www.deswaene.be Parochie Sint-Vincentius à Paulo te Scheut 1 In het licht van een reeks waarbij jaarlijks één Anderlechtse kerk grondig wordt bezocht, en vooral rekening houdende met het feit dat sommige gaan verdwijnen waaronder onder andere de parochiekerk Sint-Vincentius-à-Paulo te Scheut (laatste mis voorzien op 27/09/2014), bracht het genootschap voor heemkunde De Swaene een uitgebreid geleid bezoek aan deze kerk op 07/09/2014. 1. De wijk Scheut Scheut is een wijk van Anderlecht tegen de grens van Sint-Jans-Molenbeek. Zeer goed gekend is het Missiehuis. In 1865 werd door de Vlaamse priester Theophiel Verbist (1823-1868) de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (Congregatio Immaculati Cordis Mariae – CICM) gesticht, ook bekend als de Missionarissen van Scheut (Scheutisten). Priester Theophiel Verbist Het Missiehuis te Scheut De katholieke congregatie van missionarissen vestigde zich aan de Ninoofsesteenweg (de oude Ninoofsesteenweg volgde het traject van de Van Souststraat. De nieuwe rechte Ninoofsesteenweg werd in 1828 aangelegd onder het Hollands Bewind. De eerste missionarissen vertrokken in 1864 vanuit Scheut, aanvankelijk om de Chinezen te bekeren. Er kwamen nog missies in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Op het grote domein van de paters Scheutisten langs de Ninoofsesteenweg, tussen de Obusstraat en de Scheutlaan, stond de kapel van Onze Lieve Vrouw van Gratië (15e eeuw), die in 1974 werd afgebroken. 2 De vroegere kapel van Scheut De andere gebouwen werden in 1985-1986 afgebroken. Op de helft van het terrein zijn grote handelszaken en een rustoord gebouwd. Het nieuwe, moderne en kleinere, kloostercomplex is nu gelegen aan de Ninoofsesteenweg en wordt begrensd langs de zijkant door de Obusstraat en langs de achterkant door de Van Souststraat. De paters Scheutisten hebben een rol gespeeld bij de oprichting van de Sint-Vincentiusparochie in 1895. Het aantal inwoners in deze volkrijke buurt bleef maar groeien en bedroeg respectievelijk 2345 in 1906, 7463 in 1926, 10.000 in 1938 en 12.217 in 2011. Ook de bevolking van Anderlecht nam bestendig toe en bedroeg respectievelijk 22.854 in 1879, 48.000 in 1900, 64.000 in 1910, 68.500 in 1920, 78.000 in 1930, 88.000 in 1937 en bijna 110.000 in 2011. De wijk Scheut lag veraf van de kerken en van de gemeentehuizen waardoor de bewoners weinig betrekkingen hadden met Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek en hoofdzakelijk binnen hun eigen wijk leefden en een eigen mentaliteit ontwikkelden. De bewoners noemden zichzelf Scheutenaren. Volksfeest in de wijk Scheut Als de Scheutenaren naar de kerk wilden gaan, moesten zij telkens een lange afstand afleggen. Zij hadden de keuze tussen de kerk van Sint-Pieter en Sint-Guido, aan het Dapperheidsplein in het centrum van Anderlecht, en twee kerken in Sint-Jans-Molenbeek, namelijk de Sint-Barbarakerk op de hoek van de Ninoofsesteenweg en het Hertoginneplein en de Sint-Jan-Baptistkerk aan het Sint-JanBaptistvoorplein. Twee personen ijverden op het einde van de 19e eeuw voor de oprichting van de Sint-Vincentiusparochie in Scheut. Bankier Emile Stinglhamber (1845-1929) woonde in de Miniemenstraat te Brussel en had ook een buitenverblijf (kasteel) aan de Missionarissenlaan te Scheut. Hij was lid van de Conferentie van Sint-Vincentius à Paulo in de parochie van de Miniemen. 3 De heer de Peneranda de Franchimont Frédéric (1829-1902) was ondervoorzitter van de Conferentie van Sint-Vincentius à Paulo van Brussel (was later voorzitter van de Hoofdraad van 1896 tot 1902). Het Sint-Vincentius à Paulogenootschap werd in 1838 te Parijs opgericht en werd genoemd naar SintVincentius à Paulo, een in 1737 heilig verklaarde priester die zich tijdens zijn leven hoofdzakelijk had ingezet voor de armenzorg. De lokale conferenties werden in een stad of een plattelandsarrondissement overkoepeld door een Bijzondere Raad. De verschillende Bijzondere Raden en Conferenties van een bisdom of een provincie werden verenigd in een Centrale Raad en in elk land was er een Hoofdraad. Aan het hoofd van het geheel stond de Algemene Raad te Parijs. In Brussel werd de Conferentie opgericht in 1892. De Belgische Hoofdraad werd in Brussel officieel geïnstalleerd in 1850. Het is een caritatieve lekenorganisatie met enkel mannelijke leden, die volledig ten dienste stond van de kerk en sterk ageerde tegen het opkomende socialisme. Emile Stinglhamber bouwde in Scheut een school en een klooster. Klooster van Scheut Vanaf 27 september 1883 verzorgden twee zusters van de Heilige Vincentius à Paulo, afkomstig van het klooster op de Markt te Opwijk, het onderwijs in de twee meisjesklassen. In de jongensklassen werd les gegeven door twee lekenleraars. De jonge pater Scheutist, Emmanuel de Ras, werd rector van de zusters. In november 1890 nam pater Scheutist Evarist De Boeck de taken van zijn voorganger over, dit tot mei 1894. In 1886 werd het patronaat voor jonge werklieden gesticht. In 1889 liet Emile Stinglhamber een feestzaal bouwen. In 1891 was er nog slechts één kloosterzuster in de meisjesschool. De bewaarschool voor meisjes van 4 tot 8 jaar, de lager school voor meisjes van 8 tot 15 jaar en de lagere school voor jongens van 8 tot 15 jaar, telden samen meer dan 490 kinderen. De lessen werden gegeven door twee leraars, vier religieuzen en twee lekenonderwijzeressen. De vier religieuzen en de gediplomeerde lekenonderwijzeres woonden in het klooster. Maar dit alles kostte veel geld. Stinglhamber meende dat de pater overste van het Missiehuis moest instaan voor alle activiteiten en dat de kapel van het Missiehuis als een parochiekerk voor Scheut moest zijn. Kardinaal Goossens was hiermee akkoord, maar de Scheutisten wezen het af. De Scheutenaren richtten een petitie aan de minister van Justitie voor de oprichting van een parochie. In februari 1891 antwoordde de gemeente Anderlecht aan kardinaal Goossens dat alles zou onderzocht worden, maar er werd nooit meer iets van gehoord. Met een brief van 3 maart 1891 deelde de algemeen overste van Scheut, Jeroom Van Aertselaer, aan kardinaal Goossens mee dat hij geen pater meer ter beschikking kon stellen, dat pater Evarist De Boeck missionaris bleef en dat pastoor en pastorij buiten het domein van de missie moesten blijven, en dat er geen geld was om met een nieuwe parochie te beginnen. 4 Pater Jeroom Van Aertselaer (rechts) Kardinaal Goossens bekwam echter dat in maart en april 1891 de Scheutenaren hun Pasen konden houden in de kapel van het Missiehuis. Kardinaal Goossens verleende op 20 maart 1981 aan rector Evarist De Boeck alle nodige kerkelijke macht om de bevoegdheden van pastoor uit te oefenen. De begrafenissen bleven voorbehouden aan de pastoors van de kerken van Sint-Barbara, Sint-JanBaptist, Sint-Pieter en Sint-Guido. Op 23 april 1891 deed kardinaal Goossens een nieuw voorstel. Het aartsbisdom zou de pastoor leveren, maar de kapel van het Missiehuis zou omgebouwd en gehuurd worden door de op te richten parochie. Maar de algemene raad van het Missiehuis gaf een vrij ingewikkeld en voorwaardelijk advies dat praktisch onuitvoerbaar was. Rector Evarist De Boeck had meningsverschillen met de leden van het patronaatscomité, zodat hij zich niet meer bezighield met het jongenspatronaat en het voor de tweede keer werd gesloten. Van mei 1891 tot januari 1894 lagen alle besprekingen stil. 2. De eerste Sint-Vincentius à Paulokerk De heer Peneranda schetste in een brief van 28 januari 1894 aan kardinaal Goossens de toestand te Scheut inzake de meisjes- en jongensschool en het patronaat voor jongens en het patronaat voor meisjes. Het jongenspatronaat (voorlopig gesloten) beschikte over een lokaal dichtbij de school en in de nabijheid van het Missiehuis. Dit lokaal kon vergroot en opgebouwd worden tot een voorlopige kapel. Het jongenspatronaat zou dan de zaal in de kelder gebruiken. In een brief van 16 maart 1894 aan kardinaal Goossens verwierp het Missiehuis nogmaals het idee van het ombouwen van de kapel van het Missiehuis tot parochiekerk. In mei 1894 werd Adolf Abbeloos onderpastoor te Laken door kardinaal Goossens benoemd tot rector van Scheut. Hij had tot taak de feestzaal van het jongenspatronaat in te richten als voorlopige parochiekerk. Emile Stinglhamber, eigenaar van de gebouwen, beloofde aan rector Adolf Abbeloos dat de op te richten parochie de patronaatsfeestzaal als kerk mocht gebruiken en hij verzekerde dat zijn familie, medeeigenaar van het gebouw, geen moeilijkheden zou veroorzaken. Op 30 juli 1894 volgde een overeenkomst tussen de rector van Scheut, Adolf Abbeloos, en de pater-overste van het Missiehuis, Ch. Van Sante, inzake de uren van de zondagmissen. Deze overeenkomst werd ook goedgekeurd door het aartsbisdom. Bij besluit van 11 augustus 1894 van kardinaal Goossens werd de parochie kerkrechtelijk opgericht. Voor de wettelijke oprichting was het advies van de kerkfabrieken, de gemeenteraden, de gouverneur van Brabant en van de minister van Justitie vereist. De kerkfabrieken van Sint-Barbara en Sint-Jan-Baptist te Molenbeek, Sint-Pieters en Sint Sint-Guido te Anderlecht, gaven snel een gunstig advies. In 1895 dienden 111 inwoners van Scheut een nieuwe aanvraag in bij de minister van Justitie. 5 De gemeenteraad van Anderlecht gaf op 1 april 1895 een negatief advies. Een van de argumenten was dat de op te richten parochie niet van haar eigen inkomsten kon leven, aangezien zij hoofdzakelijk bewoond werd door personen met een karig fortuin. Op 18 april 1895 gaf ook de gemeenteraad van Sint-Jans-Molenbeek een negatief advies. Een van de argumenten was dat de Sint-Barbaraparochie een deel van haar grondgebied en van haar inwoners zou verliezen. Daardoor zou zij ook inkomsten verliezen en zou het onmogelijk zijn om de lening daterend uit 1865, en die gediend had om de kerk te bouwen, af te betalen. De bestendige deputatie van Brabant gaf op 8 mei 1895 gunstig advies waarbij de gouverneur zich aansloot. Bij Koninklijk Besluit van 20 mei 1895 werd op voorstel van de minister van Justitie (de katholiek V. Begerem) de kerk van Scheutveld te Anderlecht opgericht tot hulpkerk onder de naam van Sint-Vincentius à Paulo. Zij had als omschrijving een gedeelte van het grondgebied der gemeenten Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. De gemeenteraad van Anderlecht nam op 6 juni 1895 kennis van het Koninklijk Besluit. Emile Stinglhamber, die al lid was van de kerkfabriek van de Miniemen te Brussel en er ook zijn domicilie had, wilde eveneens lid worden van de kerkfabriek van de parochie Sint-Vincentius, maar dit werd geweigerd door kardinaal Goossens. De kardinaal benoemde Jacques Fastenaekels, Pierre De Coster-Jabot en François Van der Goten. De gouverneur van Brabant benoemde de twee overige leden, nl. Henri Draps en Jozef Van Den Plas; De kerkfabriek van Scheut vergaderde voor de eerste maal op 6 oktober 1895. Bij Koninklijk Besluit van 17 februari 1896 kwam er ook een onderpastoor. Emile Stinglhamber wilde een deel van de parochieontvangsten om zijn aandeel in de werkingskosten van de school te verminderen. Maar dit werd geweigerd wegens de grote armoede en de geringe inkomsten van de parochie. Daarom was er op een bepaald ogenblik sprake van overname van de gebouwen. Op 2 maart 1902 nam de kerkfabriek er kennis van dat de voorlopige kapel haar eigendom was geworden door akte van 15 december 1901, verleden door notaris Ectors, en onder voorbehoud van goedkeuring door de hogere overheid. Bij Koninklijk Besluit van 2 maar 1903 werd machtiging verleend aan de kerkfabriek van Sint-Vincentius om de gift van Emile Stinglhamber te aanvaarden. De schenking was samengesteld uit een eigendom bestaande uit het gebouw van voornoemde kerk, de grond waarop deze staat en voorts hof,tuin en toebehoren, gelegen te Anderlecht aan de steenweg op Ninove nr. 439, 9 aren 5 centiaren groot. In 1904 kwam er een akkoord over de patrimoniumverdeling tussen de kerkfabrieken van enerzijds Sint-Pieter en Sint-Guido en Sint-Jan-Baptist, en anderzijds Sint-Vincentius te Scheut. De eerst éénbeukige kerk, waarvan de gevel rond 1905 werd verbouwd, was eigenlijk een grote kapel opgetrokken in Vlaams-neogotische stijl. In december 1897 werd pastoor Abbeloos verplaatst. Hij werd vervangen door A. De Cuyper van 12 december 1897 tot februari 1898 en dan opgevolgd door Fr. Vanden Bogaert vanaf 6 februari 1898. Vanaf 14 oktober 1908 was G. Desmedt pastoor van de Sint-Vincentiuskerk. In 1926 werd hij opgevolgd door pastoor Jan Van den Wijngaert, die zich inzette voor de bouw van een nieuwe grotere kerk. Bij Koninklijk Besluit van 5 juni 1932 kwam er een tweede onderpastoor. 3. De nieuwe kerk Op 1 oktober 1933 besliste de kerkfabriek om de nieuwe kerk in 1934 te bouwen (deze werd uiteindelijk gebouwd in 1936-1937), zo de bevoegde overheid hiertoe toelating gaf. Het herstel van de voorlopige kapel, die veel te klein was geworden, zou veel geld kosten en de bouw van de nieuwe kerk werd geraamd op 1.500.000 BEF. Op 1 april 1934 besliste de kerkfabriek dat de nieuwe kerk zou gebouwd worden aan de Ninoofsesteenweg tussen de nrs. 367 en 371, op een perceel met een 6 breedte van 20 meter en een diepte van 60 meter. Er was reeds 500.000 BEF ingezameld (giften, opbrengsten van allerlei initiatieven zoals tentoonstellingen, feesten, tombola’s, enz. …) Men vraagt de gouverneur om een voorlopige bouwtoelating en bij de bevoegde overheden om de wettelijke toelagen toe te kennen en het mogelijke tekort met een lening te dekken. Op de vraag van een toelage aan de gemeente, kwam er geen antwoord. De kerkfabriek stelde ook voor om de aannemer te verplichten 60% van de arbeiders uit Anderlecht aan te werven, om aldus de Anderlechtse werkloosheid te bestrijden. Op 10 november 1935 besliste de kerkfabriek met de bouw van de nieuwe kerk te beginnen met Pasen 1936. De totale bouwkost werd geraamd op 1.500.000 BEF. De uitgave zou gefinancierd worden met 650.000 BEF eigen geld, een toelage van de Dienst voor Economische Heroprichting (D.E.M. – O.R.E.C., openbare dienst voor de opslorping van de werkloosheid) van 375.000 BEF en voor het saldo van 475.000 BEF rekende men op de opbrengst van tombola’s en op de gemeentelijke toelagen van Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. De plannen voor de nieuwe kerk (betonskelet, bakstenen en gekleurde ramen) werden getekend door de Antwerpse architect Joseph Smolderen. Architect Joseph Smolderen De plannen werden in maart 1936 ter goedkeuring getekend door dokter Edgar Van Haelst, voorzitter van de kerkfabriek, de secretaris en de voorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en architect Joseph Smolderen. Volgens het lastencohier bedroeg de bouwperiode zes en een halve maand voor de gebouwen, met uitzondering van de torenspits. Binnen de negen en een halve maand moest ook het interieur klaar zijn. Na een openbare aanbesteding wees de kerkfabriek de bouw van de nieuwe kerk toe voor een bedrag van 1.315.000 BEF aan de aannemer Mathieu uit Houtain l’Evêque. Dokter Edgar Van Haelst, voorzitter kerkfabriek 1936 7 Op zondag 19 april 1936 (Beloken Pasen) werd de oude Sint-Vincentiuskapel gesloten en werd het Heilig Sacrament stoetsgewijs overgebracht naar de kapel van het Missiehuis. De volgende dag begon men al met de afbraak van de Sint-Vincentiuskapel. Gedurende de bouw van de nieuwe kerk stond de kapel in het Missiehuis ten dienste van de parochianen. Na een staking in mei 1936 bekwamen de arbeiders een loonsverhoging van 3%, die door de aannemer werd doorgerekend in de facturen. Ook waren er onvoorziene bijkomende uitgaven voor bodemonderzoek. Maar onderpastoor Spaey kon met bedeltochten, omhalingen en tombola’s het nodige geld bijeenbrengen. Op 8 november 1936 werd plechtig de eerste steen in de voet van de kerktoren ingemetseld door Mgr. Van Cauwenbergh, hulpbisschop van Mechelen. De tekst luidt: ‘Anno Domini MCMXXXVI die octava mensis novembris hunc Primarium Lapidem posuit ae benedexit Exemus ae Rmus J M Van Cauwenbergh episcopis Synaitanus’ (vrij vertaald: ‘Op 8 november van het jaar Onzes Heren 1936 legt zijne Excellentie en Eerwaarde Heer JM Van Cauwenbergh, bisschop van Synaï, de eerste steen). Eerste steen met tekst Op 19 december 1937 had de plechtige inzegening van de nieuwe kerk plaats door Mgr. Van Cauwenbergh. Een achterstallige factuur van 50.000 BEF van de aannemer Mathieu die werd betwist, werd uiteindelijk door de kerkfabriek betaald in 1964. Mgr. Jean Van Cauwenbergh De klokken werden gemaakt door de klokkengieter Michiels uit Doornik en werden geleverd in 1940. De klokkenwijding was voorzien op Pinksteren 13 mei 1940. Echter, vielen op 10 mei 1940 de Duitse troepen België binnen en aangezien de Duitse bezetter al het brons en koper opeiste, werden de klokken verstopt in de grond. Op 4 september 1944, na de bevrijding van Brussel, werden de klokken 8 uit de grond gehaald. Bij de inwijding van de kerk op 10 oktober 1945 door kardinaal Van Roey, werden ook de klokken gewijd. De kerk heeft als officiële adres Ninoofsesteenweg 369, 1070 Brussel, en behoort tot het dekenaat Brussel-West. Op de klokkentoren is echter een brievenbus met nr. 371 aangebracht. Vanaf 1949 was M. De Smet pastoor. Na hem was R. Van Ingelgom pastoor van 28 oktober 1956 tot 30 juni 1982. Pater K. Vercauteren, Scheutist, was pastoor vanaf 23 september 1982. Daarna was de deken Jan Van Huyneghem interim-pastoor. Hij werd opgevolgd door pastoor Steven Wielandts. De laatste actieve pastoor is Kris Audenaert. Pastoor Steven Wielandts De kerk behoorde samen met de Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hartkerk (in de Norbert Gilleslaan te Scheut) en Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (in de Adolphe Willemijnstraat – Broekwijk) tot de pastorale eenheid Scheut-Broek. Vanaf 2014 behoort ze met negen andere Anderlechtse kerken tot de Nederlandstalige parochiale eenheid Anderlecht. De missen zijn op zaterdag om 17u in het Frans en op zondag om 9u30 in het Frans en om 11u in het Nederlands. De avondmissen werden ingevoerd vanaf 6 juli 1958. Rechts van de hoofdingang van de kerk is de pastorij met huisnummer 369. Nu verblijven er kloosterzusters en is er een Franstalige huiswerkschool (École de devoirs – EDD – La Source) die kinderen helpt bij het maken van hun huiswerk. In het gebouw rechts van de patio voor de kerk is er het gebouw met huisnummer 367, de vroegere conciërgerie, en met opschrift Emmaus een beperkt secretariaat. Elke woensdagnamiddag houden de ‘Vrienden van Scheut’, een vereniging voor ontspanning en contact onder de senioren, er hun bijeenkomst. Op korte afstand van de kerk is op het nummer 343 een groot gebouwencomplex met verschillende katholieke onderwijsinstellingen, namelijk de Vrije Basisschool Scheut, het Imelda Instituut en de Cardijnschool campus Scheut (buitengewoon onderwijs). Vrij Basisschool Scheut 9 Op zijn beurt verleende de kerkfabriek van de Sint-Vincentius à Paulokerk gunstig advies 1) op 17 januari 1932 voor de oprichting van de parochie van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilige Hart, 2) op 30 oktober 1953 voor de oprichting van de parochie van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart in de Adolphe Willemijnsstraat, 3) op 12 juli 1957 voor de oprichting van de parochie van de Verrijzeniskerk (gebouwd in 1966) in de Palokestraat (zijstraat van de Ninoofsesteenweg op de grens van Sint-JansMolenbeek, Dilbeek en Anderlecht), 4) op 27 november 1967 voor de oprichting van de parochie van de Goede Herder te Sint-Jans-Molenbeek. In 1995 vierde men 100 jaar Sint-Vincentiusparochie te Scheut. Op zondag 15 oktober was er een plechtige eucharistieviering welke werd voorgegaan door kardinaal Godfried Danneels, met assistentie van de pastoors K. Vercauteren, Y. Colsoul, Ch. Blondiau en pater V. Priem. Daarna was er een receptie in de Credo-zaal. Achteraan in de kerk was er een tentoonstelling met foto’s over het vroegere parochiaal leven. Door de ‘Kring voor Geschiedenis van Scheut’ werd een brochure uitgegeven met als titel ‘Honderd jaar Sint-Vincentiusparochie te Scheut 1895-1995’, geschreven door Franz Denys. Het werk beschrijft de ontstaansgeschiedenis van de parochie, het onderwijs, het verenigingsleven (het Davidsfonds, opgericht in 1930, is nog steeds actief), de jeugd, de godsdienstbeleving en het ziekenfonds ‘De Volharding’, waarvan het secretariaat definitief werd gesloten in oktober 1989. Op zaterdag 27/09/2014, feestdag van Sint-Vincentius à Paulo, had om 17u een plechtige eucharistieviering plaats, waarna de kerk werd gesloten. Ingevolge een beslissing van Mgr. Kockerols, hulpbisschop van Brussel, werden naast de Sint-Vincentius à Paulokerk ook nog zeven andere Brusselse kerken gesloten. 4. De architect Joseph Smolderen Joseph Smolderen werd geboren op 4 oktober 1889 in Borgerhout en overleed op 12 juni 1973 in Antwerpen. Hij was werkzaam als architect in het interbellum en in de periode na de WO II. Hij volgde eerst middelbaar kunstonderwijs, afdeling bouwkunst, in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen en vervolgens studeerde hij nog vijf jaar aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen bij de architecten Van Dijck en Léonard Blomme. In 1914 behaalde hij de Prijs van Rome. De Eerste Wereldoorlog bracht hij door in Nederland, Engeland en Frankijk. Nadien associeerde hij zich in 1921 met Van Hoenacker en Van Beurden. Samen waren ze betrokken bij de wederopbouw van de Westhoek en realiseerden ze ook verschillende woon- en kantoorcomplexen rond Antwerpen. Het bekendste werk van Smolderen in samenwerking met Van Hoenacker en Van Beurden is de Antwerpse Boerentoren (1927 – 1932). Hij was ook de architect van de Christus-Koningskerk in Antwerpen in neobyzantijnse art-déco (1920 – 1930). De kerk sloot aan bij de wereldtentoonstelling van Antwerpen in 1930, waarvoor hij paviljoenen, de toegangsboog en het algemeen plan ontwierp. Smolderen was ook docent monumentale architectuur aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen tussen 1927 en 1952 en hij was ook geïnteresseerd in monumentenzorg. 10 Skyline Antwerpen met rechts de Boerentoren 5. Patroonheilige Sint-Vincentius à Paulo werd geboren in 1581 en overleed in 1660. Hij was van eenvoudige afkomst, maar werkte zich door hard te studeren op tot priester. Hij stichtte weeshuizen en zette overal gaarkeukens op. In 1625 stichtte hij de Congregatie van de Missie, waarvan de leden Lazaristen worden genoemd, naar hun moederhuis Saint-Lazare in Parijs. In 1633 richtte hij een vereniging van vrouwen op om armen en zieken te verzorgen, waaruit later de Dochters van Liefde zijn ontstaan. Vincentius wordt afgebeeld in soutane (soms met superplie, dit is een wit kledingstuk tot aan de knie met lange mouwen en gedragen over de toog) en met kalot (rond mutsje op de kruin) op het hoofd. Zijn gezicht is mager en bebaard. Hij heeft bijna altijd een kind op de arm, terwijl er links en of rechts nog een of meerdere kinderen staan, van wie hij er één bij de hand houdt. Zeldzame attributen zijn een kruisbeeld of een vlammend hart. Soms beschermt hij een vrijgekochte slaaf of gevangene onder zijn mantel. Vincentius à Paulo is de schutspatroon van liefdadigheidsinstellingen, wezen en gevangenen, en werd aanroepen om verloren voorwerpen terug te vinden. Hij werd heilig verklaard in 1737 en zijn feestdag is 27 september. (bron: ‘Sanctus: meer dan 500 heiligen herkennen’, van Jo Claes, Alfons Claes en Kathy Vincke, Davidsfonds Leuven, 2002) Sint-Vincentius à Paulo 11 6. De kerk a) Buiten: De Sint-Vincentius à Paulokerk is een mooi voorbeeld van religieuze Art-Deco architectuur. De ArtDeco was een populaire stijlbeweging van 1920 tot 1939, die een weerslag had op de decoratieve en toegepaste kunst bij zowel de architectuur, het grafische-, industriële- en interieurontwerp, als de beeldende kunst en de kledingmode. De beweging was in zekere zin eclectisch, dit wil zeggen een mengeling van verschillende stijlen en kunststromingen uit de eerste decennia van de 20e eeuw, namelijk expressionisme, kubisme, modernisme en functionalisme. Het belangrijkste kenmerk van Art-Deco is de omarming van technologie in aanvulling op traditionele motieven (de Art-Nouveau is een meer organische stijl). De stijl wordt gekenmerkt door rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen. De grootste Art-Decokerk in België is de Nationale Basiliek van het Heilig Hart in Koekelberg. Toren + stuk voorgevel Achterzijde kerk 12 De kerk Sint-Vincentius à Paulo bevindt zich aan een drukke steenweg met rijbebouwing. Alleen de klokkentoren en de vroegere conciërgerie volgen de rooilijn van de naastliggende huizen. De kerk en de voorliggende pastorij springen volledig in ten opzichte van de rooilijn. Alle gebouwen (klokkentoren, verbindingsgebouw, kerk, pastorij en conciërgerie) zijn opgetrokken in ruwe ongepleisterde baksteen in bruinachtige heidebloemkleurige tint. Reeds van ver ziet men de massieve hoge klokkentoren, met een rechthoekig in plaats van vierkant grondplan langs het voetpad van de Ninoofsesteenweg. Steenweg aan de kerk met rijbebouwing Baksteen in bruinachtige heidebloemkleurige tint 13 Langs de kant van het voetpad is er een brievenbus met nummer 371. Tot op ooghoogte is de toren bekleed met natuursteen (arduin). In de straatgevel zitten licht uitspringende smalle gevelopeningen in schietgaten, met bovenaan een centraal galmbord onder een zadeldak. In de oostgevel van de klokkentoren zitten vijf gelijkaardige schietgaten licht naar rechts verschoven. Zowel langs de westzijde als langs de oostzijde zijn de galmgaten uitgewerkt in L-vorm, waardoor er een vierkante plaats vrijkwam voor een torenuurwerk. Men ziet wel de uitsparingen die voorzien waren voor de wijzers en de cijfers, maar de uurwerken werden nooit geplaatst. Boven de galmborden is er een licht uitspringende daklijst onder de met leien bedekte dakvlakken. Een zadeldak dekt de toren af met twee kleine puntgevels vooraan en achteraan, waarbij alleen vooraan structureel een kruis is ingewerkt. In de gelijkvloerse ruimte van de toren was vroeger de doopkapel. Het ziekenfonds ‘De Volharding’ was vroeger gevestigd op de eerste verdieping van de toren. Tussen de toren en de kerk is er een verbindingsgebouw met nummer 371 en twee deuren. De linkse deur geeft via een granitotrap toegang tot de toren en de ondergrondse parochiezaal ‘Credo’, die gebruikt wordt door de ‘Église évangelique La Source Intarissable ASBL’ (intarissable = onuitputtelijk). Toegang tot zaal Credo en tot de kerk 14 Interieur zaal Credo Op de twee hoogste bouwlagen van dit verbindingsgebouw zijn er telkens twee groepen van drie rechthoekige raamopeningen. Ook dit gebouw is onderaan bekleed met natuursteen (arduin). Langs de rechtse deur van dit verbindingslokaal heeft men toegang tot de kerk. Ook langs de oostkant (rechts) van de kerk is er een toegang naast het massieve ingangsportaal. Verbindingsgebouw 15 Het brede ingangsportaal met voorhal neemt bijna de hele hoofdgevel in en imponeert door zijn uitsprong ten opzichte van de hoofdgevel. Twee zijportalen flaneren verdoken de hoofdgevel. Het portaal is helemaal rondom de massieve deur bekleed met arduin en is te bereiken via massieve arduinen trappen. Ingangsportaal De hoofdgevel bestaat uit een massief natuurstenen ingangsportaal en een tweede geleding die eindigt in een getrapte puntgevel. Het portaal is verfraaid met vereenvoudigde waterspuwers. Ritmisch stutten twee aan twee gekoppelde steunberen en de centraal gelegen polygonale traptorentjes (half-achtvormige torentjes die uitspringen) de bakstenen bovengeleding. De traptorentjes zijn naar boven toe meer opengewerkt. Tussen deze twee torentjes bevindt zich een groot rechthoekig venster met glas-in-beton, dat centraal in zijn geometrisch uitgewerkt rasterpatroon een Latijns kruis draagt. Venster met Latijns kruis 16 Soortgelijke glasramen bevinden zich tussen de polygonale torens en de steunberen, en verlichten het doksaal. Het onderste deel van de puntgevel loopt links en rechts door in een schoormuur (steunmuur). Een zwaar Latijns kruis in natuursteen bekroont de hoofdgevel. Boven de toegangsdeur van het portaal is een nis voorzien voor het beeld van Sint-Vincentius à Paulo, maar dit beeld werd er nooit geplaatst. Ook de vlakke zijgevels en de koorgevel zijn opgetrokken in donkere baksteen. Een zadeldak overspant volledig de kerk van ingang tot koor( noordgevel). Enkel de klokkentoren en de zuidelijke hoofdgevel (ingang) zijn vanaf de straatzijde zichtbaar doordat de kerk is ingebouwd. Reeds op 30 januari 1986 verleende de gemeenteraad zijn goedkeuring om heel wat herstellingswerken uit te voeren, zoals de vernieuwing van de leien van de kerktoren, het weer opvoegen van de muurafdekkingsstenen van de voorgevel en het weer opvoegen en ondersteunen van de arcades langsheen de straat. De herstellingswerken werden niet uitgevoerd wegens een geschil tussen de kerkfabriek en de aangeduide architect, de heer De Poorter. Om de situatie te deblokkeren, werd een nieuwe architect, de heer Lamonte, aangeduid. Door een grondverzakking in 1986 begonnen de Art-Deco arcaden, die langs het voetpad de toren met conciërgewoning verbonden, over te hellen, te scheuren en af te brokkelen, en vormden zij een gevaar voor de voorbijgangers. Wegens de dringendheid werd de tussenkomst gevraagd van de Provinciale Technische Dienst van Brabant. Na controle door een architect op 6 november 1989 werd de afbraak toegestaan. De gemeenteraad verleende tijdens de zitting van 14 december 1989 goedkeuring aan de kerkfabriek om de arcades te laten afbreken door de ondernemer Bodart voor het overeengekomen bedrag van 290.000 BEF (exclusief btw) en verleende haar akkoord om het aandeel van de gemeente in de financiering van de werken uit te trekken op het overeenkomstige begrotingsartikel, waar een som van 1.880.974 BEF beschikbaar was. Eind februari 1990 werden de arcaden afgebroken. De vrijgekomen patio voor de kerk wordt nu gebruikt als een privé-parking. b) Binnen: Wanneer men langs de zijkant de kerk binnenkomt, zijn er links enkele dienstlokalen. Vervolgens komt men in de ruimte (portaal) onder het doksaal die ingericht is als kapel. In de kapel is er een beeldje van Sint-Vincentius à Paulo en van Onze-Lieve-Vrouw, alsook een mobiel orgel, een altaar en de doopvont, afkomstig uit de eerste kerk. Kapel 17 De centrale verwarming is met aardgas, maar alleen de kapel wordt verwarmd en dus niet de kerk. In de kapel is er rechts een deur die toegang geeft tot de sacristie en vooraan rechts is er de toegangsdeur naar buiten. De kapel is van de eigenlijke kerk afgescheiden met een glazen wand die bestaat uit een vaste glazen wand, links en rechts versierd met drie kruisjes en in het midden twee glazen deuren met in elke deur in het midden een half kruis die bij gesloten deuren een volledig kruis vormen. Op de scheidingswand tussen de kapel en de kerk is langs de kant van de kerk de afbeelding van Sint-Vincentius à Paulo aangebracht. Glazen scheidingswand tussen kerk en kapel Wanneer men de kerk binnengaat, ziet men dat het schip is opgebouwd uit een brede middenbeuk die gescheiden wordt van de twee zeer smalle zijbeuken door slanke pijlers. De in gewapend beton opgetrokken binnenruimte wordt vooral bepaald door het vlak afdekkende cassetteplafond in gewapend beton, dat de gehele ruimte van middenruimte, zijbeuken en koor overspant (nochtans is er op de kerk een zadeldak). Zicht binnenkant kerk 18 Cassetteplafond Vertrekkend vanuit de kapel, ziet men langs weerszijden drie traveeën, gescheiden door pijlers op korte afstand van de zijmuur. Links en rechts zijn er voor het kooraltaar terug twee traveeën, waarvan de zijmuren verder verwijderd zijn ten opzichte van de pijlers als een verwijzing naar een dwarsbeuk (en ondiepe transeptarmen). De pijlers staan zowel links als rechts op een rechte lijn en vormen een colonnade. De pijlers hebben tot op ooghoogte een achthoekige ondermuur, bekleed met roestkleurig grijs gegroefd marmer. De pijlers zijn bovenaan op een kubistische wijze verbonden met de zijmuren en doen denken aan luchtbogen. Pijlers aan de zijmuren 19 Ook de zijmuren zijn onderaan bekleed met marmer. In de eerste travee links voor het hoogkoor is er een zijaltaar in marmer, alsook een schilderij van Onze Lieve Vrouw. Er is ook een wit beeldje van Onze Lieve Vrouw met kindje Jezus. Wit Mariabeeld In de tweede travee is er een beeldje van Sint-Antonius van Padua met kindje Jezus. Langs de rechterkant zijn er in de drie traveeën, vertrekkend van de kapel, drie in de zijmuur ingebouwde biechtstoelen. Ingebouwde biechtstoelen Langs de twee traveeën langs de rechterkant voor het hoogkoor zijn er twee mooie brandglasramen, onder andere van de liefdadigheidswerken van Sint-Vincentius à Paulo. Volgens de ‘Gids voor Vlaanderen’ (auteur: Jan Gerits), uigegeven in 1985 door de Vlaamse Toeristenbond met medewerking van de Kredietbank, is er in de Sint-Vincentius à Paulokerk een schilderij genaamd 20 ‘Bewening’ uit de 17e eeuw (personen die wenen voor de gestorven Jezus). Is dit misschien het schilderij dat in de tweede travee hangt? Schilderij ‘Bewening’? In de kerk zijn de muren in het lichtgeel geverfd. De pijlers en het cassetteplafond (plafond met vierkante caissons) zijn in het grijs geverfd. Het ook met marmer bekleed rechthoekig koor, met massief houten altaar en een Christus op het kruis, ligt enkele treden hoger. De achterste muur en het plafond zijn bruinrood geverfd en de zijmuren lichtgeel. Op het altaar en ook in het grote venster achteraan in het hoogkoor is er een afbeelding van de pelikaan die zich in de borst pikt om zijn jongen te voeden met zijn bloed. De pelikaan is het zinnebeeld van de zelfopofferende liefde inzonderheid van Christus. Pelikaan Er is een kruisweg van J. Crickx uit Brussel met 12 brandglasramen (telkens drie paar brandglasramen links en rechts) in de zijmuren, die zeer mooi zijn dankzij het buitenlicht. Bij elk brandglasraam is het thema vermeld in het Nederlands bovenaan en in het Frans onderaan. Ook de namen van de schenkers zijn vermeld. Links is voor het vierde brandglasraam, vertrekkend van de kapel, als 21 schenker vermeld: D.A. VANNESTE – BREL D.D., en rechts is voor het vierde brandglasraam, vertrekkend van de kapel, als schenker vermeld: Famil. VANNESTE – SIX & BREL – DEBOEUF (van de familie van de gekende zanger en acteur Jacques Brel). Daarboven bevinden zich glasramen met glastegels in felle blauwe, groene en gele tinten. Deze glasramen werden in een raamlood van zichtbeton gegoten (claustra’s) en zijn geometrisch uitgewerkt. Kruisweg in brandglasraam Links en rechts van het hoogkoor zijn er sokkels waarop echter geen beelden staan. In het hoogkoor zelf geeft een deur langs de linkerkant (westen) toegang tot het lokaal voor de kerkmeesters, dat nu als bergruimte wordt gebruikt. Langs de rechterkant (oosten) is er een deur die toegang geeft tot de sacristie, die daarna werd gebruikt als gebedsruimte, maar nu ongebruikt is. In deze ruimte is er een vlag met de tekst ‘Saint-Vincent de Paul priez pour nous’ en een schilderij over de kruisafneming van Jezus. Ook vanuit de kerk, meer bepaald vanuit de travee, heeft men toegang tot deze ruimte. Achter het hoogkoor is er een gang met dienst- en opslagruimte en een toilet. De noordelijke partij van transept, koor en zijkamers vormt aldus een vierkant. De vierkante vloertegels bestaan uit stukken marmer, overgoten met granito, in een bepaalde opstelling gelegd en waarbij de verschillende tinten een net van verstrengelde vierkanten in uiteenlopende formaten doen ontstaan. Op het doksaal boven de kapel is er een modern galerijorgel met zichtbare orgelpijpen op een sokkel. Het werd in 1962 gebouwd door Gerard D’Hondt en het werd ingehuldigd in 1963 door de organist August Mees, eerste prijs van het Lemmensinstituut te Mechelen, directeur van de muziekacademie. Dit orgel wordt nog steeds bespeeld. 22 Orgelpijpen Toetsen orgel De Sint-Vincentius à Paulokerk heeft twee contrasterende componenten. Enerzijds een strak interieur in gewapend beton en anderzijds een massief kubistisch exterieur in baksteen en natuursteen. Tekst: Roland Van Varenbergh Foto’s: Regine Peeters en Marijke De Decker 23
© Copyright 2025 ExpyDoc