internationale fragiliteitsnorm

Effectieve armoedebestrijding na 2015: pleidooi voor een internationale fragiliteitsnorm
De discussie in Nederland over ontwikkelingssamenwerking bestaat op dit moment grofweg uit twee
onderdelen: hulp en handel aan de ene kant en noodhulp aan de andere kant. Het debat over een adequate
aanpak voor fragiele en (post)conflict gebieden ontbreekt. Deze is volgens Cordaid juist essentieel.
Ten eerste voorspelt de Wereldbank dat in 2025 twee derde van de mensen die in armoede leven in fragiele
gebieden woont. Willen we extreme armoede in 2030 uitbannen – een van de toekomstige doelstellingen
van de VN, gesteund door minister Ploumen – dan kunnen we niet om deze gebieden heen. Ten tweede zijn
fragiele gebieden potentiële broedplaatsen voor terrorisme en hebben armoede en instabiliteit een spillover effect op omringende landen in de vorm van economische instabiliteit, onveiligheid en
vluchtelingenstromen. De gevolgen hiervan zijn ook in Europa en Nederland merkbaar. Tot slot is van alle
Millennium Development Goals er niet één behaald in fragiele gebieden. De multistakeholder benadering
van bedrijven, NGO’s, academische instellingen en overheden wordt hier nauwelijks toegepast omdat de
risico’s van investeringen in fragiele gebieden veel te hoog zijn. Investeren in dat soort omgevingen wordt
door sommigen gezien als investeren in een bodemloze put. En het is aanzienlijk makkelijker deze uit de weg
te gaan bij beleidskeuzes.
Bestrijden van armoede en uitsluiting in fragiele gebieden vergt een speciale benadering. Voor landen als
Zuid-Soedan, de Centraal Afrikaanse Republiek, Afghanistan en Sierra Leone volstaat het verbinden van hulp
en handel niet. Ook de algemene beleidskaders van de post-2015 agenda doen geen recht aan de specifieke
noden in fragiele gebieden. Fragiliteit vraagt namelijk om een multidisciplinaire aanpak: het herstellen van
vertrouwen, veiligheid en weerbaarheid, het verschaffen van basisvoorzieningen als voedsel, water en
onderwijs, gecombineerd met het opbouwen van lokale en nationale infrastructuur en bestuur,
gezondheidszorg, scholing, en rechtspraak.
Dit kan alleen worden gedaan met grants: een ‘aid en trade’ agenda werkt hier (vooralsnog) niet. Ten eerste
omdat daarmee niet de kwetsbaarste groepen, vooral vrouwen en kinderen, bereikt worden. Ten tweede
omdat er doorgaans weinig bedrijven actief zijn in fragiele en (post)conflictlanden. En ten slotte omdat hulp
en handel de centrale en lokale overheden niet versterkt. Kenmerkend voor fragiele gebieden is immers, dat
de overheid niet of nauwelijks aanwezig is.
Maak fragiele landen en regio’s prioriteit in de nieuwe post-2015 ontwikkelingsagenda
Nu ODA wordt geëvalueerd en de post-2015 agenda in de maak is, pleit Cordaid voor een internationale
fragiliteitsnorm: een sterke focus in beleid en financiering op fragiele regio’s en (post) conflictgebieden. Met
andere woorden: een geoormerkt budget voor fragiele gebieden, waarvan het bieden van ruimte voor
innovatieve financieringsvormen voor ontwikkelingsimpact onderdeel is. Waar ODA sinds jaren is verruimd
met steeds meer thema’s brengt de fragiliteitsnorm de focus weer terug: namelijk op hulp aan de
allerarmsten – maar dan wel op een brede innovatieve en multidisciplinaire manier.
Door prioriteit voor fragiele gebieden te eisen in de huidige onderhandelingen over de post-2015 agenda
toont Nederland de juiste internationale ambitie die in de afgelopen jaren is uitgehold door grote
bezuinigingen op het ontwikkelingssamenwerkingsbudget. Door een fragiliteitsnorm - gecombineerd met
innovatieve vormen van financiering - te presenteren als nieuwe route voor post-2015 kan Nederland zijn
internationale gidsrol weer vorm geven.
Kies voor langdurige aanwezigheid en innovatieve financiering
Een fragiliteitsnorm brengt met zich mee dat de internationale donorgemeenschap langdurig actief blijft en
voldoende financiële middelen inzet om tot een effectieve aanpak te komen voor fragiele gebieden. Cordaid
pleit daarvoor al jaren en past dit principe ook zelf toe.
Vormen van innovatieve financiering zijn:
- Results Based Financing (RBF) voor gezondheidssystemen, rechtspraak en scholing. Dit blijkt zeer succesvol
in fragiele staten als Afghanistan en Zuid-Soedan en waarborgt effectieve en transparante inzet van
donormiddelen. Infrastructuur en bestuur wordt gebouwd op lokaal, regionaal en nationaal niveau terwijl
tegelijk de machtsverdeling tussen overheid en burgers wordt versterkt. Dienstverlening op deze manier
versterkt de onderhandelingspositie van maatschappelijke organisaties bij overheden en is dan ook een
cruciaal onderdeel van lobby.
- Het versterken van (lokale) investeringsfondsen in fragiele staten, het scheppen van mogelijkheden voor
first loss of ruimte creëren voor leverage funds bij het verwerven van grote projecten door Nederlandse
NGO’s bij internationale geldschieters. De Nederlandse overheid zou dergelijke constructies prima kunnen
faciliteren.
- Tot slot vragen wij overheidsaandacht voor het inbedden van de migrantengeldstroom (‘remittances’) in de
totaal-aanpak van fragiele gebieden door het faciliteren en bijeenbrengen van migrantenorganisaties zowel
in Nederland als wereldwijd.
Maak sociale impact uitgangspunt voor financiering
In de fragiliteitsnorm is sociale impact het uitgangspunt, niet de financiële taakstelling. Uitgangspunt is de
ontwikkelingsbehoefte in een specifieke context. Vervolgens wordt gezocht naar de meest effectieve vorm
van financiering. Cordaid noemt dit de ‘community-based approach:’ daarin staan de behoeften van
gemeenschappen centraal. Hierdoor vormt impact de motor van ontwikkeling. In de post-2015 agenda moet
naar onze mening daarom veel aandacht komen voor betere manieren om indicatoren te ontwikkelen die
ontwikkeling vanuit gemeenschapsperspectief monitoren. Het open data systeem (IATI) zal een belangrijke
rol spelen bij het neerleggen van de sturing en verantwoordelijkheid bij lokale gemeenschappen.
Houd vast aan het oude ODA-systeem tot er een breed gedragen nieuw systeem is
Het ODA-systeem is een belangrijke aanjager van internationalisering van de problemen in fragiele gebieden.
Het is echter een gegeven dat de ODA norm onderhevig is geweest aan uitholling en het draagvlak voor deze
oude norm sterk is afgekalfd. De Nederlandse opstelling getuigt daar ook van. Het is wel van groot belang
dat er een nieuwe norm komt, omdat het bestaan ervan de enige manier is gebleken om de internationale
gemeenschap aan verplichtingen te verbinden.
Nederland moet het initiatief nemen bij het uitwerken van de fragiliteitsnorm en de standaardisering van
meetinstrumenten voor sociale impact. De belangrijkste uitdaging voor Nederland hierbij is het mogelijk
maken van vele innovatieve financieringsvormen. Pakt de Nederlandse overheid deze faciliterende taak
creatief en toekomstgericht op samen met haar strategische partners, dan kan op korte termijn een groot
budgettair deel worden goedgemaakt van de miljarden die afgelopen jaren zijn bezuinigd.