Zelfredzaamheid als toverwoord Chantal van Wessel Vijf Amsterdamse wijken oefenen met de nieuwe wijkaanpak, waarbij huisartsen, wijkverpleging en sociaal werk nauw samenwerken om de bezuinigingen in de zorg op te vangen. HISKE VERSPRILLE 'Dus u gaat tegenwoordig weer zelf naar de pinautomaat? Uw nicht hoeft u niet meer te komen helpen?" Marjan Bink, maatschappelijk werker voor ouderen in Amsterdam NoordWest, heeft haar tas kordaat in een hoek gezet en is op één van de donker houten stoelen in de woonkamer van mevrouw Horn gaan zitten. Ze heeft een rondje door het huis gelopen, een stapeltje belastingenveloppen van het bijzettafeltje gepakt, en de klapper van de thuiszorg geopend. Mevrouw Horn (83, grote bril, rinkelende oorbellen, geboren Jordanese) knikt. "Mijn nicht woont helemaal in Purmerend, en ik voel me een stuk beter dan vorige week," zegt ze. "Ik doe ook weer zelf mijn boodschappen." Ze woont al sinds de jaren zestig op de negende verdieping van de grauwe, maar ruime flat in de Molenwijk. Die staat bomvol oude, houten meubels en spullen voor de poezen (er zijn drie echte en een heleboel van steen, pluche en op plaatjes), vaasjes met nepbloemen, oude foto's. Ze breit aan een rode sjaal. "Dat vind ik fijn om te horen," zegt Bink. Je zou het misschien niet zeggen, maar Marjan Bink en mevrouw Horn bevinden in zich midden in een belangrijk experiment. NoordWest, waar ook de Molenwijk in ligt, is één van de vijf startgebieden waar sinds 1 april wordt geoefend © Het Parool met Wijkzorg, de nieuwe aanpak voor langdurige zorg in Amsterdam. puntsgewijs wordt aangegeven hoe het met iemand gesteld is. Per 1 januari 2015 gaat de Wet Langdurige Zorg in, die de dure AWBZ moet gaan vervangen. Ouderen blijven door deze wetswijziging langer thuis wonen; alleen voor mensen die zulke zware beperkingen hebben dat ze 24 uur per dag zorg nodig hebben, is nog plek in verpleeghuizen. Anderen kunnen straks hulp van de wijkverpleging krijgen via de gewone ziektekostenverzekering. De niet-medische zorg aan huis, zoals huishoudelijke hulp, begeleiding en beschermd wonen, wordt de verantwoordelijkheid van gemeenten. Het is een ongekende verschuiving van budgetten en verantwoordelijkheden, waarbij ook nog een enorme bezuiniging wordt doorgevoerd. Liesbeth van Boxtel van Doras, die samen met Evean Thuiszorg in Noord-West de kar trekt: "Er is bij langdurige zorg eigenlijk bijna altijd sprake van complexe problematiek, op meer terreinen. Als mensen bij de huisarts komen met gezondheidsproblemen, kan dat óók impact hebben op hun huisvestingsvraag en op hun financiële situatie. En hoe voelen ze zich? Worden ze beperkt in hun sociale contacten? Het één beïnvloedt het ander, maar daar was eerder weinig aandacht voor: de verschillende expertises bleven op hun eigen eilandje, met als gevolg dat er vaak heel inefficiënt werd gewerkt. De matrix dwingt partijen over hun grenzen heen te kijken, en we krijgen allemaal een beter zicht op wat nodig is." Amsterdam heeft als antwoord hierop de wijkzorg bedacht: de stad wordt verdeeld in 22 wijken met elk circa vier wijkteams waarin huisarts, wijkverpleging en maatschappelijk werk gaan samenwerken. Bij mevrouw Horn ging dat bijvoorbeeld als volgt. Toen bleek dat zij ondersteuning nodig had, kwam vanuit welzijnsinstelling Doras Marjan Bink langs voor een 'keukentafelgesprek', een soort intake. Dat had ook de wijkverpleegkundige kunnen zijn, of de praktijkondersteuner van de huisarts. Waar vroeger vooral werd gekeken vanuit het eigen werkgebied (is mevrouw Horn eenzaam? Heeft zij hulp nodig bij haar belastingaangifte? Of in het geval van de zorg: heeft zij hulp nodig bij het douchen? Of bij het aantrekken van haar steunkousen?), wordt nu een complete lijst ingevuld waarin ook naar andere leefgebieden wordt gekeken, zoals geestelijke en lichamelijke gezondheid, financiën, maatschappelijke participatie en mobiliteit. Die lijst wordt standaard voor de hele stad, en heet de Zelfredzaamheidsmatrix, waarop maandag 16 juni 2014 Blijkt dat iemand een wat langere hulpvraag heeft, dan komt er een uitgebreid ondersteuningsplan waarin precies staat hoe de leefsituatie in verschillende domeinen is, wat de omgeving doet, wat de doelen zijn, in één geïntegreerd plan. Bink is, als eindverantwoordelijke van het plan van mevrouw Horn, op dit moment bezig dat precies in kaart te brengen. Zij moet het plan vervolgens ook onderhouden en evalueren. Bink: "Ik zet er doelen, acties en verwijzingen in, ook voor mijn collega's. Bijvoorbeeld: mevrouw Horn voelt zich nogal eens niet goed, dan kan ze niet zelf naar de pinautomaat. We hebben het zo geregeld dat zij dan haar nicht vraagt om geld te halen. Ik zet dat dan in het plan, bij 'financiën'. Dan weten de betrokken hulpverleners wat is afgesproken. De wijkverpleging heeft geconstateerd dat mevrouw Horn eens ziek is geworden van bedorven voedsel. Dat komt: haar ogen zijn de afgelopen maanden achteruitgegaan, en daarom heeft zij soms niet door dat de spulletjes Pagina 11 (1) in haar koelkast over de datum zijn. We hebben dus nu geregeld dat de thuiszorg even met haar de koelkast door gaat om de verpakkingen te checken. Een simpele oplossing, maar je moet het wel even wéten. Als het in het plan staat, kan iedereen daar rekening mee houden. In het ondersteuningsplan staat precies wat de situatie is, alle betrokken hulpverleners hebben inzage in het dossier, en mevrouw zelf natuurlijk ook." Uiteindelijk gaat het erom dat er efficiënter wordt gewerkt, dat er minder hoeft te worden doorverwezen naar specialistische zorg en dat het netwerk van mensen wordt aangesproken. En dat moet geld gaan schelen. Van Boxtel: "We kijken dus uit dat we geen compleet nieuwe bureaucratie of vergadercultuur optuigen: alles gaat zo veel mogelijk digitaal en we houden alle lijnen zo kort en helder mogelijk. Natuurlijk vinden sommige mensen het moeilijk; ze moeten plotseling naar dingen kijken waar ze eerder weinig mee te maken hadden. Een wijkverpleegkundige, of de praktijkondersteuner van een huisarts, kan zeggen: 'Ik heb hier iemand met kanker. Moet ik die dan écht ook nog van alles over zijn financiële situatie vragen?' Ja, want de ziekte heeft daar hoogstwaarschijnlijk ook grote gevolgen voor. Maar daarom is die Zelfredzaamheidsmatrix zo handig, het is een lijst die iedereen afvinkt, een gemeenschappelijke taal." Eén van de belangrijkste veranderingen is dat mensen vanaf volgend jaar véél meer zelf moeten gaan doen en regelen. Van Boxtel: "Dat is voor een groot deel het temperen en managen van verwachtingen. Cliënten denken nu nog vaak: we gaan naar Doras en die regelen het voor mij. Dat wordt gewoon anders. Wij gaan allereerst in gesprek over wat iemand zelf nog kan met behulp van familie en buren; het is niet automatisch meteen de verantwoordelijkheid van de overheid. Dat is makkelijk gezegd hoor, want er zíjn nu al heel erg veel mensen die informele zorg © Het Parool verlenen, hoeveel meer ruimte is er? Dat is helemaal nog niet duidelijk. Het moeilijkste in dit verhaal zijn de mensen die geen netwerk hebben: voor hen moet dit systeem echt extreem zorgvuldig worden gestut." Toch is van Boxtel tot nu toe wel te spreken over het nieuwe systeem. "Ik zie echt energie bij de hulpverleners om ermee aan de slag te gaan. Deze aanpak is niet bedacht om mensen aan hun lot over te laten, maar om met beperkte middelen het beste te doen." Bink: "Vroeger zouden mensen als mevrouw Horn waarschijnlijk niet lang meer thuis wonen, maar zij vindt het zelf ook prettiger om in haar eigen huis te zijn." Haar huis is belangrijk voor haar, haar katten, haar eigen spulletjes. "Nou, ik vind dat u verschrikkelijk opgeknapt bent. Ik zal opschrijven dat u weer zelf uw geld ophaalt. En als u boodschapjes wilt doen, dan kunt u de vrijwilliger van de hulpdienst bellen, hè? Ik heb u laatst het nummer gegeven. Het zit op de telefoon geplakt." zal niet per 1 januari overal kant en klaar zijn georganiseerd. Govaart: "De zorg is natuurlijk wel geregeld in 2015: er wordt de komende tijd zo zorgvuldig mogelijk zorg en ondersteuning ingekocht door gemeente en zorgverzekeraar en er zijn nog veel garanties voor cliënten voor een zorgvuldige overgang." Toch is nog veel onzeker. Govaart: "De budgetten vanuit de landelijke overheid zijn nog helemaal niet duidelijk, en ook wat de ziektekostenverzekeraars precies gaan doen is op veel gebieden nog niet bekend. We moeten nog zien hoe hun landelijk beleid aansluit op ons Amsterdamse plan." De grootste onzekerheid is misschien nog wel hoe de informele zorg - de hulp vanuit familie en vrijwilligers straks gaat uitpakken. Zal bijvoorbeeld de buurt automatisch meer gaan doen als de overheid zich terugtrekt? Govaart: "Dat weten we gewoonweg niet." "Ik zit hier prima," zegt mevrouw Horn. "Het enige wat ik mis, is m'n marrekie lopen. Even naar het Mosveld, of naar de Dappermarkt, en dan gewoon heen en weer wandelen. Beetje kleren kijken, vis halen voor de katten." Bink: "Ik zal dat eens opschrijven, en zien of we daar iemand voor kunnen vinden. Misschien kan er eens iemand met u mee." Nog veel onzeker Op dit moment wordt in vijf gebieden (Noord-West, Indische Buurt/ Oostelijk Havengebied, Gaasperdam, Bos en Lommer en Osdorp) geoefend met wijkzorg. Maar, zegt projectmanager Margriet-Marie Govaart: "In elk gebied gaat het anders, want de samenstelling van de bewoners verschilt, net als de zorg die er al was. Het is echt een heel nieuw systeem, een zoektocht." Wijkzorg maandag 16 juni 2014 Pagina 11 (2)
© Copyright 2024 ExpyDoc