Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3)

Regionale Hotspots
in Slimme
Specialisatie
Strategieën (RIS3)
REGIONALE HOTSPOTS IN RIS3
Analyse van de rol van regionale hotspots in RIS3 strategieën
en de mogelijk-heden tot financiering van internationale
verbindingen tussen hotspots
colofon
Opdrachttitel
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3)
Opdrachtgever
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid
Projectteam ERAC
Jos van den Broek
Hans van der Zwan
Datum
18 februari 2014
Documentnummer
070.961
European and Regional Affairs Consultants B.V.
Vughterweg 47a
Postbus 90102
5200 MA ‘s-Hertogenbosch
T. +31 (0)73 7000 340
F. +31 (0)73 7000 345
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 3
Inhoudsopgave
één
Inleiding ........................................................................................................ 5
1.1
1.2
Aanleiding ................................................................................................... 5
Aanpak ........................................................................................................ 5
twee
Regionale hotspots in RIS3 .......................................................................... 7
2.1
2.2
2.3
2.4
Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) ................................................... 7
Sectoren, hotspots, clusters en campussen ............................................ 8
Rol regionale hotspots per RIS3 .............................................................. 10
Overzicht hotspots per RIS3 ..................................................................... 17
drie
Financieren van verbindingen tussen hotspots ...................................... 18
3.1
3.2
Gebiedsgebonden fondsen ................................................................... 18
Thematische fondsen .............................................................................. 22
Bijlagen ........................................................................................................ 25
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 4
één
Inleiding
1.1
Aanleiding
De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) is gestart met een
adviestraject met betrekking tot de rol van regionale ‘hotspots’ binnen de Nederlandse
economie en de wijze waarop Europees, nationaal, regionaal en lokaal beleid deze rol
kunnen versterken. De adviesvraag aan de AWT bestaat uit een aantal deelvragen. Een van
de onderdelen van dit adviestraject gaat over de rol van regionale hotspots in de slimme
specialisatie strategieën van de Nederlandse regio’s. Uw vraag aan ERAC betreft een
gedeeltelijke beantwoording van twee van deze vragen, te weten:
1.
2.
1.2
Welke rol spelen (welke) regionale ‘hotspots’ in de Nederlandse slimme specialisatie
strategieën (en op welke wijze is dat dan geoperationaliseerd)?
Welke mogelijkheden bieden Europese beleidsinstrumenten en netwerken om
Nederlandse ‘hotspots’ aan te sluiten op buitenlandse ‘hotspots’?
Aanpak
Onze aanpak volgt de twee vragen die door u zijn gesteld. Voor de eerste vraag hebben we
de vier RIS3 documenten geanalyseerd. Dat is in twee stappen gedaan. Ten eerste hebben
we alle regionale hotspots die worden benoemd in de vier RIS3 documenten
geïnventariseerd.
Naast deze inventarisatie en categorisering van hotspots hebben we de wijze van
operationaliseren van deze regionale hotspots in de strategieën geanalyseerd. Deze analyse
hebben we per RIS3 gedaan, waarbij we ook het soort beleidsmaatregelen dat wordt
voorgesteld beschrijven evenals de rol van verschillende actoren in de RIS3.
Tot slot hebben we voor de beantwoording van de eerste vraag ook de overeenkomsten en
verschillen tussen de RIS3 strategieën geanalyseerd met betrekking tot de rol van regionale
hotspots. De aanpak van deelvraag 1 is verbeeld in figuur 1.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 5
Figuur 1: Visualisatie aanpak vraag 1
De tweede vraag is beantwoord door de relevante Europese programma’s na te lopen op
mogelijkheden voor de aansluiting van regionale hotspots op buitenlandse hotspots. Hierbij
zijn de volgende Europese programma’s geanalyseerd:
Gebiedsgebonden programma’s
• EFRO
• Interreg
Thematische programma’s
• Horizon2020
• ERASMUS+
• Creative Europe
• KIC
De gebiedsgebonden fondsen worden per regio specifiek geanalyseerd, voor de
thematische fondsen kan een generieke analyse over de vier regio’s heen worden gedaan.
Aangezien de inhoudelijke en thematische keuzes per RIS3 verschilt, is waar mogelijk
regiospecifiek aangegeven waar de mogelijkheden in de thematische fondsen liggen.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 6
twee
Regionale Hotspots in RIS3
2.1
Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3)
RIS3 staat voor Research and Innovation Strategy for Smart Specialisation, oftewel een
regionale innovatiestrategie die is gebaseerd op een slimme regionale specialisatie. Met
name de term slimme specialisatiestrategie is door de Europese Commissie (EC)
geïntroduceerd om regio’s in Europa op te roepen hun onderzoeks- en innovatiestrategie zo
in te richten dat zij in Europees verband een onderscheidend voordeel kunnen behalen.
Anders gezegd: regio’s moeten niet elkaar kopiëren, maar op basis van eigen sterkten een
positie kiezen en verder uitwerken.
Het concept Slimme Specialisatie
De oorsprong van het slimme specialisatie concept ligt in het onderzoek naar de verschillen
in concurrentiepositie tussen Europa en Noord-Amerika. De belangrijkste geestelijk vader van
het concept is Dominique Foray, die samen met collega’s binnen een expert groep van de
Europese commissie het concept heeft ontwikkeld. Oorspronkelijk was het een sectoraal
concept, gericht op de mogelijkheden die de combinatie van ICT met meer traditionele
sectoren biedt voor slimme specialisatie. Om het concept toe te passen binnen regionaal
beleid en een meer ‘place-based’ karakter te geven zijn verschillende wetenschappers aan
het werk gezet.
In deze pogingen om slimme specialisatie te vertalen naar de regio spelen drie begrippen uit
de economische geografie een belangrijke rol: embeddedness, relatedness en
connectedness:
Embeddedness verwijst naar het web van sociale relaties waarmee bedrijven en
kennisinstellingen zijn verweven met de regio. Het opgebouwde sociaal kapitaal dat deze
relaties vertegenwoordigen is belangrijk en op (middel)lange termijn moeilijk te vervangen.
Het is dan ook logisch een strategie gericht op toekomstige groei te baseren op de
bestaande sterkten.
Relatedness vult hierop aan dat een strategie niet alleen kan zijn gebaseerd op de
succesverhalen uit het verleden. Hoewel een scherpe keuze voor enkele clusters nodig is, is
tegelijkertijd diversificatie van belang. Deze dient echter binnen of dichtbij de bestaande
kennisdomeinen plaats te vinden. Er is groeiende wetenschappelijke overeenstemming dat
deze ‘related variety’ de meest veelbelovende regionale groeistrategie vormt. Juist op de
punten waar kennis en kunde overlappen kunnen slimme ontwikkelingen plaatsvinden en
kan comparatief voordeel worden gerealiseerd.
Connectedness duidt op basering van de keuze voor een sterk ingebedde sector met
kansen om gerelateerde diversiteit te creëren op de connectiviteit van de sector. Daarbij
gaat het zowel om de verbindingen in de regio, welke de embeddedness weer versterken,
als om verbindingen buiten de regio. Verbindingen die fungeren als noodzakelijke
pijpleidingen om nieuwe kennis en kunde de regio in te sluizen en om door middel van
marktkansen over de hele wereld kennis te valoriseren.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 7
Idealiter wordt in een RIS3 strategie rekening gehouden met deze begrippen. Daarbij zou de
strategie zich moeten richten op het geven van een stimulans voor regionale
kennis(exploitatie) en het maximaliseren van intra- en interregionale kennis spillovers in
regionaal ingebedde clusters. De keuze voor deze – internationaal onderscheidende –
clusters dient te zijn gebaseerd op een gedegen analyse van de regionale krachten én
zwaktes, afgestemd op de uitdagingen waar Nederland en Europa de komende decennia
voor staan.
Om regio’s te stimuleren om ook daadwerkelijk een RIS3 op te stellen, heeft de Europese
Commissie het hebben van een RIS3 verplicht gesteld voor het verkrijgen van Europese
middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ten behoeve van de
prioriteit onderzoek en innovatie. Om de regio’s daarbij te helpen heeft de commissie een
platform ingericht en is er een RIS3 Guide beschikbaar gesteld1. In deze guide staat ook de
methodiek en achtergrond van de RIS3 aanpak verder beschreven.
In Nederland worden vier landsdelige EFRO programma’s voorbereid: Noord, Oost, Zuid en
West. Dat betekent dat er ook vier RIS3 strategieën zijn opgesteld. De landsdelen bestaan uit
de volgende provincies:
•
Noord: Groningen, Friesland en Drenthe
•
Oost: Gelderland en Overijssel
•
West: Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland
•
Zuid: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
De vier landsdelige RIS3 strategieën hebben de status van definitieve concepten. Dat
betekent dat er naar verwachtingen geen substantiële veranderingen zullen plaatsvinden.
Maar ze zijn wel onderdeel van de goedkeuring van de EFRO programma’s door de
Europese Commissie. Zolang die goedkeuring er niet is (verwacht halverwege 2014) is er
formeel geen sprake van definitieve documenten. Wij hebben de meest recente versies van
de RIS3 strategieën als uitgangspunt genomen voor onze analyse2.
2.2
Sectoren, hotspots, clusters en campussen
Werkdefinitie
De begrippen in de titel van deze paragraaf lopen zowel in wetenschap als beleid nogal
eens door elkaar heen. Dat bemoeilijkt de analyse en vergelijkbaarheid van de verschillende
initiatieven. Bij de start van deze opdracht is in samenspraak met de AWT ervoor gekozen om
de volgende werkdefinitie van een regionale hotspot te hanteren:
•
•
•
Een geografische (regionale of lokale) concentratie of verdichting in het
internationale netwerk van bedrijven en (een) kennisinstelling(en) rond innovaties op
een thema, product/dienst of technologie;
Als zodanig benoemd of als cluster, innovatie-ecosysteem of campus;
Waaraan in de RIS3 nu of in de toekomst een rol wordt toegekend.
Door het analyseren van de RIS3 strategieën is deze werkdefinitie verder geëvolueerd. In alle
vier de strategieën zien we een onderverdeling in vier niveaus. Het hoogste niveau is dat van
de sector. Drie van de vier de strategieën nemen sectoren als uitgangspunt voor hun
1
Beschikbaar op http://s3platform.jrc.ec.europa.eu/s3pguide
2
Zie paragraaf 2.3 voor de gehanteerde versie.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 8
strategie. Dat heeft twee redenen: ten eerste is de filosofie en theorie achter slimme
specialisatie gebaseerd op sectorliteratuur. Dat komt ook naar voren in de zogenaamde RIS3
guide van de Europese Commissie waarin staat beschreven waaraan een RIS3 moet voldoen
en hoe die kan worden opgesteld. Ten tweede is er het nationale topsectorenbeleid. Hoewel
niet alle regio’s daar onverdeeld achter staan, voelen zij wel de noodzaak om er bij aan te
sluiten. Immers, nationale middelen voor economische stimulering zijn meer dan welkom,
zeker in tijden van crisis. Alleen de RIS3 Noord neemt niet sectoren maar maatschappelijke
uitdagingen als uitgangspunt. Dat is een wezenlijk verschil, maar zij baseert zich daarbij wel
op sterke sectoren in de regio.
Het tweede niveau dat we tegenkomen in de RIS3s is dat van het cluster of de hotspot. Veel
van de geselecteerde sectoren kennen één of meerdere clusters van bedrijven en/of
kennisinstellingen. Als voorbeeld het cluster van bedrijven en kennisinstellingen rondom
Eindhoven waar zich kennis en bedrijvigheid concentreert rondom de sector High Tech
Systemen en Materialen. Soms ontbreekt dit niveau ook en strekt de geselecteerde sector
zich uit over de gehele regio.
Het derde niveau zijn de campussen of meer algemeen geformuleerd de fysieke
ankerpunten. Het verschil met het niveau van het cluster is dat een cluster meerdere
campussen kan omvatten. Zo worden er rond Eindhoven onder meer de High Tech Campus,
de TU/e campus en de Automotive Campus onderscheiden.
Het laagste niveau is dat van individuele bedrijven en kennisinstellingen. Een bedrijf als
Nedcar in Born of Océ in Venlo behoort tot de sector HTSM in de RIS3 Zuid-Nederland maar
maakt geen onderdeel uit van het specifieke cluster rondom Eindhoven of een van de
campussen daar.
In onze analyse zullen we voor de leesbaarheid vanaf hier spreken over drie niveaus:
sectoren, hotspots en campussen.
Schaalniveau
Hiermee raken we ook aan het punt van schaalniveau. Welke hotspots je onderkent hangt af
van het schaalniveau dat je als ‘de regio’ beschouwt. Idealiter ga je uit van zogenoemde
functionele regio’s, waarbij je de netwerken van bedrijven en kennisinstellingen als
uitgangspunt neemt. Daar kan bijvoorbeeld uit blijken dat het cluster rondom Eindhoven zich
uitstrekt naar Amsterdam en Venlo, of zelfs Leuven. Het lastige is dat het erg moeilijk is om
daar inzicht in te krijgen. Daarbij komt dat beleid wordt gemaakt op basis van
administratieve regio’s, bestuurders zijn nu eenmaal verantwoordelijk voor een afgebakend
geografisch gebied. Dat wil echter niet zeggen dat er meer aandacht zou mogen zijn voor
het zoeken naar de verbinding tussen regio’s. Voor deze analyse zijn we uitgegaan van de
vooraf gegeven afbakening van vier landsdelen in Nederland. Dat is het niveau waarop de
RIS3 strategieën zijn opgesteld.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 9
2.3
Rol regionale hotspots per RIS3
De RIS3 strategieën zijn gebonden aan de RIS3 Guide en de voorwaarden die de EC in de
verordeningen stelt. Dat betekent dat de strategieën van de vier landsdelen op veel punten
overeenstemmen. Toch zien we wel degelijk accenten in de manier waarop wordt
omgegaan met regionale hotspots binnen de strategieën. Hieronder beschrijven we kort per
RIS3 welke rol regionale hotspots in algemene zin spelen in de betreffende strategie. Dit wordt
gevolgd door een analyse van de verschillen en overeenkomsten.
RIS3 Noord-Nederland
(versie 3 september 2013)
De RIS3 Noord-Nederland richt zich niet expliciet op sectoren, clusters of campussen. In de
strategie worden maatschappelijke uitdagingen op het gebied van (1) gezondheid,
demografie en welzijn, (2) Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie, (3)
Zeker, schone en efficiënte energie en (4) Schone, veilige watervoorziening. De keuze voor
juist deze uitdagingen is echter wel gebaseerd op een aantal sterke regionale clusters. De
RIS3 spreekt met name van clusters en minder over sectoren. De sterke clusters bevinden zich
op het gebied van energie, water, agribusiness, healthy ageing en sensoren. Ieder van deze
clusters bestaat uit niches van bepaalde sectoren en in het geval van met name healthy
ageing en sensoren uit een combinatie van sectoren. Daarnaast worden ook toerisme en
chemie genoemd in de RIS3, als sectoren die sterk zijn en passen binnen de RIS3, maar
minder prioriteit krijgen.
In de RIS3 zelf is geen sprake van een beleid gericht delen van het landsdeel. Er is geen
specifiek beleid voor bepaalde campussen uitgestippeld. Als bijlage bij de RIS3 worden in
verschillende factsheets de onderscheiden clusters wel nader geanalyseerd, daarbij worden
wel campussen en fysieke concentraties benoemd. Healthy Ageing concentreert zich
bijvoorbeeld rondom het UMC Groningen en in Leeuwarden is een toenemend aantal
bedrijven en kennisinstellingen op de Watercampus gevestigd. Wat echter opvalt is dat de
meeste clusters zich fysiek over het gehele noorden uitstrekken. Een belangrijke verklaring
daarvoor is de ijle economie waarbij verbindingen binnen het landsdeel een compensatie
kunnen zijn voor de beperkte dichtheid en kritische massa.
Soort van beleidsmaatregelen
De RIS3 van Noord-Nederland bevat weinig specifieke beleidsmaatregelen. Dat heeft twee
redenen. Ten eerste is het met name een strategiedocument dat als kader dient voor de
uitwerking van Europese Fondsen als EFRO en POP. Ten tweede wordt er momenteel gewerkt
aan een uitvoeringsagenda voor de RIS3 waarin zowel de thema’s verder worden uitgewerkt
als daaraan gekoppelde beleidsmaatregelen.
Wel wordt in de RIS3 de cruciale rol van crossovers en living labs benoemd als relevante
middelen om te komen tot innovatie op de maatschappelijke uitdagingen. In de uitwerking
van het OP EFRO komen deze middelen ook weer terug. Ze worden daarbij niet verplicht
gesteld, projecten die op een andere wijze komen tot innovatie komen ook voor
medefinanciering in aanmerking, maar worden wel hoogst relevant geacht.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 10
In het concept OP EFRO Noord-Nederland zijn de beleidsmaatregelen al concreter
uitgewerkt. Op hoofdlijnen worden daarbij de volgende beleidsmaatregelen voorzien:
•
Versterken van de regionale human capital agenda door middel van het stimuleren
van projecten die aansluiting tussen bedrijfsleven en kennis/onderwijsinstellingen
verbeteren;
•
Het stimuleren van kennisontwikkeling door, met of in opdracht van het MKB, onder
meer door het stimuleren van samenwerkingsprojecten tussen bedrijven en
kennisinstellingen;
•
Stimuleren van innovatie en valorisatie in het MKB door middel van de inzet van
subsidie en/of revolverende middelen voor valorisatie en innovatietrajecten van
bedrijven;
•
Financiering van intermediaire activiteiten, met expliciete uitsluiting van financiering
van de basis van intermediaire organisaties. Wel financiering van activiteiten, niet
van organisaties.
Rol van actoren
Het opstellen van de RIS3 is gebeurd onder coördinatie van het Samenwerkingsverband
Noord-Nederland (SNN). Formeel is dit een samenwerkingsverband van de provincies
Drenthe, Groningen en Friesland. Zij vormen ook het Dagelijks Bestuur. De vier grote steden in
Noord-Nederland: Leeuwarden, Groningen, Assen en Emmen zijn echter ook
vertegenwoordigd in een aantal werkgroepen en bestuurscommissies van het SNN. Ook de
kerngroep die de RIS3 heeft begeleid bestond uit vertegenwoordigers van deze provincies
en steden.
Voor het opstellen van de RIS3 is gesproken met een brede vertegenwoordiging van
bedrijven en kennisinstellingen in de regio. Dat is zowel gebeurd middels interviews als door
middel van groepsbijeenkomsten en presentaties.
In de uitvoering van de RIS3 wordt een belangrijke rol voorzien voor de gehele triple helix.
Vandaar dat als uitvloeisel van de RIS3 een RIS3 Taskforce is opgericht met daarin
vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid om de
uitvoeringsagenda van de RIS3 vorm te geven. Voor Noord-Nederland is dit relatief nieuw, er
bestaan al wel clusterorganisaties die triple helix zijn georganiseerd, maar op dit
schaalniveau was er nog geen sprake van concrete triple helix samenwerking.
Governance van de hotspots
In Noord-Nederland bestaan voor vijf clusters aparte clusterorganisaties:
•
Water Alliance voor watertechnologie;
•
Energy Valley voor energie;
•
Sensor Universe voor high tech sensor systemen;
•
Healthy Ageing Network Northern Netherlands voor healthy ageing;
•
NOM voor agribusiness.
Deze clusters zijn allemaal triple helix georganiseerd, waarbij de nadruk bij de ene organisatie
wat meer op het bedrijfsleven ligt dan voor de andere. De clusters zijn thematische/sectoraal
ingericht met ieder een focus op Noord-Nederland. Daarbij zijn wel focuspunten te
benoemen zoals Leeuwarden voor de Water Alliance, Groningen voor HANNN en Drenthe
voor Sensor Universe. Voor de clusters rondom toerisme en chemie bestaan minder strak
omlijnde clusterorganisaties. In het geval van chemie wordt wel nagedacht over een
aanjaagorganisatie. Daarnaast speelt de NOM als regionale ontwikkelingsorganisatie een rol
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 11
in het speelveld rondom de hotspots evenals het SNN als belangrijke subsidieverlener in het
gebied.
Slimme specialisatiestrategie Oost-Nederland
(versie 16 september 2013)
Oost-Nederland richt zich in haar eigen woorden op vier sectorale speerpunten: Agro &
Food, Health, High Tech Systemen en Materialen (HTSM) en Energie- en Milieutechnologie
inclusief biobased economy (EMT). Drie van de vier sectorale speerpunten zijn duidelijk
herkenbaar in regionale hotspots. Food Valley rondom Wageningen vormt het hart van de
sector Agro & Food met toonaangevende kennisinstellingen en een groot aantal bedrijven in
een geografisch beperkt gebied. In de RIS3 worden voor de Health sector drie geografische
concentraties benoemd: Health Valley rondom Nijmegen, Health regio Zwolle en het Center
for Medical Imaging in Enschede. Binnen de HTSM sector worden vijf campussen
onderscheiden in Oost-Nederland: Kennispark Twente, Mercator Science Park, Noviotech
Campus, Polymer Science Park en de Thales High Tech Campus. Daarbij is het Kennispark
Twente de meest volwassen en grootste campus. De EMT sector kent geen fysieke
concentraties van formaat, deze strekt zich uit over het gehele landsdeel.
Hoewel het niet expliciet in de strategie wordt benoemd tekenen zich wel drie hotspots af in
de strategie: Health rondom Nijmegen, Techniek rondom Twente en Food rondom
Wageningen. Dat is ook niet zo vreemd aangezien dit al vele jaren de focuspunten van dit
landsdeel zijn. Daarnaast worden enkele opkomende of ondersteunende clusters benoemd
in de strategie om zo de hele regio te omvatten, dat past ook bij de rol van dit document als
beleidsstuk voor het gehele landsdeel.
Soort van beleidsmaatregelen
Oost-Nederland is expliciet in de doelstelling van haar slimme specialisatiestrategie. Bedrijven
moeten worden ondersteund om ideeën te ontwikkelen naar concepten en concepten
door te ontwikkelen naar business cases. Daartoe worden in de strategie een aantal
actielijnen benoemd:
•
Het ontwikkelen van adequate financieringsinstrumenten, zoals revolverende
fondsen.
•
Het faciliteren van toegang tot kennisinfrastructuur voor het MKB en het financieren
van valorisatie.
•
Bijdragen aan innovatie door overheid via launching customership, innovatief
aanbesteden, het aanbieden van living labs en het flexibel omgaan met
regelgeving.
Daarmee wordt de strategie van Oost-Nederland iets specifieker dan de NoordNederlandse, maar het blijven beleidsmaatregelen die op hoofdlijnen worden neergezet.
In het concept OP EFRO Oost-Nederland zijn de volgende beleidsmaatregelen voorzien:
•
Het stimuleren van clustervorming en netwerken;
•
Het bevorderen van experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en diensten.
Daarbij wordt alleen inzet van het subsidie instrument voorzien. De provincies willen de EFROgelden niet revolverend inzetten, onder andere omdat Oost-Nederland al een aantal (grote)
revolverende fondsen kent.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 12
Rol van actoren
De regie voor de RIS3 lag bij de provincies Overijssel en Gelderland met deelname aan
werkgroepen door een afvaardiging van de grote steden. Voor het betrekken van de triple
helix zijn meerdere discussiebijeenkomsten gehouden, rondetafelgesprekken gevoerd en
enkele interviews afgenomen.
De uitvoering van de RIS3 blijft primair onder verantwoordelijkheid van de beide provincies. Er
zijn geen initiatieven om op de landsdelige schaal een triple helix samenwerking te
organiseren.
Governance van de hotspots
Oost-Nederland kent een aantal duidelijke gremia waarin triple helix wordt samengewerkt
rondom een hotspot, de zogenaamde zachte infrastructuur:
•
Food Valley voor agrofood
•
Health Valley voor health
•
Kennispark Twente voor HTSM
•
Stichting kiEMT voor energie- en milieutechnologie
•
Kennispoort Zwolle (generiek)
•
Stedendriehoek innoveert (generiek)
RIS3 Zuid: De Kunst van het Combineren
(versie september 2013)
De Zuid-Nederlandse RIS3 is de strategie met de duidelijkste keuze voor een aantal hotspots
en een expliciete onderkenning van het belang van campussen voor het regionale
innovatie-ecosysteem. Er worden drie internationale topclusters onderscheiden en daarnaast
vier nationale topclusters met internationale potentie. De drie internationale topclusters zijn
gevormd rondom HTSM, Chemie en Agrofood & Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (ATU).
HTSM concentreert zich met name rondom Eindhoven, chemie is met name rondom
Chemelot en in West-Brabant/Zeeland geconcentreerd en ATU is met name sterk in OostBrabant en Noord-Limburg. Binnen deze hotspots worden meerdere campussen onderkend
zoals de High Tech Campus en de Chemelot campus in Sittard-Geleen.
De clusters van nationaal belang die worden onderscheiden zijn life sciences & health (LSH),
biobased, logistiek en maintenance. Voor alle vier deze clusters geldt dat zij een minder
duidelijke geografische afbakening kennen als hotspot dan de drie internationale topclusters.
LSH kent concentraties rondom Maastricht, met onder meer de Maastricht Health Campus
en rondom Oss (Pivot Park) en Boxmeer (Intervet). Logistiek is een sterke sector in het hele
landsdeel, met uitschieters rondom Venlo en in West-Brabant/Zeeuws-Vlaanderen.
Maintenance is met name in Midden-, en West-Brabant van belang, maar nog relatief klein.
Biobased speelt door het hele landsdeel heen een rol, waarbij juist in de combinatie van
chemie, agrofood en andere sectoren kansen liggen. De RIS3 Zuid zet zowel in op de een
versterking van de internationale topclusters als op het groeipotentieel van de nationale
topclusters. Clusters van bedrijven en kennisinstellingen vormen duidelijk de focus van deze
RIS3.
Soort van beleidsmaatregelen
De beleidsmaatregelen worden vooral voorbeeldsgewijs benoemd. Op basis van succesvolle
voorbeelden uit het verleden wordt geïllustreerd op welke wijze de RIS3 kan worden omgezet
in concreet beleid. Daarbij gaat het om voorbeelden als clusterprojecten, het techniekpact,
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 13
samenwerkingsprojecten
innovatieondersteuning.
tussen
bedrijven
en
kennisinstellingen
en
bedrijfsgerichte
De beleidsmix drijft op de blokken die ook benoemd waren in de Brainport 2020 agenda en
bevat de bouwblokken People, Technology, Business, Basics en Governance. Open innovatie
en triple helix samenwerking staan daarbij centraal. Er wordt met name ingezet op een
versteviging van het reeds ingezette beleid.
In het concept OP EFRO Zuid-Nederland zijn de volgende beleidsmaatregelen voorzien:
•
Versterken van het human capital systeem door het ondersteunen van
samenwerkingsverbanden, het opzetten van learning labs en het ontwikkelen van eportfolio’s;
•
Versterken en verbreden van het open innovatiesysteem, in het bijzonder de positie
van het MKB daarbinnen door middel van het stimuleren van marktgerichte
samenwerking tussen MKB, grootbedrijf en kennisinstellingen en het stimuleren van
participatie van het MKB in onderzoeksprogramma’s;
•
Versterken van het valorisatievermogen van het MKB binnen de topclusters door
middel van het versterken van bussiness capaciteiten van het MKB en mogelijk het
verstrekken van risicokapitaal na gebleken behoefte.
Rol van actoren
Om te komen tot de RIS3 zijn diverse werkgroepen ingesteld waarin de drie provincies in ZuidNederland, de managementautoriteit voor het EFRO programma 2007-2013 en de diverse
triple helix netwerkorganisaties uit de regio waren vertegenwoordigd. Zowel bij de
totstandkoming als de uitvoering wordt nadrukkelijk samengewerkt met partners uit de triple
helix. De triple helix organisaties worden zowel gebruikt voor het uitstippelen van de strategie
als voor uitvoeren van programma’s en projecten.
Governance van de hotspots
In Zuid-Nederland wordt gewerkt met een aantal gebiedsgerichte organisaties waarbinnen
de focus ligt op meerdere hotspots per organisatie. Brainport Development is gericht op de
gehele Zuid-Nederlandse regio. Op deelregio niveau zijn de volgende organisaties actief:
•
Greenport Venlo, gebiedsgericht op regio Venlo met speerpunten tuinbouw,
agrofood en logistiek;
•
Midpoint Brabant, gebiedsgericht op Midden-Brabant met speerpunten logistiek,
leisure, aerospace & maintenance en zorg;
•
Limburg Economic Development (LED), gericht op Zuid-Limburg met speerpunten
chemie & materialen en life sciences & health;
•
Keyport, gebiedsgericht op Midden-Limburg met speerpunten maakindustrie, agri,
logistiek, leisure & retail en zorg;
•
AgriFood Capital, gebiedsgericht op Noordoost Brabant, met speerpunten
duurzame agrofood keten, gezonde voeding & life sciences, technologie & techniek
en biobased & groene energie;
•
Strategic Board Zuidwest Nederland, gebiedsgericht op West-Brabant en Zeeland
met speerpunten biobased, logistiek en maintenance.
Slimme specialisatiestrategie West-Nederland
(versie 23 september 2013)
In de slimme specialisatiestrategie van West-Nederland is expliciet aandacht besteed aan
het schaalniveau van de strategie. Daarbij wordt gesteld dat West-Nederland een
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 14
functionele regio is waarbinnen zich meerdere ecosystemen en ruimtelijke concentraties
bevinden. De strategie richt zich echter niet expliciet op deze concentraties, de acties en
projecten kunnen in heel West-Nederland plaatshebben binnen de negen door de
Rijksoverheid gedefinieerde topsectoren.
Het overzicht van concentraties dat in de RIS3 is opgenomen is breed en divers. Er wordt
verwezen naar een publicatie van het Planbureau voor de Leefomgeving waarin
interessante topsectoren in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden opgesomd. In
de RIS3 wordt dit verder niet uitgewerkt. Ook worden er nauwelijks campussen of fysieke
concentraties benoemd, op een enkeling in sommige factsheets na.
De strategie lijkt daarmee met name expliciet aandacht te besteden aan schaalniveau
omdat men zich breed op het ruimtelijk-economisch hoge schaalniveau van het landsdeel
richt. Dat is vanuit beleidsoptiek te begrijpen omdat er ook veel verschillende soorten clusters
en campussen in het landsdeel gelegen zijn en het een samenwerking betreft tussen vier
provincies en de vier grote steden.
Soort van beleidsmaatregelen
De inzet van beleidsmaatregelen komt zeer summier aan bod in de strategie van WestNederland. Aan de input kant wil men inzetten op het versterken van de gedeelde
kennisinfrastructuur, aan de output kant wordt de inzet gericht op proeftuinen en living labs.
In beide gevallen is het doel het versterken van valorisatie van de kennisbasis.
In het concept OP EFRO Kansen voor West zijn de volgende beleidsmaatregelen voorzien:
•
Het stimuleren van de ontwikkeling van met name internationaal vermarktbare
producten en diensten door middel van het stimuleren van samenwerkingsprojecten
tussen MKB en kennisinstellingen, het bevorderen van demonstratiecentra en
proeftuinen en het ondersteunen van aanjaagprojecten en clustervorming;
•
De beschikbaarheid van kapitaal voor startende en doorgroeiende MKB’ers
bevorderen door middel van het toeleiden van MKB naar kapitaal, het financieren
van innovatieve activiteiten van MKB, het aanbieden van proof-of-concept
financiering (subsidies en revolverend) en het bieden van groeifinanciering
(revolverend).
Rol van actoren
De strategie van West-Nederland is gebaseerd op onderliggende strategieën van de
provincies en grote steden. Bij het opstellen van die strategieën is de triple helix nauw
betrokken. Aanvullend daarop zijn er een aantal bijeenkomsten in het kader van de slimme
specialisatie strategie gehouden om het bedrijfsleven en de kennisinstellingen te betrekken.
De uitvoering van de RIS3 strategie is niet duidelijk bij een partij belegd. Ook hier wordt
gebruik gemaakt van de al bestaande gremia zoals de drie economic boards in de regio.
Waarschijnlijk zal daarnaast de managementautoriteit van het EFRO programma een rol
krijgen in de monitoring en evaluatie van de RIS3 strategie.
Governance van de hotspots
In de RIS3 wordt met name gebouwd op de visies van de Amsterdam Economic Board,
Bestuurlijk Platform Zuidvleugel en de Utrecht Economic Board die zich alle drie richten op
meerdere clusters en een relatief groot gebied. West-Nederland kent vanzelfsprekend een
groter aantal netwerkorganisaties en clusterorganisaties, het voert hier te ver om deze
allemaal te benoemen. In de RIS3 komen deze ook niet terug.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 15
Overeenkomsten en verschillen
Wanneer we de omgang met regionale hotspots van de strategieën onderling gaan
vergelijken vallen een aantal zaken op. Ten eerste valt de rol van sectoren in de strategieën
op. Oost en West kiezen expliciet voor een sectorgerichte strategie, terwijl Noord zich richt op
maatschappelijke uitdagingen en Zuid inzet op clusters. De RIS3 theorie is een sterk sectoraal
geïnspireerde aanpak, vandaar dat het ook niet verbaast dat twee lansdelen sectoren
nadrukkelijk als uitgangspunt nemen. Daar komt nog bij dat het Nederlandse innovatiebeleid
ook sterk gericht is op (top)sectoren. Noord-Nederland kiest met haar inzet op
maatschappelijke uitdagingen met een inclusievere strategie in termen van sectoren, elke
sector kan bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen. Terwijl Zuid-Nederland een
duidelijke hiërarchie aanbrengt in de clusters die sterk zijn in de regio. Zowel Noord als Zuid
sluiten wel degelijk aan op het topsectorenbeleid, maar vanuit een meer regionaal
georiënteerde strategie.
Het tweede aspect dat opvalt is de rol van campussen. Hier zien we dat Oost en Zuid de
meeste aandacht besteden aan verschillende campussen in hun regio. In de strategie van
West zijn nauwelijks campussen te bekennen, terwijl ze in de Noordelijke strategie alleen
benoemd worden in de factsheet. Geen van de strategieën zet specifiek op een bepaalde
campus in of heeft campusontwikkeling als zodanige doelstelling in de strategie benoemd.
Ten derde benoemen alle strategieën het belang van crossovers. Daarmee is crossover ook
een kreet geworden die verschillende definities heeft gekregen. Het kan gaan om crossovers
tussen de verschillende sectoren die worden gekozen. Of juist tussen de geselecteerde
clusters of sectoren en ándere sectoren of clusters. Maar crossover wordt ook gebruikt om het
belang van extra-regionale verbindingen te benadrukken, zowel grensoverschrijdend als
nationaal. Daarmee onderkennen alle vier de strategieën dat
interne regionale
verbondenheid en versterking gelijk op moet gaan met het versterken van verbindingen
buiten de regio.
Tot slot zien we dat de RIS3 strategieën alle vier pogen om het midden te vinden tussen
sectoraal en regionaal beleid. Het zijn in eerste instantie landsdelige strategieën, veelal
gebaseerd op onderliggende regionale strategieën met het topsectorenbeleid als belangrijk
kader. Regionale hotspots zijn in alle vier de strategieën herkenbaar, maar wel op andere
manieren en met wisselend belang. Maar het is belangrijk daarbij in ogenschouw te nemen
dat het sterk politiek gestuurde beleidsvisies zijn en niet per se reflecties van de werkelijkheid.
Dat er in de RIS3 van West-Nederland weinig plaats is voor regionale hotspots wil zeker niet
zeggen dat er niet een aantal duidelijke hotspots herkenbaar is in deze regio. Dat NoordNederland niet kiest voor een beperkt aantal clusters komt ook door een gebrek aan totale
massa aan economische activiteit, wat uitsluiten weinig zinvol maakt. Ook het belang dat
door de landsdelen of door partijen in het landsdeel aan de RIS3 wordt toegekend verschilt.
Voor West- en Oost-Nederland lijkt het met name gedreven door de verplichting van de EC
om een RIS3 te hebben om EFRO-middelen te ontvangen. In Zuid-Nederland is het een
beperkte uitbreiding van een strategie die er al was (Brainport 2020). Alleen in NoordNederland wordt de RIS3 gezien als het centrale kader voor het innovatiebeleid in dit
landsdeel.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 16
2.4
Overzicht hotspots per RIS3
Om een goed beeld te krijgen van de verschillende hotspots die in de RIS3 strategieën
worden benoemd hebben we alle hotspots die zijn benoemd geïnventariseerd. Vervolgens
hebben we de verschillende typen hotspots gecategoriseerd en voor de meest relevante
hotspots hebben we een fiche opgesteld waarin de volgende kenmerken per hotspot zijn
benoemd:
•
Focus
•
Locatie
•
Betrokken (soort) bedrijven
•
Betrokken kennisinstellingen
•
Betrokken decentrale overheden
•
Indicatie omvang/betekenis
Voor de beschrijving van de hotspots bouwen we zoals afgesproken alleen op de
verschillende RIS3 documenten. Dat betekent ten eerste dat we de naamgeving van de
hotspots overnemen uit de documenten. Maar ook dat we soms veel informatie hebben
over een hotspot en soms wat minder. Ook de manier waarop de omvang en betekenis
wordt onderbouwd verschild per hotspot. De fiches zijn geordend naar landsdeel
opgenomen in de bijlage (zie pagina 25 en verder).
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 17
drie
Financieren van verbindingen tussen hotspots
In dit derde hoofdstuk wordt met een analyse van de Europese beleidsinstrumenten en
netwerken een antwoord gegeven op de tweede vraag. Relevante Europese programma’s
zijn nagelopen op mogelijkheden voor de aansluiting van regionale hotspots op buitenlandse
hotspots. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen gebiedsgebonden structuurfondsen en
thematische fondsen. De gebiedsgebonden fondsen (paragraaf 3.1) worden deels generiek
en deels per regio specifiek geanalyseerd, voor de thematische fondsen (paragraaf 3.2) kan
een generieke analyse over de vier regio’s heen worden gedaan.
3.1
Gebiedsgebonden fondsen
De Europese Unie (EU) wil structurele welvaartsverschillen binnen en tussen Europese regio’s
verkleinen waardoor de regio’s sterker worden. Daarvoor stelt Brussel financiële middelen
beschikbaar, de zogeheten structuurfondsen. Deze subsidies zijn bedoeld om de economie
van lidstaten te verbeteren en de economische, sociale en territoriale samenhang binnen de
EU te vergroten. De EU kent drie structuurfondsen, waarvan er voor Nederland twee
belangrijk zijn: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en Europees Sociaal
Fonds (ESF). Aangezien ESF voor Nederlandse hotspots niet relevant is, wordt in deze
paragraaf alleen ingegaan op EFRO en het bijbehorende Interreg-programma.
3.1.1
EFRO
Het EFRO-programma richt zich voornamelijk op het versterken van regionaal
concurrentievermogen en werkgelegenheid. De landsdelen Noord, Oost, Zuid en West
hebben elk een eigen subsidieprogramma om de regionale economie te verbeteren. De
kaders van de vier EFRO programma’s zijn min of meer hetzelfde, al verschilt de invulling per
landsdeel. Die verschillende beleidsmaatregelen zijn al in hoofdstuk 2 beschreven. Geen van
de programma’s biedt uitgebreide mogelijkheden tot het financieren van projecten gericht
op het verbinden van internationale kennishotspots.
De vier Nederlandse EFRO-programma’s bieden mogelijkheden voor projecten van de
Nederlandse hotspots. Voor het versterken van de regionale clusters en het bevorderen van
de regionale samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen zijn middelen beschikbaar.
Financiering voor projecten die het programmagebied overschrijden is lastiger, al moet EFRO
daarvoor niet worden uitgesloten. Projecten gericht op nationale en internationale
samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen kunnen tot op zekere hoogte
gefinancierd worden, maar dan geldt wel de voorwaarde dat het voordeel neerslaat in het
programmagebied. Daarnaast mogen buitenlandse partners niet met EFRO-middelen
worden gefinancierd, maar een verkenning van internationale samenwerkingsmogelijkheden
of het organiseren van een uitwisseling binnen een groter project gericht op bijvoorbeeld
clustervorming is mogelijk. Voor (inter)nationale samenwerkingsprojecten zijn nationale
subsidieregelingen en Europese programma’s als Interreg en Horizon 2020 meer
vanzelfsprekend.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 18
3.1.2
Interreg
Interreg staat voor grensoverschrijdende samenwerking en is een programma uit het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Interreg heeft als doel om de
ontwikkelingsverschillen tussen de Europese regio’s te verminderen en de regionale
economie te versterken. In dit programma werken overheden, bedrijven en kennisinstellingen
uit meerdere landen samen om oplossingen te vinden voor gezamenlijke problemen op het
gebied van bijvoorbeeld water, milieu en energie en om kennis en ervaring elkaar te delen.
Er zijn drie verschillende soorten Interreg-programma’s. Deze zijn gericht op samenwerking:
•
•
•
In de grensregio’s (Interreg A);
Tussen regio’s in verschillende landen (Interreg B);
Door heel Europa heen, dus niet gebonden aan een bepaald gedeelte van het
grondgebied van de EU (Interreg Europa).
Onder deze drie soorten programma’s hangen diverse Interreg-programma’s waar
Nederland aan meedoet. Deze programma’s zijn momenteel in ontwikkeling. De
verwachting is dat de programma’s in het najaar van 2014 van start gegaan. De
onderliggende informatie is op basis van de beschikbare conceptprogramma’s.
Samenwerking in de grensregio's (Interreg A)
Nederland doet mee aan vier programma’s die onder Interreg A vallen, deze worden
hieronder beschreven.
Interreg VA Duitsland – Nederland
Dit Europese samenwerkingsprogramma’s tussen Duitse en Nederlandse grensregio’s kent
een omvangrijk programmagebied waarin drie van de vier Nederlandse landsdelen
vertegenwoordigd zijn: Noord, Oost en Zuid. Op basis van de huidige stand van zaken zet het
OP van dit Interreg-programma in op drie prioriteiten:
•
Verhoging van de grensoverschrijdende economische kracht;
•
Grensoverschrijdende verbetering van het ruimtelijke leefmilieu;
•
Bevordering van de samenwerking tussen burgers en instituties om een coherent
grensgebied te creëren waarin de grens geen barrière meer vormt.
Voor hotspots gelegen in deze grensregio biedt met name de eerste prioriteit voldoende
mogelijkheden om de samenwerking aan te gaan met hotspots in de Duitse grensregio. Door
samenwerkingen op te zetten die bijdragen aan de ontwikkeling van synergie tussen
bedrijven en hoger onderwijs of de bevordering van onderzoek, innovatie en implementatie
op het gebied van koolstofarme technologieën, wordt benadrukt dat deze samenwerking
bijdraagt aan het verhogen van de grensoverschrijdende economische kracht. Voor
bijvoorbeeld het noordelijke Energie cluster liggen er kansen om met dit programma
aansluiting te vinden bij een Duitse energie-hotspot, zoals OLEC.
Interreg VA Vlaanderen – Nederland
Dit Europese samenwerkingsprogramma’s tussen Belgische en Nederlandse grensregio’s kent
een programmagebied waarin alleen landsdeel Zuid-Nederland vertegenwoordigd is. Op
basis van de huidige stand van zaken zet het OP van dit Interreg-programma in op vier
prioriteiten:
•
•
Slimme groei (versterking onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie);
Duurzame groei – energie (ondersteuning overgang naar koolstofarme economie);
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 19
•
Duurzame groei – milieu en hulpbronnen (milieubescherming en efficiënt gebruik
hulpbronnen);
•
Inclusieve groei (bevordering werkgelegenheid en ondersteuning arbeidsmobiliteit).
Voor hotspots gelegen in landsdeel Zuid bieden met name de eerste twee prioriteiten
voldoende mogelijkheden om de samenwerking aan te gaan met hotspots aan Belgische
zijde van de grens. Door o.a. in te zetten op de bevordering van kenniscentra, stimulering van
samenwerking tussen bedrijven en onderwijs of bevordering van onderzoek en innovatie op
het gebied van koolstofarme technologieën, kan een eventuele grensoverschrijdende
samenwerking succesvol worden gelinkt aan de prioriteiten van het programma. Het
zuidelijke Topcluster Biobased kan bijvoorbeeld een samenwerkingstraject initiëren met
vergelijkbare hotspots rondom Gent en/of Antwerpen.
Interreg VA Euregio Maas-Rijn
Euregio Maas-Rijn is een Europees samenwerkingsprogramma tussen gebieden uit
Nederland, België en Duitsland. Uit het zuidelijke landsdeel vallen drie COROP-gebieden
binnen het programmagebied, namelijk Zuid-Limburg, Midden-Limburg en Zuidoost-NoordBrabant. Op basis van de huidige stand van zaken zet het OP van dit Interreg-programma in
op drie prioriteiten:
•
Innovatie2020 (versterken onderzoek, technologie en innovatie);
•
Economie2020 (bevorderen MKB-concurrentievermogen);
•
Territoriale ontwikkeling2020 (bevorderen sociale cohesie en coöperatie
burgers/instellingen).
Voor hotspots als het Topcluster HTSM en het Topcluster Life Sciences & Health bieden met
name de eerste twee prioriteiten voldoende mogelijkheden om kennissamenwerking met
hotspots in de buitenlandse grensregio’s te realiseren. Clustervorming met MKB-betrokkenheid
of kennisuitwisseling op het gebied van koolstofarme technologieën zijn thema’s die kansrijk
zijn voor financiering.
Interreg VA 2 Zeeën
Ook het OP Interreg VA 2 Zeeën is nog in ontwikkeling. In de programmaperiode 2007-2013
maakte in Nederland alleen Zeeland deel uit van het programmagebied. Noord-Holland
heeft voor de komende programmaperiode een verzoek ingediend om ook toe te treden tot
het programmagebied. Over dit verzoek moet nog formeel worden besloten. Naast delen
van Nederland, maken regio's van de lidstaten België, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk deel uit
van het programmagebied. Op basis van de huidige stand van zaken zet het OP van dit
Interreg-programma in op vier prioriteiten:
•
Technologische en sociale innovatie;
•
Koolstofarme technologieën
•
Aanpassing aan klimaatverandering
•
Efficiënte omgang met hulpbronnen
Net als bij de vorige programma’s liggen er ook hier financieringsmogelijkheden voor
aansluiting bij buitenlandse hotspots. Voor de hotspots gelegen in Zeeland (en misschien dus
Noord-Holland), zoals het Topcluster Biobased, biedt het kansen om met middelen uit dit
programma een samenwerking met buitenlandse hotspots in het programmagebied te
realiseren, indien die samenwerking bijdraagt aan één van de vier prioriteiten.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 20
Samenwerking tussen regio’s uit meerdere landen (Interreg B)
Nederland is aangesloten bij twee programma’s die onder Interreg B vallen.
Interreg VB Noordzee Regio
Dit Europese samenwerkingsprogramma’s tussen Nederlandse, Belgische, Deense, Duitse,
Noorse, Zweedse en Engelse grensregio’s kent een programmagebied waarin alle
Nederlandse landsdelen zijn vertegenwoordigd. Het Nederlandse programmagebied beslaat
de provincies Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland, Friesland, Groningen en
Overijssel. Het OP van dit Interreg-programma zet in op drie prioriteiten:
•
Groeidenken (innovatie en kenniseconomie; met focus op triple helix samenwerking);
•
Hernieuwbare regio (duurzame producten/diensten en efficiënte omgang met
materialen en grondstoffen);
•
Groene mobiliteit (planning en ontwikkeling van logistiek en duurzame mobiliteit).
Vanwege het omvangrijke programmagebied biedt dit programma kansen voor
Nederlandse hotspots. Om in aanmerking te komen voor financiering dienen de hotspots
samen te werken met minimaal één partner uit een andere lidstaat. De hotspots zullen
moeten kijken welke relevante buitenlandse hotspots ook binnen dit programmagebied
vallen, waarna gekeken kan worden of aansluiting mogelijk is binnen één van de prioriteiten.
Interreg VB Noordwest Europa
Dit Interreg-programma omvat net als Interreg VB Noordzee Regio een omvangrijk
programmagebied. Van de vier Nederlandse landsdelen maakt alleen landsdeel NoordNederland geen deel uit van het programmagebied. Naast de Nederlandse gebieden
maken ook regio’s van de lidstaten België, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg en
Verenigd Koninkrijk deel uit van het programmagebied, alsmede uit Zwitserland. Het OP van
Interreg VB Noordwest Europa focust op drie prioriteiten:
•
Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie;
•
Ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle
bedrijfstakken;
•
Bescherming van leefomgeving en stimuleren efficiënt gebruik van grondstoffen en
materiaal.
Vanwege het omvangrijke programmagebied biedt dit OP veel samenwerkingskansen. Om
in aanmerking te komen voor financiering dienen de hotspots samen te werken met partners
uit minimaal twee andere lidstaten. De hotspots zullen moeten kijken welke relevante
buitenlandse hotspots ook binnen dit programmagebied vallen. Vervolgens kan gekeken
worden naar het vormen van een consortium dat qua thematiek raakt aan één van de
gekozen prioriteiten.
Niet gebonden interregionale samenwerking (Interreg Europa)
Het doel van het programma Interreg Europa is het bevorderen van interregionale
samenwerking door middel van het opstellen van gezamenlijke best practices of
ervaringsuitwisseling tussen de best scorende regio's en de ontwikkelende regio's om zo de
regionale ontwikkeling te versterken. Het OP is nog in ontwikkeling, over de uitwerking is nog
weinig bekend. Naar verwachting hebben de projecten weer nagenoeg hetzelfde doel als
in de vorige programmaperiode, namelijk het verbeteren van het regionaal beleid voor
innovatie, kenniseconomie, milieu en, in mindere mate, natuurbescherming. Voor
Nederlandse hotspots biedt het programma financiële middelen om ervaring te delen met
minder ontwikkelde Europese hotspots.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 21
3.2
Thematische fondsen
3.2.1
Horizon 2020
Horizon 2020 is het Europese financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie. Horizon
2020 biedt mogelijkheden om als regionale hotspot aansluiting te vinden met buitenlandse
hotspots. Het programma werkt met calls gericht op het bevorderen van private
investeringen in R&D en het vinden van oplossingen voor grote maatschappelijke
vraagstukken als gezondheid, voedsel en transport. Onder meer overheden,
kennisinstellingen, innoverende industriële bedrijven en MKB’ers met groeiplannen kunnen
inschrijven op deze calls. Als voorwaarde geldt dat samenwerking met minimaal drie
verschillende partners uit drie verschillende lidstaten verplicht is. Deze voorwaarde zorgt
ervoor dat (partijen uit) de Nederlandse hotspots samen moeten werken met partners uit
andere Europese hotspots om vraagstukken op te lossen en te innoveren. Bedrijven of
consortia vinden op deze manier aansluiting bij een interessant en waardevol internationaal
netwerk en doen nieuwe kennis en expertise op. Deze kennis kan vervolgens gedeeld
worden met de regionale partners.
Het bevorderen van samenwerking tussen internationale hotspots is dus geen prioriteit binnen
het Horizon 2020 programma. Echter, met dit instrument stimuleert de EC wel degelijk de
internationale samenwerking tussen innovatieve bedrijven, ketens en/of sectoren. Dat
betekent dat het voor hotspots een interessant programma is om op thematische en
(inter)sectorale basis samen te werken.
Plan van aanpak: eerste fase
• Zet als hotspot losse ideeën om in concrete projectideeën: schrijf een project A4;
• Oriënteren: bekijk de Wegwijzer Horizon 2020 van RVO en check of projectideeën
verenigbaar zijn met calls uit één van de Horizon 2020 werkprogramma. Tot nu toe zijn
alleen de calls voor de periode 2014-2015 bekend. De calls vanaf 2016 worden later
gepubliceerd;
• Beoordeel de interessante calls op de Horizon 2020 website op scope en impact;
• Ga vervolgens op zoek naar vergelijkbare hotspots in binnen- en buitenland om partners
te vinden waarmee een consortium kan worden samengesteld. Het deelnemen aan
internationale netwerken (bijv. EIP AHA in het geval van Life Sciences) kan deze
‘zoektocht’ vergemakkelijken;
• Streef als consortium naar hoge mate van innovativiteit, impact, uitrolmogelijkheden,
betrokkenheid MKB, impact en blijvende effecten;
• Ga tijdig aan de slag met het proces van cofinanciering, intern (bij de afzonderlijke
partners) en extern (eventuele nationale cofinanciering);
• Bepaal in vroegtijdig stadium de rolverdeling: wat is de rol van de verschillende actoren?
• Wees flexibel als het aankomt op bijstelling van oorspronkelijk projectidee:
gemeenschappelijke probleemstelling leidt tot een gemeenschappelijke aanpak.
Meer informatie over Horizon 2020:
http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 22
3.2.2
KIC (Knowledge Innovation Communities)
KIC’s zijn partnerschappen waarin het hoger onderwijs, onderzoeksinstellingen en bedrijven
van topniveau bijeengebracht worden rond thema's die het Europees Instituut voor Innovatie
en Technologie (EIT) heeft opgesteld: ICT, Klimaat, Energie, Materialen, Gezond Leven,
Voedsel en Stedelijke Mobiliteit. De EU wil met het EIT en de KIC’s de link leggen tussen
innovatie en vermarkting met sterke nadruk op ondernemerschap en valorisatie van
researchactiviteiten.
Voor de hotspots is het interessant dat KIC’s moeten bestaan uit verschillende ‘colocatiecentra’: geclusterde hotspots gericht op een specifiek onderzoeksveld waar de top
van bedrijven, onderzoeks- en kennisinstellingen regionaal ingebed zijn. Veel van de
Nederlandse hotspots voldoen aan deze omschrijving en hebben daarnaast raakvlakken
met de door het EIT gekozen thema’s.
De afgelopen jaren zijn er al drie KIC’s gerealiseerd: InnoEnergy, ICT Labs en Climate-KIC.
Deze worden de komende jaren voortgezet (looptijd is van 7 tot 15 jaar). Daarnaast worden
er in 2014 twee nieuwe KIC thema-calls verwacht, namelijk Raw Materials en Healthy Living.
Voor Nederlandse hotspots is het relevant met één of meerdere bedrijven/kennisinstellingen
aansluiting te zoeken bij de huidige KIC’s en kandidaten voor komende KIC’s (bijv. FoodBEST).
Als deelnemer is het namelijk veel makkelijker om gebruik te maken van de programma’s die
door een KIC worden opgesteld.
Andere voordelen van KIC’s zijn:
•
Bedrijven krijgen toegang tot excellente kennis in Europa
•
Onderzoeksinstellingen krijgen betere toegang tot waardeketens en de markt
•
Onderwijsinstellingen zullen gezamenlijke opleidingen opzetten en daarmee de
kwaliteit en mogelijkheden voor studenten verhogen
•
Toename publieke R&D: een bewezen stimulans voor de vestiging van nieuwe
bedrijven
•
Toegang tot juiste netwerk om in te schrijven op calls en/of projecten te ontwikkelen
Meer informatie over KIC:
http://eit.europa.eu/kics/
3.2.3 Erasmus+
Erasmus+ is een nieuw integraal programma op het gebied van onderwijs, opleiding,
jongeren en sport. Het programma heeft tot doel de vaardigheden en inzetbaarheid van
Europeanen te bevorderen, net als het moderniseren van onderwijs, opleiding en jeugdwerk.
Het programma ondersteunt transnationale partnerschappen tussen educatie-, trainings- en
jeugdinstellingen en -organisaties om samenwerking te bevorderen en de werelden van
onderwijs en werk met elkaar te verbinden.
Hoewel Nederlandse onderwijs- en kennisinstellingen ongetwijfeld gebruik gaan maken van
dit Europese programma, is dit voor Nederlandse hotspots een minder relevant programma.
Het programma is te generiek om hier als hotspot echte voordelen mee te behalen.
Meer informatie over Erasmus+:
http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/index_en.htm
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 23
3.2.4 Creative Europe
Creative Europe is het Europese ondersteuningsprogramma voor organisaties in de culturele
en creatieve sector. Met dit programma hoopt de EC het aanpassingsvermogen van de
culturele en creatieve sectoren aan globalisering en digitalisering te versterken. Het
programma biedt kansen voor de Nederlandse hotspots omtrent media, cultuur en creatieve
industrie. Kansen die met name liggen bij de tweede hoofddoelstelling: het versterken van de
concurrentiekracht van de culturele en creatieve sectoren in relatie tot slimme, duurzame en
inclusieve groei.
Het programma ondersteunt o.a. de volgende acties op het gebied van kennisontwikkeling
en Europese samenwerking:
•
Internationale samenwerkingsprojecten tussen culturele en creatieve organisaties
binnen de EU en daarbuiten;
•
Creëren van netwerken die de culturele en creatieve sectoren helpen om
grensoverschrijdend te werken en het concurrentievermogen te versterken;
•
Stimuleren platforms van culturele organisaties die opkomende artiesten promoten
en een Europese programmering van culturele en artistieke werken stimuleren;
•
Ontwikkeling van fictie, animaties, creatieve documentaires en videogames voor
cinema, televisie en andere platforms in Europa.
De voorwaarden verschillen per onderdeel, maar bij alle onderdelen moeten in ieder geval
partners uit andere lidstaten betrokken zijn. Dit zorgt ervoor dat Nederlandse hotspots bij een
aanvraag op zoek moeten naar buitenlandse partners, wat de aansluiting met buitenlandse
hotspots op het gebied van media, cultuur en creatieve industrie bevordert.
Meer informatie over Creative Europe:
http://ec.europa.eu/culture/creative-europe/index_en.htm
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 24
Bijlagen
A. Noord-Nederland
B. Oost-Nederland
C. Zuid-Nederland
D. West-Nederland
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 25
A. Noord-Nederland
Cluster Agrifood (N-NL)
Focus
Met name de sectoren zetmeel, pootaardappelen en zuivel zijn in het Noorden
sterk vertegenwoordigd
Locatie
Verspreid over de drie Noordelijke provincies
Betrokken (soort) bedrijven
• Aantal grote agro-spelers gevestigd in Noord-Nederland, waaronder AVEBE,
SuikerUnie, Cosun, FrieslandCampina en HZPC
• Bedrijven vertegenwoordigd in instellingen en organisaties als Innexus, Dairy
Campus en Carbohydrate Competence Center (CCC)
Betrokken kennisinstellingen
• Van Hall Larenstein en Noordelijke Hogeschool Leeuwarden stellen faciliteiten
beschikbaar voor bedrijven en hebben opleidingen die aansluiten bij de
behoefte van de agrobedrijven
• Daarnaast zijn zes AOC’s (agrarische opleidingscentra voor MBO-studenten),
Kenniscentrum Agro Noordoost Nederland (KANON) en BioBRUG aanwezig in
Noord-Nederland
Betrokken decentrale overheden
Clusterorganisatie NOM (Agrifood
gefinancierd.
&
BBE)
wordt
deels
door
de
overheid
Indicatie omvang/betekenis
• Qua omvang in arbeidsplaatsen (ca. 60.000-85.000) en aantal bedrijven (ca.
15.000) is het de grootste werkgever van Noord-Nederland
• Het grootste cluster in de regio: gehele agroketen aanwezig in Noord-Nederland
• Volwassen sector met sterke verschillen per subsector
• In de focusgebieden zetmeel, pootaardappelen en zuivel is Noord-Nederland
een internationaal toonaangevende speler
• Toegevoegde waarde van € 1,3 miljard
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 26
Cluster Energie (N-NL)
Focus
De traditionele sector is groot in Noord-Nederland en daarnaast hebben (groen)
gas, smart grids, windenergie en biomassa-conversie veel potentie. Het cluster is
“bouwend op het verleden, maar inzettend op toekomst” en ziet veel kansen om
zichzelf opnieuw uit te vinden.
Locatie
De vestigingen in de energiesector zijn met name geconcentreerd in Groningse
stedelijke gebieden als Groningen en Hoogezand-Sappemeer, maar ook in Emmen
en Leeuwarden.
Betrokken (soort) bedrijven
• Toenemende betrokkenheid innovatief MKB
• Aantal grote spelers aanwezig (NAM, Gasunie)
• Clusterorganisatie Energy Valley is een samenwerking van bedrijven,
kennisinstituten en overheden in Noord-Nederland die de economische activiteit
rond energie willen laten uitgroeien tot een cluster van (inter)nationale
betekenis.
Betrokken kennisinstellingen
Hanzehogeschool, RUG en de Noordelijke ROC’s zijn actief betrokken bij Energy
Academy en Energy College.
Betrokken decentrale overheden
• Provincie Groningen heeft energiesector als speerpunt
• Provincies Drenthe en Friesland hebben grote ambities met duurzame energie
Indicatie omvang/betekenis
• Grote sector in termen van werkgelegenheid (ca. 30.000 banen)
• Noorden door het Rijk erkend als Energyport
• Regio Noordoost-Groningen herbergt circa 10% van het totaal aantal banen in
de Nederlandse energiesector
• Toegevoegde waarde van circa € 1,5 miljard
• Voor de periode 2004-2018 wordt in totaal € 26 miljard aan investeringen
verwachten verwacht
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 27
Cluster Healthy Ageing (N-NL)
Focus
Inzet op deelthema’s gezonde levensstijl, gezonde voeding en toepassing van
medische technologie.
Locatie
Verspreid over noordelijke provincies met grootste clustering rondom UMCG in
Groningen.
Betrokken (soort) bedrijven
Nog weinig bedrijvigheid, wel zijn een aantal grote bedrijven zoals Roche, DSM en
Philips betrokken bij investeringen met betrekking tot uitbreiding van de Health
Campus.
Betrokken kennisinstellingen
Aanwezigheid toonaangevende kennisinstellingen als UMCG, ERIBA en Centre of
Expertise Zorg/Healthy Ageing. Daarnaast hebben alle Noordelijke hogescholen
healthy ageing als speerpunt benoemd.
Betrokken decentrale overheden
Healthy Ageing is een prioriteit/speerpunt bij de provincies Groningen en Drenthe.
Friesland focust op de zorgeconomie.
Indicatie omvang/betekenis
• Grote investeringen gedaan, snelle groei werkgelegenheid in korte tijd (+18% in 6
jaar)
• Hele zorgketen aanwezig in Noord-Nederland
• Brede erkenning voor belang sector, zeker ook op Europees niveau
• Vergrijzing, krimp, toegankelijkheid, stijging zorgkosten bieden groot potentieel
• Vooraan in de levenscyclus als cluster, maar met snelle groei en veel potentie.
• Ca. 6.000 bedrijven aanwezig (incl. zorg-bedrijven)
• Ca. 100.000 banen aanwezig (incl. ziekenhuizen)
• Afgelopen zes jaar is circa € 250 miljoen geïnvesteerd in Healthy Ageing in de
Noordelijke regio. Voor 2020 wordt eenzelfde investering verwacht
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 28
Cluster High Tech Sensor Systems (N-NL)
Focus
Toepassing van (slimme) sensoren
Locatie
Cluster met name gevestigd in provincie Drenthe.
Betrokken (soort) bedrijven
Nog weinig (meetbare) bedrijvigheid in dit cluster. Sensoren zijn een ‘enabling
technology’ en bedrijven die sensoring toepassen zijn dan ook vaak verbonden met
andere clusters in het Noorden. Voorbeelden zijn Dacom (agrarisch adviesbedrijf),
Capilix (combineren water- en sensortechnologie) en IMDS (sensoren koppelen aan
medische technologie).
Betrokken kennisinstellingen
INCAS3, HIT en Astron zijn belangrijke kennisinstellingen in relatie tot sensoring.
Betrokken decentrale overheden
Vanuit provincie Drenthe wordt al jaren sterk ingezet op sensor, o.a. via Sensor
Universe.
Indicatie omvang/betekenis
• Relatief kleine sector (ca. 175 bedrijven met ca. 2000 banen), moeilijk te
definiëren. Gaat om toepassing in andere sectoren. Enabling sector, overal te
vinden, maar weinig herkenning als sector in zichzelf
• Sensoren worden in toenemende mate in allerlei toepassingen gebruikt en de
verwachting is dat dit verder zal groeien.
• De toegevoegde waarde bedraagt circa € 100 miljoen volgens het enige
beschikbare onderzoek
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 29
Cluster Watertechnologie (N-NL)
Focus
Sanitatie en waterzuivering
Locatie
Geclusterd rondom de WaterCampus in Leeuwarden.
Betrokken (soort) bedrijven
Grote bedrijven zijn wel betrokken bij activiteiten rondom de WaterCampus, maar
deze zijn vaak niet in Noord-Nederland gevestigd. Sector bestaat zelf vooral uit
kleine watertechnologiebedrijven, waaronder veel spin-offs van Wetsus. Vitens,
Landustrie, Philips, Frisia Zout en Paques zijn voorbeelden van bedrijven die in het
Noorden betrokken zijn bij het cluster Watertechnologie.
Betrokken kennisinstellingen
Wetsus (vooraanstaand internationaal kennisinstituut) en betrokkenheid van Friese
hogescholen.
Betrokken decentrale overheden
Clusterorganisatie Water Alliance wordt deels door de provincie Friesland
gefinancierd. Draagvlak voor watertechnologie in Noord-Nederland komt met
name uit Friesland.
Indicatie omvang/betekenis
• Grote investeringen in afgelopen jaren
• Hoge private investeringen in R&D (o.a. cash bijdragen Wetsus)
• Vooraan in levenscyclus qua bedrijvigheid, met groot potentieel
• Mondiale
uitdagingen
vragen
om
monitoring,
geavanceerde
zuiveringsmethoden en hergebruik van afvalwater
• Ca. 3.200 banen en 1.500 bedrijven
• Toegevoegde waarde van sector is ongeveer € 400 miljoen
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 30
Cluster Chemie (N-NL)
Focus
Cluster focust zich op twee specialisaties: slimme materialen en basischemie.
Locaties
• Emmen: kent een sterk cluster op het gebied van polymeren en vezelchemie
(slimme materialen)
• Delfzijl: basischemie cluster is geconcentreerd rondom Delfzijl
Betrokken (soort) bedrijven
Enkele grote bedrijven als DSM, Teijin en AkzoNobel met grote productielocaties.
Daarnaast veel innovatieve MKB bedrijven.
Betrokken kennisinstellingen
• Samenwerking tussen Chemie en noordelijke kennisinstellingen nog beperkt, wel
zijn een aantal gespecialiseerde kennisinstituten aanwezig: diverse vakgroepen
RUG, Zernike Institute for Advanced Materials, CCC, Stenden PRE en KANON.
• Recentelijk is regio Emmen/Zwolle als Centre for Open Chemical Innovation
(COCI) benoemd voor vezelchemie, kunststof en composieten
Betrokken decentrale overheden
• Provincie Drenthe ziet in toenemende mate het belang van de sector Chemie
en de relatie met de biobased economy. Drenthe ondersteunt het Emmtec
cluster Emmen en is samen met de Provincie Overijssel, Hogeschool Stenden en
Windesheim betrokken bij het COCI.
• Voor provincie Groningen is Chemie, met name de clustering in Delfzijl, een
belangrijke pijler
• Noord-Nederland wil een prominente spelen bij de vergroening van de Chemie
waar de rijksoverheid op inzet
Indicatie omvang/betekenis
• Sector met traditionele bedrijvigheid die bezig is met vernieuwingsslag richting
biobased economy. O.a. grote investeringen in regio Emmen door o.a. Teijin en
in regio Delfzijl door o.a. BioMCN
• Noordelijke chemiesector omvat ruim 400 bedrijven met ongeveer 11.500
medewerkers. Samen zijn zij goed voor bijna € 3 miljard omzet
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 31
Cluster Toerisme & Recreatie (N-NL)
Locatie
Verspreid over Noord-Nederland.
Betrokken (soort) bedrijven
Cluster bestaat voornamelijk uit MKB-bedrijven.
Betrokken kennisinstellingen
European Tourism Futures Institute (ETFI) is een nationaal erkend kennisinstituut op
gebied van toerisme.
Betrokken decentrale overheden
Provincies ondersteunen belang sector.
Indicatie omvang/betekenis
• Belangrijkste werkgever in Noord-Nederland (ca. 64.000 banen)
• Toegevoegde waarde ca. € 2,5 miljard
• Geringe uitgaven aan R&D
• Innovatiepotentieel met name gericht op incrementele innovatie binnen eigen
sector
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 32
B. Oost-Nederland
Sector Agro & Food (O-NL)
Focus
Precisielandbouw en scheiding van (afval)stromen in voedselproductieproces zijn
twee focusgebieden binnen de sector.
Locatie
Verspreid over twee provincies, met een grote mate van clustering rondom de
innovatiecampus in Wageningen.
Betrokken (soort) bedrijven
Duizenden grote en kleine bedrijven actief in
FrieslandCampina, Heinz, Nutreco, SanoRice en Ojah.
regio,
waaronder
Aviko,
Betrokken kennisinstellingen
Rondom Wageningen zijn o.a. WUR, Van Hall-Larenstein, NIZO, TFIN en het
Onderzoek- en kenniscentrum in Randwijk betrokken. Elders in Gelderland: o.a.
VKON en Innofood.
Betrokken decentrale overheden
Betrokken organisaties als Greenport Betuwse Bloem en clusterorganisatie Food
Valley worden gefinancierd en aangestuurd vanuit de samenwerking binnen de
triple helix.
Indicatie omvang/betekenis
Omvat ca. 126.000 banen en 24.000 bedrijven
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 33
Sector Health (O-NL)
Focus
De sector in Oost-Nederland kent diverse specialisaties, waaronder medische
beeldvorming, life long living, revalidatiezorg, personalized medicine en
translational medicine.
Locatie
Stevig verankerd in Nijmegen (Healthy Valley) en Zwolle (Health Zwolle)
Betrokken (soort) bedrijven
• Aantal grote spelers als NXP, Mecon, Lead Pharma, CellCoTec, NovioGendix,
Xsens en TMS aanwezig in regio
• Relatief hoog aantal innovatieve start-ups
Betrokken kennisinstellingen
Regio herbergt een sterke kennisinfrastructuur met onder meer grote spelers als
Universitair Medisch Centrum Nijmegen en het Center for Medical Imaging in
Enschede. Bijzonder is de nauwe samenwerking tussen technische en medische
specialisten.
Betrokken decentrale overheden
Organisaties als Health Valley en Care Valley worden gefinancierd en aangestuurd
vanuit de samenwerking binnen de triple helix.
Indicatie omvang/betekenis
Ongeveer 14% van de bedrijvigheid in de Nederlandse Life Sciences sector is in
deze regio gevestigd. Ca. 350.000 banen en 20.000 bedrijven aanwezig in de regio.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 34
Sector HTSM (O-NL)
Focus
Specialisaties in micro- en nanotechnologie, sensortechnologie, (bio)medische
technologie, ICT, robotica, materiaalkunde, kunststof, bio-organische hybride
materialen en watertechnologie.
Locatie
Oost-Nederland heeft vijf campussen op het terrein van HTSM: Kennispark Twente
(belangrijkste), Mercator Science Park, Noviotech Campus, Polymer Science Park
en Thales High Tech Campus.
Betrokken (soort) bedrijven
Grote bedrijven in regio aanwezig, waaronder Thales, NXP, Bronkhorst High Tech,
Mecon, NEDAP Groenlo, AKZO, ASML, Boeing, BP, Ericsson, DSM, IBM, Microsoft,
Philips Siemens en Google.
Betrokken kennisinstellingen
Betrokkenheid van Universiteit Twente (o.a. MESA+ instituut, EMI Twente en XUV
Optics), Windesheim, Saxion Hogeschool, NanolabNL en CIVON.
Betrokken decentrale overheden
Betrokken organisaties als OICAM als TRPC worden gefinancierd en aangestuurd
vanuit de samenwerking binnen de triple helix.
Indicatie omvang/betekenis
De sector heeft een omvang van ca. 42.000 banen.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 35
Sector Energie- en Milieutechnologie (O-NL)
Focus
Schoon vervoer, zonne-energie, biobased economie, slimme apparaten,
geothermie en smart grids zijn de belangrijkste specialisaties binnen deze sector.
Locatie
Clustering in stedelijke gebieden van Deventer, Arnhem en Nijmegen.
Betrokken (soort) bedrijven
Aanwezigheid grote en kleine bedrijven in regio. Bedrijven(parken) als BTG,
AlgaeParc
en
Stramproy
investeren
met
hulp
van
overheden
en
onderzoeksinstellingen actief in een diversiteit aan innovaties.
Betrokken kennisinstellingen
Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN), Universiteit Twente, Wageningen Universiteit &
Research Centre, KEMA en Saxion Hogeschool.
Betrokken decentrale overheden
Intermediaire
organisaties
als
Stichting
kiEMT,
de
innovatieloketten,
innovatiemakelaars, Kennispoort Zwolle, Kennispark Twente, Stedendriehoek
Innoveert, Gelders Transitie Centrum (GTC) en Stichting Pioneering actief in regio.
Indicatie omvang/betekenis
• 75.000 personen werkzaam in de sector
• Sector is één van de snelst groeiende sectoren wereldwijd
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 36
C. Zuid-Nederland
Internationale Topcluster Agrofood & T&U (Z-NL)
Focus
Food processing & technology en gezonde voeding
Locatie
Verspreid over drie provincies, met hoge dichtheden in Zeeland, Noord-Limburg en
het noorden van Noord-Brabant.
Betrokken (soort) bedrijven
Grote bedrijven als Agrifirm, Sligro, Cosun, Nunhems, Bavaria en Philip Morris zijn
gevestigd in de regio. Daarnaast veel MKB aanwezig.
Betrokken kennisinstellingen
O.a. de volgende kennisinstellingen zijn betrokken: HAS Hogeschool, ROC De
Leijgraaf, Avans Hogeschool.
Betrokken decentrale overheden
Provincie Brabant heeft Agro & Food benoemd als speerpunt. Agrifood Capital en
Greenport Venlo zijn actieve (cluster)organisaties in de regio.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor Zuid-Nederland beschikbaar in RIS3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 37
Internationale Topcluster Chemie & Materialen (Z-NL)
Focus
Specialisaties op het gebied van coating, biobased materialen.
Locatie
Geclusterd rondom de Chemelot Campus in Limburg. Daarnaast zijn een aantal
grote bedrijven ook in Zeeland gevestigd.
Betrokken (soort) bedrijven
Aanwezigheid van een aantal grote bedrijven in de regio, waaronder DSM, Sabic,
Lanxess en Intertek.
Betrokken kennisinstellingen
Onder meer Zuyd Hogeschool, Universiteit Maastricht zijn betrokken bij deze sector.
Betrokken decentrale overheden
Onder andere LED (Limburg Economic Development) zet zich in voor de
ontwikkeling van Chemie & Materialen in de regio.
Indicatie omvang/betekenis
De sector heeft een omvang van ca. 32.000 banen, waarvan 15.000 in NoordBrabant, 12.000 in Limburg en 5.000 in Zeeland.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 38
Internationale Topcluster HTSM (Z-NL)
Focus
Belangrijkste specialisaties binnen de sector in Zuid-Nederland zijn slimme mobiliteit,
complexe machines en zorgtechnologie.
Locatie
Grotendeels geclusterd in Eindhoven, rondom High Tech Campus, TU/e Science
Park en Automotive Campus.
Betrokken (soort) bedrijven
Grote bedrijven als Philips, NXP, ASML, Océ, Bosch, Nedcar, Ericsson en Fujifilm,
aangevuld met veel spin-offs rondom High Tech Campus
Betrokken kennisinstellingen
TU/e, Zuyd Hogeschool, Avans Hogeschool, Fontys
Betrokken decentrale overheden
Gemeente Eindhoven, Brainport en provincie Noord-Brabant zetten in op HTSM.
Indicatie omvang/betekenis
• Omvang van ca. 154.000 banen, waarvan 107.000 in Noord-Brabant, 37.000 in
Limburg en 10.000 in Zeeland
• Brede erkenning voor belang sector, zeker ook op Europees niveau
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 39
Nationale Topcluster Biobased (Z-NL)
Focus
Specialisaties zijn groene materialen en productie groene grondstoffen
Locatie
Clustering met name rondom Terneuzen en de Green Chemistry Campus in Bergen
op Zoom.
Betrokken (soort) bedrijven
Aantal grote spelers aanwezig in de regio: Dow Chemicals, Yara, Sabic, Cargill,
Philip Morris, OCI Nitrogen.
Betrokken kennisinstellingen
Hogeschool Zeeland en Avans zijn betrokken bij dit thema, net als VITO
(Vlaanderen) en TNO. Daarnaast heeft Bio Base Europe een opleidings- en
trainingscentrum in Terneuzen gestart.
Betrokken decentrale overheden
Biobased Delta is actief in de regio. Binnen deze organisatie werken multinationals,
het MKB, overheden en kennisinstellingen uit Zuidwest-Nederland aan de biobased
economy.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor Zuid-Nederland beschikbaar in RIS3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 40
Nationale Topcluster Life Sciences & Health (Z-NL)
Focus
Specialisaties op het gebied van gezonde voeding, medische apparatuur en
behandeltechnieken en slimme zorg
Locatie
Geclusterd rondom Maastricht Health Campus en Pivot Park in Oss
Betrokken (soort) bedrijven
Aantal grote bedrijven aanwezig in regio, waaronder Medtronic, MSD, Braun
Medical, Amgen, Philips, Intervet, DSM en Dotox.
Betrokken kennisinstellingen
Maastricht University, UMC Maastricht Zuyd Hogeschool, Fontys
Betrokken decentrale overheden
Keyport 2020, de gemeenten en de provincies Noord-Brabant en Limburg
ondersteunen dit cluster.
Indicatie omvang/betekenis
Sector zorgt voor ca. 31.000 banen, waarvan 20.000 in Noord-Brabant, 10.000 in
Limburg en 1.000 in Zeeland.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 41
Nationale Topcluster Logistiek (Z-NL)
Focus
Belangrijke deelthema’s zijn synchromodaal vervoer, slimme mobiliteit en ketenregie
Locatie
Hotspots rondom Venlo-Venray, Tilburg en het zuiden van Zeeland
Betrokken (soort) bedrijven
Veel grote en kleine bedrijven in de regio betrokken, waaronder VDL, TomTom, DAF,
Nedcar, Office Depot, Dinalog, Vos Logistics, Lagen, Flextronics en DHL.
Betrokken kennisinstellingen
NHTV, Fontys
Betrokken decentrale overheden
Provincie Brabant heeft logistiek als speerpunt en ook Keyport 2020 zet in op
logistiek.
Indicatie omvang/betekenis
Omvang ca. 67.000 banen, waarvan 40.000 in Noord-Brabant, 20.000 in Limburg en
7.000 in Zeeland.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 42
Nationale Topcluster Maintenance (Z-NL)
Focus
Belangrijkste specialisatie is het onderhoud van vliegtuigen/helikopters.
Locatie
Geclusterd rondom Gilze-Rijen.
Betrokken (soort) bedrijven
Kleinschalig cluster dat voornamelijk bestaat uit MKB-bedrijven. Wel is er
betrokkenheid van Fokker.
Betrokken kennisinstellingen
Dutch Institute World Class Maintenance en het Maintenance Education Center zijn
de belangrijkste kenniscentra binnen dit cluster.
Betrokken decentrale overheden
Gesteund door lokale gemeenten, BOM en provincie Noord-Brabant.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor Zuid-Nederland beschikbaar in S3, dit topcluster wordt
slecht summier beschreven in de RIS3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 43
D. West-Nederland
Topsector Agro & Food (W-NL)
Focus
Belangrijkste specialisatie zijn de voedsel- en drankproductie (zowel primair als
verwerkend) en agrologistiek.
Locatie
Sector is met name in Westland en Groot-Rijnmond (agrologistiek) sterk
vertegenwoordigd, maar ook de Noordvleugel kent enkele sterke clusters in Utrecht
en Zaanstreek (cacao).
Betrokken (soort) bedrijven
Diverse grote spelers in West-Nederland aanwezig, evenals talloze MKB’ers.
Betrokken kennisinstellingen
Betrokken kennisinstellingen zijn WUR Glastuinbouw (Bleiswijk), LEI (Den Haag), PPO
Akkerbouw, groene ruimte en vollegrondsgroente (Lelystad). Daarnaast zijn ook TU
Delft, TNO en diverse hogescholen actief in deze sector.
Betrokken decentrale overheden
Geen melding van betrokkenheid specifieke decentrale overheden in de S3
Indicatie omvang/betekenis
Toegevoegde waarde van € 5,8 miljard.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 44
Topsector Chemie & Biobased Economy (W-NL)
Focus
Specialisatie ligt met name in de ontwikkeling van een biobased economy: Daar
komen de krachten van (West)-Nederland op het gebied van hoogwaardige
chemie (farmacie en voeding), Agro (bijvoorbeeld biogas), materialen (waaronder
vezels) en Life Sciences samen. Komende jaren wordt sterk ingezet op bioraffinage.
Locatie
Een grote concentratie in de Randstad, met name in de Rotterdamse regio. Ook de
regio‘s Amsterdam, Zaanstreek en Amersfoort kennen concentraties van chemische
bedrijven.
Betrokken (soort) bedrijven
Zowel multinationals als innovatieve MKB-bedrijven in de regio aanwezig.
Betrokken kennisinstellingen
Diverse universiteiten betrokken bij de sector in West-Nederland.
Betrokken decentrale overheden
Geen melding van betrokkenheid specifieke decentrale overheden in de S3
Indicatie omvang/betekenis
• Ca. 890 bedrijven aanwezig
• Toegevoegde waarde van € 6,3 miljard
• Innovatieve uitgaven ca. € 700 miljoen
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 45
Topsector Creatieve Industrie (W-NL)
Focus
Focusgebieden in West-Nederland zijn: Serious gaming, Media & ICT & digital
learning en Product & Service Design.
Locatie
Media en entertainment industrie is het sterkst geconcentreerd in Amsterdam en in
iets mindere mate in het Gooi en Utrecht. De clusters in Rotterdam en Haarlem zijn
minder omvangrijk. De cultuursector concentreert zich vooral in de vier grote
steden en met name in Amsterdam. De creatieve zakelijke dienstverlening is ook
het meest terug te vinden in de vier grote steden met de meeste banen in de
regio‘s Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.
Betrokken (soort) bedrijven
Weinig grote spelers, maar wel veel kleine innoverende bedrijven.
Betrokken kennisinstellingen
Verschillende kennisinstellingen versterken het cluster in West Nederland. Bovendien
zijn vier van de zeven CLICK netwerken in West-Nederland gevestigd, te weten
Media-ICT in Hilversum, Gather (serious) gaming in Utrecht, Creative Industries Next
in Amsterdam en BEAU (Architectuur) in Rotterdam en Delft. Ook de adviserende
Dutch Creative Industries Council is in Amsterdam gevestigd.
In de Noordvleugel is een twaalftal opleidingen voor de creatieve industrie
geconcentreerd, variërend van de HKU tot THNK te vinden. De Zuidvleugel kent
daarnaast nog de nodige opleidingen op het gebied van stedenbouw en
architectuur, mode en industrieel ontwerpen.
Betrokken decentrale overheden
Geen melding van betrokkenheid specifieke decentrale overheden in de S3
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 46
Topsector Energie (W-NL)
Focus
Windenergie, bio-energie, LNG, smart grids, olie en gas zijn de belangrijkste
specialisaties van de sector in West-Nederland.
Locatie
Energie kent een sterke ruimtelijke concentratie in West-Nederland, met name rond
de grote steden en in het bijzonder in Rotterdam.
Betrokken (soort) bedrijven
Een groot aantal (inter)nationale hoofdkantoren van grote energiebedrijven in West
Nederland gevestigd, zoals Shell, Billiton, BP, Eneco, Petrobras, Lukoil, E.On Benelux,
Argos Oil, Total en Kuwait Petroleum.
Betrokken kennisinstellingen
Diverse kennisinstellingen zijn betrokken bij deze sector, onder meer Utrecht
Sustainability
Institute,
Hogeschool
Utrecht,
UvA
(Centrum
voor
Energievraagstukken) en TNO.
Betrokken decentrale overheden
Sector wordt ondersteund door de provincies en lokale gemeenten, met name op
het gebied van duurzame energie en/of energiebesparing. Energy Valley is actief in
de provincie Noord-Holland.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 47
Topsector HTSM & ICT (W-NL)
Focus
Deze topsector kent de volgende deelthema’s: open (big) data, smart cities,
eHealth, staal en composieten.
Locatie
Clustering op diverse locaties, waaronder Amsterdam, Groot-Rijnmond en rondom
Utrecht
Betrokken (soort) bedrijven
Verschillende grote bedrijven in High Tech dienstverlening en ICT zijn in WestNederland gevestigd zoals Cisco, IBM, Accenture, Logica, KPN, Siemens, Thales en
Special Products.
Betrokken kennisinstellingen
Een aantal unieke kennisinstellingen is in West-Nederland gevestigd. Behalve TNO
gaat het daarbij om NLR, Estec, Waag Society, HvA en NFI. Aansluiting met HBOinstellingen en universiteit kan beter.
Betrokken decentrale overheden
Geen melding van betrokkenheid specifieke decentrale overheden in de S3.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3, dit cluster wordt
slecht summier beschreven in de RIS3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 48
Topsector Life Sciences & Health (W-NL)
Focus
Specialisaties in Imaging, Neurowetenschappen &
gespecialiseerde voeding, infectieziekten en public health.
vitaliteit,
oncologie,
Locatie
Life Sciences & Health is erg sterk geconcentreerd in West-Nederland, met name
rond Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Leiden. Maar ook in de buurgemeenten
van Amsterdam en Utrecht en in het Gooi komen sterke clusters in deze sector voor.
Betrokken (soort) bedrijven
Aanwezigheid groot aantal kleine innovatieve bedrijven.
Betrokken kennisinstellingen
Sterke kennisinfrastructuur aanwezig, veel universiteiten en hogescholen actief
binnen deze sector.
Betrokken decentrale overheden
Veel triple helix samenwerking in West-Nederland: kennisparken als Utrecht Science
Park, Leiden Bio Science Park, maar ook samenwerkingsverbanden als Medical
Delta (Leiden-Delft-Rotterdam), Utrecht Life Sciences (ULS), het BioMed cluster in de
Metropoolregio Amsterdam en Immunovalley (humane en dierengezondheid) en
het CVI in Lelystad (zoönozen) in de Noordvleugel.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 49
Topsector Logistiek (W-NL)
Focus
Focusgebieden zijn distributie en slimme logistiek.
Locatie
West-Nederland kent verreweg de sterkste concentratie van vestigingen in het
Zuiden van Zuid-Holland (Rotterdamse regio en Drechtsteden) en in iets mindere
mate in Noord- Holland (Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen en Haarlemmermeer).
Ook de regio Utrecht kent een sterke concentratie van logistieke bedrijven. De
mainports en de goede achterlandverbindingen spelen hierin een belangrijke en
aanzuigende rol.
Betrokken (soort) bedrijven
Grote havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam en Schiphol zijn in West
gevestigd. Net als de verladers, logistieke dienstverleners, transportbedrijven en
andere bedrijven als Nedtrain, Railpro en DHL.
Betrokken kennisinstellingen
West-Nederland beschikt over een groot aantal kennisinstellingen, zoals TNO,
universiteiten en Haven en Transport College. Onlangs zijn KennisDistributieCentra
voor de scheepvaart (Rotterdam) en luchtvaart (Amsterdam) opgericht.
Betrokken decentrale overheden
Veel brancheorganisaties in West-Nederland aanwezig.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 50
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (W-NL)
Focus
Innovatieve tuinbouwsystemen, plantverdeling in groeten- en siergewassen en
bedenken marketingconcepten.
Locatie
De topsector is met vijf van de zes Nederlandse Greenports zeer geconcentreerd in
West- Nederland, waaronder het grootste glastuinbouwgebied van Nederland
(greenport Westland) en de sierteelt hub van de wereld (Greenport Aalsmeer).
Betrokken (soort) bedrijven
Veel grote en kleine bedrijven betrokken. FloraHolland is een grote coöperatie van
kwekers.
Betrokken kennisinstellingen
Betrokkenheid kennisinstellingen nog onvoldoende, ondanks betrokkenheid TU Delft,
TNO, UvA, WUR en hogescholen. Kennis is versnipperd.
Betrokken decentrale overheden
Gemeenten spelen een belangrijke rol op het gebied van onderwijs en
arbeidsmarkt voor deze sector en huisvesten de belangrijkste dienstverleners.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3, maar WestNederland staat internationaal bekend als de sierteelt hub van de wereld.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 51
Topsector Water (W-NL)
Focus
West-Nederland
kent
de
volgende
specialisaties:
watermanagement, maritiem (bagger en scheepsbouw)
deltatechnologie,
Locatie
Water kent zijn sterkste concentratie in het zuidelijk deel van Zuid-Holland
(Drechtsteden en Rotterdamse regio) en de Amsterdamse regio (waaronder
Zaanstad en Aalsmeer). Daarnaast bevindt zich rondom Den Helder/IJmuiden een
maritiem cluster en is Noord-Holland Noord sterk met watertechnologie.
Betrokken (soort) bedrijven
In West-Nederland zijn de belangrijkste wereldspelers gevestigd: Boskalis en Van
Oord behoren tot de mondiale top 4 in de baggersector. De regio beschikt tevens
over een stevig ontwikkelde maritieme sector, zoals de scheepbouw (met bedrijven
als IHC, Damen), de offshore (met bedrijven zoals Heerema en Fugro) en de
scheepvaart met zijn gespecialiseerde toeleveringsinfrastructuur.
Betrokken kennisinstellingen
De TU Delft, UNESCO-IHE en Deltares zijn toonaangevend op het gebied van
watermanagement en deltatechnologie. Deze krachten komen samen in het
Netherlands Water Partnership waarvan het uitvoerend bureau in Den Haag is
gevestigd.
Betrokken decentrale overheden
Geen melding van betrokkenheid specifieke decentrale overheden in de S3.
Indicatie omvang/betekenis
Geen specifieke data voor West-Nederland beschikbaar in S3.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 52
Topsector (Zakelijke) Dienstverlening (W-NL)
Focus
Deze topsector focust zich in West-Nederland op de volgende deelthema’s:
metropolitane ontwikkeling / living lab / urbanism, law and governance en sociaal
innoveren.
Locatie
Geclusterd in steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag en rondom de
twee grote havens en Schiphol.
Betrokken (soort) bedrijven
Veel grote bedrijven hebben hun hoofdvestiging of hun Europese vestiging in WestNederland.
Betrokken kennisinstellingen
Als een belangrijke locatiefactor kent West-Nederland een groot aantal
internationale scholen, variërend van algemene internationale scholen in Alkmaar,
Almere, Amsterdam, Delft, Den Haag, Hilversum, Leiden, Oegstgeest, Rotterdam en
Utrecht, tot Japanse, Duitse, Engelse, Franse en Amerikaanse scholen, en twee
Europese scholen (in Bergen en Den Haag).
Betrokken decentrale overheden
Vanwege het grote economische belang van de financiële en zakelijke
dienstverlening voor de metropoolregio Amsterdam is dit cluster door de
Amsterdam Economic Board aangewezen als speerpuntcluster.
Indicatie omvang/betekenis
800 Europese hoofdkantoren van buitenlandse bedrijven in West-Nederland
gevestigd.
Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3) | 53