2.2 Bijlage 2

BIJLAGE 2
1
2
3
4
Petrarca (p.2)
Herman De Coninck (p.4)
Lévi Weemoedt (p.6)
Hagar Peeters (p.8)
1
Francesco Petrarca (1304-1374)
Als dit geen liefde is, wat is het dan?
En als het liefde is, is ze dan goed?
Kan liefde goed zijn als ze lijden doet?
En is ze slecht, geniet men daar dan van?
5
Wat klaag ik, als ik zelf beslissen kan?
Heeft klagen zin, als ik beminnen moet?
O dood die leven geeft, o leed zo zoet,
geniet ik van de dwang van een tiran?
10
Zo dool ik stuurloos rond op hoge zee,
bij wisselende wind. Mijn schip is zwaar
van twijfel en draagt weinig wijsheid mee,
15
zodat ik, niet meer wetend wat ik wil,
het gloeiend warm heb in de winter, maar
in hartje zomer van de koude ril.
20
Ik heb geen vrede en ik kan niet strijden,
ik hoop en vrees, ik gloei en ben van ijs,
ik zweef naar boven en ik lig te lijden,
ik heb de wereld lief die ik misprijs!
5
Ik ben verlost en kan me niet bevrijden,
ik heb houvast en raak toch van de wijs,
ik voel me levend en gestorven beide:
ach, liefde is zowel hel als paradijs!
10
Ik zie verblind, ik schreeuw en kan niet
praten,
ik haat mezelf en houd van iedereen,
ik roep om hulp en wil het leven laten,
15
ik huil van vreugde, ik lach terwijl ik ween,
leven en dood kwelt mij in gelijke mate:
en dit, o liefste, komt door jou alleen!
Alleen en peinzend ga ik door de dreven
met trage tred, door onbewoond gebied
ik kies zorgvuldig juist de wegen niet
die leiden naar een oord waar mensen leven.
5
De eenzaamheid kan mij bescherming geven
zodat geen ander mijn verwarring ziet
want door de grijze sluier van verdriet
ziet men het vuur der liefde in mij beven.
10
Ik denk dat wel de heuvels, wouden, weiden
en stromen weten van mijn levenspijn;
maar geen der anderen wordt haar gewaar.
2
15
De Liefde is voortdurend aan mijn zijde
hoe steil en moeilijk ook mijn paden zijn
terwijl zij met mij praat en ik met haar
20
Als ik gedacht had dat de dood mijn hart
ontlasten kon van brandende gedachten,
had ik dit wrakke lijf met eigen krachten
allang naar 't graf gedragen, met zijn smart,
5
maar daar ik vrees dat ik verval van hard
tot hard en van de ene in andere klachten,
blijf ik nog half aan deze zijde wachten
van de enge pas, half reeds daarin benard,
10
't Wordt tijd dat Amors boog mij maar beschoot
met de allerlaatste pijl mij toegemeten,
door bloed van zoveel anderen reeds besmeurd;
15
dat smeek ik hem en ook de dove dood
die mij wel met zijn teken heeft gekleurd,
maar steeds mij op te roepen blijft vergeten.
Als ik mij schaam dat ik wéér moest versagen
Uw schoonheid eer te doen in mijn gedicht,
dan droom ik weer van Uw bemind gezicht,
zo schoon dat niemand mij meer kan behagen
5
De last is zwaarder dan mijn arm kan dragen,
mijn vijl te grof en mijn talent te licht.
Ik monster al mijn krachten, en ik zwicht;
nog vóór de strijd kom ik genade vragen.
10
Vaak zijn mijn woorden in mijn keel gebleven
als ik mij om te spreken had vermand;
wiens stem zou tot Uw hemel kunnen reiken?
15
Vaak had ik 't eerste woord nog niet geschreven,
als reeds mijn pen, mijn hand en mijn verstand
voor zoveel overmacht moesten bezwijken.
Uit De mooiste van Francesco Petrarca, verzameld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem.
3
Herman De Coninck
Zoals je binnenkwam …
Zie bronnenboek, hoofdstuk 2.2
Driehoek
Het leek wel een goeie driehoeksverhouding:
ik hield van jou
en van mij.
5
10
Ik hield van jou zoals je dat alleen maar
voor het eerst doet: alsof het elke keer
voor het laatst is.
Ik hield van jou om de manier waarop ik je
in alle stàten bracht,
in België, Frankrijk, Nederland en Joegoslavië,
geluk was inderdaad zo uitgestrekt als hele landen
en telkens net zo onderling verschillend.
15
Ik hield van jou om de manier waarop je,
over mijn schouder meelezend, kon zeggen:
jaja, schrijven hoe goed je het kan,
dàt kan je wel, maar laat maar eens zien.
20
En ik hield van mij, o, wat hield ik
even nadien van mij, want hoe zalig was het
mezelf te zijn
in jouw armen
5
5
10
wat een gebrek aan pathetiek
wat een gebrek aan pathetiek
zoals hij zegt: ‘hallo.
dus je houdt niet meer van mij.’
en zij, een laatste sandwichhap wegwerkend: ‘nee.’
en hij, hij praat dan maar verder
tegen de telefoon tot ie klik
zegt, alsof ie iets wegslikt.
Je truitjes …
je truitjes en je witte en rode
sjaals en je kousen en je directoirtjes
(met liefde gemaakt, zei de reclame)
en je brassières (er steekt poëzie in
die dingen, vooral als jij ze draagt) –
ze slingeren rond in dit gedicht
als op je kamer.
kom er maar in, lezer, maak het je
gemakkelijk, struikel niet over de
zinsbouw en over de uitgeschopte schoenen,
4
gaat u zitten.
15
20
5
(intussen zoenen wij even in deze
zin tussen haakjes, zo ziet de lezer
ons niet) hoe vindt u het,
dit is een raam om naar de werkelijkheid
te kijken, alles wat u daar ziet
bestaat, is het niet helemaal
als in een gedicht?
O, ik weet het niet
O, ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien.
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.
5
Lévi Weedmoedt
5
Een Hele Opluchting
Zie bronnenboek, hoofdstuk 2.2
Capitaine Mobylette
Van zwart haar moet 'k zo huilen.
Van blond krijg ik ’t benauwd …:
ach! vind je 't erg als jij vannacht
je bromfietshelm ophoudt?
5
Succes
O, de zaal verdronk in tranenregen:
iedereen snikte, oud en jong!
Alleen keihard lachend op rij negen
zat het meisje waar ik zo voor zong.
Een Hele Opluchting
Ik belde eens, na een wanhoopsnacht
vol angst en liefdespijn,
mijn beste vriend: waar of die dacht
dat mijn Jeanette kon zijn.
5
Ach! ik had me weer eens op hol gebracht
om niks. Om mijn ziek brein.
Want daar klonk, slaperig, héél zacht,
Jeanette over de lijn.
10
5
5
Gebroken-Hart-aan-Zee
O! ’t hele naaktstrand lang liep ik te wenen
om jou, Jeanette, zó radeloos had ‘k je lief!
Ik tuurde tussen honderdduizend benen …:
wáár was jouw badmuts met dat bloemetjesmotief?
Weemoedts Felicitatiedienst
O! als je trouwt, vergeet míj niet te vragen,
en sta mij toe om tussen oom en tant'
een stukje uit mijn dagboek voor te dragen:
wat heb ik snel de lachers op mijn hand!
5
Bijvoorbeeld, 18 maart: 'met L. geslapen!
Ze houdt van mij!! Gaat morgen weg bij Freek'.
En, 20 maart: 'een brief van L. op tafel:
ze trouwt met F.!!.. Bruiloft over een week'.
10
De mensen brullen! 'Dagboek van een Gek!',
gilt tante Jo, 'hoe krijgt-ie het verzonnen!
Je zal toch maar getrouwd zijn met die L.!'
15
Dan explodeert een stilte in 't vertrek:
een kille tocht vaart door de trouwjaponnen.
6
De tafelkleedjes krijgen kippenvel.
Dakkapel
‘k Zie zo vaak verliefde paartjes
even stilstaan voor mijn huis:
‘Daar woont Weemoedt’, wijst de jongen.
Een het meisje slaat een kruis.
7
Hagar Peeters
5
Je bewoont al jaren
Je bewoont al jaren
alle kamers in mijn hoofd.
Het lukt maar niet
je te verdrijven.
5
Ik heb er andere namen
in gestopt, maar geen
wil zo beklijven
als die van jou.
10
Ik vind hem terug in het
merk kleren dat ik koop,
je speelt mee in alle
films die ik zie
15
20
en zo vaak roept iemand je
op straat dat ik
me afvraag hoe het kan
dat je uniek bent
en toch zo gangbaar.
25
Je speelt denk ik niet
in films, en mijn hoofd
bewonen doe je zeker niet.
Was het maar waar. Je woont
30
ergens in een huisje aan zee
en tuurt daar uit het raam.
Je wacht. Op mij. Maar
je vergat mijn naam.
5
10
5
Droombeeld
Vanmorgen toen ik nog niet wakker was
maar al niet meer sliep sloop onzichtbaar
op gehoefde sokken het onheil binnen
in mijn bed, vlijde zich tegen mij aan
en fluisterde om mij niet te wekken mijn naam.
Terwijl ik mijn ogen niet opende zag ik
dat hij naar mij keek met ook zijn ogen dicht
het kussen streelde dat hij voor mijn lippen aanzag
en dat hem zoende zoals ik zou hebben gekust.
Wij omhelsden in de veronderstelling van elkaar.
Brief
Als je aan me vraagt wat ik zoal doe de hele dag
weet dat ik dan hard bezig ben met van je te houden.
Ik kan niets nuttigers bedenken
en niets dat minder schade toebrengt aan de mensheid.
Wat anders is nodig om in de hemel te komen,
8
wel heb ik het er maar druk mee
alleen te doen wat in overeenstemming is
met wat ik voor jou voel.
10
15
20
Waarin dat tot uitdrukking komt, vraag je,
en of iemand daar iets van merkt.
Ik denk het niet (dat laatste)
want intussen vallen mensen zonder reden van het dak
weigert geen seizoen zijn dienstplicht
gebeurde er veel belangwekkends op het gebied van de wereldpolitiek
en was alles zoals het altijd al aan het veranderen was.
Dat deed hier niets aan af.
Ik kan niet anders dan je innig liefhebben terwijl
het dagelijks leven rondom mij moeizaam wordt verricht.
Ik overlaad je met denkbeeldige kussen en een denkbeeldig
scheetje ontsnapt me daartussen, zo nu en dan, vergeef me dat.
Hoe ik klonk
Je hebt een lief bekje
vooral als het getuit is
kust met de lucht
en wuft gewauwel laat klinken.
5
Tussen je tanden
je kolderieke tongetje
het opstandig snaveltje
dat guitig huigje van je.
10
Al dat gestamel en gebazel,
ik krijg er maar geen genoeg van.
Betere onzin vind ik niet in boeken.
Daar bezinkt het jij zingt het weer los.
15
Kom nog even naast me liggen
en doe dat nog eens, dat van je lippen.
Meer heb ik helemaal niet nodig.
9