Welke ketenpartner betaalt de schade?

IN DE PRAK TIJK
Aansprakelijkheid bij ongeval gevaarlijke stoffen
Welke ketenpartner
betaalt de schade?
Het opslaan, bewerken en vervoeren van gevaarlijke stoffen kan grote risico’s met zich
meebrengen. Reden waarom veruit de meeste bedrijven die zich hiermee bezighou­
den uitgebreide voorzorgsmaatregelen hebben genomen om een ongeval te voor­
komen. Maar als er wel eens iets gebeurt, wie is er dan aansprakelijk voor de geleden
schade?
Tekst: Pieter Meijer
Fotografie: EVO
Gelukkig komen calamiteiten met gevaarlijke stoffen
niet vaak voor. Toch moeten ondernemingen die met
gevaarlijke stoffen werken anticiperen op de kans dat de
gevaarlijke eigenschap van een stof zich wel eens
openbaart. Ook de uitgebreide wet- en regelgeving
verplicht hen hiertoe. Een incident kan leiden tot grote
schade, op de eigen locatie of op die van contractpartners, maar ook bij derden. Wanneer ben je voor de
schade van anderen aansprakelijk?
Onder zijn hoede
In de (weg)transportketen is degene die een gevaarlijke
stof ‘onder zich’ (onder zijn hoede) heeft – bijvoorbeeld
als producent, handelaar of bewerker – aansprakelijk als
het bijzondere gevaar, eigen aan die stof, zich verwezenlijkt. Dit blijkt uit art. 6:175 van het Burgerlijk Wetboek.
Als een licht ontvlambare stof tot ontbranding komt dus,
of als een explosieve stof inderdaad explodeert. Degene
die op dat moment met die stof bezig is, is dan risico­
aansprakelijk. ‘Risicoaansprakelijk’ wil zeggen dat het
niet uitmaakt of het wel of niet zijn schuld was dat het
gevaar zich heeft geopenbaard. Ook als hij alle denkbare
voorzorgsmaatregelen heeft genomen, blijft hij jegens
derden die schade lijden toch aansprakelijk.
Op het moment dat een producent van of handelaar in
gevaarlijke stoffen deze overdraagt aan een opslaghouder of een vervoerder, is hij niet langer risicoaansprakelijk. Dat is dan degene die de stoffen in ontvangst neemt.
Voor vervoerders geldt een bijzondere regeling in
boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, maar alleen als de
vervoerder met de stoffen onderweg is en niet als hij
deze bijvoorbeeld tijdelijk in opslag heeft of nog niet
met laden is begonnen. Volgens deze regeling geldt
voor de vervoerder die risicoaansprakelijk is, een
wettelijke beperking. Deze bedraagt voor wegvervoerders maximaal 30 miljoen SDR (Special Drawing Rights),
dat is volgens de dagkoers van 5 mei 2014
€ 33.581.422,58. De gedachte daarachter is dat de
vervoerder, die voor zijn werkzaamheden een relatief
beperkte vergoeding ontvangt, toch het risico op
schade kan beheersen en ook kan verzekeren. Wat dat
laatste betreft is het wel belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen een verplichte
dekking voor schade door gevaarlijke stoffen bevat van
ten minste tien miljoen euro. Als de vervoerder aan deze
verzekeringsplicht heeft voldaan, loopt hij toch nog een
financieel risico van twintig miljoen euro bij een grote
calamiteit.
Verjaring
De risicoaansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen kent een bijzonder lange
verjaringstermijn, namelijk dertig jaren. Tot dertig jaar na een calamiteit
mag er nog een schadeclaim voor de rechter worden gebracht tegen
degene die de gevaarlijke stof onder zich had. Dat heeft er vooral mee te
maken dat de schade ten gevolge van een gebeurtenis met gevaarlijke
stoffen zich soms pas na lange tijd openbaart, denk bijvoorbeeld aan
asbestkanker. Uiteraard moet degene die deze schade lijdt de schade altijd
wel in verband kunnen brengen met de gebeurtenis.
27 - juni 2014 / Gevaarlijke Lading
Gevaar van ernstige aard
Al het bovenstaande heeft betrekking op gevaarlijke
stoffen. Maar wat is nu eigenlijk een gevaarlijke stof? Dat
is niet eenduidig te zeggen. Art. 8:1210 BW verwijst
wegvervoerders naar de classificatie uit het ADR-verdrag. Dus: als de stof die vervoerd wordt niet in het ADR
opgenomen is, is deze niet gevaarlijk.
Art. 6:175 verwijst alle andere ondernemers en vervoerders die net even niet met vervoer bezig zijn naar de Wet
milieubeheer en naar de EU-GHS in Verordening
1272/2008 (CLP). Belangrijker echter is dat art. 6:175
allereerst stelt dat iedere stof gevaarlijk is waarvan
bekend is dat deze “een bijzonder gevaar van ernstige
aard” oplevert. Dat is een open norm en voor de
risicoaansprakelijkheid van de degene die ermee werkt,
is het daarom niet noodzakelijk dat de stof is ingedeeld
in enig classificatiesysteem voor gevaarlijke stoffen. Dat
gaat dus (veel) verder dan de classificatie voor weg­
vervoerders, die aanknoopt bij ADR.
Is nu de vervoerder alsnog aan de ruimere regels van
6:175 BW gehouden als de stof niet onder de bijzondere
regeling van boek 8 valt? Nee, tenminste niet als hij
daadwerkelijk aan het vervoeren is. Art. 8:1211 zegt
daarover dat art. 6:175 BW niet van toepassing is op
stoffen die volgens art. 6:175 BW gevaarlijk zijn, als deze
zich aan boord van het (rijdende) voertuig bevinden of
net worden geladen of gelost.
De risicoaansprakelijkheid van de vervoerder vervalt als
deze over de gevaarlijke aard van de stoffen geheel niet
was geïnformeerd, en hij hiervan ook niets had hoeven
te weten. In dat geval is de afzender in de plaats van zijn
vervoerder risicoaansprakelijk. Vaker zal de afzender de
vervoerder ‘slechts’ niet volledig informeren; hij vergeet
bijvoorbeeld een gevaarsetiket. De vervoerder en niet
zijn afzender blijft dan gewoon risicoaansprakelijk. Een
dergelijke ‘vergissing’ door de afzender zal in veel
Gevaarlijke Lading / juni 2014 - 28
gevallen onrechtmatig tegenover de vervoerder zijn.
Daarom kan die dan wel de schade die hij verplicht is aan
derden uit te keren op zijn afzender proberen te
verhalen. De wet biedt daarvoor aanknopingspunten
(afzender moet vervoerder omtrent alle relevante feiten
informeren, moet goed verpakken), maar vaak neemt de
vervoerder ook een vrijwarings­clausule op, zoals
bijvoorbeeld art. 26 van de Algemene Vervoers Condities (AVC). De afzender staat er dan bij voorbaat voor in
dat hij alle schade die de vervoerder aan anderen heeft
moeten betalen, aan die vervoerder vergoedt. Afzenders
moeten bedacht zijn op dit soort clausules. Niet alleen
kan dit een aanzienlijke schade­vergoedingsplicht
opleveren, meestal is die ook niet standaard verzekerd.
Laden en lossen
Er bestaat veel onduidelijkheid over de aansprakelijkheid als de schade ontstaat bij laden en lossen van
gevaarlijke stoffen. Misschien komt dat ook wel een
beetje doordat vaak niet duidelijk is wie er nu verantwoordelijk is op moment van laden en lossen. Met
betrekking tot de risicoaansprakelijkheid van de
vervoerder voor schade of letsel toegebracht aan (de
persoon van) derden is de wet wel duidelijk: de vervoerder is aansprakelijk vanaf het begin van laden tot het
einde van de lossing. Dat laden zal bij containers
beginnen zodra de spreader aanhaakt, bij vloeibare bulk
zodra de slangen zijn aangekoppeld of bij eigen
laadsystemen zodra de pompen in werking zijn gesteld.
Alleen als de vervoerder helemaal geen verantwoordelijkheid draagt voor laden of lossen, bestaat er voor hem
ook geen risicoaansprakelijkheid. Dat is bijvoorbeeld zo
als de chauffeur door de terreinbeheerder naar een
zogeheten drivers area is gedirigeerd, waar hij bij het
laden mag toekijken. Als hij helpt met aankoppelen of
een aanwijzing geeft, dan zal hij al snel ten minste
gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor die belading.
Ondertussen is de vervoerder vaak aansprakelijk voor
schade aan de lading totdat die lading de laatste
koppeling van het voertuig passeert. Daarna is die
schade voor rekening van de afzender of geadresseerde.
En nu wordt het ingewikkeld: de vervoerder kan met de
lading schade toebrengen aan de losinstallatie of andere
zaken, bijvoorbeeld doordat hij een gecontamineerde
lading in een ‘schone’ landtank lost, of omdat hij een
schone lading in de verkeerde landtank lost. Dan is de
vervoerder weliswaar niet als vervoerder aansprakelijk,
maar dat baat hem niet. Integendeel: hij is nu op grond
van het ‘gewone’ civiele recht aansprakelijk, en dat wil
zeggen zonder beperking van een AVC- of CMR-limiet.
De vraag of hij die aansprakelijkheid kan beperken of
niet, kan (als daardoor een bijzonder gevaar zich heeft
geopenbaard) dan afhangen van de vraag of de slang al
was losgekoppeld of dat de pomp al was uitgezet.
Paardenhaar
Nog even terug naar de logistieke keten. Zoals gezegd is
de producent of handelaar op grond van art. 6:175 BW
niet meer risicoaansprakelijk jegens derden zodra hij de
stoffen overdraagt aan een opslaghouder of vervoerder.
Die aansprakelijkheid verschuift op dat moment naar de
(opslaghouder of) vervoerder. Maar daarmee is deze
producent of handelaar nog niet helemaal uitgespeeld.
Na een brand bij een opslagbedrijf in 1996, kon de
eigenaar van een opgeslagen partij paardenhaar zijn
schade verhalen op een andere opslaggever die bij
hetzelfde bedrijf gevaarlijke stoffen had opgeslagen. Dat
opslagbedrijf had niet voldaan aan de voorwaarden uit
de milieuvergunning, die mede ten doel hadden het
risico van de gevaarlijke stoffen te beperken. De
opslaghouder had dit kennelijk meegedeeld aan de
opslaggever van de gevaarlijke stoffen, die daarvan dus
op de hoogte was. De eigenaar van de partij paardenhaar stelde dat de eigenaar van de gevaarlijke stoffen
onrechtmatig had gehandeld door niet in te grijpen,
terwijl hij wist dat er zich een gevaarlijke situatie
voordeed.
De Hoge Raad overwoog dat een opslaggever van
gevaarlijke stoffen een zorgvuldigheidsplicht jegens
derden kan hebben als hij er weet van heeft dat zijn
opslaghouder een gevaarlijke situatie in het leven roept
of laat voortbestaan. Hoe die zorgplicht er concreet
uitziet, hangt uiteindelijk af van:
ff de kans dat het gevaar zich openbaart;
ff de ernst van de gevolgen daarvan;
ff de mogelijkheden die de opslaggever concreet heeft
om daartegen maatregelen te nemen.
Het is ook weer niet zo dat de opslaggever bij iedere
overtreding meteen verplicht is al zijn spullen weg te
halen en elders onder te brengen. Zeker niet als dat
realistisch gezien niet van de ene op de andere dag
mogelijk is. Maar als hem een gevaar bij zijn dienstverlener ter ore komt, mag hij zeker niet achterover leunen en
zich achter de professionaliteit van deze dienstverlener
verschuilen. Meet all
leading manufacturers
of tank trucks!
Tank bodies, tank trailers,
tank semi-trailers, wood pellet and
silo trucks, parts and accessories,
measuring systems, safety
technology, occupational
safety, software
Pieter Meijer is
specialist vervoer- en
handelsrecht bij
EVO-Bedrijfsjuristen
INTERNATIONAL TRADE FAIR FOR LOGISTICS, TRANSPORTATION
AND HANDLING IN THE PETROLEUM INDUSTRY
www.expopetrotrans.com
01 – 03 OCT 2014 MESSE KASSEL / GERMANY
FUEL HANDLING A – Z
Mediapartner
It takes you less than one hour by train from IAA commercial vehicles show in Hannover to expo PetroTrans in Kassel
Anz_ept14_Eng_0314_185x62_oB_rz.indd 1
27.03.14 16:20
29 - juni 2014 / Gevaarlijke Lading