DatacenterWorks #4

betere samenwerking it en
facilitaire dienst
Tot 70.000 euro
besparen op energie
dcw april 2011 | in samenwerking met:
|3
advancing information transport systems
Faster, better, worldwide – Rittal The System
biedt u alle nodige flexibiliteit voor het
realiseren van de eenvoudigste tot de meest
complexe IT-infrastucturen.
Rittal - The System.
Faster-better-worldwide.
Dankzij een consistente keuze voor kwalitatief hoogwaardige
materialen, optimale uitbreidingsmogelijkheden en tijdbesparende
productkenmerken is Rittal TS 8 uitgegroeid tot het betrouwbaarste
en meest veelzijdige behuizingsysteem op de markt. Daarnaast
beschikt het TS 8-behuizingsysteem over een uitgebreid en
makkelijk monteerbaar toebehorenpakket. TS 8-behuizingen staan
garant voor optimale veiligheid voor uiteenlopende IT-toepassingen,
van serverbeheer tot IT-koeloplossingen op rackniveau (LCP) en
complete UPS systemen. Van eenvoudige tot complexe IT-oplossingen
- het Rittal TS 8-systeem groeit met uw wensen mee.
a 48
oneel
Niets is onmogelijk
Wat u ook bedenkt, het enorme productprogramma van Rittal biedt
u alle vrijheid om een systeem op maat samen te stellen. U kunt het
samenstellen ook aan Rittal overlaten, want Rittal biedt u de keuze
uit de achttien meest populaire standaardconfiguraties. Al deze volledig
voorgemonteerde netwerk- en serverracks zijn direct uit voorraad
leverbaar.
Achterzij
Adver
De kracht van TS 8:
- Profielframe met onbegrensde bevestigingsmogelijkheden.
- In diepte verstelbaar 19” frame, belastbaar tot 1000 kg.
- Betrouwbaar sluitsysteem dankzij 4-punts vergrendeling en
gebruiksvriendelijke veiligheidshandgreep.
- Kabelinvoer via het dak (d.m.v. borstelinvoeren in de diepte).
- Optimale ventilatie dankzij geperforeerde voor- en achterdeur
met een 80% vrije luchtdoorlaat.
- In gesloten uitvoering inzetbaar in omgevingen waar IP 54
wenselijk is.
4 | De beste IT-racks
voor elke toepassing
Rittal IT-Infrastructuur
* Rack
* Power
* Cooling
* Security
* Global Service
Rittal bv
Postbus 246
6900 AE Zevenaar
Tel.: + 31 (0)316 59 16 40
Fax.: + 31 (0)316 59 16 46
www.rittal.nl
www.rimatrix5.nl
|5
Meer
klantwaarde
realiseren
begint met
beter
luisteren.
(En meestal is dat ook beter voor uw portemonnee)
Goed luisteren is volgens ons essentieel bij ICT-projecten. Dan lever je pas echt oplossingen waar een opdrachtgever behoefte aan heeft.
Ook dat maakt de mensen van Sogeti tot ideale partners. Of het nu gaat om ontwerpen, bouwen, implementeren of beheren. In testen en
architectuur lopen wij door onze aanpak zelfs voorop. Sogeti kan opdrachtgevers in alle sectoren verder helpen. Voor vandaag, morgen en
overmorgen. Dankzij mensen met Passie voor ICT.
6 | sogeti.nl
Staat voor resultaat.
dcw colofon
datac e nte rwo r ks is hét vakblad
over de technische infrastruc­tuur van
datacenters.
jaargang 4, april 2011, nummer 3
datacenterworks verschijnt tienmaal
per jaar. toezending geschiedt op abonne­
ment­basis en controlled circulation.
u itg e v e r arnoud van gemeren,
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp [email protected]
e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n
p o sta d r e s r e dacti e
maredijk 17, 2316 vr leiden
te l e f o o n 071-521 49 98
e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl
a dv e rte nti e - e xp lo itati e
fred biloen
te l e f o o n 06 34 73 54 24
e m a i l [email protected]
i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
geert bakker, wim boone, jan boudestein,
peter gloudemans, dirk harryvan, wim
hendriksen, paul matthijsse, teus molenaar,
erik de ruijter, graeme stoker, hans vandam,
jan wiersma, loek wilden
vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
3l drukkerij bv, rotterdam
kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen
vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie
Douches, koffiemachines en pleisters
zijn misschien geen cruciale onder­
delen voor een datacenter, maar wel
belangrijke speerpunten in het nieuwe
dataplace dat onlangs de deuren open­
de in Alblasserdam. “Ik heb zelf een
keer met een bloedende vinger een
half uur door een datacenter gelopen
op zoek naar een pleister”, vertelt
managing director Gerben van der
Veen als hij me rondleidt door zijn
nieuwe datapaleis. “In dataplace hangen ze gewoon bij de ingang naar de datazaal.”
Dataplace is ontworpen vanuit de ervaring die Van der Veen en zijn collega’s hebben opge­
daan als gebruikers van datacenterruimten. “Hoe vaak komt het niet voor dat je je servers
op een karretje hebt geladen en vervolgens alles weer op moet tillen om over een drempel
te komen? Als techneut heb ik ook heel wat keren op mijn knieën voor een rack gezeten
om de software op een server te updaten. In dataplace kan dat via KVM over het
netwerk.”
Uiteraard is behalve over de praktische zaken ook over de techniek goed nagedacht, en dan
is het helemaal mooi als ‘proven technology’ in de praktijk blijkt te weken. De ochtend na
mijn bezoek aan Alblasserdam lees ik in mijn LinkedIn-updates een bericht van Van der
Veen: “Sinds vanmorgen 02:00 is er in ons gebied een stroomstoring. Ons noodstroom­
bedrijf is momenteel actief en heeft alles netjes overgenomen.” En even later: “Stedin heeft
op dit moment nog geen uitsluitsel over de oplostijd van hun storing. We draaien op
noodstroom en hebben voldoende voorraad.”
Het zijn precies deze praktijkervaringen die centraal stonden tijdens het allereerste congres
dat DatacenterWorks heeft georganiseerd in samenwerking met Bicsi en dat op 15 april
plaatshad in Tiel, een week nadat ik dit stukje heb getikt. Als ziektes, files of tegenslagen van
een andere omvang geen roet in het eten hebben gegooid, hebben sprekers van onder
andere Microsoft, SmartDC en dus ook dataplace hun dagelijkse praktijk met het publiek
gedeeld. Deze uitgave van DatacenterWorks komt net iets te vroeg om daarvan uitgebreid
verslag te kunnen doen, maar dat houdt u nog van ons tegoed. Als u ook aanwezig was in
Tiel, dan verneem ik uiteraard graag wat u ervan vond!
noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en
onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en
het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Ferry Waterkamp
[email protected]
dcw april | redactioneel
Tot bloedens
toe
3
10
dcw april | inhoud
06
4
17
dcw management
dcw koeling
06
tot 70.000 euro besparen op energie
In de IT-industrie is verlaging van bedrijfskosten een
belangrijk onderwerp en het huidige financiële klimaat
heeft het belang ervan alleen maar vergroot. Het is prettig
te constateren dat verlaging van de kosten hand in hand
kan gaan met de vergroening van de IT-industrie.
17
datacenter wordt tropisch paradijs
De Ashrae, bekend van de ‘Thermal Guidelines for Data
Processing Environments’, publiceert binnenkort een
derde versie van deze wereldwijd gebruikte richtlijnen. De
aanbevolen waarden voor temperaturen en vochtigheid in
datacenters worden opnieuw naar boven bijgesteld.
dcw praktijk
10
datahotel is meer dan vierkante meters
Bij TCN spreken ze niet van een datacenter, maar van een
datahotel. “Dat heeft een gastvrijere klank”.
dcw energie-efficiëntie
13
the green grid verruimt zijn scope
Begin maart 2011 had het Green Grid Technical Forum
plaats. waar een nieuwe richting voor The Green Grid
(TGG) werd aangekondigd.
20
bodemkoeling in de ict-sector
Duurzame energieopwekking voor klimaatbeheersing
in gebouwen en processen staat zeer in de belangstelling.
Meer en meer wordt gekozen voor het gebruik van de
bodem als energiebron.
26
chameo verkleint ruimte met coolcube
en hotcube
Kleinere ruimten hebben minder koeling nodig, maar het
vereist het nodige vakmanschap om dat voor elkaar te
krijgen. “Daar hebben wij een specialisme van gemaakt”,
zegt Remco van den Berg, directeur van Chameo.
34
20
23
zorgen over cat 6-kabels in datacenters
Als we de recent aanbevolen industriestandaards in
beschouwing nemen kan Cat 6-bekabeling voor proble­
men zorgen. Infrastructuurexperts wijzen erop dat deze
bekabeling bij gebruik voor 10 Gbps risico’s met zich
meebrengt.
dcw beheer
28
private clouds onder handbereik (3)
Private clouds leunen op een hypervisor en die standaard
is bij wijze van spreken uitgevonden door VMware. Een
nadere blik op zijn ‘beheerlus’-tools.
32
luties van datacenters op het vlak van energie-efficiëntie,
virtualisatie, cloud computing en security. Op 24 februari
werd in Brugge het Datacenter Colloquium voor de
derde maal gehouden.
dcw en verder
37
38
45
46
48
it room infra
nieuws
bicsi
bouw nap of amsterdam
column
KOELSTRATEN
Chameo Eco Logic™
& CAGING
Entrance Solutions
dcw verslag
32
impact van de cloud op het datacenter
Jaarlijks nodigt Ingenium actoren uit de academische en
bedrijfswereld uit. Deze denktank buigt zich over de evo­
dcw april | inhoud
dcw bekabeling
28
Zie pagina 39
WWW.CHAMEOLOGIC.COM
5
Integratie IT en facilitaire dienst
Tot 70.000 euro
besparen op energie
in de it-industrie is verlaging van bedrijfskosten sinds jaar en dag een belangrijk
onderwerp, en het huidige financiële klimaat heeft het belang ervan alleen nog
maar vergroot. het is prettig te constateren dat verlaging van de kosten hand in
hand kan gaan met de verwezenlijking van doelstellingen voor een ander
belangrijk thema: de vergroening van de it-industrie.
Wim Hendriksen is Country Manager Benelux bij APC by Schneider Electric en Dirk Harryvan is CIO van Mansystems
De IT is een energie-intensieve bedrijfstak en
een vermindering van energiegebruik heeft
een positieve werking op zowel de bedrijfskos­
ten als de milieubelasting. Tal van technische
mogelijkheden zijn ontwikkeld om het ener­
giegebruik te verlagen, maar een belangrijke
aanvulling daarop wordt vaak vergeten: het
opzetten van een goede overlegstructuur.
dcw april | management
twee diensten
6
De afgelopen jaren hebben medewerkers van
APC en Mansystems tientallen organisaties en
hun datacenters bezocht, om met het OpenD­
CME-model (open datacenter measure of
efficiency) de efficiëntie van hun IT en data­
centers te onderzoeken. Aan de hand van de
uitkomsten van dat onderzoek zijn vervolgens
alle besparingsmogelijkheden in kaart ge­
bracht. Tijdens die onderzoeken kwamen op­
vallend vaak problemen aan het licht die sa­
menhangen met een- en hetzelfde gegeven:
veel bedrijven kennen twee afdelingen die
beide cruciaal zijn voor de levering van het
hardwareplatform dat aan de basis van de ITdienstverlening staat. Het gaat daarbij om de
facilitaire dienst en de IT-afdeling.
De facilitaire dienst is verantwoordelijk voor
de basis, waarop de IT-afdeling zijn activiteiten
bouwt, en die vooral bestaat uit betrouwbare
energievoorziening en dito koelinfrastructuur,
twee kritieke onderdelen van een datacenter
of serverruimte. De dataruimte die door de fa­
cilitaire dienst is voorzien van een basis, wordt
door de IT-afdeling ingericht met servers en
opslag- en netwerkapparatuur die vervolgens
aan de energievoorziening worden gekoppeld.
Het bijzondere is dat in veel bedrijven nauwe­
lijks of geen overleg plaatsheeft tussen de twee
genoemde afdelingen, ook al zijn ze samen
verantwoordelijk voor het goed functioneren
van het datacenter. Wie kent zijn collegae van
de facilitaire dienst of van de IT-afdeling? Waar
wordt de grens getrokken waarbij de verant­
woordelijkheid van de ene dienst naar de an­
dere overgaat? Wie is er verantwoordelijk voor
het noodaggregaat, de ups, koelmachine, beka­
beling, stroomverdelers en voedingen in de ITapparatuur? Het zijn stuk voor stuk onderwer­
pen waarover in veel bedrijven onduidelijkheid
bestaat, omdat communicatie ontbreekt.
Het is echter van cruciaal belang dat er regel­
matig wordt overlegd tussen medewerkers van
de IT-afdeling en de facilitaire dienst, zodat
aanpassingen kunnen worden besproken en de
capaciteitsplanning kan worden afgestemd.
Daarmee kunnen incidenten worden voorko­
men, die tot zowel kostbaar energieverlies als
continuïteitsproblemen leiden. We zullen het
belang van een overlegstructuur onderstrepen
aan de hand van enkele voorbeelden.
fase-onbalans
De iets grotere datacenters en serverruimten
zijn vaak voorzien van een 3-fasen-ups die
voor continuïteit moet zorgen als er zich pro­
blemen voordoen met de energieleverantie.
Veel medewerkers beseffen niet dat het bij een
3-fasensysteem noodzakelijk is dat alle drie de
fasen zo gelijk mogelijk worden belast. Onba­
lans in de belasting van de fasen leidt ertoe dat
het systeem voor compensatie zorgt door
stroom af te vloeien naar de aarde, zodat sprake
is van een vierde component.
Veel ups’en zijn in staat de hoeveelheid stroom
in deze extra component, de ‘neutraalstroom’,
te meten. Het gaat daarbij veelal om verspild
vermogen en dat kan een aanzienlijk deel van
het totaal beslaan. In voorkomende gevallen
wezige koelcapaciteit, maar ook door de aan­
wezigheid van de juiste stroomvoorziening.
Het is betrekkelijk eenvoudig dit te bewerk­
stelligen. Als apparatuur wordt aan- of afge­
koppeld, moet ervoor worden gezorgd dat de
afdeling erbij wordt betrokken die verant­
woordelijk is voor de stroomvoorziening van­
uit de ups.
temperatuur
De temperatuur en luchtvochtigheid in een
datacenter zijn nog immer een heet hangijzer.
Een probleem hierbij is dat de maat die ‘tem­
peratuur’ heet, vaak verschillend wordt geïn­
terpreteerd.Voor de meeste medewerkers staat
de temperatuur in het datacenter gelijk aan de
temperatuur die is ingesteld op de koelinstal­
latie. Het is echter een misvatting dat dit een
correcte weergave biedt. Als we door een data­
In voorkomende
gevallen gaat via de
‘neutraalstroom’
zelfs tot 30 % van het
effectief gebruikte
vermogen verloren.
dcw april | management
gaat via neutraalstroom zelfs tot 30 % van het
effectief gebruikte vermogen verloren. Om te­
rug te komen op de verbinding tussen milieu­
belasting en kostenbesparing: in het extreemste
geval is een derde van de energierekening voor
vermogen dat ongebruikt weglekt en dus voor
niets is opgewekt, met alle milieueffecten van
dien.
Het bewaken van de fasebalans is een continu
proces, en in het kader daarvan moet de ITafdeling de apparatuur planmatig op het elek­
triciteitsnet aansluiten. De serverlocatie binnen
een datacenter moet dus niet alleen worden
bepaald door de beschikbare ruimte en de aan­
7
dcw april | management
center lopen, merken we dat de temperatuur
allerminst constant is.Tijdens het bedrijvenon­
derzoek zijn in één datacenter temperaturen
gemeten tussen de 6 en 36 °C, terwijl het
koelsysteem 20 °C aangaf.
Een ander veel voorkomend probleem is dat
de koeling in veel datacenters wordt geleid
naar locaties waar de hoogste temperatuur
heerst. Het is een cruciale fout om te denken
dat dit het efficiëntst is. Wie een koelsysteem
op deze wijze inricht, beseft blijkbaar niet dat
een datacenter als een technische ruimte moet
worden beschouwd. Efficiënte koeling is er
dus niet opgericht om een aangenaam werk­
klimaat te creëren, maar louter om op een spe­
cifieke locatie een voor de apparatuur optimaal
geconditioneerde luchttoevoer te garanderen.
Het gaat bij die specifieke locatie om de plaats
waar apparatuur lucht aanzuigt. Bij servers en
diskopslag gebeurt dit meestal aan de voorzijde
van de IT-racks en bij netwerkapparatuur
doorgaans aan de zijkant. Dit zijn dus precies
de plekken waar de temperatuur moet worden
gemeten, waarna de waarden worden gebruikt
8
De implementatie
van een goede
communicatie­structuur tussen
facilitaire dienst en
IT-afdeling leidt tot
een betere efficiëntie.
om de koelinstallatie aan te sturen. Als dit sys­
teem op de juiste wijze wordt geconfigureerd,
kan een enorme energiebesparing worden ge­
realiseerd. Hoewel de exacte besparing sterk
afhankelijk is van de apparatuurkeuze en van
de instellingen die voorheen zijn gehanteerd, is
het mogelijk het energiegebruik van een koel­
systeem te halveren door het goed in te stel­
len.
Ook om op deze manier tot besparingen te
komen is overleg nodig tussen de afdeling die
verantwoordelijk is voor het koelsysteem (de
facilitaire dienst) en de afnemers van deze
dienst (de IT-afdeling). Er moeten duidelijke
afspraken worden gemaakt over de condities
die in het datacenter gelden en daarnaast moet
worden toegewerkt naar een systeem waarbij
voortdurend relevante informatie wordt uitge­
wisseld. Moderne IT-apparatuur is immers
vergeven van de sensoren en alle data die daar­
door worden aangeleverd, zijn van grote waar­
de. Niet alleen om de IT-apparatuur te bewa­
ken, maar ook voor de aansturing van het
datacenter als geheel.
vochtregulatie
Er zijn uiteraard nog meer aandachtsgebieden
die afstemming tussen de IT-afdeling en de fa­
cilitaire dienst behoeven. Zo is ook luchtbe­
vochtiging een energie-intensief proces dat
zowel bedrijfskosten als milieubelasting met
zich meebrengt. De modernste IT-apparatuur
kent een dermate hoge tolerantie ten opzichte
van luchtvochtigheid, dat vochtregulatie slechts
op zeer beperkte schaal nodig is. Er kan veel
milieu- en financiële winst worden geboekt
door in onderling overleg deze regulatie tot
een minimum te beperken. Complexere on­
derwerpen betreffen harmonische vervuiling
en faseverschuivingen bij stroom in spanning
in het wisselstroomcircuit. Deze fenomenen
zorgen niet alleen voor kostenpost, maar ook
voor aanzienlijke continuïteitsrisico’s.
Een laatste punt ter illustratie van de noodzaak
tot overleg betreft de capaciteitsplanning. La­
ten we in gedachten nog eens naar het eigen
datacenter gaan en ons afvragen of het ‘vol’ is.
Aan de hand van welke criteria bepalen we
dit? Kijken we naar de fysieke ruimte, de
stroomcapaciteit, de koelcapaciteit, het gewicht
van alle apparatuur? Het onderbelasten van de
infrastructuur zorgt voor inefficiëntie en dat
geldt niet alleen voor de IT-apparatuur, maar
ook voor het gebouw en de bijbehorende in­
stallaties.
De afgelopen jaren zijn er enorme efficiëntie­
sprongen gemaakt door in te zetten op virtua­
lisatie en door consolidatie naar een beperkt
aantal kleine, maar zeer krachtige machines.
Hierdoor kennen veel datacenters fysieke leeg­
stand en om goed op dergelijke ontwikkelin­
gen in te kunnen spelen, moeten nieuwe data­
centers een modulaire opbouw krijgen. De
koel- en stroomcapaciteit moet daarbij, net als
de fysieke ruimte, via een ‘just in time delive­
ry’-schema worden opgeleverd. En inderdaad,
ook de implementatie van zo’n schema vereist
structurele samenwerking tussen de IT-afde­
ling en de facilitaire dienst.
de winst van communicatie
In de praktijk blijkt dat de efficiëntste datacen­
ters met elkaar gemeen hebben dat er uitste­
kend wordt samengewerkt tussen de facilitaire
dienst en de IT-afdeling. Efficiëntie kan daarbij
worden uitgedrukt in de DCiE-waarde, die de
uitkomst is van een som waarbij het energie­
gebruik van de IT wordt gedeeld door het to­
tale energiegebruik van het center. In een in­
efficiënte omgeving is een DCiE-waarde van
minder dan 50 % gebruikelijk, terwijl deze
waarde bij zeer efficiënt functionerende data­
centers kan oplopen tot boven de 75 %. Zelfs
voor een bescheiden datacenter met een ITgebruik van 1 GWh (wat gelijk staat aan
1.000.000 kWh) kan een flinke efficiëntieslag
leiden tot een besparing van 700.000 kWh
(2 GWh totaalgebruik bij een DCiE van 50 %
versus 1,3 GWh bij een DCiE van 75 %). Uit­
gaand van een kWh-prijs van tien eurocent,
levert dit een verlaging van de energiekosten
op van maar liefst 70.000 euro.
De implementatie van een goede communica­
tiestructuur tussen de facilitaire dienst en de
IT-afdeling leidt tot een betere efficiëntie,
waardoor het milieu wordt ontzien en de be­
drijfskosten aanzienlijk worden verlaagd. Zo
bezien is het onbegrijpelijk dat een dergelijke
structuur nog steeds ontbreekt in veel bedrij­
ven.
Zie ook het video-interview met Wim Hendriksen
van APC by Schneider Electric en Dirk Harryvan
van Mansystems op www.datacenterworks.nl/apcvideo
In veel bedrijven
heeft nauwelijks of
geen overleg plaats
tussen de IT-afdeling
en de facilitaire
dienst, ook al zijn
ze samen
verantwoordelijk
voor het goed
functioneren van het
datacenter.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System
Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe
computerruimtes maar ook de herinrichting,
verbouwing of verhuizing van uw huidige
computerruimte is bij ons in goede handen.
Onze dienstverlening op een rij:
 Consultancy
 Ontwerp
 Project management
 Realisatie
 Service
www.allitrooms.com
Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ● [email protected]
A5 adv def.indd 1
29-09-2008 12:05:47
Datahotel is meer dan vierkante meters
“De klant moet zich
welkom voelen”
bij tcn spreken ze niet van een datacenter of een rekencentrum, maar van een
datahotel. “dat heeft een gastvrijere klank”, vindt sales manager arno fens.
“wij willen dat de klant zich welkom voelt, maar niet voor één nachtje”, grapt
hij. het bedrijf heeft al datahotels in eemshaven en groningen en zal in het
derde kwartaal 2011 op het mediapark datahotel hilversum openen.
dcw april | praktijk
Teus Molenaar is freelancejournalist
10
TCN heeft een opvallende historie. De onderneming is in 1992 be­
gonnen voor het Bouwfonds een verlaten object van 30.000 m2 in
Nieuwegein een nieuwe bestemming te geven. Het is met succes om­
gebouwd tot, wat je zou kunnen noemen: een professioneel inkoop­
centrum voor de meubelbranche. Dit project was de start van Trammell
Crow Nederland, een naam die in 2001 is omgezet naar TCN Property
Projects, omdat dit meer paste bij de Europese ambities. De filosofie
van de onderneming is nieuwe concepten te bedenken voor bestaande
panden die niet meer voldoen aan de eisen des tijds. En om die con­
cepten tot een commercieel succes te brengen. Dat is mogelijk als de
concepten herhaalbaar zijn; dus ook dat is een criterium.
In 2008, toen de vastgoedmarkt de bodem had bereikt, heeft TCN zijn
ambities ver naar beneden moeten bijstellen en het personeelsbestand
meer dan moeten halveren naar 160 mensen. Dat jaar is ook de focus
op de markt voor datacentra gericht. “De producten met de meeste
groeipotentie zijn behouden”, licht Arno Fens, sales manager bij TCN,
toe. Dat heeft niet alleen met marktomstandigheden te maken. “Wij
hebben met de ontwikkeling van Telehouse Groningen in 2001 onze
eerste schreden gezet op het pad van datacentra, destijds een vreemde
markt voor ons. Toen dit een succes bleek en de markt om meer vroeg,
hebben we in 2007 een nog groter datahotel ontwikkeld in Eemshaven.
De volledige ontwikkeling gebeurt in eigen beheer; van ontwerp tot en
met exploitatie. Bovendien zijn wij eigenaar van de datahotels.”
TCN is ook eigenaar van de Spaanse Kubus, waarin onder meer de
RIX (Rotterdam Internet Exchange) is gevestigd.
voor de regio
De onderneming onderscheidt twee producten: multi-tenant en singletenant. De single-tenants worden in opdracht van grote, vaak interna­
tionale bedrijven gerealiseerd. De belangstelling hiervoor heeft TCN
doen besluiten zich mede te richten op de ontwikkeling van dataho­
tels, waar ook meerdere partijen een onderdak vinden, de zogenoemde
multi-tenantlocaties. “Zo doen we dat ook bij het Mediapark in Hil­
versum, waarvan wij eigenaar zijn.Voor een van de gebouwen bestond
de mogelijkheid dit gefaseerd te herontwikkelen tot een multi-tenant
TCN-datahotel. Op den duur zou hier een datahotel kunnen komen
met eenzelfde datavloeroppervlak als dat van Telehouse Groningen. Het
is een groot gebouw met een hoge vloerbelastingcapaciteit en het for­
maat dat zich uitstekend leent voor een datacenter”, legt Fens uit.
De eerste fase rondt TCN deze zomer af. De verdere ontwikkeling is
mede afhankelijk van de vraag uit de markt. “Als er een klant komt
die meteen 1000 m2 met racks wil en bijbehorend koel- en elektrisch
vermogen, dan kunnen we snel schakelen”, zegt Fens. “Door een mo­
dulaire aanpak kunnen we ‘tailor made’-oplossingen leveren op het ge­
bied van stroom en koeling.”
De opmerking dat mediabedrijven ook steeds meer digitaliseren en dus
meer opslagruimte en computerverwerkingscapaciteit (onder andere
voor streaming media) nodig hebben, ontlokt bij Fens de reactie dat
het datahotel is bedoeld voor de hele regio. “Wij zien voordelen van
‘Hilversum’ op het gebied van betrouwbaarheid, flexibiliteit, efficiëntie
en carrierneutraliteit. Bovendien ligt het geografisch tussen Amsterdam
“Wij hebben met de ontwikkeling
van Telehouse Groningen in 2001
onze eerste schreden gezet op
het pad van datacentra.”
energie-efficiënt
Fens vertelt dat zijn onderneming maatschappelijk verantwoord onder­
nemen hoog in het vaandel heeft staan.“Dat betekent ook dat we in het
ontwerpproces van een datahotel efficiëntie als uitgangspunt hanteren.
Zo wordt in Hilversum in de eindfase de restwarmte van het datahotel
gebruikt voor de verwarming van de kantoren op het Mediapark. Dat
het milieu een belangrijk onderdeel is van de filosofie van TCN blijkt
ook uit het feit dat wij de eerste datacenterpartij waren die het conve­
nant MJA3 Energie-efficiëntie uit 2008 heeft ondertekend.”
De Meerjarenafspraken zijn hierbij een belangrijk instrument om ener­
gie-efficiëntie in de Nederlandse industrie te stimuleren. MJA3 is de
voortzetting van MJA2. Hierin hebben overheid en bedrijfsleven de
doelstellingen en afspraken over energie-efficiëntie en over verbeterin­
gen van de energie-efficiëntie vastgelegd. MJA3 heeft een looptijd tot
en met 2020. Om hun energieprestatie te verbeteren kunnen MJA3bedrijven maatregelen uitvoeren op het gebied van procesefficiëntie
(PE), ketenefficiëntie (KE) en duurzame energie (DE). De verbetering
van de energieprestatie wordt vastgesteld via monitoring van het effect
van alle maatregelen die in de periode 2006 - 2020 zijn uitgevoerd ten
opzichte van de situatie in MJA3-referentiejaar 2005. “Wij zijn er trots
op”, zegt Fens, “dat al onze plannen voor energie-efficiëntie zijn goed­
gekeurd door Agentschap.NL.”
gecertificeerd
In 2010 is het datahotel Telehouse Groningen heropend na een gron­
dige renovatie. Tijdens de opwaardering van de installaties is het cen­
trum in bedrijf gebleven. Inmiddels is het rekencentrum vrijwel geheel
in gebruik door ict-bedrijven, ISP’s, zorgpartijen en overheden. Met
een totale omvang van 10.000 m2 en 10 MW vermogen is Telehouse
Groningen al jaren een van de grootste in Nederland.
Tegelijk is de Groningse vestiging ISO 27001-gecertificeerd. “Met tien
jaar datacenterervaring waren we ons bewust van het grote belang van
het op orde hebben van de eigen procedures en risicoafwegingen. Er
kwamen tijdens het traject dan ook geen verrassingen op ons af. Het
certificeringsproces houd je wel alert op zaken die mogelijk tot een
risico kunnen leiden. Waar nodig hebben we dat meteen opgelost.”
Hij is er trots op dat het hele certificeringsproces ‘slechts’ vier maanden
heeft geduurd. De certificering is uitgevoerd door Dekra Certifica­
tion Group. Woordvoerster Michelle Schoof van Dekra meldt dat vier
maanden inderdaad een korte tijd is om een certificaat te behalen. Zij
voegt eraan toe dat in Nederland zeventig tot tachtig bedrijven een
ISO 27001-certificaat hebben voor hun ISM-systeem (information se­
curity management).
dcw april | praktijk
en Utrecht, is het goed bereikbaar en zou daarom goed als primaire of
secundaire locatie voor die steden kunnen functioneren.”
TCN richt zich op de wholsalemarkt die vraagt om eigen suites. “Maar
als er bedrijven zijn die minder dan twintig racks willen plaatsen, kun­
nen wij die ook bedienen door samen te werken met onze gebruikers.
Elk bedrijf, hoe groot of klein ook, kan op deze manier bij ons terecht.”
11
The Green Grid verruimt zijn scope
Energie-efficiëntie maakt
plaats voor duurzaamheid
begin maart 2011 had het green grid technical forum plaats in het amerikaanse santa clara,
californië. tijdens dit evenement werd door de kersverse executive director mark monroe een
nieuwe richting voor the green grid (tgg) aangekondigd.
Jan Wiersma is international director Emea voor Datacenter Pulse
Een goed voorbeeld van deze
brede aanpak is het Data Center
Maturity Model dat tijdens het
Technical Forum officieel werd
gepubliceerd.
1. O
verzicht van de onderdelen in het Data Center Maturity Model van
The Green Grid.
tgg data center maturity model
Een goed voorbeeld van deze brede aanpak is het Data Center Ma­
turity Model dat tijdens het Technical Forum officieel werd gepubli­
ceerd (afbeelding 1). Waar voorheen door TGG vooral werd gekeken
naar energie-efficiëntie op het facilitaire datacenterniveau, wordt in dit
model gekeken naar alle componenten uit de IT-keten.
Het model bekijkt facility (met onder andere power, cooling en ma­
nagement) en IT (met compute, storage en network). De volwassenheid
op dit vlak kan in kaart worden gebracht op een schaal van 0 (onvol­
wassen) tot 5 (leading edge). Zodra er bepaald is waar de organisatie
staat op deze schaal, kan een route worden uitgezet naar het volgende
niveau (afbeelding 2). Op deze manier kan het management voor elk
vlak een doel uitzetten voor de komende twee tot drie jaar. Het model
geeft daarbij de mogelijkheid om per vlak een score toe te passen. Zo
kan een organisatie dus op datacenter-cooling een 3 scoren en op ITstorage een 2.
dcw april | energie-efficiëntie
De afgelopen jaren is The Green Grid (TGG) zeer succesvol geweest in
het creëren van aandacht voor energie-efficiëntie. Dit gebeurde onder
andere met de door TGG ontwikkelde PUE (power usage effectiven­
ess). Dit meetinstrument voor de energie-efficiëntie van je datacenter­
omgeving is inmiddels internationaal geaccepteerd en de meeste kaders
voor vaststelling en gebruik van PUE zijn bepaald.
Mark Monroe kreeg begin 2011 de leiding over TGG. Hij heeft jaren
lange ervaring op het gebied van datacenter en was de laatste jaren ac­
tief op het gebied van algemene duurzaamheid voor bijvoorbeeld Sun
Microsystems. Hij is ook geen onbekende voor TGG, omdat hij één van
de medeoprichters is. Zijn brede kennis op het vlak van duurzaamheid
past perfect bij de nieuwe richting die TGG nu neemt.
Op het Emea Tech Forum dat begin dit jaar werd gehouden, was al be­
kendgemaakt dat er twee nieuwe efficiëntie-eenheden zouden worden
geïntroduceerd: CUE (carbon usage effectiveness) en de WUE (water
usage effectiveness). CUE en WUE dienen als aanvulling op de PUE
en zijn ontworpen om IT, facilitaire diensten en instanties die zich be­
zighouden met duurzaamheid te helpen bij het optimaliseren van data­
centers wereldwijd.
Hiermee is duidelijk geworden dat de focus voor TGG verschuift van
enkelenergie-efficiëntie naar de duurzaamheid van het gehele datacen­
ter, waar waterverbruik ook een belangrijk deel van uitmaakt.
13
2. De volwassenheid van het datacenter in kaart gebracht op een schaal van 1 tot 5.
Het laagste niveau (Level 0) beslaat een omgeving waarin weinig tot
geen aandacht is voor energie-efficiëntie. Bij Level 1 en 2 worden de
industrie best practices toegepast en dat zijn de basis best practices die
in geruime mate beschikbaar zijn in de markt. Level 5 word bestempeld
als visionair.Vanaf Level 3 treffen we technologieën aan die leading edge
zijn en volop in ontwikkeling. De gedachte hierbij is dat de markt en
technologie over ongeveer vijf jaar de onderdelen uit Level 5 als ge­
meengoed zouden moeten zien. Op deze manier probeert TGG zowel
de markt als eindgebruikers te stimuleren gezamenlijk te werken aan
nieuwe energie-efficiënte oplossingen.
De verwachting is dat state-of-the-artdatacenters zich zullen ontwik­
kelen van een Level 2 naar Level 5 rond 2016 (groene lijn in afbeelding
3). Een generiek datacenter zal zich ontwikkelen naar Level 3 (gele lijn)
en slechter presterende datacentra zullen achter blijven en zich ontwik­
kelen naar Level 2 (rode lijn).
Het Data Center Maturity Model is uiteraard een levend document
waarvan op dit moment versie 1 is uitgegeven. Naarmate de technolo­
gie en mogelijkheden zich doorontwikkelen, zal ook het model worden
bijgewerkt.
Zoals ook destijds bij de PUE-ontwikkeling het geval was, is het model
niet bedoeld als marketinginstrument of als vergelijking tussen bedrij­
ven onderling (benchmark). Het model is bedoeld als interne toetsing en
handvat voor de interne doorontwikkeling van energie-efficiëntie. Een
whitepaper over het model is te vinden via www.thegreengrid.com/en/
Global/Content/white-papers/DataCenterMaturityModel.
3. Ontwikkeling van de volwassenheid van datacenters.
advertentie
In samenwerking met
Vaultex heeft Remtech
een computerruimte
gebouwd voor MCB
In opdracht van ICTroom
heeft Remtech een
computerruimte
gebouwd voor
Vanderlande
Remtech leverde in
opdracht van Modulair
een ruimte voor het
Vlaams Parlement
Remtech
Wethouder Raamsstr. 3d
4286 BV Almkerk
T 0183 402277
E [email protected]
I www.remtech.nl
GET IN CONTROL
datacenter pulse summit
Voorafgaand aan het Green Grid Technical Forum organiseerde
Datacenter Pulse (DCP), een platform voor en door datacenterei­
genaren, een dag voor zijn leden in het kader van de alliantie tussen
Datacenter Pulse en The Green Grid (TGG). Tijdens deze bijeen­
komst, waar alleen datacentereigenaren en eindgebruikers welkom
waren, werd gekeken naar de richting die TGG aan het nemen is,
en werd daar feedback op gegeven.
De DCP-stack – waarin de bouwblokken voor de functionaliteit
van het datacenter worden beschreven – is alweer twee jaar oud
en is onderworpen aan een kritische blik. De huidige versie (2)
is bedoeld als referentiemodel om gesprekken binnen organisaties
makkelijker te maken en onderlinge relaties en afhankelijkheden
te kunnen laten zien. De rechterzijde van het model, dat handelt
over duurzaamheid in relatie tot datacenterinput, zoals stroom en
water, en output, was onder andere de aanleiding voor TGG om te
werken aan het Data Center Maturity Model. Deze twee modellen
komen hier mooi samen.
In het model is ook aan te geven welke ‘convergence’ (versmelting)
er op dit moment gaande is in de datacenter- en IT-industrie. Zo
zien we cloud computing, datacentercontainers en IT-appliances,
die allemaal hun druk uitoefenen op de totale IT-keten. Ook werd
nogmaals duidelijk dat bij doorvoering van duurzaamheidoplos­
singen vooral naar de hele keten moet worden gekeken, omdat
puntoplossingen elkaar negatief kunnen beïnvloeden.
dcp top 10
De Top 10-zaken die datacentereigenaren ’s nachts uit hun slaap
houden werd ook bijgewerkt. Deze werd voor het eerst gepubli­
ceerd in 2009.Voor 2011 zijn de Top 10-aandachtspunten:
1. Industry Alignment
2. Standardized Stack Framework
3. Data Center Certification
4. Move from Availability to Resiliency (new)
5. More products enabling modularity
6. Simple, top-level efficiency metric
7. Wire-line Power Network
8. Liquid Cooled IT Equipment Options (new)
9. Expanded IT Equipment Power Options
10. Infrastructure Intelligence (Convergence) (new)
Varicontrol 1.0
Turn data into knowledge
Kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) als luchtvochtigheid, temperatuur
en energieverbruik worden vaak door verschillende individuele systemen
gemeten, waardoor een datacenter zeer complex te beheren kan zijn.
Minkels lanceert daarom Varicontrol 1.0, een geïntegreerd
datacenterbeheersysteem waarin de lokale intelligentie van individuele
systemen samengebracht wordt.
Varicontrol 1.0 bouwt voort op de uitgebreide ervaring van Minkels op
het gebied van datacenterinfrastructuur en kennis van de specifieke
behoeften van datacenterbeheerders.
Varicontrol 1.0 is een geïntegreerd systeem voor het bewaken van alle
infrastructurele datacenterindicatoren.
Open structuur maakt eenvoudige integratie met Building
Management Systems mogelijk.
Real-time PUE visualisatie.
Gebruiksvriendelijke user interface.
Neem contact met ons op als u wilt weten hoe Varicontrol 1.0. u
kan helpen operational excellence te realiseren in uw dagelijkse
datacenteroperaties.
www.minkels.com/varicontrol
A N A E G I D E C O M PA N Y
[email protected] • TEL. 0413-311 100
DataCenter Infrastructure Solutions
First Class******
Rack IT
Power IT
Cool IT
Connect IT
Maintain IT
Different situations and different conditions require the right club on the golf course.
So success is always that bit closer when you have the right club at hand.
And it’s pretty much the same situation when we’re talking about data center
infrastructure analysis. Emerson Network Power has the right solution available
for all situations and the respective given complexity – up-to-date, as required
and highly efficient in reducing operating costs (TCO/ROI).
We give you future-proof solutions from one single source.
More information at
www.knuerr.com
www.avocent.com
www.aperture.com
www.emerson.com
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2010 Emerson Network Power • Ideas, Graphics, Editorial Team: Gropp/Huber
Monitor IT
de ashrae, bekend van de ‘thermal guidelines for data processing environments’, publiceert
binnenkort een derde versie van deze wereldwijd gebruikte richtlijnen. de aanbevolen
waarden voor temperaturen en vochtigheid in datacenters worden opnieuw naar boven
bijgesteld, waardoor langer gebruik kan worden gemaakt van compressorloze (passieve)
warmtewisselaars voordat de airco aan moet. doel is uiteraard om de koeling minder hard te
laten werken om zo de energierekening te drukken. de vraag is natuurlijk: tot waar zijn die
waarden op te rekken en wanneer komt de grens in zicht dat ict-apparatuur voortijdig de
geest geeft door te hoge temperaturen?
Paul Matthijsse is freelancejournalist
Nieuwe Ashrae-richtlijnen
Datacenter wordt tropisch
paradijs
Aanbevolen werd
veel meer gebruik te
gaan maken van
warmtewisselaars.
het geheime receptenboek van de fabrikan­
ten behoort, die niet allemaal zullen staan te
trappelen om de concurrentie wijzer te ma­
ken. Overigens zijn er nog meer instituten
die richtlijnen voor datacenters publiceren.
De Telecommunication Industry Association
(TIA) heeft de ‘Ansi/TIA-942-1 2005 Tele­
communications Infrastructure Standard for
Data Centers’ opgesteld, terwijl Network
Equipment Building Systems (Nebs) soort­
gelijke aanbevelingen voor telecominstallaties
doet.
ashrae tc 9.9
Het Technical Committee 9.9 (TC 9.9) van
Ashrae, zoals de werkgroep heet die zich met
de thermische aspecten van datacenters be­
zighoudt, begon zijn werk in 2002. Doel was
om dé onafhankelijke autoriteit op het gebied
van klimaatbeheersing binnen de gehele da­
tacommunicatiewereld te worden, dus IT en
telecommunicatie samen. Daartoe werden
de verschillende werkomgevingen in klassen
ingedeeld. Class 1 betreft een standaard data­
center, in Class 2 vallen IT-ruimten, kantoren
en laboratoria, Class 3 is voor huizen en het
kantoor aan huis, terwijl Class 4 productie­
omgevingen of winkels betreft.
2004: 25 °c
In 2004 publiceerde Ashrae voor het eerst
thermische aanbevelingen voor datacenters en
aanverwante installaties. Tot die tijd moesten
datacenterbeheerders van al hun apparatuur
de maximaal toegestane werktemperatuur
achterhalen. De laagst aangetroffen tempera­
tuur gold vervolgens als leidraad, waaraan nog
een veiligheidsmarge naar beneden werd toe­
gevoegd. De algemene notie was ook: kou­
der is altijd beter.Vandaar dat werd gemikt op
luchttemperaturen van 20 of 21 °C, met als
resultaat dat al die koelsystemen als een tiere­
lier stonden te draaien!
Met de 2004-editie van de Ashrae-richtlijnen
voor datacenters was deze club er voor het
eerst in geslaagd om, samen met de thermi­
dcw april | koeling
Ashrae staat voor American Society of Hea­
ting, Refrigerating and Air-conditioning En­
gineers en is opgericht in de (goeie ouwe?)
tijd van paarden, cowboys en indianen, na­
melijk in 1894. Tegenwoordig is Ashrae een
internationale organisatie waarbij thermische
specialisten uit de hele wereld zijn aange­
sloten. De organisatie telt naar eigen zeggen
51.000 leden, die deels werkzaam zijn bij ITen telecombedrijven.Via Ashrae wordt gepro­
beerd zoveel mogelijk kennis op dit gebied
te delen met als doel een bijdrage te leveren
aan een duurzamere wereld. Zoveel mogelijk,
omdat een deel van die kennis natuurlijk tot
17
dcw april | koeling
18
sche specialisten van de belangrijkste IT-fa­
brikanten, tot gemeenschappelijke aanbeve­
lingen voor het gehele datacenter te komen.
In 2004 werd de aanbevolen hoogste werk­
temperatuur van datacenters op 25 °C gesteld,
wat al een stuk hoger was dan de toen gebrui­
kelijke waarden. Ook belangrijk was dat men
het erover eens was geworden wat en waar
precies moest worden gemeten: de plek waar
koele lucht de IT-apparatuur binnenstroomt
werd hier als meetpunt aangewezen, voor zo­
wel temperatuur als relatieve vochtigheid.
nogal wat gebruikers van datacenters voor een
hogere temperatuur kozen, om de snel oplo­
pende kosten van koeling het hoofd te bieden.
Dus stelde Ashrae, in navolging van de praktijk,
ook de aanbevolen werktemperaturen naar
boven bij op 27 °C. De toegestane (allowable)
temperatuur voor Class 1-omgevingen werd
op 32 °C bepaald, terwijl Class 2-omgevingen
tot 35 °C mogen hebben. Tegelijkertijd werd
aanbevolen veel meer gebruik te gaan maken
van warmtewisselaars, zoals het inrichten van
warme en koude straten.
2008: 27 °c
2011: nog warmer
Vier jaar later, in 2008, publiceerde het TC
9.9 een tweede editie van de thermische
richtlijnen. In de praktijk bleek namelijk dat
Het kan best een
graadje warmer
zonder dat de boel
oververhit raakt.
zijn, is al wel bekend dat de aanbevolen (re­
commended) en toegestane waarden opnieuw
naar boven zijn bijgesteld. En opnieuw is dit
in navolging van de praktijk van datacenters,
het blijkt namelijk dat het best een graadje
warmer kan zonder dat de boel oververhit
raakt. Een graadje meer of minder maakt op
jaarbasis voor de stroomrekening al gauw een
groot verschil. Op meerdere plekken op het
web valt dan ook te lezen dat de 2008-richt­
lijnen door velen als te rigide werden ervaren.
Deze oprekking reflecteert echter ook het feit
dat de afgelopen jaren veel progressie is ge­
boekt op het gebied van warmtebeheersing.
Dat is waar de nieuwe Thermal Guidelines for
Data Processing Environments 2011 dan ook
sterk de nadruk op legt: stap zoveel mogelijk
De derde editie wordt dit voorjaar gepubli­
ceerd. Hoewel de precieze temperaturen op
het moment van schrijven nog niet bekend
2004 version
2008 version
low end temperature
20 °C
18 °C
high end temperature
25 °C
27 °C
low end moisture
40 % RH
5.5 °C DP
high end moisture
55 % RH
60 % RH & 15 °C DP
De eerste twee edities van Ashrae's thermische richtlijnen.
over op niet-mechanische, compressorloze
koeling (ook bekend als vrije koeling). Dat kan
gevolgen hebben voor de manier waarop toe­
komstige datacentra worden ingericht. Door
minder cpu’s per vierkante meter te plaatsen
en door racks verder van elkaar af te zetten
kunnen de luchtstromen langer met passieve
warmtewisselaars worden gekoeld, waardoor
de stroomrekening lager uitvalt. De huur van
het pand zal echter weer duurder uitvallen: je
hebt immers meer vierkante meters nodig om
dezelfde hoeveelheid apparatuur te herbergen.
Een klassiek kip-en-eiverhaal dus!
waar ligt de grens?
De vraag is natuurlijk hoe lang je kunt door­
gaan met het naar boven bijstellen van de
werktemperaturen. Van 20 naar 24 °C bleek
geen probleem, van 24 naar 27 °C ook niet en
volgens de op handen zijnde nieuwe publica­
tie van Ashrae kan het dus nog wel wat war­
mer dan die 27 °C. Maar ergens ligt een punt
waarop apparatuur gaat haperen en in het erg­
ste geval defect kan raken. Als dat binnen de
garantieperiode van een server gebeurt, is het
van belang gegevens over de dagelijkse tem­
peraturen in het datacenter aan de fabrikant
te kunnen overleggen. Dus moeten die ook
permanent worden gelogd en bewaard.
Welke precieze aanbevelingen Ashrae gaat
doen, moeten we nog even afwachten, maar
de nieuwe richtlijnen weerspiegelen wel een
verandering in het denken over datacenter­
koeling. De rekenkracht van processoren zal
de komende jaren in lijn met de wet van
Moore alleen maar toenemen en dus zullen
serverracks naar alle waarschijnlijkheid meer
stroom blijven vragen. Dat uitsluitend met
airco’s koelen is voor de toekomst geen optie,
want veel te duur – nog afgezien van de on­
gewenste CO2-uitstoot die daarmee gemoeid
is. Dus moeten we inderdaad naar een ander
datacenterontwerp, waarin de potentie van
natuurlijke warmtewisselaars optimaal wordt
benut. Gelukkig is de markt daar al hard mee
bezig!
de rol van kleding
De Ashrae houdt zich zeker niet alleen
met hightechomgevingen bezig, maar
onderzoekt bijvoorbeeld ook de rol die
kleding (en dus mode) speelt op het ‘ther­
misch welbehagen’ van mensen in klimaat­
beheerste gebouwen. De organisatie heeft
hiervoor een grote database ontwikkeld.
Momenteel wil het deze studie uitbrei­
den naar niet-westerse landen, zoals India,
China en Pakistan. Vooral de eerste twee
zijn grote energieslurpers en daarom is het
van belang meer te weten te komen over
de thermische effecten van niet-westerse
kleding, zoals boerka’s en sari’s (die fraai
gekleurde Indiase doeken die gedraaid
om het lichaam worden gedragen), om zo
ventilatie- en aircosystemen ter plekke te
kunnen optimaliseren.
advertentie
DFC² : het geld komt u aanwaaien!
Meer computervermogen op een kleiner oppervlak zorgt voor een stijging van de vraag naar energie-efficiënte
airconditioners voor computerruimten.
DFC², het ‘Directe Vrije Koeling’ concept van Stulz met innovatieve wegklapbare warmtewisselaar, is de meest
milieuvriendelijke en energiezuinige koeloplossing die wordt toegepast in de CyberAir airconditioners.
Ook bij een hoge buitentemperatuur kan dankzij de intelligente DFC² besturing de computerruimte met buitenlucht
vrij gekoeld worden.
Behaal een enorme energiebesparing in uw computerruimte met DFC² !
STULZ Groep BV
Weverij 7-9 1185ZE AMSTELVEEN
Tel.: +31(20) 545 1111
WWW.STULZ.NL
Als het elektriciteitsnet ontoereikend is
Bodemkoeling in de
ict-sector
duurzame energieopwekking voor klimaatbeheersing in gebouwen en
processen staat zeer in de belangstelling. meer en meer wordt gekozen voor het
gebruik van de bodem als energiebron. geotherm energy systems is betrokken
bij verschillende projecten in de ict-sector waar bodemenergie wordt toegepast
voor koeling. het betreft zowel koeling van grote vermogens in datacenters
als kleinere systemen in bijvoorbeeld telecombehuizingen in het veld.
dcw april | koeling
Jan Boudestein, Geotherm Energy Systems
20
Door de groeiende hoeveelheid opgestelde apparatuur in datacenters
is ook de vraag naar koeling de afgelopen jaren sterk toegenomen. De
warmteproductie in datacenter vraagt om forse koelinstallaties die
veel elektrische energie verbruiken. De beperking hierbij is vaak de
beschikbaarheid van stroom uit het elektriciteitsnet. Het komt nu re­
gelmatig voor dat naar alternatieve locaties moet worden uitgeweken,
omdat het net niet toereikend is.
Het gebruik van passieve koeling met grondwater is een duurzaam al­
ternatief voor de koeling met koelmachines. Door het wegvallen van
de, voor actieve koeling benodigde koelmachine, is alleen energie
nodig voor het grondwatertransport van de haalbron via de warmte­
wisselaar naar de retourbron. Berekeningen wijzen uit dat het beno­
digd elektrisch vermogen voor passieve koeling met grondwater maar
zo’n 2 – 4 % bedraagt van het afgegeven vermogen aan koeling.
Rekenvoorbeeld: Koelvraag datacenter 350 kW, Temperatuur traject 13 – 19 °C,
Soortelijke warmte water 4180 J/(kg.K)
350[kW]
=50[m 3/h]
Grondwaterdebiet [m 3/h]= 4180[J/(kg.K)
x(19-13[°C])
3600[sec]
Het benodigde drukverschil om 50 m³/h grondwater te onttrekken en via een
warmtewisselaar in de bodem te injecteren is afhankelijk van de dimensionering
van het grondwatersysteem. In dit rekenvoorbeeld gaan we uit van 3,5 bar
opvoerhoogte voor de bronpomp. Als we kijken naar dit werkpunt ( 50 m3/h bij
3,5 bar) in de pompgrafiek dan komen we uit op 8,5 kW bij een rendement van
55 % voor de pomp. Met 8,5 kW elektrisch vermogen kunnen we dus 350 kW
thermisch vermogen uit een grondwatersysteem halen. Als we dit vertalen naar een
rendementsgetal dan praten we over een COP van 41.
neutrale energiebalans
Het grondwater in Nederland heeft een temperatuur van circa 11 ºC.
Dit temperatuurniveau is zeer geschikt als bron voor het actief op­
wekken van warmte en koude met een warmtepomp of koelmachine.
Energetisch gezien is het nog beter de temperatuur direct te benutten
wat bij vrije of passieve koeling gebeurt. De temperatuurtrajecten die
hiervoor worden toegepast, liggen hoger dan gebruikelijk. Daarom
moet het afgiftesysteem daarvoor geschikt zijn.
Er is wel een aantal factoren dat meespeelt en dat ervoor zorgt dat
deze wijze van koelen niet ongestraft altijd en overal kan worden toe­
gepast. Bij bodemkoeling wordt de warmte van het proces overgedra­
gen aan het grondwater. De warmte uit het datacenter gaat dus de bo­
dem in waardoor die ter plekke van de retourbron wordt opgewarmd.
De opwarming kan zich in de loop van de tijd zover uitbreiden dat
deze de haalbron bereikt en het koelproces in gevaar komt. Daarom,
en om andere gebruikers niet in de weg te zitten, moet er net zoveel
koude als warmte in de bodem worden geladen. Deze neutrale ener­
giebalans is ook een eis van de provincie, die vergunningverlener is.
In de installatie moet een voorziening worden getroffen om de ener­
giebalans te kunnen realiseren. De beste optie is vanuit het datacen­
trum een afnemer voor de ontrokken warmte te vinden, zodat het
grondwater afgekoeld de bodem in kan. Het betreft laagwaardige
warmte die niet altijd direct kan worden ingezet. Wel kan de warmte
bijvoorbeeld goed thermisch worden opgewaardeerd met een warm­
tepomp. De COP van een warmtepomp met een aanvoertemperatuur
van 19 ºC is zeer gunstig. Als er geen afnemer kan worden gevonden,
moet een regeneratievoorziening in het grondwatersysteem worden
opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld een koeltoren of een drycooler zijn.
Met zo’n systeem kan, als de buitentemperatuur het toelaat, koude in
de bodem worden geladen. Ook kan het worden gebruikt om direct
het datacenter te koelen. De regeneratievoorziening heeft dan een
dubbele functie en moet voldoende vermogen kunnen leveren voor
beide processen. Op dit moment is een project gaande bij het KNMI
met bodemkoeling waar Geotherm Energy Systems een grondwater­
systeem voor het datacenter gaat realiseren.
Door een toenemende vraag naar bandbreedte voor internet en te­
lefonie neemt ook de hoeveelheid apparatuur in het veld toe. Deze
apparatuur staat doorgaans opgesteld in betonnen behuizingen die
voorzien zijn van ruimtekoeling in de vorm van elektrisch aange­
dreven compressiekoeling. Geen duurzame oplossing en daarom is er
naar alternatieven gezocht.
Gezien de relatief kleine vermogens en de beperkte beschikbare
ruimte rondom de behuizingen is het gebruik van gesloten bodem­
collectoren de meest voor de hand liggende oplossing. Bij een produ­
cent van buitenopstellingskasten is hiervoor een proefopstelling gere­
aliseerd, waarmee goede resultaten zijn geboekt. Na ruim een jaar vol
continu koelen van een telecomkast is de aanvoertemperatuur nog
steeds 13 ºC. De bodem ziet kans door de aanwezige grondwaterstro­
ming de geladen warmte voldoende af te voeren. Dit komt overeen
met de uitkomsten van de simulatie die vooraf is gemaakt met het
Earth Energy Designer softwarepakket dat voor de dimensionering
van dit systeem is gebruikt.
Wel is gebleken dat, door het gebrek aan energiebalans, er meer boor­
meters moeten worden gemaakt dan wanneer er ’s winters kan wor­
den geregenereerd. Alleen is door het ontbreken van warmtevraag
in de behuizing geen mogelijkheid koude in de bodem te laden. Het
plaatsen van een drycooler buiten de behuizing zou een goede oplos­
sing zijn. De praktijk heeft echter uitgewezen dat dit soort appara­
tuur behoorlijk vandalisme gevoelig is. Geotherm heeft samen met
een leverancier van betonnen behuizingen een concept ontwikkeld,
waarbij de behuizing zelf als regeneratievoorziening wordt gebruikt.
Door via de buitenzijde van de behuizing koude af te staan aan de
bodem kan een regeneratie tot 40 % worden gerealiseerd. Hiervoor
is een doordacht concept ontwikkeld dat voor een scheiding tussen de
binnen- en de buitenzijde van de behuizing zorgt. Dit levert een forse
reductie van het aantal boormeters op en dat maakt deze toepassing
zeer interessant.
kleine temperatuurverschillen.
Het blijkt dus dat de verschillen tussen de temperaturen van grond­
water en afgiftesystemen vrij klein zijn en dat het zaak is om te zorgen
voor een ontwerp, waarbij de aandacht voor de temperatuurtrajec­
ten van groot belang is. Een zo laag mogelijke opslagtemperatuur en
een zo hoog mogelijk temperatuurtraject voor de koeling zullen het
grondwaterdebiet beperken.
dcw april | koeling
Passieve koeling met
grondwater is een
duurzaam alternatief
voor koeling met
koelmachines.
21
Enabling Fast Deployment...
The AMP NETCONNECT Sigma-Link
Copper Cabling System from
TE Connectivity is pre-terminated,
100% factory-tested and
easy to install.
KEY PRODUCT FEATURES:
l Plug&Go copper cabling system utilizing: Cat. 7A; Cat. 7; Cat. 6A; Cat. 6; Cat. 5e
l Integrated detection via POF for easy identification/traceability after installation
l Cables in standard lengths or “customized” to minimize unwanted cable
l Patch panels in either flat or angled high density configuration
l Pre-terminated and 100% tested at factory
l Three termination options available: cassette-to-cassette,
cassette-to-jack, cassette-to-open-end-assembly
l 25 year system performance warranty from TE Connectivity
Tyco Electronics Nederland B.V., Rietveldenweg 32, 5222 AR `s-Hertogenbosch
Tel.: +31-[0]73-6246246, Fax: +31-[0]73-6246958
E-mail: [email protected], Web: www.ampnetconnect.nl
AMP, AMP NETCONNECT, SIGMA-LINK, NETCONNECT, TE Logo and TE Connectivity are trademarks.
Problemen spelen
op grote schaal
als we de recent aanbevolen
industriestandaards in beschouwing
nemen kan bekabeling van categorie 6
voor problemen zorgen.
infrastructuurexperts van siemon wijzen
erop dat deze bekabeling, die zelfs in
nieuwe datacenterprojecten nog wel
wordt toegepast, bij gebruik voor 10 gbps
risico’s met zich meebrengt.
Graeme Stoker is marketingmanager van Siemon
Er zijn twee belangrijke punten waarom bekabeling van categorie 6
problemen kan veroorzaken. Ten eerste is het niet zeker dat Cat 6-be­
kabeling de snelheid van 10 Gbps haalt. Ten tweede gebruiken som­
mige kabels de aderdikte 26 AWG, die dunner is dan wat de standaards
voorschrijven. Om er zeker van te zijn dat 10GBase-T ten volle is te
gebruiken, raden infrastructuurexperts van Siemon aan om uitsluitend
kabels toe te passen van Cat 6A of hoger.
Ook de normalisatie-instituten die de telecommunicatiestandaards ont­
wikkelen voor ontwerp en installatie van bekabeling in datacenters, zo­
als ISO/IEC en TIA, geven dit advies: het is beter om in datacenters als
minimumeis Cat 6A aan te houden.
Volgens de norm ISO/IEC 247643 moeten de distributiekabels van
datacenters minimaal voldoen aan de eisen van klasse EA (equivalent
aan TIA Cat 6A). Het document voor Ansi/TIA-942-A2 (draft) stelt
expliciet dat Cat 6A de aanbevolen kabelkwaliteit is voor horizontale
kabels en backbones in nieuwe datacenters.
migratie naar 10gbase-t
Netwerkapparatuur voor 10GBase-T is steeds ruimer verkrijgbaar, zo­
dat beslissers in datacenters zullen willen profiteren van de kostenbespa­
ringen, het gemak, de betrouwbaarheid en de flexibiliteit die 10 Gbpstechnologie biedt voor twisted-pairkoperkabels. Als de ondersteunende
infrastructuur daarvoor al aanwezig is, is dit eenvoudig. Als echter de
aanwezige kabels ongeschikt zijn, wordt het moeilijker. Soms is invoe­
ring onmogelijk zonder een upgrade van de aanwezige bekabeling.
Weliswaar vertegenwoordigt bekabeling slechts een gering deel van de
kosten van de infrastructuur, maar vervanging van kabels is zeer ingrij­
pend voor de continuïteit en inzetbaarheid van het datacenter.
Hybride bekabeling is ook niet de oplossing. In de standaards wordt
namelijk aangeraden in de kabelgoten Cat 6A-kabels voor 10 Gbps niet
dcw april | bekabeling
Zorgen over
Cat 6-kabels
in datacenters
23
dcw april | bekabeling
24
ongebundeld, in naast elkaar liggende bundels of in dezelfde bundel als
Cat 6-kabels met 10GBase-T te leggen. Het installeren van nieuwe 6Akabels naast bestaande Cat 6-bekabeling is dus geen oplossing.
Eerder aangelegde Cat 6-bekabeling kan weliswaar beperkte ondersteu­
ning bieden voor 10GBase-T. Maar deze kabels zijn voor nieuwe data­
centers zeker niet aan te raden. Ook voldoet de aderdikte 26 AWG niet
aan de standaards. Bovendien zijn er aanzienlijke afstandsbeperkingen
bij het gebruik van Cat 6 voor 10GBase-T. Volgens de standaards moe­
ten Cat 6-verbindingen korter dan 37 m 10Base-T ondersteunen. Bij
37 tot 55 m werken de applicaties wel of niet, afhankelijk van overspraak
uit andere kabels (AXT, alien crosstalk). Dit betekent dat bij 10GBase-T
over reeds geïnstalleerde Cat 6-kabels voor elke afzonderlijke verbin­
ding de overspraak moet worden getest. Dat kost erg veel tijd en dan
nog is er geen zekerheid.
Het komt erop neer dat er geen garanties zijn dat 10GBase-T met Cat
6 goed werkt, zelfs niet over korte afstanden, omdat de onderlinge over­
spraak sterk afhangt van de kabeldichtheid in de kabelgoten.
Of aan de eisen van ISO/IEC TR 24750 en TSB-155-A wordt voldaan,
is alleen vast te stellen door ter plaatse ingewikkelde overspraaktests uit
Het is niet zeker dat Cat 6bekabeling de snelheid van
10 Gbps haalt.
te voeren op elke afzonderlijke verbinding. In de meeste datacenter­
installaties zullen waarschijnlijk maatregelen nodig zijn de overspraak
tegen te gaan. De gebruikelijke maatregelen tegen overspraak zijn niet
makkelijk door te voeren vanwege vullingsrestricties aan de kabelgo­
ten en omdat mogelijk verbindingen of componenten moeten worden
vervangen. Ook zijn er geen richtlijnen te stellen aan grote installaties
of bij toekomstige verplaatsingen, uitbreidingen of aanpassingen (MAC
– moves, adds, changes).
schaal van het probleem
De problemen met Cat 6 zullen zich waarschijnlijk voordoen bij vrij
veel datacenters die voor deze bekabelingstandaard hebben gekozen.
Dergelijke kabels zijn op grote schaal verkocht en zijn in elke sector
tegenwoordigd.
Een recent marktonderzoek dat is uitgevoerd door IDC, geeft een idee
van de potentiële 10GBase-T-migratie. Hieruit bleek dat in het tweede
kwartaal van 2010 een miljoen 10GbE-poorten zijn geleverd. Een groot
deel daarvan is waarschijnlijk ingezet in datacenters, zodat er een aan­
zienlijke vraag moet zijn naar 10GBase-T-migratie.
Wat ook bijdraagt aan de zorgen over Cat 6-kabels in datacenters, is het
feit dat voor deze standaard geen applicaties meer worden ontwikkeld.
Zowel ISO als TIA gaan er in hun standaards vanuit dat bekabeling­
systemen een nuttige levensduur hebben van ruim tien jaar. De kabel­
standaards voor Cat 6 en klasse E dateren van 2002, zodat deze systemen
al ruim over de helft van hun verwachte levensduur heen zijn. Bo­
vendien ontwikkelen werkgroepen voor applicatieontwikkeling, zoals
IEEE 802.3 of ATM, geen nieuwe ethernet- of andere datatransmissie­
oplossingen meer die geschikt zijn voor Cat 6-bekabeling.
kan niet, kan niet, kan niet
Nog een reden om te waarschuwen tegen Cat 6 in het datacenter is
dat Cat 6 UTP of 26 AWG-kabels 10GBase-T niet tot de volle lengte
van 100 m ondersteunen, wat de ontwerpflexibiliteit sterk vermindert.
Door te streven naar kortere verbindingen is apparatuur niet meer vrij
overal te plaatsen en kunnen extra patching-zones of switches nodig
zijn. Zo worden de kosten voor connectiviteit, apparatuur en energie­
gebruik hoger.
Cat 6-bekabeling ondersteunt niet de energiebesparende short-reach­
mode (datacentermodus). Volgens de IEEE-standaard voor 10GBase-T
kan de short-reachmode per poort ongeveer 1 W besparen bij het ge­
bruik van korte kabels (< 30 m) van minimaal Cat 6A. Cat 6 kan deze
energiebesparende modus niet gebruiken, wat slecht is voor zowel de
investering als het milieu.
Ook kunnen Cat 6-kabels, waarbij dunnere geleiders zijn toegepast,
minder goed warmte afvoeren dan de kabels van Cat 6A of hoger. In
datacenters wordt het steeds warmer: de aanbevelingen van Ashrae gaan
tot 27 °C. Er ontstaat meer insertion loss bij een hogere kabeltempera­
tuur. In datacenters zitten de meeste kabels aan de achterkant van de
serverkasten, waar de temperatuur het hoogst is. Door de hogere ver­
mogens bij PoE+ (power over ethernet plus) ontstaat ook meer warmte
en dat draagt eveneens bij aan de temperatuurproblemen. ISO en TIA
specificeren een temperatuurafhankelijke derating-factor om de hori­
zontale kabellengte boven 20 °C te bepalen. Voor horizontale kabels
met dunnere aders gelden nog meer lengtebeperkingen bij hogere tem­
peraturen, in vergelijking met Cat 6A en in het bijzonder met shielded
Cat 6A en hoger.
duidelijke boodschap
Het is duidelijk dat in veel datacenters al bekabeling van Cat 6 ligt.Wil­
len beheerders en/of eigenaars daar 10GBase-T gaan gebruiken, dan
moeten experts elke afzonderlijke verbinding ter plaatse gaan testen op
overspraak van andere kabels. Dat is geen fijn vooruitzicht, maar met
zo’n legacy bekabeling is uitgebreid testen de enige manier om de ca­
paciteit van 10 Gbps te kunnen gaan benutten. Nadat het testwerk is
uitgevoerd, zal vanwege te veel overspraak een deel van de bekabeling
opnieuw moeten worden geïnstalleerd.
Voor wie beslist over toekomstige bekabeling is de boodschap helder:
gebruik altijd alleen Cat 6A of hoger. Zoals het document van ANSI/
TIA-942-A2 al stelt, is Cat 6A het aanbevolen systeem voor horizontale
kabels en backbones in nieuwe datacenters.
Gebruik voor nieuwe
bekabeling altijd alleen
Cat 6A of hoger.
advertentie
Nooit meer blindvliegen en een minimale PUE
Ons Datacenter Monitoring & Control Systeem (DMCS) is
gebaseerd op open industriële standaarden. Ons pakket wordt
wereldwijd gebruikt voor meer dan 1.000.000 bedrijfskritische
applicaties.
Perf-IT richt zich op betrouwbare real-time monitoring &
control toepassingen voor datacenters. Met meer dan 25 industriële-ITers zijn wij goed uitgerust voor het monitoren en
optimaliseren van uw datacenter.
Het DMCS van Perf-IT is een real-time integratie-, toezicht- en
besturingsplatform voor computerruimtes en datacenters voor
alle apparatuur ongeacht merk of type. U kunt hiermee de
performance van uw datacenter benchmarken en omzetten
in bruikbare KPI's (van Green Grid of anderen) en gebaseerd
hierop uw operatie automatisch optimaliseren.
Wij zijn er trots op dat verschillende toonaangevende data­
centers in Nederland Perf-IT gebruiken voor hun dagelijkse
operatie.
Perf-IT wordt ook ingezet voor de besturing van uw klimaat­
beheersing. Het gewenste koelvermogen wordt dan auto­
matisch aangepast aan de buitentemperatuur, luchtvochtigheid, de bezettingsgraad en het drukverschil tussen de koude
en warme gang.
Perf-IT B.V.:
Het is vooral de combinatie
tussen efficiënt
powermanagement en
intelligente klimaatbeheersing
die tot meer energie-efficiënte
informatietechnologie leidt.
T +31 (0)184 43 54 30 | E [email protected] | I www.perf-it.eu
Chameo verkleint ruimte met Coolcube en Hotcube
“Simpel gezegd doen wij
de koelkastdeur dicht”
het klinkt heel simpel: kleinere ruimtens hebben minder koeling nodig, maar het
vereist het nodige vakmanschap om dat voor elkaar te krijgen. temeer daar
tegelijkertijd de toegankelijkheid veilig en toch vriendelijk moet zijn. “daar hebben
wij een specialisme van gemaakt”, zegt remco van den berg, directeur van chameo.
Teus Molenaar is freelancejournalist
dcw april | koeling
Als we het kantoor binnenlopen van Chameo
in Alphen aan den Rijn, is een van de medewer­
kers bezig met een Skype-sessie. Op het beeld­
scherm is een monteur te zien die automatisch
werkende deuren plaatst volgens de aanwijzin­
gen van Chameo. De monteur is bezig bij een
villa in Thailand en de medewerker in Alphen
aan de Rijn kan op het beeldscherm zien wat
hij doet en direct met hem communiceren.
“Daar liggen onze wortels”, zegt Remco van
den Berg, directeur van Chameo. “De Chameo
Groep is vier jaar geleden opgericht door een
paar mensen die hun sporen hebben verdiend
op het vlak van afsluitingen en automatische
26
toegangen. Ik ben zelf bijvoorbeeld ook regis­
ter security expert. Wij mogen daardoor audits
doen op het gebied van veiligheid en beveili­
ging van toegangverlening bij organisaties. Dat
is eveneens een onderdeel van ons.”
Maar we zijn niet naar Alphen aan den Rijn af­
gereisd om over open deuren te praten. Het gaat
ons om de Coolcube en Hotcube die Chameo
heeft ontwikkeld.
koelkastdeur dicht
“Als je in een serverruimte komt, zie je vaak
dat er veel verschillende kasten in staan. Dat is
historisch zo gegroeid. Je begint met één ser­
ver en later nog een paar. Die stop je in een
kast. Vervolgens komen er meer servers bij en
die stop je weer in een andere kast.Vanwege de
doorzettende miniaturisering in de hardware,
krijg je dan gauw te maken met kasten van ver­
schillende hoogten en grootten. Ook al heb je
niet te maken met kasten die in formaat van
elkaar verschillen, dan nog zul je vaak meema­
ken dat de serverruimte veel groter is dan no­
dig. Als de computerapparatuur kleiner wordt,
ga je niet de ruimte steeds verbouwen”, legt Van
den Berg uit.
Dat ruime jasje betekent evenwel dat er meer
lucht moet worden gekoeld dan noodzakelijk
is.“Dat kost natuurlijk energie en CO2-uitstoot,
waar dat niet nodig is”, zegt Van den Berg. “Dat
los je op door de ruimte kleiner te maken. Sim­
pel gezegd doen wij de koelkastdeur dicht.”
Chameo heeft een systeem ontwikkeld waarbij
boven de rijen met kasten een glazen plafond
wordt geplaatst. Dit is gemaakt van gelaagd vei­
ligheidsglas. “Wij hebben voor glas gekozen,
omdat dit transparant is, niet verkleurt in de
tijd of door temperatuurverschillen, zoals dat bij
kunststof wel het geval is, het licht van bestaan­
de armaturen doorlaat en 100 % herbruikbaar
is.” Het plaatsen van een glazen plafond om de
ruimte te verkleinen heeft als voordeel dat de
bestaande kasten kunnen blijven staan; er is dus
geen sprake van een desinvestering, benadrukt
Van den Berg.
prettige werkomgeving
Aan de voorkant komen glazen schuifdeuren
(het oorspronkelijke specialisme van Chameo).
“Daarbij benutten we onze kennis van bevei­
liging. Maar tegelijkertijd moeten de beheer­
ders van de IT-infrastructuur makkelijk kunnen
in- en uitlopen. Vaak hebben ze hun handen
vol met van alles en nog wat en soms moeten
zij zich echt in alle bochten wringen om hun
computerruimte binnen te komen. Dat is bij
ons niet nodig. Een druk op de knop, eventueel
beveiligd met toegangscontrole, is voldoende
om de deuren te openen.”
Remco van den Berg,
directeur van Chameo
“Ook al heb je niet te
maken met kasten die
in formaat van elkaar
verschillen, dan nog
zul je vaak meemaken
dat de serverruimte
veel groter is dan
nodig.”
kameleon als beeldmerk
Een aan de onderkant rood aangelopen
kameleon is het beeldmerk van Chameo.
“Nee”, legt Van den Berg uit, “het heeft er
niet mee te maken dat het diertje het veel
te warm heeft en nodig koeling behoeft.”
De keuze voor deze meester in camouflage
stamt uit de ‘toegankelijkheidstak’ van de
onderneming. “Wij hebben een systeem
ontwikkeld dat past op alle automatisch
openschuivende deuren. Omdat dit apparaat
zo flexibel is in te zetten, kwamen we op de
vergelijking met een kameleon. Chameo –
onze bedrijfsnaam – is daar een verbastering
van.”
Toevalligerwijs verwijst het rode lichaam
van de kameleon ook naar oververhitting.
Daarom past dit kwetsbare beestje – dat be­
scherming nodig heeft – ook zo goed als
beeldmerk bij de afkoelingsactiviteiten die
het bedrijf onderneemt.
moeten we de situatie opmeten en – in nauwe
samenspraak met de opdrachtgever – een pas­
sende oplossing ontwerpen. Omdat we even­
wel met modulaire systemen werken, zijn onze
oplossingen zeker niet duurder dan degene die
andere aanbieders in portefeuille hebben.”
De kennis van en ervaring met toegangsyste­
men gebruikt Chameo eveneens bij het ont­
werp en de bouw van kooien in een rekencen­
trum. “Ook bij caging is ons uitgangpunt het
creëren van een prettige werkomgeving voor
de beheerders in relatie tot een gecontroleerde
toegang. Je moet immers voorkomen dat onbe­
voegden een kooi binnen komen.”
Het bedrijf richt zich met zijn oplossingen op
de overheid en het midden- en kleinbedrijf.
“Caging kunnen we natuurlijk in de grote da­
tacenters toepassen, maar de glazen kubussen
zijn vooral interessant voor de middelgrote en
kleinere serverruimten. Ik mag geen namen
noemen van organisaties waar we al aan de slag
zijn geweest, maar je moet denken aan politie­
korpsen, openbaar vervoer, ziekenhuizen, nota­
rissen, advocatenkantoren, en dergelijke. Door
de tevredenheid van onze klanten hebben onze
oplossingen tot nog toe via mond-tot-mondre­
clame hun weg naar anderen gevonden.”
niet iedereen naar de cloud
Juist kleinere organisaties overwegen ‘volledig
naar de cloud’ te gaan. Dan hebben ze helemaal
geen servers meer in een bepaalde ruimte staan
en valt er dus ook niks te ‘verkleinen’. Ze heb­
ben gewoon geen koelkastdeur meer die dicht
moet.“Dat zal zeker het geval zijn bij kleine ad­
ministratiekantoren of andere kleinere bedrij­
ven, maar er zullen toch altijd wel organisaties
zijn die hun data van de primaire processen bij
zich willen houden. Ziekenhuizen, politiekorp­
sen, overheid, maar ook productiebedrijven zul­
len volgens mij niet zo snel alles uit de cloud
gaan betrekken. Er blijft daarom werk genoeg
te doen voor Chameo”, is Van den Bergs over­
tuiging.
“Ook bij caging is ons
uitgangpunt het
creëren van een
prettige
werkomgeving voor de
beheerders.”
dcw april | koeling
De aanpak van Chameo betekent dat er altijd
sprake is van maatwerk. “Geen enkele server­
ruimte is dezelfde”, zegt de directeur. “Daarom
27
Private clouds binnen handbereik (3)
Provisioning met
VMware vCloud
private clouds leunen op een hypervisor en die standaard is bij wijze van spreken uitgevonden
door vmware. een nadere blik op zijn ‘beheerlus’-tools en nog specifieker op de provisioningen inventorydimensie van het geheel. is fysieke en virtuele capaciteit als één geheel te beheren,
inclusief bare-metal inrichting? en hoe zit het met de inhoud van een vm, en met transparante
aansturing van hybride iaas-cloudcapaciteit?
dcw april | beheer
Erik de Ruijter is IT Architect bij ABN AMRO Bank
28
Waar virtualisatie voor Microsoft en Citrix een ‘later bijgekochte loot
aan de stam’ is, daar vormt ze voor VMware de ‘raison d'ètre’.Vanuit de
eerste stappen op het pad van virtualisatie, met oudgediende VMware
Workstation en het type-2 platform VMware (GSX) Server, zijn we
aangeland bij de huidige vSphere 4.1-stack. Een instapversie waarmee
één server tegelijk kan worden beheerd, is gratis (met uitzondering van
support), en de serieuzere modules zijn alle net als bij Microsoft en
Citrix tegen betaling.
Maar laten we eerst één stapje hoger kijken: naast de datacentrum- en/
of servervirtualisatie, de productgroep die in deze serie over utility com­
puting relevant is, kent VMware nog twee groepen. Dat zijn de ‘desktop
and EUC’-groep, met onder andere View (voor virtual desktops) en
ThinApp, en de vFabric-applicatieserver die is gebaseerd op de Java
Spring-technologie.
Terug naar de datacentergroep. Die zouden we kunnen onderverde­
len in ‘essentiële hypervisorfuncties’ versus ‘bredere beheerstack die ook
door third-partytools kan worden vervuld’. ESXi (de hypervisor) plus
de vCenter-console en vCloud Director zijn dan de essentiële functies;
alle andere vCenter-modules zitten hoger in de stack, net als de vShieldDit is het derde artikel uit een serie van vier. In de eerste aflevering
is de monitoringdimensie aan de orde gekomen en de mogelijkhe­
den van Hyper-V van Microsoft. Vorige maand stonden we stil bij
XenServer en Selfservice Portal van Citrix. In deze aflevering kijken
we aan de hand van VMware naar de extra complicaties voor beheer
van public clouds (of private clouds met gebruikmaking van pu­
blieke providers). Volgende maand zoomen we in het slot van deze
artikelenreeks in op het soort cloud dat een datacentrum primair zal
willen bieden: IaaS oftewel Infrastructure as a Service.
1. De VMware virtualisatietool-‘stack’.
securitytools. Afbeelding 1 geeft een overzicht van de virtualisatietool‘stack’, inclusief de EUC-tools.
De meeste producten in afbeelding 1 komen we straks tegen bij de
matching van onze wensen en het VMware-aanbod. Omdat het bedrijf,
zoals zo vele in de industrie deels door overnames is gegroeid, kan het
geen kwaad voor een paar productgroepen de 'wortels' aan te geven.
Die verklaren namelijk mede de niet altijd voltooide onderlinge inte­
gratie.
• IT Business Management heeft als fundament VMware Service Ma­
nager (SM) wat een binnen de EMC Ionix-divisie ontwikkelde ‘wit­
teboorden beheertool’ was. Het bezit ook een eigen CMDB die we
straks in de wensenmatch gaan terugzien.
• Application Management bestaat uit verschillende bloedgroepen.
AppSpeed (performance) komt straks terug, en het 'discovery' deel is
de vrij unieke Application Discovery Manager (ADM).Via een soort
netwerkcrawling en verkeersanalyse brengt ADM de samenhang tus­
sen allerlei applicaties in beeld, en kan dat dan weer aan een CMDB
rapporteren.
matching in meten en beslissen
• In
de ‘infrastructure management’-hoek zijn de meeste tools zelf­
bouw, al komt Configuration Manager (via de Ionix-route) uitein­
delijk van de zelfstandige Windows-experts Configuresoft.
In de meetkant zit de meeste functionaliteit in vCenter, de lichte of
zware versies. Voor performancemetingen bijvoorbeeld kan vCenter
zelf zien welke VM's er zwaar dan wel licht belast zijn qua cpu- en
RAM-belasting, en kan automatisch herallocatie doorvoeren. Een be­
slissing in de trant van ‘totale load is te hoog, er moet capaciteit bij’
zou echter door een third-partyproduct moeten worden genomen. En
voor hartslagbewaking scoort vCenter ook ruim voldoende. Zelfs in de
vSphere Fault Tolerant-option kan vCenter zorgen dat een bepaalde
VM bit-voor-bit (lockstep mode) wordt gerepliceerd op een VM in
een tweede machine, zodat er bij hostuitval absoluut geen data verloren
gaat en de applicatie onverstoorbaar door blijft draaien. Alleen voor per­
formancechecks vanaf het endpoint is er een add-onmodule, vCenter
AppSpeed, die complete ‘triage’ doet, en dat gaat veel verder dan wat
pakweg Microsoft of HP kunnen. Niet alleen de totale responstijd, maar
ook een breakdown per systeemlaag; dit soort high-endopties zien we
verder alleen bij specifieke diagnosetools, zoals van Compuware, CA
Wily en BMC.
[onderschrift] 2. private cloud-loopfuncties
in samenhang.in samenhang.
2. private cloud-loopfuncties
microsoft
citrix
(hyper-v & system center) (xenserver)
vmware
(vsphere)
Performance ‘van binnenuit’
(API)
Operations Manager
Beperkt in WLB, rest third party
vCenter biedt API en doet
optimalisatie, ‘zwaardere’ eist third
party
Performance ‘van buitenaf ’
(responstijd)
SCOM ‘synthetic transactions’
Third party (XenDesktop bevat
wel stukje)
vCenter AppSpeed, inclusief triage
op alle schakels
Uitval
Heartbeat check VMM
Heartbeat check in HA-optie
Heartbeat check, inclusief
HA-optie en 100 % fault
tolerance op VM-niveau met de
FT-optie
Workflowdialogen
SC Service Manager
WLB voor runtime-acties
vCenter indien in semi-automatic
mode sturend
Selfservice initiatief
SCSM en ‘SCVMM SelfService
Portal’
SelfService Portal, maakt ook de
configsets voor WLB
vCloud Request Manager
VM bij/af
SCVMM, maar liefst via SCSM
Standaard XenServer-scripts,
ondersteund door WLB
vCenter-standaard
Hypervisor op bare-metal
SCCM of basis W2008
Momenteel scripting, provisio­
ning-optie is in beta
vCenter Configuration Manager,
ook voor latere templatecompliance
VM inhoud wijzigen
(appdistributie)
SCCM
Lab Manager Software Packages
VCM of de ThinApp-route
Netwerksettings wijzi­
gen (loadbalancing)
SCSM plus Opalis plus third
party (netwerk-) tools
Lab Manager en/of SSP
Scripts vanuit vCloud
Orchestrator;VCM indien de
setting in een softwarestuk zit
Toegang tot IaaS-cloud
Via SCVMM
OpenCloud API (zo­
als RackSpace)
vCloud API
Inventoryrapporten (CMDB)
SCCM en SCSM
XenCenter; dit en WLB kunnen
VCM en vCenter Service
data aanleveren aan overall rapport Manager, plus exportopties.
Meten
Beslissen (acties)
Tabel 1. VMware-aanbod per deelgebied vergeleken met het aanbod van Microsoft en Citrix.
dcw april | beheer
Provisioning en inventory
29
Bij het beslissen zit VMware enigszins met een ‘generatiekloof ’. vCenter
werkt op het niveau van een ESXi ‘vCenter-domain’, dat vaak bestaat
uit maximaal 50 -100 hosts. vCloud Manager werkt op een niveau ho­
ger, tot maximaal 25 vCenter-domains kunnen weer in één omgeving
worden beheerd voor zaken als capaciteitsrapportage en overall provi­
sioning. Ook vCenter Lab Manager, een tool voor ontwikkelaars en
testers in hetzelfde marktsegment als Citrix VMLogix, zal worden opge­
volgd door een vCloud-product. Momenteel is de situatie zo dat work­
flowdialogen in vCenter zitten, maar een latere integratie met Service
Manager is te verwachten. vCenter zal bijvoorbeeld wél zelfdenkend
VM’s willen verplaatsen en op aangeven van een third-partybeslissing
(of AppSpeed) hele sets VM’s erbij neerzetten, maar voor pakweg beslis­
singen over opslagresourcepools wordt aangeraden om vCenter voor­
deelgebied
functies
Meten (Microsoft System Center)
Platformsupport
Hyper-V, Vmware 4.x. In VNext
komt XenServer
Performance van binnenuit
Vrijwel volledig via SCOM; poli­
cies worden ingesteld gestuurd door
metingen via WMI en PerfMon
Performance van buitenaf
SCOM ‘synthetic transactions’
Uitval van een VM of host
Heartbeat in SCVMM. Nadruk ligt
op directe-foutconclusie, niet op
root cause analyse of business ser­
vice view
Beslissen (Citrix)
Automatische scripts meten
– provisioning
Workload balancing. Beslissen dat
een applicatie ‘te zwaar belast’ is:
third party. Nadruk ligt op snel ca­
paciteit aanpassen, change manage­
ment mag nooit als hinderpaal in
het proces zitten.
Workflows voor goedkeuren
WLB
SelfService ortal
SelfService Portal (bepaalt ook de
configuratie van WLB-scripts)
dcw april | beheer
Provisioning en inventory
30
CMDB (eigen of export)
vCenter Service Manager en Con­
figuration Manager, onderlinge in­
terface wordt gepland. Nadruk ligt
op volautomatisch (lights-out) endto-end werken, geen handmatige
stappen toegestaan
Feitelijke provisioning
Bare-metal: VCM
VM bij/af: basis vCenter, scripts
kunnen in vCloud Orchestrator
worden gebouwd
Inhoud van VM: VCM
Netwerksettings wijzigen: indien
in VM dan VCM, indien protocol,
zoals SNMP of WEBM, dan via
vCloud Orchestrator
Interactie met IaaS-cloud
vCloud Director
Tabel 2. Utility-computinglus uitgesplitst per functie.
stellen te laten doen die de beheerder dan goedkeurt of wijzigt. Selfser­
vicedialogen, vervolgens, zitten in de vCloud Request Manager. Ook zij
gebruiken het ‘vApp’-template waarin we meerdere VM’s gezamenlijk
definiëren die voor een bepaalde applicatie nodig zijn. Deze module
helpt ook met het registeren van softwarelicenties voor de toepassin­
gen, en geeft deze weer vrij wanneer een (test-)omgeving automatisch
expireert. Tot slot werkt vCloud Manager ook transparant naar extern
gehoste IaaS-clouds (private hosted of public) toe, mits de serviceprovi­
der vSphere draait natuurlijk. Een bepaalde workload kan dus hybride
worden gedeeld over interne en externe capaciteit.
uitdagingen en scoresprovisioning
Over naar het belangrijkste aandachtsgebied in dit verhaal, inventory
en provisioning. Eerst zullen we de ervaringen met Microsoft en Citrix
samenvatten, die ook de hoofdproblemen in dit veld aanduiden:
• Hoewel een private cloud graag opereert ‘binnen de grenzen van
het toegewezen machinepark’, waarop dus de juiste hypervisor al
is geïnstalleerd, kan een capaciteit-uit-de-kraanfunctie er toch niet
omheen ook geregeld nieuwe bare-metal machines te installeren. En
dat niet alleen via het goeie ouwe beheerdershandwerk. Het opti­
male model hiervoor is integratie met de VM-provisioning, en liefst
zelfs een ‘bare-metal inventor’ die tools als LANDesk en Symantec
Altiris (met een via PXE gestart mini-OS plus agent) bieden. Bij MS
en Citrix zagen we toch twee aparte werelden.
• Erbij plaatsen van VM’s, gebaseerd op een template, is mooi, maar
soms eist een extra functie ook extra applicaties. Denk hierbij aan
configuratiefiles of MSI-installaties. Ook hier bieden de concurren­
ten vaak geheel aparte werelden en tools. Natuurlijk mogen ze uit de
‘fysieke Windows/Linux-wereld’ afkomstig zijn, maar integratie met
de VM-console is gewenst.
• CMDB-integratie is voor alle drie niveaus gewenst: dus fysieke hosts,
VM’s en de applicaties in een VM. Dit geldt zowel wanneer de ven­
dor zelf ‘een’ CMDB kent, zoals Microsoft en VMware, als wanneer
er uitsluitend met andere CMDB-domeinen moet worden gekop­
peld.
En tot slot ook, net als de voor meten en workflow in cursieve tekst in
tabel 2 aangegeven ‘speciale accenten van de private cloud’ (afwijkend
van hoe Itil-beheer in de fysieke wereld wordt ingericht), een bijzonder
accent aan inventory en provisioning in de cloudwereld: lights-out wer­
ken en samenhang van applicatielagen is nog veel essentiëler. In de ‘ge­
wone’ wereld kunnen we bijvoorbeeld nog handmatig faseren wanneer
patches over servers en werkstations worden uitgerold, of een server
eerst vanaf bare-metal inrichten en daarna importeren in de inventory,
of per ‘Tier’ van een 3-Tier-applicatie zaken bijplaatsen. Willen we de
functionaliteit in cloudvorm aanbieden dan moet die hele ‘handmatige’
dimensie botweg verdwijnen, want alles moet elkaar volautomatisch
vinden voor de dynamische op- en neerschaling. SML (service mode­
ling language) kan gaan helpen in het definiëren van deze relaties, en
volgt op dat vlak onder andere DCML (datacenter markup language)
op. Onder andere Microsoft en HP zijn volop met SML bezig maar
VMware kiest, helaas, vooralsnog voor een proprietary-aanpak terwijl
ze op andere interoperability-terreinen wél standaards volgen, denk aan
OVF.
Laten we over gaan naar wat VMware ons te bieden heeft. Dat is voor
een duidelijk deel al realiteit, namelijk het volautomatisch aanpassen van
de VM-capaciteit, maar er zijn ook delen ‘nog onvoltooide integratie’.
vCenter Configuration Manager, die begin vorig jaar via EMC-Ionix
is binnengehaald, gaat hét werkpaard worden voor de koppeling met de
binnen-VM-wereld en in elk geval voor een deel met de fysieke we­
reld. vCenter CM is ooit zijn leven gestart als Configuresoft Enterprise
Configuration Manager en was altijd al goed in applicatiedistributie en
in bewaking van systemen of deze nog wel ‘template-compliant’ zijn.
De functionaliteit om ESXi zelf op bare-metal machines uit te rollen is
pas onlangs geïntegreerd, en nog lang niet zo krachtig als de zelfstandige
PXE-bootopties die VMware hiervoor had. Ook de inventory op alle
drie de lagen, met hun drill-downsamenhang vanaf host naar applicaties,
eist nog het nodige huiswerk. Maar qua bouwstenen biedt VMware in
de provisioning gewoon meer kwaliteit en meer visie dan de concur­
renten.
geïntegreerd. Deze visie heeft VMware duidelijk wel en dat is dan weer
een pluspunt vergeleken met de ‘doelbewuste multimodule-aanpak’ van
met name Microsoft. Ook de brug naar externe IaaS-clouds toe is dik
in orde en gewoon concreet leverbaar volgens één protocol. Dit laatste
kan wederom niet van de concurrenten worden gezegd . Het lights-out
werken in de private-cloudlus is daarmee dik in orde en het ‘huiswerk’
aan onderlinge module-integratie en het liefst ook meer support voor
open beheerstandaarden wordt bij VMware opgepakt!
vmware-visie
Het moge duidelijk zijn: vSphere staat als overall private-cloudplatform
volop zijn mannetje, en biedt vergeleken met Microsoft en de Citrix/
Xen-broeders minimaal dezelfde basisfunctionaliteit. Qua proviosio­
ning heeft VMware dankzij vooral Configuration Manager meer kracht
voorhanden dan de conculega’s, maar CM moet nog wat meer worden
3. vCloud Request Manager-architectuur.
advertentie
Datacenter Colloquium Ingenium 2011
Impact van de cloud
op het datacenter
jaarlijks nodigt ingenium actoren uit de academische en bedrijfswereld uit om ieder zijn visie
over de sterk evoluerende technologieën binnen datacenters te geven. deze denktank buigt
zich over de evoluties van datacenters op het vlak van energie-efficiëntie, virtualisatie, cloud
computing en security. op 24 februari werd in brugge het datacenter colloquium voor de
derde maal gehouden.
dcw april | verslag
Ir. Wim Boone ([email protected]) is businessunit manager bij Ingenium ICT-Datacentra en docent aan het Post Universitair Centrum van de Universiteit Leuven
32
Het bouwen van een cloud vereist dat deze ook in een datacenter wordt
ondergebracht. Dit kost heel veel geld. Het feit dat deze investeringen
liefst niet worden gedragen door het bedrijf zelf, werkt het cloudmodel
in de hand. Niet elk midden- en kleinbedrijf is bereid fors te investeren
in een datacenter. Ict is kritisch, maar wordt nog altijd als ondersteu­
nende dienst en kostenfactor gezien.
De kostprijs van een datacenter bedraagt al gauw tussen de 10.000 euro
(Tier 2, zonder redundantie) en 16.000 euro (Tier 3, met redundantie)
per m² en dit alleen al voor de technieken (energiedistributie, koeling,
beveiliging). De onderhoudskosten ervan bedragen ook snel 5 % van
de investeringskosten per jaar. Bedrijven of overheden met veel kleine
datacenters doen er goed aan om na te denken over de schaalvoordelen
die twee à drie grotere datacenters kunnen bieden. Dit kan hetzij in
eigen beheer, hetzij bij een housingprovider.
Naast de investerings- of huurkosten is ook de energiefactuur belang­
rijk. De energiefactuur van een server is na drie jaar vaak groter dan de
initiële investeringskosten.
code of conduct data centre
Het geven van een groene tint maakt de investering vaak nog zwaarder,
maar is wel een noodzakelijk kwaad. Ook de Europese Commissie zag
dit enkele jaren geleden in en vaardigde een Greenbuilding label uit
dat wordt toegekend aan duurzame en energiezuinige gebouwen. Een
specifiek label voor datacenters werd in navolging van gebouwen uitge­
vaardigd: de Code of Conduct Data Centre.
De bijlage van deze code bevat heel wat aanbevelingen om zowel de fa­
cilities van het datacenter als de IT-apparatuur die erin wordt opgesteld
energiezuiniger te maken. Ingenium mag zich sinds 2010 Data Centre
Endorser noemen wat inhoudt dat energiezuinige technieken worden
gepromoot.
Een lacune die nog in de code aanwezig is, betreft het toepassen van
energiezuinige technieken op de ict-apparatuur zelf. Werk voor de
Hogeschool West-Vlaanderen(Howest) om de code op dit vlak aan te
vullen. Software die energiezuinig omgaat met zijn I/O-resources is
het optimum, maar is nog niet het voorwerp van de best practices in
de code.
hybride clouds
De bepaling van de virtuele
resources die een applicatie van
de cloud nodig heeft, is niet
altijd een exacte wetenschap.
Het energieaspect wordt in de Code of Conduct Data Centre globaal
bekeken. Het heeft immers weinig zin grote investeringen te doen in
duurzame technische installaties, als de ict-apparatuur niet efficiënt met
energie omgaat. Waar Ingenium zich voornamelijk concentreert op fa­
cilities, vormt de virtualisatielaag het onderzoeksgebied bij uitstek bij
het Sizing Servers Lab van Howest. In het laboratorium wordt de effec­
ying en yang
Waar in de jaren zestig de mainframes het symbool waren van centraal
IT-beheer, werden in de jaren tachtig de eerste pc’s gecommercialiseerd.
Vandaag is een nieuwe centralisatiebeweging met de cloud alomte­
genwoordig. Een mix van private cloud, community cloud en public
cloud vormen een hybride cloud die allicht voor heel wat bedrijven een
evenwichtige oplossing is tussen een blind vertrouwen in een externe
partner en het eigen datacenter.
De vergelijking met energiecentrales gaat ten dele op: grote bedrijven
investeerden in de 19de eeuw in eigen energiecentrales. De huidige
consument haalt zijn energie uit het stopcontact. Niemand bouwt zelf
een eigen energiecentrale. En toch zien we een decentrale energie­
productie terug via zonnepanelen, zonneboilers, windmolens, … stelt
Savaco terecht.
Omnis comparatio claudicat. Of worden we binnenkort zelf producent
van IT-kracht?
Wim Boone, organisator van het Datacenter Colloquium Ingenium 2011.
performantie in de cloud
Uit het onderzoek aan Howest blijkt dat er enorm veel powerprofielen
opgenomen zijn in virtualisatiesoftware. Het juiste profiel te kiezen om
tot een optimaal resultaat te komen, is geen sinecure en afhankelijk van
het soort applicatie. Pas na de fine tuning van de database, rekeninten­
sieve applicatie, … kan de tuning van het powermanagement beginnen.
deelnemers aan het colloquium:
Wim Boone: organisator en expert in datacenters bij ingenieurs­
bureau Ingenium
Wilfried Baeten, zaakvoerder Centix, vertrouwd met virtualisa­
tieprojecten
Maarten Loose, zaakvoerder Super-Visions, gespecialiseerd in
beheersystemen voor netwerken
Koen Rommens, netwerkbeheerder en hoofd medische
instrumentatie AZ Sint Jan te Brugge
Johan De Gelas, hoogleraar Howest Kortrijk en verantwoorde­
lijke in het Tetra-project Cloud computing en virtualisatie
Joakim Steyls, student Howest ICT met masterproef ‘Business
model cloud computing voor KMO’
Willem Vereecken, IBBT Gent
Frederik Van Hecke, master student computerwetenschappen
UGent
Carl Sabbe, gedelegeerd bestuurder Savaco, dienstenleverancier
op vlak van IT
Benjamin Jacobs, CTO bij Combell, hostingbedrijf
Dieter Sarrazyn, Ascure, beveiligingsspecialist
Geert Liekens, Marketing en Sales voor Jordens Data Center
Maarten Wolters, zaakvoerder FundIT, dienstenleverancier in IT
dcw april | verslag
tiviteit van virtualisatietechnieken op servers getest naast features, zoals
power capping. Uit de testen blijkt dat fabrikanten soms te veel de he­
mel op aarde beloven, maar de ict-apparatuur soms averechts reageert: bij
bepaalde I/O-bewerkingen zal door inschakeling van energie-efficiënte
technieken die 10 % energie besparen, de performance bij geheugenin­
tensieve applicaties vaak tot 50 % trager zijn. De tijd om de bewerkingen
uit te voeren is groter en vergt dus in totaal meer energie!
Centix merkt op dat naast de virtualisatie van servers er nu volop wordt
ontwikkeld om ook storage, netwerk en applicatie-infrastructuur te vir­
tualiseren. Daardoor is er minder behoefte aan ‘ijzer’ in het datacenter.
De consolidatieverhouding is gestegen van vier naar twintig machines
die tegenwoordig op één server worden gevirtualiseerd. Realistische
voorspellingen stellen dat in 2014 er 50 TB per rack zal worden ver­
scheept. De beperkende factor die nu vaak over het hoofd wordt gezien,
is de vloerbelasting: twee ton per m² is lang geen uitzondering meer.
Maar virtualisatie van de desktops (VDI) in grote bedrijven vereist dan
wel weer meer ‘ijzer’ in het datacenter en verschuift zo het energiege­
bruik van de desktop naar het datacenter. Reken op 1 GB RAM per
VDI-sessie. Het finale plaatje blijft: groeiende nood aan energie in het
datacenter! VDI wordt wel intelligenter. Dubbels, zoals het besturingssy­
steem Windows 7, worden gecentraliseerd. Data duplication zorgt daar­
door voor minder druk op het storagesysteem. Combell merkt terecht
op dat hierbij nieuwe problemen moeten worden opgelost. Upgrades
van besturingssystemen voor verschillende gebruikers, upgrades van an­
tivirusprogramma’s, restoren van een cloud,… Door gebruik te maken
van miniclouds is het risico wel in grote mate te beperken.
Het momentum om uit te besteden is al enige tijd aan de gang. De
voordelen zijn besparingen door schaalvoordeel, redundantie en ten
slotte het model van de cloud, lees IT-kracht uit een datastopcontact.
Een performante en redundante aansluiting op een internetprovider
met een duidelijke en strenge SLA (Service Level Agreement) is een
belangrijke voorwaarde om het risico op (inter)netuival te beperken.
33
Het zomaar inschakelen van een powerprofiel is een gok die ‘energie­
duurder’ in plaats van ‘energieduurzamer’ kan zijn.
Dit doortrekken naar de cloud van de providers (IaaS en vooral PaaS),
houdt in dat deze een goed begrip moeten hebben van virtualisatie­
technieken en hun optimalisatie. Howest stelt dat de klant op voorhand
goed moet weten wat hij van de cloud nodig heeft op het vlak van cpukracht, storage en dergelijke om het juiste cloudabonnement te kunnen
kiezen. Of het maandelijks huurgeld voor een stukje cloud kan wel eens
tegenvallen voor de performance die men er slechts voor terugkrijgt.
De bepaling van de virtuele resources die een applicatie van de cloud
nodig heeft, is niet altijd een exacte wetenschap.
Wie gebruik maakt van PaaS, zoals de Google Apps om software te
ontwikkelen, ziet nog een extra zorg. Immers, naar wie belt de ontwik­
kelaar van Google Apps als deze een nieuwe versie ongevraagd lanceert
en de door jou daarop gebouwde applicatie crasht? Een SLA afsluiten
met Google? Gratis is zelden hetzelfde als voor niks.
cores voor 60 % belast is en de andere helft wordt uitgeschakeld. Dit
vermindert ook het energiegebruik in plaats van elke core op 30 % te
laten werken.
De klant die hiervan gebruikmaakt, kan zo zijn energiefactuur zien da­
len bij de housingprovider. Op voorwaarde dat het energiegebruik apart
moet worden betaald, heeft de klant daar voordeel bij.
Het uitschakelen van servers in hun geheel is in de praktijk not done,
hoewel daar geen reden toe is. Maar de onterechte vrees blijft dat iets
dat is uitgeschakeld, niet probleemloos weer opstart. Het onderzoek aan
UGent spitst zich onder meer toe op het dynamisch aanmaken van
een buffer die leert aan de hand van het gedrag dat gebruikers hebben.
Aan het einde van de werkdag leert het algoritme dat er de komende
uren weinig activiteit zal zijn en wordt de infrastructuur uitgeschakeld.
Bij het begin van de dag weet het algoritme uit ervaring dat vanaf een
bepaald uur de infrastructuur weer moet worden opgeschakeld en doet
dit ook.
dynamisch vermogenbeheer
inhibitors
Niettegenstaande wordt in UGent ook onderzoek gedaan naar het dy­
namisch vermogensbeheer op een gevirtualiseerde datacenterinfrastruc­
tuur. Uitgaande van een dergelijke infrastructuur waarin 20 % reserve
zit op de nominale belasting van het datacenter, is men in staat een deel
van de servers af te zetten, zeker ’s nachts. Binnenin een quadcoreserver
kan de virtualisatielaag ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de helft van de
Het zomaar inschakelen van een
powerprofiel is een gok die
‘energieduurder’ in plaats van
‘energieduurzamer’ kan zijn.
Howest stelt vast dat er voor het mkb nog heel wat hindernissen zijn om
in de cloud te gaan. Confidentialiteit, privacy, integriteit en beschikbaar­
heid doen twijfelen. Het is ook abstract wat de cloud kan betekenen op
vlak van baten, risico’s en kosten voor het mkb. Ook FundIT bevestigt
dat er geen vertrouwen noch kennis is bij de hedendaagse bedrijfsleiders
om alles buiten de deur te plaatsen ondanks dat het datacenter vaak een
veredelde bergruimte is.
Juridische aspecten en onduidelijke of zelfs ontbrekende SLA's zijn daar
ook debet aan. Zo is het aan te raden eigenaar te zijn van de virtuele
machines om bij opzegging van het cloudcontract de discussie over
eigendomsrecht van de data te vermijden.
Bovendien ligt er de vraag welk profiel de toekomstige ict-manager
zal hebben. Vast staat dat een profiel eerder zal zijn gebaseerd op een
controlerend managerstype dan op een analytisch ingestelde hard- of
softwarespecialist.
advertentie
Combell onderscheidt zich van een Amazon door een managed en al­
dus persoonlijke omgeving aan te bieden. Amazon heeft wel veel meer
financiële middelen en is een prijzenkraker, maar doet dit op een un­
managed infrastructuur.
inventory & application management
Supervisions benadrukt het belang van inventory management in de
cloud. Hoe weet een gebruiker of IT-manager nog wat waar draait en
welke data waar zijn opgeslagen in de cloud? Bij performanceproble­
men is het vaak niet eenvoudig om de bron ervan te achterhalen bij
gebruik van de cloud. Het monitoren van de performance van virtuele
applicaties is een vak op zich. API’s van een Amazon of Google zijn
voorhanden, maar op het gedrag ervan heb je als gebruiker geen greep.
security
Security biedt ook heel wat uitdagingen binnen de cloud. Ascure stelt
dat de zichtbare kosten gemakkelijk zijn op te sommen: fysieke beveili­
ging van het datacenter, zoals toegangscontrole, branddetectie, sloten op
de deuren van de racks. Er zijn echter ook heel wat onzichtbare kosten:
certificatie ISO2700x, compliancy met SOX of andere, training en de
implementatie en controle van een security policy.
Naast de ‘klassieke’ beveiliging van het netwerk door firewalls, antivirus­
programma’s en de beveiliging van data door encryptie, zijn er in virtu­
ele datacenters nog extra aandachtspunten. Vragen die worden gesteld
in een gedeelde omgeving van virtuele servers, virtuele netwerken en
virtuele storage, zijn: waar bevinden zich mijn gegevens en wie heeft er
toegang tot mijn gegeven?
Dit leidt tot het ontstaan van een nieuw risico: wie beheert de ma­
nagementinterface van de hypervisor die meestal mee uitbesteed is?
De zichtbare kosten mogen dan al uitbesteed zijn, maar de onzichtbare
kosten blijven. Security wordt niet uitbesteed door te kiezen voor een
virtueel datacenter, maar moet steeds over de ganse infrastructuur wor­
den bekeken: reëel én virtueel.
Om de risico’s te beperken werkt Combell met 1 VLAN en LUN per
klant. De afweging die wordt gemaakt, ligt in het vinden van het even­
wicht tussen security, usability en cost.
facilities en ict: een verstandshuwelijk
Het stokpaardje van Wim Boone is het bijeenbrengen van facility
managers en ict-managers aan dezelfde tafel bij datacenterprojecten.
Iedereen is momenteel nog bezig met optimalisatie in zijn domein:
de facility manager ziet het groen als stroomvoorziening en koeling
kunnen worden geoptimaliseerd, terwijl de ict-manager vooral vir­
tualisatietechnieken als groen ziet.
Wanneer in een datacenter met groene servers de temperatuur aan
de inlaat van de servers wordt verhoogd om minder energie aan
koudeproductie te moeten besteden, maar dit tot gevolg heeft dat de
ventilatoren in de servers sneller beginnen te draaien, dan zou het
bepalen van het optimum hiervan pas een onderwerp zijn dat beide
werelden verplicht tot kritische samenwerking. Alvast stof voor een
volgend Datacenter Colloquium.
advertentie
Drie uitdagingen voor iedere datacenter manager –
garanderen van betrouwbaar dataverkeer, plannen voor
toekomstige migratie en energiebeheer
Nexans helpt met betrouwbare netwerkinfrastructuren die een migratiepad
bieden naar hoge data snelheden (40G/100G) en tegelijk meeste potentieel
biedt voor energiebesparing. Met Environmental Monitoring en Access Control
( EMAC ) en LANsense Intelligent Infrastructure Management, biedt Nexans een
compleet pakket van infrastructuuroplossingen voor datacenters.
Nexans Cabling Solutions
Overschieseweg 317
NL - 3112 NC Schiedam
Tel: 010 248 3470 • [email protected]
www.nexans.com/LANsystems
Global expert in cables
and cabling systems
Connectivity of the Cloud
TelecityGroup is Europa’s toonaangevende provider van premium netwerkonafhankelijke datacenters. We zijn gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen
en beheren van robuuste, veilige omgevingen met hoge connectiviteit waar
bedrijven hun bedrijfskritische web- en
internet infrastructuren kunnen vestigen.
Onze datacenters bevinden zich op de
belangrijkste Europese connectiviteitsknooppunten. Een TelecityGroup datacenter is een dynamisch ‘digital ecosystem’ met directe toegang tot
talrijke telecomoperators en contentdistributienetwerken, de grootste breedbandnetwerken, Europese internet
exchanges en cloud hubs, waar het
faciliteren van opslag, delen en distribueren van data, content, applications en
media mogelijk is.
Bewaak de kwaliteit
van glasvezel in uw netwerk
gebruik van glasvezel in datacenter of computerruimte biedt krachtige voor­
delen voor bandbreedte en de stapsgewijze, maar snelle opbouw van die bandbreedte. er zijn diverse factoren die direct invloed hebben op de kwaliteit van
het netwerk en daardoor ook impact hebben op de totale demping van een
verbinding.
Geert Bakker, namens IT Room Infra
Glasvezelconnecties, kabelinfrastructuur, transmitters en ontvangers
zijn onderhevig aan bijvoorbeeld temperatuureffecten of veroudering.
Daarbij spelen specificaties voor veiligheidmarges en de timing van
reparaties een rol. Dat deze factoren een rol spelen in kosten, kwaliteit
en gebruik van het netwerk, spreekt haast voor zich. Dat de ‘linking
pin’ hierin meestal over het hoofd wordt gezien, niet.
Connectoren zijn cruciale componenten, die het geheel aan netwer­
kelementen met elkaar verbinden. Dat is natuurlijk ook de functie
van connectoren. Goed onderhoud van deze componenten is daarom
van groot belang. Zowel maximale prestaties van de apparatuur in
het netwerk als het voorkomen van het ‘uit de lucht vallen’ van een
netwerk, kunnen met goed onderhoud van connectoren worden aan­
gepakt.
manieren worden uitgevoerd: droog, nat en hybride.
De droge methode wordt uitgevoerd met stofvrije doekjes, watjes of
linten (Cletop). Bij de natte methode wordt een oplosmiddel als iso­
propylalcohol gebruikt om plakkend vuil en dergelijke van de ‘end­
face’ te verwijderen. De hybride methode gebruikt een combinatie
van de droge en de natte methode. Zowel op het gebeid van inspectie
van een netwerk als op deskundigheid van connectorreiniging heeft
C.N. Rood mogelijkheden aan te bieden.
Inspectie is hierbij de eerste stap. Zowel de connector als de ring
moet worden geïnspecteerd. De vervuiling zit over het algemeen in
het concrete connectiegebied: ‘the endface’. Dit is ook het zichtbaar­
ste deel van de connector. In de ring zitten drie zones. De glasvezel
in het centrum heet de core, het medium voor de transmissie van
licht. In de tweede zone ‘the cladding’ bevindt zich optisch materiaal,
waardoor het licht wordt gereflecteerd en in de core blijft. De buiten­
ste zone bestaat uit beschermend materiaal, om beschadiging van de
glasvezel tegen te gaan.
Om de ‘endface’ goed te inspecteren is professionele instrumentatie
gewenst. Deze onderdelen zijn klein, waardoor een visuele inspectie
met het blote oog niet mogelijk is. De componenten kunnen vies
of beschadigd (door krassen) zijn. Dat verschil zal moeten worden
vastgesteld.
Tijdens installatiewerkzaamheden met connectoren, maar ook tijdens
het onderhoud is de inspectie uiteindelijk gewenst om de componen­
ten schoon te maken of te houden. Na de inspectie met een ‘video
inspection probe’ kan de status worden vastgesteld. Dit kan eveneens
door automatische diagnosesoftware. Reiniging kan op meerdere
dcw april | it room infra
inspectie
37
Emerson introduceert
SmartSolutions
Emerson Network Power introduceert SmartSolutions, een portfolio
van intelligente en geïntegreerde infrastructuursystemen voor datacen­
ters. SmartSolutions moet datacenterbeheerders helpen bij het kostenef­
ficiënt managen van capaciteit, efficiëntie en beschikbaarheid.
Hierbij wordt gebruikgemaakt van interoperabele systemen die zijn
geconfigureerd om de implementatie te versnellen. Daarnaast zijn de
systemen aanpasbaar aan veranderingen en kunnen zij de kosten ver­
lagen. Als onderdeel van de portfolio introduceert het bedrijf ook
SmartRow, SmartMod en SmartAisle. SmartRow is een standalone da­
tacenterinfrastructuur die IT-apparatuur tot 20 kW ondersteunt in een
afgesloten multirackconfiguratie. De oplossing is voorzien van geïnte­
greerde stroomvoorziening, koeling, infrastructuurbeheer en brandblus­
systeem. SmadMod is een geïntegreerde infrastructuur in een behuizing
die snel inzetbaar moet zijn. Het systeem is te gebruiken als aanvulling
op bestaande datacentercapaciteit. De SmartMod wordt geleverd in een
configuratie voor een breed scala aan capaciteitsbehoeften, waardoor de
oplossing de meest voorkomende datacenterdichtheden moet kunnen
ondersteunen.
Het derde product dat Emerson introduceert, SmartAisle, is een infra­
structuur die de efficiëntie en flexibiliteit moet verhogen via een rijge­
baseerde infrastructuur voor nieuwe en bestaande datacenters. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van een modulair opgebouwd ontwerp. ■
advertentie
De Multimaster-Technologie
Modulaire UPS oplossingen
10 – 20 kW Module
met geïntegreerde Decentrale
Parallel Architectuur
Voordelen
• Schaalbaar (tot 120kW per rack)
• Flexibele batterij-configuratie
• Minimale bedrijfskosten
• In normaal bedrijf veilig uitbreidbaar
Technische Details
• THDi < 3 %
• Ingangsvermogensfactor > 0.99
• Efficiency tot 95.5 %
• 100 % actief vermogen bij cos  1
• Vermogensdichte 272 kW/m2
Newave UPS Systems B.V.
[email protected] / www.newaveups.nl
NLEnergie kiest voor Green Cube
All IT Rooms heeft van De Nederlandse Energie Maatschappij (NLEnergie) de
opdracht ontvangen om een nieuwe computerruimte te leveren. NLEnergie heeft
gekozen voor het Green Cube-concept van All IT Rooms.
De oppervlakte van de computerruimte moet worden verdubbeld ten opzichte van
de bestaande ruimte. Daarnaast heeft de energiemaatschappij als eis gesteld dat de
nieuwe computerruimte efficiënt met energie moet omgaan. “All IT Rooms bleek
met de Green Cube aan al onze eisen te kunnen voldoen”, zegt chief operating of­
ficer Harald Dinger van NLEnergie.
“De Green Cube is een merkonafhankelijk concept om tot een groene computer­
ruimte te komen”, zegt Ronald Kok, directeur van All IT Rooms. “We kunnen
hierbij werken met elk merk en type racks. Met dit concept kan een afgesloten
warme of koude gang worden gecreëerd. In het geval van De Nederlandse Energie
Maatschappij hebben we gekozen de koude gang af te sluiten.” ■
Doorstart activiteiten
Glidepath en iTricity
APC treedt toe tot Green-IT
Amsterdam
APC by Schneider Electric treedt als partner toe tot de stichting GreenIT Regio Amsterdam. Het bedrijf gaat zijn expertise delen met regio­
nale partners binnen de stichting om zo de energiekosten en milieube­
lasting van datacenters in de regio Amsterdam te beperken.
Het is hiervoor volgens de organisatie belangrijk dat leveranciers ge­
avanceerde technieken bieden om de energie-efficiëntie van datacen­
ters te optimaliseren. De energiebehoefte van datacenters groeit met
ongeveer 15 % per jaar. Gezien de huidige ontwikkeling zullen datacen­
ters in 2030 naar verwachting tussen de 30 en 40 % van het wereldwijde
energiegebruik consumeren.
In de regio Amsterdam zijn datacenters verantwoordelijk voor de uit­
stoot van 6 % van de totale CO2-uitstoot, een percentage dat bij onge­
wijzigd beleid fors zal groeien. Verschillende gemeenten in deze regio
hebben daarom samen met de ict-sector en kennisinstellingen de stich­
ting Green-IT Regio Amsterdam opgezet. Momenteel zijn 35 partners
toegetreden tot de stichting. ■
Inter Access en CTB zetten de activiteiten van datacenterdienstverleners
Glidepath en iTricity voort. De bedrijven gaan hiervoor samenwerken
met een gespecialiseerde dienstverlener op het gebied van datacenterdien­
sten. De bedrijven zeggen met het voortzetten van de activiteiten de con­
tinuïteit van de dienstverlening aan de klanten van Glidepath en iTricity
te willen waarborgen. Inter Access en CTB vertegenwoordigen samen
ruim tweederde van de klanten en omzet van Glidepath en iTricity. ■
Unica ICT Rooms gaat
serverruimten bouwen
Unica breidt zijn activiteiten uit met Unica ICT Rooms. Unica ICT
Rooms maakt deel uit van de Unica-groep en realiseert centrale (MER)
en decentrale (SER) server- en computerruimten. Het bedrijf richt zich
op bedrijven in de top van het mkb.
De organisatie heeft ervaring met het realiseren van grote commerciële
datacenters voor bedrijven als KPN, Telecity Group en Equinix. Ze zegt
daarnaast expertise te hebben in het aanleggen van technologisch geavan­
ceerde ict-infrastructuren, voice- en data-oplossingen en fysieke beveili­
ging.Tijs Hulsbergen is aangesteld als manager van Unica ICT Rooms. ■
advertentie
KOELSTRATEN & CAGING
Chameo Eco Logic™
Entrance Solutions
WWW.CHAMEOLOGIC.COM
Siemon introduceert OM4glasvezelkabelsystemen
Siemon, leverancier van netwerkinfrastructuur, brengt verschillende
nieuwe plug&play OM4-glasvezelkabelsystemen op de markt. De sys­
temen voorzien in een multi-modeoptie voor grotere afstand voor
10 Gbps-applicaties. Daarnaast voorzien de systemen in migratiemoge­
lijkheden voor 40 Gbps- en 100 Gbps-applicaties.
De systemen zijn vooraf afgemonteerd met duplex trunkingkabels en
worden in het veld voorzien van traditionele kabels en connectiviteit.
Het bedrijf heeft de RazorCore-kabel gecombineerd met twaalfvezeli­
ge MTP-connectoren. De MTP-naar-MTP-kabelsystemen kunnen op
maat worden geleverd en worden volgens Siemon in een kort tijdbestek
geïnstalleerd. De systemen zijn beschikbaar in versies van 12 tot 144
vezels, waarbij een veelvoud van twaalf wordt gehanteerd. De systemen
kunnen worden geconfigureerd op basis van applicatievereisten.
Daarnaast maakt het bedrijf bekend ook zijn MTP-naar-LC, LC-naarLC en SC-naar-SC trunking-glasvezelkabelsystemen beschikbaar te
stellen in OM4-configuraties. Met 10 Gbps MTP-naar-LC-systemen
kunnen multivezel MTP-connectors integreren met LC- of SC-inter­
faces in bestaande netwerkapparatuur, terwijl de LC-naar-LC-trunks en
SC-naar-SC-trunks voorzien in highperformance 10 Gbps-glasvezel­
koppelingen, zonder de complexiteit van het opnieuw afmonteren van
de aanwezige kabels. ■
advertentie
Politie krijgt afdeling
datacenter
AT&T koopt Amerikaanse
tak T-Mobile
AT&T neemt voor 39 miljard dollar de Amerikaanse tak van T-Mobile
over van Deutsche Telekom. T-Mobile kocht onlangs nog voor 250 mil­
joen dollar een datacenter in East Wenatchee, Washington. Ook dit da­
tacenter komt door de overname in handen van AT&T. Het datacenter
biedt ruim 35.000 m2 aan datacenterruimte. Daarnaast is er bijna 7000
m2 kantoorruimte aanwezig.
AT&T zegt de overname te hebben gedaan om zijn kritieke infrastruc­
tuur in de Verenigde Staten te kunnen verstevigen. Zo wil het bedrijf
de umts-zendmasten van T-Mobile gaan inzetten voor 4G-verbindingen
via LTE. Deze moeten de huidige 3G-verbinding van T-Mobile gaan
vervangen. ■
Schneider Electric
koopt Summit Energy Services
Schneider Electric neemt Summit Energy Services over. Hiervoor heeft
het bedrijf een overeenkomst getekend. Het overgenomen bedrijf is ac­
tief in het uitbesteden van energie-inkoop en duurzaamheidsdiensten
voor industriële, commerciële en institutionele organisaties.
Door de overname krijgt Schneider Electric de beschikking over een
klantgericht dienstenplatform om energiecontracten af te sluiten,
de verslaglegging rondom energie te verzorgen en inzicht in het energie­
gebruik van organisaties te bieden.
Daarnaast krijgt het bedrijf ook het online-platform dashboarDView
in zijn bezit. Dit platform biedt energie- en duurzaamheids­rapportages,
waarmee bedrijven hun energiegebruik en de -kosten en de effecten
hiervan op het milieu kunnen beheren. ■
Nexans introduceert
microbundelkabels
Nexans heeft kabels op basis van een microbundelontwerp geïntrodu­
ceerd. De microbundel is een flexibele kleine buis die maximaal twaalf
vezels bevat. De kabels hebben een kleine buigradius, waardoor het ge­
bruik van duurdere ‘bend insensitive’ vezels niet nodig is.
De nieuwe technologie maakt de productie van kleine en lichte kabels
mogelijk die even robuust zijn als traditionele ‘loose tube’-kabels. De be­
kabeling is voor zowel horizontale als verticale installaties bruikbaar en is
leverbaar in een variant voor binnenshuis en een universele versie.
De binnenshuisversie is volgende Nexans eenvoudig te installeren, ter­
wijl de universele variant onder meer waterbestendig is. De mantel is
daarnaast uv-bestendig en dankzij glasvezels is de kabel ook bestand
tegen knaagdieren. ■
Perf-IT monitort
datacenter NedZone
Perf-IT heeft van NedZone de opdracht gekregen voor de besturing en
monitoring van het nieuwe datacenter dat momenteel in aanbouw is.
NedZone te Steenbergen gaat een behoorlijke nieuwbouw plaatsen.
Het nieuwe datacenter wordt verdeeld over drie bouwlagen en heeft
een totale oppervlakte van 2250 m². De koeling is gebaseerd op het
DFC2 (direct free cooling) van Stulz. De integrale monitoring en
DCF2-besturing wordt geleverd door Perf-IT.
Dit concept wordt al in een aantal datacenters in onder andere Ne­
derland ingezet. In ons land kan voor ruim 90 % van de tijd gebruik
worden gemaakt van buitenlucht voor de koeling van een datacenter.
Hierdoor zal de verwachte PUE zeer laag zijn. ■
Afgelopen maand te zien en te lezen op
www.green-it-works.nl:
OEC Power Distribution Units &
Monitoring Software
Om de ict-problemen bij de politie voorgoed te verhelpen moeten de
huidige ict-systemen en -organisatie worden vervangen door een cen­
trale afdeling. Dit heeft de Korpsbeheerdersraad geadviseerd aan minister
Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie. De Korpsbeheerdersraad bestaat
uit de burgemeesters van de grootste steden in Nederland.
De afdeling moet Datacenter Politie Nederland gaan heten en wordt een
nieuwe afdeling. Datacenter Politie Nederland wordt verantwoordelijk
voor het beheer van alle ict-systemen die op een centraal punt draaien.
De afdeling moet binnen drie jaar volledig zijn opgebouwd. De politie­
korpsen mogen van de Korpsbeheerdersraad dan ook niet meer investe­
ren in vernieuwing van de huidige ict-voorzieningen.
De aanbevelingen volgen na een maandenlange computerstoring bij acht
korpsen in Noordoost-Nederland. Hierbij werd een fout in één van de
Citrix-servers maandenlang over het hoofd gezien en werd daarnaast te
laat ingegrepen. ■
• All IT Rooms doet onderzoek naar energiebesparing
• Verenigde Naties kiezen Microsofts ITPAC voor data­
center Nairobi
• Microsoft beheert datacenters met gaming controller
• Datacenter HP testomgeving voor groene technologie
• Nieuwe tools Green Grid voor datacentermanagers
WWW.OEC.NU
Personalia
prooij leidt silver peak in nederland
Atos Origin biedt CO2neutrale hostingdiensten aan
Silver Peak Systems, leverancier van WAN-optimalisatieoplossingen
voor datacenteromgevingen, opent een vestiging in Nederland. Het
kantoor moet als basis dienen voor sales, support en marketinginitiatie­
ven in Nederland, België, Luxemburg en de Scandinavische landen.
Het bedrijf heeft Hugo Prooij aangesteld als sales manager voor de
Benelux en de Nordics-regio. Daarnaast stelt het Exclusive Networks
aan als distributeur voor de Benelux en de Scandinavische landen. De
opening van het nieuwe kantoor is onderdeel van een wereldwijde uit­
breiding van het bedrijf. ■
IT-dienstverlener Atos Origin gaat CO2-neutrale hostingdiensten aan­
bieden. Met de diensten wil de dienstverlener klanten ondersteunen bij
het realiseren van een duurzamere bedrijfsvoering.
Atos Origin zegt drie stappen te hebben ondernomen om de CO2-neu­
trale hostingdiensten te realiseren. Het bedrijf heeft PUE doorgevoerd
in al zijn datacenters, waardoor deze efficiënter omgaan met energie.
Daarnaast wil het bedrijf een CO2-auditprogramma doorvoeren voor al
zijn datacenters. Hiermee wordt de CO2-uitstoot van de verschillende
datacenters in kaart gebracht.
Tot slot gaat het bedrijf via de Carbon-Neutral Company de uitstoot
van 117.000 ton CO2 compenseren door investeringen te doen in een
windturbineproject in de Thar-woestijn in India. ■
van son projectleider
all it rooms
All IT Rooms heeft Richard van Son
aangetrokken. Van Son gaat de rol van
projectleider vervullen. Het aantrekken
van de nieuwe medewerker was volgens
All IT Rooms noodzakelijk door de
snelle groei van het aantal opdrachten.
Voorheen was Van Son actief voor onder
andere Getronics, Koning & Hartman en
ICT Room. Van Son is sinds februari in
dienst bij All IT Rooms. ■
advertentie
People are the basis for our success: clients,
employees,
partners
and
stakeholders.
And
many other people whose lives we want to
improve through our work. That is what makes
us a people’s business. Close to the markets,
in which our clients operate and close to their
projects, in which we are personally involved.
Worldwide, local Tebodin. Always close.
Datacenter services
Our ability to offer consulting and engineering
services provides our clients with a single point
of contact for all their needs. Our datacenter
specialists are on hand with the experience
Part of Royal BAM Group
and expertise necessary to assist in the selec-
Tebodin
always
close
tion, development, design, construction and
maintenance of datacenters on both greenfield
and brownfield sites.
For further information please contact
Bramske Dudok van Heel via
[email protected]
www.tebodin.com
Ziekenhuisgroep Twente
vernieuwt datacenters
R&M wint
iF Product Design Award 2011
R&M, fabrikant van bekabeling, heeft de iF Product Design Award
2011 gewonnen met de Cat 6A-module. De prijs werd toegekend voor
het ontwerp, de prestaties en het installatiegemak van de module. R&M
kreeg de prijs op de eerste dag van de CeBIT 2011, de ict-beurs die
begin maart plaatshad in Hannover.
De Cat 6A-module is een RJ45-verbinding voor 10 Gb-netwerken
gericht op onder andere datacenters. De behuizing bevat techniek om
hoge-frequentiecommmunicatiesignalen over twisted-pair koperbeka­
beling te verzenden. Daarnaast bevat de module een piramidevorming
contactblok en afschermende segmenten die elektromagnetische inter­
ferentie tussen de aderen reduceert. ■
Emerson helpt
datacenters recyclen
Emerson Network Power presenteert Recycling Ratios: the next step
for datacenter sustainability. Met het positioneringsdocument wil het
bedrijf datacentermedewerkers ondersteunen bij de reductie van vaste
afvalstof, wat volgens Emerson een belangrijk duurzaamheidissue is.
Ook introduceert het bedrijf een online-calculator waarmee datacen­
termedewerkers informatie kunnen krijgen over de aanpak die in het
document naar voren komt. Het positioneringsdocument geeft formu­
les om de materiaalinput en –output te meten, inclusief de elementen
die nodig zijn voor de besturing van het datacenter.
Recycling Ratios biedt volgens Emerson een methode om de efficiën­
tie te meten in de loop der tijd. Zo kan van de startup van een data­
center tot apparatuurvervanging na een jaar of zeven en een eventuele
verhuizing worden gemeten. ■
Nexans benoemt
Simac tot VAR-partner
Nexans Cabling Solutions heeft Simac Electronics per april
2011 benoemd tot VAR (value added reseller). Hierdoor biedt
Simac klanten een totaaloplossing voor zowel de glas­vezel- als
de koperinfrastructuur van een datacenter.
Simac Electronics gaat onder andere kabels, patchkabels, pre­
fab multikabels, connectoren, panelen, outlets en high density
patchracks (ODF) leveren. Deze vallen in de categorie 5E, 6,
6A, 7 en 7A. ■
OEC Power Distribution Units &
Monitoring Software
De Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) gaat zijn datacenters up­
graden. De verouderde serveromgevingen worden vervangen
door een unified computing-omgeving van Cisco. De omge­
ving bestaat uit 2 Cisco-controllers en 33 Cisco-bladeservers.
De oplossing moet ZGT meer schaalbaarheid en flexibiliteit
geven. Daarnaast worden server-, netwerk-, storage- en virtua­
lisatie-mogelijkheden in één systeem gecombineerd. De orga­
nisatie beschikt over een datacenter in Almelo en Hengelo. ■
WWW.OEC.NU
All IT Rooms,
DatacenterWorks,
Rittal, Stulz en
Technalia presenteren
dé portal voor groene
IT en groene data­
centers
Green IT Works is de enige Nederlandse portal die is
gericht op groene IT en groene datacenters.
Met dagelijks:
- nieuws
- achtergronden
- blogs
- video
- whitepapers
- en meer
Green IT Works is een initiatief van
All IT Rooms, DatacenterWorks,
Rittal, Stulz en Technalia.
Wilt u altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws op het
gebied van groene IT en groene datacenters? Ga dan nu naar
www.Green-IT-Works.nl
De komende maanden zijn er verschillende mogelijkheden om dicht bij huis kennis te maken met
Bicsi. Op het moment dat u dit leest is het DatacenterWorks Jaarcongres in Tiel net achter de rug.
Van 6 tot 8 juni heeft in Edinburgh de Bicsi European Conference & Exhibition plaats. Verder is er
een ReMember-programma geïntroduceerd om meer mensen kennis te laten maken met de
vereniging.
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Maak kennis met Bicsi
Tijdens het DatacenterWorks Jaarcongres beantwoordden eindge­
bruikers, aanbieders en sprekers van beroepsverenigingen (waaron­
der Bisci) actuele vragen over zowel het ontwerpen en inrichten van
nieuwe datacenters, als het optimaliseren van bestaande. Belangrijk
om te vermelden voor de Bicsi-leden is het feit dat deelname aan dit
gratis congres hen CEC's (Continuing Education Credits) opleverden
voor de persoonlijk behaalde certificeringen, zoals de RCDD-titel.
Bicsi 2011 European Conference & Exhibition
In de vorige DatacenterWorks stond al een aantal belangrijke onder­
werpen uit het programma van de Bicsi European Conference & Ex­
hibition in Edinburgh. Het volledige programma is te vinden op de
website www.bicsi.org, waar geïnteresseerden zich tegelijkertijd voor
deelname kunnen registreren.
In totaal worden er van 6 tot en met 8 juni maar liefst dertien diep­
gaande presentaties over de techniek en de ontwikkelingen op het
gebied van netwerkinfrastructuren gegeven. Verder gaat een aantal
installateurs de strijd met elkaar aan om de Bicsi Cabling Skills Chal­
lenge te winnen en zijn er veel mogelijkheden om met collega-profes­
sionals te netwerken en businesskansen te bespreken.
BICSI ReMember
Om meer collega's en andere vakgenoten kennis te laten maken met
de ledenvoordelen heeft Bicsi speciaal voor Europa het ReMemberprogramma gelanceerd. Dit programma loopt tot 30 april en komt
erop neer dat bestaande leden worden beloond wanneer ze nieuwe
leden aanbrengen. Kortom een initiatief gericht op het stimuleren van
het bekende ‘ons kent ons’-principe, dat de basis vormt voor veel nonprofitverenigingen. De te verdienen bonus moet echter wel worden
besteed aan Bicsi-producten. Uiteraard is meer informatie over het
ReMember-programma eveneens op de Bicsi-website te vinden.
Voor meer informatie over Bicsi en de ledenvoordelen kunt u binnen
Nederland terecht bij:
Joop Ierschot, RCDD, Benelux Country Chair,
via: [email protected]
Gertjan Roozeboom, RCDD, via: [email protected]
dcw april | bicsi
FenceWorks, de uitgever van DatacenterWorks, organiseerde in sa­
menwerking met Bicsi Europe en de sponsoren Emerson Network
Power, All IT Rooms en R&M op 15 april een leerzaam congres over
de ontwikkelingen op het gebied van datacenters en andere compu­
terruimten. Een uitgebreid verslag van dit evenement leest u in de
volgende DatacenterWorks.
Dat er veel ontwikkelingen zijn en aankomen blijkt onder andere uit
de drie belangrijkste prioriteiten op de agenda’s van CIO’s volgens
een recente publicatie op www.cio.nl, te weten:
1. de behoefte aan meer bandbreedte;
2. het moeten managen van meer apparaten en gebruikers, vooral
mobiele;
3. het benutten van de voordelen die cloudcomputing biedt.
45
Bouw NAP of Amsterdam (3)
Pand ondergaat
metamorfose
de medewerkers van bam maken grote vorderingen bij de bouw van het nap of
amsterdam op schiphol. de toegangseisen zijn aangescherpt en de betrokken
medewerkers van terremark krijgen werkplekken in het bouwdorp, uitkijkend op het
snel veranderende bouwterrein. eind april moet de civiele bouw zijn afgerond,
daarna begint de inrichting van het pand onder leiding van hoofdaannemer
mercury.
dcw april | praktijk
Hans Vandam is freelancejournalist
46
In DatacenterWork nummer 1, 2011 heb­
ben we de bouw van Terremarks NAP of
Amsterdam op Schiphol geïntroduceerd.
De komende maanden wordt er hard ge­
werkt om één van de grootste datacenters
van Nederland te realiseren. En dat proces
volgen we op de voet, in zowel tekst als
beeld. In aflevering 2 stond het ‘groene as­
pect’ centraal en in deze de afronding van
de civiele bouw.
Op het Schipholterrein zijn ruim vijfhonderd
bedrijven gevestigd. Het NAP of Amsterdam
is van deze bedrijven het enige datacenter en
claimt met deze locatie internationale zicht­
baarheid en herkenbaarheid. Het bouwen
(van een datacenter) op Schiphol is echter ge­
bonden aan allerlei restricties. Eerder gingen
we in op de milieueisen, maar behalve het
milieu is ook het aanzicht erg belangrijk. Een
welstandscommissie heeft daarvoor een aantal
regels opgesteld, die onder meer afdwingen
dat er vanaf de aanpalende snelweg (A9) geen
storende elementen zichtbaar mogen zijn.
Omdat wordt gestreefd naar een uniforme
uitstraling van de gebouwen treft Terremark
een aantal maatregelen. Zo wordt er, onder
andere om de koelinstallatie aan het oog te
1. De 'nullen en enen' die worden gebruikt voor het
metaalkleurige hek dat om het pand wordt geplaatst.
onttrekken, rondom het pand een hoog, me­
taalkleurig hek met allemaal nullen en enen
geplaatst (af beelding 1). Maar zover is het
nog niet.
analyses
Bij de bouw van het datacenter moesten aller­
eerst de oorspronkelijke inboedel en muren
worden verwijderd om het pand te strippen.
Er zaten gaten in de betonvloer van onder an­
dere afwasmachines, die gevuld zijn met ge­
wapend beton. De achterkant van het pand is
weggehaald, omdat hier extra ruimte wordt
gecreëerd voor de elektrotechnische instal­
latie, inclusief ups-systemen en generatoren
van het datacenter (af beelding 2).
Gedurende de bouw zijn er continu analyses
gedaan om de vorderingen in de bouwplan­
nen en de efficiëntie te meten. Uit één ana­
lyse bleek dat het voor de luchtstroom beter
was de koelsystemen aan de rechterkant te
2. De achterkant van het pand is weggehaald,
omdat hier extra ruimte wordt gecreëerd voor
de elektrotechnische installatie, inclusief upssystemen en generatoren van het datacenter.
4. Voor eind april staat de
afronding van civiele bouw gepland en
dan moet ook de fundering gereed zijn.
gedaanteverwisseling
Eind april staat de afronding van de civiele
bouw gepland. Dan zal de fundering van de
uitbouw gereed zijn en is het pand aan de bui­
tenkant dicht (af beelding 4). Ook zal de ge­
vel een gedaanteverwisseling ondergaan. Nu
wordt deze nog gekenmerkt door laadpunten
voor vrachtwagens, maar eind april moet
daar het ontvangstpunt voor klanten zijn ver­
rezen. Vervolgens wordt de elektrische en
mechanische apparatuur geïnstalleerd, zoals
switching-apparatuur, koelmachines, blusin­
stallaties en luchtbehandelinginstallaties.
“Omdat de direct betrokken medewerkers
van Terremark nu over werkplekken in het
bouwdorp beschikken, begint het voor ons
steeds meer te leven. Het is echt een enorme
bron van motivatie en enthousiasme. Ieder­
een kijkt uit naar het moment dat we het da­
tacenter in gebruik nemen”, vertelt Eric Lisi­
cia, VP datacenters Europe bij Terremark.
veiligheidsschoenen. Zonder deze uitrusting
mag je het terrein niet betreden. Na het af­
ronden van de training mogen bezoekers,
let wel, zelfstandig rondlopen in de keten en
onder begeleiding een kijkje nemen op het
bouwterrein. In het volgende nummer wordt
nader ingegaan op de techniek en de instal­
laties.
bezoekers
Voor nieuwsgierige medewerkers of buiten­
staanders is het niet toegestaan zomaar even
een kijkje te gaan nemen. Ook in deze fase is
het beveiligingsniveau al vrij hoog. Alle be­
zoekers krijgen een badge en moeten voor­
dat zij het bouwterrein betreden een training
volgen over beveiliging, risico’s en de bij­
behorende PPE (personal protection equip­
ment), zoals een beveiligingsbril, een vest en
"Het is echt een
enorme bron van
motivatie en
enthousiasme."
dcw april | praktijk
installeren in plaats van aan weerszijden van
het pand. Op basis daarvan is, al na de start
van de bouw, de beslissing genomen alsnog
de koelinstallaties aan de rechterzijde neer te
zetten (af beelding 3). Daarnaast zijn er diep­
gaande risicoanalyses gemaakt over de vei­
ligheid van het datacenter in relatie tot lan­
dingsbanen, aanvliegroutes en waterstanden
bij een eventuele overstroming.
3. De koelinstallaties worden aan de rechterzijde van het gebouw geplaatst.
47
weet u hoeveel overcapaciteit uw datacenter heeft?
waarschijnlijk veel meer dan u zich realiseert.
natuurlijk, een beetje rek moet erin zitten. maar hebt
u zich wel eens afgevraagd of alles wat er in uw
rekencentrum staat ook daadwerkelijk nodig is? neem
van mij aan, het is de moeite waard. het kan op jaar­
basis 50 % op uw energierekening besparen.
Loek Wilden is Systems Engineer bij APC by Schneider Electric
dcw april | column
Het kan 50 % goedkoper!
48
Even recapituleren. Rond datacenters voeren momenteel drie items de boventoon: virtualisatie, rationalisatie en consolidatie. Hoewel
elk van deze onderwerpen een eigen specifiek aandachtsgebied heeft, draaien ze in de kern van de zaak om hetzelfde. Meer doen met
minder. Wie servers en apparatuur de deur uit doet, kan de energierekening flink omlaag brengen.
Maar of daarmee ook maximaal wordt bespaard ….? In de praktijk leidt virtualiseren ertoe dat het aantal servers in het rekencentrum
fors wordt teruggebracht. Prima uiteraard, maar daarmee wordt wel de fysieke infrastructuur veel minder efficiënt. De racks blijven
immers gewoon staan, de voeding van de racks blijft intact, en hetzelfde geldt voor andere zaken als kabels, koeling, elektriciteitsvoor­
ziening.
Daar ligt een enorm besparingspotentieel. Ooit werd bij de inrichting van het datacenter uitgegaan van de maximaal te verwachten
belasting. 1 kW per rack was de vuistregel. De facilitaire dienst legde daar een marge bovenop. Pieken moesten immers kunnen
worden opgevangen. Daardoor werd destijds een infrastructuur aangelegd die voorzag in 1,5 kW per rack. Dubbel uitgevoerd
natuurlijk, want een kabelbreuk of defecte voeding mocht de bedrijfsvoering niet verstoren.
Dit betekent dat de energievoorziening van een rack standaard een overcapaciteit heeft van 150 tot 200 %. Dat geldt voor elk rack,
voor elke rij, en daarmee dus voor de totale ruimte. Die overcapaciteit verdubbelt op het moment dat het aantal servers door virtu­
alisatie wordt gehalveerd. Dat is een simpel sommetje. En soortgelijk rekenwerk gaat op voor de koeling van uw datacenter. Ook die
is ooit berekend op de maximale belasting. Na het virtualiseren is veel minder koeling vereist. Hetzelfde geldt voor het vloeropper­
vlak. Deze overdaad staat haaks op de ITIL-aanpak die uitgaat van het ‘just in time’-principe. Te weinig wordt nog beseft dat dit
JIT-principe ook bij (ver)bouw van het datacenter kan worden toegepast.
Vandaag capaciteit kopen die u pas ‘morgen’ nodig hebt, is niet verstandig, want we willen de Capex & Opex zo laag mogelijk
houden. ‘Morgen’ capaciteit te kort komen, is nog minder gewenst.
Met goede capaciteitsplanning zijn beide situaties te voorkomen. Er zijn inmiddels tools voorhanden voor het plannen van de
benodigde capaciteit. Deze programma’s geven nauwkeurig aan wat u nodig hebt en wellicht nog belangrijker, op welk moment u
het nodig hebt. ‘Just in time’ in het rekencentrum kan u flinke besparingen opleveren.
Win een iPad2
Laat uw contactgegevens achter op
www.ictroomflex.nl Gebruik actiecode: flex50
Dé compacte computerruimte
die flexibel meegroeit
2015
2011
Voorbeeld
Startconfiguratie – Fase 1
2013
Voorbeeld
Groeiconfiguratie – Fase 2
Voorbeeld
Eindconfiguratie – Fase 3
ICTroom FLEX is door onze ingenieurs specifiek ontworpen en ontwikkeld als ‘Pay as you Grow’ computerruimte. Energie
efficiëntie, modulair, schaalbaar en compact zijn enkele van de vele kenmerken van ICTroom FLEX. Configuraties met in
aanvang enkele systeemracks kunnen veilig en zonder down-time worden uitgebouwd tot een robuuste IT omgeving.
> Starten met 6 systeemracks en gefaseerd
doorgroeien naar 20 systeemracks?
> Starten met 20 kW en flexibel uitbreiden
naar 80 kW aan power en koeling?
> OBF (Off-Balance Leasing) tegen een
vast bedrag per maand?
ICTroom FLEX wordt in concept direct bij u aan tafel
geconfigureerd. Bel +31 (0)20 820 3000 of reserveer
voor deze unieke ervaring op www.ictroomflex.nl
Met ICTroom FLEX kiest u voor een technisch en financieel
verantwoorde inrichting van uw computerruimte. ICTroom
FLEX groeit niet alleen flexibel mee met de vraag naar meer
racks, power, koeling en beheer, maar sluit ook naadloos aan
op doelstellingen ten aanzien van MVO (Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen).
Go
FLEX!
Tokyostraat 27-29 | 1175 RB Lijnden | T +31 (0)20 820 3000 | [email protected] | www.ictroom.nl
InRow koelingopties zorgen voor
meer energie efficiëntie. Onze
InRow-units zijn verkrijgbaar
als vloer- of plafondmodel
(vloermodel hier weergegeven).
Uw bedrijfsbehoeften en IT-belasting zijn
dynamisch. Voortaan is uw koeling dat ook.
Even voorstellen: Uitgebreide en flexibele koelingopties van APC
by Schneider Electric voor uw on-demand koelingbehoeften
De warmte in datacenters loopt meer en meer op
Racks staan vol met apparatuur, met als gevolg de hoogste rackvermogensconcentraties ooit. Het resultaat: een ongeëvenaard hitteniveau in
elke rij. Ondertussen heeft de virtualisatie haar intrede gedaan, wat leidt tot een
dynamische belasting en wisselende hotspots. Het wordt moeilijker om deze
uitdaging het hoofd te bieden met alleen traditionele verhoogde vloeren en
perimeterkoeling. Hoe kunt u dan voor voldoende koeling zorgen op de plekken
waar dat nodig is? En hoe kunt u de koeling stroomlijnen om de energiekosten
tot een minimum te beperken? APC by Schneider Electric™ levert de efficiënte
en doeltreffende oplossing die u nodig hebt: InRow™-koeling. InRow-units zijn
verkrijgbaar in twee modellen: vloermodellen en onze nieuwe plafondmodellen, die
allebei voor afkoeling van hittebronnen zorgen.
De flexibiliteit van de InfraStruxure
architectuur:
Ventilatoren met variabele snelheden verlagen de hitte en verbeteren de
efficiëntie
Sensoren op het rack controleren de temperatuur en verschaffen u real-time
informatie over waar de hittebron zich bevindt. Wanneer de hittebelasting zich in de
kamer verplaatst, passen de ventilatoren met variabele snelheden zich automatisch
aan om aan de vraag te voldoen. Door de koeling nauw af te stemmen op de
hittebelasting, gebruikt u de koeling die nodig is op de juiste plaats en op het juiste
moment. Ook zorgt u voor minder verspilling, omdat wordt voorkomen dat warme
en koude lucht zich vermengen waardoor er geen hotspots ontstaan. U verbetert
de efficiëntie en vermijdt overmatige koeling. De plafondunits bieden u de koeling
die u nodig hebt binnen de bestaande ruimte.
Modulair ontwerp biedt maximale flexibiliteit
De schaalbare, modulaire InRow-koelingunits kunnen eenvoudig en snel worden
gebruikt als basis van uw volledige koelingarchitectuur. Of kunnen binnen een
bestaand datacenter worden geplaatst naast de bestaande perimeterkoeling voor
een high-density ruimte met hoge dichtheid. In dit soort hybride-omgeving hoeft
u niet van voren af aan te beginnen en de installatie gebeurt snel en eenvoudig,
waardoor u uw IT on-demand aan uw bedrijfsbehoeften kunt aanpassen.
Maak van elke kamer een
datacenter van wereldformaat.
InfraStruxure kan worden gebruikt
als een standalone, modulaire,
schaalbare, op maat gemaakte
oplossing die eenvoudig ontworpen,
gebouwd en geïnstalleerd kan worden
door kleine, opstartende datacenters.
Verleng de levensduur van uw
datacenter. Bestaande datacenters
kunnen InfraStruxure onderdelen
toevoegen aan de bestaande
architectuur en, voor een nog hogere
optimalisatie, onze management
software gebruiken.
Uitbreiding met de modulaire
architectuur voor grote
datacenters. Middelgrote/grote
omgevingen kunnen InfraStruxure
inzetten als een ‘pay-as-you-grow’,
schaalbare architectuuroplossing met
zones.
Next Generation InfraStruxure
InRow-koeling maakt deel uit van de Next Generation InfraStruxure™- oplossing, de
unieke, schaalbare, aanpasbare en on-demand datacenterarchitectuur van APC by
Schneider Electric.
Download white paper ‘Calculating Total Cooling Requirements for Data
Centres’ en maak kans op een Lenovo® all-in-one touch screen PC!
Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 85698t
Tel 0800-020-3244 • Fax 0347-325225
©2011 Schneider Electric. Alle rechten voorbehouden. De merken Schneider Electric, APC, InRow, en InfraStruxure zijn eigendom van Schneider Electric Industries SAS of de aan haar gelieerde ondernemingen. Alle overige merken zijn eigendom van de
desbetreffende eigenaren. APC Benelux – Postbus 219 – 4130 EE Vianen – Nederland • 998-5048_NL