template AMY

Reportage | DVSCC Trial
Peilloos diep in de modder
Een trial is niets nieuws, maar eentje voor vooroorlogse auto’s bestond in Nederland nog niet eerder.
Onlangs kwam daarin verandering. Ruim twintig
klassiekers verschenen aan de start van de DVSCC
Trial. Natuurlijk stapten we zelf ook in.
Tekst: Perry Snijders • Fotografie: Jacco van de Kuilen & Maurice Dioncre
WWW.HET-AUTOMOBIEL.NL | 29
Reportage | DVSCC Trial
De trial is een van de oudste vormen van autosport, maar gek genoeg blijft het voornamelijk een Britse aangelegenheid. Op het eiland
kun je veelvuldig aan zulke evenementen deelnemen; onder meer de Vintage Sports-Car
Club organiseert ze regelmatig. Op het vasteland ligt dat moeilijker. Misschien lukt het nog
wel als je een stoere 4x4 op de oprit hebt staan,
maar met een vooroorlogse auto in de garage?
Vincent Mahy kwam uit België naar Spaarnwoude. “Ik wilde per se een keer meedoen met
een trial,” vertelt hij. “Dat was nog niet eenvoudig, want hoewel de Ardennen er bij uitstek geschikt voor zijn, heb je bij ons geen
trials. Natuurlijk kun je wel naar Engeland,
maar daar kan ik bijna nergens starten. Mijn
Austin Seven uit 1936 is in de meeste gevallen
namelijk te nieuw… ” Dat gebrek aan ervaring
leverde de jonge Mahy nog wel een prijs op.
Samen met zijn gelegenheidsbijrijder Eric Bosmans, die zelfs nog nooit in een vooroorlogse
auto gereden had, sleepte hij de trofee in de
wacht voor het team dat het vaakst had vastgezeten.
Konijn uit de hoed
De kans dat je kwam vast te zitten was ook
heel behoorlijk. Het parcours, uitgezet op het
terrein van ActionPlanet in Spaarnwoude, bevatte een aantal behoorlijk krappe bochtjes.
Bovendien lag er, hoewel het al dagenlang
droog was, een aantal verraderlijk diepe plassen. Natuurlijk kun je als je genoeg vaart hebt
overal doorheen komen, maar dat vormt bij
een trial niet de bedoeling. Op een aantal
plaatsen dient namelijk à cheval gestopt te
worden. Voor de hand ligt dat de chauffeur tijdens het rijden een belangrijke taak heeft. Ook
de passagier, bouncer genoemd, blijkt echter
van belang. Hij kan niet alleen meekijken naar
de te volgen route, maar door het verplaatsen
van gewicht bovendien de auto in beweging
houden. De ene equipe nam dat bouncen serieuzer dan de andere, maar niemand deed het
zo fanatiek als Morris Laarman, die met
Yvonne van Egmond het enige damesteam
vormde. Na de middagpauze verscheen Uko
Jonker met een bouncer aan de start. Dat vroeg
om wat creativiteit, want zijn Chevrolet uit
1925 is een eenzitter.
Door deze opvallende stellage kon Uko Jonker toch een bouncer meenemen.
DVSCC
“Het verbaast me dat ik de enige ben
met touwen om de achterwielen”
De eerste Nederlandse trial voor vooroorlogse auto’s werd georganiseerd door de Dutch
Vintage Sports Car Club (DVSCC). Deze is bedoeld voor bezitters van sportauto’s, gebouwd tot 1950 en racers tot 1957. Geen club waar leden elkaar de loef afsteken met
auto’s die tot op het laatste schroefje origineel zijn, maar waar met auto’s wordt gereden.
Deze keer gebeurde dat op onverhard, maar ook het circuit behoort tot de mogelijkheden.
Bijvoorbeeld op 27 en 28 september op Zandvoort, want dan staat de Vintage Revival op
de kalender.
“Zonder bouncer ging het ook wel,” vertelt
Jonker, “maar dat wist ik vooraf natuurlijk
niet. Ik heb de regels bekeken en het verbáást
me dat ik de enige ben die touwen om de achterwielen heeft. Dat geeft eigenlijk het effect
van sneeuwkettingen.” Toch haalde hij in de
middagpauze een assistent tevoorschijn, als
een konijn uit een hoge hoed. Daarvoor monteerde hij een speciale stellage achterop de
auto. “Dat was geen tactiek, we waren vanmorgen gewoon niet op tijd om dat ding er
nog op te zetten. Daarom deden we dat pas
later.”
Grote draaicirkel
Net op het moment dat we dachten dat het allemaal wel meeviel, reden Michel Laarman en
Maryan Greif zich hopeloos vast met hun
Knox, die peilloos diep in de modder leek te
zitten. Nog dieper in de modder verdween de
MG TC van Marco Harskamp; een flinke plas
in een (extra punten opleverende) bonusroute
bleek te veel van het goede voor zijn auto. Niet
helemaal gerust op de goede afloop nam ik
naast Johan de Graaff plaats, die zonder bouncer (maar mét Austin Seven uit 1935) naar
Spaarnwoude was gekomen. Hoewel De
Graaff het parcours behoedzaam nam, leverde
het toch een modderbad op, aangezien de
Seven de luxe van een paar spatborden moet
ontberen. De auto was te klein om fanatiek te
kunnen bouncen, maar gelukkig bleek dat niet
nodig. Toch slaagden we er niet in om het parcours foutloos af te leggen, want bij een trial
gaat het er natuurlijk om dat je alleen stopt op
de aangegeven plekken. De relatief grote
draaicirkel van de Seven zorgde er echter voor
dat we moesten steken, want we gingen niet
snel genoeg om op het gas te kunnen sturen.
WWW.HET-AUTOMOBIEL.NL | 31
Reportage | DVSCC Trial
“De Seven moet
de luxe van een
paar spatborden
ontberen”
Zonde?
Op onze Facebook-pagina (www.facebook.
com/hetautomobiel) toonden we onlangs
enkele foto’s en een korte video van de
DVSCC Trial. Dat leidde tot veel discussie:
was het nou zonde om antieke auto’s de
blubber in te jagen of valt dat wel mee?
“Dit zijn in mijn ogen geen oldtimerliefhebbers,” reageert John Timmers onder een
korte video. René Verhaar is het met hem
eens: “Echt zonde van die mooie bolides.”
Lander Soenen is een andere mening toegedaan: “Auto’s dienen om mee te rijden. Je
kunt ze in de showroom zetten, maar ik zie
ze liever aan het werk.” Joop Stevens deelt
die opinie: “Ook oldtimers zijn gemaakt om
mee te rijden. Sommige van deze klassiekers
zijn aangepast om trial te rijden. Schitterend
dat ze gebruikt worden in plaats van blijven
stilstaan.” Organisator Juri Castricum laat
er geen misverstand over bestaan: hij vindt
het allesbehalve zonde om aan een trial mee
te doen. “Je moet niet vergeten dat deze
auto’s in een tijd zijn gemaakt waarin de
wegen heel anders waren dan tegenwoordig.
Ik zal niet zeggen dat dit dagelijkse kost
vormde in die jaren, maar veel wegen waren
onverhard. Daarbij lijkt het me pas zonde
als je je auto verwaarloost. Kijk naar de auto’s die hier staan, allemaal uitstekend onderhouden exemplaren. Wedden dat ze
allemaal uitgebreid worden nagelopen na
een dag als vandaag?”
Witte overall
Daar vloeide echter geen bloed uit, want de organisatie ging bij deze eerste trial soepel om
met de regels. Er werd zelfs geen klassement
opgesteld. “Het was voor ons ook de eerste
keer,” zegt organisator Juri Castricum. “We
hebben een parcours uitgezet op een terrein
waarin een aantal bochten zat, dat eigenlijk
nauwelijks te nemen was zonder te steken.
Stopt iemand dan omdat hij niet verder komt
of is het echt alleen om een keer te steken?
Daarom besloten we dat het deze keer een probeersel zou zijn, waarbij we prijzen uitreikten
voor ‘de grootste plons’ of het team dat het
vaakst vastzat. Reken erop dat we de volgende
keer een serieus klassement maken, maar vandaag was het puur voor de lol.” Die lol heerste
er zeker, wat ook al bleek doordat sommige
deelnemers nauwelijks van het terrein af
waren te slaan. Het meest overtuigend was
daarbij Bas Jansen, die op het eind van de dag
zijn oranje Austin Seven volgas over het terrein joeg. Diederik van Bouwdijk, die de dag
startte met een witte overall, deed er nauwelijks voor onder. Jeroen Hoep hield het in zijn
Alvis wat rustiger. “We zijn hier gewoon naartoe komen rijden, maar we moeten met deze
auto dus straks ook weer terug. Minstens zo
belangrijk: ook met deze kleren. We wisten
vooraf niet precies wat we konden verwachten, maar reken er maar op dat we ons hier de
volgende keer op voorbereiden.” Want daar
was iedereen het wel over eens: die volgende
keer, die komt er.
De Knox van Michel Laarman zat muurvast en moest uit de modder gelierd worden.
WWW.HET-AUTOMOBIEL.NL | 33