Download - Docent in Zeeland

s
w
u
e
SYMPOSIUMGIDS
ze leiden
op
in de
schoo
Symposium: 21 mei 2014
De (leer)kracht
van onderzoek!
Zeeuwse Academische
Opleidingsschool
www.docentinzeeland.nl
l
s
Symposium 21 mei 2014
INFO
w
u
e
ze leiden
op
in de
schoo
Praktische informatie (algemeen)
Symposiumlocatie:
Scalda Podium
Podium 15
4337 WV Middelburg
Telefoonnr.: (0118) 55 83 00
www.scalda.nl
Locatie Keynote spreker:
Hotel Middelburg (van der Valk)
Paukenweg 3
4337 WH Middelburg
Telefoonnr.: (0118) 44 25 25
www.valkmiddelburg.nl
U kunt voor de deur (gratis) parkeren.
02
De (leer)kracht van onderzoek
l
s
Symposium 21 mei 2014
INHOUD
w
u
e
ze leiden
op
in de
schoo
l
Voorwoord: Inge Verlee-Runhaar4
Inleiding: Sanneke Bolhuis5
Programma onderzoeksmiddag ‘De (leer)kracht van onderzoek!’
Verloop van de sessies
6
7
Ronde 1 (14.30-15.20 uur)
Parallelsessies vierdejaarsstudenten en promovendi
8
Ronde 2 (15.30-16.20 uur)
Parallelsessies presentaties medewerkers Academische Opleidingsscholen en partners
9
Ronde 3 (16.30-17.15 uur)
Posterpresentaties docentonderzoekers en speed-date
10
Toelichting Ronde 1
Beschrijving parallelsessies vierdejaarsstudenten en promovendi
11
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
11
11
11
12
12
12
13
13
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
Toelichting ronde 2
Parallelsessies presentaties medewerkers Academische Opleidingsscholen en partners
14
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
14
14
15
15
15
16
16
16
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
Toelichting ronde 3
Posterpresentaties docentonderzoekers en speed-date
16
Sessie
Sessie
Sessie
Sessie
16
17
18
18
3.1
3.2
3.3
3.4
De (leer)kracht van onderzoek
03
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
ze leiden
VOORWOORD
op
in de
schoo
l
Inleiding: Inge Runhaar-Verlee
Geachte symposiumdeelnemer,
Van harte welkom op het symposium vóór en dóór leraren (in opleiding),
getiteld De (leer)kracht van onderzoek.
Onderwijs staat aan de vooravond van fundamentele veranderingen en het zou goed zijn als onderzoek
daarbij een bron van ondersteuning kan zijn. In een wereld van Google en mobiele technologie, waarin
alle kennis van de wereld altijd en overal beschikbaar wordt, kan niemand het monopolie op kennis nog
heel lang vasthouden, en onderwijsonderzoekers kunnen en mogen zich niet langer terug trekken in een
ivoren toren gebouwd op schijnzekerheden (2010, Martens, R.L.).
De opleidingsschool en onze onderwijspartners zetten zich al geruime tijd gezamenlijk in voor de
ontwikkeling en uitvoering van praktijkgerichte opleiding en professionalisering van leraren voortgezet
onderwijs in Zeeland. Een speerpunt daarbij is het stimuleren van onderzoek door leraren (in opleiding).
Hierbij gaan de eigen professionalisering en het bijdragen aan de ontwikkeling van school hand in hand.
Leraren ontwikkelen in hun eigen beroepspraktijk, specifieke en waardevolle aanpakken en kennis, die de
aandacht van collega’s van andere scholen verdient. Dit eerste symposium van de Zeeuwse Academische
Opleidingsschool biedt leraren (in opleiding) een podium en uitdaging om de aanpak en opbrengsten
van de onderzoeken met andere delen. Tevens willen we met dit symposium de kennisdeling tussen de
medewerkers van de verschillende opleidingslocaties en de verschillende partners nog meer versterken
en zien uit naar een jaarlijkse traditie van deze kennisdeling die vandaag begint.
Ik wens alle deelnemers een inspirerende en plezierige middag toe.
De volgende editie van het ZAOS-symposium zal plaatsvinden in juni 2015.
Ook dan bent u weer van harte welkom.
Namens de symposiumcommissie 2014
Symposiumlocatie:
SCALDA PODIUM
ze
eu
ws
Inge Verlee-Runhaar
den
ei
opl
in de school
Podium 15, Middelburg
Tel. 0118 55 83 00
04
De (leer)kracht van onderzoek
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
ze leiden
INLEIDING
op
in de
schoo
l
Inleiding: Sanneke Bolhuis
Keynote:
Sanneke Bolhuis
‘Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie’
Emeritus lector leerstrategieën Fontys Lerarenopleiding Tilburg en senior onderzoeker van leren
en onderwijs bij het Radboudumc Nijmegen
Is het niet voldoende dat leraren leren van ervaring? Wat voegt ‘onderzoekend leren’ toe?
Wat is de waarde voor ons onderwijs? Hebben de leerlingen er iets aan?
En wat bedoelen we dan met ‘onderzoekend’? Is ‘onderzoekend leren’ door (aanstaande) leraren
hetzelfde als onderzoek doen door wetenschappers?
Moet je per se zelf onderzoek doen of kun je ook op een andere manier zinvol gebruik maken van
onderzoeksresultaten? Kortom, wat willen we met onderzoek in de school?
Wat verwachten we ervan? En hoe gaan we dat dan realiseren?
In de keynote wordt bepleit om te kiezen voor praktijkonderzoek als professionele leerstrategie.
En wordt ingegaan op de implicaties voor betrokken partijen: opleiders en andere leraren, leerlingen,
studenten van de lerarenopleiding, leidinggevenden, ouders en eventueel beroepsonderzoekers.
Bolhuis, S. & Kools, Q. (samenstellers) 2012
Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie in onderwijs en opleiding.
Locatie KEYNOTE:
ze
eu
ws
Tilburg: Fontys Lerarenopleiding
HOTEL MIDDELBURG
den
ei
opl
in de school
Paukenweg 3, Middelburg
Tel. 0118 44 25 25
De (leer)kracht van onderzoek
05
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
PROGRAMMA
ze leiden
op
in de
schoo
Programma onderzoeksmiddag ‘De (leer)kracht van onderzoek!’
Symposium
12.45 uur
Inloop en ontvangst deelnemers symposium met koffie/thee
13.10 uur
Opening door dagvoorzitter Inge Verlee-Runhaar
(Teamleider onderzoek ZAOS)
13.15 uur
Inleiding dhr. Vogel
(penvoerder Zeeuwse Academische Opleidingsschool)
13.25 uur
Lezing Sanneke Bolhuis
Het tweede deel van het symposium vindt plaats in lokalen van Scalda
14.20-14.25 uur
Instructie parallelsessies door dagvoorzitter
14.30-15.20 uur
Ronde 1: parallelsessies vierdejaarsstudenten en promovendi
15.30-16.20 uur
Ronde 2: parallelsessies presentaties medewerkers Academische
Opleidingsscholen en partners
16.30-17.15 uur
Ronde 3: parallelsessies posterpresentaties en speed-date
Het slot van het symposium
17.20 uur
Uitreiking certificaten docentonderzoekers
17.40 uur
Afsluiting door de dagvoorzitter
17.45 uur
Nazit met drankje
06
De (leer)kracht van onderzoek
l
s
Symposium 21 mei 2014
VERLOOP SESSIES
w
u
e
ze leiden
op
in de
schoo
l
Verloop van de sessies
Hieronder treft u per ronde het format en richtlijnen voor het verloop van de sessie aan:
• Er zijn 3 rondes met elk ongeveer 8 parallelsessies waaruit gekozen kan worden door deelnemers.
• Ronde 1 en 2 duren elk precies 50 minuten. Ronde 3 duurt 45 minuten.
• Tussen de 3 rondes met parallelsessies is er steeds 10 minuten om te wisselen naar het lokaal van
de gekozen sessie in de volgende ronde.
• Tijdens elke sessie is er in het betreffende lokaal een zaalvoorzitter aanwezig. Hij of zij bewaakt de tijd.
• Sommige ronde bestaan de sessies uit een presentatie- en een vragen/discussiedeel
• Tijdsoverschrijdingen zijn niet toegestaan! De start- en eindtijd van elke sessie en daarbinnen de
presentatie- en discussietijd wordt (streng) bewaakt door de zaalvoorzitter.
Ronde 1: parallelsessies 4e jaarsstudenten
• Elke sessie met studenten presentatie bestaat uit een presentatiedeel (30 minuten) en een
discussiedeel (20 minuten).
• Bij 2 presentaties in één sessie duurt elke presentatie maximaal 15 minuten en blijft er 20 minuten
over voor vragen en discussie.
• Bij 3 presentaties in één sessie duurt elke presentatie maximaal 10 minuten en blijft er eveneens
20 minuten over voor vragen uit en discussie met de zaal.
Ronde 2: Parallelsessies presentaties medewerkers Academische Opleidingsscholen
• Tijdens elke sessie is er in het betreffende lokaal een zaalvoorzitter aanwezig. Hij of zij bewaakt de tijd.
• Sommige ronde bestaan de sessies uit een presentatie- en een vragen/discussiedeel
• Tijdsoverschrijdingen zijn niet toegestaan! De start- en eindtijd van elke sessie en daarbinnen de
presentatie- en discussietijd wordt (streng) bewaakt door de zaalvoorzitter.
Ronde 3: posterpresentaties docentonderzoekers en speed-date
Voor de posterpresentatie:
• Deze ronde bestaat elke sessie uit een presentatiedeel en een discussiedeel.
• In elke sessie worden 2 of 3 posters gepresenteerd. Eén vertegenwoordiger van de docentonderzoekers
in opleiding licht de poster toe in maximaal 10 minuten.
• Na de presentaties van alle posters blijven er 15-25 minuten over om met vragen en suggesties in
te zoomen op één of meerdere posters (plenair of in subgroepen bij elke poster).
• De zaalvoorzitter bewaakt de tijd en zorgt voor de aftrap van de vragen/discussieronde door bij elke
presentatie.
Voor de speed-date:
• Tijdens deze sessie worden er drie onderzoeken gepresenteerd
• De zaalvoorzitter verdeeld de deelnemers over de drie onderzoekers van de verschillende scholen.
• Elke sessie duurt 15 minuten waarin de onderzoeker het onderzoek kort toelicht en er de gelegenheid
is om vragen te stellen.
• Na een signaal van de zaalvoorzitter kunnen de symposiumdeelnemers naar de volgende onderzoeker.
De (leer)kracht van onderzoek
07
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
RONDE 1
14.30-15.20 UUR
ze leiden
op
in de
schoo
Parallelsessies vierdejaarsstudenten en promovendi
Sessie 1.1
Elwina den Braber | Driestar Hogeschool - Combinatieklassen
Nathaly Hagen | Driestar Hogeschool - Vakbekwaamheid
Sessie 1.2
Eline Bliek | Hogeschool Rotterdam
Beter leren schrijven door in contact te blijven?
Michelle Funk en Eric Wolfert | Hogeschool Zeeland (Pabo minor)
Differentiatie en het middelbaar beroepsonderwijs
Sessie 1.3
Vera Kaijser en Hester Wens | Hogeschool Zeeland(Pabo minor) - Studiedruk
Paul van Liere en Renaldo Kaljouw | Hogeschool Zeeland (Pabo minor) - Differentiatie
Sessie 1.4
Promovendus Jan Karkdijk | Medewerker Calvijn College
Beter geografisch redeneren met mysteries?
Sessie 1.5
Jeroen van de Have | Driestar Hogeschool - Technologie
Vivian de Buck | Hogeschool Rotterdam - Het dyslexieprotocol
Bastiaan Gunst | Hogeschool Rotterdam - Een schoolbrede aanpak
Sessie 1.6
Britt Schutter | Master Fontys lerarenopleiding Tilburg - AIM methode Frans
Gert-Jan Wisse | Master Fontys lerarenopleiding Tilburg - Natuurkunde onderwijs 4 en 5 havo
Sessie 1.7
Klazien Lokerse | Driestar Hogeschool - Collegiale lesobservatie
Joline Elenbaas | Driestar Hogeschool - Verrijkingsstof
Mike Brandenburg | Hogeschool Zeeland (Pabo minor) - Social media en leerprestaties
Sessie 1.8
Promovendus Emmy Pauw | Centrum Brein & leren, VU
‘The impact of teacher’s attitudes towards learning potential and gender on school
functioning in adolescent boys and girls.’
08
De (leer)kracht van onderzoek
l
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
RONDE 2
15.30-16.20 UUR
ze leiden
op
in de
schoo
l
Parallelsessies presentaties medewerkers
Academische Opleidingsscholen en partners
Sessie 2.1
Maud Slaats, onderzoeksbegeleider | Fontys Lerarenopleiding
‘Begeleidingsvaardigheden van docenten in de begeleiding van studenten
bij het afstudeeronderzoek’
Sessie 2.2
Laura Boele (lectoraat Driestar) | Driestar Hogeschool
De identiteit van de christelijke docent
Sessie 2.3
Niek van der Bogert, onderzoeksbegeleider
Promovendus, Lerarenopleiding Hogeschool Rotterdam
Visueel waarnemen door docenten
Sessie 2.4
Dr. Quinta Kools, lector ‘professionalisering van leraren en lerarenopleiders’
Fontys lerarenopleiding Tilburg
Workshop: Datateams aan de slag met vraagstukken in de school
Sessie 2.5
Rikkert van de Lans in samenwerking met Klaas van Veen
Promovendus Rijks Universiteit Groningen
Lesobservaties in de school: van observatie naar informatie
Sessie 2.6
Dr. Jan Marten Praamsma | Christelijke Hogeschool Ede en Universiteit van Utrecht
Onderzoek in de school en wetenschappelijk onderzoek
Sessie 2.7
Dr. Rutger van de Sande, lector en Tom Goris | Fontys lerarenopleiding Tilburg
Vakdidactische verdieping via een professionele leergemeenschap
Sessie 2.8
Henrie van het Hof, Maarten van Boxtel en Marijke Broodbakker
Academische Opleidingsschool West Brabant
Discussieronde over praktijkonderzoek in de school
De (leer)kracht van onderzoek
09
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
RONDE 3
16.30-17.15 UUR
ze leiden
op
in de
schoo
Posterpresentaties docentonderzoekers en speed-date
Sessie 3.1 Posterpresentatie
Ad de Graaf | Medewerker Christelijke Scholengemeenschap Walcheren
Keuzewerktijd
Paul van Dijk | Medewerker Nehalennia
De voorspellende waarde van vakken
Anita Hagen | Medewerker Scalda
Doorstroom van Verzorgende-IG naar MBO-verpleegkunde
Sessie 3.2 Posterpresentatie
Mineke Murphy-Bokhoven | Medewerker Scalda
Passende vooropleiding voor de MBO-opleiding verpleegkunde
Arjen Hartog | Medewerker Christelijke Scholengemeenschap Walcheren
Differentiatie bevordert de motivatie
Martin van de Plasse en Ron de Moor | Medewerkers Scalda
Het beoordelen van stageopdrachten
Sessie 3.3 Posterpresentatie
Henk Boerhof | Medewerker Calvijn College
(Hoog)begaafdheid
Evert-Jan van de Kerkhove | Medewerker De Rede
De droom van de stroom
Sessie 3.4 Speed-date
Simone Davidse | Medewerker Calvijn College Tholen
Onderzoek integratiegroepen
Simone van Geffen-Visser | Medewerker Het Goese Lyceum, locatie van Dusseldorpstraat
Determineren met perspectief in het VO
Pieter Wisse | Medewerker Christelijke scholengemeenschap Walcheren
Kleine school, breed aanbod
10
De (leer)kracht van onderzoek
l
s
w
u
e
Symposium 21 mei 2014
TOELICHTING
Toelichting Ronde 1
Beschrijving parallelsessies
vierdejaarsstudenten en promovendi
14.30-15.20 uur
Sessie 1.1
Elwina den Braber| Driestar Hogeschool
Combinatieklassen
Een onderzoek doen; het klink eenvoudig, maar
een goed onderzoek is moeilijker dan je denkt.
Die ervaring heb ik althans. Het heeft lang geduurd
voor ik een onderwerp gevonden had, wat ook
relevant is voor de school. In mijn onderzoek wil
ik me richten op het functioneren van combinatieklassen op het Calvijn College te Tholen.
Nathaly Hagen | Driestar Hogeschool
Vakbekwaamheid
Dit jaar ben ik gestart met mijn eerste onderzoek.
Van mijn leidinggevende kreeg ik de vraag of ik
de vakbekwaamheid van de docenten binnen de
locatie Tholen wilde onderzoeken.
Uit het landelijke tevredenheidsonderzoek dat ieder
jaar word afgenomen onder ouders en leerlingen
van de derde klas scoort het onderdeel ‘vakbekwaamheid van de docent’ gemiddeld 1 punt lager
dan andere onderdelen.
Dit is al een aantal jaren het geval. Het doel
van mijn onderzoek is de oorzaak te achterhalen
waarom ouders én leerlingen het idee hebben dat
de vakbekwaamheid van een docent minder is dan
zijn of haar andere kwaliteiten.
Sessie 1.2
Eline Bliek | Hogeschool Rotterdam
Beter leren schrijven door in contact te blijven?
Mijn onderzoek draagt de titel ‘Beter leren schrijven door in contact te blijven?’, omdat het zich
richt op het ontwikkelen van de schrijfvaardigheid
van leerlingen door middel van deelname aan een
correspondentieproject. In het kader van mijn onderzoek heb ik een
correspondentieproject opgezet met een Griekse
school, waarvan de leerlingen evenals mijn leerlingen Frans als vreemde taal krijgen aangeboden.
ze leiden
op
in de
schoo
l
Door middel van deelname aan dit project worden
mijn leerlingen in staat gesteld om hun schrijfvaardigheid te ontwikkelen. Om het effect van het
corresponderen te kunnen bepalen heeft voorafgaand aan het project een nulmeting plaatsgevonden. Aan de hand van schrijfopdrachten heb ik
het schrijfvaardigheidsniveau van mijn leerlingen
gemeten. Dit is als het ware hun startniveau. Na
afloop van het correspondentieproject wordt een
nameting georganiseerd.
Michelle Funk en Eric Wolfert
Hogeschool Zeeland (Pabo minor)
Differentiatie binnen het middelbaar
beroepsonderwijs
In het kader van onze minor voeren wij een onderzoek uit naar differentiatie binnen het middelbaar
onderwijs. Tijdens de presenatie leggen we uit
wat we onder differentiatie verstaan en hoe het
op dit moment vorm wordt gegeven in het MBOonderwijs. Daarnaast zullen er suggesties worden
gedaan om docenten te stimuleren te differentiëren bij het lesgeven.
Sessie 1.3
Vera Kaijser en Hester Wens
Hogeschool Zeeland(Pabo Minor)
Studiedruk
In ons onderzoek gaan wij onderzoeken hoe hoog
de studiedruk is bij vmbo-leerlingen. Hierbij kijken
we naar: de leerling, de docent, de vakken en de
toetsing van alle factoren gaan we onderzoeken
wat zij bijdragen aan de studiedruk op de leerling.
Dit gaan we grotendeels onderzoeken middels
een enquête. Ook worden de betrokken docenten
geïnterviewd.
Paul van Liere en Renaldo Kaljouw
Hogeschool Zeeland (Pabo minor)
Differentiatie
Differentiatie, een belangrijk begrip binnen het
onderwijs in deze tijd. In het basisonderwijs is dit
begrip niet meer weg te denken, maar hoe zit dat
in het voortgezet onderwijs? Met behulp van ons
onderzoek gaan we onderzoeken waarom diffe-
De (leer)kracht van onderzoek
11
Symposium 21 mei 2014
rentiatie mogelijk van meerwaarde is binnen het
onderwijs. Daarnaast richten we ons op de praktijk. We onderzoeken in hoeverre er wordt gedifferentieerd binnen onze stageschool.
Sessie 1.4
Promovendus Jan Karkdijk | Calvijn College
Beter geografisch redeneren met mysteries?
Aardrijkskunde is voor veel leerlingen een moeilijk
vak. Het leggen van allerlei relaties om gebeurtenissen of verschijnselen te kunnen verklaren, wordt
als lastig ervaren. “Ik heb nou eenmaal niet zoveel
inzicht…” wordt dan gezegd. Toch moet het leggen
van geografische relaties te leren zijn, evenals het
opzetten van een geografische redenering met
behulp van die relaties. De door David Leat ontworpen werkvorm ‘mysterie’, die ook bij geschiedenis wordt gebruikt, is bedoeld om het leggen van
relaties aan te leren. Tijdens de presentatie zal
worden aangetoond dat mysteries inderdaad het
leggen van relaties helpen aanleren en ook wordt
een aanzet gegeven om het geografisch redeneren
in kaart te brengen. Tijdens de presentatie zullen de
deelnemers aan de slag gaan met een kort mysterie.
Sessie 1.5
Jeroen van de Have | Driestar Hogeschool
Technologie
Voor mijn minor leidinggeven verricht ik onderzoek
naar het vak Technologie. Ik onderzoek welke
werkplekken we voor economie het best kunnen
kiezen om de sector economie goed tot zijn recht
te laten komen. Daarvoor ga ik langs verschillende
scholen die Technologie aanbieden.
Vivian de Buck | Hogeschool Rotterdam
Het dyslexieprotocol
Naar aanleiding van een gesprek met de orthopedagoog over het dyslexiebeleid op het Zeldenrust-Steelantcollege, leek het mij interessant om
onderzoek te gaan doen naar het dyslexiebeleid
bij ons op school. Al gauw kwam ik erachter dat
ons dyslexieprotocol soms niet goed bruikbaar is.
Ik ben gaan kijken naar de rol van de docent bij
leerlingen met dyslexie en tevens zal ik het dyslexieprotocol van onze school herschrijven.
Om dit onderzoek tot een goed einde te brengen,
heb ik gebruik gemaakt van hulp en deskundigheid
van mijn collega’s.
12
Bastiaan Gunst | Hogeschool Rotterdam
Een schoolbrede aanpak
In navolging van mijn praktijkonderzoek van het
schooljaar 2012-2013 ben ik op zoek gegaan naar
een mogelijkheid om de communicatie omtrent
pesten te verbeteren. De school heeft me gevraagd een lessenserie te ontwikkelen om hierin
(de verbetering van de communicatie; wat destijds
een aanbeveling was) tegemoet te komen.
Deze lessenserie wordt in eerste instantie ingezet
in de brugklas, zij waren namelijk ook het onderwerp in mijn vorige onderzoek. Echter: de lessencyclus kan ook worden gebruikt door mentoren die
geen brugklas hebben, maar wel aandacht willen
geven aan pesten. Uiteindelijk wil ik vaststellen of
deze lessenserie daadwerkelijk heeft bijgedragen
aan een verbetering van de communicatie.
Is dat het geval dan zal de lessenserie volgend jaar
schoolbreed worden ingevoerd.
Sessie 1.6
Britt Schutter
Master Fontys lerarenopleidingTilburg
AIM methode Frans
Het Goese Lyceum werkt in de onderbouw met
de AIM methodiek voor het vak Frans.
Dit is een methodiek die gekenmerkt wordt door
twee regels. Ten eerste mag er alleen maar Frans
gesproken worden tijdens de les door zwel de
docent als door de leerlingen. Ten tweede worden
alle begrippen ondersteund met gebaren. Dit zorgt
ervoor dat de leerling vanaf het begin wordt blootgesteld aan een grote hoeveelheid Frans en dat er
veel interactie moet zijn tussen de docent en de
leerlingen.
Ik ben van mening dat de AIM methodiek een
positieve impuls heeft gegeven aan het vak Frans.
Ik zou graag willen onderzoeken in hoeverre de
AIM methodiek leidt tot een betere motivatie bij
leerlingen en omdat de AIM methodiek zich tot
de onderbouw beperkt zou ik tevens willen onderzoeken op welke manier AIM op een voor de
leerlingen aantrekkelijke manier doorgevoerd kan
worden in de bovenbouw.
Mijn praktijkvraag is dan ook: in hoeverre is het
zinvol om de AIM methodiek in vwo-4 van het
Goese Lyceum door te voeren?
De (leer)kracht van onderzoek
Symposium 21 mei 2014
Gert-Jan Wisse
Master Fontys lerarenopleiding Tilburg
Natuurkunde onderwijs in havo-4 en -5
In het kader van mijn eerstegraadsopleiding
Natuurkunde ben ik bezig met een onderzoek.
Naar aanleiding van de ‘schoolfoto’ die enkele
jaren geleden gemaakt is van de havo, ben ik
met dit onderzoek aan het verdiepen voor het
vak natuurkunde in klas 4 en 5.
Op de ‘schoolfoto’ werd de havo op een aantal
thema’s doorgelicht. Hierbij werd vooral gekeken
naar de voorbereiding op het HBO. Zowel bij
deze ‘schoolfoto’ als bij mijn onderzoek wordt
gebruikgemaakt van het havo competentieprofiel.
Voor mijn onderzoek heb ik een literatuurstudie
gedaan naar de thema’s motivatie, werkhouding,
onderwijsklimaat en didactiek.
Momenteel ben ik bezig met het onderzoeken hoe
dit wordt toegepast in de natuurkundelessen in
klas 4 en 5. Ik verwacht met dit onderzoek duidelijk te krijgen wat de sterke kanten van het natuurkundeonderwijs in betreffende klassen zijn en wat
er nog verbeterd kan worden.
2 havo/vwo klas een aantal hoogbegaafden.
Deze hoogbegaafden werden door Joline aangemeld voor extra verrijkingsstof. Maar wat bleek?
De leerlingen waren minder gemotiveerd in
vergelijking met eerste jaar. Hoe komt dat toch?
De meesten leerlingen hebben wel met het plan
ingestemd en zich ingeschreven voor een aantal
vakken, maar veelal niet meer voor alle vakken
zoals men dat in klas 1 deed.
Sessie 1.7
Promovendus Emmy Pauw
The impact of teacher’s attitudes towards
learning potential and gender on school
functioning in adolescent boys and girls
Doel van het promotieonderzoek is om verbanden
te onderzoeken tussen de opvattingen van docenten en leerlingen uit het Voorbereidend Middelbaar
Beroepsonderwijs en het ontvangen en geven van
feedback. Uit eerdere studies blijkt, dat de opvattingen van docenten (mindsets) hun wijze van
instructie geven beïnvloeden en dat deze specifieke opvattingen kunnen leiden tot verschillende
effecten op de leerresultaten van de leerlingen
(Rubie-Davies, Flint, & McDonald 2011). In hoeverre de mindsets van leerlingen en docenten een rol
spelen bij het ontvangen en geven van feedback
is onderwerp van deze studie.
Eén van de eerste deelonderzoeken betreft het
onderzoek naar impliciete opvattingen van docenten over de verschillen tussen meisjes en jongens
op het gebied van: waardeoriëntatie (carrière),
studierichting en leerstijlen. Tijdens de presentatie
wordt de opzet van de studie toegelicht met aandacht voor een impliciete meetmethode, de
Implicit Association Test (Nosek & Greenwald,
Klazien Lokerse | Driestar Hogeschool
Collegiale lesobservatie
Professionalisering zou volgens veel schrijvers niet
alleen gerealiseerd kunnen worden door er literatuur op na te slaan of gezamenlijk een cursus te
doen, maar juist en vooral door elkaars lessen te
observeren en daarop te reflecteren. Deze schrijvers zijn daar voorstander van omdat collega’s
door elkaars lessen te observeren praktijkkennis op
zouden doen die meteen toegepast kan worden in
de eigen praktijk van het lesgeven. Toen ik dit las,
wist ik wat ik zou willen onderzoeken. Als het team
de krachten wil bundelen, zouden ze dit dan willen
doen door gebruik te maken van collegiale lesobservatie? Ik leg deze vraag aan hen voor in een
enquête en interview. Inmiddels heb ik de resultaten binnen. Wie weet kunnen we er uiteindelijk
wat mee binnen het team!
Joline Elenbaas | Driestar Hogeschool
Verrijkingsstof
De vrijblijvende keuze van leerlingen voor minder
verrijkingsstof vormt het grote thema van dit
onderzoek. Vorig schooljaar had Joline in een
Mike Brandenburg
Hogeschool Zeeland (Pabo minor)
Social media en leerprestaties
Met dit onderzoek bestudeer ik de invloed van
social media op de leerprestaties van leerlingen
uit havo-3. In hoeverre heeft het gebruik van
social media invloed op de leerprestaties van
leerlingen uit havo-3. Hierbij wordt beroep gedaan
op de literatuur en zal ik interviews en enquêtes
afnemen bij docenten en leerlingen.
Aan de hand van de resultaten formuleer ik een
aantal handvatten voor de school.
Sessie 1.8
De (leer)kracht van onderzoek
13
Symposium 21 mei 2014
1998). De eerste voorlopige onderzoeksresultaten
zullen worden gemeld. De feedback die leerlingen
ontvangen van docenten beïnvloedt hun mindset.
Het tweede deelonderzoek betreft de mindsets
van leerlingen en docenten over de maakbaarheid
van intelligentie (Dweck, 2006) en de reactie van
leerlingen op feedback in klassensituaties.
Toelichting ronde 2
parallelsessies presentaties medewerkers
Academische Opleidingsscholen en partners
15.30-16.20 uur
Sessie 2.1
Onderzoeken en ontdekken
Maud Slaats, onderzoeksbegeleider
Fontys lerarenopleiding Tilburg
‘Begeleidingsvaardigheden van docenten in
de begeleiding van studenten bij het afstudeeronderzoek.’
Voor wie? (toekomstige èn ervaren)
begeleiders van onderzoek èn studenten!
Studenten aan de bachelor of master van de lerarenopleiding studeren allemaal af met een praktijkgericht onderzoek. In deze workshop staan kennis
en vaardigheid in het doen van onderzoek echter
niet centraal.
We bekijken hier een even zo belangrijk onderwerp: Het begeleiden van onderzoek. Centraal
staan begeleidingsvaardigheden van u als docent.
We gaan tijdens deze bijeenkomst vooral samen
op onderzoek uit!
Het begeleiden van studenten bij het afstudeeronderzoek roept voor (toekomstige) begeleiders
namelijk vaak vragen op (Oost, 2004). Denk hierbij
aan vragen als: ‘Welk doel streef ik als begeleider
na?’ ‘Wat mag ik als begeleider van studenten
verwachten?’ en ‘Wat mogen studenten van mij
als begeleider verwachten?’. ‘Hoeveel tijd vraagt
begeleiding eigenlijk?’ ‘Hoe ga ik als begeleider om
met studenten die alles uitstellen?’ ‘Wat doe ik als
begeleider als ik weerstand bij de student ervaar?’
14
Ook studenten zijn meer dan welkom.
Zij belichten immers de andere kant: ‘Hoe ervaar
je als student de begeleiding?’ ‘Wat verwacht je /
zou je willen van je begeleiding?’ ‘Wat verwacht
je van jezelf richting je begeleiding?’ ‘Hoe ga je
ermee om als het niet lekker loopt?’
We verkennen de antwoorden op deze vragen,
delen ervaringen en inventariseren mogelijke oplossingen. Doel: ervaren en ontdekken hoe complex en enorm interessant het begeleidingsproces
voor zowel de docent als de student is! Hierin valt
altijd nog te ontdekken en te leren!
Sessie 2.2
Christelijke leraren en hun professionele
ontwikkeling
Laura Boele-de Bruin, het lectoraat Christelijk leraarschap van Driestar hogeschool.
Onderzoek naar professionaliseringsactiviteiten ter
versterking van christelijk leraarschap.
Welke activiteiten vinden christelijke leraren belangrijk om zich daarmee te bekwamen in christelijk leraarschap en aan welke activiteiten nemen zij
deel? Deze vragen staan centraal in een onderzoek
dat het lectoraat Christelijk leraarschap van Driestar hogeschool heeft uitgevoerd onder leraren van
reformatorische en protestant-christelijke PO- en
VO-scholen.
Het onderzoek vond plaats door middel van een
vragenlijst met daarin een 22-tal activiteiten die
een leraar kan gebruiken om zich te bekwamen
in christelijk leraarschap. Uit de resultaten blijkt
dat de leraren informele activiteiten belangrijker
vinden dan formele activiteiten. Daarnaast bleek
dat de leraren gemiddeld ‘soms’ deelnemen aan
activiteiten waarmee ze het christelijk karakter van
hun werk kunnen versterken.
Opvallend is dat het soort professionaliseringsactiviteiten dat samenwerking vereist tot de grootste
behoeften behoort en dat het soort activiteiten dat
gaat over het opdoen van kennis door bijvoorbeeld
het lezen van literatuur tot de kleinere behoeften
behoort. Wat de inhoud van de activiteiten betreft,
blijken er behoeften te liggen op diverse terreinen,
waaronder christelijke identiteit in de les, geloofsopvoeding en duiding van actuele, maatschappelijke thema’s in de les.
De (leer)kracht van onderzoek
Symposium 21 mei 2014
Sessie 2.3
Visueel waarnemen door docenten
Niek van der Bogert, onderzoeksbegeleider
Promovendus | Lerarenopleiding
Hogeschool Rotterdam
Effectief klassenmanagement is een uiterst belangrijke competentie voor leraren om te verwerven.
Het is positief gerelateerd aan leerling prestaties
en negatief gecorreleerd aan ziekteverzuim en
uitval uit het onderwijs. Onderzoekers en lerarenopleiders focussen zich met name op het handelen
van de startende leraar in de klas en de kennis die
hij/zij daarvoor nodig heeft. Echter, kennis over
hoe startende leraren naar de klas kijken, wat zij
daarin waarnemen en hoe zij dat interpreteren
ontbreekt. In het promotieonderzoek van Niek van
den Bogert is middels een eye-tracker onderzocht
waar ervaren leraren en leraren in opleiding kijken
in de klas, welke klassensituaties zij identificeren
als relevant en hoe zij deze interpreteren. Naast
de onderzoeksresultaten zal Niek ingaan op de
praktische relevantie van het onderzoek: de taak
van de lerarenopleiding/ opleidingsschool, valkuilen
voor startende leraren, en communicatie tussen
stagebegeleider en student. Frontaal presenteren
wordt afgewisseld met activerende werkvormen en
discussies met het publiek.
Sessie 2.4
Workshop Datateams aan de slag met
vraagstukken in de school
Dr. Quinta Kools, lector
Fontys lerarenopleiding Tilburg
‘Professionalisering van leraren en lerarenopleiders’
Data-geïnformeerd werken is een uit Canada
afkomstige methodiek om op een systematische
wijze naar vraagstukken in de school te kijken.
Kim Schildkamp van de Universiteit Twente ontwikkelde methodiek van datateams, waarbij in een
cyclus van acht stappen wordt gewerkt aan de
oplossing van een probleem. Een datateam bestaat
idealiter uit docenten, iemand uit het management, iemand van kwaliteitszorg en een externe
onderzoeker.
Er wordt in eerste instantie gebruik gemaakt
van al in de school aanwezige gegevens (data),
zoals leerlingvolgsysteem, administratieve cijfers
etc. Indien nodig worden aanvullende gegevens
verzameld. Voorbeelden van vraagstukken die
onderzocht kunnen worden zijn: ‘Er blijven veel
leerlingen zitten in havo-3, wat kunnen we daar
aan doen?‘, ‘De wiskundeprestaties van onze brugklassers zijn laag’. Door op systematische wijze te
werk te gaan, wordt het probleem verhelderd en
kunnen beslissingen beter onderbouwd en gevolgd
worden. In de workshop leggen we de methodiek
van datateams uit en brengen we onze ervaringen
in. Samen met de deelnemers verkennen we de
mogelijkheden om de methodiek van datateams
toe te passen.
Sessie 2.5
Lesobservaties in de school:
van observatie naar informatie
Rikkert van de Lans in samenwerking
met Klaas van Veen, promovendus
Rijks Universiteit Groningen
We meten veel in het onderwijs, maar we hebben nauwelijks technieken die de kwaliteit van
het lesgeven meten. Er zijn wel veel observatieinstrumenten, maar nadien dat alle criteria op de
observatie-lijst zijn gescoord kan het lastig zijn uit
deze gegevens informatie te halen die waardevol is
voor de geobserveerde leraar. Vaak worden enkele
gemiddeldes berekend of worden scores apart van
elkaar besproken. Het doel van deze presentatie is
om scholen een techniek aan te reiken waarmee
ze meer informatie kunnen halen uit lesobservaties
door collega’s.
Op de lerarenopleiding van de RUG is een analysetechniek ontwikkeld waarmee de scores op
observatie-instrumenten kunnen worden gerangschikt. De rangschikking geeft weer welke vaardigheden relatief gemakkelijk/moeilijk zijn voor
leraren en geeft de plek aan waar een leraar zich
bevindt in deze rangschikking. De kracht van de
techniek is dat de plek van de leraar informatie
geeft over concrete vervolgstappen die een leraar
zou kunnen overwegen om de kwaliteit van lesgeven nog verder te verhogen.
De RUG gebruikt specifieke software en statistiek
voor deze analyses en hierdoor zijn de gebruikte
methodes weinig toegankelijk voor scholen en
leraren. In deze presentatie willen we een alternatieve techniek toelichten, die binnen MS Excel kan
worden uitgevoerd, en die in combinatie met het
observatie-instrument tot vergelijkbare resultaten
leidt.
De (leer)kracht van onderzoek
15
Symposium 21 mei 2014
Sessie 2.6
Onderzoek in de school en
wetenschappelijk onderzoek
Dr. Jan Marten Praamsma | Universitair
docent Educatie en Pedagogiek, Christelijke
Hogeschool Eden, Universiteit van Utrecht
Voor onderzoek op school is vaak weinig tijd en
ook zijn er onvoldoende middelen beschikbaar.
Áls we onderzoek doen, willen we graag dat het
eenvoudig is, toegesneden op onze eigen situatie
en probleemoplossend. En daarvoor zijn de klassieke wetenschappelijke onderzoeksmethoden vaak
niet toereikend. Dat komt omdat wetenschappers
liefst zoeken naar algemeen geldende inzichten,
terwijl wij op zoek zijn naar inzichten die geldig
zijn in onze éigen situatie, onze éigen klas en onze
éigen school. Wij hoeven ons minder zorgen te
maken over algemeen geldigheid en generaliseerbaarheid van de uitkomsten.
Onderzoek in de school kan daardoor een stuk
eenvoudiger zijn dan het gangbare wetenschappelijke onderzoek. Tegelijk is het in de school
belangrijk het specifieke van de situatie op onze
school goed in kaart te brengen - en dat vinden
wetenschappers meestal weer minder belangrijk.
Kortom: voor goed onderwijsonderzoek in de
school gelden eigen regels. In deze bijeenkomst
zullen we nagaan hoe onderwijsonderzoek eenvoudig kan zijn en toch volledig kan voldoen aan
de fundamentele eisen van goed wetenschappelijk
onderzoek.
Sessie 2.7
Vakdidactische verdieping via een
professionele leergemeenschap
Dr. Rutger van de Sande, lector en
Tom Goris, Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Steeds meer docenten werken gezamenlijk aan
beter onderwijs in ‘professionele leergemeenschappen’ (plg’s). Ook in Zeeland is recent een plg van
start gegaan waarin bètadocenten van verschillende scholen samen werken aan vakdidactische
verdieping. Aan de lerarenopleiding in Tilburg
werken we in de kenniskring van het lectoraat Bètadidactiek al wat langer volgens een plg-formule.
De inhoudelijke focus ligt er in het bijzonder op het
delen van vragen en visies over de relevantie van
bètaonderwijs. In deze (interactieve) presentatie
laten we met die laatste plg als voorbeeld zien hoe
16
gewerkt wordt aan professionalisering van de deelnemers en verbetering van de onderwijspraktijk en
hoe praktijkonderzoek daarin een rol speelt.
Sessie 2.8
Onderzoek in Brabant
Henrie van het Hof, Maarten van Boxtel
en Marijke Broodbakker, Academische
Opleidingsschool West Brabant
Een aantal collega’s van de Academische Opleidingsschool West Brabant (AOS WB) wil graag
tijdens het symposium in gesprek gaan met andere
collega’s van de Zeeuwse Academische Opleidingsschool. Tijdens deze bijeenkomst zal de werkwijze
van de AOS WB ten aanzien van ‘het onderzoek
in de school’ worden belicht en zullen een aantal
voorwaarden voor het onderzoek in de school
worden besproken. Als u zou willen meedenken en
meepraten over ‘het onderzoek als professionele
leerstrategie’ dan nodigen we u graag uit voor
deze bijeenkomst.
Toelichting ronde 3
Posterpresentaties docentonderzoekers
en speed-date
16.30-17.15 uur Sessie 3.1 Posterpresentaties
Ad de Graaf | Medewerker Christelijke
Scholengemeenschap Walcheren
KEUZEWERKTIJD MAVO onder- en bovenbouw CSW TOOROP: Een goede keuze?
Een tussenevaluatie!
In de onder- en bovenbouw mavo van de CSW
locatie Toorop is twee jaar geleden gestart met
KeuzeWerkTijd. KWT wordt in de onder- en bovenbouw verschillend ingevuld. Door de wens een
beter doorlopende verticale leerlijn te realiseren
is het streven de teams binnen afzienbare tijd in
elkaar te schuiven tot een mavo-team. Uit het onderzoek kan een advies met betrekking tot aanpassing en afstemming van KWT voortkomen.
Paul van Dijk | Medewerker Nehalennia
De voorspellende waarde van vakken
Mei is examenmaand. Reeds nu worden voorbereidingen getroffen voor de diploma-uitreiking. Opvallend bij het bekijken van de statistieken is dan dat
De (leer)kracht van onderzoek
Symposium 21 mei 2014
veel leerlingen er niet in slagen om in vijf (havo)
of zes (vwo) jaar tijd hun diploma te halen op die
afdeling, waar men destijds is gestart.
Van zeven lichtingen brugklassers havo en vwo
op Nehalennia zijn de rapportcijfers van de vakken,
Nederlands, Engels, Frans, wiskunde en geschiedenis in de brugklas op een rij gezet. Vervolgens is
van deze leerling de schoolcarrière gevolgd.
Er is daarbij een onderscheid gemaakt tussen:
‘Onvertraagd van brugklas naar examen in de
afdeling waar begonnen is’ en ‘Onderweg gedoubleerd en/of afgestroomd naar een lagere afdeling’.
Aan de hand van de patronen die daar opvallen,
is het wellicht mogelijk om aan bepaalde vakken
een voorspellende waarde toe te kennen. Met behulp hiervan kan een leerling bijtijds een gedegen
advies krijgen en behoed worden voor verkeerde
keuzes.
Anita Hagen | Medewerker Scalda
Doorstroom van Verzorgende-IG naar
MBO-verpleegkunde
Voortijdig schoolverlaten is een probleem waar
veel ROC’s mee te maken hebben. Dat geldt niet
alleen voor reguliere opleidingen maar ook voor
de doorstroom van het ene niveau van het MBO
naar het andere, vaak hogere, niveau. De vraag
naar een effectieve aanpak hiervoor lijkt dan ook
relevant. In het algemeen wordt er vanuit gegaan
dat de hoge uitval wordt veroorzaakt door een
verkeerde keuze, een te hoog niveau, door persoonlijke omstandigheden of door de hoge druk
van buitenaf.
Uit gesprekken met studenten en hun werkgever
blijkt dat laatste een grote rol te spelen.
De probleemstelling in dit onderzoek is:
Welke knelpunten zijn er bij de aansluiting van de
opleiding Verzorgende-IG naar MBO-Verpleegkunde
en welke aanbevelingen komen daar uit voort?
Dit onderzoek gaat in op de verschillende aspecten
van de doorstroom van Verzorgende-IG naar MBOVerpleegkunde. Er wordt een onderzoek gedaan
naar een relatie tussen de studiemotivatie van de
studenten en de studieresultaten en naar de relatie tussen de studieresultaten en de haalbaarheid.
Sessie 3.2 Posterpresentaties
Mineke Murphy-Bokhoven
Medewerker Scalda
Passende vooropleiding voor de
MBO-opleiding Verpleegkunde
Doel: Grote vraagtekens worden gezet bij de
kwaliteit van afgestudeerden van MBO-opleidingen
verpleegkunde in relatie tot wat van hen gevraagd
wordt in de zorg (M.Willemse,2010). De vraag
of studenten voldoende zijn voorbereid op de
steeds complexer wordende zorgvraag, wordt de
afgelopen jaren met regelmaat gesteld door de
verpleegkundige beroepspraktijk. De instroom van
de vroegere inservice-opleiding verpleegkunde is
niet meer de instroom van de huidige opleiding tot
MBO-verpleegkundige en dat beïnvloedt het niveau
van de uitstroom(1,2). De instroomkwalificatie voor
het inservice-onderwijs was minimaal een mavodiploma of overgang naar vierde klas havo. Sinds
1996 is de instroomkwalificatie vmbo-theoretisch
(mavo) , vmbo-gemengd en vmbo-kader. Probleemstelling luidt derhalve:”In welke mate heeft
vooropleiding en studiemotivatie invloed op de studieresultaten van de MBO-student verpleegkunde”.
Arjen Hartog | Medewerker Christelijke
Scholengemeenschap Walcheren
Differentiatie bevordert de motivatie
Een veel gehoorde term in onderwijsland is ‘zesjescultuur’. Hiermee wordt dan bedoeld dat leerlingen snel tevreden zijn met een krappe voldoende.
Wanneer leerlingen echter geprikkeld worden, zullen ze willen uitblinken. Vanuit deze gedachte heb
ik het volgende onderzoeksmodel geformuleerd:
‘meer differentiatie -> motivatie neemt toe
-> betere resultaten’
In mijn onderzoek heb ik geprobeerd te bepalen
of de motivatie van leerlingen versterkt kan
worden door gedifferentieerde opdrachten aan te
bieden. Door te differentiëren in de les hoop ik
de motivatie van leerlingen te verhogen, doordat
iedereen op zijn eigen niveau uitgedaagd wordt.
Om dit te bewerkstelligen wil ik twee havo-5
klassen gedurende twee hoofdstukken op twee
manieren de leerstof bij brengen. Na deze twee
hoofdstukken wordt bij alle leerlingen een enquête
afgenomen om hun motivatie te bepalen. Daarnaast wordt er na ieder hoofdstuk een (diagnosti-
De (leer)kracht van onderzoek
17
Symposium 21 mei 2014
sche) toets afgenomen. De behaalde cijfers van de
toets over het ene hoofdstuk worden vergeleken
met de resultaten van het andere hoofdstuk.
Martin van de Plasse en Ron de Moor
Medewerkers Scalda
Het beoordelen van stageopdrachten
Ron de Moor (docent procestechniek) en Martin
van der Plas (hrm-adviseur) doen onderzoek naar
de beoordeling van stageperiodes in het tweede
en derde jaar van procestechniek niveau 3. Dit
onderzoek vindt plaats naar aanleiding van klassikale evaluaties van de stages (BPV), waarbij een
informele klacht van een aantal studenten was dat
de ene BPV-docent de stageopdrachten strenger
beoordeelde dan de ander. De onderzoekers hebben eerst een vragenlijst uitgezet bij studenten,
BPV- docenten en praktijkbegeleiders van de stagebedrijven. Vervolgens zijn de uitkomsten van de
vragenlijst gebruikt om op bepaalde bevindingen
door te vragen bij een panel studenten (n=11) en
een panel beoordelende praktijkbegeleiders (n=5).
Daarnaast is deskresearch gedaan naar de BPVhandleidingen van beide leerjaren. Op grond van
de onderzoeksresultaten wordt een reeks aanbevelingen gedaan om de perceptie van subjectiviteit
bij de studenten in toekomstige stagebeoordelingen tot een minimum te beperken.
Sessie 3.3 Posterpresentaties
Henk Boerhof
Medewerker Calvijn College Middelburg
Op school komt het voor dat sommige leerlingen
niet worden opgemerkt als begaafd, maar later
blijken zij wel zeer succesvol te zijn.
Daar staat tegenover dat sommige begaafde
leerlingen niet altijd hun intelligentie weten om te
zetten in een succesvolle maatschappelijke carrière. Bovendien zijn er cognitief begaafde leerlingen,
die niet altijd hun begaafdheid weten om te zetten
in goede schoolprestaties, door bijvoorbeeld een
gebrek aan motivatie, waarbij dus sprake is van
onderpresteren.
Op het Calvijn College is een onderzoek uitgevoerd
aan de hand van een enquête, waarbij alle leerlingen van de havo/vwo-klassen zijn onderzocht op
motivatie en schoolprestatie. De enquête bestaat
uit 12 vragen en 59 stellingen. De gehele populatie
(n= 258) is bevraagd (respons 100%).
18
In dit onderzoek in de tweede klas havo/vwo zijn
de gegevens van de resultaten van het CBO (Centrum voor Begaafdheidsonderzoek), de eindscores
van de eerste klas en de gegevens van de enquête
met behulp van SPSS verwerkt. Het onderzoek is
uitgevoerd bij havo/vwo-leerlingen in leerjaar twee
met de gegevens van leerjaar één en moet bij een
volgend cohort opnieuw kunnen worden uitgevoerd (herhaalbaarheid). Het onderzoek is hiermee
toetsbaar en tot op zekere hoogte repliceerbaar,
waarbij de nadruk zal liggen op inhoudelijke
generalisatie. In dit onderzoek is het de bedoeling
een verband aan te tonen tussen de gevonden
resultaten en de probleemstelling (zie hieronder),
waarbij de conclusie eventueel zou moeten leiden
tot aanbevelingen.
Hoe komt het dat leerlingen op het Calvijn College
die (hoog)begaafd zijn soms minder presteren dan
op grond van testen mag worden verwacht?
Evert-Jan van de Kerkhove
Medewerker De Rede
De droom van de stroom
Onderwerp; De Nederlandse droom (=diploma’s
van opeenvolgende niveaus ‘stapelen’) is in het
VO onder druk komen te staan. De overstap van
vmbo-t naar havo wordt als lastig ervaren en een
pakket maatregelen moet de stroom indammen om
beter te selecteren. Onderzoek naar de doorstroom
van vmbo-t leerlingen naar een havo-diploma op
SG De Rede in de periode 2010-2013 plaatst hierbij een focus op de rol van het vak geschiedenis.
Leerlingen uit t4 die de overstap maken, kiezen
voor het overgrote deel een maatschappijprofiel
waarin geschiedenis een (verplicht) profielvak is.
De vraag of t4-leerlingen met geschiedenis beter
doorstromen naar een havo-diploma dan de t4leerlingen zonder geschiedenis vormt het uitgangspunt van dit onderzoek.
Sessie 3.4 Speed-date
Simone Davidse
Medewerker Calvijn College Tholen
Onderzoek integratiegroepen
Integratiegroepen, een vrij nieuw begrip in de
school. Op elke locatie zijn ze te vinden. Hoe wordt
er invulling gegeven aan de integratiegroepen?
Wat zijn de verschillen tussen locaties? Welke effecten hebben de integratiegroepen op het leren
De (leer)kracht van onderzoek
Symposium 21 mei 2014
en/of gedrag van de leerlingen die er een tijdje
onderwijs krijgen? Vooral als je betrokken bent bij
een integratiegroep, zul je die vragen gesteld hebben. Ik ga proberen antwoorden te vinden op deze
vragen, door onderzoek te doen naar het functioneren van de integratiegroepen. Met behulp van
interviews en enquêtes hoop ik uit te vinden hoe
de integratiegroepen ingevuld worden en wat de
effecten zijn. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten,
jullie ook?!
Simone van Geffen-Visser
Medewerker Het Goese Lyceum
locatie van Dusseldorpstraat
Determineren met perspectief in het VO
Hoe komen we op Het Goese Lyceum in de ‘dakpanbrugklassen’ tot een optimale determinatie van
leerlingen, opdat de afstroom in het tweede en
derde jaar afneemt? Dit is de leidende vraag in dit
onderzoek. Een dakpanbrugklas is een eerste klas
van het voortgezet onderwijs (vo) waar leerlingen
in één klas op twee niveaus (tegelijk) werken, bijvoorbeeld havo en vwo niveau. Aan het einde van
dit brugjaar moet duidelijk zijn op welk niveau een
leerling het beste door kan stromen (havo of vwo). In dit onderzoek is naast de theoretische verkenning, informatie uit interviews met een expert van
het APS en met de leidinggevenden van vier vergelijkbare VO scholen uit de regio Zuid-West
Nederland, gegenereerd. Hieruit blijkt dat het goed
determineren een complex proces is, het ei van
Columbus is nog niet 1-2-3 gevonden. De waarde
van dit onderzoek ligt in de specifieke kennis op
het gebied van determineren in de dakpanbrugklassen, die verzameld is vanuit de theorie en de
praktijk.
Pieter Wisse | Medewerker Christelijke
Scholengemeenschap Walcheren
Kleine school, breed aanbod
De bevolking krimpt. Vooral basisscholen op het
platteland hebben, vanwege de vergrijzing, te
maken met krimp. De scholen worden kleiner.
Tegelijkertijd nemen de wensen, om extra aandacht te geven aan de verschillen tussen leerlingen, toe. Passend onderwijs en oog voor excellentie zijn hier goede voorbeelden van. Voor kleine
basisscholen is het een extra grote uitdaging om
goed onderwijs te bieden. Zij moeten het immers
met minder mensen doen. Ook kleine scholen voor
voortgezet onderwijs staan voor deze uitdaging.
Het onderwijsaanbod neemt toe. Onderwijs op
maat en zo nodig extra zorg.
In dit onderzoek is ingezoomd op een kleine VO
school op Walcheren. Een school met een brede
instroom en een klein docententeam. In dit onderzoek wordt duidelijk voor welke uitdagingen dit
team staat. Het gaat daarbij over de dingen die
goed gaan en de dingen die beter kunnen.
Symposium
De (leer)kracht van onderzoek
Zeeuwse Academische Opleidingschool
De (leer)kracht van onderzoek
19
Symposium
De (leer)kracht
van onderzoek
Zeeuwse Academische
Opleidingschool
www.docentinzeeland.nl