SPIN Jaarverslag 2013

SPIN Jaarverslag 2013
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
2
JAARVERSLAG 2013
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
3
JAARVERSLAG 2013
Inhoud
1
1.1
1.2
1.2.1
1.2.2
1.2.3
1.2.4
1.3
1.4
2
2.1
2.2
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
2.3.6
2.4
2.4.1
2.4.2
2.4.3
2.4.4
2.4.5
2.4.6
2.4.7
2.5
2.5.1
2.5.2
2.5.3
2.5.4
2.5.5
2.5.6
2.5.7
Kerncijfers, profiel en personalia
5
Kerncijfers
Profiel
Ontstaan en status van het fonds
Doelstelling van het fonds
Omvang SPIN
Opzet van de organisatie
Onderscheid DB-regeling en DC-regeling
Personalia per 20 juni 2014
5
6
6
6
6
7
8
8
Verslag van het Algemeen bestuur
10
Voorwoord
Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013
Dekkingsgraad ultimo boekjaar
Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren
Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken
Reële dekkingsgraad
Beleggingen
Financiële markten in 2013
Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling
Beleggingsresultaten DB-regeling
Beleggingsbeleid DC-regeling
Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling
Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht
Pensioenen
Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen
Pensioenregelingen
Toeslagverlening DB-regeling
Rendementsbijschrijving DC-regeling per cohort
Premie DB-regeling
Premiebeleid DC
Bestandsontwikkeling
Goed pensioenfondsbestuur
Strategie
Organisatie van het bestuur
Geschiktheid bestuur
Competenties en zelfevaluatie
Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen
Code Pensioenfondsen
Overige organen van SPIN Verantwoordingsorgaan
10
12
12
12
13
14
14
14
15
17
17
19
19
20
20
22
24
27
27
28
29
31
31
31
34
34
34
35
36
Geldig per 4-2-2012, eventueel korte aanvullende tekst kan je hier ook kwijt
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
4
JAARVERSLAG 2013
2.6
2.6.1
2.6.2
2.6.3
2.6.4
2.6.5
2.6.6
2.7
2.7.1
2.7.2
2.7.3
2.8
2.9
2.10
3
3.1
3.1.1
3.2
3.2.1
3.2.2
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
4.4.5
4.4.6
4.4.7
4.4.8
4.4.9
4.4.10
4.4.11
4.4.12
4.5
5
5.1
5.2
5.3
5.4
6
6.1
6.2
Communicatie
Doelen en uitwerking van het communicatiebeleid
Verbeteringen in DC-communicatie
Nieuws
Voorbereidingen wijzigingen in BasisPensioen
Overige communicatieaciviteiten
Wettelijk verplichte communicatie
Risicomanagement
Opzet risicomanagement
Beschrijving risico´s en het risicobeleid DB-regeling
Beschrijving risico’s en het risicobeleid DC-regeling
Pensioenkosten
Verwachtingen 2014
Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur
40
40
40
41
42
42
42
43
43
43
48
50
53
54
Verantwoording en toezicht
55
Verslag van het intern toezicht
Reactie van het Dagelijks bestuur
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
Samenvattend verslag
Reactie van het Algemeen bestuur
55
56
56
56
60
Jaarrekening
61
Balans (na bestemming saldo)
Staat van Baten en Lasten
Kasstroomoverzicht
Toelichting behorende tot de Jaarrekening 2013
Inleiding
Algemene grondslagen
Waarderingsgrondslagen voor de balans
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
Toelichting op de balans
Risicobeheer
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Verbonden partijen
Toelichting op de Staat van Baten en lasten
Belastingen
Actuariële analyse
Vaststelling jaarrekening
61
62
63
64
64
64
66
70
70
71
77
84
85
85
94
94
98
Overige gegevens
99
Regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Gebeurtenissen na balansdatum
Actuariële verklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
99
99
100
102
Bijlagen
104
Bijlage 1: Relevante nevenfuncties
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
104
106
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
5
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1 Kerncijfers, profiel en personalia
1.1
Kerncijfers
2013
2012
2011
2010
2009
3.867
5.366
4.931
14.164
4.048
5.407
4.859
14.314
4.405
6.222
4.761
15.388
4.509
5.894
4.656
15.059
4.358
5.941
4.554
14.853
9.744
1.982
2.438
9.862
2.116
2.336
10.946
2.229
2.213
10.721
2.342
1.996
10.886
2.475
1.492
Solvabiliteit
Reserves
Technische voorzieningen
Aanwezige dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad (in %) *
Gehanteerde rekenrente
Saldo van baten en lasten
647
2.963
121,9%
108,5%
2,6%
-68
716
3.103
123,1%
108,1%
2,3%
97
619
2.798
122,1%
107,7%
2,7%
-42
663
2.482
126,7%
110,1%
3,5%
121
542
2.344
123,1%
110,5%
3,8%
497
Beleggingen (**)
Beleggingsportefeuille DB-regeling
Beleggingsportefeuille DC-regeling
Beleggingsperformance DB-regeling
Benchmark performance DB regeling
3.607
294
-3,01%
-3,25%
3.812
254
14,74
14,65
3.412
201
12,4
12,31
3.137
178
12,44
11,95
2.814
148
9,43
9,27
Vijfjaarsrendement
Vijfjaarsrendement (benchmark)
Rendement vanaf oprichting (1996)
9,00%
8,80%
7,10%
5,30%
5,60%
7,70%
3,30%
3,60%
7,30%
2,80%
3,10%
6,90%
3,30%
3,80%
6,60%
48
23
48
5,2
135
45
25
45
6,0
134
36
26
38
5,4
135
40
22
40
4,7
128
320
21
43
4,9
129
1,73%
2,13%
2,13%
2,03%
2,47%
2,47%
2,78%
1,35%
1,00%
0,07%
0,00%
2,82%
(bedragen x
1 miljoen)
Aantal deelnemers
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
Totaal
Deelnemers met alleen een DB aanspraak
Deelnemers met een DB- en DC aanspraak
Deelnemers met alleen een DC aanspraak
Premies en uitkeringen
Premie DB-regeling
Premie DC-regeling
Kostendekkende premie (DB-regeling)
Pensioenuitvoeringskosten
Pensioenuitkeringen
Toeslagen
Algemene toeslag
ASR toeslagregeling
Toeslagregeling GBC-arrest
Tabel 1. Vijfjarenoverzicht
*
**
De vereiste dekkingsgraad is bepaald op basis van de hoogste uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische
beleggingsmix.
De beleggingsperformance voor de DC-regeling is afhankelijk van het leeftijdscohort van de deelnemer. De rendementen over 2013 per cohort
zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3.5.
6
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1.2
Profiel
1.2.1
Ontstaan en status van het fonds
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (hierna: SPIN of het fonds) is op 17 oktober
1995 opgericht en sinds 1 januari 1996 operationeel als pensioenuitvoerder van de
pensioenregelingen van IBM Nederland B.V. (hierna: IBM). SPIN is statutair gevestigd
in Amsterdam, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41215424
en aangesloten bij de Pensioenfederatie. De statuten zijn voor het laatst aangepast in
april 2014. De aanpassing had betrekking op het aantal bestuursleden in het
Algemeen en Dagelijks bestuur en op bepalingen over de deelnemersraad en het
verantwoordingsorgaan.
SPIN heeft een internetsite (www.spin.nl) en een servicedesk (telefoonnummer 020513 8600) waar iedere deelnemer terecht kan voor informatie.
1.2.2
Doelstelling van het fonds
De doelstelling voor de DB-regeling is om met een zo groot mogelijke zekerheid en
tegen aanvaardbare kosten de reële pensioentoezegging na te komen.
De doelstelling voor de DC-regeling is om de individuele deelnemer in staat te stellen
een optimale opbouw van pensioenkapitaal te laten behalen voor de aankoop van
pensioen-, binnen acceptabele en voor hem heldere risicomarges en zonder al te hoge
kosten.
1.2.3
Omvang SPIN
SPIN voert pensioenregelingen uit voor ruim 14.000 mensen die bij IBM werken of
gewerkt hebben. Eind 2013 beheerde SPIN een vermogen van circa € 3,9 miljard.
7
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1.2.4
Opzet van de organisatie
Onderstaand is het organogram van SPIN per 20 juni 2014 weergegeven.
Extern
toezicht
Externe
controle
Certificerend
accountant
DNB
Waarmerkend
actuaris
Compliance
officer
Risk manager
FM
Verantwoordingsorgaan
Toezicht en
verantwoording
Beleggingscommissie
Advies
Intern toezicht
Bestuurders A
 Bestuurders B

Algemeen
bestuur
Geschillencommissie
Deelnemersraad
Dagelijks
bestuur
 Bestuurders C
Uitvoering
 vermogensbeheer
 juridische zaken
 communicatie
 dagelijks beheer
 personeelszaken
 facilitaire zaken
 financiële administratie
 budgettering
 risicomanagement
 pensioenbeheer
 actuariaat
 secretariaat
 projecten
Illustratie 1. Organogram SPIN
De rollen, taken en bevoegdheden van de verschillende organen, commissies en
functionarissen zijn beschreven in paragraaf 2.5 Goed pensioenfondsbestuur.
8
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
SPIN heeft een eigen uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie bestaat uit een
staf van gespecialiseerde medewerkers op administratief, actuarieel en juridisch gebied,
alsmede op het gebied van communicatie en beleggingen. De uitvoeringsorganisatie
houdt zich ondermeer bezig met operationele uitvoering, ondersteuning en controle
op uitbestede werkzaamheden.
1.3
Onderscheid DB-regeling en DC-regeling
SPIN voert voor de (ex-)werknemers van IBM zowel DB-regelingen als DC-regelingen
uit. Deze regelingen zijn verschillend van aard. Een DB-regeling is een regeling waarbij
een bepaald pensioen wordt toegezegd op basis van de gewerkte dienstjaren. Een DCregeling is een regeling waarbij een pensioenkapitaal wordt opgebouwd op basis van
de ingelegde premies en de hiermee behaalde beleggingsresultaten. Gezien het
verschil tussen beide regelingen voor de deelnemers wordt er in deze jaarrekening,
waar van toepassing, een onderscheid gemaakt tussen beide regelingen.
1.4
Personalia per 20 juni 2014
Personele invulling 1. Algemeen bestuur, Intern toezicht en Dagelijks bestuur
Algemeen bestuur
Het Algemeen bestuur bestaat uit het Intern toezicht (de bestuurders A en B) en het Dagelijks bestuur (de
bestuurders C). Op www.spin.nl is meer informatie over de bestuursleden opgenomen.
Intern toezicht (Bestuurders A en B)
Bestuurders A en B
Benoeming
Einde zittingsduur
P.N.J. Snoek, voorzitter (A)
J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter
en secretaris (B)
S.L. Movig (B)
H.M. Kempers, vice-secretaris (A)
L.H. den Bakker (A)
J. Beima (B)
Door IBM
Door de Groepsondernemingsraad
1 maart 2017
1 maart 2015
Door de Groepsondernemingsraad
Door IBM
Door IBM
Door pensioengerechtigden
1 maart 2017
1 maart 2015
1 maart 2016
1 maart 2016
Dagelijks bestuur (bestuurders C)
R. Hommes, directeur
L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur
Personele invulling 2. Verantwoordingsorgaan
Namens de werknemers
A.S. Smit, voorzitter
P. ter Horst
R. Coppens
Namens de pensioengerechtigden
R.M. Westhuis, secretaris
H.J. van Aerle
W. Claassens, vice-voorzitter/vicesecretaris
Namens IBM
A. Silvis
Mw. A.M. Nout
Mw. B.C. Spiele
9
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
Personele invulling 3. Deelnemersraad
Namens de werknemers
P.M. Vijfhuizen, voorzitter
R. Coppens
P. ter Horst
A.S. Smit
S. Volder
M. Vonk
Namens de pensioengerechtigden
P.P. Strucks, secretaris
H.J. van Aerle
W. Claassens
J. Diekmeijer
R. Kranendonk
D. Nieuwkerk
R.M. Westhuis
Personele invulling 4. Commissies
Beleggingscommissie
Mw. S.G. van der Lecq, voorzitter
P.G.E. van Gent, lid
K. Scott, lid
P. Menco, lid
F. de Waardt, lid
Professor Erasmus School of Economics
Chief Investment Officer Corestone (Zwitserland)
Director IBM Retirement Funds EMEA (Londen)
Algemeen directeur De Eendragt Pensioen N.V.
Directeur Stichting Heineken Pensioenfonds
Geschillencommissie
Namens de Groepsondernemingsraad
J. Tullemans
Namens de Deelnemersraad
J.W. van Vianen
Personele invulling 5. Overige betrokkenen
Compliance officer
Nederlands Compliance Instituut
Operational Risk manager
Mw. K.M.A. Jansz
Certificeerders
Waarmerkend actuaris
Mercer Nederland B.V., Amstelveen
Controlerend accountant
Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag
Adviseur
Adviserend actuaris
Mercer Nederland B.V., Amstelveen
Namens IBM
Mw. E. Blom-Hennephof
10
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2 Verslag van het Algemeen bestuur
2.1
Voorwoord
Met genoegen bieden wij u de jaarrekening 2013 aan van Stichting Pensioenfonds
IBM Nederland. In 2013 hebben weer vele interne en externe ontwikkelingen een
belangrijke rol gespeeld bij het fonds.
Financiële resultaten DB regeling
Het is de ambitie van SPIN om de deelnemers aan de DB-regeling een
pensioenuitkering te kunnen doen aangevuld met een toeslag. Deze ambitie heeft
SPIN in 2013 kunnen waarmaken. Gezien de financiële positie heeft SPIN de
pensioenaanspraken op 1 januari 2013 en 1 januari 2014 kunnen verhogen. De
dekkingsgraad is ultimo 2013 121,9% en ontwikkelt zich stabiel. Dit is mede het
gevolg van het langetermijnbeleid van SPIN en de keuzes die hierin zijn gemaakt.
Beleggingsresultaten DC regeling
Het is de ambitie van SPIN om de individuele deelnemer in staat te stellen een
optimaal pensioenresultaat te behalen; binnen acceptabele en voor hem heldere
risicomarges en zonder al te hoge kosten. De beleggingsresultaten voor de DC
regeling zijn verschillend per leeftijdscohort en varieerden tussen de +19% en -3%.
Alleen het laatste leeftijdscohort liet door de stijging van de rente in 2013 een negatief
beleggingsresultaat zien. De stijging van de rente heeft echter tot gevolg dat met het
opgebouwde DC-kapitaal bij een verzekeraar een hoger pensioen kan worden
verkregen.
Governance en ontwikkelingen in wet- en regelgeving
Het bestuur heeft met grote inzet gewerkt aan de invulling van de governance van het
fonds met het oog op in 2014 van kracht wordende wetgeving. Na een grondige
analyse is er voor gekozen om vast te houden aan het bestaande bestuursmodel
aangezien dit model zich in de praktijk bij SPIN goed bewezen heeft. Toch leidt de
invoering van de wet tot belangrijke aanpassingen. Zo zal SPIN in 2014 een
onafhankelijke voorzitter benoemen, zal het Verantwoordingsorgaan deels een andere
rol gaan krijgen en zal de huidige Deelnemersraad per 1 juli 2014 ophouden te
bestaan.
Een ander belangrijk project was de voorbereiding op de nieuwe fiscale wetgeving per
1 januari 2014. Eind 2013 bereikten de sociale partners overeenstemming over de
wijzigingen in het BasisPensioenreglement en SPIN voert de gewijzigde regeling per 1
januari 2014 uit. Op 1 januari 2015 zullen er al weer verdere fiscale beperkingen aan
de pensioenopbouw van kracht worden.
Het onderzoek door SPIN naar de meest passende fondsstructuur voor de combinatie
van een DB- en DC-pensioenregeling is in 2013 voortgezet maar heeft nog niet geleid
tot concrete stappen.
11
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De onzekerheid over de invulling van het nieuwe financiële toetsingskader voor
pensioenfondsen houdt nog steeds aan. Het was daardoor voor het bestuur niet
mogelijk om hier concreet invulling aan te geven. Oorzaak van de vertraging is de
langzame besluitvorming vanuit de overheid.
De snelheid van de veranderingen vraagt veel van de flexibiliteit en inzet van alle
betrokkenen bij het fonds. Graag spreken wij onze dank uit aan alle betrokkenen voor
hun belangrijke bijdrage in 2013.
Namens het bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter
Amstelveen, 20 juni 2014
12
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.2
Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013
2.2.1
Dekkingsgraad ultimo boekjaar
De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een
pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen weer als percentage van de
technische voorzieningen.
2013
647.475
2.963.179
3.610.654
121,9%
108,5%
105,0%
97,4%
Reserves
Technische voorzieningen
Pensioenvermogen
Aanwezige Dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Reële dekkingsgraad
2012
715.934
3.103.145
3.819.079
123,1%
108,1%
105,0%
94,3%
Tabel 2. Dekkingsgraad DB regeling
De dekkingsgraad daalde in het afgelopen jaar van 123,1% naar 121,9%. De
dekkingsgraad ultimo 2013 ligt ruim boven de minimaal vereiste dekkingsgraad en ook
ruim boven de vereiste dekkingsgraad. De financiële positie is hiermee van een
voldoende niveau. De vereiste dekkingsgraad wordt bepaald op basis van de hoogste
uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische
beleggingsmix.
De minimaal vereiste dekkingsgraad voor de toeslagverlening en voor het premiebeleid
is door het fonds bepaald op 105%. De actuele berekening van de minimaal vereiste
dekkingsgraad op basis van wet- en regelgeving komt voor SPIN uit op 104,1%.
De reële dekkingsgraad is verder toegelicht in paragraaf 2.2.4.
2.2.2
Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren
In grafiek 1 wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 2004 weergegeven.
Tevens is in deze grafiek de mogelijkheid tot toeslagverlening weergegeven. Hieruit
blijkt dat het fonds sinds 2009 een vrij stabiele dekkingsgraad kent. Deze stabiliteit is
voor een belangrijk deel te danken aan de renteafdekking van de verplichtingen en
door de keuze in de soort en samenstelling van de beleggingen.
180
170
2014
152
160
147
150
140
volledige
toeslag
geen/minder
toeslag
131
123
130
120
127
122
122
122
124
124
124
Feb
Mrt
April
123
122
110
102
100
90
80
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Grafiek 1. Ontwikkeling dekkingsgraad 2004-2014
2012
2013
Jan
13
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.2.3
Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken
In onderstaande tabel is weergegeven door welke oorzaken de dekkingsgraad in 2013
is gewijzigd.
Dekkingsgraad per 1 januari
1. Premies
2. Pensioenuitkeringen
3. Toeslagverlening
4. Wijziging rentetermijnstructuur
5. Beleggingsrendement
6. Overige oorzaken
Dekkingsgraad per 31 december
2013
2012
123,1%
0,3%
1,1%
-2,2%
3,1%
-4,1%
0,6%
121,9%
122,1%
0,3%
1,1%
-2,6%
-8,9%
16,0%
-4,9%
123,1%
Tabel 3. Ontwikkeling van de dekkingsgraad naar oorzaken
Toelichting op mutaties in de dekkingsgraad
1. Het premieresultaat bestaat uit het verschil tussen de door de werkgever en
werknemers betaalde pensioenpremies en de kosten van de opgebouwde
pensioenaanspraken in 2013. Uit het overzicht blijkt dat de betaalde premies
voldoende waren om de nieuw toegekende pensioenopbouw te financieren.
2. De betaalde pensioenuitkeringen hebben een positief effect op de dekkingsgraad,
dit wordt met name veroorzaakt doordat de dekkingsgraad van het fonds boven
de 100% ligt.
3. Door het verlenen van toeslagen nemen de huidige uitkeringen van pensioengerechtigden en de toekomstige uitkeringen van slapers en actieve deelnemers toe.
Deze toekenning heeft een negatief effect op de dekkingsgraad.
4. De technische voorzieningen worden berekend tegen marktwaarde. Bij deze
berekening wordt gebruikt gemaakt van de rentetermijnstructuur (RTS) zoals
gepubliceerd door de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Bij een
rentestijging zoals in 2013 daalt de marktwaarde van de verplichtingen en stijgt de
dekkingsgraad. Ultimo 2013 bedraagt de gemiddelde rente waarmee SPIN rekent
circa 2,6%. Ultimo 2012 was deze 2,3%.
5. Het beleggingsrendement is het verschil tussen de behaalde
beleggingsopbrengsten en de benodigde toevoeging aan de technische
voorziening. De beleggingsopbrengsten waren in 2013 negatief. De benodigde
toevoeging aan de technische voorzieningen betreft de jaarlijkse oprenting van de
technische voorziening tegen de eenjaarsrente van de RTS. Deze oprenting
bedroeg 0,4%.
In de beleggingsopbrengsten zijn ook de rendementen opgenomen van
beleggingen waarmee SPIN het renterisico beperkt. Door de eerdergenoemde
rentestijging in 2013 waren deze rendementen negatief. Dit negatieve rendement
wordt voor een belangrijk deel gecompenseerd door het positieve effect op de
dekkingsgraad door de wijziging van de RTS. De beleggingsopbrengsten zijn nader
toegelicht in paragraaf 2.3.3.
14
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
6. De overige oorzaken zijn alle oorzaken welke niet in een andere rubriek zijn
opgenomen. Het relatief hoge percentage in 2012 werd veroorzaakt door de
aanpassing van de overlevingsgrondslagen in 2012 die een negatief effect had op
de dekkingsgraad van 3,1%.
2.2.4
Reële dekkingsgraad
Bij de vaststelling van de technische voorzieningen en de aanwezige dekkingsgraad
wordt rekening gehouden met de opgebouwde aanspraken tot de berekeningsdatum.
Dit zijn de nominale pensioenen. Een nominaal pensioen betekent dat er geen
rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie en toeslagverlening. Indien wel
rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie, dan is er sprake van een reële
dekkingsgraad. Voor de waardering van de toekomstige inflatie wordt dan rekening
gehouden met marktverwachtingen over toekomstige prijsstijgingen. Deze
marktverwachting wordt afgeleid uit het verschil tussen nominale en reële obligaties.
Een reële dekkingsgraad hoger dan 100% houdt in dat het fonds op dat moment naar
verwachting de ambitie voor toeslagverlening volledig kan waarmaken.
De reële dekkingsgraad bedroeg eind 2013 97,4% (2012: 94,3%). Bij de bepaling van
dit percentage is rekening gehouden met de ambitie voor toeslagverlening van het
fonds.
2.3
Beleggingen
2.3.1
Financiële markten in 2013
Algemeen economische ontwikkelingen hebben een directe invloed op de
beleggingsresultaten. Daarom gaan wij in deze paragraaf allereerst in op enkele
algemene ontwikkelingen gedurende 2013.
2013 is waarschijnlijk het jaar geweest waarin de wereldwijde economie de lange
periode van zwakke groei na de recessie achter zich heeft gelaten. De ontwikkelde
markten lieten in 2013 vooruitgang zien: de groei in de Verenigde Staten versnelde, de
Eurozone kwam uit de recessie, de Britse economie veerde op en Japan profiteerde van
de financiële en monetaire politiek. Alleen de Emerging markets verzwakten door
minder stimulering (US FED) en structurele hervormingen.
In de Verenigde Staten, maar zeker ook daarbuiten, was “tapering” het woord van
2013. Dit is de geleidelijke afbouw van het US FED stimuleringsprogramma. De FEDvoorzitter verraste de markten in mei 2013 door te stellen dat een eerste afbouw van
het stimuleringsprogramma aanstaande was. Gezien de verbeterende economische
situatie in de Verenigde Staten en de dalende werkloosheid zou dit een logische stap
zijn. De markten reageerden hier echter negatief op. De eerste stap werd echter pas in
december gezet, de FED verlaagde de maandelijkse obligatieaankopen met 10 miljard
dollar naar 75 miljard dollar.
De Eurozone kwam uit haar tweede recessie in vijf jaar. De positieve groei in de
perifere landen en de sterke cijfers uit Duitsland stopten een periode van 18 maanden
15
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
van dalende productie in de monetaire unie. Het einde van de recessie viel samen met
het einde van een periode van zware bezuinigingsmaatregelen en het op orde brengen
van de begrotingshuishouding. 2013 was ook het jaar waarin de handelsbalansen van
Spanje, Italië en Griekenland weer een plus lieten zien. De aantrekkende binnenlandse
vraag en de verbeterde concurrentiepositie waren hier debet aan. Het Verenigd
Koninkrijk liet na 2 jaar van recessie ook weer groei zien.
Het jaar 2013 zal wellicht gezien worden als een kantelpunt voor de Japanse
economie. De Abenomics (budgettaire, monetaire stimulus en hervormingen)
beginnen hun vruchten af te werpen. Dit zal Japan uit het deflatie scenario van de
laatste 15 jaar moeten trekken. De inflatie werd weer positief mede dankzij de daling
van de Yen. Dit zorgde voor een opdrijvend prijseffect op geïmporteerde goederen.
Hoewel de strijd tegen deflatie nog niet gewonnen is, ziet het er voor Japan
rooskleuriger uit.
Een trendbreuk was zichtbaar bij de Emerging markets. De groeiverwachtingen
kwamen lager uit en de voorgenomen “tapering” van de US FED maakte de situatie er
niet beter op. Veel geld werd door internationale investeerders teruggetrokken.
Op het terrein van valuta werd de US Dollar sterker ten opzichte van de meeste
valuta. Met name ten opzichte van de Yen en Emerging markets valuta. Redenen
hiervoor waren de economische groei, lage inflatie, afnemende tekorten en een
terugkeer naar normalisatie van het monetair beleid. Echter, de US Dollar werd niet
sterker ten opzichte van de Euro. Een lage inflatie, een stijgende lopende rekening en
de groei uit de recessie steunden de Euro.
Het jaar 2013 was een goed jaar voor aandelen. De lage rente, hoge mate van liquide
middelen en verbetering in de economie waren hier de voornaamste oorzaken van.
Regionaal waren er wel verschillen in resultaat. De Verenigde Staten liepen qua
rendementen voor op de andere regio´s. Japan was hier de uitzondering met een
rendement van boven de 50%. De Emerging markets bleven steken op een mager
rendement van ongeveer 1% gemiddeld.
Voor obligaties was de oplopende rente door de voorgenomen afbouw van de
stimuleringspakketten bepalend voor de markten. Staats- en staatsgerelateerde
obligaties haalden over het algemeen een negatief rendement door de stijgende rente.
De meer risicovolle obligaties zagen door een verdere afname van spreads in het
algemeen nog wel positieve resultaten. Emerging Market Debt werd zwaar getroffen
door de voorgenomen afbouw van de stimuleringsprogramma´s in de Verenigde
Staten. Geld werd massaal teruggetrokken uit de Emerging markets. In combinatie met
de negatieve valutaontwikkeling, leidde dit tot een zwaar negatief rendement op
Emerging Market Debt in 2013.
2.3.2
Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling
SPIN belegt volgens de ‘prudent-person’-regel. Dit betekent dat de beleggingen van
SPIN voldoen aan eisen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Voor de
invulling van het beleggingsbeleid wordt o.a. gebruik gemaakt van ALM-studies en
continuïteitsanalyses. In een ALM-studie wordt de relatie tussen de ontwikkeling van
16
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
de beleggingen en die van de verplichtingen, inzichtelijk gemaakt. De gevolgen voor
SPIN van aanpassingen in de strategische beleggingsmix worden op basis van een
ALM-model doorgerekend en geanalyseerd. Hierdoor heeft SPIN een beter inzicht in
haar sturingsmiddelen, verplichtingen en rentegevoeligheid.
SPIN belegt voor de DB-pensioenregelingen uitsluitend via externe managers door het
verstrekken van beleggingsmandaten. SPIN maakt hoofdzakelijk gebruik van passieve
mandaten, maar heeft ook enkele actieve mandaten.
SPIN is in de laatste fase van een lange termijn transitie. Gedurende deze transitie zijn
er tussentijds grenzen aangegeven voor de samenstelling van de
beleggingsportefeuille. Het strategisch beleggingsbeleid is als volgt:
•
70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden.
•
Bandbreedte voor herbalanceren van verhoudingen op totaalniveau voor
vastrentende en zakelijke waarden van plus en min 3%.
•
Er is een duration overlaystructuur opgezet gericht op de bescherming van de
nominale en reële verplichtingen. De mate van bescherming is afhankelijk van de
dekkingsgraad.
De strategische mix op lange termijn, de huidige strategische mix en de werkelijke
beleggingsmix per 31 december 2013 zijn onderstaand weergegeven:
Categorie
Vastrentende waarden
Euro staatsleningen (A)AA
Euro covered bonds
Leningen opkomende markten
Inflatiegerelateerde leningen
Wereldwijde bedrijfsobligaties
(ex. Financials)*
Global strategy Fund
Totaal
Zakelijke waarden
Aandelen
Risico pariteit
Private equity
Grondstoffen
Vastgoed
Totaal
Strategische
mix lange
termijn
Huidige
strategische
mix
Feitelijke
mix
25,0%
5,0%
7,5%
10,0%
17,5%
30,0%
5,0%
7,5%
10,0%
12,0%
29,9%
5,1%
6,5%
9,7%
11,4%
5,0%
70,0%
5,5%
70,0%
5,5%
68,1%
9,5%
7,5%
7,0%
2,5%
3,5%
30,0%
9,5%
7,5%
7,0%
2,5%
3,5%
30,0%
15,6%
7,4%
3,2%
2,4%
3,3%
31,9%
Tabel 4. Samenstelling beleggingen DB-regeling
*
In de Strategische mix lange termijn is 5,5% additioneel opgenomen vergeleken met de huidige strategische
mix. Afhankelijk van de verdere invulling van de asset mix kan dit deel worden toegevoegd aan andere asset
categorieën of een nieuwe asset categorie.
Gedurende 2013 is de beleggingsportefeuille op diverse gebieden aangepast. De
belangrijkste aanpassingen betreffen:
17
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
•
Verkoop van Franse nominale staatsobligaties en investering van de opbrengsten in
Nederlandse staatsobligaties. Mede hierdoor is de duration van de Euro (A)AA
staatsobligaties portefeuille verlaagd en bestaat deze portefeuille bijna uitsluitend
uit Duitse en Nederlandse staatsobligaties.
•
Verdere uitrol van het Prime Broker Project naar de actieve currency managers. Dit
programma zorgt ervoor dat de marktwaardes van de currency gedekt zijn door
onderpand.
Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van het beleid voor de afdekking van het
renterisico. Aanleiding voor de evaluatie was de gewijzigde discontocurve (UFR) en de
lage nominale rente. Uitkomst van de evaluatie is dat de strategische afdekking is
teruggebracht van 100% van de rentegevoeligheid van de verplichtingen op basis van
de UFR naar 90%. De UFR is niet gelijk aan de werkelijke rentestanden. In vergelijking
met het UFR afdekkingspercentage ligt het afdekkingspercentage op basis van de
werkelijke rentestanden op ongeveer 80%.
2.3.3
Beleggingsresultaten DB-regeling
Het netto beleggingsrendement van -3,01% (2012: 14,74%) resulteerde per saldo in
een last van € 117 miljoen (2012: bate van € 496 miljoen). De beleggingsresultaten
moeten voor een deel in samenhang worden gezien met de ontwikkeling van de rente
en de hiermee samenhangende waardewijziging van de technische voorzieningen. Dit
komt door het effect van de renteafdekking op de beleggingsresultaten. Van het totale
beleggingsrendement van -3,01% werd -3,33% gerealiseerd op derivaten, die
gebruikt worden voor de renteafdekking. Zonder deze derivaten positie zou het
resultaat 0,32% positief zijn geweest. Tegenover dit negatieve rendement op de
derivatenpositie én een deel van het negatieve rendement op vastrentende waarden
staat een verlaging van de technische voorzieningen door de stijging van de rente.
Ten opzichte van de benchmark van -3,25% behaalde het fonds dit jaar een
outperformance van 0,24%.
Het jaarlijkse netto beleggingsrendement over de afgelopen 5 jaar bedroeg gemiddeld
9,0%.
2.3.4
Beleggingsbeleid DC-regeling
Het pensioenkapitaal van de deelnemer bestaat uit de door werkgever en werknemer
ingebrachte premies en de daarmee behaalde beleggingsrendementen. Uitgangspunt
van het beleggingsbeleid voor de DC-regeling is het behalen van een optimaal
beleggingsrendement tegen aanvaardbare risico’s en binnen de normen van de
zorgplicht. Voor het beleggen van het pensioenkapitaal zijn de volgende drie aspecten
van belang:
• Belegging pensioenkapitaal vindt plaats in een drietal beleggingsfondsen.
•
•
Vaste beleggingsmix aandelen/obligaties voor een vijftal leeftijdscohorten.
Deelnemers kunnen kiezen uit drie risicoprofielen.
SPIN belegt per 31 december 2013 het pensioenkapitaal van deelnemers in een vaste
verhouding in de volgende drie fondsen:
18
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Soort belegging
Beleggingsfonds
Vaste verhouding
Europe
Aandelen
Obligaties
World
Lange EMU
Staatsobligaties
100%
60%
40%
Beheertype
Passief
Passief
Passief
Benchmark
MSCI Europe
hedged
MSCI World
(unhedged)
Merill Lynch EMU
Direct Governments 10+
customized
Tabel 5. Beleggingsfondsen DC-pensioenregelingen
De (gewezen) deelnemers doorlopen bij het vorderen van hun leeftijd maximaal een
vijftal leeftijdscohorten. Elk leeftijdscohort kent een vaste beleggingsmix tussen
aandelen en obligaties. Bij elk opvolgend leeftijdscohort wordt het gewicht van
aandelen verlaagd ten gunste van obligaties.
In 2013 is net als bij de DB-regeling een analyse gemaakt van het durationbeleid. Deze
analyse gaf geen aanleiding het durationbeleid aan te passen.
Na het doorlopen van een vragenlijst kiezen (gewezen) deelnemers uit de volgende
drie profielen: basisprofiel, offensief profiel en defensief profiel. Elk beleggingsprofiel is
op zichzelf prudent vastgesteld.
Bij de keuze voor het offensief profiel, verblijven (gewezen) deelnemers tot op hogere
leeftijd in de eerste vier leeftijdscohorten, waardoor ze langer beleggen in een hoger
risicoprofiel (naar verhouding meer aandelen). Bij de keuze voor het defensief
beleggingsprofiel gaan (gewezen) deelnemers eerder naar een beleggingsmix met een
lager risico. Tabel 6 geeft inzicht in de leeftijdscohorten, de bijbehorende
beleggingsmix en de drie profielen met bijbehorende leeftijden. Door de verhoging
van de AOW-leeftijd is het laatste leeftijdscohort ook van toepassing voor (gewezen)
deelnemers ouder dan 65 jaar.
Leeftijdscohort
1
2
3
4
5
Aandelen
90%
75%
50%
25%
10%
• Obligaties
Profiel
10%
25%
50%
75%
90%
Defensief
<33 jr
33-44 jr
45-52 jr
53-58 jr
59-64 jr
•
Basis
<42 jr
42-49 jr
50-54 jr
55-59 jr
60-64 jr
•
Offensief
<47 jr
47-52 jr
53-56 jr
57-60 jr
61-64 jr
Beleggingsmix
•
•
Tabel 6. Leeftijdscohorten, beleggingsmix en profielen leeftijden
19
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.3.5
Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling
Onderstaand zijn de beleggingsrendementen van de DC-fondsen opgenomen.
Marktwaarde
Rendement
in mln €
2013
2010-2013
Wereld aandelenfonds
64,2
23,0%
10,9%
Europa aandelenfonds
97,4
21,1%
6,3%
Lange EMU staatsobligaties
132,5
-5,1%
6,5%
Totaal
294,1
Tabel 7. Marktwaarde en beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2010-2013
De verhoging van het pensioenkapitaal van de individuele deelnemer is afhankelijk van
het gekozen beleggingsprofiel en de leeftijd van de deelnemer. De rendementen per
leeftijdscohort over 2013 zijn als volgt.
Cohort 1
Cohort 2
Cohort 3
Cohort 4
Cohort 5
90%/10%
75%/25%
50%/50%
25%/75%
10%/90%
2013
18,8%
14,6%
7,7%
1,2%
-2,6%
2012
14,4%
14,1%
13,5%
12,7%
12,1%
2011
-9,9%
-3,5%
2,2%
7,9%
5,9%
2010
9,2%
8,5%
7,3%
5,8%
4,8%
2009
25,1%
21,4%
15,2%
9,1%
5,4%
Tabel 8. Beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2009-2013
2.3.6
Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht
Algemeen
Bij het beleggen van de pensioengelden zijn de financiële belangen van de deelnemers
uiteraard van primair belang. SPIN kijkt echter niet alleen naar de opbrengst van de
beleggingen, maar kijkt tegelijkertijd ook naar de gevolgen van de beleggingen voor
milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. SPIN gaat er vanuit dat
financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn samengaan.
Als institutioneel belegger gebruikt SPIN zijn positie om processen te beïnvloeden. Het
doel is dat bedrijven waarin SPIN belegt op korte en op lange termijn tot betere
prestaties zullen komen. Onderdeel daarvan is dat die bedrijven bewust omgaan met
duurzame factoren en dit een integraal onderdeel van hun beleid maken. Dit zal naar
verwachting bijdragen aan een lager risicoprofiel van de betreffende bedrijven.
Het beleid van SPIN heeft tot de volgende acties geleid:
•
SPIN betrekt milieucriteria, sociale criteria en governance criteria (Environmental,
Social and Governance (ESG)-criteria) in de selectie en review van
vermogensbeheerders. Steeds meer vermogensbeheerders hebben inmiddels de
UN Principles for Responsible Investment ondertekend.
•
SPIN heeft een externe partij ingehuurd die namens SPIN bedrijven kan aanspreken
op hun gedrag op de door SPIN onderschreven criteria voor verantwoord
beleggen. Dit proces wordt engagement genoemd.
20
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
•
•
•
SPIN laat haar stem horen op aandeelhoudersvergaderingen van ondernemingen
waarin SPIN belegt. Dit laat SPIN doen door een externe partij. Deze partij stemt
namens SPIN op basis van criteria die op het beleid van SPIN aansluiten.
SPIN heeft een uitsluitingsbeleid voor bedrijven die clustermunitie produceren,
verkopen of distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert
SPIN hiervoor de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement.
SPIN heeft zich, net als veel andere institutionele beleggers, aangesloten bij
Eumedion. Deze organisatie spant zich in voor een verantwoorde corporate
governance.
Wetgeving clustermunitie
Met ingang van 1 januari 2013 mogen Nederlandse pensioenfondsen geen directe
investeringen meer doen in bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of
distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert SPIN hiervoor
de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement.
2.4
Pensioenen
2.4.1
Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen
In 2013 zijn er wederom belangrijke ontwikkelingen geweest in wet- en regelgeving
met betrekking tot pensioenen. De wet- en regelgeving past in het streven van de
overheid voor een toekomstbestendig pensioenstelsel in Nederland. Daarnaast wil de
overheid de toekomstige lasten van de AOW beperken.
Pensioenopbouw
Met ingang van 1 januari 2014 is de fiscale maximering voor pensioenopbouw gesteld
op 2,15% per jaar voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. Dit is per saldo een
versobering van de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw. Voor DC-regelingen vindt
er ook een versobering plaats door een verlaging van de fiscaal toegestane premie–
inleg. De Basispensioenregeling is per 1 januari 2014 na overeenstemming tussen IBM
en de Ondernemingsraad aangepast aan de wijzigingen in het fiscale kader.
Voor 1 januari 2015 is een nieuwe verlaging van de fiscaal maximaal toegestane
pensioenopbouw voorgesteld. In dit voorstel bedraagt het maximale
opbouwpercentage 1,875% voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. De premiestaffels
voor DC-regelingen worden hierbij eveneens verlaagd.
Naast de beperking van het opbouwpercentage bevat het regeerakkoord ook een
absolute fiscale beperking van het pensioengevend loon tot 100.000 Euro. De fiscale
faciliteit houdt in dat pensioen gedurende de opbouwfase onbelast is. De
pensioenuitkering is daarentegen belast. Voor het deel van het inkomen boven de
100.000 Euro is deze zogenaamde omkeerregel volgens het regeerakkoord niet meer
van toepassing.
Verhoging AOW leeftijd
De ingangsdatum van de AOW gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar. In het huidige
vastgelegde schema ligt de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. Dit
schema ligt vast. Het kabinet wil de AOW-leeftijd echter na 2015 sneller gaan
21
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
verhogen naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Deze versnelling dient echter nog te
worden goedgekeurd door de Tweede - en Eerste Kamer.
Door de verschuiving van de AOW-leeftijd ontstaat een AOW-gat voor mensen die op
1 januari 2013 al met vervroegd pensioen zijn of voor mensen die een vroegere
pensioenleeftijd kiezen dan de AOW-leeftijd. Door de regering is een
overbruggingsregeling ingevoerd voor mensen met een AOW-gat. De regeling geeft
een uitkering op minimumniveau aan mensen die tijdelijk minder inkomen hebben
door de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd. Alleen mensen met een inkomen
van minder dan 150 procent van het wettelijk minimum loon komen in aanmerking
voor de regeling. Naast deze inkomensgrens geldt tevens een vermogenstoets.
Het pensioenreglement is per 1 januari 2014 aangepast. Deelnemers hebben nu de
mogelijkheid om het AOW-gat op te vangen met een hogere uitkering in de jaren dat
de deelnemer nog geen AOW ontvangt. Deze hogere uitkering wordt betaald met een
lagere uitkering vanaf een latere datum.
Afschaffing AOW-Partnertoeslag voor nieuwe AOW gerechtigden
Mensen met een AOW-pensioen die gehuwd of samenwonend zijn, krijgen een
AOW-uitkering voor gehuwden. Daarnaast is er een toeslag voor de jongere partner
als die nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. In 2015 verandert dit. Wie vanaf 2015
de AOW-leeftijd bereikt, krijgt alleen een AOW-uitkering voor gehuwden en geen
toeslag meer voor de partner. Deze overheidsmaatregel geldt alleen indien de AOW
ingaat na 1 januari 2015. Deze maatregel leidt voor deelnemers met een jongere
partner tot een forse daling van de AOW-uitkering.
Wetsvoorstel geleidelijk afschaffen partnertoeslag AOW voor hoogste inkomens
Bij de Tweede Kamer is een voorstel tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet
ingediend met het oog op het geleidelijk afschaffen van de AOW-partnertoeslag voor
mensen met de hoogste inkomens. Dit voorstel is onderdeel van het regeerakkoord
van het kabinet Rutte-Asscher.
De geleidelijke afschaffing gaat gelden voor AOW-ers met een inkomen vanaf €
46.000,- (exclusief AOW). Vanaf deze inkomensgrens wordt de partnertoeslag
geleidelijk gekort. Bij een inkomen van ongeveer € 54.000,- zal de partnertoeslag
geheel vervallen. In verband met de financiële consequenties die deze maatregel met
zich mee kan brengen voor betrokkenen, wordt het recht op partnertoeslag niet van
de ene op de andere dag ingeperkt, maar is er zowel een aankondigingsperiode als
een afbouwpad. Zowel voor nieuwe AOW-gerechtigden als voor het zittend bestand
zal 1 januari 2015 als ingangsdatum gelden. Vanaf 2015 zal de partnertoeslag
vervolgens over een periode van drie jaar, in vier gelijke stappen worden afgebouwd.
Dat betekent dat de korting op de toeslag in 2015 voor 25% zal worden doorgevoerd,
in 2016 voor 50%, in 2017 met 75% en tenslotte vanaf 2018 voor 100%.
Financieel Toetsingskader
In april 2014 heeft de staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer gestuurd
waarin de grote lijnen van het nieuwe toetsingskader zijn opgenomen. De
staatssecretaris heeft tevens aangegeven vast te houden aan de beoogde
ingangsdatum van 1 januari 2015.
22
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het voorstel dient nog goedgekeurd te worden door de Tweede en Eerste Kamer en
dient nog verder geconcretiseerd te worden. De volgende zaken zijn opgenomen:
•
•
Indexatie moet evenwichtig over generaties worden verleend;
Financiële schokken mogen over maximaal 10 jaar worden uitgesmeerd;
•
De premie mag op het voortschrijdende gemiddeld van de 10+jaars rente worden
gebaseerd of op basis van een prudent verwacht rendement;
•
Het toezicht zal gebaseerd worden op het 12- maandsgemiddeld van de
dekkingsgraad.
De invoering van het nieuwe Financiële toetsingskader zal belangrijke gevolgen
kunnen hebben voor het beleid van het pensioenfonds.
2.4.2
Pensioenregelingen
Pensioenregeling DB
Gedurende 2013 is een aantal aanpassingen gedaan in de pensioenreglementen. De
belangrijkste aanpassing is het opnemen van de mogelijkheid om op de AOWingangsdatum het pensioen in te laten gaan als gevolg van de verschuiving van de
AOW-ingangsdatum. De pensioeningangsdatum is reglementair nu gelijk aan de
AOW-leeftijd van de (gewezen) deelnemer.
SPIN voerde per 31 december 2013 de volgende DB-pensioenregelingen uit:
IBM Pensioenreglement
Dit is een uitkeringsovereenkomst met een ouderdomspensioen op 60 jaar of 65 jaar.
Dit betreft (gewezen) deelnemers die op 31 mei 2006 deelnamen aan het IBM
Pensioenreglement en dat nog steeds doen.
FlexPensioenreglement
Dit is een uitkerings- en premieovereenkomst met een ouderdomspensioen op 60 jaar.
Dit betreft (gewezen) deelnemers die op 31 mei 2006 deelnemer waren aan het
FlexPensioenreglement en dat nog steeds doen. De deelnemer neemt op basis van in
het verleden gemaakte keuze geheel of gedeeltelijk deel aan de DC-pensioenregeling
en belegt in gekozen beleggingsprofielen.
BasisPensioenreglement
Het BasisPensioenreglement kent de volgende drie soorten (gewezen) deelnemers:
•
•
Deelnemer A: Uitkeringsovereenkomst met een ouderdomspensioen op leeftijd 65.
Deelnemer B: Uitkerings- en/of premieovereenkomst met een ouderdomspensioen
op eeftijd 65.
•
Deelnemer C: Premieovereenkomst met een ouderdomspensioen op leeftijd 65.
AOP-reglement
Actieve DB- en DC-deelnemers kunnen aanspraak maken op
arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrije pensioenopbouw zolang er een WIAof WAO-uitkering wordt ontvangen. De pensioenuitkering en de pensioenopbouw
worden evenredig met de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld.
23
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Toeslagregeling nominale aanspraken bij ASR Verzekeringen NV
SPIN voert de toeslagverlening uit voor pensioenrechten uit de IBM pensioenregeling
waarvan de nominale aanspraken bij ASR Levensverzekering NV zijn ondergebracht.
In onderstaande tabel worden de hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen
uiteengezet. De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling
kennen ook een DC-gedeelte. De hoofdkenmerken van dit DC-gedeelte zijn onder
DC-pensioenregelingen uitgewerkt.
Pensioenregeling
IBM
Flex
Basis
Categorie deelnemer
IBM
Flex
A
B
Pensioenovereenkomst
Uitkering
Uitkering *
Uitkering
Uitkering *
Type pensioenregeling
Gemitigeerd
eindloon
Middelloon
Middelloon
Middelloon
Geboren
< 1-1-1950
< 1-1-1950
> =1-1-1950
>= 1-1-1950
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
Normale pensioenleeftijd
60/65
60
65
65
Pensioneringsleeftijden
55-65
55-65
55-65
55-65
Nee
Tot € 49.101
Nee
Tot € 49.101
€ 10.888
€ 16.560
€ 16.560
€ 16.560
2,00%
2,25%
2,00%
2,00%
Berekeningsgrens opbouw
Franchise
Pensioenopbouw per jaar
•
Ouderdom (OP)
•
Partner (NP) (risico) **
•
1,20%
1,40%
1,20%
1,20%
30%NP
Actief 10%NP
Overig 15%OP
Actief 25%NP
Overig 15%OP
Actief 25%NP
Overig 15%OP
N.v.t. ****
N.v.t. ****
5%
5%
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Wezen (risico) ***
Werknemersbijdrage
Status regeling
*
De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling kent ook een DC-gedeelte. De kenmerken van dit DC-gedeelte
zijn onder DC-pensioenregelingen uitgewerkt.
** Voor alle bovengenoemde pensioenregelingen geldt dat per pensioendatum voor bepaling van het partnerpensioen rekening wordt
gehouden met tot de pensioendatum opgebouwde rechten.
*** Gestaffelde uitkering tussen 30% en 100% gezamenlijk van het partnerpensioen, afhankelijk van aantal wezen.
**** In de IBM en Flex regeling vindt geen opbouw van rechten meer plaats aangezien alle actieve deelnemers in deze regelingen ouder zijn
dan 60 jaar.
Tabel 9. Hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen
Voor alle DB-pensioenregelingen kan het opgebouwde partnerpensioen op de
feitelijke pensioendatum in ouderdomspensioen worden omgezet.
Het is tevens mogelijk:
•
•
•
in deeltijd te pensioneren
ouderdomspensioen in partnerpensioen om te zetten op datum beëindiging
deelnemerschap en op de feitelijke pensioendatum
de hoogte van de pensioenuitkering tijdens de periode van pensionering te laten
variëren.
24
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Pensioenregeling DC
In onderstaande tabel worden de hoofdkenmerken van de DC-pensioenregelingen
uiteengezet.
Pensioenregeling
Flex
Categorie deelnemer
Flex
Basis
B
C
Pensioenovereenkomst
Premie *
Premie *
Premie
Type pensioenregeling
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Geboren
< 1-1 1950
>= 1-1 1950
Niet van toepassing
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
>31-5-2006
Normale pensioenleeftijd
Pensioneringsleeftijden
Salarisgrens
Opbouw
Werknemersbijdrage
Status regeling
Risico partner pensioen
60
65
65
55-65
55-65
55-65
Vanaf € 49.101 ***
Vanaf € 49.101 ***
Vanaf € 16.560
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
N.v.t. ****
0% tot 5% **
5%
Gesloten
Gesloten
Open
1,40%
1,20%
1,20%
*
De FlexPensioenregeling en de BasisPensioenregeling kent voor ‘Deelnemer B’ ook een DB-gedeelte. De kenmerken van dit DB-gedeelte
zijn onder DB-pensioenregelingen uitgewerkt.
** Standaard is de werknemersbijdrage voor deelnemer B 5%. Deelnemers B kunnen ook kiezen voor een lager percentage.
*** Of op basis van keuze van de deelnemer een lager bedrag.
**** In de Flexregeling vinden geen premiestortingen meer plaats met ingang van 2010
Tabel 10. Hoofdkenmerken DC-pensioenregelingen
Tot pensionering bouwt de deelnemer een pensioenkapitaal op. Dit pensioenkapitaal
muteert met de ingelegde premies en de behaalde beleggingsresultaten. De (gewezen)
deelnemer koopt met het opgebouwde pensioenkapitaal op pensioendatum
pensioenrechten in bij een externe levensverzekeraar.
2.4.3
Toeslagverlening DB-regeling
De ambitie van het Algemeen bestuur is pensioenaanspraken van (gewezen)
deelnemers en pensioengerechtigden van DB-pensioenregelingen jaarlijks te verhogen
met de per regeling relevante consumentenprijsindex – (periode september september). De toeslagverlening bij SPIN is, behoudens de ASR-toeslagregeling,
voorwaardelijk. Het is derhalve niet zeker dat in de toekomst toeslagen worden
verleend. SPIN kent 3 toeslagregelingen die onderstaand worden toegelicht:
Algemene toeslagregeling
Voor de algemene toeslagregeling worden de pensioenaanspraken en -rechten jaarlijks
in principe verhoogd op basis van 75% van de consumentenprijsindex – alle
huishoudens (periode september – september).
Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenen worden aangepast. Bij dit besluit
baseert het bestuur zich voor de algemene toeslagregeling op o.a. de financiële positie
van het fonds, algemene economische ontwikkelingen en onderstaand beleidskader:
25
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Grenswaarde
dekkingsgraad
Toeslagpercentage
Gelijk aan of lager dan
105%
0%
Tussen 105% en 110%
Gedeeltelijke toeslagverlening: prorata deel van 75% van
de CPI
110% en hoger
Toeslagverlening 75% CPI
Bij achterstallige toeslagverlening: inhalen
toeslagverlening
Tabel 11. Grenswaarden dekkingsgraad ten behoeve van toeslagpercentage
Het Algemeen bestuur heeft voor de algemene toeslagregeling besloten per januari
2013 een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 1,73%. In onderstaande
grafiek is een overzicht van de status van de toeslagverlening voor de algemene
toeslagregeling gegeven.
CPI
Ambitie
Toeslag
3,50%
3,00%
2,50%
2,00%
1,50%
1,00%
0,50%
0,00%
2013
2012
2011
2010
2009
Grafiek 2. Status toeslagverlening algemene toeslagregeling
ASR- toeslagregeling
De ASR-toeslagregeling geldt voor premievrije en ingegane pensioenen waarvan de
per 31 december 1995 opgebouwde pensioenen niet per 1 januari 1996 zijn
overgedragen aan SPIN. Deze toeslagregeling is onvoorwaardelijk. Hiervoor is een
‘voorziening bijzondere toeslagverlening’ opgenomen in de balans.
Voor de ASR-toeslagregeling geldt dat verhoging van pensioenaanspraken jaarlijks
plaatsvindt op basis van de consumentenprijsindex afgeleid – alle huishoudens
(periode september - september). Randvoorwaarde bij de ASR-toeslagregeling is dat
cumulatief maximaal 1,75% toeslag per jaar wordt toegekend.
26
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het Algemeen bestuur heeft voor de ASR-toeslagregeling besloten per januari 2013
een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 2,13%. Dit was mogelijk, omdat
er ruimte is ten opzichte van de cumulatieve maximale toeslagverlening van 1,75%
per jaar.
Toeslagregeling GBC arrest
Deze toeslagregeling is voorwaardelijk en geldt voor pensioenen die in de periode 1
januari 1982 tot en met 31 december 1995 zijn opgebouwd en per 1 januari 1996 als
premievrij of ingegaan pensioen zijn overgegaan naar SPIN.
Voor de GBC-toeslagregeling geldt dat verhoging van pensioenaanspraken jaarlijks
plaatsvindt op basis van de totale stijging van de consumentenprijsindex afgeleid – alle
huishoudens (periode september – september). De jaarlijkse verhoging zal echter niet
hoger zijn dan mogelijk is op grond van de uitkomsten van de berekening van een
indexatiebuffer. De berekeningswijze van de indexatiebuffer is in de ABTN
opgenomen. Volgens deze berekening wordt de indexatiebuffer vastgesteld op basis
van de laagste uitkomst van de volgende berekeningen:
•
20% van de voorziening pensioenverplichtingen voor de betreffende groep
deelnemers. De voorziening wordt berekend op basis van een disconteringsfactor
van 4%.
•
Het aandeel van de betreffende groep deelnemers in de totale vrije reserves van
het fonds (de vrije reserve van het fonds is de reserve van het fonds minus 5% van
de technische voorzieningen). Het aandeel wordt berekend op basis van de
verhouding van de voorziening pensioenverplichtingen.
•
Het bedrag bepaald door de beginstand, de toevoeging van beleggingsresultaten
en de onttrekking van de kosten voor indexatie. De beleggingsresultaten betreffen
hierbij alleen de positieve beleggingsresultaten minus 4% rendement.
De buffer bedraagt ultimo 2013 € 124,9 miljoen (ultimo 2012: € 139,8 miljoen).
Het Algemeen bestuur heeft voor deze toeslagregeling besloten om per 1 januari 2013
een toeslag op de pensioenaanspraken te verlenen van 2,13%.
27
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.4.4
Rendementsbijschrijving DC-regeling per cohort
Op de opgebouwde DC-kapitalen wordt geen toeslag verleend. Onderstaand zijn de
beleggingsrendementen per leeftijdscohort opgenomen. De rendementen zijn
berekend op basis van de per leeftijdscohort vastgestelde verhouding van beleggingen.
Deze verhouding geeft het percentage weer waarin in aandelen respectievelijk in
vastrentende waarden is belegd. Naarmate de verhouding van het belegd bedrag
verschuift in de richting van vastrentende waarden wordt het verloop van het
beleggingsrendement naar verwachting gelijkmatiger. Ook sluit het dan beter aan bij
de ontwikkeling van de tarieven voor pensioeninkoop bij een verzekeraar. Voor de
rendementen per leeftijdscohort verwijzen wij naar tabel 8.
2.4.5
Premie DB-regeling
Premiebeleid
SPIN heeft met de werkgever een uitvoeringsovereenkomst afgesloten. In deze
uitvoeringsovereenkomst is onder andere vastgelegd welke premie de werkgever
betaalt. Uitgangspunt is dat de kostendekkende premie in rekening wordt gebracht.
Indien de dekkingsgraad lager is dan het vereist eigen vermogen of hoger is dan de
premiekortingsgrens dan gelden volgende afspraken:
Grenswaarde
Regeling bij tekorten en vermogensoverschotten
<Minimaal Vereist Eigen
Vermogen
(MVEV = 105%)
(dekkingstekort)
Betaling tekort binnen 12 kwartalen via annuïtaire lening.
<Vereist Eigen Vermogen
(reservetekort)
Betaling tekort binnen 60 kwartalen via annuïtaire lening.
>Premiekortingsgrens (PKG)
Deze grens wordt gebaseerd op de voorziening
pensioenverplichtingen inclusief toeslagambitie. Bij een
pensioenvermogen boven deze grens wordt een budget
voor premiekorting vastgesteld. IBM komt 87,5% toe
van het budget. De rest is ter discretie van het bestuur.
Het budget voor een premiekorting bedraagt bij een
dekkingsgraad van:
•
110% van de PKG: maximaal een bedrag gelijk aan
de kostendekkende DB-premie exclusief
uitvoeringskosten.
•
105-110% van de PKG: een prorata bedrag gelijk
aan het verschil tussen kostendekkende premie en
nihil.
Tabel 12. Afspraken over grenswaarde en regeling bij tekorten en overschotten
28
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Kostendekkende premie
Deze kostendekkende premie bevat de volgende onderdelen:
• Actuariële kosten jaaropbouw nominale aanspraken
•
•
•
•
•
Opslag voor excassokosten
Risicopremie nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen
Opslag voor uitvoeringskosten
Opslag voor solvabiliteit
Opslag voor toeslagambitie
De samenstelling van de kostendekkende premie voor de boekjaren 2013 en 2012 is
onderstaand weergegeven:
Opslag voor toeslagambitie
Opslag solvabiliteit
Opslag voor uitvoeringskosten
Risicopremie nabestaanden en
arbeidsongeschiktheid
60.000
50.000
40.000
Opslag voor excassokosten
Actuariële kosten jaaropbouw
30.000
nominale aanspraken
20.000
10.000
0
2013
2012
Grafiek 3. Kostendekkende premie DB-regeling 2013 en 2012 (x 1.000 €)
In totaal bedroeg de berekende kostendekkende premie over 2013 ca. € 48 mln. Dit
bedrag is ook als premiebate in de staat van baten en lasten opgenomen. De
kostendekkende premie is hiermee gelijk aan de feitelijke premie.
Wijziging Uitvoeringsovereenkomst
Het Algemeen bestuur heeft in overeenstemming met IBM in 2013 de
uitvoeringsovereenkomst gewijzigd. De wijzigingen hadden betrekking op de
aanpassing van de actuariële overlevingstafel en de opname van de GBCtoeslagregeling.
Garantie
IBM Corporation heeft aan IBM Nederland een garantie van jaarlijks USD 300 miljoen
afgegeven die loopt tot en met 2015. De garantie betreft het voldoen van premies
indien IBM Nederland niet aan haar verplichtingen richting het fonds kan voldoen.
2.4.6
Premiebeleid DC
Jaarlijks wordt premie toegevoegd aan het DC-kapitaal. De werkgever betaalt een
premie op basis van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. Daarnaast betalen de
werknemers zelf 5% van de DC-grondslag door middel van inhouding op hun salaris.
29
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Deelnemers B kunnen kiezen voor een lager percentage. De premiepercentages per
leeftijdscategorie die door de werkgever worden ingelegd, kunnen als volgt worden
weergegeven.
Deelnemer B
30,0
Werkgeversbijdrage
25,0
Deelnemer B
Werknemersbijdrage
20,0
Deelnemer C
Werkgeversbijdrage
15,0
Deelnemer C
10,0
Werknemersbijdrage
5,0
0,0
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
Grafiek 4. Overzicht premiepercentages DC-pensioenregelingen
2.4.7
Bestandsontwikkeling
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling over 2013 weer van het bestand voor SPIN
als geheel.
2013
Categorie deelnemer
Pensioengerechtigden
Totaal
Totaal
4.048
Gewezen
deelnemers /
partners
5.407
4.859
14.314
15.021
150
0
0
150
71
-128
-273
273
0
0
0
-26
0
-26
-137
0
-163
-34
-2
-22
-24
-119
235
92
95
Overlijden
0
-3
-3
-18
-142
-163
-178
Beëindiging *
0
0
0
-2
-8
-10
-15
Andere oorzaken
1
-6
-5
-38
-13
-56
-646
1.121
2.746
3.867
5.366
4.931
14.164
14.314
904
2.229
3.133
3.713
3.308
10.154
10.322
217
517
734
1.653
1.623
4.010
3.992
Stand per 1 januari
Nieuwe toetredingen
Ontslag met premievrije aanspraken
Uitgaande waardeoverdrachten
Ingang pensioen
Stand per 31 december
Waarvan mannen
Vrouwen
Basis
IBM,
C Flex,Basi
s A/B
Totaal
actief
1.143
2.905
150
0
-145
2012
* Beeindiging: dit betreft wezenpensioenen
Tabel 13. Ontwikkeling bestand van SPIN als geheel in aantallen
Het relatief hoge aantal opgenomen als mutatie `Andere oorzaken` in 2012 betrof een
wijziging in de telling in deze tabel van deelnemers met een bijzonder partnerpensioen
of een verevening. Vanaf 2012 worden alleen de hoofdverzekerden meegeteld in de
30
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
bestandsontwikkeling. Tot 2012 werden ook de ex-partners meegenomen in de
telling.
Onderstaande grafiek geeft de leeftijdsopbouw van actieve deelnemers in cohorten
van vijf jaren en uitgesplitst naar mannen en vrouwen.
Vrouwen
<65
Mannen
<60
<55
<50
<45
<40
<35
<30
<25
0
200
400
600
800
Grafiek 5. Leeftijdsopbouw actieve deelnemers in aantallen
Tabel 14 laat de ontwikkeling zien van het aantal deelnemers met een DBpensioenaanspraak.
Deelnemers
A. Actieven
B. Gewezen
deelnemers
C. Pensioengerechtigden
Pensioenregeling
Basis A
Basis B
DB-Totaal
Totaal
OP*
PP*
WP*
Totaal
Totaal
2013
Totaal
2012
Stand per 1 januari
794
2.111
2.905
4.803
3.677
1.103
79
4.859
12.567
13.685
Nieuwe toetredingen
Ontslag met
premievrije
aanspraken
Uitgaande
waardeoverdrachten
-
-
-
0
0
0
0
0
0
0
-
-
-128
128
0
0
0
0
0
0
-
-
-
-22
0
0
0
0
-22
-12
Ingang pensioen
-
-
-22
-118
140
85
10
235
95
99
-3
-17
-105
-37
0
-142
-162
-176
0
-8
-8
-8
-15
Overlijden
-
-
Beëindiging
-
-
-
0
0
Andere oorzaken
Stand per 31
december
Waarvan mannen
Vrouwen
-47
-112
-6
-35
-4
-6
-3
-13
-54
-1014
747
620
127
1999
1.609
390
2.746
2.229
4.739
3.211
78
46
32
12.416
8.748
1.528
1.145
35
1.110
4.931
3.308
517
3.708
3.227
481
1.623
3.668
12.567
8.891
3.677
* (*) OP=Ouderdomspensioen, PP=Partnerpensioen en WP= wezenpensioen
Tabel 14. Ontwikkeling bestand DB-pensioenregelingen in aantallen
31
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Tabel 15 laat de ontwikkeling zien van het aantal actieve deelnemers en gewezen
deelnemers met een DC-pensioenkapitaal.
Actieve deelnemers
Pensioenregeling
Flex
Categorie deelnemer
Basis
Gewezen
deelnemers
Totaal
2013
Totaal
2012
Basis
DC
DC
DC
DC
Flex
B
C
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
Stand per 1 januari
Nieuwe toetredingen
Ontslag met premievrije
aanspraken
Uitgaande
waardeoverdrachten
Aanwending bij
verzekeraar
Overlijden
Afkoop
Andere oorzaken
11
-1
2.105
0
-119
1.143
150
-145
3.259
150
-265
1.193
265
4.452
150
-
4.442
71
-
-
-5
-26
-31
-128
-159
-37
-6
-2
-2
-10
-3
-13
-18
-
-2
1
1
-2
2
-2
-4
-4
-4
-4
-2
-7
1
Stand per 31 december
4
1.978
1.121
3.103
1.317
4.420
4.452
Mannen
3
1.588
904
2.495
1.049
3.544
3.599
Vrouwen
1
390
217
608
268
876
853
Tabel 15. Ontwikkeling bestand DC-pensioenregelingen in aantallen
2.5
Goed pensioenfondsbestuur
2.5.1
Strategie
SPIN werkt op basis van een vastgelegde missie en visie. SPIN vertaalt deze missie en
visie naar een strategie en legt dit vast is een strategiedocument. Het
strategiedocument wordt vastgesteld door het bestuur. De strategie vormt de basis
voor het jaarlijks uitwerken van een beleidsplan met jaardoelen. Dat plan vormt weer
de basis voor het kwartaalplan waarin de kwartaaldoelen zijn opgenomen. Het
Algemeen bestuur beoordeelt regelmatig of de strategie nog passend is en voert
zonodig aanpassingen door.
2.5.2
Organisatie van het bestuur
Algemeen bestuur
Het Algemeen bestuur bestaat uit het intern toezicht (de bestuurders A en B) en uit
het Dagelijks bestuur (de bestuurders C). Het Algemeen bestuur is collectief en
integraal eindverantwoordelijk voor het gehele beleid en de uitvoering van het fonds.
Het Algemeen bestuur stelt ondermeer de volgende zaken vast:
•
de taakgebieden van SPIN als geheel en de taakgebieden van het Algemeen
bestuur en het Dagelijks bestuur;
•
jaarverslag, jaarrekening, statuten, reglementen, uitvoeringsovereenkomst, de
ABTN en het deskundigheidsplan;
•
de toeslag en eventuele inhaaltoeslag;
het jaarlijkse budget.
•
32
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het Algemeen bestuur voert daarnaast onder andere de volgende specifieke taken uit:
•
•
het aangaan en wijzigen van uitvoeringsovereenkomsten;
instellen en buiten werking stellen van Beleggingscommissie, Geschillencommissie
en Verkiezingscommissie Deelnemersraad;
•
benoemen, herbenoemen en ontslaan van de accountant en actuaris, de leden van
Beleggingscommissie, de Compliance officer en de Risk manager;
•
minimaal twee keer per jaar overleg voeren met de Deelnemersraad en één keer
per jaar met het Verantwoordingsorgaan.
Het Algemeen bestuur vergadert ieder kwartaal en vaker als dat nodig is.
Rechtsgeldige besluiten worden uitsluitend door bestuurders A en B genomen bij
meerderheid van stemmen.
In onderstaande tabel zijn de samenstelling, benoeming en zittingstermijn van de
bestuurders aangegeven.
Categorie
Aantal
Benoeming
Zittingstermijn
Aftreden/
Herbenoeming
Jaarlijks per 1
maart één
bestuurder
Jaarlijks per 1
maart één
bestuurder
Niet van
toepassing
Bestuurders A
3
Door IBM
3 jaren *
Bestuurders B
3
3 jaren *
Bestuurders C
(Dagelijks bestuur)
2
Twee door GOR,
één door
pensioengerechtigden
Door bestuurders
A en B
Onbepaald
* Een bestuurder A of B die tussentijds wordt benoemd, blijft aan tot het einde van de zittingstermijn van degene
die hij vervangt.
Tabel 16. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn van Algemeen bestuur
De heren Den Bakker en Beima zijn per 1 maart 2013 herbenoemd tot 1 maart 2016.
Op 1 maart 2014 is de heer Movig toegetreden en is de heer Joris teruggetreden als
bestuurder B.
Op 1 december 2013 is de heer Verloop teruggetreden uit het Dagelijks bestuur. Na
deze terugtreding bestaat het Dagelijks bestuur uit 2 leden.
Dagelijks bestuur
Het Algemeen bestuur heeft het Dagelijks bestuur gemandateerd tot het gezamenlijk
voeren van het dagelijks beleid van het fonds. Dit betreft onder andere:
•
vaststellen, opzetten, aansturen en uitvoeren van administratieve procedures en
processen;
•
actualiseren van uitbestedingsovereenkomsten en servicelevel-overeenkomsten
met de partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed;
•
uitvoeren van risicobeleid, premie- en beleggingsbeleid en communicatiebeleid;
voeren van informeel overleg met de Deelnemersraad en het
Verantwoordingsorgaan;
•
33
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
•
•
vragen van advies aan Beleggingscommissie, Deelnemersraad en
Verantwoordingsorgaan;
voorbereiden van en de nazorg uit de vergaderingen van het Algemeen bestuur.
Het Dagelijks bestuur vergadert regulier, maar minimaal vier keer per jaar en zodra
omstandigheden dit vereisen.
Het Dagelijks bestuur heeft taken en bevoegdheden verdeeld in de volgende twee
portefeuilles:
•
vermogensbeheer, communicatie, juridische zaken en bestuursondersteuning,
personeelszaken en dagelijks beheer.
•
financiële administratie, budgettering, risicomanagement, actuariaat,
pensioenbeheer, IT en secretariaat.
Intern toezicht
De bestuurders A en B houden toezicht op het Dagelijks bestuur. Het betreft de
wettelijke taken van het intern toezicht. Het Algemeen bestuur heeft een
toezichtsmatrix opgesteld met beleidsgebieden waarin is vastgelegd welke A-, B- en Cbestuurders voor elk beleidsgebied verantwoordelijk zijn. Eén van de taken van Intern
toezicht is ook de benoeming en het ontslag van de bestuurders C.
A- en B-bestuurders beoordelen vanuit aan hen toegewezen beleidsonderwerpen en
toezichtstaken de voortgang en kwaliteit van de uitvoering en hebben daartoe
veelvuldig contact met het Dagelijks bestuur. Het Dagelijks bestuur legt
verantwoording af aan het Algemeen bestuur op kwartaalbasis over het gevoerde en
te voeren beleid. Daarnaast stelt het Dagelijks bestuur de bestuurders A en B op de
hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie. Dit gebeurt tijdens
bestuursvergaderingen, tussentijds indien nodig en op verzoek.
De bestuurders A en B ontvangen voor het uitvoeren van intern toezicht de volgende
informatie:
•
•
•
•
notulen en actie- en besluitenlijsten van het Dagelijks bestuur;
risicorapportage van de Risk manager en maandelijkse
performance-/dekkingsgraadrapportage;
de compliancerapportages van de Compliance officer;
kwartaalrapportages door het Dagelijks bestuur over welke activiteiten het
afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden, de resultaten daarvan en een
overzicht van de activiteiten die gepland staan.
De bestuurders A en B komen voorafgaand aan de kwartaalvergaderingen van het
Algemeen bestuur bijeen en wanneer omstandigheden dit vereisen. In deze
vergaderingen worden bevindingen en ontwikkelingen vanuit intern
toezichtsperspectief besproken. Van deze vergaderingen worden notulen gemaakt en
wordt een actie- en besluitenlijst bijgehouden. Daarnaast voeren de bestuurders A en
B op de aan hen toegekende beleidsonderwerpen regelmatig besprekingen met de
bestuurders C over beleid, beleidsontwikkeling, monitoring en bijsturing.
34
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De bestuurders A en B brengen jaarlijks een rapportage uit met hun bevindingen van
het intern toezicht. Deze rapportage is onder ‘Overige gegevens’ in paragraaf 4.5
‘Verslag van het Intern toezicht‘ opgenomen. Het Algemeen bestuur legt
verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan.
2.5.3
Geschiktheid bestuur
Het besturen van een pensioenfonds is een grote verantwoordelijkheid en dient
daarom ook uitgevoerd te worden door geschikte bestuurders. Geschiktheid bestaat
uit deskundigheid, competenties en professionele vaardigheden.
SPIN werkt met een deskundigheidsplan, dat dient om toekomstige bestuurders op het
gewenste aanvangsniveau voor hun geschiktheid om te besturen te brengen, de
geschiktheid van de zittende bestuurders te onderhouden door middel van
permanente educatie en deskundigheid te verdiepen.
Voor alle bestuursleden is een individueel opleidingsplan opgesteld. Naast het volgen
van individuele opleidingen worden voor deskundigheidsbevordering themasessies in
het bestuur gehouden. In 2013 zijn themasessies gehouden over beleggingen en
derivaten, de wet versterking bestuur pensioenfondsen en het onderzoek naar de
scheiding van de DB- en DC-pensioenregeling.
Naast deze themasessies en individuele sessies met bestuursleden is in 2013 ook een
tweedaagse cursus gegeven voor het bestuur, de deelnemersraad, het
verantwoordingsorgaan en IBM. Centrale thema´s waren de gevolgen van het
Pensioenakkoord en risicomanagement. Voor het bestuur is aanvullend een aparte dag
over crisismanagement gevolgd.
Naast de geschiktheid van de huidige bestuursleden vindt SPIN het ook van belang dat
voor de langere termijn gewaakt wordt over de geschiktheid. Voor kandidaatbestuursleden zijn functieprofielen opgesteld en in 2013 is voor de leden van het
verantwoordingsorgaan een competentievisie opgesteld. In deze functieprofielen en
competentievisie zijn criteria opgenomen waaraan nieuwe bestuursleden en leden van
het verantwoordingsorgaan behoren te voldoen, zoals de gewenste
aanvangsdeskundigheid en werkervaring, de gewenste competenties en andere
elementen.
2.5.4
Competenties en zelfevaluatie
Naast de deskundigheid van bestuursleden zijn ook de bestuurlijke competenties en
het gedrag en feitelijk handelen van het bestuur van belang. Het bestuur evalueert
jaarlijks haar functioneren op deze aspecten. Begin 2014 heeft de laatste zelfevaluatie
plaatsgevonden.
2.5.5
Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen
In augustus 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking getreden.
Deze wet beoogt een versterking van het bestuur en het intern toezicht van het fonds,
verzwaart de geschiktheidseis voor beleidsbepalers en waarborgt een evenwichtige
belangenafweging. Verder worden taken en organen van pensioenfondsen
35
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
gestroomlijnd. De invoering van deze wet heeft grote gevolgen voor de governance
van SPIN. Onderstaand zijn de belangrijkste gevolgen beknopt samengevat:
Keuze bestuursmodel
Pensioenfondsen kunnen een keuze maken uit vijf bestuursmodellen voor de inrichting
van bestuur, intern toezicht en medezeggenschap. Met ingang van 1 juli 2014 moet
het nieuwe bestuursmodel operationeel zijn.
Het bestuur heeft besloten om per 1 juli 2014 over te gaan op het omgekeerd
gemengde bestuursmodel. Van de beschikbare modellen ligt dit model het meest in
het verlengde van het huidige bestuursmodel. Binnen dit model blijft de pariteit
behouden en wordt de afstand tussen besturen en toezicht zo kort mogelijk
gehouden. De evenwichtige belangenbehartiging vindt plaats doordat de
vertegenwoordigers van de sociale partners en pensioengerechtigden zitting hebben in
het bestuur en betrokken zijn bij en zeggenschap hebben over kernbesluiten van het
fonds.
Dit bestuursmodel vereist een onafhankelijke voorzitter van het bestuur. Het bestuur
heeft in 2013 een profielschets voor een onafhankelijke voorzitter opgesteld. Inmiddels
is de procedure voor het vinden van een onafhankelijke voorzitter afgerond.
Advies en verantwoording
Onderdeel van de nieuwe wet is dat de huidige Deelnemersraad met ingang van 1 juli
2014 verdwijnt. In plaats van de Deelnemersraad komt een nieuw
verantwoordingsorgaan. Voor de invulling van het nieuwe verantwoordingsorgaan zijn
in het tweede kwartaal van 2014 verkiezingen gehouden. Hiervoor is een
verkiezingsreglement vastgesteld en een verkiezingscommissie ingesteld. Voor
toekomstige leden van het verantwoordingsorgaan is een competentievisie opgesteld.
Het nieuwe verantwoordingsorgaan zal bestaan uit 4 leden namens de actieve
deelnemers, 4 leden namens de pensioengerechtigden en 4 leden namens IBM.
2.5.6
Code Pensioenfondsen
In 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code
Pensioenfondsen gepubliceerd. Deze Code komt voor pensioenfondsen in de plaats
van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid in
2005 heeft gepubliceerd. Bepalend voor de werking van de Code is hoe de
pensioenfondsen met de intenties van de Code omgaan en niet de mate waarin de
Code naar de letter wordt nageleefd. De Code gaat in op de rol van het bestuur, het
verantwoordingsorgaan en het intern toezicht. Verder bevat de Code thema´s als
risicomanagement, beloningsbeleid, diversiteit en verantwoord beleggen. Daarnaast
geeft de Code weer hoe benoeming, ontslag en zittingstermijnen van bestuursleden en
leden van andere organen geregeld worden.
De Code is in werking getreden op 1 januari 2014 in de vorm van zelfregulering.
Vanaf 1 juli 2014 is de Code wettelijk verankerd. De normen in de Code zijn weliswaar
leidend, maar de Code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het
fondsbestuur in de (beleids)keuzes die het maakt. De pensioenfondsen mogen deze
Code daarom naleven volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’-beginsel. Dit betekent dat een
pensioenfonds de normen van de Code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom
36
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
het een norm niet (volledig) toepast. Afwijken van de norm is dus mogelijk, als daar
een goede reden voor is. SPIN maakt momenteel een analyse van alle 83 normen die
onderdeel zijn van de Code. In het jaarverslag over 2014 zullen wij eventuele
afwijkingen van de Code toelichten.
2.5.7
Overige organen van SPIN
Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden van de Deelnemersraad (drie
werknemers en drie pensioengerechtigden) en drie leden namens IBM. De rol van de
drie leden namens IBM is met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd van een passieve
rol naar een actieve rol.
Het Verantwoordingsorgaan werkt op basis van een reglement. Het bestuur legt
verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop
het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Pension Fund Governanceprincipes. Het Verantwoordingsorgaan kan het bestuur voor bepaalde zaken gevraagd
of ongevraagd advies geven.
Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het Algemeen en Dagelijks bestuur
gevoerde beleid en de verantwoording daarover aan de hand van het jaarverslag
(bestuursverslag en jaarrekening) en andere informatie, waaronder de bevindingen van
het intern toezicht. Daarnaast vormt het Verantwoordingsorgaan zich een oordeel
over gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst. Het Verantwoordingsorgaan
vergadert periodiek met het Algemeen bestuur.
Zoals aangegeven in paragraaf 2.5.5 zal als gevolg van de Wet versterking bestuur
pensioenfondsen per 1 juli 2014 een nieuw verantwoordingsorgaan worden ingesteld.
De zittingsduur voor leden van het verantwoordingsorgaan van wie de termijn afliep
op 31 december 2013 is verlengd tot 1 juli 2014.
In januari 2013 heeft de heer Diekmeijer zich teruggetrokken uit het
Verantwoordingsorgaan. Zijn plaats is ingenomen door de heer Nieuwkerk. In
december 2013 heeft de heer Movig zich teruggetrokken uit het
Verantwoordingsorgaan. Zijn plaats is ingenomen door de heer Coppens. In januari
2014 heeft de heer Nieuwkerk zich teruggetrokken uit het Verantwoordingsorgaan.
Zijn plaats is ingenomen door de heer Van Aerle.
Deelnemersraad
De Deelnemersraad bestaat uit 13 deelnemers. Zes leden zijn gekozen vanuit de
werknemers van IBM en zeven leden zijn gekozen door en uit de
pensioengerechtigden. De Deelnemersraad werkt op basis van een reglement. Volgens
dit reglement heeft de Deelnemersraad de taak gevraagd en ongevraagd advies uit te
brengen aan het Algemeen bestuur. In ieder geval adviseert de Deelnemersraad over
alle voorgenomen besluiten op de aspecten zoals opgenomen in de Pensioenwet.
De Deelnemersraad heeft in 2013 zeven maal vergaderd volgens het reguliere schema.
Daarnaast is een extra vergadering gehouden in december 2013. Tijdens deze
vergadering werd een standpunt bepaald over de aanpassing van de
37
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
pensioenreglementen in verband met de nieuwe fiscale regels en de verlenging van de
zittingsduur van de raad met een half jaar tot 1 juli 2014.
In de vergaderingen bespreekt de Deelnemersraad bevindingen en ontwikkelingen
vanuit het perspectief van medezeggenschap. Verder worden de beleggingsresultaten
van het fonds tijdens elke vergadering door het bestuur gepresenteerd en toegelicht.
Voorafgaand aan reguliere vergaderingen heeft een delegatie van de Deelnemersraad
een informeel overleg met een delegatie van het Algemeen bestuur. Daarnaast is er
tenminste twee keer per jaar formeel overleg met het Algemeen bestuur. Tijdens dit
overleg zijn visies, strategieën en standpunten uitgewisseld over een groot aantal
onderwerpen.
De Deelnemersraad heeft het bestuur in 2013 geadviseerd over de volgende
onderwerpen:
•
•
•
•
•
•
•
aanpassingen in de uitvoeringsovereenkomst
pensioenreglementen
duration hedge
statuten
ABTN en crisisplan
governance structuur binnen het fonds
jaarverslag 2012
Vooral de implementatie van de nieuwe governancestructuur waaronder de
bestuurszetels en de inrichting van het nieuwe verantwoordingsorgaan met andere
toezicht- en adviestaken zijn uitvoerig en in goed overleg met het bestuur
bediscussieerd.
Zoals aangegeven in paragraaf 2.5.5 zal de Deelnemersraad als gevolg van de Wet
versterking bestuur pensioenfondsen per 1 juli 2014 ophouden te bestaan. De
zittingsduur voor leden van de Deelnemersraad van wie de termijn afliep op 1 januari
2014 is verlengd tot 1 juli 2014. Eind 2013 zijn de heren Movig en Van Schieveen
afgetreden en opgevolgd door de heren Volder en Vonk.
Beleggingscommisie
De Beleggingscommissie bestaat uit vijf externe leden. Het Algemeen bestuur benoemt
en ontslaat de leden van de Beleggingscommissie. Van de Beleggingscommissie
worden twee leden door het Algemeen bestuur benoemd op voordracht van IBM en
wordt één lid benoemd op voordracht van de GOR. De zittingstermijn van een lid is
vier jaar.
De Beleggingscommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. Volgens dit
reglement heeft de Beleggingscommissie de taak het Algemeen bestuur gevraagd en
ongevraagd te adviseren over het beleggingsbeleid en daaraan gerelateerde
onderwerpen. Dit betreft onder meer: te gebruiken economische parameters,
simulaties en resultaten van ALM-studies, evaluatie van de DC-beleggingsprofielen,
beoordeling van beleggingsproducten, selectie van vermogensbeheerders en het
algemene beleggingsbeleid.
38
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De Beleggingscommissie volgt de resultaten van het totale pensioenfonds en van de
individuele beleggingsmandaten. Verder beoordeelt de Beleggingscommissie de wijze
waarop het monitoren van de vermogensbeheerders door SPIN plaatsvindt en de
resultaten van de monitoring.
De Beleggingscommissie vergadert elk kwartaal. In deze vergadering wordt met de
twee toezichthoudende bestuurders en een lid van het Dagelijks bestuur gesproken
over het gevoerde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten.
De discussies en adviezen van de Beleggingscommissie worden vastgelegd en
gerapporteerd aan het Algemeen bestuur.
Gedurende het jaar heeft de commissie de volgende adviezen gegeven:
•
verkoop Franse nominale staatsobligaties en herinvestering in Nederlandse
staatsobligaties. Tevens aanpassing benchmark Duitse staatsobligaties van looptijd
15+ naar looptijd 5+.
•
akkoord met Economische Assumpties 2013.
verlaging renteafdekking naar 90% van de rentegevoeligheid van de
verplichtingen onder UFR.
ongewijzigd laten van Lange bonds positionering in de DC Lifecycle.
•
•
•
•
tijdelijk verlengen van het laatste DC Lifecycle cohort tot en met leeftijd 67.
akkoord Beleggingsjaarplan 2014.
In 2013 is de samenstelling van de Beleggingscommissie niet gewijzigd.
Geschillencommissie
De Geschillencommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. In dit
reglement heeft het Algemeen bestuur de procedure voor behandeling van geschillen
opgenomen en wordt de werkwijze van de Geschillencommissie geregeld. Volgens het
reglement heeft de Geschillencommissie de taak om op verzoek van een
belanghebbende bij het fonds geschillen te behandelen. Uitspraken van de
Geschillencommissie zijn niet bindend.
De Geschillencommissie bestaat uit drie leden. Benoeming vindt plaats door de
voordragende organisaties, te weten Deelnemersraad, GOR en IBM. De zittingstermijn
is voor onbepaalde tijd. De samenstelling van de Geschillencommissie is in 2013 niet
gewijzigd.
In 2013 zijn geen geschillen bij de geschillencommissie gemeld.
39
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Compliance officer
Doel van compliance bij SPIN is integriteit van bestuur, management, medewerkers en
verbonden partijen en de naleving van interne regels en externe wet- en regelgeving
te waarborgen en bij te dragen aan een goede reputatie en betrouwbaarheid.
Het Algemeen bestuur hanteert een Compliance Charter waarin de bestuursvisie en
het compliancebeleid is vastgelegd over invulling van de compliance functie bij SPIN.
Het compliancebeleid omvat vooral het waarborgen van de naleving van:
•
Externe wet- en regelgeving: Pensioenwet, Wet op het financieel toezicht, Wet
bescherming persoonsgegevens, Wet op de loonbelasting, wetgeving inzake gelijke
behandeling en MiFID.
•
Interne regelgeving: Gedragscode, Integriteitscode, Regeling misstanden en
Regeling ongewenst gedrag op het werk.
Het Algemeen bestuur heeft het Nederlands Compliance Instituut als onafhankelijke
Compliance officer benoemd die direct aan het Algemeen bestuur rapporteert. De
Compliance officer voert het Compliance Program uit. In het Compliance Program is
de compliancefunctie operationeel uitgewerkt.
De functies van de Compliance officer zijn:
• toezicht houden op in de Compliance Chart omschreven compliancerisico’s;
• toezicht houden op het werken volgens normen en regels die SPIN zichzelf heeft
opgelegd;
• adviseren en waar nodig bijstellen van procedures en over het nemen van
maatregelen;
• het identificeren van acties op het gebied van wet- en regelgeving;
•
het monitoren van de communicatie met en van de toezichthouders.
De Compliance officer legt halfjaarlijks via een rapportage verantwoording af aan het
Algemeen bestuur. Via deze rapportage wordt het Algemeen bestuur geïnformeerd
over de ontwikkeling van compliancerisico´s, het gevoerde compliancebeleid en de
effectiviteit van de ingevoerde beheersmaatregelen om de risico´s te beperken. In de
rapportage wordt tevens aandacht besteed aan de resultaten van het informeren en
uitleggen van de complianceregelingen aan alle betrokkenen en belanghebbenden en
van de door de verbonden personen getekende verklaringen van naleving inzake de
complianceregelingen.
Het Algemeen bestuur bespreekt deze compliancerapportages met de compliance
officer en stelt de rapportages vast. Zonodig benoemt het Algemeen bestuur acties ter
opvolging.
40
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.6
Communicatie
In 2013 werd gewerkt aan diverse verbeteringen in de communicatie over de DCregeling. Daarnaast werden voorbereidingen getroffen voor de wijzigingen in de
BasisPensioenRegeling per 1 januari 2014. Ook zijn weer diverse reguliere publicaties
uitgebracht.
2.6.1
Doelen en uitwerking van het communicatiebeleid
Het communicatiebeleid van SPIN is beschreven in een algemeen beleidsplan en een
operationeel plan. Beide worden consequent vertaald naar jaarplannen, projectplannen
en briefings.
Communicatie vanuit SPIN draagt bij aan de volgende doelen:
•
Belanghebbenden van SPIN weten hoe hun pensioen bij/van IBM geregeld is.
Deelnemers weten hoeveel ze opbouwen en/of (straks) uitgekeerd krijgen.
•
Belanghebbenden zijn op de hoogte van rechten, risico’s en voorwaarden die
verbonden zijn aan hun pensioen.
•
Belanghebbenden hebben inzicht welke actie ondernomen kan worden als hun
pensioen niet voldoet aan hun eigen gestelde wensen.
Belanghebbenden hebben vertrouwen in SPIN als pensioenfonds als het gaat om
pensioenkennis, -uitvoering en -beleggingen. Ook zien deelnemers in SPIN een
toegankelijke, transparante partij die belanghebbenden verder helpt en
duidelijkheid geeft.
•
Om deze doelen te realiseren maakt SPIN onder meer gebruik van de volgende
communicatiemiddelen:
•
•
•
•
•
2.6.2
Website met nieuws, acties en actuele informatie
Online tools voor pensioenplanning en inzicht in de regelingen
Pensioenoverzichten en UPO’s
Nieuwsblad en nieuwsflitsen
Heldere persoonlijke correspondentie en begeleiding van deelnemers
Verbeteringen in DC-communicatie
Indienstcommunicatie
Het afgelopen jaar is een begin gemaakt met een herziening van het complete
communicatietraject bij indiensttreding. Hierbij is het doel om nieuwe medewerkers op
een gedoseerde en interactieve manier kennis te laten maken met hun regeling.
Nieuwe communicatiemiddelen hierbij zijn een uitklapbare flyer, een USB-stick en een
online startbrief waarin de deelnemers uitleg krijgen over de regeling en de risico´s.
Daarnaast is gewerkt aan effectievere procesinrichting bij de uitvoerder en de
werkgever. Vanaf 2014 kunnen nieuwe deelnemers tevens een afspraak maken voor
een persoonlijke uitleg over hun pensioen bij IBM.
SPIN ondersteunt IBM met presentaties aan nieuwe medewerkers.
41
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Transparantie en realisme
Uit de praktijk is gebleken dat deelnemers niet altijd begrijpen waarom
pensioenindicaties in bijvoorbeeld UPO’s en de Planner kunnen variëren van jaar tot
jaar. Dit is met name het geval bij de DC-regeling. Hoeveel een deelnemer uiteindelijk
precies kan inkopen met zijn pensioenkapitaal, is alleen aan te geven met een grove
schatting, omdat vele factoren van invloed zijn op de uiteindelijke uitkering. Ook
worden factoren, die gebruikt worden in pensioenweergaves, jaarlijks bijgesteld aan de
meest actuele situatie. Bij deelnemers kan dit verwarring en onzekerheid creëren. Om
hier meer duidelijkheid over te geven, is in de Planner een visuele marge opgenomen
die weergeeft waarbinnen het uitzichtpensioen naar verwachting ongeveer zal
uitkomen. Daarnaast is in diverse communicatie zoals website en nieuwsblad extra
aandacht besteed aan dit onderwerp.
Provisieverbod
Vanaf 1 januari 2013 moeten deelnemers financieel advies bij inkoop van een
pensioen uit DC-kapitaal direct zelf betalen. Tot 1 januari 2013 betaalde de deelnemer
provisie die ten laste werd gebracht van het pensioenkapitaal. Het proces en de kosten
van financieel advies waren voorheen niet altijd transparant genoeg voor de
deelnemer. SPIN heeft dit uitgelegd in de nieuwsflits, in begeleiding van mensen die
met pensioen gingen, op de website en in persoonlijke correspondentie aan
deelnemers.
2.6.3
Nieuws
SPIN brengt nieuws via verschillende kanalen: online via de website, gedrukt via het
nieuwsblad SPIN.FO en nieuwsflits SPIN.Actueel.
Gedrukt
De SPIN.Actueel wordt meegestuurd met de pensioenoverzichten en geeft nieuws
gerelateerd aan het pensioenoverzicht en de specifieke doelgroep. Zo krijgen
doelgroepen korte en relevante boodschappen. In de SPIN.Actueel is in het afgelopen
jaar bijvoorbeeld aandacht besteed aan de dekkingsgraad, toeslagen en rendementen.
De SPIN.FO verscheen afgelopen jaar één keer in juli. De tweede editie stond gepland
voor december, maar is na beraad met het bestuur verplaatst naar het begin van het
jaar erop. Dit had te maken met de wijzigingen in het BasisPensioen. In de SPIN.FO is
o.a. aandacht besteed aan pensioen inkopen, het nieuwe BasisPensioen, een visieinterview met de voorzitter van de beleggingscommissie en de toekomstige nieuwe
opzet van de medezeggenschap bij SPIN.
Online
Het meest actuele nieuws is altijd te vinden op de website. Elke maand is de stand van
de dekkingsgraad te zien, naast allerlei andere berichten en informatie over IBMpensioenen en het fonds. Aan het einde van het jaar werden twee speciale onderdelen
toegevoegd: één over de wijzigingen in het BasisPensioen en één over de wijzigingen
in de medezeggenschap. Andere informatie betrof bijvoorbeeld marktontwikkelingen
en rendementen van de DC-regeling, basiscijfers, informatie over het toeslagbeleid,
updates over duurzaam beleggen, informatie over een rechtszaak, jaarverslag en
toelichting bij pensioenoverzichten. De website is het medium bij uitstek om
42
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
transparantie te bevorderen en snel te communiceren. De website werd gemiddeld
ongeveer 15% meer bezocht dan het jaar ervoor. De website heeft ongeveer 3500
bezoeken per maand, waarvan ongeveer de helft unieke bezoekers. Ruim de helft van
de bezoekers is vaste bezoeker.
2.6.4
Voorbereidingen wijzigingen in BasisPensioen
De aanloop naar de wijzigingen in het BasisPensioen verliep langzaam en de uitkomst
was tot op het laatste moment onzeker. Vanuit communicatie werd gepland en
voorbereid hoe te communiceren in het geval van diverse scenario’s. Hoe de nieuwe
regeling eruit kwam te zien, werd in december bekend. SPIN heeft IBM ondersteund in
het communiceren over de wijzigingen. De communicatieopzet bestond uit drie fases:
1. Aankondiging van de wijziging en de wijziging in grote lijnen (door IBM); 2. De
details van de wijzigingen per doelgroep (door SPIN); 3. Impact van de wijzigingen op
individueel niveau (door SPIN). In verband met de relatief late besluitvorming, kan pas
in de loop van 2014 de individuele impact worden weergeven aan de deelnemers.
2.6.5
Overige communicatieaciviteiten
Gedurende het jaar speelden ook de volgende communicatieactiviteiten:
• Communicatie in het kader van een nabetaling aan nabestaanden van overleden
pensioengerechtigden die onder de werking van het vonnis in de rechtszaak met
de Grey Blue Circle vielen;
• Herziening van het proces rondom echtscheiding en de communicatie daarover;
2.6.6
•
Voorbereidingen voor de verkiezingscampagne voor het nieuwe
verantwoordingsorgaan;
•
Herziening van UPO-toelichtingen en opmaak.
Wettelijk verplichte communicatie
Algemeen
De Pensioenwet stelt eisen aan de communicatie door SPIN. Daarnaast doet de
toezichthouder regelmatig aanbevelingen om de communicatie door pensioenfondsen
te verbeteren. SPIN beschouwt de verplichtingen en richtlijnen als randvoorwaarden
binnen het communicatiebeleid en richt zich erop om aan alle vereisten te voldoen.
Ieder jaar worden de vereisten afgestemd met het bestuur. Hiertoe is in een document
vastgelegd op welke wijze SPIN daaraan voldoet, voorzien van relevante argumenten.
Startbrief digitaal
Gedurende het jaar heeft afstemming plaatsgevonden met de AFM over het digitaal
aanbieden van de startbrief. Hierover zijn afspraken gemaakt met de AFM. Deze
afspraken gelden totdat de nieuwe wet voor pensioencommunicatie van kracht wordt,
naar verwachting op 1 januari 2015.
Nieuwe Wet pensioencommunicatie
De nieuwe Wet pensioencommunicatie werd in 2013 voorbereid in samenspraak met
o.a. de Pensioenfederatie. De Pensioenfederatie had een internetconsultatie opgezet
waarin alle betrokkenen werden opgeroepen commentaar te geven op het concept
van de nieuwe wet. Het communicatiebeleid van SPIN sluit nu al goed aan op de
nieuwe vereisten. SPIN staat in grote lijnen achter de voorstellen.
43
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.7
Risicomanagement
2.7.1
Opzet risicomanagement
De strategische doelstellingen van SPIN en de bedrijfsvoering brengen risico´s met zich
mee. SPIN besteedt veel aandacht aan de analyse van risico´s en de beheersing
hiervan. SPIN heeft hiervoor een integraal risicomanagement kader. Het integrale
risicomanagement is een continu proces van:
•
het opstellen van de strategie, het koppelen van de strategie aan het risicoprofiel
en de risicobereidheid en het identificeren van risico’s die het fonds loopt;
•
het opstellen en implementeren van het beleid voor risicobeheersing en de
uitvoering, monitoring en terugkoppeling over risico’s en beheersmaatregelen.
SPIN heeft een Operationeel risicomanager in dienst die direct valt onder de A- en
B bestuurders. De Operationeel risicomanager stelt periodiek in afstemming met de
twee toezichthoudende bestuursleden vast in hoeverre het risicobeleid toereikend is.
Periodiek rapporteert de Operationeel risicomanager over de risico-ontwikkeling van
het fonds en de beheersing daarvan. De Operationeel risicomanager is daarnaast
verantwoordelijk voor het toetsen of alle interne procedures en hierin opgenomen
beheersmaatregelen worden uitgevoerd. De risicorapportages worden tevens
besproken in de Beleggingscommissie.
2.7.2
Beschrijving risico´s en het risicobeleid DB-regeling
Het belangrijkste risico voor het fonds, de deelnemers en de pensioengerechtigden is
het ontbreken van voldoende vermogen om aan de pensioenverplichtingen te
voldoen. Dit is het solvabiliteitsrisico. Het beleggingsbeleid, het toeslagbeleid en het
premiebeleid zijn de belangrijkste maatregelen ter beheersing van het
solvabiliteitsrisico. Voor de deelnemers is het tevens van belang dat de toekomstige
uitkeringen ook geïndexeerd kunnen worden conform de ambitie voor
toeslagverlening van het fonds. Als de uitkeringen niet gëindexeerd worden dan zijn
de toekomstige uitkeringen niet waardevast. Dit noemen wij het
toeslagverleningsrisico.
Voor de analyse en beheersing van risico´s maakt SPIN gebruik van de in tabel 17
opgenomen risicocategorieën. Deze risicocategorieën kunnen allen van invloed zijn op
het solvabiliteitsrisico en het toeslagverleningsrisico.
Risicocategorie
Financiële risico’s
Matching-, rente- en inflatierisico
Marktrisico
Valutarisico
Grondstoffenrisico
Kredietrisico
Verzekeringstechnisch risico
Liquiditeitsrisico
Tabel 17. Overzicht risicocategorieën
Niet financiële risico’s
Omgevingsrisico
Operationeel risico
Uitbestedingsrisico
IT-risico
Integriteitsrisico
Juridisch risico
44
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Onderstaand geven wij een verdere uitwerking per risicocategorie en het beleid van
SPIN om deze risico´s te beheersen. In de jaarrekening is in paragraaf 3.4.7
´Risicobeheer´ een nadere toelichting opgenomen over de uitwerking van de financiële
risico´s ultimo december.
Rente- en inflatierisico
Het renterisico is de mogelijke impact op de hoogte van de dekkingsgraad door
waardewijziging van de beleggingen en de verplichtingen als gevolg van wijzigingen in
de rente. Het renterisico ontstaat als de looptijd van de beleggingen en de looptijd van
de verplichtingen niet in overeenstemming zijn. Een daling of stijging van de rente
heeft dan een andere invloed op de waarde van de beleggingen en de waarde van de
verplichtingen.
Om dit renterisico te verminderen zorgt SPIN er voor dat de looptijd van de
beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet veel van elkaar afwijken. Het
beleid van SPIN is om dit renterisico voor 90% af te dekken. Voor de
rentegevoeligheid van de verplichtingen kijkt SPIN hierbij naar de rentecurve zoals
gepubliceerd door DNB.
De looptijd van de verplichtingen (de toekomstige pensioenuitkeringen) is zonder
maatregelen langer dan de gemiddelde looptijd van de rentedragende beleggingen.
Om het renterisico te verminderen maakt SPIN gebruik van rentederivaten, zoals
renteswaps en swaptions. Door het gebruik van deze derivaten wordt de looptijd van
de beleggingen meer in lijn gebracht met de looptijd van de verplichtingen. De risico´s
die samenhangen met derivaten worden beschreven bij het onderdeel Kredietrisico.
Het inflatierisico is het risico dat met de uitbetaalde pensioenen in de toekomst door
de deelnemer minder betaald kan worden, omdat de prijzen gestegen zijn. Om deze
daling op te kunnen vangen heeft SPIN de ambitie om de pensioenen jaarlijks te
verhogen. Door wijziging in de verwachte inflatie worden de reële verplichtingen (dit
zijn de pensioenuitkeringen waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige
inflatie) elk jaar meer of minder waard. Het beleid van SPIN voorziet in een afdekking
van de reële verplichtingen als de nominale dekkingsgraad hoger is dan 130%.
Marktrisico
Het marktrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door
veranderingen in de markten waarin SPIN belegt. SPIN beperkt dit marktrisico door
een groot deel van de portefeuille in vastrentende waarden te beleggen (circa 70%)
omdat het marktrisico voor vastrentende waarden over de langere termijn lager is dan
het marktrisico voor zakelijke waarden. Het restant van de beleggingsportefeuille (circa
30%) belegt SPIN in zakelijke waarden.
Binnen de beleggingsportefeuille spreidt SPIN de risico´s over diverse
beleggingscategorieën. Daarnaast spreidt SPIN de beleggingen binnen deze
categorieën. SPIN belegt dan ook in verschillende regio´s en sectoren en SPIN zorgt
ervoor dat er geen grote concentraties ontstaan in bepaalde tegenpartijen. Door
spreiding aan te brengen in de beleggingen is SPIN minder gevoelig voor specifieke
45
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
koersontwikkelingen van een individuele beleggingen of specifieke
koersontwikkelingen in een bepaalde sector of regio.
Met de externe vermogensbeheerders heeft SPIN duidelijke afspraken vastgelegd in
contracten. In deze contracten zijn regels en restricties vastgelegd voor o.a.
concentraties, samenstelling van de portefeuille, toegestane afwijkingen van de
benchmark e.d.
Valutarisico
Door de spreiding in de beleggingsportefeuille wordt in diverse landen en diverse
valuta belegd. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de
beleggingsportefeuille door veranderingen in de koersen van deze valuta. Het beleid
van SPIN is om over 85% van de totale waarde van de beleggingsportefeuille geen
valutarisico te lopen. Voor de afdekking van dit risico maakt SPIN gebruik van
valutaderivaten. De belangrijkste valuta die worden afgedekt zijn de Amerikaanse
dollar, het Britse pond en de Japanse Yen. De niet afgedekte valuta zijn voornamelijk
valuta in Emerging markets.
Grondstoffenrisico
Het grondstoffenrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door
veranderingen in de prijzen van grondstoffen. SPIN belegt circa 2% van de totale
beleggingsportefeuille in grondstoffen. Het grondstoffenrisico beperkt SPIN door
spreiding aan te brengen in de soorten grondstoffen waarin SPIN belegt.
Kredietrisico
Het kredietrisico is het risico dat een tegenpartij van SPIN haar verplichtingen niet kan
nakomen. Dit risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden,
derivatencontracten, de positie met de herverzekeraar en de premiebetaling vanuit
IBM.
Om het kredietrisico te verminderen spreidt SPIN de beleggingen en derivatenposities
over diverse tegenpartijen en worden eisen gesteld aan de kredietwaardigheid van
tegenpartijen. Bij het beleggingsbeleid houdt SPIN rekening met het risicoprofiel van
de beleggingen ten opzichte van het verwachte extra rendement van deze
beleggingen.
Onafhankelijke bedrijven toetsen regelmatig de kredietwaardigheid van de
tegenpartijen (rating). Derivaten worden alleen aangegaan met partijen met een
acceptabele rating. Verder worden alleen derivatencontracten afgesloten met
tegenpartijen waarmee zogenaamde ISDA-/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten.
Hierbij is het uitgangspunt dat de marktwaarde van derivaten volledig gedekt dient te
zijn door onderpand, wat alleen mag bestaan uit staatsobligaties van Duitsland,
Frankrijk en Nederland.
Het kredietrisico op de herverzekeraar en op IBM wordt frequent door SPIN
gemonitord.
46
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Een extra kredietrisico zou kunnen ontstaan als de beleggingen tijdelijk worden
uitgeleend aan andere partijen (security lending). SPIN is van mening dat dit risico op
dit moment niet opweegt tegen de opbrengst die hier tegenover zou kunnen staan.
SPIN sluit derhalve in de contracten de mogelijkheden tot uitlenen van effecten uit.
Verzekeringstechnisch risico
Het verzekeringstechnisch risico is de mogelijke impact op de waarde van de
pensioenverplichtingen als gevolg van onzekerheid in de actuariële grondslagen. Voor
de in het verleden opgebouwde DB-pensioenen wordt een voorziening aangehouden.
Bij de berekening van deze voorziening moeten aannames worden gedaan. Een
belangrijke aanname hierbij is bijvoorbeeld hoe lang de deelnemers leven. De
voorziening is een zo goed mogelijke inschatting op de balansdatum, omdat bij de
berekening van de voorziening rekening wordt gehouden met de meest actuele
inzichten. In de dekkingsgraad is derhalve al rekening gehouden met de meest recente
overlevingscijfers en een toekomstig verwachte trend in de ontwikkeling van deze
cijfers.
Naast het langlevenrisico zijn de belangrijkste verzekeringstechnische risico´s het risico
op overlijden van actieve deelnemers en arbeidsongeschiktheidsrisico´s. SPIN heeft
voor schade op het kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico een
herverzekeringscontract afgesloten.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om
aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen zijn bijvoorbeeld de
maandelijkse pensioenuitbetalingen, de betaling van kosten of de verplichting om
onderpand te verstrekken aan tegenpartijen bij een derivatentransactie. In de
samenstelling van de beleggingsportefeuille houdt SPIN rekening met de
beschikbaarheid van beleggingen om te verkopen. Dit houdt in dat een groot deel van
de portefeuille direct op een gereglementeerde beurs te verkopen is. Voor potentiële
onderpandverplichtingen uit derivatentransacties houdt SPIN een portefeuille met
staatsleningen aan die kan dienen als onderpand.
Op maandbasis maakt SPIN een liquiditeitsprognose waarbij rekening wordt gehouden
met de te verrichten betalingen en de verwachte ontvangsten. Als de uitkomsten uit
deze prognoses daartoe aanleiding geven gaat SPIN over tot aan- of verkopen om er
voor te zorgen dat de betalingsverplichtingen kunnen worden nagekomen.
Omgevingsrisico
Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten SPIN komende veranderingen
op het gebied van belanghebbenden, reputatie en omgevingsklimaat.
SPIN volgt de ontwikkelingen op de financiële markten, ontwikkelingen in het
maatschappelijk debat en ontwikkelingen in wetgeving op de voet. Zonodig neemt
SPIN passende maatregelen.
47
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Operationeel risico
Het operationeel risico betreft risico´s die samenhangen met ondoelmatige of
onvoldoende doeltreffende procesinrichting en/of procesuitvoering.
De operationele risico´s worden beheerst door een intern beheersingssysteem. In dit
beheersingssysteem worden allereerst de operationele risico´s in kaart gebracht,
vervolgens worden maatregelen ingevoerd om de risico´s te beperken. Periodiek wordt
de uitvoering van deze beheersmaatregelen getoetst door de Operational Risk
manager.
Alle operationele procedures en controlemaatregelen worden beoordeeld door de
Operationeel risicomanager en geparafeerd door de verantwoordelijke
afdelingsmanager. Uitgangspunt bij de procedures en controlemaatregelen zijn een
goede scheiding van functies en bevoegdheden en voldoende zichtbare controles.
Binnen SPIN zijn alle individuele bevoegdheden en limieten voor het aangaan van
financiële verplichtingen met externe partijen vastgelegd.
Uitbestedingsrisico
Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit of kwaliteit van het
fonds wordt geschaad door tekortkomingen in de uitvoering van aan derden
uitbestede diensten.
SPIN heeft een belangrijk deel van de uitvoerende activiteiten uitbesteed aan externe
partijen. De belangrijkste externe partijen zijn: Blue Sky Group (pensioenadministratie
DB-regeling), TKP (pensioenadministratie DC-regeling), Northern Trust (custodian) en
diverse externe vermogensbeheerders voor het beheer van de beleggingsportefeuille.
SPIN heeft het uitbestedingsbeleid vastgelegd in het Beleidsplan Uitbesteding. In dit
plan zijn de uitgangspunten vastgelegd om het uitbestedingsrisico adequaat te
beheersen.
Bij de selectie van partijen waaraan SPIN werkzaamheden uitbesteedt houdt SPIN
rekening met hoge kwaliteitseisen. Voordat tot uitbesteding wordt overgegaan
worden de partijen grondig beoordeeld. Indien een partij is geselecteerd, dan legt SPIN
alle afspraken vast in contracten en servicelevelovereenkomsten. SPIN controleert de
kwaliteit van de uitvoering intensief om vast te stellen of alle afspraken ook
daadwerkelijk worden nagekomen. Dit wordt gedaan o.a. aan de hand van
gesprekken, eigen controlemaatregelen binnen het fonds en op basis van rapportages
van deze partijen. De belangrijkste rapportages zijn de servicelevelrapportages en de
ISAE3402 type II rapportage. Een ISAE3402 rapportage is een rapportage waarin de
serviceorganisatie alle doelstellingen en hiermee samenhangende controlemaatregelen
beschrijft. Een onafhankelijke accountant geeft in dit rapport een oordeel of deze
controles gedurende het jaar adequaat zijn uitgevoerd.
48
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
IT-risico´s
Het IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende
integer, niet continu of onvoldoende beveiligd worden. Hierbij zijn risico´s met
betrekking tot de volgende aspecten te onderscheiden; strategie en beleid, beveiliging,
beheersbaarheid en continuïteit.
De IT-risico´s worden beheerst door een proces van risicoanalyses en hieruit
voortkomende IT-procedures. Jaarlijks wordt getoetst of deze procedures adequaat
worden nageleefd. De IT-risico´s bij de partijen waaraan SPIN uitbesteedt, worden ook
periodiek in kaart gebracht, omdat SPIN een belangrijk deel van haar activiteiten heeft
uitbesteed. SPIN analyseert o.a. aan de hand van de ISAE3402 rapportages of de ITrisico´s bij deze partijen voldoende beheerst worden.
Integriteitsrisico
Het integriteitsrisico is het risico dat SPIN niet of onvoldoende voldoet aan relevante
wet- en regelgeving of aan ethische normen. Eventuele twijfel aan de integriteit van
het fonds kan de reputatie van het fonds schaden. Voorbeelden van integriteitsrisico
zijn het handelen met voorwetenschap, witwassen, benadeling van derde partijen of
ander onoorbaar handelen.
SPIN kent een integriteitsbeleid en diverse complianceregelingen, zoals een
gedragscode, een regeling misstanden en een regeling ongewenst gedrag op het werk.
Voor alle bestuurders kent SPIN een betrouwbaarheidstoetsing. Daarnaast
conformeren alle bestuurders en medewerkers zich jaarlijks, naast de eigen
complianceregelingen, aan de integriteitscode van IBM. De externe compliance officer
van SPIN stelt jaarlijks vast of SPIN de eigen procedures naleeft en rapporteert hierover
eens per half jaar aan het Algemeen bestuur.
Juridische risico´s
Het juridisch risico is het risico dat SPIN niet of onvoldoende voldoet aan relevante
wet- en regelgeving met hieruit voorvloeiende risico´s van aansprakelijkheid of het
risico dat contracten niet kunnen worden afgedwongen of niet toereikend
gedocumenteerd zijn. SPIN heeft een compliancebeleid om juridische risico´s te
verminderen. De compliance officer rapporteert eens per half jaar de uitkomsten van
monitoring van compliancerisico´s en van uitvoering van het compliancebeleid aan het
Algemeen bestuur.
Aan het fonds zijn in het afgelopen jaar geen dwangsommen en/of boetes opgelegd.
2.7.3
Beschrijving risico’s en het risicobeleid DC-regeling
Een DC-regeling kent andere karakteristieken dan een DB-regeling. Een DC-regeling is
een premieovereenkomst. Dit houdt in dat er met de ingelegde premie en de hiermee
behaalde beleggingsopbrengsten een pensioenkapitaal voor elke individuele
deelnemer wordt opgebouwd. Met het opgebouwde pensioenkapitaal wordt bij
pensionering een levenslang pensioen ingekocht bij een verzekeraar. Bij een DCregeling wordt geen toezegging gedaan over de hoogte van het toekomstig pensioen.
De deelnemer draagt hierdoor de risico´s in de opbouwfase tot pensionering en de
risico´s bij het omzetten van het pensioenkapitaal in een pensioenuitkering. De
49
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
dekkingsgraad van het fonds is voor deelnemers aan de DC-regeling dan ook niet
relevant.
In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de risico´s voor de deelnemers aan de
DC-regeling, voor zover de risico´s en het beleid bij deze regeling afwijken van de
risico´s voor de DB-regeling.
Risico´s in de opbouwfase
Marktrisico
De stijging of daling van de waarde van de beleggingen komt direct tot uitdrukking in
een stijging of daling van het pensioenkapitaal van de individuele deelnemer. Alle
stijgingen of dalingen komen hiermee direct ten gunst of ten laste van de deelnemer.
In de DC-regeling wordt voor de deelnemers belegd in een mix van aandelen en
obligaties. In het algemeen kennen aandelen een hoger risicoprofiel dan obligaties.
Hier tegenover staat een hoger verwacht rendement voor aandelen. Afhankelijk van
het door de deelnemer gekozen beleggingsprofiel (basis, offensief of defensief) en
afhankelijk van de leeftijd wordt de verdeling tussen aandelen en obligaties bepaald.
Uitgangspunt hierbij is dat richting de pensioenleeftijd het belang in obligaties
toeneemt en het belang in aandelen afneemt. Hiermee wordt het risicio beperkt dat de
uiteindelijk omvang van het pensioenkapitaal negatief wordt beïnvloed door negatieve
koersontwikkelingen van aandelen in de laatste jaren van de opbouw.
Binnen de aandelenbeleggingen van de deelnemers zorgt SPIN voor spreiding. Door
het aantal verschillende aandelen te vergroten wordt het risico verlaagd dat een
individuele daling van een bepaald aandeel een grote impact heeft op het
pensioenkapitaal. De aandelen worden daarnaast wereldwijd belegd om zo ook
spreiding in regio´s te krijgen.
Valutarisico
Door de spreiding in de beleggingsportefeuille belegt SPIN in diverse landen en diverse
valuta. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door
veranderingen in de koersen van deze valuta. De obligaties worden volledig belegd in
Euro staatsobligaties. Hierdoor is er voor de obligaties geen valutarisico. De aandelen
worden voor circa 60% belegd in Europese aandelen en voor 40% wereldwijde
aandelen. Het valutarisico van de wereldwijde aandelen wordt niet afgedekt.
Valutarisico´s van Europese landen worden afgedekt.
Kredietrisico
Het kredietrisico is risico dat een tegenpartij haar verplichtingen niet kan nakomen. Dit
risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden en de premiebetaling vanuit
IBM.
Het kredietrisico voor de DC-regeling wordt beperkt doordat er alleen wordt belegd in
staatsobligaties met een hoge kredietwaardigheid (Nederland, Duitsland, Frankrijk,
Finland en Oostenrijk). Voor de beleggingen in de DC-regeling wordt geen gebruik
gemaakt van derivaten, daarnaast vindt er geen uitleen plaats van beleggingen. Het
kredietrisico op IBM wordt door SPIN frequent gemonitord.
50
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om
aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen voor de DC-regeling
betreft met name de expiratie van het pensioenkapitaal. De beleggingen voor de DCregeling vinden alleen plaats in beursgenoteerde, direct verkoopbare, beleggingen. Het
liquiditeitsrisico is hierdoor beperkt.
Kostenrisico
De gemaakte kosten hebben een negatieve invloed op het te bereiken
pensioenkapitaal. Elk jaar wordt voor elke actieve deelnemer ongeveer 0,15% aan het
pensioenkapitaal onttrokken ter dekking van kosten. Voor de niet-actieve deelnemer is
dit circa 0,30% van het pensioenkapitaal. Alle overige kosten die samenhangen met
de DC-regeling worden door IBM betaald.
Risico´s bij omzetting pensioenkapitaal in een pensioenuitkering
Matching-, rente- en inflatierisico
Het matching- en renterisico voor de DC-regeling bestaat voor een belangrijk deel uit
de inkooprente die verzekeraars hanteren bij de bepaling welk pensioenbedrag kan
worden verkregen met het opgebouwde pensioenkapitaal. Op het moment van
inkoop zal de verzekeraar op basis van de actuele rentestand een tarief voor inkoop
bepalen. Als de rentestand laag is dan zal het in te kopen pensioenbedrag ook lager
zijn. SPIN houdt met dit risico rekening bij de samenstelling van de beleggingen.
Richting de pensioenleeftijd wordt in de samenstelling van de beleggingsportefeuille
per deelnemer steeds een groter bedrag in langlopende obligaties belegd. Als de rente
daalt dan stijgt de waarde van deze portefeuille en neemt het pensioenkapitaal dus
toe. Dit hogere pensioenkapitaal leidt tot een hoger pensioenbedrag. Het inkooprisico
bij een lage rentestand wordt hiermee voor een belangrijk deel gecompenseerd. In het
laatste leeftijdcohort wordt voor 90% belegd in langlopende obligaties.
De DC-regeling kent geen toeslagregeling, het pensioenkapitaal wordt dus niet
geïndexeerd. Met het opgebouwde pensioenkapitaal heeft de deelnemer de keuze
welk soort pensioen wordt ingekocht. Indien de deelnemer kiest voor een nietgeïndexeerd pensioen dan ontstaat een inflatierisico.
Verzekeringstechnisch risico
Bij het inkopen van pensioenrechten bij een verzekeraar zal de verzekeraar inschatten
hoe lang de uitkering uitbetaald wordt. Als de algehele levensverwachting stijgt dan
zal met het pensioenkapitaal een lager pensioen ingekocht kunnen worden. Dit risico is
niet af te dekken.
2.8
Pensioenkosten
Om de pensioenregeling uit te voeren maakt het pensioenfonds kosten. SPIN moet
bijvoorbeeld de premie innen, de administratie bijhouden, het vermogen beleggen en
de pensioenen uitkeren.
51
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
In de overeenkomst met IBM is opgenomen dat IBM, met uitzondering van de
beleggingskosten, de gebudgetteerde kosten voor haar rekening neemt. De door SPIN
gemaakte uitvoeringskosten komen derhalve grotendeels ten laste van IBM. De kosten
die SPIN maakt voor de beleggingen komen ten laste van het beleggingsresultaat van
het fonds en worden niet door IBM vergoed.
De totale pensioenkosten krijgen steeds meer maatschappelijke aandacht. In dat licht
heeft de Pensioenfederatie diverse aanbevelingen uitgebracht om de transparantie en
het inzicht in de totale pensioenkosten te bevorderen. SPIN hecht veel waarde aan een
transparante weergave van de kosten. In deze jaarrekening worden de kosten dan ook
toegelicht conform deze aanbevelingen.
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn alle kosten die geen verband houden met het
beleggen van het vermogen van het fonds.
Totaal pensioenuitvoeringskosten (*1.000 euro)
Aantal actieve en gepensioneerde deelnemers
Kosten per deelnemer (in euro´s)
2013
2012
5.175
8.798
588
6.042
8.907
678
Tabel 18. Kosten pensioenuitvoering DB en DC regeling
In bovenstaand overzicht zijn de kosten per deelnemer berekend conform de
berekeningssystematiek van de Pensioenfederatie. In deze berekeningssystematiek
worden gewezen deelnemers buiten beschouwing gelaten.
Kosten vermogensbeheer
Kosten vermogensbeheer zijn de kosten die samenhangen met het beleggen van het
vermogen van het fonds. De kosten voor vermogensbeheer kunnen worden
uitgesplitst in de volgende onderdelen:
1. Beheerkosten. Dit zijn de kosten die direct samenhangen met het beheer van de
beleggingsportefeuille. Bij SPIN zijn dit de kosten van de externe
vermogensbeheerders. Bij de beheerskosten kan er sprake zijn van directe
beheerskosten en indirecte beheerskosten.
Directe beheerskosten
De externe vermogensbeheerder brengt de kosten voor haar werkzaamheden
direct in rekening bij SPIN en SPIN betaalt vervolgens deze kosten. De directe
beheerskosten zijn in de jaarrekening opgenomen onder de post “Kosten
vermogensbeheer”.
Indirecte beheerskosten
Indirecte beheerskosten komen voor bij beleggingen in beleggingsfondsen. De
externe vermogensbeheerder stuurt dan geen facturen naar SPIN maar onttrekt de
kosten uit het beleggingsfonds. SPIN betaalt hier dus niet rechtstreeks aan de
vermogensbeheerder maar de waarde van de beleggingen wordt verlaagd met de
52
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
kostenonttrekking. Deze kosten komen in de jaarrekening naar voren als onderdeel
van de post “Ongerealiseerde herwaardering”.
2. Performance gerelateerde kosten. Dit zijn kosten die worden betaald als een
vermogensbeheerder in een periode een bepaalde performance heeft behaald.
SPIN heeft in zeer beperkte mate performance gerelateerde vergoedingen
opgenomen in de contracten met vermogensbeheerders.
3. Transactiekosten. Transactiekosten zijn kosten die gemaakt moeten worden om
een (beleggings) transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen
kosten die aan een vermogensbeheerder betaald worden, maar kosten die
bijvoorbeeld aan een beurs of aan een broker betaald moeten worden. Deze
kosten zijn veelal onderdeel van het bedrag waarvoor beleggingen worden gekocht
of verkocht. Om deze reden zijn deze kosten in de jaarrekening niet opgenomen
onder de post “Kosten vermogensbeheer” maar komen deze tot uitdrukking in de
indirecte beleggingsopbrengsten.
4. Overige kosten. Dit zijn alle overige kosten die verband houden met het
beleggingsproces. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor de custodian en de
personeelskosten die verband houden met beleggingen.
In onderstaande tabel zijn de kosten voor vermogensbeheer over 2012 en 2013
opgenomen:
Beheerkosten
Performance
gerelateerde
kosten
Transactie
kosten
Totaal
2013
Totaal
2012
715
1.278
2.264
3.417
0
4
2.183
1
213
272
293
1.765
755
1.440
2.975
5.495
Risk Parity
971
0
35
Grondstoffen
233
2
0
Totaal kosten exclusief afdekking
8.878
2.190
2.578
Kosten afdekking
1.168
0
293
10.046
2.190
2.871
928
1.554
4.740
5.183
1006
235
13.646
1.461
15.107
Beleggingscategorie
Vastgoed
Aandelen
Private equity
Vastrentende waarden
Totaal kosten inclusief afdekking
Personeelskosten vermogensbeheer SPIN
Bewaarkosten
Advieskosten
Overige kosten
Totale kosten
Waarvan opgenomen als “kosten
vermogensbeheer”
Tabel 19. Kosten vermogensbeheer (x 1.000 euro)
782
369
11.816
1.638
13.454
652
849
1.794
242
459
18.451
16.405
7.853
7.351
1.523
319
457
53
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Toelichtingen op het overzicht
• Het verschil tussen de totale kosten in bovenstaand overzicht en de kosten
vermogensbeheer zoals opgenomen in de jaarrekening zijn in de jaarrekening
opgenomen als onderdeel van de post “ongerealiseerde herwaarderingen”.
• De totale kosten voor vermogensbeheer bedragen circa 0,46% van het gemiddeld
belegd vermogen van ca. € 4 miljard. De kosten voor vermogensbeheer dienen niet
alleen op hun omvang of percentage beoordeeld te worden. De kosten hangen
bijvoorbeeld af in wat voor een soort producten belegd wordt en welke opdracht
aan de vermogensbeheerder wordt gegeven (bijvoorbeeld actief of passief
vermogensbeheer).
•
•
2.9
Voor een aantal kostensoorten heeft SPIN moeten werken met schattingen. In
totaal is 3% van de totale kosten voor vermogensbeheer gebaseerd op
schattingen.
Indien de kosten worden ingehouden op de waarde van het beleggingsfonds zijn
de kosten bepaald aan de hand van de jaarverslagen van deze fondsen en SPIN pro
rata aandeel in het betreffende fonds.
Verwachtingen 2014
Beleggingsbeleid
In 2014 zal o.a. verder onderzoek gedaan worden naar de beleggingsmix van het
fonds. Een belangrijk onderdeel hierbij is de evaluatie van het afdekkingsbeleid van het
renterisico gegeven de lage rentestand en de impact op de ambitie voor
toeslagverlening bij rente- en inflatiestijgingen.
Voor DC zal een uitgebreide analyse worden uitgevoerd op de samenstelling van de
beleggingsprofielen.
Pensioenen
In 2014 wordt de definitieve uitwerking van het Pensioenakkoord en overige
wetgeving verwacht. Naar verwachting leidt dit tot belangrijke wijzigingen in het
pensioenreglement en andere fondsdocumenten. Naast deze wijzigingen zal het
pensioenreglement ook aangepast moeten worden aan de nieuwe fiscale regelgeving
per 1 januari 2015. Naar verwachting zal ook het pensioenreglement voor
arbeidsongeschiktheid aangepast worden.
Governance
De Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de Code voor pensioenfondsen zullen
in 2014 verder worden geïmplementeerd. Met name de wettelijke eisen zullen leiden
tot aanpassing in de governance. Verder verwacht het bestuur het onderzoek naar een
mogelijke splitsing van de DB- en DC regeling af te ronden.
54
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.10
Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur
Amstelveen, 20 juni 2014
Het Algemeen bestuur,
Dagelijks bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter
J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en
secretaris
R. Hommes, directeur
H.M. Kempers, vice-secretaris
L.H. den Bakker
J. Beima
S.L. Movig
L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur
55
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3 Verantwoording en toezicht
3.1
Verslag van het intern toezicht
3.1.1
Samenvattend verslag
De governance van Pensioenfondsen heeft in 2013 hoog op de politieke agenda
gestaan en uiteindelijk is er een Wet versterking bestuur Pensioenfondsen gekomen.
Deze wet treedt 1 juli 2014 in werking. Als gevolg van de nieuwe wet heeft het
Pensioenfondsbestuur het huidige one-tier bestuursmodel beoordeeld en besloten het
voort te zetten. Bij genoemd model maakt het intern toezicht integraal onderdeel van
het besturen van de organisatie.
Het intern toezicht wordt uitgevoerd door de toezichthoudende bestuurders door
direct in gesprek te gaan met experts binnen en buiten het fonds, door nauw samen te
werken met de dagelijks bestuurders en door een aparte vergadering te hebben van de
toezichthoudende bestuurders om te komen tot een oordeel over het door het
dagelijks bestuur gevoerde beleid. De toezichthoudende bestuurders geven in elke
algemene bestuursvergadering terugkoppeling van hun bevindingen aan het dagelijks
bestuur.
De taken van de toezichthoudende bestuurders zijn opgedeeld in deelgebieden,
waarbij zowel een toezichthoudende bestuurder namens de werkgever alsmede een
toezichthoudende bestuurder namens de werknemers of gepensioneerden tezamen
verantwoordelijk zijn voor een toezichtsdeelgebied.
Daarnaast is de jaarlijkse zelfevaluatie een belangrijk instrument om het functioneren
van het gehele bestuur en ook de individuele bestuurders te beoordelen. Het intern
toezicht is hier een onderdeel van.
Conform bovenstaande werkwijze zijn de toezichthoudende bestuurders van oordeel
dat het dagelijks bestuur op een adequate en professionele wijze de dagelijkse leiding
over het SPIN heeft gevoerd. Dit heeft geleid tot een stabiele dekkingsgraad en er zijn
geen noemenswaardige omissies geconstateerd in de uitvoering van administratieve
processen. Tevens zijn de toezichthoudende bestuurders van oordeel dat het dagelijks
bestuur op een constructieve en eveneens professionele wijze is omgegaan met de
standpunten die de fondsorganen vanuit verschillende invalshoeken naar voren
hebben gebracht.
Amstelveen, 20 juni 2014
Het Intern toezicht
P.N.J. Snoek, voorzitter
H.M. Kempers, vice-secretaris
L.H. den Bakker
J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en secretaris
S.L. Movig
J. Beima
56
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3.1.2
Reactie van het Dagelijks bestuur
Het Dagelijks bestuur dankt de toezichthoudende bestuurders voor hun constructieve
inbreng en het algehele oordeel in het verslag.
Door het huidige bestuursmodel is de afstand tussen besturen en toezicht zo kort
mogelijk gehouden. Dit model functioneert bij SPIN goed en het Dagelijks bestuur is
dan ook verheugd dat in de keuze voor een nieuw bestuursmodel aansluiting is
gezocht bij het huidige bestuursmodel. De gedegen en constructieve wijze waarop het
intern toezicht haar taken vervult vormen een belangrijke bijdrage voor de goede
status en functioneren van het fonds.
3.2
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
3.2.1
Samenvattend verslag
Inleiding
Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in het kader van zijn taakuitoefening
kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2013 en van diverse
bestuursverslagen en documenten over het jaar 2013. Door late ontvangst van het
Verslag van het Intern Toezicht, kon dit niet meer in de beoordeling worden
betrokken. Er is overleg geweest met de accountant en de waarnemend certificerend
actuaris. De ontvangen documenten zijn op verzoek toegelicht door het bestuur en
geven in het algemeen een goed beeld van het gevoerde beleid in 2013. Het sneller
beschikbaar stellen van de documentatie blijft een punt van aandacht.
Conclusies en bevindingen
Met genoegen heeft het VO geconstateerd dat er in 2013 in algemene zin een goed
beleid is gevoerd in het belang van de deelnemers. Het beleggingsbeleid in 2013 heeft
een optimale dekkingsgraad beoogd en gerealiseerd. Het bestuur is zich bewust dat dit
een continu punt van aandacht is vanwege de hoge marktvolatiliteit en het gebruik
van derivaten. Het risicobeheer is constant op professioneel niveau uitgevoerd. Het
VO stelt vast dat op het gebied van communicatie gewerkt is c.q. wordt aan
verbeteringen. Informatieverstrekking aan DC deelnemers is in belangrijke mate
verbeterd door de beschikbaarstelling van de geactualiseerde pensioenplanner.
Tenslotte heeft de uitvoering van de Wet Aanpassing AOW en Pensioenleeftijd en de
Wet Versterking Pensioenfondsbestuur veel aandacht gevraagd van het bestuur.
Belangrijkste bevindingen van het VO per aandachtsgebied
Het VO heeft zich voor het jaar 2013 op de volgende zes aandachtsgebieden gericht:
1. Beleggingsbeleid
Het VO heeft geconstateerd dat de verantwoording over het strategisch
beleggingsbeleid in 2013 op een uitstekende wijze is afgelegd. Het gebruik van
derivaten krijgt intensieve aandacht en heeft mede voor een stabiele dekkingsgraad
voor de DB verplichtingen gezorgd. Binnen de SPIN organisatie is uitgebreide kennis
57
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
aanwezig; bovendien laat SPIN zich voorlichten door de beleggingscommissie en
externe adviseurs.
Er is een toenemende aandacht voor de belegging van de DC kapitalen met een
accent op het DC beleggingsproduct, risicobeheersing en kostenbeheersing.
Het VO constateert een positieve wisselwerking tussen de beleggingscommissie en het
bestuur. Door de transparante structuur van het overleg, met agenda, actielijsten en
adviezen wordt optimaal gebruik gemaakt van de wederzijdse competenties. De
resultaten van de beleggingen worden maandelijks met de Deelnemersraad besproken.
2. Risicobeheer
SPIN maakt gebruik van uitgebreide risicorapportages. De risico's worden regelmatig
expliciet besproken in bestuursvergaderingen en de beleggingscommissie. Twee keer
per jaar wordt een risk "heat map" gemaakt en met alle bestuurders besproken.
Het wijzigen van de financiële kaders voor pensioenopbouw door de overheid, en de
hierdoor noodzakelijke aanpassingen van de pensioenreglementen, brachten
operationele en financiële risico's met zich mee. Met deze risico's is pro-actief
omgegaan door het bestuur, onder meer door het vooraf vastleggen van
noodscenario's voor het geval IBM en de Ondernemingsraad niet tijdig tot
overeenstemming zouden komen.
Bestuur en beleggingscommissie hebben aangegeven meer aandacht aan DC te
besteden. Door (verdere) diversificatie zouden risico’s voor DC deelnemers beter
beheerst kunnen worden. Het VO beveelt aan om de DC deelnemersrisico's verder
inzichtelijk te maken en er regelmatig over te rapporteren.
Het dagelijks bestuur is in december 2013 teruggebracht naar twee personen; de
gevolgen van deze reductie worden opgevangen door werkzaamheden te delegeren
naar de in mei 2014 versterkte managementlaag onder het bestuur.
Derivaten vormen een belangrijk onderdeel van het risico- en beleggingsbeleid van
SPIN. Door middel van derivaten heeft SPIN in het verleden risico's zoals het
renterisico kunnen afdekken. Derivaten brengen ook kosten en risico's met zich mee.
Het toezicht op het gebied van derivaten is toegekend aan het gebied van
beleggingen in de toezichtmatrix. Wel kan de zichtbaarheid daarvan in deze matrix
meer expliciet gemaakt worden.
Voorgaande jaren was de capaciteit van de organisatie als operationeel risico
geïdentificeerd. Door het aannemen van nieuwe medewerkers en uitbesteden van
administratie is dit risico verminderd maar voor een gedeelte ook verschoven naar het
uitbestedingsrisico. Het VO beveelt dan ook aan om het uitbestedingsrisico als een
separaat risico in de risicorapportage op te nemen en tevens om daarin de
uitbestedingsrisico's op te nemen rondom externe partij(en), die een significante
advies- en uitvoeringsfunctie op het gebied van derivaten vervullen.
58
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
In 2013 is een oplossing gerealiseerd voor het solvabiliteitsrisico voor het
arbeidsongeschiktheid- en nabestaandenpensioen.
3. Communicatie
Communicatie wordt binnen de bedrijfsvoering als kernactiviteit onderkend. Het
kwartaaloverleg tussen de toezichthouders en het dagelijks bestuur met de afdeling
communicatie is geformaliseerd.
Het VO heeft zich ingespannen voor het verbijzonderen van het
Communicatiebeleidsplan hetgeen geleid heeft tot de nodige aanpassingen. Het
resultaat kan gekwalificeerd worden als een gebalanceerd strategisch raamwerk dat
een professionele basis vormt voor nu en in de toekomst.
De communicatie over de transitie naar de Blue Sky Group (BSG) is grotendeels
transparant geweest. Er is veel aandacht geschonken aan de zorgplicht middels onder
andere doelgroepgerichte communicatie (SPIN.fo en SPIN Actueel), een regelmatig
bijgewerkte website, tijdig versturen van de UPO's, etc. Ook is eind tweede kwartaal
een vernieuwde pensioenplanner geïmplementeerd.
Tevens heeft het VO geconstateerd dat er veel 'onzichtbaar' werk is verricht in het
kader van onder meer nieuwe pensioenwetgeving. Het VO spreekt hier zijn
waardering over uit.
4. Wet- en regelgeving
Het Bestuur heeft in 2013 de nodige aandacht besteed aan de toekomst van SPIN. Het
bestuur heeft zich daarbij verdiept in de verschillen tussen wet- en regelgeving voor
DB en DC.
Verder is er veel tijd gestoken in de invoering van de Wet aanpassing AOW en
Pensioenleeftijd en het bijbehorende fiscale kader. Hierboven in de paragraaf over
Risicobeheer is daar al nader op ingegaan.
In het kader van de Wet Versterking Pensioenfondsbestuur is gekozen voor het
bestuursmodel dat het dichtst staat bij het tot dusverre gehanteerde One-Tier-Board.
Verder is veelvuldig vergaderd over de samenstelling van het toekomstige VO.
Uiteindelijk is er gekozen voor twaalf VO-leden en een voorgenomen evaluatie na
twee jaar. De aanpassing van de statuten waarin dit wordt vastgelegd is begin 2014
afgerond.
Tevens is besloten om de huidige Deelnemersraad en het huidige
Verantwoordingsorgaan te laten functioneren tot 1 juli 2014. De vertegenwoordigers
van IBM maken sinds begin 2014 actief deel uit van het VO.
De algemene indruk is dat er zorgvuldig nagedacht, omgegaan en gehandeld is met
betrekking tot het onderwerp Wet- en Regelgeving en de toekomst van SPIN.
59
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
5. Intern Toezicht
Het intern toezicht krijgt bij SPIN op een aantal plaatsen aandacht:
•
Bij het regelmatige overleg tussen toezichthoudende (A en B) en uitvoerende
bestuurders (C).
•
Tijdens de vergaderingen van de bestuurders A en B.
Tijdens het adviestraject met de fondsorganen Deelnemersraad en
Verantwoordingsorgaan, inclusief de informele overleggen.
•
•
Tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur – het betreft een vast
agendapunt.
Het intern toezicht is verankerd in het beleid en de beleidsuitvoering van SPIN. Maar
er is ruimte voor verbetering van de zichtbaarheid van het handelen van het intern
toezicht. In de loop van het jaar is een aantal verbeteringen in het proces van het
intern toezicht geïdentificeerd. Dit komt tot uiting in het Jaarverslag over 2012 en bij
het intern toezicht zelf. De voortgang van het aanbrengen van deze verbeteringen is
niet goed zichtbaar.
Ook constateert het VO dat bij de onderlinge communicatie binnen het One-TierBoard model, nog stappen te maken zijn. Zo kan de samenhang tussen de actie- en
besluitenlijsten van toezichthoudende bestuurders, het algemeen en het dagelijks
bestuur verbeterd worden. De uitvoering van het intern toezicht op deze actie- en
besluitenlijsten kan meer inzichtelijk gemaakt worden.
6. DC Pensioenregeling
Door de late besluitvorming tussen IBM en de Ondernemingsraad in 2013 is besloten
voor een praktische aanpassing van de beleggingsprofielen. Dit is gedaan door het
laatste cohort te verlengen naar 67 jaar om te voldoen aan wet- en regelgeving. Het
bestuur heeft daarbij besloten dit punt mee te nemen in een uitgebreide evaluatie van
de profielen in 2014.
Het toezicht op de DC pensioenregeling is verdeeld over een aantal
aandachtsgebieden, waarbij er geen gebalanceerd toezicht was met een juiste
aandachtsverhouding tussen de DB en de DC regeling. Gedurende het tweede
kwartaal is besloten om het interne toezicht op dit punt verder in detail uit te werken.
Het uitvoerend bestuur heeft hierin een belangrijke rol gespeeld.
In 2011 is er een besluit genomen over de voorbereiding op een mogelijke splitsing
van de pensioenuitvoering van de DB en DC pensioenregeling. Dit heeft in het 2013
geleid tot een opdracht aan Towers Watson om een marktverkenning te doen. Hierbij
komen naast de kosten van de uitvoering ook de governance en het
risicomanagement aan de orde. De resultaten van dit onderzoek komen in 2014
beschikbaar voor een evaluatie en nadere besluitvorming.
60
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3.2.2
Reactie van het Algemeen bestuur
Het bestuur heeft veel waardering voor de professionele, deskundige en constructieve
wijze waarop het Verantwoordingsorgaan zijn taken heeft uitgevoerd.
Voor het fonds was 2013 een jaar met een breed scala aan activiteiten en projecten. In
het oog springend voorbeeld waren de noodzakelijke aanpassingen van de
pensioenreglementen aan het nieuwe fiscale kader. Zeker zo belangrijk waren de
discussies rond de nieuwe Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Daarnaast
moesten vele lopende trajecten vanuit voorgaand jaar een vervolg hebben. De
ontwikkelingen noopten regelmatig tot intensieve discussies en bijstelling van de
prioriteiten. Des te meer waardeert het bestuur het overwegend positieve oordeel van
het Verantwoordingsorgaan.
Het bestuur herkent zich in algemene zin in het oordeel van het
Verantwoordingsorgaan en onderkent de in het verslag genoemde
aandachtsgebieden. Het bestuur is zich zeer bewust van het belang van
risicomanagement, goede interne en externe communicatie en het verschil in
benadering van DB en DC. Deze zullen voortdurend aandacht krijgen van het bestuur
en waar nodig worden versterkt.
Het Verantwoordingsorgaan in zijn oorspronkelijke vorm is bij het fonds gestart in
2007, waarbij leden werden verkozen vanuit de Deelnemersraad. Beide houden per 1
juli 2014 op te bestaan. Het Verantwoordingsorgaan wordt daarbij omgezet naar een
nieuwe vorm met uitgebreidere bevoegdheden. Langs deze weg wil het bestuur
nogmaals zijn nadrukkelijke waardering uitspreken voor iedereen die in deze
fondsorganen een bijdrage aan het fonds heeft geleverd. De goede status van het
fonds zowel op financieel als uitvoerend gebied is mede aan hen te danken.
61
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4 Jaarrekening
4.1
Balans (na bestemming saldo)
(bedragen in € x 1.000)
ACTIVA
Referentie
A
31 december 2013
31 december 2012
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastrentende waarden
2.318.607
2.395.643
Vastgoedbeleggingen
114.510
143.704
Aandelen
927.720
857.988
Derivaten
43.347
232.109
Overige Zakelijke Waarden
202.983
182.782
3.607.167
B
3.812.226
Beleggingen voor risico deelnemers
Vastrentende waarden
132.530
Aandelen
161.584
115.220
139.256
294.114
254.476
138
56
11.814
11.051
3.342
3.625
TOTAAL
3.916.575
4.081.434
PASSIVA
31 december 2013
31 december 2012
C
Materiële vaste activa
D
Vorderingen en overlopende activa
E
Overige activa (liquide middelen)
Referentie
F
Reserve
Wettelijke reserve actuariële- en beleggingsrisico´s
Overige reserve
251.046
251.184
396.429
464.750
647.475
G
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
Overige technische voorzieningen
715.934
2.913.006
3.051.235
50.173
51.910
2.963.179
3.103.145
H
Voorziening pensioenverplichtingen risico
deelnemers
294.114
254.476
I
Overige schulden en overlopende passiva
11.807
7.879
3.916.575
4.081.434
TOTAAL
62
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.2
Staat van Baten en Lasten
(bedragen in € x 1.000)
Referentie
J
BATEN
Premiebijdragen voor risico van pensioenfonds
31 december 2013
31 december 2012
47.864
45.216
K
Premiebijdragen voor risico van deelnemers
23.443
25.316
L
Beleggingsresultaten voor risico van pensioenfonds
-116.747
495.993
22.787
28.340
816
1.169
Totaal baten
-21.837
596.034
O
LASTEN
Pensioenuitkeringen
134.528
134.302
P
Pensioenuitvoeringskosten
5.175
6.042
Q
Wijziging voorziening pensioenverplichtingen voor
rekening pensioenfonds
Pensioenopbouw
Toeslagverlening
Rentetoevoeging
Onttrekking pensioenuitkeringen en
pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
Wijziging actuariële uitgangspunten
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Overige wijzigingen
M
Beleggingsresultaten voor risico van deelnemers
N
Overige baten
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Wijziging overige technische voorzieningen
Mutatie voorzieningen risico deelnemers
Totaal mutatie technische voorzieningen risico
pensioenfonds en voorzieningen risico deelnemers
28.759
27.915
56.756
60.346
10.632
-136.826
-135.765
-74.884
215.909
-
77.216
42.607
-789
-367
-21.877
13.069
-138.229
300.930
-1.737
3.838
53.868
39.638
-100.328
358.636
R
Saldo overdrachten van rechten
6.039
-1.012
S
Overige lasten
1.208
1.101
46.622
499.069
-68.459
96.965
Totaal lasten
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Wettelijke reserves (actuariële- en beleggingsrisico´s)
Overige reserve
-138
36.330
-68.321
60.635
Totaal saldo van baten en lasten
-68.459
96.965
63
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.3
Kasstroomoverzicht
(bedragen in € x 1.000)
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Ontvangen premies van werkgever en werknemers
Ontvangen premies risico deelnemers
Ontvangen waardeoverdrachten
Betaalde pensioenuitkeringen
Betaalde waardeoverdrachten
Betaalde premies herverzekering
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
2013
47.165
22.130
4
-134.253
-7.300
-105
-6.080
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Aankopen beleggingen
Verkopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal
Aankopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal
Gerealiseerde valutaresultaten op valutaafdekkingstransacties
Betaalde kosten van vermogenbeheer
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2012
42.679
24.140
4.373
-134.796
-2.820
-76
-7.097
-78.439
122.006
2.556.326
-2.584.558
21.433
-41.830
56.480
-73.597
110.028
2.581.007
-2.524.913
109.420
-136.542
-17.712
-6.107
-6.831
123.026
115.181
Mutatie liquide middelen
44.587
41.584
Overige activa
Beleggingsgerelateerde liquide middelen
-282
44.869
44.587
-1.075
42.659
Totaal mutaties liquide middelen
41.584
64
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4
Toelichting behorende tot de Jaarrekening 2013
4.4.1
Inleiding
Doel van het fonds is het verstrekken van pensioenuitkeringen op basis van statuten,
pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten die zijn bestemd voor
ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. SPIN is statutair gevestigd in
Amsterdam.
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals
deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen
voor de Jaarverslaggeving.
Het Dagelijks bestuur heeft de jaarrekening opgemaakt en het Algemeen bestuur heeft
op 20 juni 2014 de jaarrekening vastgesteld. De jaarrekening is opgesteld in Euro’s. In
de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen die verwijzen
naar de toelichting.
4.4.2
Algemene grondslagen
Wijziging grondslagen
In de jaarrekening over 2013 zijn geen stelselwijzigingen doorgevoerd.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de
toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde
daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de
afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang
van het bedrag daarvan betrouwbaarkan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische
voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een
verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet
langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in
de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de
voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en
betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden
verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan
sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een
actief als een passief zijn.
Verantwoording van baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een
vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering
van een actief of een vermindering van een
verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch
65
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering
van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan
worden vastgesteld.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag
in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele
bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen
en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met
de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen
samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist
dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van
invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van
activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee
verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en
verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden
beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de
boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere
bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting
wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De
belangrijkste schattingselementen in de jaarrekening betreffen de
waarderingsgrondslagen van de technische voorzieningen en de bepaling van de
marktwaarde van enkele beleggingen waarbij geen directe marktnotering of afgeleide
waardering beschikbaar is.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde
waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen,
inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van
baten en lasten opgenomen.
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro’s tegen
de koers per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in
vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De uit
de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste
of ten laste van de staat van baten en lasten.
66
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Valutakoersen ten opzichte
van de euro
USD – US-Dollar
GBP – Britse Pond
JPN – Japanse Yen
CHF – Zwitserse Frank
2013
2013
2012
2012
Ultimo
december
1,378
0,832
144,829
1,229
Gemiddeld*
Ultimo
december
1,318
0,812
113,514
1,207
Gemiddeld*
1,330
0,850
130,335
1,229
1,292
0,818
103,399
1,204
* De gemiddelde valutakoersen zijn gebaseerd op middeling van de valutakoersen per maandeinde
Tabel 20. Valutakoersen ten opzichte van de euro
4.4.3
Waarderingsgrondslagen voor de balans
A. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Algemeen
Beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele
waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering
plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen die
gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en
gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen.
Vastgoedbeleggingen
Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per
balansdatum geldende beurskoers.
Aandelen en Overige zakelijke waarden
De actuele waarde van beursgenoteerde aandelen en overige zakelijke waarden is de
beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde
aandelen of overige zakelijke waarden wordt bepaald op basis van de door de externe
manager opgegeven netto vermogenswaarde.
Vastrentende waarden
De actuele waarde van beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in
beursgenoteerde beleggingsinstellingen is de beursnotering per balansdatum. De
actuele waarde van niet-beursgenoteerde vastrentende waarden of participaties in
beleggingsinstellingen is benaderd op basis van de geschatte toekomstige netto
kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant
gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en
looptijd.
Derivaten
De actuele waarde van derivaten is de relevante marktnotering. Indien de derivaten
niet op een beurs verhandeld worden dan vindt de waardering plaats op basis van een
model waarbij de variabelen uit actieve markten worden afgeleid. Voor rentederivaten
betreft dit de overnight indexed swap curve.
67
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
B. Beleggingen voor risico deelnemers
De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico van deelnemers
zijn gelijk aan die voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’.
C. Materiële vaste activa
De materiële vaste activa bestaan uit een verbouwing aan het huurpand,
kantoorapparatuur en kantoorinventaris. De materiële vaste activa worden
gewaardeerd op verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire
afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Met op balansdatum
verwachte bijzondere waardeverminderingen wordt rekening gehouden. De
afschrijvingstermijn voor de verbouwing is tien jaar, voor de kantoorapparatuur drie
jaar en voor de kantoorinventaris vijf jaar.
D. Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie,
gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen indien er sprake is
van verwachte oninbaarheid.
E. Overige activa
Onder ‘Overige activa’ zijn de liquide middelen opgenomen. Dit omvat banktegoeden
die direct opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden en niet
gerelateerd zijn aan beleggingen. Liquide middelen uit hoofde van
beleggingstransacties zijn opgenomen onder beleggingscategorie waarop de liquide
middelen betrekking hebben.
F. Reserves
De reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en
passiefposten volgens de geldende waarderingsgrondslagen in de balans zijn
opgenomen.
Wettelijke reserves
Jaarlijks wordt de omvang van de Wettelijke reserves door het Algemeen bestuur
vastgesteld op het vereist eigen vermogen, zoals gedefinieerd in het FTK en berekend
volgens de in de Regeling Pensioenwet voorgeschreven methode. Daarmee is het
niveau van de Wettelijke reserves mede afhankelijk van het risicoprofiel van de
beleggingsportefeuille van SPIN.
Overige reserves
De overige reserves worden jaarlijks gemuteerd door bestemming van het saldo van
baten en lasten. De bestemming betreft het saldo van baten en lasten na aftrek van
het bedrag dat bestemd is om te worden gemuteerd in de Wettelijke reserves.
G. Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde
(marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde
van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op
68
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Bij de bepaling van de
contante waarde wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele actuariële
grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in
overlevingskansen.
Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken
en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen voortkomend uit de op de
balansdatum geldende pensioenreglementen. De belangrijkste kenmerken van de
regeling zijn opgenomen in paragraaf 2.4 van het bestuursverslag.
Jaarlijks besluit het bestuur in het begin van het nieuwe boekjaar of toeslagen op de
opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum genomen
toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden
met toekomstige salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt ten aanzien van de
DB-regeling bij de berekening rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in
verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor
vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
Ten aanzien van de DC-regeling geldt dat een voorziening wordt getroffen ter grootte
van de toekomstig in het DC-kapitaal te storten premies tijdens arbeidsongeschiktheid.
De toekomstig te storten premies worden gewaardeerd op basis van contante waarde
en rekening houdend met de marktrente.
De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële
grondslagen en veronderstellingen:
• Marktrente: De gehanteerde marktrente is de rentetermijnstructuur zoals
gepubliceerd door DNB. Ultimo 2013 was de gemiddelde rente 2,6% (2012:
2,3%). Sinds september 2012 past DNB de zogenaamde Ultimate Forward Rate
(UFR) toe. Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende
verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) aan aangepaste rentecurve wordt gehanteerd.
Voor verplichtingen korter dan 20 jaar is de methodiek niet aangepast;
•
Levensverwachting: De levensverwachting is gebaseerd op de AG prognosetafels
2012-2062 met gebruikmaking van generieke correctiefactoren;
•
Leeftijdsbepaling: Leeftijden worden in jaren en maanden bepaald. Bij deelnemers
met een aanspraak op uitgesteld ouderdomspensioen wordt de leeftijd op de
reglementaire pensioendatum gehanteerd en wordt de toekomstige duur op
maanden naar beneden afgerond;
•
Pensioenleeftijd: De pensioenleeftijd voor actieve deelnemers in de
BasisPensioenregeling is 65 jaar. Voor gewezen deelnemers wordt de reguliere
pensioenleeftijd van het reglement gehanteerd op grond waarvan deze aanspraken
zijn ontstaan (60 of 65 jaar);
•
Partnerfrequentie en leeftijdsverschil partners: Voor opbouw van weduwen-,
weduwnaars- en partnerpensioen wordt gerekend op basis van partnerfrequenties
69
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
en leeftijdsverschil van de partners. (Gewezen) deelnemers die de pensioendatum
nog niet hebben bereikt, worden per de berekeningsdatum als (100%) gehuwd of
duurzaam samenlevend beschouwd (onbepaalde partnersysteem). Op of na de
pensioendatum wordt de partnerfrequentie gebaseerd op de feitelijke burgerlijke
staat (bepaalde partnersysteem). Mannelijke deelnemers worden geacht een drie
jaar jongere vrouw te hebben, de vrouwelijke deelnemers een drie jaar oudere
man;
•
Kostenopslagen: Er wordt een kostenopslag van 1% van de voorziening
pensioenverplichtingen gehanteerd als reservering voor toekomstige administratieen excassokosten. Aanvullend is een voorziening uitvoeringskosten getroffen die is
opgenomen onder “overige technische voorzieningen”;
•
Mate van arbeidsongeschiktheid: Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor
arbeidsongeschikte deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke mate van
arbeidsongeschiktheid.
Overige technische voorzieningen
Onder ‘Overige technische voorzieningen’ worden voorzieningen opgenomen voor
risico’s die samenhangen met de pensioenverplichtingen voor zover deze niet zijn
opgenomen in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen.
Waardering van de 'overige technische voorzieningen' vindt plaats op basis van
dezelfde actuariële grondslagen als de technische voorzieningen risico pensioenfonds.
In deze post zijn de volgende voorzieningen opgenomen:
Voorziening bijzondere toeslagverplichtingen
In de ‘voorziening bijzondere toeslagverplichtingen‘ is de verplichting tot
onvoorwaardelijke toeslagverlening verwerkt met betrekking tot polissen waarvan de
nominale verplichtingen in 1986 zijn ondergebracht bij ASR. De onvoorwaardelijke
toeslagverlening komt voor rekening van SPIN en betreft cumulatief maximaal 1,75%
per jaar.
Voorziening conversieverplichtingen
Bij conversie van deelnemers aan het IBM Pensioenreglement naar het
FlexPensioenreglement zijn extra stortingen in het ‘defined contribution’-kapitaal
toegezegd. De hoogte van de extra stortingen worden berekend volgens de
‘conversie- en incentive’-regeling. De voorziening conversieverplichtingen dekt de
kosten die voortvloeien uit deze toezegging. Met ingang van 1 januari 2007 wordt
deze compensatie, om te voldoen aan de in de Wet VPL gestelde eisen, rechtstreeks
via het salaris aan de deelnemers uitbetaald en niet meer in het DC-kapitaal gestort.
Derhalve vindt alleen nog afwikkeling van deze voorziening plaats.
Voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid
De voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid anticipeert op toekomstige
verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsongeschiktheidsregeling. Deze
verplichtingen ontstaan tot uiterlijk twee jaar na afsluiting van het boekjaar. De
voorziening wordt jaarlijks vastgesteld op de in de laatste twee jaar bij IBM in rekening
gebrachte risicopremie voor arbeidsongeschiktheid.
70
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Voorziening uitvoeringskosten
In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenopslag van 1% verwerkt als
reservering voor toekomstige administratie- en excassokosten. In aanvulling op deze
post is onder de post ‘overige technische voorzieningen’ een ‘voorziening
uitvoeringskosten’ gevormd ter grootte van 0,8% van de technische voorzieningen als
dekking voor de operationele kosten indien de relatie met de sponsor zou worden
beëindigd.
H. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
De waardering van de voorziening wordt bepaald door de waardering van de
tegenover deze voorziening aangehouden beleggingen.
I. Overige schulden en overlopende passiva
De overige schulden en overlopende passiva worden, voorzover niet anders vermeld,
gewaardeerd tegen nominale waarde.
4.4.4
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking
hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate
gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor
beleggingen en technische voorzieningen.
Premies worden ten gunste van het resultaat geboekt in het jaar waarop zij betrekking
hebben. Waardeoverdrachten worden in de staat van baten en lasten verwerkt op het
moment waarop de pensioenrechten samenhangende met de waardeoverdrachten
worden gemuteerd. Pensioenuitkeringen worden ten laste van de staat van baten en
lasten gebracht in de periode waarop zij betrekking hebben. De
pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking
hebben.
De beleggingsresultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht in
de periode waarop zij betrekking hebben. Hierop worden de kosten van
vermogensbeheer in mindering gebracht. Onder de directe beleggingsresultaten zijn
vooral dividend en rente opgenomen. Dividend wordt verantwoord op het moment
van betaalbaarstelling, rekening houdend met niet terugvorderbare dividendbelasting.
4.4.5
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en
uitgaven worden hierbij als zodaning gepresenteerd. Kasstromen in vreemde valuta
worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Onderscheid wordt gemaakt
tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
71
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.6
Toelichting op de balans
(alle bedragen in € x 1.000)
Activa
A
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Overzicht totale waarde per beleggingscategorie
Hieronder volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31
december 2013, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en
–crediteuren en liquide middelen.
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige
zakelijke
waarden
Vastrentende
waarden
Derivaten
Totaal
ultimo
2013
Totaal
ultimo
2012
Beleggingen
Beleggingsdebiteuren
Liquide middelen
111.858
1.204
2.143
828.192
9.742
90.684
202.941
0
42
2.251.712
29.955
36.940
43.347
0
0
3.438.050
40.901
129.809
3.679.300
49.498
84.939
Subtotaal
Beleggingscrediteuren
115.205
695
928.618
898
202.983
0
2.318.607
0
43.347
0
3.608.760
1.593
3.813.737
1.511
Waarde per 31 december
114.510
927.720
202.983
2.318.607
43.347
3.607.167
3.812.226
Tabel 21. Overzicht totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2013
Lopende interest/deposito’s
Te vorderen dividend
Beleggingsdebiteuren
Te vorderen dividendbelasting
2013
2012
29.905
1.138
9.054
804
32.397
1.176
15.225
700
40.901
49.498
Tabel 22. Specificatie beleggingsdebiteuren
Stand per 1 januari
Aankopen/verstrekkingen
Verkopen/aflossingen
Gerealiseerde
herwaardering
Ongerealiseerde
herwaardering
Stand per 31 december
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige
zakelijke
waarden
Vastrentende
waarden
Derivaten
Totaal
ultimo
2013
Totaal
ultimo
2012
139.410
96.371
-120.215
791.873
106.221
-182.169
182.657
39.577
-23.304
2.333.251
2.327.996
-2.230.638
232.109
14.561
-50.258
3.679.300
2.584.726
-2.606.584
3.353.429
2.524.801
-2.601.437
16.032
56.795
3.362
44.523
38.365
159.077
180.857
-19.740
55.472
649
-223.420
-191.430
-378.469
221.650
111.858
828.192
202.941
2.251.712
43.347
3.438.050
3.679.300
Tabel 23. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico pensioenfonds
72
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau)
De beleggingen van SPIN zijn gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor de
meerderheid van de beleggingen is sprake van objectief vast te stellen frequente
marktnoteringen. Voor de beleggingen waar geen directe marktnotering beschikbaar is
wordt gebruik gemaakt van waarderingsmodellen.
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de
marktomstandigheden en de beschikbare informatie over de belegging. Deze
schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een
oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen) en
kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
In onderstaand overzicht is de marktwaarde van de beleggingen opgenomen,
ingedeeld naar de volgende drie waarderingsniveaus:
•
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare
marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt.
•
Niveau 2: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van onafhankelijke
taxaties.
•
Niveau 3: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van netto contante
waardeberekeningen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata.
•
Niveau 4: Een andere geschikte methode.
Op basis van deze indeling kan de beleggingsportefeuille per 31 december 2013 als
volgt worden samengevat:
Genoteerde
marktprijzen
Onafhankelijke
taxaties
NCWberekening
Andere
methode
Totaal
ultimo
2013
Totaal
ultimo
2012
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
114.510
918.841
2.285.479
-
-
8.879
43.347
81.086
33.128
121.897
114.510
927.720
2.318.607
43.347
202.983
143.704
857.988
2.395.643
232.109
182.783
Totaal per 31 december
3.318.830
-
133.312
155.025
3.607.167
3.812.227
Tabel 24. Beleggingen per waarderingsniveau ultimo 2013
De beleggingen die zijn opgenomen in niveau 4 betreffen voor overige zakelijke
waarden, beleggingen in private equity.
Voor een nadere toelichting op de samenstelling van de beleggingsportefeuille
verwijzen wij naar paragraaf 3.4.7 ´Risicobeheer´.
73
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
B
Beleggingen voor risico deelnemers
2013
Stand per 1 januari
Inleg en stortingen
Uitkeringen en onttrekkingen
Beleggingsresultaten risico deelnemers
2012
254.476
200.608
23.122
-6.917
23.433
Totaal per 31 december
28.340
-3.431
28.959
39.638
53.868
294.114
254.476
Tabel 25. Mutatieoverzicht beleggingen voor risico deelnemers
Hierna volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31
december 2013, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en
-crediteuren.
Aandelen
Vastrentende
waarden
2013
2012
Beleggingen
Beleggingsdebiteuren
161.575
5468
132.530
518
294.105
5.986
254.429
1946
Subtotaal
Beleggingscrediteuren
167.043
5459
133.048
518
300.091
5.977
256.375
1899
Waarde per 31 december
161.584
132.530
294.114
254.476
Overzicht per 31 december
Tabel 26. Overzicht totale waarde Beleggingen voor risico deelnemers per
beleggingscategorie
Aandelen
Vastrentende
waarden
Totaal
2013
Totaal
2012
Stand per 1 januari
Aankopen/verstrekkingen
Verkopen/aflossingen
Gerealiseerde herwaardering
Ongerealiseerde herwaardering
139.209
13.851
-17.081
23.125
2.471
115.220
28.006
-4.352
-7.121
777
254.429
41.857
-21.433
16.004
3.248
200.608
136.813
-109.218
10.499
15.727
Stand per 31 december
161.575
132.530
294.105
254.429
Tabel 27. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico deelnemers per
beleggingscategorie
74
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau)
Hieronder is voor beleggingen risico deelnemers een specificatie van de boekwaarde
per waarderingsniveau opgenomen. Voor een toelichting op waarderingsniveaus, zie
`beleggingen risico deelnemers`.
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Genoteerde
marktprijzen
Onafhankelijke
taxaties
NCWberekening
Andere
methode
Totaal
Aandelen
Vastrentende waarden
161.575
132.530
-
-
-
161.575
132.530
Totaal per 31 december
294.105
-
-
-
294.105
2013
2012
Tabel 28. Beleggingen per waarderingsniveau risico deelnemers
C
Materiële vaste activa
Mutatieoverzicht Materiële vaste
activa
Verbouwing
gebouw
Kantoorapparatuur
Kantoorinventaris
10%
563
33,33%
43
20%
146
752
728
522
32
143
697
700
41
8
0
11
3
-3
3
103
0
55
114
-3
28
48
-24
0
4
0
4
24
-17
571
-7
43
-8
249
-32
863
-21
752
539
35
151
725
697
32
8
98
138
56
Afschrijvingspercentage per jaar
Aanschafwaarde per 1 januari
Cumulatieve afschrijvingen per 1
januari
Boekwaarde per 1 januari
Investeringen
Desinvesteringen aanschafwaarde
Desinvesteringen cumulatieve
afschrijvingen
Afschrijvingen
Aanschafwaarde per 31 december
Cumulatieve afschrijvingen
per 31 december
Boekwaarde per 31 december
Tabel 29. Mutatieoverzicht Materiële vaste activa
D
Vorderingen en overlopende activa
2013
Vordering op IBM uit hoofde van premies
Overige vorderingen en overlopende activa
11.735
79
2012
10.819
233
11.814
11.052
T a b e l 3 0 . Specificatie vorderingen en overlopende activa
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De vordering
op IBM uit hoofde van premies is in het begin van 2014 ontvangen.
E
Overige activa
De overige activa betreft uitsluitend liquide middelen en staan alle ter vrije beschikking
van het fonds. SPIN heeft bij ABN AMRO Bank een ongebruikte kredietfaciliteit voor
een bedrag van € 10 miljoen.
75
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Passiva
F
R e s er v e s
Het verloop van de reserves is als volgt.
Wettelijke
reserves
Overige
Reserves
Totaal
Stand per 1 januari 2012
Bestemming saldo van baten en lasten 2012
214.854
36.330
404.116
60.634
618.970
96.964
Stand per 31 december 2012
Bestemming saldo van baten en lasten 2013
251.184
-138
464.750
-68.321
715.934
-68.459
Stand per 31 december 2013
251.046
396.429
647.475
2013
2012
123,1%
104,1%
108,1%
Tabel 31. Mutatieoverzicht reserves
De vermogenspostie kan als volgt worden gespecificeerd.
Aanwezige dekkingsgraad
Minimum vereist eigen vermogen
Vereist eigen vermogen
121,9%
104,1%
108,5%
Tabel 32. Solvabiliteit en dekkingsgraad DB-pensioenregelingen
De Wettelijke reserves worden jaarlijks via de bestemming van het saldo van baten en
lasten gelijkgesteld aan het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen wordt
berekend met gebruikmaking van het standaard model. Hierbij wordt voor de
samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de
evenwichtssituatie. SPIN heeft per 31 december 2013 geen reservetekort of een
dekkingstekort, een herstelplan is bij SPIN dan ook niet van toepassing.
G
Technische voorzieningen
Het verloop van de technische voorzieningen is als volgt.
Voorziening
pensioenverplichtingen
Overige
technische
voorzieningen
Totaal
technische
voorzieningen
2013
Totaal
technische
voorzieningen
2012
Stand 1 januari
Mutatie
3.051.235
-138.229
51.910
-1.737
3.103.145
-139.966
2.798.377
304.768
Stand 31 december
2.913.006
50.173
2.963.179
3.103.145
Tabel 33. Mutatieoverzicht technische voorzieningen
De mutatie in de technische voorzieningen is gespecificeerd in de toelichting op de
staat van baten en lasten. De technische voorzieningen zijn gebaseerd op de
pensioenregelingen zoals beschreven in paragraaf 2.4. De toeslagregelingen van SPIN
zijn beschreven in paragraaf 2.4.3. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is
niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen
geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen.
76
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De berekeningsmethode van de pensioenverplichtingen is zodanig dat geen sprake is
van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen
in het algemeen een langlopend karakter.
Technische voorzieningen
In tabel 34 is de samenstelling van de technische voorzieningen risico pensioenfonds
weergegeven per deelnemerscategorie.
2013
Voorziening
pensioenverplichtingen
2013
Overige
technische
voorzieningen
2013
Totaal
2012
Voorziening
pensioenverplichtingen
2012
Overige
Technische
voorzieningen
2012
Totaal
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
745.084
259.517
1.908.405
21.954
8.763
19.456
767.038
268.280
1.927.861
791.524
275.386
1.984.325
21.550
6.795
23.565
813.074
282.181
2.007.890
Stand per 31
december
2.913.006
50.173
2.963.179
3.051.235
51.910
3.103.145
Tabel 34. Samenstelling technische voorzieningen risico pensioenfonds naar
deelnemerscategorieën
Overige technische voorzieningen
Bijzondere
toeslagverplichtingen
Conversie- Uitlooprisico
verplich- arbeidsongetingen
schiktheid
6.536
8.561
Voorziening
Uitvoeringskosten
Stamrechten
Totaal
2013
Totaal
2012
24.628
153
51.910
48.072
Stand per 1 januari
Saldo toevoegingen/
onttrekkingen
12.032
-1.288
-426
1194
-1111
-106
-1.737
3.838
Stand per 31 december
10.743
6.110
9.756
23.517
47
50.173
51.910
Tabel 35. Mutatieoverzicht overige technische voorzieningen
H
Voorzieningen voor risico deelnemers
2013
2012
Stand per 1 januari
Saldo van toevoegingen en onttrekkingen
254.476
39.638
200.608
53.868
Stand per 31 december
294.114
254.476
Tabel 36. Mutatieoverzicht voorzieningen voor risico deelnemers
Toevoegingen en onttrekkingen zijn nader gespecificeerd in de toelichting op de
posten in de staat van baten en lasten.
De samenstelling van de voorzieningen voor risico deelnemers per
deelnemerscategorie is als volgt.
77
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
2013
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
238.928
55.186
Stand per 31 december
2012
215.476
39.000
294.114
254.476
Tabel 37. Samenstelling voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
naar deelnemerscategorieën
I
Overige schulden en overlopende passiva
2013
Af te dragen loonheffing en sociale lasten
Geliquideerd Persoonlijk Pensioenkapitaal
Te betalen kosten
Overige schulden
Overlopende passiva
3.429
0
1.071
6.567
740
2012
3.198
8
1406
2422
845
11.807
7.879
Tabel 38. Specificatie overige schulden overlopende activa
Alle overige schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Juridische procedure
Op 24 mei 2013 heeft SPIN een dagvaarding ontvangen van
Gepensioneerdenvereniging "De Graadmeter". De dagvaarding betreft de vraag of
SPIN en IBM Nederland B.V. gerechtigd waren om de tot 1 juni 2006 in het reglement
opgenomen toeslagregeling te wijzigen voor een bepaalde groep.
De uitkomst van de procedure heeft naar verwachting geen belangrijke gevolgen voor
de financiële positie van het fonds. Indien de toeslagregeling aangepast zou moeten
worden voor de volledige groep deelnemers, dan heeft dit een effect van circa € 27
miljoen op de Overige reserve.
4.4.7
Risicobeheer
Doel van SPIN is het verstrekken van pensioenuitkeringen op basis van statuten,
pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten. Het kunnen realiseren
van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van de solvabiliteit van het fonds. Het
beleggingsbeleid, het toeslagbeleid en het premiebeleid zijn de belangrijkste
maatregelen ter beheersing van het solvabiliteitsrisico.
Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het
fonds de premies moet verhogen en bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar
is voor eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste
geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de pensioenaanspraken vermindert.
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers aan te houden. De
omvang van deze buffers wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven
solvabiliteitstoets (S-toets). In deze toets wordt het vereist eigen vermogen van het
fonds bepaald.
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De berekening van het vereist eigen vermogen ultimo 2013 is als volgt:
Solvabiliteitsrisico: Uitkomsten berekening vereist eigen vermogen
Het surplus op FTK-grondslagen is:
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
Buffers:
S1 Renterisico
S2 Risico zakelijke waarden
S3 Valutarisico
S4 Grondstoffenrisico
S5 Kredietrisico
S6 Verzekeringstechnisch risico
S7 Liquiditeitsrisico
S8 Concentratierisico
S9 Operationeel risico
Diversificatie-effect
Vereist eigen vermogen
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet)
Aanwezig vermogen
Surplus
2013
2012
2.963.179
3.103.145
38.584
189.084
96.423
41.115
42.694
75.343
0
0
0
-232.197
251.046
3.214.225
3.610.654
35.666
189.355
100.550
31.926
47.800
76.144
0
0
0
-230.257
251.184
3.354.329
3.819.080
396.429
464.751
Tabel 39. Surplus op FTK-grondslagen
Het vereist eigen vermogen is berekend op basis van de standaardmethode van DNB
waarbij voor de samenstelling van de beleggingen is uitgegaan van de strategische
beleggingsmix in de evenwichtssituatie aangezien het vereist eigen vermogen op basis
van de feitelijke beleggingsmix lager is. Het vereist eigen vermogen berekend op basis
van de feitelijke beleggingsmix ultimo 2013 bedraagt € 247.712.
Gevoeligheid dekkingsgraad
Een gevoeligheidsanalyse geeft inzicht in het effect op de dekkingsgraad van een
bepaalde ontwikkeling op de financiële markten.
In onderstaande tabel wordt op basis van de beleggingsportefeuille ultimo 2013
inzicht gegeven in deze gevoeligheid. Uitgangspunt is de feitelijke dekkingsgraad per
31 december 2013 van 121,9%. Deze dekkingsgraad is in de tabel vet weergegeven
en komt overeen met een rentewijziging van 0% en een waardeverandering in
zakelijke waarden van eveneens 0%.
Waardewijziging
risky assets
78
Waardewijziging interest
-1,0%
0,0%
1,0%
0%
119,2%
121,9%
125,6%
-15%
114,1%
116,0%
119,0%
-30%
108,9%
110,1%
112,4%
Tabel 40. Gevoeligheid dekkingsgraad voor verandering in interest en zakelijke
waarden
79
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Uit de tabel kan worden afgeleid dat het effect op de dekkingsgraad van een wijziging
van de rente relatief beperkt is door het beleid van afdekking van het renterisico. SPIN
loopt met beleggingen in zakelijke waarden bewust risico. Daarom hebben wijzigingen
in de waarde van zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille een relatief grote
invloed op de dekkingsgraad. Om dit risico te verlagen is diversificatie in de
portefeuille toegepast.
Uitwerking risico´s per risicocategorie
Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven per risicocategorie.
Renterisico (S1)
Het renterisico is de mogelijke impact op de hoogte van de dekkingsgraad door
waardewijziging van de beleggingen en de verplichtingen als gevolg van wijzigingen in
de rente. Het renterisico ontstaat als de looptijd van de beleggingen en de looptijd van
de verplichtingen niet in overeenstemming zijn. Een daling of stijging van de rente
heeft dan een andere invloed op de waarde van de beleggingen en de waarde van de
verplichtingen.
Om dit renterisico te verminderen zorgt SPIN er voor dat de looptijd van de
beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet veel van elkaar afwijken. Het
beleid van SPIN is om dit renterisico voor 90% af te dekken. Voor de
rentegevoeligheid van de verplichtingen baseert SPIN zich op de rentecurve zoals
gepubliceerd door DNB.
In onderstaande grafiek is weergegeven hoe de verplichtingen per looptijd zich
verhouden tot de beleggingen die worden gebruikt voor de beperking van het
renterisico.
Swaptions actual
IR Swaps
2,0
Fixed Income
1,8
Liabilities UFR
1,6
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
-0,2
2y
5y
10y
15y
20y
30y
40y
50y
Grafiek 6. Weergave afdekking renterisico per duration cohort
De samenstelling van de portefeuille van vastrentende waarden is onderstaand
weergegeven. Niet alle vastrentende waarden worden volledig meegenomen als
afdekking van het renterisico. De mate waarin leningen worden meegenomen in het
80
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
afdekkingsbeleid is afhankelijk van de verwachte correlatie indien rentestanden
variëren.
2013
Euro staatsleningen
Corporate bonds
Inflation linked bonds
Emerging market debt
Covered bonds
Global Strategy
988.783
397.671
340.502
219.808
181.428
190.415
2012
1.009.822
395.137
355.070
258.625
176.440
200.549
2.318.607
2.395.642
Tabel 41. Specificatie vastrentende waarden
Marktrisico (S2)
Het marktrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door
veranderingen in de markten waarin SPIN belegt. Binnen de beleggingsportefeuille
spreidt SPIN de risico´s over diverse beleggingscategorieën, daarnaast spreidt SPIN
haar beleggingen binnen de categorieën. SPIN belegt dan ook in verschillende regio´s,
sectoren en tegenpartijen. Door spreiding aan te brengen in de beleggingen is SPIN
minder gevoelig voor specifieke koersontwikkelingen van individuele beleggingen of
specifieke koersontwikkelingen in een bepaalde sector of regio.
Vastgoed
De vastgoedportefeuille bestaat volledig uit beursgenoteerde vastgoedaandelen en is
gespreid over circa 140 individuele aandelen die wereldwijd beleggen in diverse
soorten vastgoed.
Aandelen
De samenstelling van de portefeuille over sectoren is als volgt:
In %
Pensioenregelingen
DB
2013
2012
DC
2013
2012
Consumentenmarkt
Energie
Financiële instellingen
Gezondheidszorg
Industrie
IT
Grondstoffen
Telecommunicatie
Utiliteiten
Overig
22,3
9,2
21,2
10,5
11,1
9,8
6,2
4,7
2,9
2,1
21,7
10,3
20,4
9,4
10,4
9,3
7,8
4,5
3,8
2,4
22,8
9,7
21,6
12,3
11,6
6,8
6,6
5,1
3,5
0
21,6
10,1
18,4
8,9
12
7,6
8,4
6,7
6,3
0
Totaal
100
100
100
100
Tabel 42. Overzicht samenstelling van aandelenbeleggingen naar sectoren
SPIN belegt met name in individuele aandelen waarbij de portefeuille wordt beheerd
door externe vermogensbeheerders. Voor circa 26% van de aandelenportefeuille
81
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
maakt SPIN gebruik van ‘pooled funds’. De ‘pooled funds’ zijn in Ierland genoteerd en
specifiek en uitsluitend opgericht voor aan IBM gerelateerde pensioenfondsen. De
beleggingen in de ‘pooled funds’ vinden plaats volgens het multi manager principe
door het verlenen van nauw omschreven mandaten aan daartoe geselecteerde,
gespecialiseerde vermogensbeheerders.
De aandelenportefeuille is ultimo 2013 voor 92% belegd in mature markets en voor
8% in Emerging markets.
Overige zakelijke waarden
De overige zakelijke waarden zijn als volgt samengesteld:
2013
Private equity
Commodities
2012
121.897
105.698
81.086
77.085
202.983
182.783
Tabel 43. Samenstelling overige zakelijke waarden
Valutarisico (S3)
Door de spreiding in de beleggingsportefeuille belegt SPIN in diverse landen en diverse
valuta. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door
veranderingen in de koersen van deze valuta. Het beleid van SPIN is om over 85% van
de totale waarde van de beleggingsportefeuille geen valutarisico te lopen. Voor de
afdekking van dit risico maakt SPIN gebruik van valutaderivaten.
De valutapositie vóór en na afdekking door valutaderivaten per 31 december 2013 is
als volgt weer te geven:
2013
Valuta
US Dollar
Britse Pond
Japanse Yen
Overige valuta
Bruto
positie
923,2
127,4
59,8
383,2
afdekking
-791,0
-109,2
-51,3
0,0
Positie na
afdekking
132,2
18,2
8,6
383,2
2012
Positie na
afdekking
101
15
6
451
1493,6
-951,5
542,2
573
Tabel 44. Specificatie valutapositie
Grondstoffenrisico (S4)
Voor het grondstoffenrisico dient in de toets een aparte buffer aangehouden te
worden. SPIN belegt in grondstoffen via een ‘pooled fund’ dat in Ierland is genoteerd
en uitsluitend opgericht is voor aan IBM gerelateerde pensioenfondsen. Het fonds
belegt in een gespreide portefeuille van grondstoffen.
Kredietrisico (S5)
Het kredietrisico is risico dat een tegenpartij van SPIN haar verplichtingen niet kan
nakomen. Dit risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden,
derivatencontracten, de positie met de herverzekeraar en de premiebetaling vanuit
IBM.
82
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De kredietwaardigheid van veel marktpartijen wordt ook door rating agencies
beoordeeld. De verdeling van de vastrentende waarden op basis van de ratings eind
2013 is als volgt:
In %
Pensioenregelingen
DB
2013
2012
51,6
15,2
12,6
12,2
0,7
DC
2013
2012
57,5
42,5
-
AAA
AA
A
BBB
<BBB
Geen rating, met name
kasmiddelen
56,5
12,4
11,4
16
0,4
3,3
7,7
-
-
Totaal
100
100
100
100
57,5
42,5
-
Tabel 45. Specificatie vastrentende portefeuille naar kredietwaardigheid (Moodys
rating)
Verzekeringstechnisch risico (S6)
De belangrijkste verzekeringstechnische of actuariële risico´s zijn de risico´s van
langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid.
Door toepassing van de meest actuele informatie over overlevingskansen wordt het
langlevenrisico voor het fonds voor dit moment gemitigeerd.
SPIN heeft voor schade op het kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico over de
contractsperiode van vijf jaren een stoplossverzekering afgesloten met een
herverzekeraar. Indien in deze periode een schade wordt geleden die cumulatief meer
bedraagt dan 150% van de actuarieel verwachte schade, overeenkomend met een
bedrag van circa € 55 miljoen, dan is het meerdere voor rekening van de
herverzekeraar. Afrekening vindt aan het eind van de contractsperiode plaats.
Liquiditeitsrisico (S7)
Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om
aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen zijn bijvoorbeeld de
maandelijkse pensioenuitbetalingen, de betaling van kosten of de verplichting om
onderpand te verstrekken aan tegenpartijen bij een derivatentransactie. In de
samenstelling van de beleggingsportefeuille houdt SPIN rekening met de
beschikbaarheid van beleggingen om te verkopen. Dit houdt in dat een groot deel van
de portefeuille direct op een gereglementeerde beurs te verkopen is. Voor potentiële
onderpandsverplichtingen uit derivatentransacties houdt SPIN een portefeuille met
staatsleningen aan die kunnen dienen als onderpand.
SPIN maakt periodiek een analyse van de liquiditeit van alle beleggingscategorieën
onder normale marktomstandigheden en bij marktomstandigheden in stresssituaties.
Uit deze analyse blijkt dat onder normale marktomstandigheden circa 93% van de
beleggingen een goede liquiditeit hebben en onder stress scenario´s is dit circa 48%.
83
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De niet direct liquide te maken beleggingen in de beleggingsportefeuille betreffen met
name de private equity portefeuille.
Momenteel zijn er geen liquiditeitsrisico´s voor het fonds. In de solvabiliteitstoets van
het fonds wordt er derhalve dan ook geen buffer aangehouden voor het
liquiditeitsrisico.
Concentratierisico (S8)
De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven bij het marktrisico en het
kredietrisico. Ultimo 2013 zijn in de beleggingsportefeuille voor de DB-regeling de
volgende posten met een omvang van groter dan 2% van het totaal van de
beleggingsportefeuille voor risico van het fonds aanwezig:
•
•
•
Duitse staat € 599 miljoen
Nederlandse staat € 509 miljoen
Franse staat € 246 miljoen
Aangezien deze posten betrekking hebben op staatsobligaties van landen met een
goede kredietwaardigheid wordt er geen buffer aangehouden voor het
concentratierisico.
Voor de DC regeling zijn er geen aandelen met een omvang van groter dan 2% van
het belegd vermogen van de beleggingen voor risico deelnemers. Voor de
vastrentende waarden wordt volledig belegd in staatsobligaties van Duitsland,
Frankrijk, Nederland en Overige EMU in de verhouding 37,5%, 25%, 20% en 17,5%.
Derivaten
Uitgangspunten derivaten
Bij uitvoering van het beleggingsbeleid gebruikt SPIN derivaten voor verbetering van
risicobeheersing. Beleid en gebruik van derivaten is de afgelopen jaren ongewijzigd.
Uitgangspunten door toepassing:
•
Toestemming voor het gebruik van derivaten ligt bij het Algemeen bestuur. In de
richtlijnen voor de externe vermogensbeheerders geldt dat geen toestemming
wordt gegeven voor het aangaan van derivatentransacties, tenzij in specifieke
situaties het Algemeen bestuur wel toestemming geeft;
•
Uitsluitend gebruik derivaten voor zover passend binnen het algemene
beleggingsbeleid;
•
De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische
effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde
grenzen (limieten) te bevinden;
•
Geen gebruik van hefboomwerking (leverage);
Beschikbaar zijn van een specifieke rapportage die inzicht geeft in de effecten van
het gebruik.
•
Toegepaste derivaten
Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om risico´s af te dekken. Het fonds gebruikt
met name de volgende instrumenten: valutatermijncontracten, renteswaps, forwards,
futures (vastrentend) en swaptions.
84
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Derivatenposities
Swaps
Forwards
Opties
Totaal derivatenposities
Contract
Omvang
2013
Markt
Waarde
2013
Markt
waarde
2012
1.886.444
1.584.750
523.067
-7.367
7.312
50.789
136.258
14.973
96.479
50.735
247.710
Tabel 46 Specificatie derivatenposities per soort contract per 31 december (bedragen
in € x 1.000)
De derivatenposities hebben volledig betrekking op de DB-regeling. In de DCpensioenregeling wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.
De renteswaps en swaptions worden gebruikt voor de afdekking van het renterisico en
hebben hierdoor een lange looptijd (zie grafiek 6), de forwardcontracten worden
gebruikt voor de afdekking van het valutarisico en hebben gemiddeld een looptijd van
circa 6 maanden.
Voor de posities in derivaten is ultimo 2013 € 66 miljoen aan onderpand verstrekt aan
SPIN door de tegenpartijen in deze transacties. Het onderpand bestaat volledig uit
staatsleningen van de Nederlandse-, Franse- en Duitse staat.
4.4.8
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen
SPIN heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met de Blue Sky Group die
loopt tot 31 december 2016. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa € 1,0 miljoen. De
totale verplichting voor de resterende looptijd is circa € 4,0 miljoen.
SPIN heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP die loopt tot 31
december 2016. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa € 0,4 miljoen. De totale
verplichting voor de resterende looptijd is circa € 1,2 miljoen.
Investeringsverplichtingen
Voor private equity bestaan op balansdatum de volgende investerings- en
stortingsverplichtingen. Deze verplichtingen zullen naar verwachting in de komende
jaren worden afgewikkeld.
Investeringsverplichtingen (committed capital)
Gestort kapitaal (called capital)
2013
2012
264.729
116.363
218.788
94.383
Tabel 47. Investerings- en stortingsverplichtingen (bedragen x € 1.000)
Voorwaardelijke verplichtingen
Er zijn geen voorwaardelijke verplichtingen.
85
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Ontvangen garanties
SPIN is met IBM overeengekomen dat IBM een aanvullende premie zal voldoen, indien
de financiële situatie van SPIN daar aanleiding toe geeft. Als extra zekerheid heeft IBM
Corporation een garantie verstrekt aan IBM Nederland voor een bedrag van $ 300
miljoen per jaar. Deze garantie geldt tot en met 31 december 2015.
4.4.9
Verbonden partijen
Transacties met de werkgever
Tussen het fonds en de werkgever is een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met
betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de
pensioenregeling.
Transacties met (voormalige) bestuurders
Voor de beloning van de bestuurders van het Dagelijks bestuur wordt verwezen naar
toelichting in paragraaf 3.4.10. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake
van vorderingen op (voormalige) bestuurders. De bestuurders nemen deel aan de
pensioenregeling van het fonds op basis van het reguliere pensioenreglement.
4.4.10
Toelichting op de Staat van Baten en lasten
(alle bedragen x € 1.000)
Hieronder wordt eerst een segmentatieoverzicht met betrekking tot posten in de staat
van baten en lasten gegeven. In het segmentatieoverzicht worden de posten in de
staat van baten en lasten van de DB-pensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen
afzonderlijk weergegeven.
Vervolgens wordt de reguliere toelichting op de posten in de staat van baten en lasten
gegeven. In de toelichting op de posten in de staat van baten en lasten die volgt op
het segmentatieoverzicht, is bij de relevante posten in de staat van baten en lasten
waar van toepassing een uitsplitsing naar de post met betrekking tot de DBpensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen opgenomen.
86
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
BATEN
2013
2013
2013
2013
2013
2012
DBregelingen
42.963
m.b.t. DCregelingen
4.901
Totaal DBregelingen
47.864
DCregelingen
-
Totaal
DB/DC
47.864
Totaal
45.216
-
-
-
23.443
23.443
25.316
-116.747
-
-116.747
-
-116.747
495.993
41
-
41
22.746
22.787
28.340
479
-73.264
337
5.238
816
-68.026
46.189
816
-21.837
1.169
596.034
134.528
4.079
-
134.528
4.079
1.096
134.528
5.175
134.302
6.042
-138.422
-1.737
193
-
-138.229
-1.737
-
-138.229
-1.737
300.930
3.838
Totaal mutatie risico
pensioenfonds
– Risico deelnemers
-140.159
193
-139.966
-
-139.966
304.768
-
-
-
39.638
39.638
53.868
Totaal mutatie technische
voorzieningen
Saldo overdrachten
pensioenaanspraken
Overige lasten
Totaal lasten
-140.159
193
-139.966
39.638
-100.328
358.636
584
-
584
5.456
6.040
-1.012
1.208
240
193
1.208
433
46.190
1.208
46.623
1.101
499.069
Saldo van Baten en Lasten
-73.504
5.045
-68.459
-1
-68.460
96.965
Referentie
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
Premiebijdragen risico
pensioenfonds
Premiebijdragen risico
deelnemers
Beleggingsresultaten risico
pensioenfonds
Beleggingsresultaten risico
deelnemers
Overige baten
Totaal baten
LASTEN
Pensioenuitkeringen
Pensioenuitvoeringskosten
Mutatie technische
voorzieningen
en voorzieningen risico
deelnemers
Mutatie technische
voorzieningen
– Risico pensioenfonds
– Overige technische
voorzieningen
Tabel 48 Segmentatieoverzicht Staat Baten en Lasten
87
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
J
Premiebijdragen risico pensioenfonds
Bijdrage werkgevers en werknemers
Opslag voor uitvoeringskosten
Totaal
2013
45.143
2.689
Totaal
2012
42.411
2.625
Feitelijke premie
Bijdrage FVP
47.832
32
45.036
180
Totaal premiebijdragen
47.864
45.216
Tabel 49. Overzicht naar soort premiebijdragen
Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De
kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de
feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De feitelijke premie is de premie die
als bate in de staat van baten en lasten geboekt wordt.
In onderstaande tabel is de opbouw van de kostendekkende premie voor 2013
gespecificeerd en wordt weergegeven wat het verschil is met de feitelijke premie.
2013
Inkoop nominale pensioenen op marktwaarde
Uitvoeringskosten
Solvabiliteitsopslag
Actuarieel benodigd ten behoeve van
toeslagverlening
2012
31.203
2.689
2.526
28.689
2.625
2.209
11.414
11.512
Totaal kostendekkende premie
Feitelijke premie
Verschil kostendekkende premie met feitelijke
premie
47.832
47.832
45.035
45.035
-
-
Tabel 50. Opbouw kostendekkende premie
Voor 2013 is de feitelijke premie gelijk aan de kostendekkende premie.
K
Premiebijdragen voor risico deelnemers
De premiebijdragen voor risico deelnemers hebben betrekking op de DC-regeling.
2013
Werkgeversdeel
Werknemersdeel
Opslag voor uitvoeringskosten
Totaal
16.052
6.107
1.284
2012
17.241
6.691
1.384
23.443
25.316
Tabel 51. Specificatie van premiebijdragen van werkgevers en werknemers
De premiebijdragen zijn voor werknemers 5% van de pensioengrondslag en zijn voor
de werkgevers gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. De
kostendekkende premie van 23.443 is gelijk aan de feitelijke premie.
88
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
L
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van het fonds.
Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven per
beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende
kosten vermogensbeheer resulteren de nettobeleggingsresultaten.
Directe
beleggingsopbrengsten
Zakelijke waarden
Vastgoed4.516
beleggingen
Aandelen
12.958
Overige zake1.117
lijke waarden
Totaal zakelijke waarden
Vastrentende
waarden
Derivaten
Totaal
Indirecte
beleggingsopbrengsten
Kosten
vermogens
-beheer
Totaal
2013
Directe
beleggingsopbrengsten
Indirecte
beleggingsopbrengsten
Kosten
vermogensbeheer
Totaal
2012
-3.708
-707
101
4.801
21479
-710
25.570
112.267
4.011
-1740
-286
123.485
4.842
13.367
1033
116.020
5.079
-1.454
-239
127.933
5.873
18.591
112.570
-2733
128.428
19.201
142.578
-2.403
159.376
63.616
-178.897
-4396
-119.677
65.512
147.771
-4.169
209.114
27.645
-153.065
-78
-125.498
15.501
112.158
-156
127.503
109.852
-219.392
-7207
-116.747
100.214
402.507
-6.728
495.993
Tabel 52. Overzicht beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Specificatie van directe beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige
zakelijke
waarden
Vastrentende
waarden
Derivaten
2013
2012
Interestopbrengsten
Dividenden
Renteopbrengsten liquide
middelen
4.515
1
93
12.859
5
510,0
607
-
63.616
-
27.645
-
91.864
17.981
6
81.573
18.619
22
Directe
beleggingsopbrengsten
4.516
12.958
1.117
63.616
27.645
109.852
100.214
Tabel 53. Specificatie directe beleggingsopbrengsten
89
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds
Gerealiseerde indirecte
beleggingsopbrengsten
Ongerealiseerde indirecte
beleggingsopbrengsten
Indirecte
beleggingsopbrengsten 2013
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige
zakelijke
waarden
Vastrentende
waarden
Derivaten
Totaal
2013
Totaal
2012
16.032
56.795
3.362
44.523
38.365
159.077
180.857
-19.740
55.472
649
-223.420
-191.430
-378.469
221.650
-3.708
112.267
4.011
-178.897
-153.065
-219.392
402.507
Tabel 54. Specificatie indirecte beleggingsopbrengsten
2013
Kosten van portefeuillebeheer
Kosten bewaarloon
Belastingdienst (omzetbelasting)
Overige kosten
Door SPIN aan vermogensbeheer toegerekende
Pensioenuitvoeringskosten
3.925
1.288
227
325
1.442
2012
3.164
1113
259
902
1.291
7.207
Totaal
6.729
Tabel 55. Specificatie kosten vermogensbeheer DB
Voor meer informatie over de kosten vermogensbeheer verwijzen wij naar paragraaf
2.8 in het bestuursverslag.
M
Beleggingsresultaten risico deelnemers
Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van de
deelnemers. Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven
per beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende
kosten vermogensbeheer resulteren de netto beleggingsresultaten.
Directe
beleggingsopbrengsten
Indirecte
Kosten
beleggings- vermogensopbrengsten
beheer
Totaal
2013
Directe
beleggingsopbrengsten
Indirecte
beleggingsopbrengsten
Kosten
vermogensbeheer
Totaal
2012
Aandelen
Vastrentende
waarden
4.181
-
25.597
-6.345
-64
-582
29.714
-6.927
2.736
-
15.037
11.189
-133
-489
17.640
10.700
Totaal
4.181
19.252
-646
22.787
2.736
26.226
-622
28.340
Tabel 56. Overzicht beleggingsresultaten risico deelnemers
90
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Gerealiseerde indirecte
beleggingsopbrengsten
Ongerealiseerde indirecte
beleggingsopbrengsten
Vastrentende
waarden
776
Aandelen
Totaal
2013
Aandelen
2.472
3.248
-7.121
23.125
-6.345
25.597
Indirecte beleggingsopbrengsten
1.059
Vastrentende
waarden
14.668
Totaal
2012
15.727
16.004
10.130
369
10.499
19.252
11.189
15.037
26.226
Tabel 57. Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico deelnemers
N
Overige baten
De overige baten kunnen als volgt worden gespecificeerd.
2013
Overige interestbaten
Omzetting kleine ‘defined contribution’-kapitalen in
‘defined benefit’-aanspraken
Overige baten
2012
-1
4
9
11
808
1.154
816
Totaal Overige baten
1.169
Tabel 58. Specificatie van overige baten
2013 DBregelingen
2013 DCRegelingen
2012 DBRegelingen
2012 DCRegelingen
-
2013
Totaal
-1
9
808
4
11
1.154
-
2012
Totaal
4
11
1.154
Overige interestbaten
Omzetten DC-kapitalen in DB-aanspraken
Overige baten
-1
9
808
Totaal Overige baten
816
-
816
1.169
-
1.169
Tabel 59. Specificatie van overige baten naar DB- en DC-regelingen
O
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen kunnen als volgt worden gespecificeerd.
2013
Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Overige uitkeringen
113.818
19.896
653
161
2012
114.737
18.872
1.849
161
134.528
Ontvangen uitkeringen (WAO)
Totaal pensioenuitkeringen
135.619
0
-1.318
134.528
134.301
Tabel 60. Specificatie pensioenuitkeringen
De ontvangen WAO-uitkeringen hebben betrekking op WAO-gerechtigden die
(vervroegd) ouderdomspensioen ontvangen.
91
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
P
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd.
2013
2012
Kosten bestuur
70
75
Kosten Deelnemersraad
22
32
Kosten Beleggingscommissie
40
45
132
Bestuurskosten
1.690
Salarissen
152
1.654
Sociale lasten
111
118
Pensioenlasten
385
373
Overige personeelsgebonden kosten
470
382
2.656
Personeelskosten
2.527
Huisvestingskosten
336
304
Automatiseringskosten
381
356
Contributies en abonnementen
215
235
Administratiekosten derden
1.682
Administratiekosten
2.571
2.614
Research- en beleggingsinformatie
614
Adviezen en professional fees
620
3.468
666
591
1.234
Communicatiekosten
Subtotaal
Toerekening aan beleggingskosten
Totaal
1.257
90
67
6.726
7.471
-1.551
-1.429
5.175
6.042
Tabel 61. Specificatie pensioenuitvoeringskosten
De daling van de kosten ten opzichte van 2012 wordt voornamelijk veroorzaakt door
de in 2012 geboekte implementatiekosten in verband met de overgang naar een
nieuwe pensioenuitvoerder voor de DB-regeling. Deze kosten zijn opgenomen in de
categorie “Administratiekosten derden”.
In de ‘Adviezen en professional fee’ zijn de kosten van Ernst & Young Accountants LLP
begrepen. De totale kosten voor het onderzoek van de jaarrekening en de
verslagstaten bedragen € 107k. Verder zijn in deze post kosten verantwoord ter
hoogte van € 63k voor andere niet-controlediensten die uitgevoerd zijn door andere
partijen binnen het netwerk van Ernst & Young.
In 2013 hebben DNB en de AFM SPIN geen boetes of dwangsommen opgelegd.
92
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Aantal personeelsleden
SPIN heeft 25 werknemers, 21,4 fte (2012: 23, 20,8 fte), waarvan ulitmo 2013 2
bestuurders C, 1,9 fte (2012: idem).In de periode 1 januari 2013 tot 1 december 2013
waren er 3 bestuurders C (2,9 fte).
Beloning bestuurders
(alle bedragen x € 1.000)
2013
Salarissen en overige vergoedingen bestuurders C
Pensioenlasten bestuurders C
500
88
Totaal
2012
489
154
588
643
Tabel 62. Beloning bestuurders
De post salarissen en vergoedingen bevat een bedrag van EUR 10k uit hoofde van
artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964.
De totale kosten zijn als volgt onder te verdelen naar de DB- en DC-regelingen:
Bestuurskosten
Communicatiekosten
Personeelskosten
Administratiekosten
Controle- en advieskosten
Toerekening aan beleggingskosten
Totaal
2013 DBregelingen
132
61
2.103
2.121
1.105
-1.443
2013 DCregelingen
0
29
553
493
129
-108
4.079
1.096
2013
Totaal
132
90
2.656
2.614
1.234
-1.551
2012 DBRegelingen
152
59
1.945
2.977
1.125
-1.292
2012 DCRegelingen
0
8
582
491
132
-137
152
67
2.527
3.468
1.257
-1.429
5.175
4.966
1.076
6.042
Tabel 63. Specificatie van pensioenuitvoeringskosten naar DB- en DC-regelingen
2012
Totaal
93
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Q
Mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening voor risico
deelnemers
Mutatie
Overige
technische
voorzieningen
Mutatie
Totaal
Mutatie
Voorzieningen risico
deelnemers
Mutatie alle
technische
voorzieningen
2013
Mutatie alle
technische
voorzieningen
2012
Toevoegingen
Premiestortingen
Pensioenopbouw
Toeslagverlening boekjaar
Rentetoevoeging
Beleggingsopbrengsten
Wijziging marktrente
Wijziging actuariële uitgangspunten
Overige toevoegingen
Mutatie
Technische
voorzieningen risico
pensioenfonds
74.271
28.759
56.756
10.632
-21.876
-555
-701
46
100
73.716
28.759
56.055
10.632
46
-21.776
45.592
22.159
23.433
-
119.308
22.159
28.759
56.055
10.632
23.433
46
-21.776
494.094
23.932
27.915
60.356
42.611
28965
218.802
78620
12.893
Onttrekkingen
Pensioenuitkeringen
Pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
Wijziging actuariële uitgangspunten
Saldo overdrachten van aanspraken
212.500
135.473
1.354
74.884
789
1182
109
1
1072
-
213.682
135.582
1.355
75956
789
5954
498
5.456
219.636
135.582
1.853
75.956
6.245
135.459
134.934
1.533
-1.008
-138.229
-1.737
-139.966
39.638
-100.328
358.635
Saldo toevoegingen en onttrekkingen
Tabel 64. Specificatie mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening risico
deelnemers
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de
diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in
het verslagjaar opgebouwde nominale rechten op pensioen.
Toeslagverlening
Het bestuur heeft in januari 2013 besloten over de toeslagverlening op de
pensioenaanspraken per 1 januari 2013. De verleende toeslagen zijn toegelicht in
paragraaf 2.4.3.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,4% (2012: 1,54%), op basis van de
éénjaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.
Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en
opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen
afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de
financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode en de hiervoor
gereserveerde kosten.
94
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen
herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de
verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd
wijziging marktrente. De gemiddelde marktrente ultimo 2013 bedroeg 2,6% (2012:
2,3%).
Wijziging actuariële uitgangspunten
In 2013 zijn de actuariële uitgangspunten niet gewijzigd.
R
Saldo overdracht van pensioenaanspraken
Het saldo overdracht van pensioenaanspraken kan als volgt worden gespecificeerd.
2013
Uitgaande waardeoverdrachten
Individuele waardeoverdrachten
Totaal uitgaande waardeoverdrachten
Inkomende waardeoverdrachten
Individuele waardeoverdrachten
7.003
2012
3.335
7.003
-963
Totaal inkomende waardeoverdrachten
Saldo van overdracht van pensioenaanspraken
3.335
-4.347
-963
-4.347
6.040
-1.012
Tabel 65. Specificatie saldo overdracht van pensioenaanspraken
De waardeoverdrachten betreffen de ontvangst van of overdracht aan een
pensioenuitvoerder van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van
deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen
worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenkapitaal.
S
Overige lasten
De overige lasten kunnen als volgt worden gespecificeerd.
2013
Overige FlexPensioenlasten
Overige interestlasten
Premies herverzekering
Overige lasten
1.089
8
105
6
2012
1009
5
78
9
1.208
1.101
Tabel 66. Specificatie van overige lasten
4.4.11
Belastingen
De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de
vennootschapsbelasting.
4.4.12
Actuariële analyse
Hierna wordt een toelichting gegeven op de Actuariële analyse. Deze toelichting wordt
voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen afzonderlijk gegeven.
95
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.12.1
Actuariële analyse DB-pensioenregelingen
(bedragen in € x 1.000)
1. Rendement
Beleggingsresultaat
Rentetoevoeging technische voorzieningen
Wijziging marktrente (RenteTermijnStructuur)
Resultaat op Rendement
2. Pensioenopbouw (premie)
Benodigd voor jaarinkoop, backservice, stamrechten
Benodigd voor risicopremies AOP
Benodigd voor risicopremies NP
Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten)
Resultaat op Pensioenopbouw (premie)
3. Toeslagverlening
Toeslagverlening
Resultaat op Toeslagverlening
4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen
Vrijgevallen uit de voorzieningen (exclusief
excassokosten)
Uitgekeerd
Resultaat op Pensioenuitkeringen
5. Wijziging uit hoofde van overdracht van
pensioenaanspraken
Inkomende waardeoverdrachten
Benodigd voor de voorzieningen
Ontvangen
Uitgaande waardeoverdrachten
Vrijval uit voorziening
Overgedragen
Resultaat op overdracht van pensioenaanspraken
6. Overige resultaten
Pensioenuitvoeringskosten
Vrijgevallen uit voorziening
Ontvangen uit premie
Uitvoeringskosten
Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
2013
-116.747
-10.632
75.967
2012
497.840
-42.611
-218.802
-51.412
-21.422
-5.077
-3.713
45.175
236.427
-20.352
-4.678
-2.893
43.583
14.963
-56.759
15.660
-60.356
-56.759
135.475
-60.356
134.850
-134.429
-134.213
1.046
-963
963
0
7.208
-7.003
637
0
0
367
-362
205
1.353
2.690
-3.886
5
1.137
2.836
-6.042
157
-2.069
96
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
2013
Technische grondslagen
Invalidering
Benodigd wegens waargenomen
arbeidsongeschiktheid
Veronderstelde arbeidsongeschiktheid (vrijval uit
voorziening)
Resultaat op Invalidering
Sterfte (langlevenrisico)
Werkelijke vrijval wegens feitelijk overlijden
Benodigde toevoeging aan voorziening wegens
toegenomen levensverwachting
Resultaat op Sterfte (langlevenrisico)
Sterfte (kortlevenrisico)
Beschikbare risicopremie
Werkelijke vrijval uit voorziening
nabestaandenpensioen
Benodigd door overlijden (overgang uitgesteld naar
ingegaan
2012
-1.695
25
5.077
4.678
3.382
51.905
4.703
22.389
-32.284
-28.551
19.621
-6162
14.327
11.573
13.767
5.780
-29.263
-14.359
Resultaat op Sterfte (kortlevenrisico)
-1.169
2.994
Resultaat op Technische grondslagen
Andere mutaties
Betaald aan herverzekering
Benodigd door overgang naar nieuwe grondslagen
Benodigd voor opvoer/mutatie voorziening
uitvoeringskosten
Benodigd voor opvoer voorziening
AOP/pensioencompensatie
Benodigd voor overige technische voorzieningen
Overige mutaties en baten en lasten
21.834
1.535
Resultaat op Andere mutaties
Resultaat DB-pensioenregelingen
-105
0
-78
-78.619
508
-58
0
0
1.217
-112
611
-16.730
1.508
-94.874
-68.458
96.965
97
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.12.2
Actuariële analyse DC-pensioenregeling
(bedragen in € x 1.000)
1. Rendement
Beleggingsresultaat
Rendement DC-kapitaal
Resultaat op Rendement
2. Pensioenopbouw (premie)
Benodigd voor DC-kapitaal
Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten)
Resultaat op Pensioenopbouw (premie)
3. Wijziging uit hoofde van overdracht van
aanspraken
Inkomende waardeoverdrachten
Benodigd voor DC-kapitaal
Ontvangen
Uitgaande waardeoverdrachten
Vrijval uit DC-kapitaal
Overgedragen
Resultaat op Overdracht van aanspraken
4. Pensioenuitvoeringskosten
Ontvangen uit premie
Kostenonttrekking DC kapitaal
Uitvoeringskosten
2013
23.459
23.459
2012
28.962
28.962
0
-22.159
-22.159
0
23.933
23.933
0
0
-963
-963
-4.347
-4.347
6.419
6.419
-2.973
-2.973
0
1.285
498
-1.783
0
1.383
401
-1.784
Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
0
0
Resultaat DC-pensioenregelingen
0
0
98
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.5
Vaststelling jaarrekening
Het bestuur van SPIN stelt de jaarrekening 2013 vast.
Amstelveen, 20 juni 2014
Het Algemeen bestuur,
Dagelijks bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter
R. Hommes, directeur
J.G.C.M. Wijffels vice-voorzitter en
secretaris
H.M. Kempers, vice-secretaris
L.H. den Bakker
J. Beima
S.L. Movig
L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur
99
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5 Overige gegevens
5.1
Regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten
en lasten
Er is geen statutaire regeling over bestemming van het saldo van baten en lasten. In de
ABTN is aangegeven dat de vrije reserve bestaat uit het verschil tussen de activa van
het fonds, enerzijds en de som van de technische voorzieningen, de wettelijke reserves
(reserves voor actuariële- en beleggingsrisico’s) en de crediteuren en overige passiva
van het fonds, anderzijds. Dit betekent dat het saldo van baten en lasten dat na
bestemming aan de wettelijke reserves resteert aan de overige reserves (vrije reserves)
wordt toegevoegd of onttrokken.
5.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Toeslagverlening na balansdatum
SPIN heeft begin januari 2014 besloten de pensioenaanspraken per 1 januari 2014 als
volgt te verhogen:
•
•
•
Algemene toeslagregeling: 1,84%
ASR toeslagregeling: 1,08%
GBC-toeslagregeling: 1,08%
Een toelichting op de verschillende toeslagregelingen is opgenomen in paragraaf 2.4.3.
Deze toeslag heeft per 1 januari 2014 een verhogend effect op de technische
voorzieningen van ongeveer € 48,5 miljoen en een verlagend effect voor hetzelfde
bedrag op de reserves.
Ontwikkeling dekkingsgraad
Eind april 2014 bedraagt de dekkingsgraad 124,1% (per 31 december 2013: 121,9%).
Ontwikkeling beleggingsrendement
Het rendement op de DB-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met april
2014 7,04% ten opzichte van een benchmarkrendement van 7,20%. Het rendement
op het kapitaal in de DC-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met april
2014 als volgt:
• Profiel 1
1,294%
•
•
•
•
Profiel 2
Profiel 3
Profiel 4
Profiel 5
1,357%
1,463%
1,568%
1,631%
100
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5.3
Actuariële verklaring
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen is aan Mercer (Nederland)
B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in
de Pensioenwet over het boekjaar 2013.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand
gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het fonds. Voor de
toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb
ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de
jaarrekening.
De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen
ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de
basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van
belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126
tot en met 140 van de Pensioenwet.
De door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die
gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
• heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het Minimaal Vereist
Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
•
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt
verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb
mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot
balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend
het financieel beleid van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming
met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen
naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en
uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van
het fonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen
101
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen,
aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan
de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland is naar mijn mening
goed. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van
de beoogde toeslagen toereikend zijn.
Amstelveen, 20 juni 2014
Drs. C.B. Bos AAG
verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
102
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5.4
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur vanStichting Pensioenfonds IBM Nederland
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting
Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat
uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de
toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van het fonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het
opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van
het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om
het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met
Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij
voldoen aan de voor SPIN geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening
een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne
beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en
voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over
de effectiviteit van de interne beheersing van het fonds. Een controle omvat tevens het
evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het fonds gemaakte
schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door SPIN verkregen controle-informatie voldoende en
geschikt is om een onderbouwing voor een oordeel te bieden.
103
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de
samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland per 31
december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming
met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen
tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag,
voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is
opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens
zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Den Haag, 20 juni 2014
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M.C. Spierings RA
104
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
6 Bijlagen
6.1
Bijlage 1: Relevante nevenfuncties
In onderstaand overzicht zijn de personalia van de bestuursleden opgenomen naar de
stand van 31 december 2012, met vermelding van hun beroep en relevante
nevenfuncties. De bestuurders A en B zijn behoudens de heer Beima in dienst bij IBM
Nederland.
Bestuurders A
P.N.J. (Paul) Snoek
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
H.M. (Hennie) Kempers
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
L.H. (Leen) den Bakker
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Bestuurders B
S.L. Movig
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
J.G.C.M. (Joep) Wijffels
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Voorzitter
Treasurer
geen
geen
Vice-secretaris
Compensation & Benefits
Manager
geen
geen
Lid
Global Incentives &
Commissions BeNeLux
Manager
geen
geen
Lid
Organisatieadviseur Risk
Management and Compliance
geen
geen
Vice-voorzitter en secretaris
Software Compliance Manager
geen
Lid
Arbeidsvoorwaardencommissie
IBM-GOR
105
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
J. (Hans) Beima
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Bestuurders C
R. (Ruud) Hommes
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Lid
Gepensioneerd, voormalig
Financieel directeur IBM
Nederland
geen
geen
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Lid
Directeur SPIN
Lid commissie
pensioenfondsbestuur van de
Pensioenfederatie
geen
L.A.N. (Lucien) Gielissen
Functie in bestuur
Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Lid
Adjunct-directeur SPIN
geen
geen
106
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
6.2
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen dienen te werken
volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn onder meer de financiële
opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, omschreven. De
ABTN bevat in ieder geval een beschrijving van de financieringsmethode, de wijze van
berekening van de bijdragen en van de toereikendheidstoets, alsmede uiteenzetting
van het beleggingsbeleid, een organogram en een mandaatregeling. De ABTN moet
aan DNB worden overgelegd.
Actuariële risico’s Risico’s verbonden aan de kansstelsels die gebruikt worden bij SPIN.
Bijvoorbeeld het risico voor SPIN dat deelnemers veel ouder worden dan verwacht
waardoor de pensioenen langer moeten worden uitbetaald.
Asset Liability Management (ALM)-studie Letterlijk: het afstemmen van de
beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een
pensioenfonds behulpzaam zijn bij de afstemming van het beleggingsbeleid, de
financieringsafspraken, het toeslagbeleid en de pensioenregeling.
Autoriteit Financiële Markten (AFM) Orgaan dat toezicht houdt op de voorlichting
door pensioenfondsen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden alsmede
de zorgplicht van pensioenfondsen bij de DC-pensioenregeling met beleggingsvrijheid.
Een ander belangrijk onderdeel is het “effectentypische gedragstoezicht”, waarbij het
erom gaat dat medewerkers van pensioenfondsen zich onthouden van bijvoorbeeld
koersmanipulatie en misbruik van voorwetenschap bij de handel in effecten voor SPIN
en privé. Het gaat hier om het gedragstoezicht. Zie ook DNB.
BasisPensioenregeling Nieuwste pensioenregeling van SPIN die is ingegaan per 1 juni
2006. Deze regeling geldt voor nieuwe deelnemers en deelnemers die geboren zijn op
of na 1 januari 1950. De BasisPensioenregeling kent drie groepen deelnemers. Deze
worden aangeduid als deelnemers A, deelnemers B en deelnemers C. Zie ook onder
het FlexPensioenreglement en IBM Pensioenreglement.
Beleggingsrisico’s Risico’s verbonden aan beleggen; de verwachte rendementen
kunnen in werkelijkheid hoger of lager uitvallen (‘Rendementen uit het verleden
bieden geen garantie voor de toekomst’).
Benchmark Een objectieve maatstaf (index) voor het vergelijken van de performance
van de beleggingen. Een vaak gebruikte benchmark is de MSCI World Index. Dat staat
voor ‘Morgan Stanley Capital International’. Dit bedrijf stelt één index samen van
verschillende aandelen.
Beursgenoteerd Effecten die op de beurs verhandelbaar en genoteerd zijn. Zij kennen
openbare prijzen en prijsvorming.
107
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Compliance officer Een onafhankelijke (interne) toezichthouder die (actief) toetst
of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot o.a. de
koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. De
Compliance officer heeft een signalerende en corrigerende functie.
Consumentenprijsindexcijfer (CPI) Gewogen mandje van een aantal
consumentenprijzen. Dit geeft de ontwikkeling van de consumentenprijzen aan. Het
CPI wordt maandelijks berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS).
Continuïteitsanalyse Analyse in het kader van het Financieel Toetsingskader
waarbij de financiële opzet en positie van SPIN voor de lange termijn wordt
beoordeeld. Bij de continuïteitsanalyse wordt onder andere rekening gehouden
met toekomstige pensioenopbouw en premie-inkomsten. Ook andere variabelen
zoals het beleggingsbeleid en het bijbehorende risicomanagement, het toeslagenen winstdelingsbeleid wordt hierin betrokken.
DC-kapitaal deelnemers Het bedrag dat deelnemers hebben opgebouwd in de DCpensioenregeling van het FlexPensioenreglement en het BasisPensioenreglement.
DC-pensioenregeling ‘Beschikbare premie’ pensioenregeling waarin de hoogte van het
DC-kapitaal afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de
daarmee te behalen beleggingsopbrengsten.
Defined Benefit (DB) Pensioenregeling waarbij de hoogte van de uitkering van het
pensioen vaststaat, en de pensioenpremies niet vaststaan.
Defined Contribution (DC) Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en
de hoogte van de uitkering van het pensioen niet vaststaat.
DNB (De Nederlandsche Bank) Orgaan dat toezicht houdt op financiële instellingen
waaronder banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Het gaat hier om het
bedrijfseconomische toezicht (“prudentieel toezicht”) en het materieel toezicht. Het
materieel toezicht is gericht op alle normen uit de Pensioenwet die geen onderdeel
uitmaken van het gedrags- of prudentieel toezicht. Zie ook AFM.
Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft het pensioenvermogen weer als percentage
van de technische voorzieningen. Het aanwezige pensioenvermogen is de som van de
contante waarde van pensioenaanspraken die op dat moment zijn gefinancierd, en de
eventuele wettelijke en overige reserves.
Dekkingstekort Situatie dat de middelen van SPIN niet langer toereikend zijn om de
technische voorzieningen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Hiervan is
sprake indien de dekkingsgraad van SPIN lager is dan 104,1%.
Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten,
waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel),
108
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten
zijn opties, futures contracten en forward contracten en swaps.
Deskundigheidsmatrix De matrix waarin wordt aangegeven op welke
deskundigheidsgebieden (relevante wet- en regelgeving, pensioenreglementen en –
soorten, besturen van een organisatie, actuariële aspecten van pensioen en
vermogensbeheer, administratieve organisatie en interne controle, uitbesteding en
communicatie) de bestuursleden beschikken over de wettelijk vereiste deskundigheid.
Direct rendement De jaarlijkse opbrengsten op effecten; bij aandelen:
dividendrendement; bij vastrentende waarden: couponrendement.
Dividend Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar
aandeelhouders.
Duration Hiermee wordt de koersgevoeligheid van een vastrentende waarde voor
veranderingen in de rente aangegeven. Een duration van 5 jaar voor vastrentende
waarden geeft aan dat bij stijging (c.q. daling) van de rente met 1%-punt, de koers
van de vastrentende waarden met 5%-punten daalt (c.q. stijgt).
Duration overlay Beleggingsstrategie waarbij een pensioenfonds nauwkeurig een
bepaalde exposure aan een portefeuille toe kan voegen, waardoor het risicoprofiel
beter kan worden gestuurd. Een voorbeeld is een long duration overlay, waarmee de
duration van de beleggingen wordt verlengd en het renterisico wordt teruggebracht.
Financieel Toetsingskader (FTK) Een samenstel van regels waarop pensioenfondsen
hun financieel beleid moeten baseren. Het gaat er daarbij om dat zij voldoende
financiële middelen hebben om hun verplichtingen op korte en lange termijn te
kunnen nakomen, onder andere door het houden van voldoende financiële buffers.
Het FTK is ingevoerd per 1 januari 2007 en maakt onderdeel uit van de Pensioenwet.
FlexPensioenreglement De tweede pensioenregeling van SPIN. In deze regeling
worden sinds 1 juni 2006 geen nieuwe deelnemers opgenomen. Deze regeling geldt
voor deelnemers die bij IBM in dienst zijn gekomen na 30 april 1998 en die geboren
zijn voor 1 januari 1950. Zie ook IBM Pensioenreglement.
Forwards Contracten die de verplichting inhouden om geldbedragen in verschillende
valuta op een vooraf bepaalde toekomstige datum uit te wisselen tegen een vooraf
overeengekomen prijs. Een forward contract wordt tussen partijen afgesloten zonder
tussenkomst van een beurs.
Futures Zie Forwards, met vooral dit verschil dat deze contracten uitsluitend worden
verhandeld op een beurs.
GOR De Groepsondernemingsraad van IBM.
109
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
IBM Pensioenreglement De eerste pensioenregeling van SPIN. Deze eindloonregeling
geldt voor deelnemers die in dienst van IBM zijn gekomen vóór 30 april 1998 en zijn
geboren vóór 1950. Zie ook FlexPensioenreglement.
Index Een mandje bestaande uit aandelen, vastrentende waarden of een andere
vermogenscategorie. Een index kan de waardeontwikkeling van een specifieke
vermogenscategorie aangeven. Bekende voorbeelden van (aandelen)indices zijn de
AEX en de Dow Jones.
Inflatierisico Het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende)
verplichtingen door (verwachte aanpassing aan) inflatie te financieren zonder
belanghebbenden te benadelen.
Interest Vergoeding (in percentage) voor het in- en uitlenen van geld, ofwel rente.
Kredietrisico Het risico dat de crediteur loopt bij het uitlenen van geld.
Liquiditeitsrisico Het risico dat liquiditeitstekorten optreden als gevolg van het
onvoldoende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en
uitgaande kasstromen.
Mandaat Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of
beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het
beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid
van het Algemeen bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder mag beleggen.
Middelloonregeling Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare)
ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het
deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden.
Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het minimumbedrag van het bij wijze van
buffer aangehouden eigen vermogen. In het Besluit financieel toetsingskader
pensioenfondsen zijn nadere regels gesteld voor de bepaling van het minimaal vereist
eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor SPIN 5% van de
technische voorziening (dus een dekkingsgraad van 105%). Het een en ander niet te
verwarren met het vereist eigen vermogen.
Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor pensioen dat is geregeld voor weduwen,
weduwnaars, partners en wezen als de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde komt
te overlijden.
Netto beleggingsrendement Het beleggingsrendement na aftrek van externe
beleggingskosten.
Niet-beursgenoteerd Effecten die niet op de beurs verhandelbaar zijn, maar slechts
onderling. Ze kennen geen openbare prijzen of prijsvorming.
110
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Nominale dekkingsgraad. De nominale dekkingsgraad drukt de verhouding uit tussen
het vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen. Een dekkingsgraad van
100% betekent dat het vermogen even groot is als de pensioenverplichtingen.
One-tier model Een bestuursvorm waarbij er binnen het bestuursorgaan onderscheid
wordt gemaakt tussen bestuurders die zijn belast met de uitvoerende werkzaamheden
en bestuurders die zijn belast met het toezicht op die werkzaamheden en op de
algemene beleidsvorming. Het toezicht wordt in dit – uit het Angelsaksische recht
afkomstige – stelsel derhalve vormgegeven binnen één bestuursorgaan. De
systematiek van een one-tier model kan volgens de ‘Principes voor goed
pensioenfondsenbestuur’ bij een pensioenfonds worden ingevuld door de verschillende
taken en bevoegdheden van Dagelijks bestuur en Algemeen bestuur vast te leggen.
Opties Contracten die de koper het recht geven om op een bepaald tijdstip (Europese
optie) of tot en met een bepaald tijdstip (Amerikaanse optie) tegen een vooraf
vastgestelde prijs de onderliggende waarden (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) te
kopen (call-optie) of verkopen (put-optie).
Passief vermogensbeheer Beleggingsbeleid waarbij ervoor wordt gekozen om de
(benchmark-)index te volgen. Het rendement van dit beleid zal dus altijd zeer dicht bij
het benchmarkrendement liggen: nooit wezenlijk hoger, maar ook nooit wezenlijk
lager.
Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en
de werknemer(s) over pensioen. De pensioenovereenkomst kan het karakter van een
uitkeringsovereenkomst een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst
hebben. Het begrip pensioenovereenkomst heeft in de Pensioenwet het begrip
pensioentoezegging vervangen.
Pensioenvermogen De reserve van SPIN vermeerderd met de technische
voorzieningen.
Pensioenverplichtingen De verplichtingen om op een afgesproken pensioendatum een
pensioen uit te keren.
Pensioenwet Wet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Het doel van de wet is
de waarborging van pensioenovereenkomsten. De wet is van toepassing op
pensioenovereenkomsten gesloten tussen een werkgever en zijn werknemer(s). Tevens
worden regels gesteld voor uitvoeringsovereenkomsten, pensioenuitvoerders, het FTK
en de toezichthouders.
Pooling Samenvoegen van verschillende deelportefeuilles van beleggingen.
Prijsrisico Het risico van waardewijzigingen door ontwikkeling van marktprijzen, die
wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging,
uitgevende instelling of generieke factoren.
111
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het geheel van regels om een
pensioenfonds goed te kunnen besturen. De Stichting van de Arbeid heeft eind 2005
aanbevelingen gedaan voor Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Deze Principes
zijn uiteindelijk in de Pensioenwet verankerd.
Profielwijzer De Profielwijzer staat op de speciale website van SPIN over
profielbeleggen. Met deze tool kunnen deelnemers nagaan welk beleggingsprofiel het
best bij hen past en kunnen keuzes voor een profiel online worden doorgegeven aan
SPIN. Ook switchen van beleggingsprofiel dienst plaats te vinden via de Profielwijzer.
Relatief Rendement Vergelijking van het behaalde rendement en het rendement van
de benchmark.
Reële dekkingsgraad De reële dekkingsgraad drukt de verhouding uit tussen het
vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen, waarbij in de berekening
rekening gehouden met toekomstig verwachte inflatie.
Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds of
vermogensbeheerder behaalt met beleggingen. Vaak wordt dit gemeten ten opzichte
van een index: de benchmark.
Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur, of yield curve, is een grafiek die het
verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de
daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een ‘normale’ rentetermijnstructuur heeft
een stijgend verloop. Bij het uitlenen van geld voor een langere periode, is de vereiste
vergoeding normaliter hoger dan bij een lening voor een korte termijn.
Reputatierisico Het risico dat het vertrouwen van belanghebbenden en/of
toezichthouders bij SPIN verslechtert door negatieve perceptie van het imago.
Reservetekort Situatie dat de middelen van SPIN ontoereikend zijn om naast de
technische voorziening en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste
reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele
andere reserves te dekken. Bij welke dekkingsgraad sprake is van een reservetekort
verschilt per pensioenfonds.
Renterisico Het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de
pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente.
Risico van arbeidsongeschiktheid Het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen
voor het toekennen van arbeidsongeschiktheid en/of premievrijstelling bij invaliditeit
(‘schadereserve’) door verschillen tussen werkelijke en veronderstelde
arbeidsongeschiktheid.
Risico van afhankelijkheid sponsor Het risico van afhankelijkheid ten aanzien van
bijvoorbeeld:
112
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
•
•
•
wijziging draagvlak door grote wijzigingen in het deelnemersbestand (groei of
krimp sponsor);
het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging door dominantie van de
sponsor of van dominantie van door de sponsor benoemde bestuurders;
de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid.
Risico van concentratie en correlatie Het risico dat als gevolg van ontoereikende
diversificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een
bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Concentratie- en
correlatierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s,
economische sectoren of tegenpartijen.
Risico van langleven Het risico van langer leven van deelnemers dan gemiddeld wordt
verondersteld, waardoor opbouw van pensioenvermogen niet toereikend is voor de
verplichting.
Risico van marktliquiditeit Het risico dat aanwezige activa onvoldoende snel dan wel
niet tegen acceptabele prijzen kunnen worden omgezet in liquide middelen. Alle
wijzigingen in marktomstandigheden zijn direct zichtbaar in het beleggingsresultaat,
omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde waarbij
waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt.
Risico van overlijden (kort leven) Het risico dat bij overlijden van een deelnemer
mogelijk een partnerpensioen moet worden toegekend waarvoor SPIN geen
voorzieningen heeft getroffen. De bedragen waarover risico wordt gelopen wordt
uitgedrukt in risicokapitalen.
Risico van het omgevingsklimaat Het risico door veranderingen in de omgeving op
het gebied van economie, beursklimaat, loon- en/of koopkrachtontwikkeling, de
maatschappij, de politiek en technologie.
Slaper Een ex-werknemer die bij beëindiging van zijn dienstverband zijn pensioen bij
SPIN heeft achtergelaten. In pensioenjargon heet zo’n ex-werknemer een ‘slaper’.
Gewezen deelnemers hoeven geen premies meer te betalen.
Solvabiliteitsopslag De solvabiliteitsopslag is het percentage dat gelijk is aan het
vereist eigen vermogen gedeeld door de technische voorzieningen, dat gold aan het
eind van het voorgaande kalenderjaar. De solvabiliteitsopslag wordt gebruikt in de
bepaling van de kostendekkende premie voor het nieuwe jaar.
Stichting van de Arbeid (STAR) Adviesorgaan van de overheid waarin de centrale
organisaties van werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd.
Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de
verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend
goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.
113
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Swaps Contracten die de verplichting inhouden tot uitwisseling van geldstromen
gedurende een bepaalde periode en volgens bepaalde condities. De meest
voorkomende zijn renteswaps, waarbij een variabele (korte) rente gewisseld wordt met
een vaste (lange) rente.
Technische voorziening Voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen van
een pensioenfonds.
Toeslag Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije)
pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een percentage dat gelijk is aan een
indexcijfer. Voor de inwerkingtreding van de Pensioenwet werd veelal de term
toeslagverleningsrisico gebruikt. Als indexcijfer worden vaak het CPI of indexcijfers van
CAO-lonen gehanteerd. Het Centraal Bureau voor Statistiek stelt deze indexcijfers
samen.
Uitvoeringsovereenkomst Overeenkomst tussen de werkgever en de
pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de
pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder.
Valuta-afdekking Het afdekken van valutarisico’s (fluctuaties van vreemde
valutakoersen ten opzichte van de Euro) door middel van het afsluiten van
valutatermijntransacties.
Valutarisico Het risico dat de waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende
waardenzullen fluctueren als gevolg van veranderingen in valutakoersen als gevolg
van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven
op het gebied van vreemde valuta. SPIN loopt in de verschillende
beleggingscategoriëen valutarisico (aandelen en vastrentende waarden).
Valutatermijntransacties Transacties in valutatermijncontracten met het doel
valutarisico af te dekken.
Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste
rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden
zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.
Vereiste dekkingsgraad De dekkingsgraad behorende bij de zogenoemde
evenwichtssituatie van een pensioenfonds. In de evenwichtssituatie is de
dekkingsgraad zodanig dat SPIN over één jaar met een zekerheid van 97,5 procent
meer bezittingen heeft dan verplichtingen. De hoogte van de vereiste dekkingsgraad is
afhankelijk van het risicoprofiel van SPIN.
Vermogensbeheer Professioneel beheer van vermogens voor organisaties zoals
pensioenfondsen, verzekeraars en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders
zijn vaak onderdeel van een bank dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een
onafhankelijke organisatie zijn.
114
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Waardeoverdracht (inkomend, uitgaand, collectief, individueel) Het overdragen van
de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te beperken wanneer
een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe
afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert
en de overdrachtswaarde wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de
instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer
koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in.
Zorgplicht Op grond van de Pensioenwet heeft SPIN een adviesplicht indien de
deelnemer bij beleggingen in de DC-pensioenregeling in meer of mindere mate zelf
beleggingsvrijheid heeft. SPIN stelt in dat geval een klant- en risicoprofiel op, en moet
vervolgens – op basis van het klant- en risicoprofiel – adviseren over de spreiding van
de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot de pensioendatum. Meer
algemeen omvat de zorgplicht al hetgeen een goed huisvader betaamt. Dit houdt in
dat de zorgplicht ook kan betekenen dat de pensioenuitvoerder de
beleggingsvrijheden van de deelnemer beperkt. Om te voldoen aan de zorgplicht heeft
SPIN drie beleggingsprofielen ontwikkeld waaruit deelnemers kunnen kiezen.
Colofon
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
Postbus 342
1180 AH Amstelveen
Nederland
T 020-347 2727
www.spin.nl