Een God een God, een woord een woord

Uit: Op Weg – September 2014, 45e jaargang, nr 7
Een God een God, een woord een woord
Het eerste en het laatste. En onze woorden daar - steeds halfslachtig, steeds meerstemmig – tussenin
Zo luidt een uitspraak van Désanne van Brederode, filosofe en schrijfster, in haar boek: ‘De ziel onder de
arm’. Over deze titel zegt zij: “Misschien is het wel de mooiste, de beste en meest geëigende plek voor een
ziel: om onder de arm te worden rondgedragen,
behoedzaam, zoals een oester de parel omvat… We sjouwen onze ziel overal heen en sommigen merken
hooguit dat we onze armen een beetje wonderlijk om iets heengeslagen hebben, terwijl anderen aan het
tedere gebaar al aflezen dat we iets bijzonders bij ons dragen, iets wat pas kan stralen wanneer het met rust
gelaten wordt en tegelijk wordt opgemerkt.”
De ziel onder de arm – over aandachtig leven, daar gaat het in haar boek over. Aandachtig leven vanuit je
geloofssetting.
In ons taalgebruik heeft die uitdrukking ‘met de ziel onder de arm’ een vaak negatieve lading. Je hoort er
iets in van neerbuigendheid, van minachting. Het heeft iets van stuurloosheid en doelloosheid.
‘Met de ziel onder de arm lopen’ zeg je over iemand, een persoon. Ik trek het breder! Ik verplaats dat naar
een Doopsgezinde gemeente, bijvoorbeeld de Doopsgezinde Gemeente Alkmaar, waarvan ik vriendin ben.
En nóg breder naar de Doopsgezinde Broederschap in Nederland. Dragen wij onze ziel onder de arm? We
worden met rust gelaten, in ons tolerante Nederland, maar... worden we opgemerkt?
Is er iets van opstandigheid hoorbaar, voelbaar in de wereld om ons heen door onze opstelling ten aanzien
van alles en iedereen die medemenselijkheid, liefde en vrede in feite koud laat?
Is er iets van opstandigheid merkbaar vanuit Doperse gelederen wanneer weer eens overduidelijk aan de
orde komt dat economische belangen meer belangrijk lijken/blijken te zijn dan menswaardig leven en
gerechtigheid?
De commentaren betreffende de Nederlands opstelling inzake de expansiedrift van Rusland moge hier een
voorbeeld zijn.
In de mallemolen van dat hele gebeuren, waarin het neerhalen van een passagiersvliegtuig de letterlijke klap
op de vuurpijl was, is diplomatiek spitsroeden lopen een ‘must’ om veilig te stellen wat maar veilig te stellen
is: repatriëring van stoffelijke overschotten (wat een walgelijk woord overigens), bezittingen om
nabestaanden nog iets terug te kunnen geven, iets tastbaars, de veiligheid van hen die daar in Oekraïne aan
het werk waren, diplomatieke betrekkingen niet in gevaar brengen en economische belangen, voor zover
mogelijk, veilig stellen. Kijk naar de export. Hoeveel kost dat ‘ons’? Je wordt er opstandig van wanneer
mensenlevens een rol moeten spelen in dat economische slagveld.
Wat speelt zich af in dat hele belangengebied tussen ‘oost’ en ‘west’? In hoeverre is de berichtgeving
gekleurd, dat wil zeggen toegespitst op ons, lezers, t.v.-kijkers, afhankelijk van ‘onafhankelijke’ media?
We lezen, horen, zien de ellende van christenen en yezidi’s in het berggebied van Irak, waar extreme
moslims een kalifaat opstarten en elk ‘anders-gelovige’ met dwang ‘bekeren’ of vermoorden: opgejaagd naar
gebieden om letterlijk te creperen. Hoe heeft onze opstandigheid ten aanzien daarvan vorm gekregen? Je
kijkt naar beelden vanuit de Gaza-strook en Israël. Alle brandhaarden op de wereld, wereldwijd: het is toch
meer dan de ziel aankan?
Liefde is het hart van het heelal, zegt de dichter Hans Andreus. Liefde, kernwoord van mensen en
menswaardigheid. Meeleven, meelijden, mee voelen, hoewel dat uiteraard in beperkte mate kan aangezien
wij hier zijn en zij daar. Frustratie, onmacht, opstandig zijn. Hoe geef je daar vorm aan? Willen we, kunnen
we er überhaupt vorm aan geven?
Doopsgezinden heten ‘niet ván de wereld, maar wel ín de wereld’ te zijn. We conformeren ons niet áán de
wereld maar we leven wel ín die wereld waar dingen gebeuren die ons gevoel van menselijkheid ver te
boven gaan. En ook al voel je de opstandigheid tot in je botten, wanneer je er geen vorm aan kunt, wilt,
durft te geven wat blijft er dan over van het geloof in wat ik noem: hemel op aarde?
Er was eens een mens, noem hem Jezus van Nazareth. Een mens die opstandig werd van onrecht, van
onderdrukking, van het feit dat regels, menselijke regels, het lot van mensen bepaalde, meer nog... die het
léven van mensen bepaalde. Het leven was als water dat door je vingers loopt, smakeloos voor velen, maar
ook een levensbehoefte. Hij bleek in staat om water in wijn te veranderen, een leven dat smaakvol werd
voor velen. Het is die mens in wiens navolging wij staan. Om het maar eens onparlementair te zeggen: een
smaakmaker!
In hoeverre speelt deze smaakmaker nog een rol in ons christelijk leven? In heel die mêlee van christelijke
overtuigingen en opvattingen? Ook binnen Doperse kring kennen we een hoeveelheid van opvattingen.
‘Vrij in het christelijk geloven’, kent vele vrijheden, tot vrijblijvendheid aan toe! Hoe is het toch mogelijk
dat er vanuit de navolging van Christus niet een eensluidende stem kan komen ten aanzien van alles en
iedereen die vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping hoog in het vaandel heeft staan?
Het heeft me altijd verbaasd! Het was dan ook verrassend om te ervaren dat de Algemene Doopsgezinde
Sociëteit als thema voor het komend jaar opvoerde: ‘Opstandig, Lef om verder te denken’.Stiekem denk ik
er dan bij: Lef om te doen!
Een jaar lang kunnen we er, als gemeenten in Dopers Nederland, mee bezig zijn in gespreksgroepen of in
welke andere vorm dan ook. Ter introductie van het thema dient een artikel van de hand van br. Alfred van
Wijk, oud-rector van het Doopsgezind Seminarium, getiteld: ‘De opstandige mens’.
Wat mij opviel in de aanhef van het artikel van br. Van Wijk was de zin: “Opstandig…. het lijkt een
merkwaardige keuze voor een jaarthema bij Doopsgezinden. Staat opstandig zijn niet haaks op de
‘Gelassenheit’ en de weerloosheid, beide kenmerken van dopers door de eeuwen heen?”
Het woord ‘Gelassenheit’ vraagt om een verklaring. Ik heb daar geen korte, eenduidige verklaring voor
maar in het boekje ‘Onderweg, reisgids spiritualiteit’, een uitgave ter ere van het jubileumjaar 2011, staat
het volgende: “Op weg naar eenwording met het goddelijke moet de mens zich niet meer laten beroeren
door het kwade, en het goede zoeken. (Meister Eckhart) Het gaat om een dynamisch proces van loslaten,
bevrijden, maar ook om uithouden en volhouden. Het is een weg met God. God leren ervaren en met zijn
hulp de krachten die op ons inwerken onder ogen zien… om tenslotte in hoop en verlangen zijn
medewerker te worden.” Gelassenheit, weerloosheid. Het zou iets kunnen hebben van: ‘Stil maar, wacht
maar, alles wordt nieuw’, ware het niet dat er staat: ”…God leren ervaren en met zijn hulp de krachten die
op ons inwerken onder ogen zien... om tenslotte in hoop en verlangen zijn medewerker te worden.”
Je zou het spiritualiteit in concrete vorm kunnen noemen, bezinning en ook verwondering wanneer je er
met elkaar over gaat praten. En dat praten kan aan de hand van o.a. de bijbelverhalen die ons aangereikt
worden.
Ook in de bijbel ontmoeten we de opstandige mens, lezen we teksten over mensen die de ‘waarom’ vraag
stellen ten aanzien van hun levenslot, positie binnen de familie en gezag. We lezen over opstand tegen
conventies en regels en opstandigheid tegen de Eeuwige. Er staan verhalen in de bijbel over wanhopige
mensen die in opstand komen. (II Samuël 15: 1-16, Exodus !, Mattheüs 15: 1-20, delen uit hoofdstukken
uit het boek Jeremia, Lukas1: 46-56: Maria’s lofzang, Ezechiël 37, Galaten 2: 11-21)
Als staatsburgers van Nederland hebben wij ons te houden aan de wetten van dit land. Maar we zijn óók
‘burgers van het Koninkrijk van God’. Dat gaat verder dan alleen maar staatsburger zijn! Wat is onze
opstelling ten aanzien van die twee ‘burgerschappen?’ Hoe zichtbaar zijn wij, hoe worden wij gezien, welke
impact heeft ons geloven en de uitwerking daarvan?
Opstandigheid zit in mijn bloed wanneer mensen en menswaardigheid in het geding zijn. Opstandigheid zit
in mijn genen waar mijn geloof afgedaan wordt als achterhaald en niet meer van deze tijd zijnde. God leren
ervaren en met zijn geestkracht de krachten die vanuit de wereld op ons inwerken onder ogen zien… om
tenslotte in hoop en verlangen zijn medewerker te worden aan een ‘hemel op aarde’.
Een droom? Een visioen dat nooit werkelijkheid zal worden? Je moet erin durven geloven en eraan werken,
samen! Hoe mooi zou het kunnen zijn wanneer wij Doopsgezinden onze ziel onder de arm meedragen:
zichtbaar, tastbaar, voelbaar en merkbaar voor de hele wereld. Opstandig! Volgend de weg van Jezus van
Nazareth, een weg die geboren werd en wordt vanuit zijn heilig geloof in de Eeuwige!
Jacqueline W. Roelofs