Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen. Samenvatting van belangrijke richtlijnen om impact op milieu en gezondheid te beperken. Rapport opgemaakt op basis van ANB ervaring en VITO advies in overleg met IDEWE en preventieambtenaren. Laatst bijgewerkt: 2 juli 2014 2013. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen. Samenvatting van belangrijke richtlijnen om impact op milieu en gezondheid te minimaliseren. Nota opgemaakt op basis van ANB ervaring, VITO advies en overleg met IDEWE en preventieambtenaren. Brussel, Agentschap voor Natuur en Bos. 22 pp. Bijgewerkt op 2 juli 2014. Werkten mee: Wim Buysse (ANB), Eddy Hubrechts (ANB), , Chris Lambert (LNE, AMNEB), Walter de Maar (IDEWE), Luc Van Waes (APB), Caroline Teughels (LNE Milieu & Gezondheid) Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 bus 8 B-1000 Brussel www.natuurenbos.be D / 2013 / 3241 / 254 NUR 944 SISO 632.6 © Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie ii Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. Inleiding ................................................................................................................................ - 1 Recente ontwikkelingen en daaruit voortvloeiende beleidsvragen ....................................... - 2 2.1. Waarom Amerikaanse vogelkers bestrijden?..................................................... - 2 2.2. Wat is de beste manier om Amerikaanse vogelkers aan te pakken?.................. - 2 2.3. Kunnen we chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken? .................................. - 3 Glyfosaat ............................................................................................................................... - 4 3.1. Wat is glyfosaat? ................................................................................................ - 4 3.2. Hoe werkt glyfosaat? ......................................................................................... - 4 Wetgeving rond gebruik pesticiden ...................................................................................... - 6 4.1. Terreinen van openbare diensten: verbod vanaf 1 januari 2015 ........................ - 6 4.2. Grondwaterbeschermingszones: verbod ............................................................ - 6 4.3. Verbod langsheen waterlopen en bermen .......................................................... - 6 4.4. Verharde terreinen groter dan 200 m2 en private sport- en recreatiedomeinen: minimumgebruik ........................................................................................................ - 7 4.5. Wanneer kan van het verbod worden afgeweken? ............................................ - 7 4.6. Voor de terreinen die onder de natuur- of boswetgeving vallen, blijft de natuur- en boswetgeving gelden. ................................................................................................. - 8 4.7. Binnen ANB gelden dan nog bijkomende interne afspraken............................. - 9 4.8. Fytolicentie voor professionele gebruikers ...................................................... - 10 4.9. Gebruik van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen in bos en natuurgebieden door particulieren ..................................................................................................... - 11 Voorkomen – alternatieven – gebruik in laatste instantie ................................................... - 12 5.1. Kies een zinvolle strategie ............................................................................... - 12 5.2. Is de strategie haalbaar? ................................................................................... - 13 5.3. Zijn er beperkende omstandigheden? .............................................................. - 14 Bij correct gebruik is het risico voor milieu en gezondheid minimaal ............................... - 15 6.1. Erkend gebruik ................................................................................................. - 15 6.2. Gebruik een professionele rugsproeier met regelbare sproeikop ..................... - 15 6.3. Gebruik het product bij temperaturen aan de grond tussen 0 en 25 ° C .......... - 16 6.3.1. Sproei niet in felle zon bij meer dan 25 °C ............................................................... - 16 6.3.2. Stobbebehandeling kan ongeacht het seizoen tot temperaturen van net boven het vriespunt.................................................................................................................................. - 16 6.4. Gebruik NIET voor of tijdens regen ................................................................ - 17 6.5. Gebruik vooral stobbebehandeling en beperk bladbehandeling ...................... - 17 6.5.1. Stobbebehandeling .................................................................................................... - 17 6.5.2. Ringen en nabehandelen ........................................................................................... - 18 - 6.5.3. Bladbehandeling ....................................................................................................... - 18 - 6.6. Plan zorgvuldig en volg de planning op. ......................................................... - 19 6.7. Gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBMs) correct. .................. - 19 6.8. Mogelijke impact op milieu beperken ............................................................. - 20 Literatuuropgave ............................................................................................................................. - 21 - iii iv Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 1. Inleiding Amerikaanse vogelkers werd op heel veel plaatsen in Europa massaal aangeplant omwille van een reeks vermeende voordelen. In Vlaanderen situeerde het hoogtepunt van de aanplantingen zich tussen het eind van de jaren 1940 en het eind van de jaren 1960. De belangrijkste redenen waren de bodembedekkende en – verbeterende rol van de soort in de onderetage van de eerste generatie dennenbossen op doorgaans arme zandige bodems. Vanuit die dennenbossen verspreidde de soort zich verder doorheen het landschap. Toen de eerste eindkappen werden uitgevoerd in die bossen werd de aanwezigheid van de soort als een probleem ervaren. De dichte laag struiken en boompjes bemoeilijkt de exploitatie en de verjonging. In Vlaanderen werd de soort vanaf de tweede helft van de jaren 1980 sporadisch op beperkte schaal bestreden gedurende de periode voorafgaand aan de eindkap van een bestand. Ook nu wordt het massaal voorkomen van Amerikaanse vogelkers als een probleem ervaren omdat ze het realiseren van de beleidsdoelstellingen voor bos en open natuur, en de beheerdoelstellingen die daaruit voortvloeien, verhindert. In 1994 startte de planmatige bestrijding van Amerikaanse vogelkers in domeinbossen van voldoende oppervlakte (minstens een paar honderd hectare). Vanaf 2004 gebeurde er ook meer bestrijding in natuurreservaten en privébossen omdat het toen mogelijk werd verschillende subsidies te combineren (groenjobs, eenmalige inrichtingswerken in natuurreservaten, projectsubsidies voor bosgroepen in privébossen). De groenjobsubsidies leidden ertoe dat een aantal bedrijfjes uit de sector van de sociale tewerkstelling ook actief werden in het beheer van bos- en natuurgebieden. Vanaf 2004 wordt dan ook heel wat bestrijding van Amerikaanse vogelkers op terreinen in beheer door ANB uitbesteed via de wetgeving op overheidsopdrachten. Rond dezelfde periode startte ook het Life DANAH project waarbij Amerikaanse vogelkers werd bestreden op 1.351,5 ha militair domein. In professionele bos- en natuurmiddens in Vlaanderen leefde de belangstelling voor Amerikaanse vogelkers recent opnieuw op. In drie verschillende rapporten gaan we dieper in op de vragen die uit deze discussie voortkwamen. Voorliggend rapport is er een van. -1- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 2. Recente ontwikkelingen en daaruit voortvloeiende beleidsvragen 2.1. Waarom Amerikaanse vogelkers bestrijden? Tussen 1994 en 2010 werd € 4,6 miljoen uitgegeven aan de bestrijding van Amerikaanse vogelkers in 7.253 ha domeinbossen, Vlaamse natuurreservaten, erkende natuurreservaten en privébossen aangesloten bij bosgroepen. Specifiek bij de bosgroepen neemt bestrijding van Amerikaanse vogelkers een belangrijk aandeel in van de uitgaven die door projectsubsidies worden gesubsidieerd. De toekomst van de projectsubsidies onder de huidige vorm wordt in vraag gesteld. Onrechtstreeks stelt zich dus ook de vraag over de financiering van de bestrijding of zelfs over het nut van de bestrijding. Deze vraagstelling wordt ook beïnvloed door ervaringen in Nederland, waar er al sinds de jaren 1970 veel subsidies werden gegeven voor de bestrijding maar de aanpak op het terrein niet overal de gewenste resultaten opleverde. Anderzijds werden er recent ook ervaringen van een succesvolle planmatige grootschalige aanpak in Nederland gepubliceerd (Bos, 2011) die goed overeenkomen met de Vlaamse ervaringen. Verder is de kennis over Amerikaanse vogelkers de laatste 20 jaar sterk toegenomen. Onder andere experimenten met alternatieve bestrijdingsmethoden in versnipperde privébossen (Willems, 2009), een doctoraat door een Vlaams onderzoeker (Vanhellemont, 2009) met afgeleide artikels in toegankelijke Nederlandstalige vakliteratuur (Vanhellemont et al., 2008, Geudens et al., 2009, Vanhellemont et al., 2009) en een Europees Interreg-project IV A waaraan 24 partners uit Vlaanderen en Zuid-Nederland deelnemen (2009) zorgden er recent voor dat de bestrijding van Amerikaanse vogelkers in professionele bos- en natuurmiddens in Vlaanderen opnieuw in de belangstelling kwam. Dit leidt tot een eerste groep beleidsvragen: Moet Amerikaanse vogelkers altijd en overal bestreden worden? Kunnen de kosten voor het bestrijden van Amerikaanse vogelkers verantwoord worden? Moet dit gesubsidieerd worden? Om deze vragen te kunnen beantwoorden denken we best eerst fundamenteel na over de reden van de bestrijding. M.a.w. de eerste beleidsvraag luidt: Waarom bestrijden we Amerikaanse vogelkers? Op deze vraag werd ingegaan in het rapport “Beheerdoelstellingen realiseren in aanwezigheid van Amerikaanse vogelkers”. Dit kan als pdf worden gedownload op www.natuurenbos.be/amerikaansevogelkers 2.2. Wat is de beste manier om Amerikaanse vogelkers aan te pakken? De laatste 20 jaar is de kennis over de ecologie en verbreiding 1 van de soort toegenomen. Uit een recente enquête blijkt dat beheerders wensen dat informatie uit de wetenschappelijke literatuur toegankelijk wordt gemaakt (Calle et al., 2008). Hieraan werd tegemoet gekomen door voorafgaand een uitgebreide literatuurstudie uit te voeren die als basis diende voor deze rapporten. Er werd enerzijds gezocht naar de meest recente studies. Anderzijds werd ook zoveel mogelijk naar de oorsprong van citaten gezocht. In de literatuur over Amerikaanse vogelkers van de afgelopen 120 jaar zijn namelijk af en toe tegenstrijdigheden te ontdekken. 1 Met “verbreiding” wordt de manier bedoeld waarop de soort zich doorheen het landschap verplaatst, hoe ze op een nieuwe standplaats terechtkomt, … -2- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Beheerders hebben de afgelopen 20 jaar ook heel wat praktische terreinervaring opgedaan en technieken verfijnd. Uit dezelfde enquête blijkt nochtans dat er nog steeds een grote vraag is naar kennisuitwisseling over bestrijdingstechnieken en te verwachten resultaten De tweede beleidsvraag luidt dan ook: Wat zijn de meest aangewezen strategieën en methoden om met Amerikaanse vogelkers om te gaan? Op deze vraag wordt ingegaan in een nog te verschijnen rapport: “Strategieën en methoden ten aanzien van Amerikaanse vogelkers”. 2.3. Kunnen we chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken? Bij de bestrijding wordt vaak gebruik gemaakt van herbiciden op basis van glyfosaat. In Vlaanderen is het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare besturen sinds 1 januari 2004 verboden. Door het indienen van een reductieprogramma konden de openbare besturen afwijken van het verbod tot 31 december 2014. In specifieke omstandigheden kan er afgeweken worden van dit verbod. Meer informatie op www.zonderisgezonder.be. Ook via de bos- en natuurwetgeving kan in sommige omstandigheden van het verbod worden afgeweken, onder andere bij een planmatige en gecombineerde mechanisch-chemische bestrijding van Amerikaanse vogelkers en zolang er geen ecologisch beter verantwoord product of verantwoorde methode met dezelfde efficiëntie beschikbaar is. Over het effect van glyfosaat op mens en milieu is nog niet alles geweten. Sporadisch verschijnen gemediatiseerde rapporten die voor de effecten waarschuwen (Antoniou et al., 2011, Riley et al., 2011). Maar in die rapporten wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld effecten als gevolg van het sproeien vanuit vliegtuigen van honderden hectare of het spuiten van een sterk verdunde oplossing vanuit een rugsproeier met regelbare sproeikop op een stobbe van 5 cm doorsnede. Toch is het raadzaam voorzichtig te blijven want pesticiden zijn ontwikkeld om ongewenste planten en dieren te doden. De derde beleidsvraag luidt dan ook: Heeft de manier waarop glyfosaathoudende herbiciden worden gebruikt bij de bestrijding van Amerikaanse vogelkers schadelijke effecten op de menselijke gezondheid in het algemeen en op de gezondheid van groenarbeiders in het bijzonder? Het rapport “Eindrapport referentietaak adviesvraag: Volksgezondheidskundige en milieuaspecten van gebruik van glyfosaat-bevattende pesticiden in bos- en natuurgebieden.” (Colles et al., 2013) behandelt de impact van glyfosaat. Een pdf van dit rapport kan via email worden aangevraagd bij [email protected] Voorliggend rapport gaat in op de wetgeving en hoe de producten correct te gebruiken. -3- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 3. Glyfosaat 3.1. Wat is glyfosaat? Glyfosaat is een organische fosforverbinding. De naam komt van de samentrekking van gly(cine) en fos(fon)aat. Het wordt meestal op de markt gebracht onder de vorm van een zout opgelost in water aan een bepaalde concentratie. Aan die oplossing wordt doorgaans ook een uitvloeier en andere bestanddelen toegevoegd. Glyfosaat is een organische fosforverbinding. De naam is afgeleid van de woorden gly(cine) en fos(fon)aat. Het werd ontwikkeld in 1974 door Monsanto en werd op de markt gebracht onder de naam Roundup®. Het patent van Monsanto verliep in 2000 waardoor ook van andere bedrijven gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat als werkzame stof op de markt zijn. Middelen die voor de hier bedoelde toepassingen in aanmerking komen en toelating hebben om in België op de markt te worden gebracht zijn onder andere Amega, Glyfos (Super), Hurricane, Thunderbird 450, Total net, Touchdown, diverse varianten van Roundup®, … Een overzicht van alle in België erkende bestrijdingsmiddelen met glyfosaat als werkzame stof is te vinden op www.fytoweb.be, de website van het erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Deze gewasbeschermingsmiddelen bestaan uit glyfosaatzout opgelost in water aan verschillende concentraties (vaak 360 of 450 g/l bij producten voor professioneel gebruik, vaak ongeveer 7 g/l bij producten voor amateurgebruik). Maar daar zijn nog andere stoffen aan toegevoegd zoals uitvloeiers. Er bestaan ook gewasbeschermingsmiddelen op basis van glyfosaat waarin andere gewasbeschermingsmiddelen zijn toegevoegd. Gebruik van dergelijke producten bij bestrijding van invasieve houtige exoten in bos- en natuurgebieden wordt ten sterkste afgeraden! 3.2. Hoe werkt glyfosaat? Glyfosaat wordt op verschillende manieren door de plantencellen opgenomen. Het blokkeert de aanmaak van enkele aminozuren waardoor de volledige stofwisseling van de plant wordt verstoord. Glyfosaat is dan ook een niet-selectief bladherbicide met systemische werking. Glyfosaat wordt op verschillende manieren door de plantencellen opgenomen. Een eerste manier is passieve diffusie. Celmembranen bestaan uit een dubbele laag fosfolipiden. Die vetachtige lagen zijn doorlaatbaar voor neutrale lipofiele stoffen die van buiten de cel komen (Sterling, 1994). Glyfosaat, een organische fosforverbinding, is zo een lipofiele stof. Wordt een vloeibare, verdunde oplossing van glyfosaat op een plant gespoten, dan sijpelt het als het ware door de celwanden van bladeren heen, of door de celwanden van het floëem bij een afgezaagde stobbe, naar binnen tot de concentratie aan beide zijden van de celwand in evenwicht is. Glyfosaat wordt zo, cel per cel, passief dieper in het bladweefsel getransporteerd. Glyfosaat wordt ook opgenomen via actief transport. De molecules worden dan door een draageiwit actief doorheen de celwand vervoerd. Opgelost glyfosaat is een “zwitterion” (neutrale molecule met een positieve én negatieve lading). Zwitterionen kunnen ver doorheen het floëem getransporteerd worden (Hamilton en Crossley, 2004). Al deze eigenschappen samen zorgen ervoor dat tot 70 % van het door de plant geabsorbeerde glyfosaat tot de groeipunten van een plant, het meristeemweefsel, wordt vervoerd. Dit transport is wel beperkt tot de eerste 48 tot 72 uur na de opname. Na opname door een plantencel blokkeert het een enzyme (5-enoylpyruvyl shikimate 3-phosphate synthase) van de shikimaatcyclus (Shaner, 2006). In die cyclus, genoemd naar de anionische vorm van shikiminezuur, -4- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen worden koolhydraten omgezet naar een reeks aminozuren, onder andere fenylalanine (Phe) dat in planten een rol speelt bij de aanmaak van geur- en kleurstoffen, tyrosine (Tyr) of 4-hydroxyfenylalanine dat een rol speelt als electronendonor in het fotosysteem II in de chloroplasten en tryptofaan (Trp) of 2-indol-1aminopropionzuur dat gebruikt wordt voor de aanmaak van nicotinezuuramide (vitamine B3) en het groeihormoon indool-3-azijnzuur. De tussenproducten in de shikimaatcyclus worden ook gebruikt in andere metabolische cycli. Het resultaat van dit alles is dat de volledige stofwisseling van de plant compleet wordt verstoord en de plant sterft af. Glyfosaat is dan ook een niet-selectief bladherbicide met systemische werking. De shikimaatcyclus komt niet voor bij insekten, vogels en zoogdieren waardoor glyfosaat zeer specifiek op planten ingrijpt (Marrs en Ballantyne, 2004, Crozier et al., 2006). -5- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 4. Wetgeving rond gebruik pesticiden Op 8 februari 2013 werd het decreet duurzaam gebruik pesticiden 2 goedgekeurd. Op 15 maart 2013 zijn de bijhorende besluiten goedgekeurd door de Vlaamse regering 3. Het decreet ‘duurzaam gebruik pesticiden’ legt de principes vast voor het beheer en onderhoud van groenzones en verhardingen in open lucht. Het gebruik van pesticiden moet zoveel mogelijk voorkomen worden, om de mens en het milieu te beschermen. Als er toch bestrijding van ongewenste dieren of planten nodig is, moet dit met alternatieve methoden aangepakt worden. Pas in laatste instantie kan overgegaan worden tot het gebruik van chemische middelen. 4.1. Terreinen van openbare diensten: verbod vanaf 1 januari 2015 Openbare diensten hebben een voorbeeldfunctie. Daarom bouwen ze hun pesticidengebruik geleidelijk aan af sinds 2004. Een aantal gemeenten gebruiken nu al nergens meer pesticiden. Vanaf 1 januari 2015 mag geen enkele openbare dienst nog pesticiden gebruiken voor het regulier onderhoud. In specifieke omstandigheden kan er afgeweken worden van het verbod. Ook scholen, ziekenhuizen, kinderdagverblijven en zorginstellingen krijgen vanaf 1 januari 2015 het verbod om pesticiden te gebruiken. Voortaan is een openbare dienst namelijk “een dienst uitgevoerd door een rechtspersoon in het kader van een taak van algemeen belang”. Deze aangepaste definitie zorgt voor een extra garantie dat de meest kwetsbaren, zoals kinderen, zieken en ouderen niet in contact komen met deze pesticiden. Bij het uitoefenen van een taak van algemeen belang mogen dus geen pesticiden gebruikt worden, ongeacht of de taak wordt uitgeoefend door een publieke instelling of uitbesteed is aan een andere instelling. 4.2. Grondwaterbeschermingszones: verbod Voor de productie van drinkwater telt Vlaanderen een aantal grondwaterwinningen. Om de kwaliteit van het grondwater uit die winningen te beschermen, zijn rond die winningen beschermingszones drinkwater afgebakend. Hier geldt reeds een beperking op het gebruik van pesticiden. Onder specifieke en strikte voorwaarden kan hiervan afgeweken worden. Als pesticidengebruik nodig is bij land- en tuinbouwactiviteiten kan dit enkel als er gewerkt wordt volgens de regels van de ‘code van goede landbouwpraktijken voor gewasbeschermingsmiddelen’. Voor alle andere sectoren gelegen in deze zones zijn de mogelijkheden om af te wijken nog beperkter. Op die manier worden de drinkwatervoorraden beschermd tegen vervuiling met pesticiden. 4.3. Verbod langsheen waterlopen en bermen Binnen een zone van minstens 1 meter langs een waterloop, is het verboden om pesticiden te gebruiken. Voor land- en tuinbouw blijft deze algemene regel uit het decreet integraal waterbeleid gelden, voor alle andere sectoren wordt deze zone vanaf 1 januari 2015 tot 6 meter uitgebreid. Uiteraard gelden ook de voorwaarden van het product zelf, die worden vermeld op de verpakking. Voor bepaalde pesticiden is het namelijk verboden om die te gebruiken dicht bij oppervlaktewater. Het bestaande verbod op het gebruik van pesticiden in bermen langs de openbare weg blijft ook behouden. 2 http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2013/02/22_4.pdf Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik, BS 18/04/2013. 3 -6- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 4.4. Verharde terreinen groter dan 200 m2 en private sporten recreatiedomeinen: minimumgebruik Voor alle andere terreinen die onder de regelgeving vallen, zoals verharde terreinen groter dan 200 m², private sportterreinen, private recreatiedomeinen, … geldt een minimumgebruik. Dit houdt in dat het pesticidengebruik moet dalen en dat pesticiden alleen pleksgewijs mogen toegepast worden. Waar het kan, moet gekozen worden voor niet-chemische alternatieven. Als een terrein (her)aangelegd wordt, moet het ontwerp getoetst worden aan een pesticidenvrij beheer (pesticidentoets). Zo wordt al van bij het ontwerp van terreinen rekening gehouden met een pesticidenvrij beheer. 4.5. Wanneer kan van het verbod worden afgeweken? Van de verbodsbepalingen kan om twee redenen worden afgeweken: - Type 1 afwijkingen (situaties waarvoor nog geen afdoende niet-chemische bestrijdingswijze voorhanden is.): o plagen die een gevaar inhouden voor de mens inzake volksgezondheid of hygiëne; o plagen die een gevaar inhouden voor het milieu, de biodiversiteit of het vee; o situaties die een ernstige bedreiging vormen of kunnen vormen voor de veiligheid van de mens. - Type 2 afwijkingen: wanneer een pesticidenvrij beheer onevenredig hoge kosten met zich meebrengt. Voor de terreinen gelegen in een grondwaterwingebied zijn alleen afwijkingen van het type 1 mogelijk. De procedures om van de verbodsbepalingen te mogen afwijken, zijn opgenomen in het besluit duurzaam gebruik pesticiden (in ontwerp). Bij het toekennen van afwijkingen zal steeds rekening gehouden worden met de hiërarchie: 1. voorkomen 2. alternatieve methoden 3. het gebruik van chemische middelen. Voor de bestrijding van de Amerikaanse vogelkers kan een afwijking bekomen worden onder type 1 plagen die een gevaar inhouden voor het milieu, de biodiversiteit of het vee. De procedure voor het aanvragen van een afwijking zijn vastgelegd in het besluit Duurzaam gebruik pesticiden. Dit kan via 1. Globale afwijking – jaarlijkse publicatie van een lijst met daarin veel voorkomende probleemsoorten waarvoor de alternatieven niet haalbaar zijn 2. Bij acuut gevaar 3. Andere afwijkingen. Afwijkingen moeten aangevraagd worden bij de VMM. -7- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 4.6. Voor de terreinen die onder de natuur- of boswetgeving vallen, blijft de natuur- en boswetgeving gelden. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in bossen en natuurgebieden is al aan een reeks wettelijke bepalingen verbonden. Die blijven gelden. Dat houdt dus in dat pesticiden in een openbaar bos of in een natuurreservaat gelegen op een openbaar domein (dit kunnen dus zowel Vlaamse natuurreservaten of erkende natuurreservaten zijn) vanaf 1 januari 2015 pas mogen gebruikt worden indien er eerst een afwijking werd gegeven door de VMM en nadien ook nog een machtiging of ontheffing werd gegeven volgens de natuur- of boswetgeving. Voor bermen langs wegen en spoorwegen geldt nu al een nulgebruik. In privébossen die buiten het VEN 4 liggen is er geen verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Uiteraard mogen enkel producten gebruikt worden in de omstandigheden waarvoor ze toegelaten zijn. Meer info is te vinden op www.fytoweb.be Wanneer een privébos geheel of gedeeltelijk gelegen is in het VEN moet er rekening gehouden worden met de VEN-verboden (Natuurdecreet art. 25 §3 en het maatregelenbesluit (BVR 21/11/2003)). - Gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt enkel toegestaan voor bestrijding van Amerikaanse vogelkers of andere agressieve exoten met gespecificeerde voorwaarden. In dat geval wordt er tegelijk met de kapmachtiging ook een VEN-ontheffing verleend. - Als overgangsmaatregel kan in afwijking van de CDB (Criteria voor Duurzaam Bosbeheer) voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen tegen roestinfecties bij populier in privébossen in het VEN tegelijk met de kapmachtiging (of in een aparte VEN-ontheffing) een individuele ontheffing verleend worden indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Enkel met een voor roestbestrijding bij populieren gehomologeerd product, in toegelaten dosering en met inachtname van de in de homologatie opgelegde toepassingsvoorwaarden (zie www.fytoweb.be); Bijkomende voorwaarden vanuit ANB: • Enkel voor populierenbestanden aangeplant vóór de afbakening van het VEN (dit betekent in de meeste gevallen 18/07/2003) • Niet in de nabijheid van woningen en voedsel- of voedergewassen • Op minstens 10 m afstand van open water - Gebruik van andere bestrijdingsmiddelen voor andere doeleinden (bijv. bestrijden bramen, varens,…) wordt absoluut niet toegestaan. In openbare bossen, zowel binnen als buiten het VEN, en in bosreservaten is voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in toepassing van art. 20, 8°, van art. 30, 10° en van art. 97, §1, 10° van het Bosdecreet een ontheffing nodig in een goedgekeurd beheerplan of een machtiging 5. Volgende richtlijnen gelden: - Gebruik van bestrijdingsmiddelen andere dan glyfosaat 6 en anders dan voor bestrijding van agressieve exoten wordt niet toegestaan. Zie indicator 4.3.4 van de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer. - De bestrijding van Amerikaanse vogelkers of andere agressieve exoten met glyfosaat volgens de criteria voor duurzaam bosbeheer kan wel in een planmatige en gecombineerde mechanischchemische bestrijdingsmethode. - In afwijking van de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer, als overgangsmaatregel kan er voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen tegen roestinfecties bij populier een machtiging verleend worden indien voldaan wordt aan de hierboven vermeld voorwaarden. 4 “Vlaams Ecologisch Netwerk”, zie http://www.natuurenbos.be/nl-be/natuurbeleid/natuur/ven_en_ivon/opbouw_en_doelstelling/ In VEN moet er dan tegelijk met de machtiging volgens het Bosdecreet ook een VEN-ontheffing verleend worden, dat kan tegelijk in één besluit. 6 Tenzij er minder schadelijke maar minstens even effectieve middelen op de markt zouden komen 5 -8- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen De machtigingen vermeld in art. 20 en art. 30 van het Bosdecreet worden volgens het subdelegatiebesluit 7 gegeven door de celverantwoordelijke beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos. Individuele ontheffing voor de bepalingen van art. 25 §3 van het decreet natuurbehoud en van art. 35 (“ter voorkoming van disproportionele schade”) wordt gegeven door de Provinciaal Directeur 8. Binnen natuurreservaten, zowel Vlaamse als erkende, kunnen volgens art. 35 §2 9° van datzelfde decreet pesticiden enkel gebruikt worden na ontheffing in het goedgekeurd beheerplan. “Ter voorkoming van disproportionele schade” kan volgens het subdelegatiebesluit ontheffing verleed worden door de celverantwoordelijke beheer of de celverantwoordelijke beleidsuitvoering van het Agentschap voor Natuur en Bos. 4.7. Binnen ANB gelden dan nog bijkomende interne afspraken Op het PRODI overleg van 23 maart 2012 werd beslist het actieprogramma voor de bestrijding van agressieve exoten in openbare bossen in Vlaanderen, dat een onderdeel is van het reductieprogramma voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen, aan te passen als volgt: Toegelaten methoden: • Stobbebehandeling • ringen en behandelen van het wondvlak 9 • Bladbehandeling enkel pleksgewijs, m.a.w. op jonge zaailingen en struikjes die maximaal tot ongeveer heuphoogte reiken en die pleksgewijs verspreid over het perceel voorkomen in groepjes van een paar m² tot een paar tiental m² Wanneer toelaten: • Tijdens de hoofdbehandeling • Tijdens de nabehandeling • NIET meer tijdens de daaropvolgende nazorg 10, dan enkel met mechanische methoden werken Hoe? • • • • • • • De juiste concentratie Gebruik van professionele rugsproeiers met regelbare sproeikop Binnen vastomlijnde temperatuurgrenzen Niet voor of tijdens regen Enkel op stobbes of op bladeren Goed plannen en opvolgen planning Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 7 Besluit van het hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos houdende delegatie en toewijzing van bevoegdheden; laatst gewijzigd op 31 mei 2013 (B.S. 26 juni 2013) 8 Bij combinatie machtiging – ontheffing is het dus de Provinciaal Directeur die ondertekent. Als alternatief voor de hak- en spuitmethode dat geen erkend gebruik is 10 Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik, BS 18/04/2013. 9 -9- Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Waar niet? • • • • • Minder dan 6 m van oevers van greppels, sloten etc. waar water in staat 11 Op drassige bodems Nooit op verhardingen Biotopen met veel amfibieën of veel zeldzame vegetatie Waterwingebieden (zie 4.2) Welke soorten? Amerikaanse vogelkers rododendron Amerikaanse eik robinia laurierkers Japanse duizendknoop (en Sachalinse duizendknoop, Boheemse duizendknoop en hybriden) Telkens als er problemen worden vastgesteld met nieuwe invasieve exoten kan de lijst gemotiveerd worden uitgebreid na beslissing door het management comité Het voorgaande wordt door ANB beschouwd als het “minimaal gebruik” volgens het actieplan reductie bestrijdingsmiddelen. Het aantal soorten op de lijst zal in de toekomst verminderen. 4.8. Fytolicentie voor professionele gebruikers Vanaf 25 november 2015 moeten alle professionele gebruikers, handelaars en voorlichters van gewasbeschermingsmiddelen in het bezit zijn van een fytolicentie 12. Dit kenniscertificaat kan al vanaf 1 september 2013 bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden aangevraagd. Tijdens de administratieve overgangsperiode die op 1 september 2013 inging, zullen een aantal overgangsmaatregelen gelden. Zo kunnen professionele gebruikers (landbouwers, tuinaannemers, personeel groendiensten, …) met minimum twee jaar beroepservaring zonder bijkomende voorwaarden een fytolicentie bij de FOD Volksgezondheid aanvragen. Handelaars en voorlichters moeten een retributie van 220 euro voor de fytolicentie betalen. Voor professionele gebruikers (landbouwers, tuinaannemers, personeel groendiensten, …) geldt dit niet. Dit certificaat zal om de zes jaar moeten worden vernieuwd. De bedoeling is om er voor te zorgen dat professionele gebruikers op de juiste manier met gewasbeschermingsmiddelen omgaan en op de hoogte blijven van nieuwe evoluties. Er zullen verschillende fytolicenties bestaan. Voor distributeurs en voorlichters wordt een onderscheid tussen gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel en niet-professioneel gebruik gemaakt. Voor professionele gebruikers wordt er een onderscheid gemaakt tussen de beheerder en de assistenten. De fytolicentie is een maatregel uit het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen (B.S. 16 april 2013) 13. Meer info 11 Indien van VMM toestemming is verkregen om van het verbod af te wijken en indien eventuele machtigingen en ontheffingen zijn verkregen volgens de bos- en natuurwetgeving dan blijft het gebruik nog steeds niet toegelaten op minder dan 1 m van de oever, dit is de norm voorzien via het Decreet Integraal Waterbeleid 12 http://www.fytoweb.be/NL/Pers/20130416%20Fytolicentie.htm 13 http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2013031907&table_name=wet - 10 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen over hoe de aanvraag in te dienen kan gevonden worden op http://www.health.belgium.be/eportal/Environment/Chemicalsubstances/CropProtection/Fytolicense/inde x.htm?fodnlang=nl Voor ANB betekent dit heel concreet dat elke arbeider die gewasbeschermingsmiddelen gebruikt over een P1 fytolicentie moet beschikken. Een ploegbaas dient over een P2 fytolicentie te beschikken. Iemand met minstens 2 jaar beroepservaring die een fytolicentie voor 31 augustus 2014 aanvraagt krijgt automatisch een eerste licentie die 7 jaar geldig is. Om de P1 te vernieuwen dien de persoon dan binnen die 7 jaar 3 halve dagen opleiding te volgen. Bij de P2 is dit 4 halve dagen. Ook arbeiders en ploegbazen van aannemers aan wie vogelkersbestrijding wordt uitbesteed dienen over dergelijke fytolicenties te beschikken. 4.9. Gebruik van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen in bos en natuurgebieden door particulieren In veel openbare bossen wordt Amerikaanse vogelkers zeer kostenefficiënt bestreden door stammen gratis te laten weghalen door particulieren die ze dan gebruiken als brandhout. In ruil moet men dan de stobben insmeren met een glyfosaatoplossing. Volgens de nieuwe federale wetgeving (19 maart 2013) mogen particulieren enkel gebruik maken van producten voor niet-professioneel gebruik, zogenaamde “amateurproducten”. De boswachter of iemand anders die verantwoordelijk is voor de werken dient de particulieren te wijzen op het veilig omgaan bij het gebruik (zie meer in 6): - Verse werkkleding dragen en de werkkleren na gebruik gewassen worden - Geschikte handschoenen dragen - 11 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 5. Voorkomen – alternatieven – gebruik in laatste instantie De principes achter het decreet ‘duurzaam gebruik pesticiden’ zijn om bij het beheer en onderhoud van groenzones en verhardingen in open lucht het gebruik van pesticiden in eerste instantie te voorkomen. Je kan een tuin, park, terras of plein zo ontwerpen dat er wordt rekening gehouden met een pesticidenvrij beheer. Is er toch bestrijding van ongewenste dieren of planten of van ziekten en plagen nodig, gebruik dan alternatieven. Lukt dat allemaal niet, gebruik dan pas in laatste instantie pesticiden. Bij Amerikaanse vogelkers ligt dit iets gecompliceerder. Gebruik van niet-chemische bestrijdingsmethoden is verschillende keren duurder. De soort is ook al verschillende decennia overvloedig aanwezig in bos- en natuurgebieden en is zich door spontane processen verder aan het verbreiden. Het is in principe mogelijk om de structuur en soortensamenstelling van een bos zodanig te sturen dat Amerikaanse vogelkers zich wel nog kan vestigen maar geen kans krijgt om invasief te worden. Dit duurt echter minstens enkele decennia. Sommige beheerdoelstellingen zoals het aanleggen van verbindingscorridors, creëren van ijle bossen, en droge open natuur zorgen net voor omstandigheden waarin Amerikaanse vogelkers zich volop invasief gedraagt. Maar er zijn ook omstandigheden waar bestrijding van Amerikaanse vogelkers niet nodig of niet zinvol is. Bij de aanpak van Amerikaanse vogelkers kunnen de principes voorkomen – alternatieven – gebruik in laatste instantie vertaald worden als: - Kies een zinvolle strategie - Is de strategie haalbaar? - Zijn er beperkende omstandigheden? 5.1. Kies een zinvolle strategie Het doel van de bestrijding van Amerikaanse vogelkers is niet om de soort uit te roeien. Dit is gewoon onmogelijk. We willen in bossen en open natuur een aantal beheerdoelstellingen realiseren. Meestal staat massale aanwezigheid van Amerikaanse vogelkers het realiseren van die beheerdoelstellingen binnen een maatschappelijk aanvaardbare termijn van enkele decennia in de weg. De uitgangssituatie bepaalt of de beslissing om tot bestrijding over te gaan zinvol is. Onderstaande tabel geeft een overzicht van strategieën die zinvol zijn in bossen en volgen uit de ecologie van de soort (uit hoofdstuk 6.3. van Buysse, 2012). In open natuur is de zaak veel eenvoudiger. Zonder bestrijding en opvolging groeit alles op termijn weer dicht. - 12 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Dit impliceert dus dat bestrijding, al dan niet met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen, mogelijks te overwegen is in: - Grote aaneengesloten oppervlakten die in eigen beheer zijn - Ijle bossen en open natuur - Bossen met beperkt aantal boomsoorten - Vrij hoge bedekking van Amerikaanse vogelkers 5.2. Is de strategie haalbaar? Het moment dat je de bestrijding aanvangt creëer je verstoring. De bodem wordt hier en daar omgewoeld, er komt meer licht op de bodem, de zaadbank komt tot leven, …. Indien de bestrijding na een paar jaar stil valt of enkele jaren wordt onderbroken leidt dit tot meer Amerikaanse vogelkers dan voordien. Struiken en bomen die opgroeien uit wortelopslag ontwikkelen dan ook nog eens een zodanige wortelmassa dat zelfs chemische bestrijding niet altijd succesvol is. Het bestrijden van Amerikaanse vogelkers op grote aaneengesloten oppervlaktes is ecologisch zinvol, maar zal enkel succesvol zijn indien het gedurende 20 – 30 jaar wordt volgehouden. In kleine snippers bos en open natuur ingesloten in een groter boscomplex kan het verwijderen van Amerikaanse vogelkers omwille van natuurbehoudsdoelstellingen weliswaar wenselijk zijn, maar vanuit de ecologie van de soort is het weinig zinvol. De soort komt immers binnen de kortste keren terug. Hier moet dus heel lang opvolging worden voorzien en je moet over de perceelsgrenzen heen kijken. Dit impliceert dus dat als je besluit tot bestrijding van Amerikaanse vogelkers over te gaan, het enkel succesvol zal zijn als er garanties worden geboden dat er voldoende personeel en budget beschikbaar is om dit lang vol te houden. In bossen betekent “lang” naargelang beheerdoelstelling en uitgangssiutatie 15 – 30 jaar. Hoe hoger het aandeel open natuur, hoe langer nazorg nodig blijft. - 13 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 5.3. Zijn er beperkende omstandigheden? Glyfosaat heeft volgens de meeste studies vooral milieuimpact in water en op waterorganismen. Pas daarom geen bestrijding met chemische middelen toe op drassige plaatsen, plaatsen met veel amfibieën en nabij open water. Omwille van de gezondheidsimpact (zie echter hierna deel 6) spreekt het vanzelf dat glyfosaat niet wordt gebruikt in speelbossen. En er geldt een verbod in waterwingebieden. - 14 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 6. Bij correct gebruik is het risico voor milieu en gezondheid minimaal Glyfosaat wordt afgebroken tot AMPA (aminomethyleenfosfonzuur). Glyfosaat heeft een halfwaardetijd van ongeveer 4 dagen, AMPA zelf heeft een halfwaardetijd van 2–5 dagen (Projectgroep handboek bestrijdingsmiddelen, 2007). Komt glyfosaat in water terecht dan gebeurt de afbraak veel trager, tot verschillende maanden. Glyfosaat en andere ingrediënten van glyfosaat houdende herbiciden zijn schadelijk voor heel wat waterorganismen. Er komen regelmatig ook negatieve verhalen over glyfosaat in de pers. Veel verhalen over negatieve effecten komen vanuit andere toepassingen en een ander schaalniveau, zoals het sproeien vanuit vliegtuigen op GMO soja in Latijns-Amerika of het overschrijden van de drinkwaternorm in de Maas door landbouwgebruik en afspoelen van wat particulieren op verhardingen spuiten. Er is een duidelijk verschil met gericht en pleksgewijs met de rugsproeier werken. Door glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen bij de bestrijding van Amerikaanse vogelkers en andere invasieve exoten correct te gebruiken beperk je eventuele gezondheidsrisico’s tot een absoluut minimum (Colles et al., 2013). Correct gebruik betekent: - Gebruik de aanbevolen verdunning - Gebruik een professionele rugsproeier met regelbare sproeikop - Gebruik het product enkel bij temperaturen aan de grond tussen 0 en 25 °C - Gebruik niet voor of tijdens regen - Gebruik stobbebehandeling en beperk bladbehandeling - Plan bestrijding zorgvuldig en volg de planning op - Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen correct, in het bijzonder DRAAG HANDSCHOENEN - Volg een aantal richtlijnen om mogelijke impact op het milieu tot een absoluut minimum te beperken Correct gebruik is zeer belangrijk. Bij verkeerd gebruik nemen zowel gezondheidsrisico’s als de impact op het milieu zeer sterk toe! Lees uiteraard ook altijd eerst het etiket vooraleer een product te gebruiken. 6.1. Erkend gebruik “Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik” dienen in België toegelaten te zijn door het Ministerie van Landbouw en mogen enkel gebruikt worden “voor de doeleinden waarvoor ze erkend zijn”. Details zijn voor elk product vermeld op www.fytoweb.be 6.2. Gebruik een professionele rugsproeier met regelbare sproeikop De standaard sproeikop op rugsproeiers vernevelt het product. Dit verhoogt de kans dat het product op het lichaam terechtkomt of zelfs wordt ingeademd. En een zeker aandeel komt op andere vegetatie of op de bodem terecht. De standaard sproeikop kan gemakkelijk vervangen worden door een regelbare sproeikop. Het sproeimiddel wordt dan niet meer verneveld maar er worden micro-druppeltjes gespoten binnen een kegelvormig volume. De breedte van de kegel kan vrij precies worden ingesteld. Dit resulteert in een reductie van de gebruikte hoeveelheid sproeimiddel met ongeveer 30 %. - 15 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Figuur 1 Voorbeeld van een regelbare sproeikop, in dit geval met een spuitopening van 1,3 mm. 6.3. Gebruik het product bij temperaturen aan de grond tussen 0 en 25 ° C 6.3.1. Sproei niet in felle zon bij meer dan 25 °C De werking van glyfosaathoudende pesticiden vermindert bij hoge temperaturen. De grens ligt ergens in de buurt van 25 °C. Concreet betekent dit dat de maximum temperatuur van het microklimaat (dus de plaats waar je spuit zoals bosrand, open plek, … en dus niet de temperatuur van het weerbericht) bij droog weer en felle zon best niet boven de 25 ° C ligt. Dit is in het bijzonder het geval bij bladbehandeling. Bij voldoende bewolking en een hoge relatieve vochtigheid; m.a.w. als de huidmondjes van de bladeren geopend zijn, is bladbehandeling wel nog effectief bij lichtjes hogere temperaturen. Het feit dat gesproeid wordt in volle zon bij te hoge temperaturen is waarschijnlijk de belangrijkste reden dat een behandeling mislukt! 6.3.2. Stobbebehandeling kan ongeacht het seizoen tot temperaturen van net boven het vriespunt. Het effect van sapstroom en minimumtemperatuur op de effectiviteit van stobbebehandeling van dunne stammetjes is kleiner dan wordt aangenomen. Uit ANB terreinproeven blijkt dat stobbebehandeling uitgevoerd eind januari, februari, maart, april en mei 2010 tot gelijkaardige resultaten leidde. Uit die proeven bleek ook dat glyfosaathoudende producten effectief blijven tot ongeveer het vriespunt. - 16 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Figuur 2 Stobbebehandeling blijft effectief tot temperaturen rond het vriespunt . 6.4. Gebruik NIET voor of tijdens regen Het is volkomen zinloos om glyfosaathoudende herbiciden te gebruiken gedurende een paar uur voordat het regent. Het product zal dan immers afspoelen vooraleer het door de plant kon worden opgenomen. De exacte duur hangt af van merk tot merk en is te vinden op de gebruiksaanwijzing en varieert tussen 1 en 5 uur. Kijk om de werken te kunnen plannen naar de lokale weersvoorspelling, aangevuld met de satellietfoto’s op www.buienradar.be “Regen” betekent in dit geval een kans van meer dan 40 % van meer dan 1 millimeter neerslag. 6.5. Gebruik vooral stobbebehandeling en beperk bladbehandeling 6.5.1. Stobbebehandeling Stobbebehandeling blijkt te werken bij stammetjes met een diameter (een paar cm boven de grond) vanaf ongeveer 1 cm. Bij kleinere diameters is de oppervlakte floëem te klein om een voldoende lethale dosis glyfosaat te kunnen opnemen. Verhogen van de concentratie glyfosaat is dan ook zinloos want de oppervlakte waarover glyfosaat kan worden opgenomen blijft hetzelfde. Om dezelfde reden is het belangrijk dat indien de stobbe met een borstel wordt ingesmeerd, vooral de rand goed wordt ingesmeerd. En is het zinloos om in de stobbe met de kettingzaag een kruisgewijze inkeping te maken en daar een extra hoeveelheid product in te gieten. Bij het afzetten van bomen en struiken is het verder belangrijk om ervoor te zorgen dat de zaagsnede mooi glad en effen is zodat het product overal mooi door het floëem wordt opgenomen. Je krijgt goede resultaten na stobbebehandeling van stammetjes die met een bosmaaier met daarop een zaagblad gemonteerd werden afgezet. Indien ze met een bosmaaier met daarop een drietandsmes gemonteerd werden afgemaaid zijn de resultaten doorgaans veel slechter. De stobbes zien er dan immers uit als een soort van vezelige uitsteeksels. Het is onmogelijk om de zone rond het floëem overal mooi in te strijken of te bespuiten. - 17 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Bij struiken die vroeger al verschillende keren werden afgezaagd, bijvoorbeeld voor gebruik als brandhout, is de wortelmassa sterk toegenomen en kan de beschikbare concentratie actieve stof te laag zijn. In extreme situaties dien je de wortels bloot te leggen en product aan te brengen op inkepingen in dikke wortels. Figuur 3 Stobbebehandeling werkt bij "stammetjes" vanaf een diameter van ongeveer 1 cm 6.5.2. Ringen en nabehandelen Bij “ringen en nabehandelen” gebeurt fysiologisch hetzelfde als bij een stobbebehandeling. Alleen blijft het stuk van de boom of struik boven de wonden rechtstaan.. Ring de stammen boven de stamvoet, bijvoorbeeld met een trekmes. Je kan ook met een bosmaaier met daarop een zaagblad gemonteerd 2-3 keer een snede rondom de stam maken. Behandel het wondoppervlak met de geschikte glyfosaatoplossing (zie 6.1). Het voordeel van deze methode is dat je extra staand dood hout in je bos creëert en het bos gemakkelijk toegankelijk blijft voor andere werkzaamheden. Bij zeer dikke stammen zal dit niet werken omdat de dosis glyfosaat die kan worden opgenomen te laag is om alle wortelmassa te doden. 6.5.3. Bladbehandeling Bespuit bladeren van zaailingen en jonge struikjes tot ze goed nat zijn maar het product niet afdruipt. Bespuit enkel planten die niet hoger zijn dan heuphoogte om gezondheidsrisico te vermijden. Pas bladbehandeling enkel toe waar zaailingen vleksgewijs 14 voorkomen, dus niet over volledige percelen, om risico op milieuschade te voorkomen. Bladbehandeling is pas zinvol vanaf het moment dat de bladeren echt volledig zijn uitgegroeid. Voordien zijn ze nog te zwak en is de kans groot dat ze bij het sproeien verbranden en afvallen vooraleer de plant de kans had om het product op te nemen. Het exacte tijdstip waarop de bladeren volledig zijn uitgegroeid varieert van jaar tot jaar maar valt meestal wel samen met het hoogtepunt van de bloei. Als algemene vuistregel geldt dat best niet wordt gesproeid vóór de laatste week van mei. En uiteraard ook niet meer vanaf eind september (afsluiten bladsteeltjes als voorbereiding op de bladval). Gebruik de juiste concentratie (zie 6.1). Te hoge concentraties werken contraproductief. De bladcellen verbranden dan waardoor de bladeren afvallen vooraleer het product door de plant is opgenomen. 14 groepjes van een paar m² tot een paar tiental m² - 18 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 6.6. Plan zorgvuldig en volg de planning op. Vermijd dat er te veel tijd verloopt tussen hoofdbehandeling en nabehandeling of tussen de verschillende keren dat een nazorg wordt uitgevoerd. Amerikaanse vogelkers die in vol daglicht opgroeit zet opnieuw zaad na 5 tot 7 jaar. Bij opslag kan dit nog sneller. Zorg dat beheeringrepen die veel licht in het bos brengen zijn afgestemd op de bestrijding van Amerikaanse vogelkers. Dus bestrijd eerst Amerikaanse vogelkers vooraleer je een dunning of eindkap uitvoert. Kijk ook rondom de bestanden die je wil aanpakken: dreven, zones onder hoogspanningsleidingen, aangrenzende bestanden, … Indien daar zaaddragende struiken groeien zullen nieuwe zaailingen zich vrij snel opnieuw vestigen. 6.7. Gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBMs) correct. Arbeiders kunnen worden blootgesteld via het inademen van het vernevelde product en contact met de huid. Aangezien door correct gebruik met een professionele rugsproeier het product niet verneveld wordt is de kans dat er product wordt ingeademd extreem klein. Bij normaal gebruik is dragen van ademhalingsbescherming niet nodig (Colles et al., 2013). Bij correct gebruik is er geen risico op spatten in het gezicht. Dragen van oogbescherming is niet nodig, tenzij bijvoorbeeld bij het mengen in een open container. Er is vooral risico op inname via huidcontact. Dit risico wordt verwaarloosbaar indien volgende aanbevelingen rond het gebruik van Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM’s) strikt worden gevolgd (Colles et al., 2013): - Gebruik verse werkkleren en was de gebruikte werkkleren. - Vermijd sproeien bij winderig weer - Draag oogbescherming indien er kans is dat opspattende druppels in de ogen terechtkomen (bijvoorbeeld bij klaarmaken verdunning of spoelen tank) - Zeer belangrijk: gebruik ALTIJD nitril of butyl rubberen handschoenen. Vermeld bij een bestelling van handschoenen dat ze moeten voldoen aan volgende vereisten: - Categorie III volgens de PBM-Richtlijn 89/686/EEC - Prestatieniveau 3 (doorbraaktijd > 60 minuten) volgens NORM EN 374: 2003 - Mechanische risico’s code 4111 volgens NORM EN 388: 2003 - Matige weerstand tegen contacthitte; code x1xxxx volgens NORM EN407: 2004 - 19 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen 6.8. Mogelijke impact op milieu beperken Milieueffecten worden tot een absoluut minimum beperkt door planmatige en secuur te werken en door het gebruik van glyfosaathoudende producten nabij water te vermijden. Lees het etiket en volg de richtlijnen en voorzorgsmaatregelen op. Dit betekent concreet: - Blijf minstens 1 m weg van oppervlaktewater - Sproei niet op bladeren die boven oppervlaktewater hangen - Hou hierbij telkens rekening met de windrichting (van het oppervlaktewater weg) - Sproei niet op drassige standplaatsen - Sproei niet op verharding die onmiddellijk afloopt in riolen of oppervlaktewater - 20 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen Literatuuropgave 2009. INVEXO project. Minder invasieve planten en dieren, meer biodiversiteit. [Online]. Verkregen op 18 oktober 2010 van http://www.invexo.eu Available: http://www.invexo.eu [Accessed 18 oktober 2010]. ANTONIOU, M., HABIB, M. E. E.-D. M., HOWARD, C. V., JENNINGS, R. C., LEIFERT, C., NODARI, R. O., ROBINSON, C. & FAGAN, J. 2011. Roundup and birth defects Is the public being kept in the dark? : Earth Open Source. BOS, G. 2011. Prunus bestrijden, het kan! De aanpak op landgoed Scherpenzeel. Vakblad Natuur Bos Landschap, 8, 4 - 7. BUYSSE, W. 2012. Beheerdoelstellingen realiseren in aanwezigheid van Amerikaanse vogelkers, Brussel, Agentschap voor Natuur en Bos. CALLE, B., ELIAT-ELIAT, O., SCHELFHOUT, S. & VAN DE VIJVER, E. 2008. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers in het Vlaamse bos: waar staan we anno 2007? BSc Scriptie 3e Bachelor Bioingenieurswetenschappen, Universiteit Gent. COLLES, A., GEERTS, L., WELTENS, R. & SCHOETERS, G. 2013. Eindrapport referentietaak adviesvraag: Volksgezondheidskundige en milieuaspecten van gebruik van glyfosaat-bevattende pesticiden in bos- en natuurgebieden. Studie uitgevoerd in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid: 2012/MRG/R/374. Mol: VITO. CROZIER, A., CLIFFORD, M. N. & ASHIHARA, H. (eds.) 2006. Plant Secondary Metabolites. Occurrence, Structure and Role in the Human Diet, Oxford: Blackwell Publishing Ltd. GEUDENS, G., VANHELLEMONT, M. & NYSSEN, B. 2009. De wisselende rol van Amerikaanse Vogelkers in het bosbeheer. Bosrevue, 1 - 7. HAMILTON, D. & CROSSLEY, S. (eds.) 2004. Pesticide Residues in Food and Drinking Water. Human Exposure and Risks., Chichester, West Sussex, England: John Wiley & Sons Ltd. MARRS, T. C. & BALLANTYNE, B. (eds.) 2004. Pesticide Toxicology and International Regulation, Chichester, West Sussex, England: John Wiley & Sons. PROJECTGROEP HANDBOEK BESTRIJDINGSMIDDELEN 2007. Handboek Bestrijdingsmiddelen in stedelijk gebied, Veendam, accessed on-line at http://www.hunzeenaas.nl/binaries/website/documenten/handboek-bestrijdingsmiddelen-stedelijkgebied-_ve.pdf on 1 June 2011. RILEY, P., COTTER, J., CONTIERO, M., WATTS, M., PRICE, B. & PISPINI, M. 2011. Herbicide tolerance and GM crops. Why the world should be Ready to Round Up glyphosate. Executive summary and report. Exeter, UK: Greenpeace Research laboratories. SHANER, D. 2006. An overview of glyphosate mode of action: why is it such a great herbicide? North Central Weed Science Society Proceedings, 61. STERLING, T. M. 1994. Mechanisms of Herbicide Absorption across Plant Membranes and Accumulation in Plant Cells. Weed Science, 42, 263-276. VANHELLEMONT, M. 2009. Present and future population dynamics of Prunus serotina in forests in its introduced range. PhD in Applied Biological Sciences: Land & Forest Management PhD, Universiteit Gent. VANHELLEMONT, M., BAETEN, L., DE KEERSMAEKER, L., VANDEKERKHOVE, K., HERMY, M. & VERHEYEN, K. 2009. Is Amerikaanse vogelkers overal even invasief? De Levende Natuur, 110, 339 - 343. VANHELLEMONT, M., CALLE, B., ELIAT-ELIAT, O., SCHELFHOUT, S., VAN DE VIJVER, E. & VERHEYEN, K. 2008. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers In Vlaanderen: stand van zaken. Bosrevue, 1 - 5. WILLEMS, S. 2009. Prunusbestrijding, stand van zaken september 2009. [Online]. Verkregen op 18 oktober 2010 van http://www.bosgroepen.be/bosgroepforum/viewtopic.php?f=15&t=220&start=0&sid=46dba6f94 d512b6432a7c212667a7fe9#p474. Available: http://www.bosgroepen.be/bosgroepforum/viewtopic.php?f=15&t=220&start=0&sid=46d ba6f94d512b6432a7c212667a7fe9#p474 [Accessed 18 oktober 2010]. - 21 - Bestrijding van Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen - 22 -
© Copyright 2024 ExpyDoc