: Leon Mooijer Drukkerij: Roularta Printing Smart Media ontwikkelt, produceert en financiert themabijlagen die via landelijke, gerenommeerde kranten worden verspreid. Elke themabijlage wordt gemaakt door zorgvuldig samengestelde redactieteams. De grafische productie wordt verzorgd door creatieve vormgevers met gevoel voor de productie van moderne tijdschriften. Onze basisgedachte is een sterke onderwerpgerichtheid. Door zichtbaar te zijn in onze themabijlagen bereiken onze klanten het gehele verspreidingsterrein van de dragende krant. En selecteren ze automatisch de doelgroep die in de markt is voor de producten en diensten van het bedrijf. Smart Media is een jonge en dynamische onderneming met hoge doelstellingen. Wij ontwikkelen ons snel en onze planning is erop gericht een van de toonaangevende bedrijven van Europa in ons vakgebied te worden. Op dit moment zijn we vertegenwoordigd in Zweden, Noorwegen, Zwitserland, België en Nederland. Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar [email protected] Smart Media Publishing Belgium BVBA, Leystraat 27, 2018 Antwerpen, Belgium. Tel +32 3 289 19 40, www.smartmediapublishing.com Volg ons D I T DOSSIE R WOR DT GE PUBLICE E R D D O O R S m a rt m edi a E N VA L T N I E T O N D E R D E V E R A N T W OO RDELIJ KH EID VAN DE REDAC TIE VAN KN AC K advertorial De kunst van het gebouwenonderhoud nemers in optimale omstandigheden hun werk kunnen doen. Dit helpt ook om talent aan te trekken én te houden. Door een goed onderhoud stijgt ook de waarde van de onroerende en menselijke activa en worden de kosten onder controle gehouden: de energiefactuur en de exploitatiekosten gaan immers naar beneden. Dat is ook niet alleen goed voor de portefeuille, maar ook voor het milieu, door de lagere uitstoot van CO2 en verontreinigende stoffen.” Goed onderhouden gebouwen en installaties zijn niet enkel goed voor uw imago. Het bespaart u ook geld en energie en zorgt voor tevreden en dus productieve werknemers. Wim Geuens, algemeen directeur van VINCI Facilities legt uit. VINCI Facilities biedt geïntegreerd facility management aan voor het beheer van gebouwen en zijn gebruikers. “Geïntegreerd mag je in ons geval behoorlijk letterlijk nemen”, zegt general manager Wim Geuens. “De 300 medewerkers van het bedrijf zorgen onder meer voor het onderhoud van verwarming en ventilatie, elektrische installaties, sanitair, brandbeveiliging en liften, maar ook voor onthaal en telefonie, groenvoorzieningen, veiligheid en bewaking, interne logistiek en zo verder. Onze dienstverlening gaat dus erg breed.” De concrete voordelen voor de klant zijn al even uiteenlopend, zegt Wim Geuens. “We zorgen voor een aantrekkelijke en moderne werkomgeving, zodat werk- ‘Alles wat we doen kan je eigenlijk samenvatten onder de noemer ‘taking care’’ Wim Geuens Al het technisch onderhoud dat VINCI Facilities doet, wordt met eigen en goed opgeleid personeel gedaan. “Onze technici zijn gecertifieerde koel- en/of brandertechnici en weten dus perfect om te gaan met koelgassen, vloeibare brandstoffen, gasbranders, enz…”, legt Wim Geuens uit. “Zo kunnen we de veiligheid van personen en goederen verzekeren en een zeer hoge betrouwbaarheid van de gebouwen en installaties garanderen. Dit is natuurlijk zeker belangrijk in het geval van kritische installaties als datacenters, laboratoria en clean rooms.” Door dit soort diensten aan te bieden, krijgen de klanten van Vinci Facilities meer tijd voor hun core business, legt Wim Geuens uit. “Alles wat we doen kan je eigenlijk samenvatten onder de noemer ‘taking care’. We zorgen voor een gebouw zoals een goede huisvader dat zou doen, door een propere omgeving te creëren met lage uitval, weinig klachten en een positieve sfeer. En dat is goed voor zowel de werkgever als de werknemer.” ■ VINCI Facilities www.vinci-facilities.be Tel: +32 (0)2 422 26 11 advertorial Alleen ELS kalibreert en verifieert testapparatuur voor petroleum analyse volgens ISO-normen Kerosine bevriest niet op grote hoogte. Al een geluk, anders storten we neer. “Er worden talloze, geautomatiseerde tests op uitgevoerd om dit te garanderen,” weet Frank Van Hoorick, specialist in kalibratie en verificatie van petroleumanalyzers bij European Lab Services (ELS). W aarom bevriest de brandstof in een vliegtuig niet op grote hoogte? Of waarom vat smeerolie geen vuur onder de hoge temperatuur van de motor? Het voor de hand liggend antwoord luidt dat de brandstof van een zekere kwaliteit is. Maar dit is niet evident. Vooraleer een olieproduct “Onze mensen zijn volgens de hoge standaarden van de ISO17025-norm gekwalificeerd.” geleverd wordt, voert men er allerlei testprocedures op uit. Daarnaast controleert men continu de kwaliteit van elk bestaand olieproduct in de labo’s van de raffinaderijen . “De veiligheid van de eindgebruiker staat of valt met een goede kwaliteitscontrole”, stelt expert Frank Van Hoorick van European Lab Services (ELS), een bedrijf uit Temse dat wereldwijd als enige de kalibratie en verificatie van dergelijke petroleumanalyzers kan en mag uitvoeren volgens ISO-normering. voorbeelden uit een brede waaier aan mogelijke kwaliteitscontroles. Deze kwaliteitscontrole is doorheen de jaren sterk in omvang gegroeid. Het handmatig testen van stalen is daarom niet meer haalbaar. De processen van olie- en brandstofanalyse zijn ondertussen volledig geautomatiseerd. De analyses worden door hightech apparatuur uitgevoerd. Deze toestellen voeren onder andere tests uit om het vriespunt van brandstoffen, stolpunt van smeermiddelen of de dampdruk in een brandstoftank te bepalen. Dit zijn enkele zorgen dat de testresultaten niet meer betrouwbaar zijn. Daarom is een jarenlange ervaring en expertise vereist. Nu zijn computergestuurde analyzers weliswaar slim, zéér slim, maar zelfs zij maken fouten. Het kleinste foutje wordt hard afgestraft. Dodelijk hard. Een afwijking binnen de analyzer kan ervoor “Een permanente dienst na verkoop zit in het DNA van European Lab Services ingebakken.” “Onze mensen zijn volgens de hoge standaarden van de ISO17025-norm gekwalificeerd”, vult zaakvoerder Van Hoorick aan. “Zij zorgen ervoor dat de afwijkingen op testresultaten in de petroleumlabo’s naar een minimum herleid worden.” Het eindproduct wordt optimaal en de veiligheid van elke petroleum- toepassing is gegarandeerd. ELS kreeg het ISO-keurmerk van BELAC, de Belgische Accreditatieinstelling. “We zien ons een beetje als de stille bewaker van de veiligheid van iedere automobilist, elke passagier van een vliegtuig en zelfs elke paracommando die zich verplaatst in een helicopter”, lacht Frank Van Hoorick. “De wereld van olieraffinage gaat veel verder dan het distilleren van ruwe olie tot een nieuw product. De controle van deze producten behoort tot één van de hoofdtaken van de oliegiganten en ELS waakt hierover. Onze verantwoordelijkheid begint daarom pas echt eens we de toestellen geleverd hebben. Een permanente dienst na verkoop zit in ons DNA ingebakken.” ■ advertorial In-line testing – Geen nood aan lageloonlanden Tijd vliegt. Iedereen weet het. Toch laat de efficiëntie in de productie vaak te wensen over. Producten worden soms op het einde van de lijn getest en dan pas uitgesorteerd. Dit gebeurt jammer genoeg nog al te vaak bij massaproductie. “Nochtans kan men perfect visuele en functionele tekortkomingen in realtime op de lijn ontdekken”, weet Kurt Hensen, expert van Test & Measurement Solutions. D e economische crisis heeft misschien één voordeel. We beseffen dat onze grondstoffen schaars en duur zijn. In West-Europa realiseert men zich dit ondertussen en dat weerspiegelt zich in onze productieprocessen. Men voert best vroegtijdig inspecties op mogelijke defecten uit. Want hier geldt, hoe sneller men inspecteert, des te meer dure grondstoffen worden gespaard. En dit is logisch, want er wordt niet langer gewerkt aan een product dat uiteindelijk toch faalt. “In iedere woning staan er meerdere producten die door ons geïnspecteerd werden. Dat kan gaan van afstandbedieningen tot de leds in de Ambilight-tv’s van Philips, of auto-onderdelen zoals ruiten, dashboards en ABS sensoren”, verduidelijkt inline testing–expert Kurt Hensen. Met ‘onze inspecties’ doelt hij op zijn bedrijf Test&Measurement Solutions (TM Solutions). Deze Limburgse onderneming is al meer dan 15 jaar actief in het ontwerpen, bouwen en installeren van op maat gemaakte testapparatuur. Tijdens de productie controleren de systemen de visuele eigenschappen van de producten. Ook het correct functioneren wordt getest en dit gedurende het hele productieproces. “Doel is het verhogen van de productie-efficiëntie, door de machines snel bij te sturen wanneer de producten afwijkingen vertonen”, zegt Hensen. We helpen onze klanten zero defects productie na te streven zodat het aantal klantenklachten daalt. Maar niet alleen voor klanten hebben real-time inline inspecties voordelen. Ook de operatoren krijgen de handen vrij. Nu kunnen ze vaak niet meer instaan voor een goede manuele inspectie omdat de productie dikwijls te snel gaat. “Onze systemen zorgen ervoor dat de operatoren zich kunnen focussen op het proces Kurt Hensen expert van Test & Measurement Solutions. in plaats van op het product,” verduidelijkt Hensen. “Zo genereren die gasten meer toegevoegde waarde.” Ingenieur Claude Berth van SAS Automotive Belgium bevestigt dit persoonlijk. “10 camera’s en 300.000 testen per week voorkomen sinds 2004 lijnstops en kwaliteitsproblemen bij onze klant Volvo Cars Gent”, aldus Berth. Hoe is dit mogelijk? De software van TM Solutions groeit als het ware mee met de veranderende eisen van het product. Er is een gebruiksvriendelijke user interface voor de operatoren en een beveiligd scherm voor supervisors en engineers. Deze laatsten stellen recepten en afkeurcriteria in. “In combinatie met de software werken we met robotica en motion, elektronica en pneumatica en machine vision om zo een volwaardig testsysteem te bouwen”, verduidelijkt Hensen. “Het klinkt allemaal zeer high tech, ik weet het”, besluit de zaakvoerder, die zelf op zijn 24ste begon met het bedrijf. Dit is ondertussen meer dan 15 jaar geleden. “En de wereld van de technologie verandert snel. Jong talent is daarom zeker altijd welkom!” ■ 4 E x p e rtpan e l we r k e n ‘In de industrie ben je zeker van verandering’ De industrie biedt een veelheid aan jobs. Zelfs binnen hetzelfde bedrijf. Bovendien is er ook veel afwisseling in de job zelf, getuigen drie werknemers van de Waterleau-vestiging in Dendermonde. Het bedrijf – de vroegere Werkhuizen Schepens – maakt constructies die door Waterleau worden ingezet voor het zuiveren van lucht, water of grond of voor het winnen van groene energie. Tekst Johan Van Geyte Frederic Pallier (35) Hans Varewijck (48) Lasser/Plaatbewerker Verantwoordelijke productie Werner Van den Heuvel (45) Verantwoordelijke Financiën Wat houdt je job in? “Ik vervaardig metalen constructies. Het gaat bijna uitsluitend om maatwerk. Als we al eens een serie hebben, gaat het hoogstens om vier of vijf stuks. Dat betekent dat we heel goed plannen moeten kunnen lezen. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe lassers. Die blijven enkele maanden bij mij tot ze de stiel volledig onder de knie hebben. Ten slotte sta ik ook in voor het onderhoud en de controle op de hijswerktuigen die we gebruiken.” “Ik sta in voor de opvolging van de projecten en moet er dus voor zorgen dat de bestellingen tijdig worden afgewerkt. Dat houdt ook in dat ik de werkplanning opmaak voor de medewerkers en hun vakantieregelingen bijhoud. Tevens ben ik de verbindingsman met het studiebureau, bijvoorbeeld als we op de werkvloer zien dat er bijsturingen moeten gebeuren. Ten slotte ben ik ook verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole op de afgewerkte stukken.” “Ik ben verantwoordelijk voor de financiën van de Waterleau-vestiging in Dendermonde, alsook voor de biomassacentrale van de groep in Ieper, enkele tijdelijke vennootschappen in Wallonië en de vestiging in Algerije. In Dendermonde gaat het om oude economie in een nieuw jasje. Bij de biomassacentrale draait het om nieuwe economie en in Algerije om de klassieke economie.” Hoe ben je in je job gerold? “Ik heb in het secundair onderwijs sociale wetenschappen en talen gevolgd. Toen ik 18 was, wilde ik eerst een jaar werken. Ik ben dan gestart bij een kopersmid. Die baan heb ik gecombineerd met opleidingen bedrijfsbeheer en lassen in avondschool. Toen het wat minder goed ging bij de kopersmid, ben ik overgestapt naar mijn huidige werkgever. Ik werk hier intussen al zo’n tien jaar.” “Ik ben afgestudeerd in de metaalafdeling. Nadien ben ik hier begonnen als monteur en heb me vervolgens opgewerkt. Het bedrijf heeft me hiervoor ook de kans gegeven. Mijn huidige job doe ik intussen al zo’n zeven jaar, maar door de ruime afwisseling blijft het boeiend. Soms moet ik nog op de werkvloer gaan vragen hoe ze iets doen. Ik heb immers zelf vooral in de buitendienst gewerkt en niet in het atelier. Belangrijk in mijn huidige functie is ook is goed te kunnen communiceren.” “Ik ben licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen. Na mijn studies heb ik steeds in engineering gewerkt. Eerst twaalf jaar bij studiebureau Arcadis, vervolgens twee jaar bij de groenestroomproducent Thenergo. Toen die in moeilijkheden kwam, werd ik opgevist door Waterleau, dat aanvankelijk een joint venture wilde opzetten met Thenergo. Waterleau is de combinatie van een bouwbedrijf en een studiebureau. Mijn oude ervaring kwam dus van pas.” Wat verwacht je voor de komende 3 à 5 jaar? “Misschien wat meer verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld in het opvolgen van projecten. De groep Waterleau is een mooie onderneming. Als die blijft groeien, ziet het er goed uit. Inhoudelijk verwacht ik dat we nog meer belang gaan hechten aan kwaliteit. We moeten aan de vereisten van de certificaten kunnen voldoen.” “Er is hier al heel veel veranderd. Als Werkhuizen Schepens waren we vooral onderaannemer in de Benelux. Nu is de groep Waterleau, waartoe we sinds enkele jaren behoren, hoofdaannemer en zijn we wereldwijd actief. We nemen daardoor vaak deel aan grote projecten. We zullen onze positie moeten blijven verdedigen, maar we hebben een heel goede milieutechnologie en die is vandaag toch erg belangrijk geworden. Bovendien investeert Waterleau in onze vestiging.” “Waar we binnen 3 à 5 jaar zullen staan en wat dat verandert voor mij, is moeilijk te zeggen. Ik heb geleerd dat er weinig zekerheden zijn in de markt. Gelukkig heeft dit bedrijf goede fundamenten en hebben we een goede technologie in huis. Onze hoge loonkosten blijven wel een nadeel. Dat merk je elke dag als je offertes moet maken. Een voordeel is wel dat klanten bij ons komen omdat ze weten dat we hen goede kwaliteit en service bieden, ook achteraf. Die garantie heb je met producenten uit China minder.” Experts in Automation Founded in 1945, Pepperl+Fuchs today is one of the world’s leading providers of technologies for factory and process automation. Industrial Sensors: Focus on the Market Developments in industrial sensors are driven by market-specific requirements. From the inductive and capacitive to the photoelectric, Pepperl+Fuchs produces sensors across all types of functionalities. Leading technologies from Pepperl+Fuchs are readily available in markets all around the world. www.pepperl-fuchs.be 5 auto mati s e r i n g actu e e l Het nieuwe DNA van de automatisering Industrie en automatisering worden meestal in één adem genoemd. En dat is terecht. Onze talrijke kmo’s zijn per definitie flexibel en de productie is vaak beperkt en complex. Flexibele automatisering is in. Hand in hand zullen geconnecteerde robots en mensen hierop inspelen. Tekst Rafael Porto Carrero Kleine robotjes laden duizenden rekken vol boeken. Voor de leek klinkt het misschien als een fragment uit een sciencefictionfilm, maar het is al lang realiteit. De bekende webwinkel Amazon kocht onlangs Kiva Systems, een leverancier van intralogistieke systemen, voor 775 miljoen dollar. Kiva maakt robotjes, die kriskras door een warehouse rijden en compacte stellingen met de pickvoorraad naar de orderpickers brengen. Dankzij dit systeem vergroot Amazon haar productiviteit, maar blijft het toch zeer flexibel in de inzet van arbeid. agro-industrie.” Zo wordt bijvoorbeeld de pick-and-place van kleine onderdelen bij de assemblage ook bij Debra Blades gebruikt, een toeleverancier van industriële bakkerijen, om met hun mesjes brood te snijden. Naast een stijgende vraag naar flexibele automatisering lijkt de trend naar ecologische, energiezuinige en ‘De cyclus van de creatieve destructie zal steeds sneller gaan’ Karel Van Hoecke kwalitatief hoogstaande projecten te evolueren. Voor Van Hoecke is automatisering dan ook helemaal geen synoniem van jobvernietiging. Expert Karel Van Hoecke van het automatiseringsbedrijf VHA ziet dezelfde voordelen voor de Belgische economie. “Bij ons zijn de lonen relatief hoog en moeten kmo’s flexibel reageren op de markt. Er is een grote vraag naar flexibele automatisering”, zegt de expert. “De vraag is in de auto-industrie drastisch gedaald. Gespecialiseerde bedrijven proberen daarom de kennis in andere sectoren toe te passen, zoals in de voedings- en “Toekomstgerichte bedrijven willen groeien. Het is toch duidelijk in hun eigen belang om hun mensen lange tijd aan boord te houden. Hun personeelsbestand groeit aan.” Robots worden volgens Van Hoecke bovendien steeds meer ingezet voor ergonomisch minder verantwoorde taken. De expert geeft wel toe dat er een probleem is met laaggeschoolden. “Daar moeten we niettemin een oplossing voor vinden.” Hij ziet niet toevallig een grote rol weggelegd voor co-robotica. “De trend evolueert duidelijk naar een nieuwe generatie robots, die in staat zijn om in één omgeving met de mens samen te werken. Ze kunnen autonoom taken uitvoeren waar vandaag nog moeilijk mensen voor te vinden zijn.” Deze toestellen helpen mensen om productiever te zijn. Maar stel dat je twee concurrenten hebt, die met exact dezelfde co-robots werken. Dan maken motivatie, scholing en inzet van de mens nog altijd het verschil. De Nederlander Wessel Berkman betoogt in zijn pas verschenen boek ‘Management zoals het bedoeld is’ dat mensen het DNA van een organisatie blijven. “Mensen sturen machines aan”, zegt Berkman. De passie en motivatie van de medewerkers geven volgens hem de doorslag. en de machines is er natuurlijk nog de voortschrijdende digitalisering. Karel Van Hoecke: “De cyclus van de creatieve destructie zal steeds sneller gaan”, stelt hij. In dit scenario worden oude bedrijven ‘vernietigd’ door innovatieve collega’s. “Machines gaan meer met elkaar ‘praten’ en gaan misschien zelfs beslissingen nemen. Automaten werken autonoom met software, die zich aan de omgeving aanpast. Bovendien worden ook intelligente koppelingen tussen mensen en machines uitgetest. Door captatie van hersendata wordt beweging aangestuurd.” Naast de mens zullen gegevens altijd en overal aan hoge snelheid beschikbaar zijn, doen machines aan zelfdiagnose en worden defecte stukken automatisch en snel geproduceerd met additive manufacturing. Combineer dit met de snelle opgang van het 3D-printen en het is overduidelijk dat we misschien aan het begin staan van een nieuw economisch tijdperk. “Deze technieken worden al gebruikt voor het ontwerpen van prototypes en productie”, stelt Van Hoecke. “Alles kan sneller geïnstalleerd worden, er is geen restafval en het product wordt ter plaatse gemaakt. Er hoeft niks nutteloos vervoerd te worden.” In het Internet of Things ‘Toekomstgerichte bedrijven willen groeien. Het is toch duidelijk in hun eigen belang om hun mensen lange tijd aan boord te houden’ Karel Van Hoecke Hup Wallonië Hup Nederland onderzoekt een mogelijke samenwerking op hightechvlak met Wallonië. De Nederlandse verenigingen voor innovatieve hightechbedrijven High Tech NL en Brainport Industries ondertekenden in februari reeds een intentieverklaring met het Waalse MecaTech Cluster, een netwerk van bijna 200 industriële en academische actoren. De respectievelijke overheden verbinden zich ertoe om de hightech ecosystemen in Nederland en Wallonië aan elkaar te koppelen. Vlaanderen boven? High Tech NL en het Vlaamse cluster DSP Valley (Designing Smart Products) werken al jaren samen op het gebied van elektronica. De samenwerking gaat vooral over medische apparatuur, energie-efficiëntie, navigatie en alles wat onder de noemer ‘smart’ kan vallen. De deelnemers komen uit allerlei geledingen van de micro- en nano-electronica en geïntegreerde systemen. Verder werken de Nederlanders en Vlamingen ook samen in Silicon Europe, een door de Europese Commissie gefinancierd samenwerkingsproject met als doel de samenwerking tussen industrie en kennisinstellingen in de belangrijkste Europese semiconductorregio’s verder te versterken. advertorial ATELIER DUMON: VAN ONTWERP TOT MONTAGE, EEN ONE STOP SHOP VOOR ROLBAANTRANSPORT In een productieomgeving zijn constant onderdelen, producten en goederen onderweg van punt A naar punt B. Die stromen automatiseren en bedrijfszeker maken, is het werkterrein Atelier Dumon uit Brugge. Atelier Dumon is een West-Vlaamse KMO gespecialiseerd in het ontwerpen, fabriceren en integreren van totaalprojecten van interne transportsystemen voor pallettransport. “Onze corebusiness is de realisatie van interne transportsystemen in een industriële omgeving”, zegt algemeen directeur Eric Dumon. “Onze installaties en machines moeten voor de klant een economische besparing en een technologische meerwaarde opleveren. De afdeling machinebouw levert uitsluitend maatwerk af volgens de behoeft van de klant.” Dumon werkt voor heel uiteenlopende industrieën en bedrijven, maar de firma is sterk gespecia- liseerd in de sector van de diepvriesproducten. “Het gaat hier vooral over installaties die werken bij negatieve temperaturen, vrieskou dus”, zegt Steven Dumon. “Een goede productkennis in zo’n koude omgeving is essentieel. Alle gebruikte materialen dienen afgestemd te worden voor de volautomatisch pallettransport omgeving waarin ze gebruikt worden. Continuïteit is voor die bedrijven immers cruciaal.” Atelier Dumon telt op vandaag vijfendertig medewerkers die samen een jaaromzet van acht miljoen euro realiseren. “We zijn een one-stop-shop: van studiebureau over bouw tot installatie en service achteraf, we doen alles zelf,” vertelt Thomas Dumon, “en dat laat ons toe om een kwalitatief product af te leveren en een goede service te garanderen naar onze klanten toe. Bij voorkeur proberen we zo vroeg mogelijk bij een project te worden betrokken, liefst al van bij de architect.” Een andere activiteit van Atelier Dumon, naast het rolbaantransport, is de constructie, montage en onderhoud van elektrohydraulische liften met een hefvermogen van 600 kilogram tot 20 ton. Het accent ligt vooral op zware uitvoeringen, zoals autoliften en liften voor een industriële omgeving. 6 i n s p i rati e energie ‘De terugverdientijd voor het isoleren van bedrijfsgebouwen loopt al snel op tot 8 à 10 jaar, wat veel is in een industriële context’ Dirk Van den Broecke Bedrijven kunnen heel veel besparen Energie is duur. Bedrijven hebben er dus alle belang bij om te besparen. Bovendien is er ruimte voor. De kosten bij heel wat kmo’s kunnen toch snel 10 tot 15 procent omlaag, leert de ervaring. Tekst Johan van geyte De energiefacturen zijn niet alleen voor gezinnen een zware budgettaire last, ook bedrijven kijken tegen torenhoge rekeningen aan. Verwarming, verlichting, bedrijfsactiviteiten... Het kunnen allemaal energievreters zijn die doorwegen op het budget. Maar er is hoop, want ondernemers kunnen zeker nog besparen op hun energiefactuur. Bijvoorbeeld door hun bedrijfsgebouwen te isoleren, net zoals dat met een privéwoning gebeurt. Toch doen bedrijven dat in de praktijk niet zo snel. “De terugverdientijd van die investering loopt al snel op tot 8 à 10 jaar, wat veel is in een industriële context, waar gewoonlijk al rendement te zien is na twee, drie of maximum vier jaar”, zegt energieconsulent Dirk Van den Broecke van Voka. De investering in isolatie wordt dan ook vlug tegenover de andere investeringen gezet. Al zou dit toch een beetje meer in de juiste context bekeken moeten worden. Een investering in een productieproces gaat doorgaans maar een paar jaar mee, terwijl die voor een gebouw een veel langere looptijd kent. ook zaken die snel geld kunnen opbrengen. Dat is onder meer het geval met het isoleren van leidingen in bedrijven. Van den Broecke: “Je moet maar eens door fabriekshallen wandelen om te voelen hoe warm of hoe koud het er is. Die hallen isoleren, vergt een relatief kleine investering, die al na zowat een jaar kan terugverdiend zijn.” Een andere investering, die bij het Gelukkig zijn er laaghangend fruit kan gecatalogeerd worden, is het bewuster omgaan met perslucht. “Dit verbruikt veel energie”, aldus nog Van den Broecke. “Zeker als er dan nog lekken in de leiding zitten. Bovendien gebruikt men vaak een druk die hoger is dan nodig. Men gaat ervan uit dat er op die manier 20 à 30 procent te veel energie wordt ‘Onze energieintensieve bedrijven behoren tot de wereldtop inzake energie-efficiëntie’ Tine Deheegher gevraagd. Als je dan weet dat 10 procent van de energie in de industrie naar perslucht gaat, betekent dit dat er makkelijk 2 à 3 procent van het totale verbruik zou kunnen worden bespaard.” Grote energieverbruikers moeten het minst worden overtuigd om te investeren en zo besparingen te realiseren. Zij hebben er alle belang bij om in te zetten op energie-efficiëntie. Getuige hiervan zijn de convenanten, waar grootverbruikers op vrijwillige basis mee instappen en waarbij ze zich engageren om maatregelen te treffen met een bepaald rendement. “Dankzij de jarenlange inzet op energieefficiëntie behoren onze energieintensieve ondernemingen tot de wereldtop inzake energie-efficiëntie”, zegt senior adviseur milieu & energie Tine Deheegher van Voka. Naast deze vrijwillige overeenkomsten zijn grootverbruikers (meer dan 0,5 PJ) verplicht om een vierjaarlijks energieplan op te stellen. Zo’n plan omvat een audit van het energieverbruik en een opsomming van rendabele maatregelen. Dit zijn maatregelen die een bepaald rendement halen en door het bedrijf binnen een termijn van drie jaar verplicht geïmplementeerd worden. Bedrijven hebben dus een investerings- verplichting. Tot slot worden vanaf dit najaar niet-kmo’s verplicht om elke vier jaar een energieaudit te laten uitvoeren, evenwel zonder een investeringsverplichting. ‘Ik heb een sterk vermoeden dat we gemiddeld 10 procent kunnen besparen op elektriciteit en 15 procent op brandstoffen’ Joachim Castelain is een energieaudit niet verplicht, maar zij kunnen die wel op vrijwillige basis aanvragen bij het Agentschap Ondernemen. Sinds september 2013 werden daar al 112 energiescans Voor kleine bedrijven Verwarmen met frigo’s Hoe slaag je erin om je energieverbruik naar omlaag te halen? Vaak met creatieve ideeën, zo blijkt. De winkelketen Lidl test in haar verkooppunt in Elsene een tiental technieken uit. Lidl verwacht alvast veel van de warmterecuperatie van de koelgeneratoren van de frigo’s. Ze wordt gebruikt voor de vloerverwarming in de winkels. De keten gaat ervan uit dat dit voldoende warmte geeft om in een normale winter niet extra te moeten verwarmen. Andere initiatieven om te besparen op stookkosten bestaan uit bijkomende isolatie en drielagig glas. Verder bespaart Lidl op verlichting. Dat gebeurt door in te zetten op led-verlichting en lichtkoepels. Die laten natuurlijk licht binnen. Is dat daglicht voldoende sterk, dan wordt er niet extra verlicht. Pas als er te weinig natuurlijk licht binnenvalt, zorgt een sensor er voor dat er bijkomende verlichting wordt ingeschakeld. Met alle ingrepen samen verwacht Lidl een besparing van 38 procent op energie, en dit goedgekeurd. “De resultaten ervan zijn nog niet verwerkt. Dit zal pas na de zomer gebeuren”, zegt account manager Energie Joachim Castelain van het agentschap. “Wel heb ik een sterk vermoeden dat de gedetecteerde besparingsmogelijkheden opnieuw – zoals bij de 520 bedrijven die de voorbije vijf jaar door het Agentschap werden gescand – gemiddeld 10 procent zullen bedragen op het totaal elektriciteitsverbruik en 15 procent op het brandstofverbruik.” De energiedoorlichting die via het Agentschap Ondernemen wordt aangevraagd, is trouwens gratis. Ze is bestemd voor bedrijven die een jaarlijks energieverbruik hebben van minstens 20.000 kWh elektriciteit of 50.000 kWh brandstof (aardgas, stookolie…) en die niet in aanmerking komen voor de energiebeleidsovereenkomsten voor de grootste gebruikers. ondanks het feit dat het verkooppunt onlangs nog met 20 procent werd uitgebreid. Dit leidt tot een CO2-besparing van maar liefst 58 ton, wat overeenkomt met de jaarlijkse uitstoot van 28 personenwagens. Duurzaamheid en besparingen gaan hier dus hand in hand. De energiebesparingen gaan bovendien gepaard met eigen energiewinning. Op het dak van de winkel werden namelijk zonnepanelen gezet. Lidl verwacht dat die goed zijn voor 15 procent van de totale resterende energievraag. Over een jaar volgt een eerste evaluatie. Wat succesvol blijkt, zal ook in andere winkels worden toegepast. Deze energiescan wordt uitgevoerd door een erkend studiebureau. Dat start met een analyse van de facturen van het energieverbruik. Is de betaalde prijs wel marktconform? Is het volledige verbruik te verklaren? Zijn er vermogenspieken of is er sluipverbruik dat vermeden kan worden? Is de gebruikte technologie voor verlichting en verwarming nog up-to-date? Is er voldoende geïsoleerd? Wordt er veel perslucht gebruikt? De scan duidt de grootste besparingsmogelijkheden aan en geeft meteen een eerste schatting van de investeringen die nodig zijn om ze te realiseren. Wie op basis van de scan beslist om ze ook uit te voeren, heeft trouwens recht op 3 procent extra ecologiepremie. Die komt bovenop de basissubsidie die 50 procent bedraagt voor grote ondernemingen en 60 procent voor kmo’s. energiebesparingen zal de komende jaren trouwens alleen maar groeien. De overheden staan onder druk om maatregelen te treffen tegen de klimaatverandering, wat zich vertaalt in scherpere normen voor de energieverbruikers. Per slot van rekening zal ook de bankrekening van de bedrijven zal er wel bij varen. De aandacht voor advertorial UW COMPRESSOR PERST UW ENERGIEFACTUUR SAMEN Bedrijven met grote persluchtinstallaties beschikken,vaak zonder dat ze het zelf goed beseffen, over een erg performante energiebron. Atlas Copco helpt hen die energie efficiënt te ontsluiten en te hergebruiken. daarom de compressor op kanalen die de warmte opvangen. Daarna kan je er bijvoorbeeld de productiehal of kantoorruimtes mee verwarmen.” Wie al eens langs een grote bouwwerf reed of een fabriek bezocht, is daar hoogstwaarschijnlijk de naam Atlas Copco tegengekomen. Het Zweedse concern maakt sinds 1873 industriële machines en gereedschappen en is vooral bekend voor zijn luchtcompressoren (waarvan het de grootste fabrikant ter wereld is). Op wat voor investering moet je rekenen als je hiermee aan de slag wil gaan? “Dat hangt vooral af van de grootte van de unit”, legt de energieconsultant uit. “Voor een 100 kW-installatie is dat rond de 10 à Optioneel kan gekozen worden om een weersafhankelijke sturing te installeren. Als het koud is, gaat de warme lucht naar de fabriekshal. In de zomer wordt hij gewoon afgevoerd. Als bedrijf heb je er dan geen omkijken meer naar. Typische klanten voor dit soort installaties zijn de grotere KMO’s die hun persluchtproductie dicht bij hun kantoren of werkhal hebben staan. “Voor heel grote bedrijven, genre BASF of Bayer, werken we meestal met warmtewisselaars die water opwarmen. Dat kan dan bijvoorbeeld in boilers Perslucht is een van de belangrijkste voorzieningen van de industrie. Het is tevens één van de grootste energieverbruikers. Maar het bedrijf doet veel meer. Energieconsultant Mike Wijchers van Atlas Copco helpt bijvoorbeeld ondernemingen energie te besparen door de restwarmte van hun luchtcompressoren te hergebruiken. In deze tijden van Kyoto-normen, CO2-taksen en dure brandstof, kan dat een aardige besparing betekenen. “Een persluchtinstallatie biedt enorme mogelijkheden om aan energierecuperatie te doen”, zegt Wijchers. “Gemiddeld kan 95% van de elektrische energie gerecupereerd worden in warmte. Met een 100 kW-machine betekent dat dus dat je 95 kW warmte ter beschikking hebt. Het is natuurlijk zonde om die verloren te laten gaan. We plaatsen 15.000 euro. Daar staan natuurlijk mooie besparingen tegenover, zodat we een erg sterke return on investment kunnen aanbieden. Voor dit soort installaties voorziet de overheid trouwens ook subsidies waarmee 30 tot 40% van de investering kan gerecupereerd worden. De benodigde berekeningen daarvoor worden ook door Atlas Copco aangeleverd.” gebruikt worden, of in de productie zelf.” De installatie van de warmterecuperatie kan de klant zelf voor zijn rekening nemen, of ze kunnen beroep doen op installateurs waar Atlas Copco regelmatig mee samenwerkt. Voor het toezicht kan de installatie ookconstant door Atlas Copco online gemonitord worden. Een mogelijke oplossing is bijvoorbeeld de SmartLink-monitoring, daarvoor hoeft de klant zelf geen investering te doen, er is enkel een jaarlijkse licentie te betalen. “Aan deze projecten werken we meestal met hetzelfde stappenplan”, zegt Wijchers. “Dat begint met een bedrijfsbezoek om de installaties te bekijken en te zien wat mogelijk is. Daarna gaan we de installatie opmeten: de druk, het debiet, de partikels, de olie-inhoud van de lucht,... We geven dan advies over hoe de warmte zo efficiënt mogelijk kan gerecupereerd worden. Als laatste doen we een jaarlijks servicenazicht om te controleren of alles nog goed werkt.” Atlas Copco Belgium nv Brusselsesteenweg 346 B-3090-OVERIJSE Phone : +32 2 689 05 11 E-mail: [email protected] Onze organisatie, onze mensen, onze processen en onze producten stemmen we op uw tevredenheid af. Behuizingen van de kleinste naar de grootste op www.rittal.be. Rittal nv/sa Industrieterrein E17/3206 - Stokkelaar 8 - 9160 Lokeren T 09 353 91 11 - F 09 353 68 62 - [email protected] - www.rittal.be 8 i nte rvi ew ‘We moeten meer inzetten op productinnovatie’ Heeft de industrie in Vlaanderen nog een toekomst? “Ontegensprekelijk”, zegt Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten. “Maar dan moet ze vernieuwen en inzetten op innovatie.” Tekst Johan Van Geyte BEELD Yeter Demirci Soms wordt gedacht dat innovatie alleen voor hightech-ondernemingen is, maar dat is niet zo. De Vlaamse regering wil alle bedrijven bereiken en zeker de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Minister van Innovatie Ingrid Lieten: “Als een kmo met een technologisch probleem kampt, moet ze gewoon contact opnemen met het Instituut voor Wetenschap en Technologie (IWT). Dat stuurt dan een adviseur ter plaatse om het probleem te omschrijven en het bedrijf met de juiste dienst in contact te brengen.” De aanpak past in het plan van de Vlaamse regering om kmo’s te ondersteunen bij hun innovatieinspanningen. Zij hebben doorgaans geen groot team voor onderzoek en ontwikkeling. Bovendien zijn ze meer verankerd in Vlaanderen. De tewerkstelling die zij creëren, is dan ook duurzamer voor onze regio dan die voor grote ondernemingen, waarop we tot nog toe te sterk waren gefocust. Daarom wil de Vlaamse overheid de inspanningen van kmo’s voor 60 à 80 procent subsidiëren. Volgens Lieten moeten we er voor zorgen dat onze bedrijven nog een stapje verder zetten. “Tot nu toe waren bedrijven vooral bezig met procesinnovatie. Hoe kunnen we nog efficiënter werken en goedkoper worden? Maar dat gebeurt ook elders en is dus geen garantie op succes. Dus moeten we meer inzetten op productinnovatie. Hoe kunnen we een uniek product maken?” De Vlaamse overheid trekt daarom steeds meer middelen uit voor het ondersteunen van innovaties. In 2011 steeg het budget met 65 miljoen euro. In 2012 kwam daar 65 miljoen extra bij. En in 2013 nog eens 32,5 miljoen euro. De voorbije jaren was er dus een structurele verhoging van 147,5 miljoen euro per jaar. Bedoeling is om dat dit jaar op te drijven tot 200 miljoen euro per jaar extra. Hebben de crisisjaren een grote impact gehad op de innovatie-inspanningen van de bedrijven? “We hebben een dip gekend in 2008-2010. Maar vanaf 2011 heeft de Vlaamse overheid meer geïnvesteerd en is de privésector gevolgd. ‘Zelfs na het vertrek van Opel en Ford blijft de auto-industrie een belangrijke sector’ Beleid voeren, is keuzes maken. Welke sectoren wil de Vlaamse overheid bij voorrang ondersteunen? “We kunnen niet alles ondersteunen. Dus moeten we keuzes maken. We hebben daarbij gekozen voor zaken die aansluiten bij maatschappelijke uitdagingen, die opportuniteiten inhouden voor onze bedrijven. Denk maar aan de eco-innovatie, met alles wat te maken heeft met zuivere lucht en zuiver water. Of aan duurzame energie met alles rond de productie van hernieuwbare stroom en energiebesparing. Voorts aan de zorgsector, die kan inspelen op de vergrijzing van de bevolking, bijvoorbeeld door nieuwe testmethodes, die ervoor zorgen dat medicijnen sneller op de markt kunnen komen, of aan het ontwerpen van nieuwe hulpmiddelen. Tenslotte is ook de omvorming van de economie een prioriteit. Daar voegen we nog sociale innovatie aan toe, voor alles wat niet technologisch van aard is, zoals nieuwe vormen van werken of wonen. We willen projecten opzetten die na een tijdje op eigen kracht kunnen verder leven.” De Vlaamse overheid heeft ook ingezet op de auto-industrie. Intussen is Opel vertrokken en dooft Ford Genk stilaan uit. Was de ondersteuning dan wel terecht? “Zelfs na het vertrek van Opel en Ford blijft de auto-industrie belangrijk. Veel kmo’s zijn actief in de toelevering. Zij moeten zich bij internationale tenders kunnen meten met hun buitenlandse concurrenten als ze hun contracten bij de constructeurs willen behouden. Dus moeten we hen ondersteunen.” Investeert de overheid vooral in fundamenteel of in toegepast wetenschappelijk onderzoek? “We doen beide, waarbij we trachten om een verdeelsleutel te hanteren van 45 procent voor fundamenteel onderzoek en 55 procent voor Brussels expo - Hall 1 • 14 & 15 / 05 / 2014 Industriële automatiseringsoplossingen voor de proces- en maakindustrie Ontmoet meer dan 100 exposanten gespecialiseerd in automatiseringsoplossingen Technische infosessies rond procesmetingen, productie-efficiëntie, ATEX & SIL, industriële protocols en meer! Nieuw: Demo Route! Meer dan 20 live demo’s op de beursvloer Nieuw: Bedrijfs- en beursbezoek in één formule! Bezoek het semi-geautomatiseerd magazijn van Vandeputte Safety UITNODIGING Data en openingsuren Woensdag 14 mei 2014 10u.00 - 18u.00 Donderdag 15 mei 2014 10u.00 - 18u.00 255_120_A&E_BE_2014_NL.indd 1 Locatie Brussels Expo - Paleis 1 Belgiëplein 1020 Brussel Media Partners Partner Industrial Media Partner GRATIS BEZOEK tie op Info en Registra ngineering.be code: 935 Registreer u met www.automation-e 22/04/14 13:05 9 3 vragen aan... ‘We moeten ervoor zorgen dat de innovatie-initiatieven van onderaf komen, van bedrijven en wetenschappers’ Paul Soete CEO Agoria toegepast onderzoek. Het fundamenteel onderzoek blijft belangrijk. Dit is de aanvoer op langere termijn voor innovaties. Daarmee stoppen, snijdt de toekomst weg. Het fundamenteel onderzoek kreeg in 2012 14 miljoen euro aan bijkomende middelen via het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. In 2013 kwam er 2 miljoen euro extra bij. Maar we moeten daarbij wel zorgen dat het fundamenteel onderzoek een verlengde krijgt en het dus ook wordt ingezet voor concrete toepassingen. Ik hecht veel belang aan wat iets bijdraagt aan de maatschappij. Het mag niet eindigen bij een publicatie in het blad Nature. Daarom moeten we zorgen voor een push van de wetenschap naar de bedrijven toe.” heel wat instituten en instellingen zijn bezig met innovatie. Moet dat niet worden gestroomlijnd? “Ik moet me hier vaak tegen verdedigen. We moeten ervoor zorgen dat innovatie-initiatieven van onderaf komen, van bedrijven en wetenschappers. Liever dat, dan ze te laten opleggen door de overheid. En dan mag je die initiatieven niet beknotten. Al zal er wel een tijd komen dat we zullen moeten consolideren.” Hoe maakt u kmo’s attent op het aanbod? “We werken met een gelaagde benadering. Eerst nodigen we ze uit voor een algemeen overzicht. Daarna kunnen ze zich inschrijven voor een programma van een week. Dat behan- delt alle aspecten van innoveren. Hoe pak je het aan? Waar kun je subsidies krijgen?.... We zijn hier nu een half jaar mee bezig en de resultaten zijn goed. De tevredenheid bij de bedrijven ligt heel hoog. We merken ook dat ze de weg naar het IWT vinden. Als ze klagen, is het meestal nog over de procedure. Daarom hebben we besloten om die te vereenvoudigen.” Strategische onderzoekscentra als Imec (micro-elektronica), VIB (biotechnologie) en Vito (allerlei) hebben de opdracht gekregen om hun onderzoek zelf beschikbaar te stellen bij de bedrijven. Heeft dat al resultaat opgeleverd? “Er is veel belangstelling voor de werksessies van bijvoorbeeld Imec. Daaruit blijkt dat ondernemingen niet altijd de laatste vernieuwing nodig hebben, maar dat ze al geholpen worden met de technologie van de voorbije jaren.” smart Facts Als Ingrid Lieten geen minister van Innovatie was geworden, dan... “Was ik ambassadeur geworden. Toen ik jong was, wilde ik mijn steentje bijdragen tot de samenleving en werken aan de dialoog tussen landen. Ook een job in het buitenland sprak tot de verbeelding.” ■ De voorbije weken gingen heel wat bedrijven over tot sluiting of reorganisatie. Is dit louter conjunctuurgebonden? “In de eerste drie maanden van 2014 telden we in onze industriële sectoren veertig herstructureringen, waaronder enkele sluitingen. Dan kun je niet meer spreken van een conjunctureel gegeven, maar is er iets fundamenteels aan de hand. Onze industrie verliest aan concurrentiekracht.” ■ De Europese Unie is uitgebreid naar het oosten. Een goede zaak voor het Belgische bedrijfsleven? “Dit moet je genuanceerd bekijken. Het beste is dat Belgische bedrijven in die landen investeren. Ze starten hier een productie en brengen die vervolgens over naar Oost-Europa zodra het om massaproductie gaat tegen lagere kosten.” ■ Vlaanderen hecht veel belang aan innovatie. EEN goede zaak? “We pleiten om de innovatiesteun nog meer vraaggericht te maken. Dit betekent het ondersteunen van zaken die onze bedrijven snel op de markt willen brengen. Verder ondersteunen we een Strategisch OnderzoeksCentrum (SOC) voor de maakindustrie. En we vragen een uniek loket voor innovatie. Nu zijn er diverse Agentschappen en andere organisaties bij betrokken, wat het soms onoverzichtelijk maakt.” advertorial VITO, vision on technology VITO is een op Europees vlak toonaangevend, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum op het gebied van cleantech en duurzame ontwikkeling. VITO werkt aan oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag. Duurzame chemie, energie, gezondheid, materiaalbeheer en landgebruik: dat zijn de vijf thema’s waarop VITO zich focust. Deze thema’s werden in vijf onderzoeksprogramma’s vastgelegd. Ze moeten een antwoord bieden op de uitdagingen waar mens en maatschappij vandaag en morgen mee worden geconfronteerd. Elk programma bouwt aan een stevige kennis- en competentiebasis, met toegevoegde waarde voor de maatschappij en de industrie. Het resultaat: nieuw en innovatief onderzoek én een uitgebreide portfolio van Knack_ModerneIndustrie_apr2014_255x120.indd 1 wetenschappelijke dienstverlening. VITO levert innovatieve en kwalitatief hoogstaande oplossingen, waar grote en kleine bedrijven concurrentieel voordeel uit halen. En VITO adviseert industrie en overheden om hun toekomstbeleid te bepalen. VITO telt circa 700 hooggekwalificeerde medewerkers uit diverse specialismen en werkt samen met sectorfederaties en hun onderzoekscentra, universiteiten, hogescholen en Europese onderzoeksorganisaties. VITO NV Berchem - Genk - Gent - Mol - Oostende Voor meer informatie, neem vrijblijvend contact op met Kristine Verheyden Tel. + 32 14 33 55 53 [email protected] – www.vito.be The 4th edition of the international sustainability conference i-SUP Industry and Innovative Sustainable Production Growth and Sustainability www.i-sup2014.org September 1 – 3, 2014, HILTON Antwerp 24/04/2014 14:07:20 10 fo c u s ar b e i d s o n g e valle n ‘Een daling van het aantal arbeidsongevallen is topprioriteit binnen de welzijnsondersteuning die we aangesloten bedrijven bieden’ Geert De Prez Veilig werken betekent kwaliteit In België gebeurt er elke derde dag een dodelijk arbeidsongeval. “Totaal onnodig”, vinden Jo De Jonghe en Geert De Prez van Agoria. “Veilig werken garandeert meestal kwaliteit en productiviteit.” Tekst Rafael Porto Carrero 30 oktober 2010. De 22-jarige Robin V.D. raakt dodelijk geplet tussen de arm en het chassis van een bobcat. De jongeman werkte op interimbasis bij moutverwerker Boortmalt, in de Antwerpse haven. Het gerechtelijk onderzoek wijst uit dat het ongeval te wijten is aan een manifest gebrek aan veiligheidsmaatregelen, zo stelt de Gazet van Antwerpen (GvA). De veiligheidsriem van het toestel was doorgesneden om iedereen het in- en uitstappen te vergemakkelijken. Robin had bovendien geen passende opleiding gekregen en de sleutel zat altijd op de machine. De ploegbaas en zijn overste kregen beiden drie maanden cel. “De statistieken zeggen helaas genoeg”, waarschuwt veiligheidsexpert Jo De Jonghe van Agoria, de sectorfederatie van de technologische industrie. “In België gebeurt er elke derde dag een dodelijk arbeidsongeval. Ongevallen tijdens het ‘We hadden in 2012 te maken met zo’n 14.000 arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid’ Jo De Jonghe woon-werkverkeer zijn daar ook bij gerekend. Bovendien hadden we volgens cijfers van 2012 te maken met zo’n 14.000 arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid. Als je dat weet, blijft preventie een belangrijk gegeven.” De expert merkt wel op dat deze cijfers betrekking hebben op een eerste diagnose. Na jaren kan blijken dat bijvoorbeeld ‘slechts’ de helft effectief voor altijd arbeidsongeschikt blijft. voor veiligheid is nodig. Volgens het Fonds voor Arbeidsongevallen nemen simpele dingen als vallen of uitglijden alleen al 10,2 procent van de arbeidsongevallen in de privésector voor hun rekening. De grootste post is evenwel het verlies van gedeeltelijke of volledige controle over een machine, een vervoer- of transportmiddel, zoals bij Robin V.D. Maar liefst 21,8 procent van de arbeidsongevallen wordt zo veroorzaakt. In de gehele privésector gebeurden er 157.131 arbeidsongevallen. Dit is een daling van 7,7 procent in vergelijking met 2011. Maar toch, aandacht van Agoria zoals transport, subcontracting, mechatronica en ICT merken we die “Binnen de sectoren dalende trend niet”, zegt collegaexpert Geert De Prez van Agoria, “Integendeel zelfs. Zowel het aantal arbeidsongevallen als de ernst van de arbeidsongevallen liggen voor deze sectoren hoger dan in 2011.” Een belangrijk gevolg, los van het menselijke en materiële leed, is de stijging van het aantal verloren kalenderdagen. Wel wijst De Prez erop dat de Agoria-sectoren het beter doen dan het nationale gemiddelde, maar het toont wel aan dat veiligheid nooit definitief verworven is. “Een daling van het aantal arbeidsongevallen is hierdoor wel topprioriteit binnen de welzijnsondersteuning die we aangesloten bedrijven bieden”, besluit De Prez. vult aan: “Veiligheid en welzijn vormen een taak voor iedereen en de preventieadviseur is daarbij de coach. Alle actoren, maar ook de hiërarchische lijn en de werknemers moeten betrokken zijn bij het gevoerde welzijnsbeleid. Als men alleen kijkt naar de preventieadviseur, die het allemaal wel zal Jo De Jonghe regelen, is men gedoemd tot falen.” De specialist wijst er bovendien op dat het begrip ‘veiligheid’ intussen geëvolueerd is naar het bredere criterium ‘welzijn op het werk’. De mentale en fysieke gezondheid van de werknemer is dus een integraal onderdeel van het veiligheidsbeleid. tijdens het uitvoeren van het werk zelf, sluimert er ook altijd brandgevaar. Elk jaar gaan er verschillende bedrijven op in rook. Brand is niet toevallig een basisrisico. Van de opslag van brandbare producten tot de aanwezigheid van ontstekingsbronnen. Elk bedrijf, ongeacht de sector, deelt dit risico. Volgens een Amerikaanse schatting gaat 40 procent van alle getroffen bedrijven failliet. Het zijn weliswaar geen exacte cijfers, maar volgens het ANPI vzw, de nationale vereniging voor brand- en diefstalbestrijding, een kenniscentrum in de schoot van de Belgische verzekeraars, komen ze toch in de buurt. Reden genoeg om voortdurend waakzaam te blijven. Maar naast het risico Gespecialiseerde partner voor Industrie, Telecom en Real Estate: wij leveren gedreven talent! tec is een technisch consultancy bedrijf dat al 25 jaar gespecialiseerde consultants inzet voor engineeringprojecten in industrie, telecom en real estate. Elke keer opnieuw leveren wij een waardevolle bijdrage aan boeiende en uitdagende projecten bij ondernemingen en overheden in de Benelux. Onze sterke marktpositie hebben we verworven door de verwachtingen van onze klanten en consultants steeds centraal te stellen: we slaan een brug tussen onze klanten en de experten in het domein. De tec-consultants zetten dagelijks hun expertise in voor boeiende projecten van onze klanten. tec richt zich op langlopende projecten en zoekt consultants die zich hiervoor willen engageren. Bovendien investeert tec permanent in omkadering en opleiding. [email protected] Precision in People Get in touch [email protected] +32 (0)3 270 97 00 www.tec.be advertorial Voorkom menselijk leed en ongevallen. Het levert op. Brandgevaar, ongevallen en arbeidsongeschiktheid. Het zijn niet direct de elegantste uitdrukkingen in het Nederlands. Nog een reden te meer om deze misstanden van de werkvloer te bannen. “Niet enkel je imago, maar de hele onderneming heeft er baat bij”, zegt Tom Dauwen, preventieadviseur bij Belfius Insurance. Een doordeweekse werkdag in de fabriekshal. Iedereen is vinnig in de weer. “Ai, mijn hand verbrand!” weergalmt plots aan een frees. Een arbeider heeft zich aan zijn overhit apparaat een verbranding van de tweede graad opgelopen. Het resultaat, naast de opwinding van de collega’s: de man is 30 dagen arbeidsongeschikt. “Spijtig genoeg horen we dit vaker”, weet Tom Dauwen, preventieadviseur bij Belfius Insurance. “Men had blijkbaar geen grondige risicoanalyse van het apparaat uitgevoerd. Zo’n verwarmd toestel mag je niet zomaar aanraken. De opleiding van de operator liet waarschijnlijk te wensen over. Preventie moet “We willen industriële bedrijven, maar ook jongere spelers uit innovatieve sectoren graag helpen” Pieter Vandenbussche, Belfius Insurance aanwezig zijn in alle geledin-gen van het bedrijfsmanagement.” En de expert gaat verder: “Men moet ervoor zorgen dat werknemers en productie niet aan deze risico’s worden blootgesteld. Bij aanschaf van zo’n machines moet men zich logische vragen stellen zoals: ‘Wat zijn de risico’s van dergelijk apparaat? Wie moet deze bedienen? Wat is de impact op de rest van de productie? Hoe zit het met de brand- veiligheid? Deze kwesties worden best op voorhand beantwoord.” De expert vecht voor zijn zaak. Voor hem is het duidelijk dat een werkgever niet enkel aan zijn wettelijke plichten Dirk Boonen, preventieadviseur bij Iemants en Willems Staalconstructies, een staalbouwbedrijf uit Arendonk met 485 werknemers verzekerd door Belfius Insurance – als men de zusterbedrijven Willems Balen en Analyseer uw risico’s ... het loont ! moet voldoen. “Er is bovendien zoiets als de morele plicht naast een gezond eigenbelang. Als er een accident gebeurt, is de productiviteit direct betroffen en de verzekeringspremie gaat gevoelig omhoog. Meer preventie leidt ook tot een beter imago en een grotere klantentevredenheid. Het verbetert de werksfeer gevoelig en je kan makkelijker goed personeel vinden. Een kwalitatief product of dienst afleveren gaan immers hand in hand met een goed geïntegreerd preventiebeleid.” Cegelec, een internationale installateur van elektronische systemen in voornamelijk de elektriciteits- en energiesector, is een bedrijf dat zich op deze manier wil onderscheiden. HSEQ Senior Advisor Jean-Pierre Partoens verduidelijkt: “We streven een voortrekkersrol na bij het verminderen van risico’s en het creëren van een veilige werkomgeving.” En hij vervolgt: “Daarom werkt de interne dienst van Cegelec regelmatig samen met de preventiedienst van de verzekeraar arbeidsongevallen van Belfius Insurance.” Volgens Partoens hangen uitmuntende veiligheidsresultaten sterk af van het gedrag van werknemers en dit op alle niveaus in het bedrijf. Belfius Insurance ondersteunt verschillende acties. “Het geïntegreerde veiligheidszorgsysteem heeft er dan ook aan bijgedragen dat 80% van de afdelingen nul ongevallen met werkverlet in 2013 realiseerden. Er zijn zelfs afdelingen met verschillende jaren zonder arbeidsongevallen zonder werkverlet”, aldus Partoens. Er zijn geen precieze cijfers, maar studies zeggen dat de jaarlijkse kost veroorzaakt door arbeidsongevallen 2 tot 3,5 procent van het BNP bedraagt. Dit berekende Prevent, het multidisciplinair kennisinstituut gericht op de preventie van beroepsrisico’s samen met een Duitse organisatie in opdracht van de Europese Commissie “Belfius Insurance ondersteunt zelfs de veiligheidsaspecten van zeer specifieke opleidingen zoals hoogwerker-heftruckloopkraan-rigger” Dirk Boonen, Iemants en Willems Staalconstructies in een onderzoek naar het effect van preventiemaatregelen voor de winstgevendheid van 50 bedrijven. En Belfius Insurance voert de daad bij het woord. “Er zijn duidelijk minder ongevallen dankzij hun input”, bevestigt “Het geïntegreerde veiligheidszorgsysteem heeft er dan ook aan bijgedragen dat 80% van de afdelingen nul ongevallen met werkverlet in 2013 realiseerden.” Jean-Pierre Partoens, Cegelec Smulders Projects Belgium meetelt. Het bedrijf heeft sinds vier jaar een verzekering tegen arbeidsongevallen bij de genoemde verzekeraar. “Bij de eerste gesprekken zijn duidelijke lijnen uitgezet. De preventiedienst van Belfius Insurance werd gevraagd om jaarlijks een inspectieronde in de verschillende bedrijven te lopen”, getuigt Boonen. “Deze rondes doen we sinds vorig jaar samen met een geneesheer. Ook onze werknemersafgevaardigden zijn dan deelnemers. Verder ondersteunt Belfius Insurance onze opleidingen financieel. Het gaat om zeer specifieke scholingen zoals bijvoorbeeld hoogwerker-heftruck-loopkraan-rigger.” “We willen industriële bedrijven, maar ook jongere spelers uit innovatieve sectoren graag helpen”, vult Pieter Vandenbussche, executive manager bij Belfius Insurance aan. “We staan hen bij met advies, de opleiding van werknemers, de oplevering van statistieken, de aanschaf van het juiste materiaal en de logistieke ondersteuning voor de implementatie van een geschikt preventieplan.” Belfius Insurance beschikt daarom over een team van ervaren ingenieurs en preventie-adviseurs met een technische achtergrond. “Ons doel is het aantal arbeidsongevallen bij onze klanten gevoelig terug te dringen.” ■ 12 tr e n d c i r c u lai r e ec o n o m i e ‘Take Back Chemicals is een ander bedrijfsmodel omdat we afstappen van de verkoop per volume en onze capaciteit als een dienst aanbieden’ Gert De Bruyn Het gaat om dienstverlening Ons economische koop-gebruik-dump-model geraakt langzaam aan uit de mode. Grondstoffen en materiaal worden schaars, zeer schaars. Pure verspilling kunnen we ons niet langer permitteren. Welkom bij de circulaire economie, waarbij niets verloren gaat. Of toch een beetje? Tekst Rafael Porto Carrero “Klang, boem, bang!” Beeldbuis kapot. Geen probleem. Snel je tv van het tafeltje halen en vervangen. De glazen kast bij het huisvuil dumpen en klaar is kees. Tenminste, zo zag het scenario er in het doorsnee Vlaamse gezin vroeger uit. Vervang huisvuil door gesorteerd afval en we zijn al een stapje verder. Maar nog verre van een tv met lampjes, die spontaan van pure ‘vermoeidheid’ uit elkaar vallen. Lampjes die moe uit elkaar vallen? Dat klinkt raar. Niks van. Dit is nu mogelijk. De Nederlandse elektrogigant Philips bouwt breuklijnen in bij led-lampjes voor tv-toestellen. Deze lampjes vallen na gebruik uit elkaar in de originele componenten. Zo kunnen ze hergebruikt worden om nieuwe leds te maken. Een dergelijke materialenkringloop noemt men ‘circulaire economie’. “De materialenstroom van vandaag is zoals een rivier”, weet Jiska Verhulst van Plan-C, het Vlaams Netwerk voor Duurzaam Materialenbeheer. “Je stopt er bovenstrooms iets in en beneden verdwijnt het.” De specialiste pleit ervoor om producten als tijdelijke grondstoffendepots te bekijken. Dit zijn dan niet langer pure verbruiksgoederen. Op het einde van de levenscyclus worden de producten weer uit elkaar gehaald om nieuwe dingen te maken. Ze ziet eenzelfde beweging bij de gebruikers zelf. “Consumenten hechten steeds meer belang aan de oorsprong van producten, de kwaliteit, authenticiteit en ethiek.” RepairCafé’s en herstelbewegingen als iFixit.org zouden deze trend bevestigen. Maar vindt deze gedachtenomslag ook op industriële schaal plaats? En, niet erg onbelangrijk, is er sprake van mogelijke verdienmodellen? EcoNation plaatst intelligente lichtkoepels op het dak van klanten. Door een ingenieus systeem van spiegels en reflectoren is er een constante stroom van zonlicht gegarandeerd. Dat is goed voor 3.650 uur per jaar dat je geen kunstlicht nodig hebt. In essentie wordt het daglicht als dienst verkocht en in plaats van een ‘ecolamp’. zijn er hoge verwachtingen rond het Take Back Chemicals, of TaBaChem-project. Een chemisch product wordt geleased en de eindgebruiker betaalt voor de functionaliteit. “Solvay gebruikt zwavelzuur om chloor te drogen”, verduidelijkt Gert De Bruyn, projectleider bij Royal HaskoningDHV, “Nadien wordt het zwavelzuur door de leverancier teruggenomen. Solvay betaalt per ton gedroogd chloor.” Vervolgens wordt het zuur terug opgewerkt tot zijn initiële kwaliteit en In de chemische sector krijg je een gesloten kringloop. “Dit is een ander bedrijfsmodel omdat we afstappen van de verkoop per volume en onze capaciteit als een dienst aanbieden”, aldus De Bruyn. Zowel de blijven en 20 procent op energie en water bespaard worden. Nogal evident, maar afval wordt zo goed als volledig vermeden. sleutelwoord voor deze manier van werken. Als je chemische reiniging als een dienst aanbiedt, duiken er meteen vragen op over intellectuele eigendom en confidentiële informatie. Leverancier en gebruiker moeten elkaar kunnen vertrouwen. “TaBaChem vindt voornamelijk ingang aan de rand van de bedrijfsprocessen zoals in schoonmaak, ontroesting van staal en het drogen van stoffen,” weet Bart Vander Velpen, innovation manager bij Royal HaskoningDHV. “Het gaat dus niet om de kernprocessen bij de gebruiker.” De twee partijen moeten goed op elkaar afgestemd zijn qua confidentialiteit en intellectuele eigendom en deze afspraken contractueel vastleggen. Er moeten nog tal van wettelijke barrières overwonnen worden om dergelijke projecten op grotere schaal uit te werken. Vertrouwen is het ‘De materialenstroom van vandaag is zoals een rivier. Je stopt er bovenstrooms iets in en beneden verdwijnt het’ Jiska Verhulst gebruiker als de leverancier worden aangemoedigd om het product zo efficiënt mogelijk in te zetten. economische crisis en de toenemende schaarste aan natuurlijke rijkdommen is het misschien niet toevallig dat TaBaChem de steun krijgt van de Vlaamse overheid. Het is een samenwerking van Royal HaskoningDHV, Essencia, A-Worx en hun partners. Volgens de projectleider kon dusver in bepaalde proeftuinen 90 procent van het materiaal In tijden van een ideaal geval waarbij geen afval ontstaat. Dit is normaal anders. Om tot minder afval te komen, is een dringende verandering in mentaliteit nodig. De Europese Commissie wil nog dit jaar drie richtlijnen herzien om tot een echte urban mine in Europa te komen (zie kader). Het stedelijk afval wordt bij wijze van spreken de bron van nieuwe grondstoffen en materialen. Afval is dus geen eindproduct. Dit begint met het ontwerp van het product. Jammer genoeg vinden de techneuten en ecodesigners van deze wereld elkaar nog te weinig Het Nederlandse Phoneblocks is een uitzondering. Het werkt aan een modulaire gsm. Elk onderdeel is als een legoblokje dat je op een plaat kunt klikken. Wil je de camera of het scherm vervangen? Geen probleem. Je telefoon gaat langer mee, je mist geen upgrade en de berg e-afval verkleint. Misschien geen slecht idee als we stilstaan bij de Chinese honger naar natuurlijke ertsen en metalen. Ook in je eigen belang. Nu is TaBaChem Naar een Europawijd ecodesign Als het van de Europese Commissie afhangt, wordt ons afvalbeheer effectiever. Bevoegd Commissaris Janesz Potocnik wil nog dit jaar drie bestaande richtlijnen herzien. Het betreft de kaderrichtlijn afvalstoffen, verpakking en het storten van afvalstoffen. De bedoeling is niet zozeer een ‘revolutie’, maar wel een geleidelijke overgang naar een effectiever afvalbeheer. Men wil ecodesign als een startpunt vastleggen. Dit betekent dus dat je vanaf de conceptuele fase van een product al aandacht besteedt aan de recycleerbaarheid. Verder wil Potocnik de aansprakelijkheid van de producenten verhogen. De huidige hiërarchie in afvalbeheer van preventie, hergebruik, recyclage, recuperatie en afvoer wordt zo versterkt. De revisie wordt in mei of juni verwacht. een e-boek voor Vlaanderen Plan-C, het Vlaams Transitienetwerk Duurzaam Materialenbeheer, publiceerde onlangs het e-boek ’Product versus Dienst’. Het schetst de contouren van een circulaire economie, waarbij afval tot grondstof wordt opgewaardeerd. Verder beschrijft het gedetailleerd een deeleconomie, waarin het gebruik het centrale paradigma is, en niet langer het bezit. “Het bevat tevens een aantal interessante infografieken en 10 business cases”, verduidelijkt Jiska Verhulst, woordvoerster van Plan-C. “We willen nieuwe businessmodellen concreet maken en tools aanreiken voor de non-profit, het middenveld, bestaande bedrijven of nieuwe ondernemers.” En onder het motto practice what you preach, kwam het e-boek tot stand door crowdfunding en -sourcing. Meer info: e-boek.plan-c.eu. advertorial www.aquafin.be Waterzuivering wordt recyclagefabriek In Vlaanderen zuivert Aquafin 80 % van het huishoudelijk afvalwater in een van de meer dan 280 zuiveringsinstallaties voor rioolwater. Meer en meer evolueren zowel het eindproduct als het zuiveringsproces zelf naar een bron van energie en grondstoffen. De Vlaamse waterlopen zijn vandaag een heel stuk gezonder dan vijfentwintig jaar geleden. Wat we toen dagelijks door het toilet en het afvoerputje spoelden, kwam in veruit de meeste gevallen nog rechtstreeks in beken en rivieren terecht en maakte er al het leven kapot. De bescherming van de waterkwaliteit blijft uiteraard het hoofddoel van de behandeling van afvalwater. Maar de laatste jaren ontdekken we steeds meer andere voordelen. Alternatief voor drinkwater Na een proces van mechanische en biologische zuivering op een rioolwaterzuiveringsinstallatie, is het afvalwater proper genoeg om in een waterloop geloosd te worden zonder er schade aan te richten. Maar het kan ook perfect gebruikt worden om met een kleine voorbehandeling in industriële toepassingen kostbaar drinkwater te vervangen, zoals voor koelwater of proceswater. Een aantal Vlaamse bedrijven en intercommunales maken hier vandaag al gebruik van, net als enkele ruimfirma’s, die het benutten als reinigingswater. Mits een doorgedreven zuivering kan het afvalwater verder opgewaardeerd worden tot elke gewenste kwaliteit, zelfs tot drinkbaar water. In Koksijde neemt drinkwaterbedrijf IWVA jaarlijks 2,5 miljoen m³ behandeld rioolwater af van de zuiveringsinstallatie van Aquafin in Wulpen. Na een bijkomende behandeling met ultrafiltratie en omgekeerde osmose wordt het water gedesinfecteerd met UV en volgt er een periode van infiltratie in de duinen. Daarna wordt het weer onttrokken voor de productie van drinkwater en is de recyclagecirkel helemaal gesloten. slib nu een bron voor de productie van energie. In 2013 kon op de Vlaamse rioolwaterzuiveringsinstallaties 10,2 miljoen kWh groene stroom geproduceerd worden door slib te vergisten tot biogas. De elektriciteit die wordt opgewekt met een gasmotor, vervangt ter plaatse op de installatie voor een deel de elektriciteit die het bedrijf anders van het net moet halen. Meer dan een derde van de slibmassa zelf werd vorig jaar gedroogd in een slibdrooginstallatie. Dat gedroogd slib gaat onder de vorm van pellets naar de cementindustrie, die het gebruikt als element voor co-verbranding in cementovens. Slib dat niet vergist wordt en slib dat overblijft na vergisting, wordt verbrand. Ook de assen hiervan worden gerecycleerd als bouwmateriaal in de productie van cementklinkers. Naast gezuiverd water en energie kan een zuiveringsinstallatie nog meer opleveren voor de maatschappij. Ze kan bijvoorbeeld ook bijdragen aan het in stand houden van de fosforkringloop. Op wereldschaal dreigt in de toekomst een groot tekort aan fosfor om de alsmaar groeiende bevolking te blijven voeden. Laat fosfor nu net een van de nutriënten zijn die op een zuiveringsinstallatie worden verwijderd uit het afvalwater en hier ligt alweer een mooie kans op recyclage. De technieken om fosfor te recupereren worden nog volop verbeterd en verder onderzocht op rendabiliteit. Momenteel loopt een proefproject op de zuiveringsinstallatie van Leuven om het bedreigde mineraal terug te winnen uit zuiveringsslib. Een nieuwe stap in de richting van de zuiveringsinstallatie als recyclagefabriek? Groene stroom Naast het belangrijkste eindproduct, gezuiverd afvalwater, brengt het zuiveringsproces nog een tweede product voort. Actief slib speelt de hoofdrol in de biologische zuivering en groeit steeds aan in massa. Waar het vroeger als afval werd beschouwd, is Aquafin onderzoekt de mogelijkheid om fosfor terug te winnen uit zuiveringsslib 14 ove r z i c ht act u e e l Voedingssector Staalsector Textielsector Voor de voedingssector blijft een belangrijke taak weggelegd. “De groeiende wereldbevolking en de stijgende middenklasse in de ontluikende markten zorgen er voor dat meer mensen beter en gezonder consumeren. Een toenemende trend in de voedingssector is die van de gezondere producten. Het is opvallend dat bedrijven die gezondere voeding aanbieden ook vaak een sterkere groei kennen. Veel Belgische bedrijven hebben het hier nog moeilijk mee”, vinden Daenekindt en Stiers. De tewerkstelling in de Belgische voedingssector daalde tussen 2003 en 2012 nog van 99.100 naar 96.100. De staalsector beleefde hoogdagen sinds 2003 toen een enorme toename van de vraag uit China de prijzen opdreef. Er werd veel capaciteit bijgebouwd om aan de vraag te voldoen. En dat zorgt momenteel voor een overcapaciteit. “De reorganisatie verloopt echter bijzonder moeizaam. Er is veel weerstand tegen het sluiten van fabrieken. Het kan dan ook nog een paar jaar duren voor de staalsector opnieuw gezond is”, besluiten Stiers en Daenekindt. De tewerkstelling in de metallurgie daalde tussen 2003 en 2012 al van 37.100 naar 30.700. De Belgische textielsector was in 2012 nog goed voor 21.833 jobs. Zowat de helft ervan kwam uit de productgroep ‘interieurtextiel’ als tapijt, meubelstoffen, decoratiestoffen, huishoudlinnen en matrastijk, zo blijkt uit cijfers van de textielfederatie. Het is van oudsher een sector die sterk exportgericht is. De voorbije maanden speelde de dure euro hier dan ook in het nadeel. Maar ook kledingtextiel – goed voor 2.000 werknemers – had het niet makkelijk. Vooral voor werkkledij en technisch textiel was het een moeilijke periode De Belgische industrie leeft Logistiek De voorbije maanden kondigden enkele bedrijven, zoals radiatorenbouwer Henrad en sauzenproducent Heinz, de sluiting van een vestiging aan. Toch is er nog heel wat leven binnen de fabrieksmuren. Analisten Bart Daenekindt en Tim Stiers van KBC geven hun visie op de toestand in enkele sectoren. Tekst Johan Van Geyte De logistieke sector doet het vrij goed. Het globaal economisch herstel speelt daarin een positieve factor. “Dat geldt zowel voor grote volumes voor bijvoorbeeld het maritiem transport als voor kleine pakketten voor expresdiensten, waar de e-commerce voor een structurele groei zorgt”, aldus nog Daenekindt en Stiers. Door zijn goede ligging profiteert België van het goede klimaat voor logistieke diensten. In Vlaanderen alleen al behoort de sector logistiek met transport, logistiek en post met ongeveer 154.000 tewerkgestelden tot één van de grote werkleveranciers. Autosector Farma & Biotech Chemiesector De tewerkstelling in de Belgische autosector daalde tussen 2003 en 2012 van 54.200 naar 36.900 werknemers. Daar moet bovendien nog de nakende sluiting van Ford Genk bij worden opgenomen. Toch is de branche nog niet dood. Zowel voor de Europese als de Amerikaanse automarkt wordt beterschap verwacht. “Vooral de premiemerken zullen hun sterke groei doorzetten. Dat moet ook de Belgische constructeurs ondersteunen, al blijft er globaal genomen nog overcapaciteit”, stellen Daenekindt en Stiers. Toeleveranciers van de autosector, zoals chipsproducent Melexis, moeten kunnen profiteren van het toegenomen aantal chips in auto’s. De sector van farma en biotech doet het goed. Niet alleen internationaal, ook in België. De tewerkstelling in de Belgische farmasector steeg tussen 2003 en 2012 van 20.400 naar 24.200. “De voorbije jaren ligt het tempo waaraan de industrie nieuwe medicijnen lanceert beduidend hoger dan het voorbije decennium. Daar zijn verschillende redenen voor. Ze worden beter gemanaged en het goedkeuringsproces verloopt efficiënter. Er gaat heel veel aandacht naar het behandelen van kanker. Een Belgisch bedrijf dat van deze trend kan profiteren, is MDxHealth dat zich specialiseert in kankerdiagnoses”, luidt de analyse van Stiers en Daenekindt. De chemiesector heeft het de afgelopen 10 jaar vrij goed gedaan. Vanaf 2003 werd zwaar ingezet op kostenbesparingen. Voorts schakelden heel wat ondernemingen over van bulkchemie naar speciaalchemie, waardoor ze grotere rendementen haalden. “Een speciale vermelding hierbij gaat naar Solvay, dat via het overgenomen Chemlogics kan profiteren van de opmars van schaliegas”, stellen Daenekindt en Stiers. Het bedrijf heeft namelijk producten om schaliegas en -olie zo efficiënt mogelijk uit de steenformaties te halen. In de chemiesector werkten eind 2012 nog 43.800 mensen. Tien jaar eerder waren het er nog 50.300. advertorial Duurzame automatisering: De toekomst van De inDustrie in West-europa O nze industrie staat onder druk. Hoge loonkosten en dure energie bedreigen de marges en ook onze productiviteit kent concurrentie. In een globale context, waar de afzetmarkten zich meer en meer buiten Europa gaan bevinden, wordt het steeds moeilijker om industriële sectoren hier te houden. Hoe houden we onze bedrijven, met hun levensbelangrijke jobs en welvaartcreatie, competitief? Tom Capiau, Energy & Sustainability Manager bij Egemin Automation reikt een aantal oplossingen aan. van energieverliezen tot het uitbreiden van de productiecapaciteit. Hoe integreer je de nieuwste processturingen op verschillende bestaande (oude) installaties? Hoe beveilig je het industriële netwerk tegen cyber crime? Hoe garandeer je de veiligheid en compliance op je site? Bij het ontwerp van een totaal nieuwe installatie, een zogenaamde ‘greenfield’, zijn dit belangrijke uitdagingen. Wanneer dit echter moet uitgewerkt worden op een bestaande site, die intussen operationeel moet blijven, stijgen de complexiteit en de risico’s navenant.” greenfields versus brownfields (legacy systems ) Tom Capiau: “Een eerste, belangrijke uitdaging bestaat er in de bestaande installaties en systemen up-to-date te houden of te brengen. Dit kan gaan van het vervangen van verouderde componenten over het elimineren integratie en toenemende complexiteit “In het verleden werd er vaak gewerkt vanop afzonderlijke eilandjes. Sales opereerde onafhankelijk van productieplanning, onderhoud gebeurde reactief en niemand kende de echte kost van energie in het expertise te verzamelen en te borgen, en anderzijds om de jobs van de nabije toekomst veilig te stellen. Door middel van automatisering kunnen we de werknemers van de toekomst bijstaan om hun taken zo veilig, zo duurzaam en zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Met automatisering houden we onze industrie spring-levend, beschermen we jobs, ons milieu en onze samenleving”, besluit Tom Capiau. productieproces. Vandaag doen ‘big data’ hun intrede en wordt overal informatie gecapteerd en geanalyseerd, in de hoop de operationele efficiëntie verder te verhogen. Maar deze data-explosie heeft ook een keerzijde: de overvloed aan informatie wordt steeds moeilijker te vatten door de gemiddelde operator. De besluitvorming wordt complexer en de ruimte voor fouten is verdwenen.” automatisering voor duurzaamheid en jobbehoud Technisch geschoolde profielen worden schaars en ten gevolge van de vergrijzing wacht ons de komende jaren een dramatische uitstroom van kennis en expertise uit de industrie. “Net als de ‘legacy systems’, is ook onze ‘labour force’ aan een upgrade toe. Automatisering biedt vandaag de oplossing om enerzijds kennis en Als onafhankelijke systeemintegrator en specialist in industriële automatisering helpt Egemin Automation bedrijven bij het vertalen van de business strategie naar een tactisch evenwicht tussen investeringen (CAPEX) en operationele kosten (OPEX). Samen houden we onze bestaande assets waardevol. Meer informatie op www.egemin-automation.com. Verbeelding krijgt vorm Gyproc biedt U de oplossingen SILVER SILVER Uw gids in duurzame en innovatieve afbouwsystemen SAINT-GOBAIN CONSTRUCTION PRODUCTS BELGIUM NV Divisie GYPROC Sint-Jansweg 9 - Haven 1602 - B9130 KALLO Tel.: +32 (0)3 360 22 11 - Fax: +32 (0)3 360 23 80 www.gyproc.be - [email protected] Laat u niet misleiden door tijdelijke promoties. Heel het jaar door een lage aardgasprijs! Betaalt u te veel voor uw aardgas? Stap dan nu over naar Antargaz. Onze formule is eenvoudig: wij gebruiken geen tijdelijke promoties om nieuwe klanten aan te trekken, maar bieden u altijd een lage prijs aan. Dit doen we door onze eigen kosten te beperken en de kleinste marge van de markt te nemen. Word klant en test ons op www.antargaz.be. ANT14_ADV_AARDGAS_255X180.indd 1 29/04/14 09:59 advertorial Welkom bij Bühler Benelux Uw deskundige partner. Bühler is de globale marktleider op gebied van machines en productielijnen voor de verwerking van graan, chocolade, pasta, rijst, koffie, noten, diervoeding, verven en inkten en aluminium spuitgietsystemen. De Bühler groep heeft als hoofdactiviteit mechanische en thermische procesverwerking en zoekt voortdurend, in samenspraak met haar klanten, naar innovatieve oplossingen in haar onderzoekcentra. Geen enkele stap wordt overgeslagen vanaf de aanname, reiniging, sortering, vermenging en vermaling…. wij hebben voor iedere stap in uw productieproces de juiste oplossing! Wereldwijd heeft Bühler klanten in de voeding, chemische en automotive industrie en wij kunnen terugblikken op meer dan 150 jaar ervaring waarmee wij onze degelijkheid ruimschoots hebben bewezen. Bühler Benelux Bedrijvenlaan 3 2800 Mechelen, België Tel. +32 15 28 65 00 Fax +32 15 20 51 02 [email protected] Innovations for a better world Sterke lokale aanwezigheid. Ons kantoor in Mechelen coördineert alle verkoopsactiviteiten en organiseert de volledige klantendienst binnen de Benelux. Als marktleider biedt Bühler totaaloplossingen en systemen die tegemoet komen aan de specifieke noden van onze klanten. Dankzij onze klantendienst kunnen we snel inspelen op alle soorten vragen en leveren wij binnen een korte termijn om maximaal voordeel voor onze klanten te garanderen. Hoog opgeleide specialisten zijn beschikbaar voor de dienst na verkoop gedurende de volledige levensduur van de productie-eenheden. Als u upgrades overweegt of greenfield projecten, dan biedt Bühler Benelux ondersteuning met haalbaarheidsstudies! Wacht niet langer en overtuig uzelf: www.buhlergroup.com
© Copyright 2024 ExpyDoc