Dat had je gedroomd! Niveau C - Les 1 Vooraf 1 Zweven tussen de sterren, dansen met een beer, vliegen door de lucht en zwemmen in een bad met cola. Het kan allemaal. Niet in het echt, maar in je droom! Vooraf De leeshulp van deze week gaat over tekstsoorten. We beginnen met een korte quiz over dromen. Lees de zin en kies: waar of niet waar. Je droomt elke nacht. Iedereen droomt. Dieren kunnen niet dromen. Blinde mensen dromen niet. Je vergeet 90% van je dromen. Je droomt elke nacht één keer. waar|niet waar waar|niet waar waar|niet waar waar|niet waar waar|niet waar waar|niet waar tekstsoorten Er zijn allerlei soorten teksten. Met iedere tekstsoort heeft de schrijver een andere bedoeling. In een verhaal wil hij een verzonnen of waargebeurd verhaal vertellen. Als de schrijver informatie wil geven, dan schrijft hij een weettekst. Wat hij van iets vindt, schrijft hij in een meningtekst, en iets uitleggen doet hij in een doetekst. Wil hij schrijven wat er is gebeurd? Dan schrijft hij een verslag. Hier en daar een bui Ik heb vannacht zo raar gedroomd gedroomd dat ik kon zweven Ik zweefde heel hoog door de lucht daar waar de wolken dreven Was ik dan ook een wolk misschien? Een wolk gevuld met regen? En dat de mensen op de grond dan strakjes noodweer kregen? Ik zweefde over ‘t schoolplein en zag duizend kinderen huppelen En toen, ik kon er niks aan doen, begon ik flink te druppelen De kinderen keken omhoog en gingen blij staan zwaaien Maar ik riep: ‘Sorry, volgend keer zal ik wel overwaaien.’ 2 3 Je hebt tekst 1 gelezen. Wat voor een soort tekst is dit? A een gedicht B een verslag C een verhaal D een meningtekst In het laatste couplet staat: Maar ik riep: ‘Sorry, volgend keer. De schrijver heeft volgend in plaats van volgende gebruikt, zodat het ritme beter is. De zin heeft nu evenveel klankstukjes als de zin ... kinderen keken A De omhoog gingen blij staan B en zwaaien 4 Welke zin heeft de schrijver ook ingekort, zodat het ritme beter is? strakjes A dan noodweer kregen? zweefde over ‘t B Ikschoolplein en C begon ik flink te druppelen C zal ik wel overwaaien Wat is dromen? Bekijk de tekst. Dat doe je zo: Bekijk het plaatje. Lees de titel. Lees de eerste zinnen. 5 6 Je hebt tekst 2 bekeken. Wat voor een soort tekst is dit? een weettekst A B een verslag C een meningtekst D een doetekst Je hebt de titel en de eerste zinnen van de tekst gelezen. Deze kinderen deden dat ook. Zij bedenken waar de tekst over gaat. Wie heeft er gelijk? In je droom gebeuren die je overdag hebt meegemaakt.| dingen die niet echt kunnen denkt: B Evi In deze tekst staat denkt: D Narous In deze tekst geeft de een advies, over wat je moet doen tegen nachtmerries. Lees de tekst nu helemaal. Lees dan de zinnen hieronder en kies het goede einde. Als je wakker wordt, kun je alle dromen precies navertellen. | weet je nog maar een klein stukje van je droom denkt: C Stijn In deze tekst kom je meer te tips tegen slapeloosheid. 7 Als je slaapt, werken je hersenen door|slapen je hersenen ook. denkt: A Finn In deze tekst staan weten over dromen. schrijver zijn mening over dromen. 8 Lees deze zinnen nog een keer: Je hersenen verwerken ‘s nachts wat je overdag of misschien eerder hebt meegemaakt. Of ze blikken vooruit op dingen die nog komen gaan. Bijvoorbeeld een spannende vakantie waarvan je weet dat hij eraan komt of de schoolmusical waarin jij speelt. Wat betekent vooruitblikken? de tijd vooruit A Inkijken. in de tijd B Terug kijken. Je raakt een droomherinnering snel kwijt omdat je het niet echt hebt meegemaakt.|je wakker wordt. C De toekomst voorspellen. D Het verleden verwerken. 9 Lees deze zin nog een keer: Dromen worden niet gehinderd door de eisen die de realiteit nou eenmaal stelt. Hoe kun je dat makkelijker zeggen? dromen gebeuren A Indingen die in het echte leven ook gebeuren. B Dromen zijn bedrog. dromen kan alles geC Inbeuren. Dromendagboek Ik wil zo graag mijn dromen onthouden. Daarom schrijf ik ze op zodra ik wakker word. Ook al zijn het vaak maar fragmenten. En dat helpt. maandag 4 januari: Ik loop door een park. Er is een groot feest aan de gang. Ineens beginnen de mensen in enge clowns te transformeren. In paniek ren ik weg. woensdag 6 januari: Ik zwem in een meer. Er komt een speedboot aan. Help, die gaat me overvaren! Ik duik snel naar de bodem van het meer! Daar is een bioscoop, maar ik vind dat helemaal niet raar. zaterdag 9 januari: Ik ben bang van een roedel hongerige leeuwen en wil weglopen, maar het lijkt wel of er lijm aan mijn schoenen zit. Ik word ingehaald. Vlak voordat ik word opgegeten schrik ik wakker, nat van het zweet. 5 5 Je hebt tekst 3 gelezen. Wat voor een soort tekst is dit? een weettekst A B een doetekst Met welk doel schreef de schrijver de tekst? wil iets A Hij onthouden. C een verhaal D een dagboek wil de lezer B Hij waarschuwen. 5 droom van A De woensdag. De schrijver vertelt welk gevoel hij had bij een droom: Eerst was ik vrolijk en blij, maar toen werd ik bang. Bij welke droom past dit gevoel? C Hij wil de lezer vermaken. D Hij wil advies geven. C De droom van zaterdag. droom van B De maandag. Wat is dromen? Bekijk de tekst. Dat doe je zo: Bekijk het plaatje. Lees de titel. Lees de eerste zinnen. 5 5 Je hebt tekst 4 bekeken. Wat voor een soort tekst is dit? een doetekst A B een verslag C een meningtekst D een verhaal Lees de tekst nu helemaal. Waar gaat de tekst over? In de tekst wordt beschreven In de tekst wordt beschrewat je het beste kunt doen ven wat je kunt doen als je als je niet kunt slapen. over een bepaald onderwerp wilt dromen. In de tekst wordt beschreIn de tekst wordt beschreven hoe je een dromendagven wat je het beste kunt boek bij moet houden. doen tegen enge dromen. A B C D
© Copyright 2024 ExpyDoc