Ondernemingsplan 2014 Studiedienst van de Vlaamse Regering INHOUD INLEIDING.................................................................................................................. 5 ACTIEPLAN 2014 ......................................................................................................... 6 1. Betrouwbare analyse- en monitoringinstrumenten en beleidsgerichte studies ............ 6 1.1. Geïntegreerd en toekomstgericht onderzoek uitvoeren ter ondersteuning van strategische beleidskeuzen ................................................................................. 6 1.1.1. Studies op initiatief van SVR ............................................................................... 6 1.1.2. Projecties ......................................................................................................... 7 1.1.3. Samenwerking met externe onderzoeksprogramma’s ............................................. 9 1.2. Jaarlijks volgen van omgevingselementen en effecten van het overheidsbeleid .......... 9 1.2.1. VRIND .............................................................................................................. 9 1.2.2. Horizontale en transversale beleidsmonitoren .......................................................10 2. COÖRDINATIE VAN VLAAMSE OPENBARE STATISTIEK ...........................................11 2.1. Optimaal gebruik van bestaande databanken bevorderen en primaire dataverzameling organiseren .............................................................................11 2.1.1. Surveyonderzoek ..............................................................................................11 2.2. Samenwerking met federale instanties voor meer regionale data ............................12 2.2.1. Samenwerking met NBB ....................................................................................12 2.2.2. Samenwerking met federale Planbureau ..............................................................13 2.2.3. Samenwerking met ADSEI en INR: interfederalisering (NIEUW) ..............................13 2.3. Kennis en middelen met betrekking tot dataverzameling op Vlaams niveau bundelen in het kader van horizontale projecten ...................................................15 2.3.1. Vlaamse Rand: Cijferboek ..................................................................................15 2.3.2. Toerisme: regionale satellietrekeningen ...............................................................15 2.3.3. Binnenlands bestuur: gemeentelijke profielschetsen .............................................15 2.3.4. Stedenbeleid ....................................................................................................16 2.3.5. Andere samenwerkingen ...................................................................................16 2.4. Coördinatie van de Vlaamse statistiekproductie verder structureel gestalte geven .....17 2.4.1. Vlaams Platform Statistiek .................................................................................17 2.4.2. Ondersteuning door Studiedienst ........................................................................17 3. INTERNE WERKING ...........................................................................................19 3.1. Proces- en risicomanagement: bedrijfscontinuïteitplanning op niveau van organisatie die afgestemd is op globale aanpak binnen Vlaamse administratie ..........19 3.2. Belanghebbendenmanagement: overleg met stakeholders naar aanleiding van concrete opdrachten .........................................................................................21 3.3. Monitoring: gebruik van MOD-rapporten en ministerie brede informatiesystemen voor opvolging van managementprocessen ..........................................................21 3.4. Organisatiestructuur: functionele indeling ter ondersteuning van opdrachten ...........22 3.5. Human resources management: voldoende aandacht voor talent, diversiteit en welzijn van personeel op de werkvloer ................................................................22 3.5.1. Personeel en organisatie ....................................................................................22 3.5.2. Diversiteitsbeleid ..............................................................................................23 3.5.3. Opleiding en kennisdeling ..................................................................................24 3.5.4. Welzijn op het werk ..........................................................................................24 3.6. Informatie en interne communicatie: onderhouden van regelmatig overleg met personeel en versterken van externe communicatie ..............................................25 3.7. Financieel management: opvolgen van boekhoudkundige verrichtingen via MODrapporten, voorbereiden van budgetcontrole 2014 en van ontwerpbegroting 2015 ...............................................................................................................26 3.8. Facilitair management: algemene schoonmaak in SVR-lokalen combineren met archiveren van relevante documenten en opkuisen van overbodige documenten ......26 3.9. Efficiënte werking .............................................................................................27 3.9.1. Variabele en aanstuurbare uitgaven van SVR verlagen tegenover niveau van de start van de legislatuur ...........................................................................27 3.9.2. Bijdrage aan algemeen efficiëntiebeheer van Vlaamse overheid door advisering en projectbegeleiding van andere diensten van VO ...............................................27 3.10. Maturiteit van de organisatie ..............................................................................27 4. MIDDELEN .......................................................................................................29 4.1. Personeel.........................................................................................................29 4.2.1. Beleidskredieten ...............................................................................................30 4.2.2. Apparaatskredieten ...........................................................................................31 Geïnformeerd beleid in beslissende tijden INLEIDING Het ondernemingsplan van de IVA Studiedienst van de Vlaamse Regering voor het werkingsjaar 2014 is gebaseerd op de beheersovereenkomst die is afgesloten tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de minister-president enerzijds en de leidend ambtenaar van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) anderzijds, voor de periode 2011 tot eind 2015. De beleidsnota 2009-2014 van het beleidsdomein DAR vormt het beleidsmatig referentiekader. SVR zal eveneens uitvoering geven aan de strategische beleidsplannen die door de Vlaamse Regering werden goedgekeurd en een ministeriebrede draagwijdte hebben zoals Vlaanderen in Actie en het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid. De Studiedienst van de Vlaamse Regering zal zijn opdrachten uitvoeren binnen de grenzen van de goedgekeurde middelen- en uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap zowel wat de beleid- als de apparaatskredieten betreft. Zowel de beheersovereenkomst als de beleidsbrief voor 2014 zijn rond twee strategische doelstellingen opgebouwd: 1. De Studiedienst ondersteunt het geïnformeerde beleid van de Vlaamse Regering door het continu aanbieden van kwaliteitsvolle analyse-instrumenten en beleidsondersteunende onderzoeks- en monitorrapporten die haar toelaten de gevolgen van externe ontwikkelingen in langer termijnperspectief, internationaal vergelijkend en in onderlinge samenhang in te schatten. 2. De Studiedienst stimuleert de productie en ontsluiting van kwaliteitsvolle Vlaamse openbare statistieken en optimaliseert het gebruik ervan zodat de Vlaamse Regering haar bevoegdheid op het gebied van openbare statistiek maximaal kan benutten en de eigen statistiekproductie efficiënt kan organiseren. Het ondernemingsplan zal inhoudelijk worden opgebouwd rond deze twee assen en de bijhorende operationele doelstellingen. Daarnaast zullen in het ondernemingsplan aspecten van interne werking en management aan bod komen die bijdragen tot een hogere maturiteit van de organisatie. Hierbij wordt het stramien van de leidraad voor interne organisatiebeheersing gevolgd. Ten slotte worden ook de middelen waarover SVR in 2014 kan beschikken, verbonden aan de opdrachten die in vorige hoofdstukken zijn aangekondigd. De bijkomende activiteiten in vergelijking met 2013 worden in de tekst gemarkeerd met (NIEUW). 5 ACTIEPLAN 2014 1. Betrouwbare analyse- en monitoringinstrumenten en beleidsgerichte studies Strategische doelstelling 1: De Vlaamse Regering beschikt continu over betrouwbare analyse- en monitoringinstrumenten en over beleidsgerichte studies die haar toelaten de gevolgen van externe ontwikkelingen op langere en kortere termijn, in samenhang, in te schatten. 1.1. Geïntegreerd en toekomstgericht onderzoek uitvoeren ter ondersteuning van strategische beleidskeuzen Ter aanvulling van de domeinspecifieke onderzoeken die door de derde generatie steunpunten worden uitgevoerd, zal het onderzoeksprogramma van de Studiedienst van de Vlaamse Regering beleidsdomeinoverschrijdende thema’s uitdiepen die relevant zijn voor de uitvoering van het algemene regeringsbeleid. Daarbij zullen, zoals bepaald in het oprichtingsbesluit van deze IVA, in hoofdzaak demografische, macro-economische en sociaal-maatschappelijke thema’s aan bod komen. 1.1.1. Studies op initiatief van SVR In 2014 worden twee nieuwe SVR-studies gerealiseerd: Internationale migraties (NIEUW) De SVR-studie zal twee delen omvatten. Een eerste deel behandelt de studie van de recente migratiestromen en van de bevolking voortgekomen uit de migratie. Daarbij is er als eerste aandacht voor de migratiebewegingen en de migrantenbevolking wereldwijd om nadien in te zoomen op de migraties van en naar België/Vlaanderen. Komen aan bod: de instroom (het aantal immigranten) en de uitstroom (het aantal emigranten) met nadere studie van de samenstelling ervan naar geslacht, leeftijd en brede nationaliteitsgroepen. Daarnaast is er een luik dat het relatieve gewicht van de aanwezigheid van ‘migranten’ in het ‘nieuwe thuisland’ inschat (het aandeel van de ‘migrantenbevolking’ volgens diverse definities in de totale bevolking). Ook hier wordt getracht de contouren van het profiel naar geslacht, leeftijd en nationaliteit nader in beeld te krijgen. Ten slotte is er ook aandacht voor de officiële redenen voor immigratie naar België/Vlaanderen. Deel 2 bevat focusbijdragen over de positie van migranten op de arbeidsmarkt, het wachtregister en het Vlaamse inburgerings- en integratiebeleid. Dit deel wordt geschreven in overleg met de steunpunten en beleidsdomeinen die databestanden leveren, analyses uitvoeren, onderzoeksvragen formuleren, teksten reviewen, … Deze studie zal relevante informatie geven voor heel wat domeinen. Het zal ook nieuwe inzichten geven voor een grondige herziening van de hypothesen van de bevolkingsprojecties op gemeentelijk niveau (zie verder). Mijlpalen - Eerste teksten: februari 2014 - Reviewprocedure: tegen eind juni 2014 - In druk tegen begin september - Publicatie: tegen eind september 2014 - Studiedag? Te beslissen in overleg met minister-president 6 Combinatie gezin-arbeid (NIEUW) Sinds 1983 organiseert de EU jaarlijks een Europees jaar rond specifieke topics met het oog op het voeren van een dialoog binnen en tussen verschillende Europese landen. 2014 wordt als het 'European Year for Reconciling Work and Family Life' voorgedragen. Over welke problematiek gaat het? Gezinnen hebben te maken met een toegenomen conflict tussen gezin en arbeid, in beide richtingen. De combinatieproblematiek heeft raakvlakken met arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, de verdeling van huishoudelijke arbeid en zorgtaken, arbeidstijdregelingen, enzovoort. De SVR-studie zal zich concentreren op de werk-gezinbalans vanuit het perspectief van de levensloop gaande van gezinnen met zeer jonge kinderen, over gezinnen met pubers/twens tot en met oudere gezinnen. In deze context wordt het concept ‘werk’ in zijn verschillende dimensies benaderd: betaald werk maar ook zorg en ondersteuning (voor kleinkinderen, gehandicapte kinderen, chronisch zieken, ouderen,…) en vrijwilligerswerk (3-luik paid work, family work, volunteering work). De combinatieproblematiek kan hier verschillende vormen aannemen. Er kan ingezoomd worden op feitelijkheden (hoe loopt het in de praktijk) en op opinies/houdingen. Databanken die voor de studie in aanmerking komen zijn onder meer SHARE, GGP, EUROFOUND, de ‘werkbaarheidsmonitor’ van de Stichting Innovatie & Arbeid van de SERV, de EU-SILC, ISSP 2012. Het is de bedoeling om ook externe experten te betrekken en de probleemstelling vooraf te bespreken met de betrokken beleidsdomeinen. De studie is relevant in het kader van het debat over (langer) werken, behoefte aan ondersteuning van het gezin. Mijlpalen Conceptnota: tegen begin maart Eerste teksten: tegen midden september Reviewprocedure: tegen eind november In druk: tegen eind december Publicatie in voorjaar 2015 Webartikels Naast de SVR- studies voorziet de beheersovereenkomst dat de Studiedienst op jaarbasis acht webartikels schrijft. Volgende thema’s bieden zich al aan: - De Europese Unie gezien door de ogen van de burger - Conjunctuurbewegingen - Participatie van kansengroepen - Relatie tussen offline-en onlinecontacten en hun impact op het welzijn - Regionale inkomensrekeningen van de huishoudens - Langetermijntrends in algemene levenstevredenheid in Vlaanderen, 1973-2012 - Inkomsten en bestedingen van huishoudens op basis van huishoudbudgetenquête 1.1.2. Projecties Met het onderzoek blikken we terug en zoeken we naar patronen en verklaringen voor feiten en houdingen die zich in het verleden afspeelden. Voor het beleid is het interessant om te beschikken over toekomstverkenningen die een blik werpen op de middellangetermijn op basis van beschikbare reeksen van data over de onderliggende bouwstenen voor die toekomstige trends. 7 Gemeentelijke bevolking- en huishoudensprojecties (NIEUW) De laatste bevolkingsprojecties op gemeentelijk niveau dateren van 2011. Het datamodel werd gevoed met cijfers die betrekking hadden op de stand van de bevolking tot op 1/1/2008 en de loop van de bevolking tot en met 2007. De projecties reiken van 1 januari 2009 tot 1 januari 2030. Nieuwe projecties vereisen actuele datasets over de verschillende componenten zijnde inwoners, geboorten, overlijdens, migraties, huishoudens. We zullen bij de nieuwe projecties werken tot en met observaties over de stand van de bevolking op 1/1/2013 en tot en met de loop van de bevolking 2012. De gemeentelijke projecties vergen voorbereidend onderzoekswerk. Eerst worden de veranderingen doorheen de tijd en de geografische verschillen (tot op gemeentelijk niveau) in kaart gebracht. Zo nodig worden de voorheen toegepaste methodieken aangepast en verfijnd. In de eigenlijke projectiefase wordt het model gevoed met data en hypothesen. Na proefdraaien, controle van de resultaten en analyse volgt de rapportering over de resultaten. Na de realisatie van nieuwe bevolkingsprojecties, worden de huishoudensprojecties (aantal, huishoudgrootte) berekend. De Studiedienst van de Vlaamse Regering zal tegen eind 2014 nieuwe bevolkingsprojecties op gemeentelijk niveau opstellen, dit is een jaar vroeger dan de afgesproken datum in de beheersovereenkomst. Op deze manier zal de nieuwe regering bij het voorbereiden van haar beleid voor de komende legislatuur (beleidsnota’s) gebruik kunnen maken van actuele gemeentelijke bevolkingsprojecties. Dit is nuttige informatie voor meerdere beleidsdomeinen die de programmatie van hun voorzieningen, diensten of infrastructuur tot op het lokale niveau bepalen. Mijlpalen - Aanmaak projectiebestanden: januari-maart 2014 - Bepalen van transitiekansen: maart-september 2014 - Schrijven en uitvoeren van projectieprogramma: bevolking (oktober 2014) en grootte huishoudens (november 2014) - Uitschrijven van documentatie en publicatie van projectiebestanden op SVRwebsite: november-december 2014 Macro-economische projecties HERMREG Het huidige HERMREG-model is top-down van aard. Schokken (bijvoorbeeld een beleidsmaatregel of een olieprijsschok) kunnen op dit moment enkel via het nationale niveau in het model ingebracht worden. Omdat de ambitie van alle partners van het project verder reikt dan enkel het opstellen van middellangetermijnvooruitzichten of het evalueren van ‘nationale’ externe schokken, wordt een gefaseerde transformatie van het huidige top-down model naar een bottom-upmodel gepland. In 2013 is fase 4 van het HERMREG-project gestart. In deze fase wordt na de omschakeling naar een hybridemodel, een volgende stap gezet in de richting van een bottom-upmodel, maar dan aan de vraagzijde van de economie (aanbodzijde in fase 3) met onder meer de investeringen per leverende bedrijfstak (de investeringen per investerende bedrijfstak zijn al gemodelleerd), macro-economische raming van de particuliere consumptie en de overheidsconsumptie, de geregionaliseerde internationale handel, de handel tussen de Belgische gewesten. Verder wordt er een categorisering van de werkgelegenheid voorzien (volgens leeftijd en geslacht). Voor bepaalde onderdelen van fase 4 zou de oplevering van de output van de samenwerking tussen de NBB en de drie gewesten inzake regionale data (werkgroep regionalisatie bestedingsoptiek van de nationale rekeningen i.h.b. de finale consumptie en de in- en de uitvoer van goederen en diensten) een pluspunt zijn. Het doel van de uitbreiding van het HERMREG-model (fase 4) speelt op meerdere fronten. Enerzijds wil men meer regionale vooruitzichten over meerdere reeksen. Verder 8 is het de bedoeling om de accuraatheid van de vooruitzichten te verhogen, hoewel in se een top-down met endogene verdeelsleutels ook al performant is. Ten laatste beoogt de uitbreiding van het HEMREG-model de mogelijkheden aangaande evaluatie van regionale schokken te vergroten. Het ultieme streefdoel is een volledig bottom-upmodel. Een dergelijk model is het meest geschikt voor het opstellen van regionale vooruitzichten en het evalueren van regionale asymmetrische schokken. Een dergelijk model komt dan ook beter tegemoet aan de veranderende staatsstructuur. Dergelijke evolutie zal echter tijd vergen. Onder meer door databeperkingen is een regionale versie van het volledige HERMES-model op korte termijn zeker niet realiseerbaar. Op basis van het laatste gevalideerde projectiemodel worden jaarlijks nieuwe macroeconomische projecties voor de komende zes jaar gemaakt. In het kader van het samenwerkingsakkoord met het FP en de andere gewesten, worden in 2014 de macroeconomische vooruitzichten tot 2019 bekendgemaakt op regionaal niveau en voor 13 hoofdsectoren. Dit project loopt in samenwerking met het federale Planbureau en de drie gewesten. De kosten worden gemeenschappelijk gedragen. Mijlpalen - Nieuwe macro-economische projecties voor periode 2014-2019 tegen juni 2014 op basis van bestaande top downmodel - Voortzetten van fase vier in richting van bottom-upmodel: tegen eind 2014 1.1.3. Samenwerking met externe onderzoeksprogramma’s Het SBO-programma 'Scheiden in Vlaanderen' SiV2 dat loopt in samenwerking met meerdere universiteiten, wordt afgerond tegen 30/6/2014. In 2014 wordt in dit kader geen onderzoek meer voorzien. De Studiedienst van de Vlaamse Regering is wel betrokken bij de aansturing en opvolging van onderzoeksprogramma’s van de steunpunten voor beleidsgericht onderzoek. Het steunpunt Inburgering verleent zijn medewerking aan de SVR-studie over migraties (zie hierboven). Mijlpaal - Volgens afspraken met stuurgroepen van steunpunten 1.2. Jaarlijks volgen van omgevingselementen en effecten van het overheidsbeleid Onder deze tweede operationele doelstelling valt het jaarlijkse indicatorenboek VRIND. De effecten van domeinoverschrijdende beleidsplannen zoals het Pact 2020, Europa 2020, … worden meetbaar gemaakt aan de hand van gevalideerde indicatorensets. Daarnaast worden thematische monitoren op vraag van ministers met horizontaal coördinerende bevoegdheden jaarlijks samengesteld en periodiek gemeten. De beheersovereenkomst voorziet dat de Studiedienst zijn medewerking verleent aan een zestal monitoren. 1.2.1. VRIND In 2014 komt er een nieuwe editie van VRIND. Hiermee wordt meteen een stand van zaken gegeven ter voorbereiding van de nieuwe beleidscyclus. 9 Mijlpalen - Procesplanning: begin maart mededeling aan VR - Selectie van indicatorenset: validatie door beleidsraden tegen begin mei - Gegevensverzameling en analyse: mei-juli door SVR en contactpersonen in domeinen - Reviewprocedure: tegen eind augustus, SVR met domeinen en validatie door kabinetten - Publicatie: tegen eind september - Persvoorstelling: in overleg met minister-president 1.2.2. Horizontale en transversale beleidsmonitoren De effecten van het Pact 2020 worden in 2014 geactualiseerd op basis van een uitgebreide set van indicatoren die door de stakeholders werden afgesproken. Ook de Europese strategie voor 2020 wordt opgevolgd aan de hand van een afgesproken set van indicatoren. In 2014 worden op vraag van de bevoegde coördinerende ministers thematische monitoren geactualiseerd. We maken hier melding van de lokale integratiemonitor, de armoedemonitor, de ICT-monitor voor burgers, energie (burgemeestersconvenant) … De conjunctuurbarometer krijgt in 2014 een facelift met nieuwe synthetische indicatoren die de evolutie van de conjunctuurontwikkeling weergeeft (NIEUW). Op vraag van de afdeling Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het departement MOW verleent de Studiedienst ondersteuning bij het uittekenen van een nieuwe indicatorenset om het Mobiliteitsplan Vlaanderen op te volgen (NIEUW). De indicatorenset wordt in het voorjaar 2014 ontwikkeld. Op vraag en in overleg met de departementen LNE en EWI, ECOOM en OVAM wordt een indicatorenset ontwikkeld rond groene economie/eco-industrie op basis van de ontwikkelde OESO-indicatorenset. De set zal mee als insteek dienen voor het nieuwe MINA-plan en opgenomen worden als Focus in VRIND 2014. De beleidsnota Mediawijsheid voorziet dat de studiedienst via de SCVsurvey de ontwikkelingen rond mediagebruik opvolgt en rapporteert. Hiervoor wordt een Mediamonitor opgesteld. In voorbereiding van de vijfde editie van de Stadsmonitor, wordt in het voorjaar 2014 een nieuwe postenquête in de 13 centrumsteden gepland (N=48.000). De indicatoren worden in het najaar 2014 geactualiseerd en becommentarieerd. Een belangrijk deel van de indicatoren is gebaseerd op de resultaten van de enquête. Dit moet begin 2015 leiden tot een nieuwe editie van de Stadsmonitor. Naast een leefsituatie-index wordt ook een leefbaarheidsindex ontwikkeld (NIEUW). De kosten voor de Stadsmonitor worden gedragen door het agentschap Binnenlands Bestuur. In 2014 wordt per centrumstad en voor de VGC (Brussel) een rapport opgemaakt met een overlegde set van indicatoren die de beoogde maatschappelijke ontwikkelingen in het kader van het Stedenfonds, in beeld brengen. Dit gebeurt op verzoek van de steden. Daarnaast worden monitorrapporten opgesteld die het subregionale beleid ondersteunen. In deze rij passen de rapporten over de effecten van SALK² (NIEUW) en het Cijferboek over de Vlaamse Rand. De internationale benchmarking van Vlaanderen op economisch vlak gebeurt in Flanders Outlook. In 2014 zal een nieuwe oefening gebeuren voor de selectie van relevante benchmarkregio’s op basis van recente internationale data en aangepaste statistische methode. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de nieuwe EU-lidstaat Kroatië (NIEUW). 10 In het kader van het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid is een set van kernindicatoren samengesteld door het College van Ambtenaren-generaal. De barometer wordt halfjaarlijks gemeten als onderdeel van de opvolgingsrapportering van de strategische doelstellingen en sleutelprojecten die moeten leiden tot een efficiëntere overheid. We maken hier nog melding van de algemene omgevingsanalyse voor de Bijdrage aan de nieuwe regering met een laatste update in januari. De omgevingsanalyse voor de verdeling van de Europese fondsen op niveau van de deelstaten, wordt afgewerkt. Mijlpalen - Europa 2020: februari - Armoedemonitor: april - Conjunctuurbarometer: maandelijkse update - Pact 2020: begin mei - Cijferboek Vlaamse Rand: mei - Stedenfondsrapporten: voorjaar, op vraag - Barometer slagkrachtige overheid: april en oktober - Indicatoren VREG-burgemeestersconvenant: zomer - ICT burger: december - Mediamonitor: najaar - SALK: december - Lokale integratiemonitor: december - Stadsmonitor: enquête en actualisatie indicatoren, rapport voorjaar 2015 - Flanders outlook: december - Ontwikkeling van synthetische conjunctuurindicatoren: voorjaar - Ontwikkeling indicatoren mobiliteitsplan: voorjaar - Ontwikkeling indicatoren groene economie: juni 2. Coördinatie van Vlaamse openbare statistiek Strategische doelstelling 2: De Vlaamse Regering zal haar bevoegdheid op het gebied van openbare statistiek maximaal benutten en zal de statistiekproductie efficiënt organiseren. Waar dit een meerwaarde betekent, zullen samenwerkingsinitiatieven met internationale, federale en lokale statistiekproducerende (en ontsluitende) instanties worden afgesloten. De ontsluiting van beschikbare data is een van de prioriteiten van de Studiedienst van de Vlaamse Regering die een coördinerende opdracht heeft voor wat de regionale openbare statistieken betreft (oprichtingsbesluit van 4 maart 2004). De dataverzameling, -bewerking en -ontsluiting gebeurt in functie van beleidsgericht onderzoek en monitoring van het beleid. De lacunes aan regionale data worden opgevuld met primaire dataverzameling, op eigen initiatief of in samenwerking met andere overheidsdiensten. 2.1. Optimaal gebruik van bestaande databanken bevorderen en primaire dataverzameling organiseren 2.1.1. Surveyonderzoek Survey naar sociaal-culturele verschuivingen in waarden, houdingen en gedragingen De survey naar sociaal-culturele verschuivingen in waarden, houdingen en gedragingen (SCV-survey) van Vlamingen wordt jaarlijks georganiseerd bij een representatief staal 11 van 1.500 Vlamingen (Belgen en niet-Belgen van 18 jaar en ouder) in de Vlaamse Gemeenschap. Het is een face-to-face-enquête over sociaal kapitaal, tevredenheid met levensaspecten, vertrouwen in instellingen. In 2014 staan volgende invalshoeken centraal: herneming module mantelzorg uit 2011, herneming vragen over kinderwens uit 2010, parallellisme met vragen uit postale bevraging in de 13 centrumsteden (voorjaar 2014), opvolging PACT2020 met vragen over rollen mannen/vrouwen en over personen met een handicap. De gegevens zullen eind 2014 al beschikbaar zijn voor data-analyse. De basisdocumentatie van de SCV-survey wordt beschikbaar gesteld voor de gebruikers van de data. De resultaten van deze enquête worden veelvuldig geraadpleegd voor onderzoeksdoeleinden (binnen en buiten SVR), voor VRIND en andere beleidsmonitoren. Mijlpalen - Vragenlijst: tegen eind januari - Veldwerk: tegen eind juni - Datacleaning, weging: tegen eind oktober - Basisdocumentatie 2013: tegen september Tevredenheid over Vlaamse administratie (tweede meting) In het kader van het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid is aangekondigd om tijdens deze legislatuur twee metingen te organiseren over de tevredenheid van de lokale besturen over de Vlaamse administratie. De web- en gedeeltelijke postenquête vindt plaats in het najaar 2014, vier jaar na de lancering van het actieprogramma rond een meer efficiënte overheid. De vraag is of de effecten van de invoering van het planlastendecreet al zichtbaar zullen zijn? De perceptie van de lokale besturen zal kunnen vergeleken worden met de situatie in 2011. In de vragenlijst zelf worden benchmarks opgenomen met de tevredenheid over en het vertrouwen in de andere bestuursniveaus. De enquête wordt gericht naar alle gemeentesecretarissen, OCMW-secretarissen en provinciegriffiers. Mijlpalen - Vragenlijst: tegen eind augustus - Veldwerk: tegen eind oktober - Datacleaning, weging: tegen eind november - Rapportering aan CAG: tegen februari 2015 Stadsmonitor (zie monitoring) 2.2. Samenwerking met federale instanties voor meer regionale data 2.2.1. Samenwerking met NBB De samenwerking met de Nationale Bank van België heeft tot doel meer regionale economische data te produceren waaronder trimestriële ramingen over het regionale BBP, de regionale opdeling van de consumptieve bestedingen van de overheden en van de handel in goederen en diensten. Om tot een coherent geheel te komen is het samenwerkingsakkoord met de NBB en de andere gewesten met een jaar verlengd. Voor wat de consumptieve bestedingen van de gezinnen betreft, moet onderzocht worden of er voor bepaalde producten betere data bestaan dan de gezinsbudgetenquête. Voor de in- en uitvoer van goederen moeten de verdelingen herwerkt worden volgens de NACE2008-nomenclatuur en aangevuld worden met recentere data (na 2008). Voor de in- en uitvoer van diensten wordt nagegaan of een regionale interpolatie mogelijk is voor de jaren vóór 2005 (oud systeem) en de jaren na 2008 (nieuw systeem). Nadien moeten alle resultaten worden gestroomlijnd (bv. alle zelfde beginjaar 2000). 12 Als alle stappen doorlopen zijn, bestaan er voor de eerste maal regionale reeksen - tegen lopende prijzen en per gewest - over de internationale in- en uitvoer, de consumptieve bestedingen van gezinnen, de overheid en IZW’s. Op basis van huidige bronnen kan de interregionale handel maar gedeeltelijk worden geraamd. Regionale reeksen over btw, beloning van werknemers en bruto-investeringen in vaste activa worden al gepubliceerd door de NBB. Mogelijke verdere uitbreidingen van het project zijn de interregionale handel (deels af te leiden uit btw-leveranciersbestand), meer productdetail van de in- en uitvoer (beperkt beschikbaar consumptieve bestedingen en niet voor interregionale handel) en volumeramingen (nu in prijzen). Deze regionaal economisch-financiële informatie is onder meer nodig in het kader van de discussie over bestedingen van de overheden, de actuele opvolging van de economische ontwikkelingen, de input-outputrelaties tussen sectoren, de handelsrelaties tussen de gewesten en de opvolging van de Europese dienstenrichtlijn. Het levert ook noodzakelijke informatie om kortetermijnconjunctuurprojecties voor Vlaanderen te kunnen maken. Het project wordt mee gedragen door de NBB en de andere gewesten. Mijlpaal - eind 2014 2.2.2. Samenwerking met federaal Planbureau Zie 1.1.2 projecties HERMREG. Daarnaast wordt onderzocht of het Planbureau samen met de gewestelijke instellingen een update kan maken van de regionale input/outputtabellen waarvan de meest recente betrekking hebben op 2010 (NIEUW). Deze informatie is belangrijk voor de ombouw van het HERMREG-model en voor de regionalisatie van de economische data die de NBB verzamelt. 2.2.3. Samenwerking met ADSEI en INR: interfederalisering (NIEUW) Het Vlinderakkoord over de zesde staatshervorming voorziet een interfederalisering van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (functie wordt uitgeoefend door ADSEI) en de integratie van de deelstaten in het Instituut voor Nationale Rekeningen (INR). Hiertoe wordt een samenwerkingsakkoord onderhandeld tussen de federale overheid en de deelstaten. De Vlaamse Regering zal in uitvoering hiervan een regionale statistische autoriteit moeten aanduiden. De regionale statistische autoriteit heeft als opdracht om op wetenschappelijk onafhankelijke wijze gegevens te verzamelen, te beheren en te ontsluiten die nodig zijn voor de ondersteuning van het Vlaamse regionale beleid. Dit gebeurt zoveel als mogelijk in samenwerking en overleg met de Vlaamse administratie. De regionale statistische autoriteit zal ook optreden als aanspreekpunt m.b.t. Vlaamse officiële statistieken voor federale en Europese statistiekinstellingen en kan hiervoor bij de andere diensten van de Vlaamse overheid gegevens opvragen die nodig zijn om te voldoen aan de (inter)nationale verplichtingen en waken over de kwaliteit van de statistieken, tenzij hierover door andere regionale instanties met betrekking tot sectorale statistieken al garanties zijn vastgelegd. Er zal op Vlaams niveau een kwaliteitsbeleid inzake regionale openbare statistieken moeten worden voorgesteld en bekendgemaakt. De regionale statistische autoriteit wordt tevens belast met de coördinatie van een statistisch programma op het niveau van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap volgens de modaliteiten overeengekomen in het op te richten Interfederaal 13 Instituut voor Statistiek waarin de leidend ambtenaren van ADSEI en de regionale statistische autoriteiten zetelen. De statistische autoriteit neemt alle nodige maatregelen om te voldoen aan de regelgeving aangaande bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan de Praktijkcode voor Europese statistieken (zie verder 6.2.4). Tot op heden vervult de Studiedienst van de Vlaamse Regering krachtens zijn oprichtingsbesluit, een coördinerende taak met betrekking tot de Vlaamse openbare statistieken. Om de Studiedienst als regionale statistische autoriteit te kunnen aanduiden, moeten voorafgaandelijk meerdere stappen worden doorlopen. Het samenwerkingsakkoord moet door het Overlegcomité federaal-deelstaten politiek worden goedgekeurd. Vervolgens moet het samenwerkingsakkoord bij wet, decreet en ordonnantie worden goedgekeurd (instemmingsdecreet voor Vlaanderen), in uitvoering van artikel 92bis van de bijzondere wet van 1980. Vervolgens moet een decreet worden voorbereid waarin het mandaat van een regionale statistische autoriteit wordt beschreven overeenkomstig het samenwerkingsakkoord en de Praktijkcode van Eurostat. Ten slotte zal de Vlaamse Regering een besluit moeten treffen met de erkenning van de Studiedienst van de Vlaamse Regering als de Vlaamse statistische autoriteit. Na de instemming van het samenwerkingsakkoord door alle betrokken overheden, moet de federale overheid de statistiekwet en de wet van 21 december 1994 inzake de oprichting van het INR aanpassen zoals politiek overeengekomen in het samenwerkingsakkoord. Pas na deze wetswijziging kan het Interfederaal Instituut voor de Statistiek worden opgericht en de uitbreiding van het INR in de praktijk worden omgezet. De Vlaamse Regering zal de experten in statistiek en economische statistiek die zetelen in de organen en de adviescomités aanduiden. Rekening houdende met de verkiezingen, de opheffing en nieuwe opstart van de parlementen, zal dit legislatief huiswerk vermoedelijk maar tegen einde 2014 klaar zijn. Ondertussen zal de Studiedienst zich voorbereiden op de invulling van de nieuwe opdracht. Tegen de zomer 2014 zal een blauwdruk worden opgesteld met voorstellen over het te voeren kwaliteitsbeleid, de wijze van opmaak en opvolging van een regionaal statistisch programma, de procedure voor voorbereiding van standpuntbepalingen door het vernieuwde Vlaams Platform voor Statistiek en de doorstroming naar de raad van bestuur van het IIS en INR. Deze visie zal onderdeel uitmaken van de nieuwe beleidsnota die na het aantreden van de nieuwe regering moet worden opgesteld. In deze blauwdruk zal ook worden aangegeven hoe SVR zich intern zal organiseren om de nieuwe opdrachten naar behoren te kunnen vervullen met de beschikbare medewerkers. SVR zal samen met ADSEI en de andere gewestelijke instanties in het kader van het bestaande Coördinatiecomité Statistiek het statistisch programma voor 2015 voorbereiden en nadenken over de werking van het IIS. In 2014 zal ook een beslissing worden genomen over de medewerking aan een interfederaal metadatasysteem. De server waarop het programma met Vlaamse metadata (FRED) draait is aan vervanging toe. ADSEI doet een aanbod om samen te werken zodat de datareeksen uit het geïntegreerd statistisch programma op homogene wijze worden gedocumenteerd. Indien de haalbaarheidsstudie gunstig uitvalt (inhoudelijk, prijs, flexibiliteit en betrouwbaarheid, ...) zal de inhoud van het huidige FRED-programma worden overgebracht naar het interfederale metadatasysteem. Vooraf zal de Studiedienst de fiches met metadata opschonen en waar nodig actualiseren. Ook op andere domeinen zal beter worden samengewerkt met ADSEI. Zo stelt ADSEI een samenwerking voor bij het ontsluiten van ondernemingsstatistieken. Op die manier zouden de KBO-data kunnen verrijkt worden met btw-data (omzet en investeringen) en 14 RSZ-data (tewerkstelling). Op die manier kan efficiëntiewinst worden gerealiseerd (eenmalig cleanen van data) en ontstaat er coherentie tussen de definities. Mijlpalen - Ondersteuning van kabinet bij erkenning van regionale statistische autoriteit: timing afhankelijk van politieke agenda - Blauwdruk voor regionale statistische autoriteit: zomer 2014 - Voorbereiding Belgisch statistisch programma 2015 tegen najaar 2014 volgens huidige procedure - Overleg over samenwerkingsinitiatieven: hele jaar door 2.3. Kennis en middelen met betrekking tot dataverzameling op Vlaams niveau bundelen in het kader van horizontale projecten 2.3.1. Vlaamse Rand: Cijferboek Het Documentatieen Informatiecentrum van de Vlaamse Rand, een samenwerkingsinitiatief tussen de Stafdienst van de Vlaamse Regering, vzw De Vlaamse Rand, de provincie Vlaams-Brabant en de Studiedienst van de Vlaamse Regering, biedt ondersteuning voor het horizontale beleid rond de Vlaamse Rand (zie beleidsnota Vlaamse Rand). De aansturing van het jaarprogramma gebeurt door de Vlaamse minister bevoegd voor de Vlaamse Rand. In het voorjaar 2014 zal de Studiedienst het Cijferboek samengesteld uit indicatoren die het socio-economisch profiel en de financiële toestand van de 19 randgemeenten in beeld brengen, actualiseren. Hierin zullen ook nieuwe cijfers over migratiestromen worden opgenomen. 2.3.2. Toerisme: regionale satellietrekeningen Het Departement Internationaal Vlaanderen, het agentschap Toerisme Vlaanderen en de Studiedienst van de Vlaamse Regering werken samen in het project van regionale satellietrekeningen voor toerisme. De aansturing van de activiteiten gebeurt door de Vlaams minister bevoegd voor toerisme. Het project ‘TSA’ wordt in 2014 voortgezet met een grondige update van de verschillende tabellen voor het grondgebied van Vlaanderen door de Studiedienst. Daarnaast worden relevante economische indicatoren zoals rendabiliteit, omzet, investeringen en andere micro-economische ratio’s uitgewerkt (economic decision power indicatoren) en berekend voor de toeristische sector. De tewerkstelling in de toeristische sector wordt eveneens in beeld gebracht. Het departement iV draagt de personeelskost van 1vte voor de realisatie van dit project. 2.3.3. Binnenlands bestuur: gemeentelijke profielschetsen Het samenwerkingsinitiatief tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vlaamse Vereniging van Provincies (VVP) werd in 2011 hernieuwd en uitgebreid met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) uit Brussel. De stuurgroep begeleidt het unieke loket voor lokale statistieken. Dit loket ontsluit allerlei datasets die tot op gemeentelijk niveau informatie verschaffen. Er bestaan uitwisselingsprogramma’s met het Agentschap Binnenlands Bestuur over financiële gegevens van gemeenten en OCMW’s en met Kind en Gezin over kinderopvang, preventieve gezinsondersteuning, kenmerken van kind en moeder. De set met gemeentelijke data wordt in 2014 uitgebreid met cijfers over welzijn en gezondheid, milieu, … Hiertoe wordt een samenwerkingsakkoord afgesloten met het Agentschap Zorg en Gezondheid, het departement LNE, VREG (burgemeesterconvenat), … (NIEUW). In 2014 zullen de gemeentelijke profielschetsen halfjaarlijks worden geactualiseerd. 15 De gemeentelijke statistieken zijn voor iedereen toegankelijk via de website www.lokalestatistieken.be. Deze website wordt eveneens ontsloten via de site voor open data (http://data.gov.be/). Om nog beter tegemoet te komen aan de ontsluitingsbehoeften van de primaire gebruikers van de lokale statistieken (kabinetten, administraties, gemeenten en provincies) zal een geschikte ontsluitingstool worden gekozen die tegemoetkomt aan de dubbele behoefte van enerzijds maatwerk voor wie specifieke opzoekingsopdrachten heeft en anderzijds kant en klare rapporten voor wie snel kennis wil maken met een gebied, een thema, … en beperktere kennis heeft van statistiek. In 2014 wordt de implementatie hiervan voorzien (NIEUW). Hiervoor zijn naast de IT-kredieten een bedrag van 25.000 euro voorzien in de beleidskredieten. Er wordt samenwerking gezocht met andere domeinen om de kosten te delen en om kennis uit te wisselen. 2.3.4. Stedenbeleid Er bestaat al enige jaren een samenwerkingsakkoord tussen Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering met betrekking op de driejaarlijkse actualisatie van de Stadsmonitor, de jaarlijkse update van de lokale inburgeringsmonitor, de ondersteuning van de steden bij het opstellen van stedenfondsrapporten en andere aspecten van het stedenbeleid. De aansturing gebeurt door een stuurgroep waarin naast de Vlaamse administratie ook de centrumsteden zijn vertegenwoordigd. De kosten voor de enquête worden gedragen door het Agentschap Binnenlands bestuur. 2.3.5. Andere samenwerkingen Naar aanleiding van een mogelijke evaluatie van de criteria voor diverse gemeentelijke fondsen tijdens de nieuwe legislatuur, zullen in de loop van 2014 verschillende gemeentelijke typologieën onderzocht worden met een aanzet tot een typologie waarbij o.a. ook de bestuurskracht van de gemeenten mee zal verrekend worden. Bij dit proces zullen verschillende departementen en agentschappen en lokale partners betrokken worden (Agentschap Binnenlands Bestuur, AGIV, departement Ruimtelijke Ordening, VVSG, stedelijke studiediensten, IPO, …) (NIEUW). In overleg met dezelfde partners wordt nagegaan hoe een stadsregionale benadering van verstedelijking kan geoperationaliseerd worden (NIEUW). De Studiedienst van de Vlaamse Regering werkt ook samen met DAB Informatie (CORVE) voor de ontsluiting van de authentieke bron van de Kruispuntbank Ondernemingen. CORVE verrijkt (VKBO) deze atomaire gegevens eerst met informatie uit de jaarrekeningen (BELFIRST), tewerkstelling (RSZ) en faillissementen (GRAYDON). De Studiedienst maakt op basis van deze gekoppelde data statistische rapporten met geaggregeerde gegevens. Vanuit de VKBO worden allerlei indicatoren berekend voor het Pact 2020 en andere beleidsopvolgingrapporten (TSA, VRIND). Door rechtstreeks toegang te krijgen tot hun server, kunnen actuele data over ondernemingen worden geconsulteerd. De Studiedienst van de Vlaamse Regering zal verder meewerken aan het Vlaamse beleid rond open data. Via het open dataplatform van de Vlaamse overheid, dat als een soort gouden gids fungeert om datareeksen terug te vinden, zullen datareeksen die SVR aanbiedt, worden ontsloten volgens afgesproken standaarden. Om dit technisch te kunnen realiseren, wordt consultancy aangeboden in het kader van het Europees Project Open data Cube (goedgekeurd door EC, DG CONNECT). SVR zal ook deel uitmaken van de stuurgroep voor de geografische dienstenintegrator (VDI). SVR wordt vanaf 2014 als expert opgenomen in het overleg voor Stroomlijning van W&I monitoring (SWIM) (NIEUW). 16 De Studiedienst ondersteunt door middel van studies en monitorrapporten het Vlaamse beleid aangaande Gelijke kansen, integratie van migranten, inburgering, woonwagenbewoners, kinderrechten, armoede en andere transversale thema’s. 2.4. Coördinatie van de Vlaamse statistiekproductie verder structureel gestalte geven 2.4.1. Vlaams Platform Statistiek Het Vlaams Platform Statistiek fungeert binnen de Vlaamse overheid als aanspreekpunt voor de ontsluiting van regionale data ten behoeve van beleidsdomeinoverschrijdende rapporteringen (bv. Pact, VRIND, indicatoren slagkrachtige overheid). Het is een CAGwerkgroep met een vertegenwoordiger per domein. Het Vlaams Platform Statistiek zal in het kader van de interfederalisering opnieuw worden samengesteld (NIEUW). Het moet gaan om ambtenaren die gemandateerd zijn door hun managementcomité en de belangrijkste statistiekproducenten kunnen vertegenwoordigen. Het Platform zal zo gewenst, uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en van de lokale besturen. Dit platform zal regelmatig samenkomen. Het zal een instrument zijn voor de coördinatie van de beleidsstatistieken op Vlaams niveau. Het huidige takenpakket zal worden uitgebreid met de voorbereiding en opvolging van het Vlaams statistisch programma en met een klankbordfunctie voor de standpuntbepaling van de Vlaamse overheid ten aanzien van federale en internationale statistiekfora. 2.4.2. Ondersteuning door Studiedienst De diensten van de Vlaamse overheid zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door hen geproduceerde administratieve data, surveys en onderzoeken. Ze kunnen een beroep doen op methodologische ondersteuning vanwege de Studiedienst van de Vlaamse Regering die opleidingen aanbiedt, technische nota’s en goede praktijkvoorbeelden ter beschikking stelt en ten slotte ook advies op maat verleent met betrekking tot statistiek, surveyonderzoek, indicatoren, beleidsevaluatieonderzoek en toekomstverkenningen. In het vooruitzicht van de erkenning als regionale statistische autoriteit zal SVR deze ondersteuning beter bekendmaken en hiervoor de nodige vte intern ter beschikking stellen. De handleiding 'Kwaliteitszorg voor statistisch productieproces' (2003) zal getoetst worden aan de nieuwe editie van de Praktijkcode voor Europese statistieken zoals goedgekeurd door het Comité voor het Europees statistisch systeem van 28 september 2011. Er zal een geheel van kwaliteit bevorderende aanbevelingen worden uitgewerkt in het kader van de algemene kwaliteitsbevordering van Vlaamse statistieken. Relevante kwaliteitsaspecten zijn deugdelijke methoden, toereikende statistische procedures, een zo gering mogelijke administratieve lastendruk en doelmatigheid. Deze aanbevelingen zullen in 2014 aan een ruimere groep van statistiekproducenten en gebruikers binnen de Vlaamse overheid worden toegelicht. Dit moet de basis vormen voor het kwaliteitsbeleid inzake openbare statistieken van de Vlaamse overheid. 17 Coördinatie Vlaamse openbare statistieken Betrouwbare analyse- en monitoringinstrumenten en beleidsgerichte studies SAMENVATTING BELEIDSDOELSTELLINGEN 18 Geïntegreerd en toekomstgericht onderzoek Projecties Opvolging van omgeving en effecten beleid - Optimaal gebruik datareeksen en primaire dataverzameling waar nodig - Samenwerking federaal - Samenwerking Vlaams - Coördinatie statistiek - Migraties: september Gezin en arbeid: december 8 webartikels: hele jaar HERMREG bottom-upmodel: december, update van prognoses: juni Bevolkingsprojecties: december Europa 2020: februari Armoedemonitor: april Conjunctuurbarometer: maandelijkse update Pact 2020: begin mei Cijferboek Vlaamse Rand: mei Stedenfondsrapporten: mei Barometer slagkrachtige overheid: april en oktober Indicatoren VREG-burgemeestersconvenant: zomer ICT burger: december Mediamonitor: najaar SALK: december Lokale integratiemonitor: december Stadsmonitor: enquête en actualisatie indicatoren, rapport voorjaar 2015 Flanders outlook: december Ontwikkeling van synthetische conjunctuurindicatoren Ontwikkeling indicatoren mobiliteitsplan: voorjaar Ontwikkeling indicatoren groene economie: juni VRIND: eind september SCV-survey: voorjaar Stadsmonitor: voorjaar Tevredenheid van lokale besturen over Vlaamse administratie: najaar Interactieve ontsluiting van lokale statistieken: zomer HERMREG: zie onderzoek NBB export: december ADSEI: voorbereiding interfederalisering Blauwdruk: zomer Vlaamse Rand Cijferboek: mei Toerisme TSA: hele jaar Gemeentelijke profielschetsen: halfjaarlijkse update Gemeentelijke typologie, stadsregionale afbakening: ABB, AGIV, departement Ruimtelijke Ordening, VVSG, stedelijke studiediensten, IPO Andere: CORVE, VREG, Kind en Gezin, AZG, …: hele jaar ontsluiting van data Platform statistiek: hele jaar Ondersteuning kwaliteit: opleidingen, herziening handleiding kwaliteit statistiek 3. INTERNE WERKING De Studiedienst van de Vlaamse Regering scoort goed op de criteria die door de Interne Audit worden gehanteerd met betrekking tot de maturiteit van een organisatie. SVR haalt op alle criteria nu al het maturiteitsniveau drie. Niettemin moeten we inspanningen blijven doen om dit niveau te handhaven en waar mogelijk te evolueren naar een hoger maturiteitsniveau. 3.1. Proces- en risicomanagement: bedrijfscontinuïteitplanning op niveau van organisatie die afgestemd is op globale aanpak binnen Vlaamse administratie - Na de verkiezingen start een nieuwe beleidscyclus. Binnen de zes maanden na de regeringsvorming zal een beleidsnota worden voorgelegd aan de regering en aan het Vlaams Parlement. Er zal een tekst worden voorbereid voor de nieuwe beleidsnota 2014-2019 (NIEUW). - Alle kernprocessen die in de beheersovereenkomst aan bod komen, zijn beschreven met vermelding van de relatie met de beleidsnota van DAR, de beschrijving van de opeenvolgende processtappen, het beoogde resultaat/output, de in te zetten middelen, de rollen en verantwoordelijkheden en relatie met andere partners, klanten/leveranciers, de inherente risico’s. - De strategische projecten die verlopen in samenwerking met externe diensten (zie regionale economische data-NBB, Hermreg-Planbureau, TSA Toerisme-Internationaal Vlaanderen, Stadsmonitor-Agentschap Binnenlands Bestuur, e.a.) worden systematisch beschreven en jaarlijks opgevolgd met vermelding van hun finaliteit, in te zetten middelen, verantwoordelijkheden, tijdspad en verwachte (tussentijdse) output. De Studiedienst van de Vlaamse Regering sluit met deze partners protocols af waarin wederzijdse rechten en plichten zijn opgenomen. Dit soort samenwerkingsverbanden zal in de toekomst toenemen in het kader van ontsluiting van data. Volgens de richtlijnen van de Vlaamse Regering met betrekking tot het bedrijfscontinuïteitsmanagement werden de processen aangeduid die kritisch, essentieel of noodzakelijk zijn en met de daarbij horende risico’s. In 2011 werd een eerste bedrijfsimpactanalyse van de kritische en essentiële processen gemaakt. Hierbij wordt nagegaan welke processen tijdkritisch zijn in het perspectief van de realisatie van de doelstellingen. De risico’s werden benoemd en acties (preventieve en curatieve) werden aangekondigd. In 2012 werd het actieprogramma ter beveiliging van ITtoepassingen binnen SVR geïntegreerd in deze bedrijfsimpactanalyse. In 2014 zal een actualisatie gebeuren. SVR werd in 2012 als pilootproject geselecteerd in het kader van het globale risicomanagement. In 2013 werd op basis van de aanbevelingen van IAVA een nieuwe globale risicoanalyse (actualisatie van analyse in 2008) uitgevoerd. De risico’s die destijds werden geformuleerd, werden beschreven rekening houdende met nieuwe externe bedreigingen/opportuniteiten en de resultaten van de beheersmaatregelen die ondertussen werden uitgevoerd. Hieraan werden beheersmaatregelen gekoppeld na prioriteitstelling van de risico’s die vanuit meerdere invalshoeken worden bekeken (doelstellingenbereik, financieel, HR, IT, juridisch, integriteit, efficiëntie, imago, enz.). In 2013 werden in hoofdzaak de interne ondersteunende processen (leidraad interne organisatiebeheersing) in beeld gebracht. De oefening wordt uitgebreid met een risicoanalyse van de beleidsprocessen (NIEUW). Er wordt een actieplan voor 2014 voorzien: 19 Actiepunten 2014 Concrete aanpak Verantwoordelijke Formele afspraken met producenten over tijdige en volledige levering data - In kader van interfederalisering statistiek: formaliseren van toegang van SVR tot microdata van ADSEI, FP en NBB in samenwerkingsakkoord LA in overleg met kabinet M-P - Proactief opvragen van databehoeften bij SVR-medewerkers en procedure volgen voor bestelling bij producenten. Bestaande interne richtlijnen actualiseren en doen toepassen Coördinator Data & Kwaliteit - Proactief initiatieven nemen om meer regionale statistieken te produceren in samenwerking met federale en Vlaamse partners. Hierover kunnen afspraken worden gemaakt in Vlaams statistisch programma LA en coördinatoren in overleg met Platform Statistiek - In kader van evaluatie van DWH en website lokale statistieken: evaluatie maken van verschillende IT-aanbieders van software voor dataontsluiting, uitwisseling van ervaring met andere diensten VO LA, coördinator Data & Kwaliteit Werkgroep met SVRmedewerkers, steden en gemeenten Systematisch opvolgen van nieuwe toepassingen voor ontsluiting van data bij producenten en gebruik door gelijkaardige instellingen - In kader van erkenning als regionale statistische autoriteit polsen bij belanghebbenden welke ondersteuning ze verwachten van SVR LA in overleg met Platform Statistiek Regelmatig overleg plegen met het kabinet van de M-P zodat we beter het kader van de opdrachten kennen en meteen kunnen meegeven welke de impact hiervan is op andere voorziene activiteiten Systematisch vraag en antwoord meedelen aan de KC en zo nodig bij KC om prioriteiten vragen LA Grondige risicoanalyse maken rond psychosociaal welzijn en hieruit acties afleiden voor welzijnsplan van SVR in 2014 en volgende jaren Analyse van resultaten van enquête. Bekendmaken van resultaten aan personeel en aanpak toelichten. Actieplan opstellen op organisatieniveau, individueel niveau, DAR. Timing afstemmen met DARwerkgroep welzijnszorg. Bespreking op EOC in afspraak met DAR. LA, coördinatoren in overleg met DARwerkgroep welzijn Opstellen van meerjarenbegroting IT die rekening houdt met mogelijkheid van bijkomende uitgaven ingevolge responsabilisering van de gebruikers en bijkomende behoeften voor telewerkers Inventariseren van behoeften inzake infrastructuur en software. DIR maakt strategische keuzen in functie van kerntaken (voorjaar). LA, coördinator Data & Kwaliteit in overleg met DIR 20 - Samenwerking tussen MOD van vier horizontale domeinen (DAR-IV-BZ-FB): ingevolge de beslissing van de regering zal er overleg moeten plaats vinden tussen de Aansturingscomités van de bestaande MOD’s om tot een gedragen besturingsmodel te komen en een werkzame organisatiestructuur (NIEUW). 3.2. Belanghebbendenmanagement: overleg met stakeholders naar aanleiding van concrete opdrachten - De belanghebbenden werden per kernproces en per strategisch project (zie 3.1) benoemd. In 2014 zullen de belanghebbenden worden geconsulteerd omtrent de uitbouw van een regionale statistische autoriteit (NIEUW). - Er zijn verschillende vormen van overleg met de opdrachtgevers bij de voorbereiding, opvolging en evaluatie van beleid- en omgevingsmonitoren. Voor VRIND en de indicatoren van het Pact 2020 wordt de overlegprocedure met de stakeholders (SERV, Verenigde Verenigingen) door de Vlaamse Regering bepaald. Ook in het kader van het onderzoeksprogramma wordt de mogelijkheid voorzien om overleg te plegen met andere onderzoeksgroepen en/of met betrokken administraties. Sedert 2013 worden de onderzoeksvoorstellen in een vroeg stadium aan alle domeinen, betrokken steunpunten en koepelorganisaties voorgesteld. De geïnteresseerden kunnen bijdrage leveren aan de redactie van een artikel, nuttige data leveren, teksten reviewen, deelnamen aan paneldebatten bij bespreking van onderzoeksresultaten. De bedoeling van dit overleg is om de beleidsrelevantie van het onderzoek te bevorderen en de kwaliteit van het onderzoek af te stemmen op gangbare standaarden in de academische wereld. - Aan de gebruikers van datasets wordt de mogelijkheid geboden om feedback te geven over de aangeboden informatie via de helpdeskfunctie. Deze modaliteit is technisch voorzien op de SVR-website en de website Lokale Statistieken. Op de site wordt ook de mogelijkheid geboden om via facebook in contact te komen met de gebruikers. De interface met de datagebruikers wordt in 2014 voortgezet. Deze informatie wordt gebruikt om het aanbod te verbeteren. 3.3. Monitoring: gebruik van MOD-rapporten en ministeriebrede informatiesystemen voor opvolging van managementprocessen - In de beheersovereenkomst wordt aan de operationele doelstellingen meetbare output gekoppeld. Die worden vertaald in het jaarlijkse ondernemingsplan. Informatie over de realisatie van de aangekondigde activiteiten is terug te vinden in het jaarverslag. Het ondernemingsplan is eveneens een operationalisering van de beleidsopties die de minister-president in zijn beleidsnota-beleidsbrief (DAR) heeft aangekondigd. De uitvoering van de beleidsinitiatieven wordt continu opgevolgd in een overzichtstabel die de leidend ambtenaar maandelijks invult. Tweemaandelijks rapporteert de LA aan de directieraad. Er gebeurt nadien een communicatie aan het kabinet van de minister-president. Deze werkwijze wordt in 2014 voortgezet. - In het vooruitzicht van de uitbouw van de regionale statistische autoriteit zal een monitoring opgezet worden van verleende adviezen (NIEUW). - Voor de opvolging van managementondersteunende activiteiten wordt in de eerste plaats gebruik gemaakt van de rapporten die de MOD van DAR-iV maandelijks opstelt over ICT-toepassingen en -infrastructuur, personeelsaantallen en –afwezigheden, gsm- en vaste telefonie, algemene werkingsuitgaven, uitvoering van de begroting. Er bestaat een samenwerkingsprotocol met de MOD over het generieke dienstverleningsaanbod dat kan aangevuld worden met optionele diensten. Voor de 21 generieke dienstverleningsprocessen werden SLA’s (tijdigheid) afgesproken. De naleving van de SLA’s wordt maandelijks opgevolgd en driemaandelijks ter evaluatie voorgelegd aan het Aansturingcomité van de MOD. De MOD houdt eveneens een accountmanagement bij over de prestaties die hij specifiek verricht voor de klanten (optionele opdrachten). Deze werkwijze wordt in 2014 voortgezet. - De Studiedienst van de Vlaamse Regering maakt voor haar personeelsbeheer gebruik van het VLIMPERS-systeem. Vanuit dat systeem wordt ook de informatie gehaald voor de maandelijkse stand van zaken van de personeelsuitgaven en personeelsaantallen. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van BZ voor een geconsolideerde rapportering op het niveau van de Vlaamse overheid. De directieraad en het kabinet ontvangen driemaandelijks een overzicht van het aantal koppen en de personeelsbeschikbaarheid. Deze samenwerking met VLIMPERS wordt in 2014 voortgezet. - Alle vormingsinitiatieven (ook niet betalende) worden sinds oktober 2013 ingevoerd in VLIMPERS-Talent. Opleiding en vorming worden zo gekoppeld aan de personeelsgegevens en kunnen later in het PLOEG-document worden samengevat. 3.4. Organisatiestructuur: functionele indeling ter ondersteuning van opdrachten In 2011 werd een nieuw personeelsplan opgesteld. Binnen SVR worden drie programma’s onderscheiden: onderzoek, monitoring, data & kwaliteit. Een programma omvat een samenhangend geheel van taken en processen die bijdragen tot de realisatie van bepaalde operationele doelstellingen. De aansturing en opvolging gebeurt door vaste programmacoördinatoren. Jaarlijks, ter gelegenheid van de planning van de activiteiten, wordt het personeel functioneel toegewezen aan een programma. Een beperkt secretariaat ondersteunt het management. Deze organisatievorm wordt in 2014 aangehouden. Een herziening kan, zo nodig, gebeuren in functie van de uitbouw van een regionale statistische autoriteit (NIEUW). 3.5. Human resources management: voldoende aandacht voor talent, diversiteit en welzijn van personeel op de werkvloer 3.5.1. Personeel en organisatie Aangezien de organisatie niet kan groeien, noch in aantal koppen noch in budget en de taken steeds uitgebreider en complexer worden, zullen de aanwezige personen en beschikbare competenties optimaal moeten worden ingezet. - Ieder personeelslid beschikt over een functiebeschrijving volgens een passende functiefamilie die is afgesproken bij de opmaak van de PEP. In 2013 werd de benaming licht aangepast na een kwaliteitscheck door de MOD. De volgende functiefamilies komen voor in SVR: administratief ondersteunend, gespecialiseerd ondersteunend, organisatieondersteunend en onderzoeker. SVR zal in 2014 optreden als pilootproject voor de toepassing van de aangepaste competentieprofielen waarvan de principes recentelijk door de Vlaamse Regering zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe loopbaanbeleid. De functiezwaarte zal herwogen worden onder begeleiding van de MOD DAR-iV (NIEUW). - Het arbeidsplaatsbeheer voor SVR is sedert de zomer 2013 in VLIMPERS ingevoerd. Deze tabel vermeldt de voorziene plaatsen in het personeelsplan met de voorziene functiezwaarte en functiefamilies. Iedere SVR-werknemer heeft hierin een plaats (stoel). Deze tabel moet zo nodig worden aangepast in functie van de nieuwe competentieprofielen en functiezwaarte (NIEUW). 22 - In het voorjaar 2014 zullen de personeelsleden opnieuw worden toegewezen aan één of twee van de drie programma’s, ofwel volledig ofwel partieel (major en minor). Dit gebeurt in overleg met de programmacoördinatoren. De directieraad beslist over de finale toewijzing. Er zal al geanticipeerd worden op de nieuwe taken in het kader van de regionale statistische autoriteit (NIEUW). - Het aantal koppen moet ingevolge de generieke besparingsmaatregel (-6,5% t.o.v. situatie in juni 2009) dalen tot 43 eenheden. Dit streefdoel werd op 1 december 2012 bereikt. Sinds de zomer 2009 zijn aldus vijf personen definitief afgevloeid en niet vervangen. De directieraad stelde een plan op voor 2013 en 2014 met enerzijds interne bevorderingen en anderzijds vervangingswervingen. De vervangingswerving gebeurt in functie van de functionele behoeften. Op 1/1/2014 tellen we 41 koppen. - In 2014 worden omwille van budgettaire beperkingen geen stageplaatsen of startbanen voorzien. - In 2014 zal verder gewerkt worden aan talentmanagement. Tijdens de PLOEGgesprekken zal gepolst worden naar de verwachtingen van de personeelsleden ten aanzien van de statistische autoriteit (NIEUW). In functie van deze gesprekken kunnen de personeelsleden een persoonlijk ontwikkelingsplan voorstellen zodat de juiste persoon op de juiste plaats terecht kan (binnen of buiten SVR). - In 2014 wordt het arbeidsreglement aangepast om de omzendbrief rond plaats- en tijdsonafhankelijk werken (na goedkeuring) doorgang te laten vinden. Er wordt gestuurd op resultaten. Er is een onthaalbrochure voor nieuwe medewerkers (Brochure van domein DAR plus aanvullende mededelingen vanuit SVR). 3.5.2. Diversiteitsbeleid - De Studiedienst van de Vlaamse Regering heeft een emancipatieambtenaar aangeduid die de tijd krijgt om deel te nemen aan de Commissie Emancipatiezaken. Zij rapporteert rechtstreeks aan de leidend ambtenaar en wordt ondersteund bij het bekendmaken van sensibiliseringsacties. - De Studiedienst van de Vlaamse Regering is voor een evenredige arbeidsdeelname en heeft in zijn beheersovereenkomst streefnormen vastgelegd voor de aanwezigheid van vrouwen en kansengroepen: • minstens 1/3 vrouwen op A-niveau en genderneutraliteit bij het management (directieraad); • 4% personen met allochtone afkomst in totaal personeelsbestand of 5% van de instroom tegen eind 2015; • 4,5% personen met een handicap of 1 voorbehouden betrekking. SVR haalt nu al goede scores wat de aanwezigheid van vrouwen op A-niveau betreft. Drie van de vijf leden van de directieraad zijn een vrouw. Binnen de organisatie tellen we één persoon van niet-EU15 origine. De enige persoon met een erkende arbeidshandicap verliet in 2012 SVR in het kader van mobiliteit naar lokale besturen (in woongemeente). - Bij de lopende (vervangings)wervingen worden de vacatures (gender)neutraal opgesteld. Er gebeurt een kwaliteitscontrole door de P&O-functie bij de MOD van DARiV en door Jobpunt. De vacatures die voor externe kandidaten worden opengesteld, worden door Jobpunt systematisch bekendgemaakt aan de doelgroepen via de consulenten van de VDAB en via de mailinglijst van doelgroep organisaties die door de Dienst Emancipatiezaken wordt ter beschikking gesteld. Het is geen evidentie om een bepaalde betrekking vooraf voor te behouden voor een kansengroep omdat de vacatures worden opengesteld in functie van de lacunes op het niveau van taken, functiefamilie en functiezwaarte. 23 - De medewerkers met handicap of vreemde nationaliteit worden bij hun werving aangesproken om zich kenbaar te maken via VLIMPERS. - Binnen SVR is structureel telewerk al ruim verspreid. Quasi op alle niveaus is structureel telewerken toegestaan. De secretariaatsfuncties kunnen occasioneel thuiswerken. Afspraken worden vastgelegd in een protocol tussen de leidend ambtenaar en het personeelslid. De prikklok is sinds de zomer 2013 afgeschaft met een overgangsregeling voor wie vele extra uren had gepresteerd in het verleden. - SVR heeft twee websites. Er werd de voorbije jaren gewerkt aan een betere toegankelijkheid voor slechtzienden (aangepaste lettergrootte, opbouw van scherm). De voorwaarden van het anysurferlabel volledig realiseren, is moeilijk omdat slechtzienden bij het uitvergroten van tabellen met veel rijen en kolommen het overzicht verliezen. Zij kunnen wel op eenvoudig verzoek de gewenste informatie op een andere manier verkrijgen. - SVR werkt ook inhoudelijk mee aan het in beeld brengen van de diversiteit binnen de maatschappij. Zo analyseert SVR administratieve gegevens over vreemde herkomst (Rijksregister), stelt een lokale integratiemonitor samen, geeft in VRIND een overzicht van beschikbare gegevens over genderaspecten, … SVR neemt in zijn jaarlijkse survey over waarden, houdingen en gedragingen periodiek vragen op over de houding tegenover migranten, personen met handicap, holebi's. Deze enquêteresultaten worden geanalyseerd en verwerkt in webartikels over participatie van kansengroepen, indicatoren voor het Pact 2020 e.a. 3.5.3. Opleiding en kennisdeling - Binnen de Studiedienst van de Vlaamse Regering wordt veel aandacht gegeven aan vorming en het op peil houden van de nodige kennis. Dit gebeurt onder de vorm van het volgen van gespecialiseerde opleidingen en het bijwonen van studiedagen. Opleiding maakt deel uit van het talentmanagement die de huidige personeelsleden moet laten evolueren naar de gewenste competentieprofielen in de PEP. In 2014 wordt dit beleid voortgezet. - Daarnaast zal zoals voorafgaande jaren maandelijks een interne workshop kennisdeling worden georganiseerd waarop personeelsleden aan hun collega’s informatie geven over hun werkzaamheden. 3.5.4. Welzijn op het werk - Samen met de MOD van DAR-iV werd eind 2013 een enquête (gestandaardiseerd, via erkende methodiek) opgezet om te peilen naar de perceptie van de medewerkers over verschillende aspecten van het welzijn op het werk. Op basis van de resultaten zal een actieplan voor 2014 worden opgezet. Interne problemen zullen individueel worden aangepakt in overleg met de preventieadviseur. Generieke klachten die binnen het domein DAR voorkomen, zullen via de werkgroep Welzijn op het werk worden besproken en kunnen tot gemeenschappelijke acties leiden die in overleg met de vakbonden zullen worden uitgevoerd (NIEUW). Nu al krijgen de medewerkers op advies van de arbeidsgeneesheer een aangepaste bureaustoel, beeldscherm, documenthouder, … De oudere werknemers krijgen een financiële tegemoetkoming voor preventief onderzoek. De aanbevelingen van de preventieadviseur (geen stapeling van documenten boven ooghoogte) worden verder opgevolgd. 24 3.6. Informatie en interne communicatie: onderhouden van regelmatig overleg met personeel en versterken van externe communicatie - In 2010 werden interne richtlijnen voor het zorgvuldig omgaan met privacygevoelige informatie uitgeschreven. Die werden in 2011 bijgewerkt in functie van de nieuwe procedure met ADSEI (kadercontract). In 2012 werden de richtlijnen verder aangevuld met actiepunten vanuit het IT-beveiligingsplan. In het PLOEG-document van elk personeelslid wordt een gedragsrichtlijn over informatiebeveiliging opgenomen. In 2014 zal door de gegevensverantwoordelijke en de verantwoordelijke voor informatiebeveiliging nauwgezet worden toegekeken op de toepassing van de richtlijnen. Zo nodig zal in het kader van de erkenning als regionale statistische autoriteit acties worden ondernomen om nog beter te voldoen aan de aanbevelingen van Eurostat. Aandachtspunten blijven hierbij de wetenschappelijke onafhankelijkheid en de bescherming van persoonsgegevens. Samen met het Platform Statistiek zal in dit kader een deontologische code voor statistici worden uitgewerkt (NIEUW). Die zal uiteraard van toepassing zijn op alle SVR-medewerkers die in contact komen met persoonsgegevens. - In 2014 wordt voort werk gemaakt van een goede interne communicatie. Directieraad: maandelijkse bijeenkomst van leidend ambtenaar met de programmacoördinatoren en de secretariaatscoördinator. De agenda wordt vooraf aangekondigd aan alle personeelsleden met de mogelijkheid om via de coördinatoren een agendapunt toe te voegen. Alle personeelsleden kunnen het verslag met de beslissingen lezen. Belangrijke mededelingen worden door de leidend ambtenaar toegelicht op een personeelsvergadering. Programmawerkgroepen: de coördinatoren roepen de programmamedewerkers regelmatig samen met het doel de voortgang van de werkzaamheden in het kader van de beleidsbrief en het ondernemingsplan op te volgen, een insteek te formuleren voor het komende programma, voorstellen te formuleren voor de begroting. Ad hoc werkgroepen met betrekking tot managementondersteunende activiteiten of strategische projecten voor de interne organisatie: samenstelling en frequentie van vergaderen gebeurt in functie van de noodwendigheden. Deze werkgroepen kunnen algemene richtlijnen van de directieraad verder uitwerken of een advies formuleren voor een te nemen richtlijn of beslissing. De medewerkers zullen in 2014 in het bijzonder betrokken worden bij de uitbouw van de regionale statistische autoriteit, bij de redesign van de website www.lokalestatistieken, de keuze van een nieuwe metadatasysteem. - De externe communicatie van producten en diensten moet bijdragen tot een betere naambekendheid van de Studiedienst van de Vlaamse Regering bij alle diensten van de Vlaamse overheid, bij de beleidsmakers en wetenschappelijke instellingen. Alle publicaties (pdf) blijven gratis aangeboden via de SVR-website. Gedrukte publicaties kunnen enkel besteld worden via het unieke loket van de Vlaamse overheid. Omwille van de recente omzendbrief 2010/34 zullen enkel nog de SVR-Studies (2 per jaar), Sociale Staat van Vlaanderen, VRIND, Flanders Outlook en de folder Vlaanderen in Cijfers worden gedrukt. De doelgroepen worden gericht geattendeerd op nieuwe onderzoeksresultaten en monitoringrapporten. De resultaten zullen op meerdere manieren worden gevaloriseerd onder meer via de organisatie van workshops, presentatie van resultaten op externe seminaries (binnen- en buitenland), artikels in wetenschappelijke en vaktijdschriften, enzovoort. De valorisatiemogelijkheden 25 zullen vooraf met het kabinet worden besproken. Voorstellen zullen in het onderzoeksprogramma worden aangekondigd. - DDAR is momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe intranetsite voor DAR, binnen de koepel van intranet van de DVO. SVR zal hieraan participeren en de inhoud van de nieuwe site aanvullen met relevante informatie (NIEUW). 3.7. Financieel management: opvolgen van boekhoudkundige verrichtingen via MOD-rapporten, voorbereiden van budgetcontrole 2014 en van ontwerpbegroting 2015 - De Studiedienst van de Vlaamse Regering werkt samen met de MOD van DAR-iV voor zijn boekhoudkundige activiteiten. Er werd een samenwerkingsakkoord afgesloten met concrete SLA’s voor boekhouding en begroting. Maandelijks worden de boekhoudkundige rapporten van de MOD nagekeken op volledigheid. Anomalieën worden gesignaleerd aan de contactpersonen bij de MOD. SVR houdt hiervoor een Exceltabel bij voor de tussenliggende processtappen die hij zet (datum van vertrek, ontvangst van dossier). Structurele problemen of het systematisch niet behalen van SLA’s worden aangekaart op het driemaandelijks Aansturingcomité tussen de MOD en op het gebruikersforum. Wijzigingen in procedures die voortvloeien uit proceswijzigingen op strategisch niveau worden nauwgezet opgevolgd. De leidend ambtenaar volgt als ordonnateur de opleidingen en informatiesessies hierover. - Vanaf 2014 zal samen met het domein DAR ingestapt worden in het traject van intelligent scannen van facturen dat door F&B wordt aangestuurd (NIEUW). Dit moet bijdragen tot een snellere betaling van facturen. - In 2014 zal de leidend ambtenaar in overleg met de directieraad een voorstel uitwerken voor de budgetcontrole 2014 en voor de ontwerpbegroting 2015. Vanuit de programmawerkgroepen kunnen voorstellen komen. De voorziene budgetten worden gekoppeld aan de operationele doelstellingen van de beleidsbrief. De ontwerpbegroting en memories van toelichting worden voor kwaliteitsnazicht bezorgd aan de MOD die alle voorstellen voor het domein DAR-iV bundelt en de goedkeuringsprocedure verder begeleidt. 3.8. Facilitair management: algemene schoonmaak in SVR-lokalen combineren met archiveren van relevante documenten en opkuisen van overbodige documenten - Voor wat het facilitair management betreft, zal de Studiedienst zich inschrijven in het algemeen beleid m.b.t. gebouwenbeheer van Vlaamse overheid, het zuinig energiegebruik, de beperkte CO²-uitstoot, de aankoop van milieuvriendelijke dienstvoertuigen, milieuvriendelijk vergaderen en publiceren, … De MOD van DAR-iV begeleidt SVR hierbij. In 2014 zal ook met AFM worden samengewerkt voor wat de diensten betreft die ze via hun loket standaard aanbieden. - 26 In 2014 is geen verhuis voorzien (verlenging huurcontract van Boudewijngebouw tot eind 2017) en worden geen interne werken gepland in de lokalen van SVR (toren B, 8 en 9e verdieping). 3.9. Efficiënte werking 3.9.1. Variabele en aanstuurbare uitgaven van SVR verlagen tegenover niveau van de start van de legislatuur De Studiedienst van de Vlaamse Regering zal het lage uitgavenniveau dat al van toepassing was bij de start van de nieuwe legislatuur handhaven, ook al nemen de opdrachten toe. - De Studiedienst zal in 2014 veel studiewerk zelf uitvoeren. Er wordt enkel beroep gedaan op externe onderzoekscentra indien de expertise niet of in onvoldoende mate aanwezig is binnen SVR. Dit belet niet dat er goed wordt samengewerkt met universiteiten en hogescholen. Er kunnen artikels van externe deskundigen in SVRstudies worden opgenomen indien ze passen binnen het vooropgestelde onderzoeksconcept. Er wordt geen vergoeding gegeven indien deze artikels een vorm van extra valorisatie zijn van eerder gesubsidieerd onderzoek (steunpunten, IWT en andere gesubsidieerde programma’s). - De verzendingskosten worden onder controle gehouden en mogen niet stijgen tegenover 2009 (referentiejaar: 39.891 euro). Het streefdoel is om in 2014 de verzendkosten 25% onder het uitgavenniveau in 2009 (tot 30.000 euro) te houden (apparaatskredieten). - Het is eveneens het streefdoel om in 2014 de drukkosten van de SVR-publicaties (zie externe communicatie) 25% onder het uitgavenniveau van 2009 (113.000 euro) te houden. In de begroting 2014 (beleidskredieten) wordt een bedrag van 47.500 euro voorzien. - De MOF-functies met inbegrip van het directiesecretariaat worden beperkt tot 6% van de personeelsbeschikbaarheid. 3.9.2. Bijdrage aan algemeen efficiëntiebeheer van Vlaamse overheid door advisering en projectbegeleiding van andere diensten van VO - Door het feit dat de Studiedienst van de Vlaamse Regering ondersteuning biedt aan andere diensten van de Vlaamse overheid met betrekking tot onderzoek, monitoring, datamanagement e.a., besparen de betrokken diensten op consultancykosten. Dit kostenbesparend effect is moeilijk te ramen. - De Studiedienst zal in 2014 in het kader van het MJP Slagkrachtige Overheid de effecten van het meerjarenprogramma opvolgen op basis van indicatoren (barometer) en op basis van een tevredenheidsbarometer bij de lokale besturen (tweede meting). Hiervoor worden budgetten gereserveerd (na besparingen op andere uitgavenposten) in de beleids- en apparaatskredieten van SVR. - De Studiedienst volgt zelf haar efficiëntie-indicatoren op voor uitbesteed onderzoek, druk- en verzendingskosten. 3.10. Maturiteit van de organisatie De Studiedienst van de Vlaamse Regering heeft al een zeker niveau van maturiteit op het gebied van organisatiebeheersing behaald. IAVA kende voor alle thema’s een score toe die gelijk is of hoger dan 3. Na evaluatie van het beheersinstrumentarium werd op basis van de 10 thema’s uit de Leidraad Interne Controle/Organisatiebeheersing een dwarsdoorsnede van de resultaten gemaakt en onderzocht IAVA in welke mate de organisatie haar doelstellingen op een 27 nog meer efficiënte, effectieve, integere en kwaliteitsvolle manier kan realiseren (p. 1415 van de leidraad). Op basis van deze vaststellingen formuleerde IAVA twee aanbevelingen: 1. SVR bepaalt haar globaal integriteitsbeleid en zet instrumenten in die zowel gericht zijn op het voorkomen als op het detecteren van integriteitsaantastingen. 2. Om efficiëntie nog beter meetbaar en aantoonbaar te maken, ontwikkelt het agentschap een systeem dat haar in staat stelt om de (productie)middelen/apparaatskosten in hun totaliteit toe te wijzen aan de organisatiedoelstellingen en/of de (kern)processen. IAVA bevestigde in zijn audit voor 2013 dat SVR de aanbevelingen heeft ingewilligd en dat deze aanpak voldoende is en blijft voor een maturiteitsniveau 3. SAMENVATTING INTERNE WERKING Doelstellingen, proces en risicomanagement - Voorbereiding beleidsnota: najaar Risicomanagement: opvolging en uitbreiding met risico’s RSA Deelname aan overleg over samenwerking MOD van vier horizontale domeinen Belanghebbendenmanagement - Overleg in kader van RSA Monitoring - Verbeterde opvolging van adviezen PLOEG en TALENT via VLIMPERS Organisatiestructuur - Evaluatie in vooruitzicht van RSA HRM - Nieuw loopbaanbeleid: pilootfunctiebeschrijving en –zwaarte Talentmanagement in kader van RSA Vervangingswerving Opleiding in kader talentmanagement Actieplan welzijn Informatie en communicatie - Ad hoc werkgroepen: lokale statistieken en RSA Deelname aan vernieuwing van DAR intranetsite Financieel management - Voorbereiding budgetcontrole 2014 en begroting 2015 Facilitair management - Cf. Boudewijngebouw Efficiëntie en maturiteit - Voortzetten 28 4. MIDDELEN 4.1. Personeel De personeelsomvang van de Studiedienst van de Vlaamse Regering bedroeg bij de start van de nieuwe legislatuur 40,8 VTE en 46 koppen. Op 31/10/2013 bedroeg de personeelsbeschikbaarheid 35,91 VTE. SVR had op die datum een arbeidsrelatie met 42 koppen (bivo). De opgelegde besparing met 6,5% koppen (maximum 43 koppen) is dus gerealiseerd. Op 1 december 2013 stopt bijkomend een arbeidsrelatie met een medewerker na 1 jaar verlof zonder wedde (recht) wegens nieuw werk in de privésector. In 2014 worden twee medewerkers 65 jaar en dus pensioengerechtigd. Daarom besliste de directieraad om in 2013-2014 over te gaan tot vervangingswervingen: 1 demograaf (vanaf 1/2/2014, nodig omwille van gemeentelijke bevolkingsprojecties en oppensioenstelling van twee demografen) en 1 databeheerder (nodig in vooruitzicht van statistische autoriteit, vertrek van databeheerder). De werving van een databeheerder resulteerde in 2013 echter niet tot een gunstig resultaat. Er zal nagedacht worden over andere formules (contractueel, uitbesteding, e.a.) Dit brengt het aantal koppen eind 2014 op 41 (42-3+2). Binnen het beschikbare budget werden in 2013 intern een aantal bevorderingen mogelijk gemaakt in functie van de zwaarte van de activiteiten: bevordering databeheerder en van gespecialiseerd ondersteuner surveyonderzoek van B1 naar B2, bevordering van 2 organisatieondersteuners/domeinverantwoordelijken van A1 naar A2 projectverantwoordelijken. Personeelsplan naar graad Graden PEP to be (VTE) A3 1 A2 13,1 A1 Koppen 10/2013 1 12 Koppen 10/2014 1 14 18,3 20 17 B C 5,7 2,9 5 4 6 3 D 0 0 0 Toelichting 2014 Oppensioenstelling van wetenschappelijk directeur (-1), interne bevordering van 2 adjuncten directeur tot adviseur (+2) en werving demograaf (+1) Interne bevordering domeinverantwoordelijken (-2) en oppensioenselling onderzoeker (-1) Werving van databeheerder* 1 databeheerder einde arbeidsovereenkomst op 30/11/2013. Vervanging op B-niveau* 1 logistiek medewerker wordt niet vervangen na pensioen op 1/12/2012. TOTAAL 41 42 41 *Onder voorbehoud (in 2013 werden drie oproepen gelanceerd via Jobpunt, zonder gunstig resultaat) 29 Personeelsplan naar programma/doelstelling PEP to be (VTE) SD. 1A Onderzoek 12,9 SD. 1B Monitoring 12,7 Koppen 2013 9 19 Koppen 2014 SD. 2 Data & Kwaliteit 9,5 10 Interne werking 2,4 3 3 Leidend ambtenaar 1 1 1 4.2. Budgettaire middelen 4.2.1. Beleidskredieten Voor de uitvoering van het hierboven beschreven ondernemingsplan worden in de Algemene Uitgavenbegroting 564.000 euro VAK en 364.000 euro VEK voorzien op programma AD0/1AD-A-2-F/WT. AD0/1AD-A-2-F/WT - WERKING EN TOELAGEN - ONDERSTEUNING VAN GEÏNFORMEERD BELEID (in euro) VAK VEK VRK MAC BA 2013 231.000 558.000 0 0 BO 2014 564.000 364.000 0 0 De toename van VAK in 2014 is te verklaren door de tweejaarlijkse vastlegging voor de face-to-face-enquête over waarden, houdingen en gedraging van Vlamingen (SCVsurvey) die in 2015 en 2016 wordt uitgevoerd (+390.000 euro). De vastlegging voor de enquête in 2014 vond plaats in 2012. De vereffeningskredieten voor de uitvoering van het veldwerk van deze enquête zijn jaarlijks ongeveer hetzelfde. In 2014 zal niet deelgenomen worden aan de internationale social survey (ISSP). Dit gebeurt tweejaarlijks, de volgende postenquête is voorzien in 2015 (-50.000 euro). De afname van de VEK is in 2014 te danken aan het feit dat er dat in 2014 geen onderzoek wordt uitbesteed met betrekking tot Sociale Staat van Vlaanderen (-125.000 euro) en dat niet wordt deelgenomen aan de ISSP (-50.000 euro). Daarnaast wordt minder uitgegeven aan de aankoop van data (-15.000 euro, uitzonderlijke aankoop van atomaire data bij Rijksregister in 2013). De beleidskredieten kunnen in 2014 als volgt worden toegewezen aan de doelstellingen en dito programma’s binnen SVR: Operationele doelstelling 1.1. Onderzoek (in euro) VAK VEK 42.000 42.000 Operationele doelstelling 1.2. Monitoring (in euro) VAK VEK 30.000 30.000 Operationele doelstelling 2. Coördinatie statistiek (in euro) VAK VEK 492.000 292.000 30 4.2.2. Apparaatskredieten AD0/1AA-A-2-Z/LO – LONEN (in duizend euro) VAK VEK BA 2013 3.155 3.155 BO 2014 3.137 3.137 VRK 0 0 MAC 0 0 De loonkredieten van de Studiedienst van de Vlaamse Regering dalen in de initiële begroting voor 2014 met -18.000 euro in VAK en VEK. Deze daling is de optelsom van de volgende elementen: de supplementaire besparing voor 2014 op de loonkredieten in het kader van de besparing van 100 miljoen euro (-41.000 euro), de gedeeltelijke terugname van de besparing 2013 (+18.000 euro) en de budgettaire opstap voor 2014 voor uitvoering van het sectoraal akkoord 2010-2012 (+5.000 euro). Op basis van de situatie op 30/9/2013 raamde de MOD hoeveel krediet er nodig is om het personeel te kunnen betalen. Er zou een licht positief saldo zijn als men uitgaat van het basissalaris. Het recurrente saldo zal afhangen van de anciënniteit van de te werven demograaf en databeheerder alsook van de toeslag voor de interne bevorderingen. AD0/1AA-A-2-Z/WT - WERKING EN TOELAGEN (in duizend euro) VAK VEK VRK BA 2013 326 326 0 BO 2014 326 326 0 MAC 0 0 De werkingskredieten van de Studiedienst van de Vlaamse Regering blijven in totaal ongewijzigd. De index niet-loon van +4.000 euro weg tegen de besparing van -4.000 euro in het kader van de extra besparing voor 2014 van 60 miljoen. _______________________________________________________________________ 31
© Copyright 2025 ExpyDoc