Jaarverslag AOC Terra 2013

Jaarverslag AOC Terra 2013
1
Inhoud
Raad van Toezicht
4
Voorwoord
7
Hoofdstuk 1. Organisatie
9
1.1 AOC Terra
1.2Organisatie
1.3Visie, missie, identiteit en
besturingsfilosofie
1.4 Organisatie- en managementstructuur
1.5 Strategische beleidsdoelen
1.6 Leerlingenaantallen 9
9
10
11
12
12
Hoofdstuk 2. Kwaliteit
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Onderwijsontwikkelingen
Zorgbeleid Kwaliteit
Beoordeling Samenwerkingsverbanden
Projecten
Hoofdstuk 3. Leer- en werkomgeving
38
3.1
3.2
3.3
3.4
38
40
40
41
Internationalisering en culturele diversiteit
Arbo- en veiligheidsbeleid
Huisvesting & Facilitair
Digitalisering
Hoofdstuk 4. Medewerkers
44
4.1 Onze medewerkers
4.2 Professionalisering
4.3 Gezondheidsmanagement
44
45
46
14
Hoofdstuk 5. Financiën
48
14
20
23
26
32
34
5.1 Jaarrekening
5.2 Begroting 2014
5.3 Continuïteit
5.4 Risicoanalyse
5.5 Treasury
5.6 Helderheid in de bekostiging van
het beroepsonderwijs en de
volwasseneneducatie
48
49
50
54
54
57
Deel 2
Bijlage A Jaarrekening
Bijlage B Overige gegevens
2
60
85
3
Raad van Toezicht
Wij bieden u hierbij het jaarverslag van 2013 aan
van AOC Terra. De jaarrekening is vastgesteld
door het College van Bestuur en gecontroleerd
door KPMG Accountants N.V. Na vaststelling
door het College van Bestuur en advies van de
auditcommissie hebben wij op grond van de
controleverklaring het besluit van het College van
Bestuur goedgekeurd.
De Raad van Toezicht bestond in begin
2013 uit vier personen. Na een succesvolle
sollicitatieprocedure is op voordracht van de
medezeggenschapsorganen een vijfde lid
benoemd, waardoor de raad weer voltallig is. De
sollicitatiecommissie bestond uit de voorzitters van
de vier medezeggenschapsorganen, de voorzitter
Raad van Toezicht en de voorzitter College van
Bestuur.
De Raad van Toezicht heeft vier keer in
formele zin en drie keer in informele zin
(op vestigingen) vergaderd. In informele zin
heeft de Raad van Toezicht in aanwezigheid
van het College van Bestuur drie keer met
directeuren en vertegenwoordigers van de
medezeggenschapsorganen gesproken. Doel van
deze gesprekken is ‘enige voeling’ te hebben met
het binnenste van de organisatie.
De auditcommissie is in aanwezigheid van
het College van Bestuur twee keer bijeen
geweest. De belangrijkste onderwerpen waren
de jaarrekening 2012 en de begroting 2014. De
remuneratiecommissie is regelmatig in gesprek
geweest met het College van Bestuur. Het HRM
gesprek tussen remuneratiecommissie en College
van Bestuur wordt in 2014 gevoerd.
4
In 2013 is regelmatig gesproken over ‘good
governance’. Om zijn rol als toezichthouder goed
te kunnen vervullen wil de Raad van Toezicht meer
contact met alle geledingen van de organisatie.
Daarom is (een delegatie van) de Raad van
Toezicht regelmatig aanwezig geweest bij de
informele afsluiting van (personeels)bijeenkomsten
in het kader van de transitie van Onderwijsgroep
Noord. Ook is in het kader van governance en
de Wet Normering Topinkomens gesproken over
de vergoeding van de Raad van Toezicht en
de beloning van het College van Bestuur. Er is
vastgesteld dat de huidige vergoeding/beloning
binnen de gestelde norm valt.
De Raad van Toezicht heeft zichzelf geëvalueerd
aan de hand van een daarvoor ontwikkeld
instrument. Na een eerste evaluatie van de
gezamenlijke Raad van Toezicht en het College
van Bestuur over de Raad van Toezicht als geheel
in 2012, was in 2013 de evaluatie van individuele
leden van de Raad van Toezicht aan de orde.
De conclusie was dat er een goede mix van
competenties aanwezig is binnen de Raad van
Toezicht.
De afgelopen jaren ging veel aandacht uit naar
financiële aangelegenheden. De bedrijfsvoering
is nu beter op orde. De Raad van Toezicht laat
zich goed informeren op alle expertisegebieden
van het vastgestelde toezichtkader, zodat de
Raad beter in staat is zijn rol als toezichthouder
te vervullen. In 2013 is bijvoorbeeld een start
gemaakt met presentaties van interne deskundigen
over belangrijke ontwikkelingen die grote impact
hebben op de organisatie. Zo is de Raad onder
andere uitgebreid geïnformeerd over Passend
Onderwijs en de stand van zaken binnen de
stichtingen van Onderwijsgroep Noord. In 2014
zullen ook Focus op Vakmanschap en (leerlingen)
krimp toegelicht worden. Ook heeft de Raad de
onderwijskwaliteit en inspectierapporten continu op
de agenda, zodat de Raad zich kan vergewissen
van de onderwijskwaliteit. De Raad heeft positieve
ontwikkelingen kunnen constateren, maar heeft
ook gesignaleerd dat op enkele locaties nog
verbeteringen mogelijk zijn.
Tevens is afgesproken dat in de
verantwoordingsrapportages van het College
van Bestuur aan de Raad van Toezicht de
ontwikkelingen ten aanzien van bovengenoemde
thema’s aan bod komen. Tijdens de vergaderingen
en tijdens een aantal extra ingeplande informele
bijeenkomsten tussen het College van Bestuur
en de Raad van Toezicht is regelmatig gesproken
over de transitie waarin Onderwijsgroep Noord zich
bevindt. Diverse omstandigheden en (toekomstige)
ontwikkelingen maken veranderingen in structuur
en cultuur noodzakelijk.
Het College van Bestuur heeft de Raad van
Toezicht geïnformeerd over zijn ideeën voor een
nieuwe organisatiestructuur. De Raad van Toezicht
staat positief tegenover deze ontwikkelingen
en heeft constructief meegedacht. Dit proces is
gestart in 2013, maar zal ook in 2014 een belangrijk
onderwerp van gesprek blijven.
De volgende onderwerpen werden
geagendeerd in 2013:
- onderwijs: nationaal onderwijsakkoord, landelijke
ontwikkelingen zoals Passend Onderwijs
en Focus op Vakmanschap, provinciale
ontwikkelingen zoals het Onderwijsmanifest
in de provincie Groningen, kwaliteit van de
onderwijsinstellingen zoals opbrengsten en
inspectie-arrangementen, krimp en de mogelijke
gevolgen en risico’s;
- bedrijfsvoering: begroting 2013, jaarverslag 2012,
begroting 2014, verbetering PDCA-cyclus;
- huisvesting: nieuwbouw AOC Terra vestiging
Eelde, sluiting locatie Scheemda Dollard College;
- transitie Onderwijsgroep Noord: nieuwe
identiteit, besturingsfilosofie en leiderschap,
nieuwe organisatiestructuur, (her)ontwerp
bestuursbureau;
- good governance: Wet Normering Topinkomens,
versterking bestuurskracht.
Groningen, 20 juni 2014
Namens de Raad van Toezicht,
Erik Kuik, voorzitter
5
6
Voorwoord
Het jaar 2013 was een belangrijk jaar, met veel ontwikkelingen. Bij al die ontwikkelingen stond en staat
de leerling centraal. We willen een pedagogisch
klimaat creëren waarin onze leerling zijn of haar talenten optimaal kan ontwikkelen en zich veilig voelt.
Hoe we dit gedaan hebben en wat de resultaten zijn,
kunt u lezen in dit jaarverslag.
Om onze leerlingen nog beter te kunnen begeleiden,
moet je ook weten wie jezelf bent. Daarom hebben
we dit jaar opnieuw gekeken naar onze identiteit: wie
zijn we, waar staan we voor en wat beloven we aan
onze leerlingen? Het antwoord op deze vragen hebben we in 2013 beschreven in ons identiteitsbewijs.
We hebben gekozen voor de kernwaarden ‘gemeenschappelijk versterkend’ en ‘bewust persoonlijk’.
Dit identiteitsbewijs vormt de basis voor de nieuwe
besturingsfilosofie, waarbij we de verantwoordelijkheden leggen daar waar beïnvloeding plaatsvindt.
In het verlengde hiervan hebben we bouwstenen
ontwikkeld voor leiderschap op alle niveaus in de
organisatie. Wij willen al onze medewerkers toerusten om de belofte aan onze leerlingen te realiseren.
Binnen de lerende organisatie die AOC Terra wil
zijn. We willen alle mogelijkheden benutten om van
elkaar te leren, om alle aanwezige kennis en kunde
binnen onze organisatie te delen. Op deze manier
zijn identiteit en handelen onlosmakelijk met elkaar
verbonden.
Natuurlijk willen we uitvoeren wat verwoord staat
in ons identiteitsbewijs en in onze besturingsfilosofie. Hiervoor hebben we onder andere een goede
besturings- en managementstructuur nodig. In 2013
hebben we samen met de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs stappen gezet die leiden
tot een nieuw ontwerp van ons besturingsmodel. Het
ontwerp managementstructuur krijgt steeds meer
vorm en we verwachten dat we in 2014 kunnen star-
ten met de implementatie hiervan. De samenhang
van alle ontwikkelingen – identiteit, besturingsfilosofie, leiderschap en besturingsmodel - hebben we
omschreven in het zogenaamde masterplan transitie.
We moeten ook adequaat kunnen inspelen op
landelijke en regionale ontwikkelingen: vraagstukken als krimp, bezuinigingen en opdrachten van de
landelijke overheid, zoals Passend Onderwijs, Focus op Vakmanschap en Leraar 2020. Deze ontwikkelingen doen een sterk beroep op het gezamenlijk
zoeken naar oplossingen. Onze krachten bundelen
en samenwerken. Gemeenschappelijk versterkend.
Samenwerking tussen vestigingen van de eigen
onderwijsstichting en ook met de andere stichtingen
binnen Onderwijsgroep Noord. Het betekent ook
samenwerking met onze regionale partners: collegaonderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven.
2013, het begin van een nieuwe start en vele uitdagingen. Een nieuwe start vanuit de overtuiging
dat dit noodzakelijk is om de komende jaren goed
onderwijs te blijven geven. Zodat we onze leerlingen
begeleiden om hun doelen te bereiken en om succesvol te zijn in de samenleving, in het vervolgonderwijs en in het beroep van hun keuze. Dit betekent hard werken, maar met veel perspectief. Door
gemeenschappelijk versterkend te zijn, kunnen we
dit aan.
Met dank aan alle collega’s,
Roel Schilt, voorzitter College van Bestuur en
Astrid Berendsen, lid van College van Bestuur
7
8
8
Hoofdstuk 1. Organisatie
1.1 AOC Terra
AOC Terra is een opleidingscentrum dat
vmbo-groen, Het Groene Lyceum, mbo en
volwassenenonderwijs (TerraNext) aanbiedt in
de provincies Drenthe, Groningen en Friesland.
Onze opleidingen hebben een ‘groen karakter’, wat
inhoudt dat de opleidingen te maken hebben met
groen, voeding, dier, natuur & milieu.
AOC Terra heeft 11 vestigingen. mbo-opleidingen
worden aangeboden in Assen, Emmen, Groningen
en Meppel, vmbo-groen-opleidingen in Assen,
Eelde, Emmen, Meppel, Oldekerk, Winsum en
Wolvega. Het Groene Lyceum wordt aangeboden
in Assen, Eelde, Emmen, Meppel, Winsum en
Wolvega. Het volwassenenonderwijs (TerraNext),
tenslotte, wordt – geregisseerd vanuit Eelde verzorgd op één van onze vestigingen of bij een
bedrijf of instelling ‘in company’.
AOC Terra maakt samen met het Dollard College
en rsg de Borgen onderdeel uit van Onderwijsgroep
Noord.
1.2 Organisatie
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Bestuursbureau
VMBO-Groen
MBO
TerraNext
Het Groene Lyceum
Assen
Eelde
Emmen
Meppel
Oldekerk
Winsum
Wolvega
Assen
Emmen
Groningen
Meppel
Winschoten
Eelde
Assen
Eelde
Emmen
Meppel
Winsum
Wolvega
9
Governance
AOC Terra is een organisatie voor Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie (BVE) en daarmee
een instelling die publieke taken uitvoert met door de
rijksoverheid beschikbaar gestelde middelen. In de
bestuurlijke verhoudingen met de rijksoverheid heeft
AOC Terra een grote mate van autonomie om deze
taken uit te voeren. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel, de wet- en regelgeving, de
kaders en randvoorwaarden. AOC Terra is als maatschappelijke onderneming verantwoordelijk voor de
prestaties met betrekking tot de publieke taken in de
regio en de horizontale en verticale verantwoording
die daarover moet worden afgelegd.
Bestuurlijke autonomie gaat hand in hand met verantwoording afleggen en toezicht houden. Onderwijsinstellingen moeten daarom voldoen aan de eisen van
goed bestuur, intern toezicht en verantwoording. Het
interne toezicht wordt bij AOC Terra uitgeoefend door
de Raad van Toezicht. Naarmate de instellingen hun
‘corporate governance’ beter in orde hebben, kan
het toezicht vanuit de rijksoverheid worden beperkt,
zonder ooit geheel te verdwijnen. Er moet sprake zijn
van een goede balans tussen intern toezicht, bestuur,
verantwoording en extern toezicht.
In de statuten van AOC Terra is rekening gehouden
met de bepalingen van de ‘Governance Code BVE’.
10
In verband hiermee zijn tevens reglementen vastgesteld voor de Raad van Toezicht en het College
van Bestuur. Daarnaast is een regeling inzake het
omgaan met een vermoeden van een misstand
(klokkenluiderregeling) vastgesteld. De Raad van
Toezicht kent een remuneratiecommissie en een
auditcommissie. Daarmee zijn voor de Raad van
Toezicht de belangrijkste randvoorwaarden voor het
adequaat uitoefenen van haar toezichthoudende
taak gecreëerd.
1.3 Missie, visie, identiteit en
besturingsfilosofie
De missie en visie geven richting aan ons onderwijs.
Dat onderwijs is niet alleen gericht op kennis en
vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van persoonlijkheid en houding. Wij willen onze leerlingen
en cursisten op een brede manier toerusten voor de
maatschappij. Dat doen we door authentiek onderwijs te verzorgen vanuit een aantal geselecteerde
waarden. Onze missie (wat is ons doel?) en onze
visie (wat is ons wensbeeld?) luiden:
Missie AOC Terra helpt mensen en organisaties zich te ontwikkelen en een gewaardeerde rol te spelen in het
Groene domein van de wereld van morgen.
Visie De hoekstenen van onze visie zijn:
- Wij voorzien, in samenwerking met andere organisaties, in een zo volledig mogelijk aanbod in het
Groene domein.
- Wij verzorgen authentiek onderwijs, ten behoeve
van en samen met de direct belanghebbenden,
waarin we inspelen op individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften.
- Redzaamheid, Talentontwikkeling en Ondernemerschap ten behoeve van duurzaamheid in breedgroen is wat wij bij onze leerlingen en cursisten
willen verwezenlijken.
- Het personeel werkt professioneel, is betrokken,
levert hoge kwaliteit en is trots op AOC Terra en
haar leerlingen en cursisten.
- Wij maken gebruik van moderne technologie die
zich bewezen heeft.
- De leerlingen en cursisten, bedrijven en organisaties, samenwerkingspartners en de overheid
waarderen onze aanpak en resultaten.
AOC Terra wil tot de beste Groene opleiders van
Nederland behoren.
Ons onderwijs steunt op goede relaties tussen alle
belanghebbenden. Wat betreft het onderwijs gaat
het daarbij om goede pedagogische en didactische
relaties tussen docenten en leerlingen (of cursisten)
en goede communicatie tussen school en ouders (of
werkgevers). Samen met het bedrijfsleven zoeken
we naar een passende taakverdeling, zowel binnen
de theoretische als praktische onderdelen van het
curriculum. Om de strategische doelen te realiseren,
is ook een goede samenwerking nodig met andere
instellingen die zich bezig houden met leren, onderwijzen en jeugd(zorg). Die samenwerking zoeken we
in de regio en in breder verband.
Identiteit
In 2013 hebben het College van Bestuur, de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs de
identiteit van Onderwijsgroep Noord besproken.
Waar en hoe kunnen de onderwijsinstellingen elkaar
versterken en wat kunnen we gemeenschappelijk
voor onze regio betekenen? Deze discussie is gevoerd op basis van de filosofie van identiteitsmarketing. Dat betekent dat we niet alleen kijken naar wat
we doen en hoe we de dingen doen, maar redeneren vanuit het waarom. Wat is het bestaansrecht van
Onderwijsgroep Noord?
Kort samengevat:
- we willen mensen laten ontdekken wat belangrijk
en waardevol voor hen is;
- we ‘zien’ mensen;
- we verbinden ons aan onze belanghebbenden;
- we zoeken anderen op en stellen hun belang
voorop;
- we zijn bewust, bekwaam, betekenisvol;
- gemeenschappelijk versterkend: gericht werken
aan oplossen van gemeenschappelijke vraagstukken;
- bewust persoonlijk: elkaar kennen en erkennen,
weten wat je voor elkaar kunt betekenen.
De Onderwijsgroep Noord-identiteit is het vertrekpunt voor de (hernieuwde) identiteit van AOC Terra.
Besturingsfilosofie
Vanuit identiteit is gekeken wat dit betekent voor de
besturingsfilosofie. Deze is in juni 2013 vastgesteld.
Waar in ons identiteitsbewijs nadrukkelijk de leerling
centraal staat, geldt in het verlengde daarvan dat
in onze besturingsfilosofie de medewerker centraal
staat. Wat hebben onze medewerkers nodig om de
belofte aan de leerling waar te maken?
- Centraal staat de professional, in zijn betekenis
voor leerlingen:
medewerkers zijn zich bewust van hun drijfveren,
passie en mogelijkheden.
- Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie:
de medewerker krijgt professionele ruimte om
bewust, bekwaam, betekenisvol te handelen. De
verantwoordelijkheden worden zo ‘laag’ mogelijk in
de organisatie belegd, daar waar de beïnvloeding
mogelijk is.
- Samen werken = samen sterker
- Inspirerend en coachend leiderschap:
management creëert condities waaronder medewerkers hun verantwoordelijkheid kunnen waarmaken
- Professionaliseren is een verantwoordelijkheid van
iedere medewerker
Talentontwikkeling
Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling
Centraal wordt het ‘wat’ vastgesteld, decentraal het
‘hoe’.
1.4 Organisatie- en
managementstructuur
In 2013 is Onderwijsgroep Noord en dus ook AOC
Terra van start gegaan met het aanpassen van
de organisatie- en managementstructuur aan het
identiteitsbewijs en de besturingsfilosofie van de
organisatie. Het bestaande besturingsmodel kan
onvoldoende slagvaardig en daadkrachtig inspelen
op externe én interne ontwikkelingen. Dit maakt het
noodzakelijk om van een sterk centraal gestuurde
organisatie te gaan naar een organisatie met meer
onderlinge participatie, die de verantwoordelijkheden en het eigenaarschap van problemen laag in de
organisatie heeft belegd.
11
In 2013 zijn de kaders en ontwerpcriteria geformuleerd voor de nieuwe organisatie- en managementstructuur. Het College van Bestuur heeft een aantal
scenario’s geformuleerd en besproken met het management en de medezeggenschap van AOC Terra.
De belangrijkste kaders en ontwerpcriteria zijn:
1. de leerling en in het verlengde daarvan de medewerker (in zijn professionele rol als begeleider)
centraal;
2. borgen van de kwaliteit van het onderwijs;
3. stichting als juridische vorm handhaven;
4. regionale verankering;
5. meer focus op strategische sturing;
6. doorlopende leerlijnen;
7. uniformiteit waar mogelijk, diversiteit waar nodig;
8. collectief leiderschap, resultaatverantwoordelijkheid en meer zelfsturing;
9. integraal management (onder andere beheer
human resources koppelen aan eenheden van
minimaal ongeveer 100 fte);
10.maximaal twee managementlagen;
11. inrichting nieuwe managementstructuur kosten
neutraal.
1.5 Leerlingenaantallen
De beleidsdoelen voor de komende jaren zijn verwoord in het strategisch beleidsplan. Deze doelen
worden verder uitgewerkt / geconcretiseerd in de
vestigingsjaarplannen. De verbindende schakel
hierbij is de kaderbrief van het College van Bestuur.
Hierin staat wat het College van Bestuur van de vestiging verwacht en wat zij zal doen om die verwachtingen te faciliteren.
Het strategisch beleidsplan is ambitieus. Gelet op de
noodzakelijke bezuinigingen, met name op formatie,
is gekeken welke beleidsdoelen wenselijk én haalbaar zijn. Voor 2013-2014 zijn de volgende prioriteiten benoemd:
- Transitie Onderwijsgroep Noord
- Professionalisering en strategisch HRM
- Passend onderwijs
- Kwaliteitszorg en Planning & Control
- Opbrengstgericht werken en Taal & Rekenen
- Onderwijs en ICT
- Strategisch MBO ontwerp
12
1.6 Leerlingenaantallen
2013-20142012-2013
Leerlingen per opleiding/leerweg
VMBO
2.640
2.359
LWOO
1.329
1.302
PRO
135
132
BOL
1.7461.716
BBL
404 453
Totaal
6.254
5.962
Leerlingen per vestiging
MBO Emmen
MBO Groningen
MBO Meppel
MBO Assen
MBO Winschoten
TerraNext
VMBO Assen
VMBO Eelde
VMBO Emmen
VMBO Meppel
VMBO Oldekerk
Groene School Winsum
VMBO Wolvega
378
986
376
86
24
300
822
474
665
733
503
650 257
344
980
377
108
29
331
751
458
629
616
532
597
210
6.254
5.962
Totaal
13
Hoofdstuk 2. Kwaliteit
2.1 Onderwijsontwikkelingen
Opbrengstgericht werken
Vmbo-groen
Een belangrijke ambitie uit de kaderbrief is
opbrengstgericht werken. Alle vestigingen hebben
dit onderwerp opgenomen in hun vestigingsjaarplan
en hebben hier in 2013 op ingezet. De opbrengsten
vanuit de landelijke pilot opbrengstgericht werken
vanuit de AOC Raad zijn in het vmbo-beraad
gedeeld. Doelstelling is om de leerling maximaal
te laten presteren, passend bij zijn/haar niveau.
Vanuit de visie dat op alle niveaus (bestuur,
schoolleiding, docenten en leerlingen) de uitkomsten
van verschillende prestatiemetingen continu worden
bijgehouden en geanalyseerd en vervolgens
gebruikt worden om gericht actie te ondernemen
(PDCA cyclus). In schooljaar 2013 is Magister
Management Platform (MMP) aangeschaft. Alle
kwaliteitszorgcoördinatoren van de vestigingen
zijn hierin geschoold. MMP is een dashboard dat
alle relevante managementinformatie van het
onderwijsproces toont. Vestigingen kunnen deze
gegevens gebruiken voor hun eigen analyses. Alle
vestigingen nemen de toetsen 0, 1 en 2 van het
citovolgsysteem af. De resultaten worden onder
andere benut in het kader van opbrengstgericht
werken. Ook worden de resultaten van de toetsen
geïntegreerd in het determinatiebeleid van de
scholen.
Taal en rekenen
Taal en rekenen is één van de speerpunten uit de
kaderbrief 2013-2014. De inspanningen van vorige
jaren op het gebied van taal en rekenen zijn onverminderd doorgezet. Een van de doelstellingen is om
op alle niveaus de leerlingen voldoende voor te bereiden op de (pilot) rekentoets vo. Aanvankelijk was
door het ministerie van OCW aangekondigd dat het
cijfer van de rekentoets vanaf het schooljaar 20132014 zou meetellen in de zak-slaagregeling. Later is
hierover een aanvullende maatregel aangekondigd:
de rekentoets wordt wel in 2013-2014 als officieel
onderdeel van het eindexamen in het voortgezet onderwijs ingevoerd maar tot het schooljaar 2015-2016
telt het resultaat nog niet mee in de uitslagbepaling.
In 2013 hebben alle vestigingen meegedaan aan de
pilot rekentoets.
De aandacht is in 2013 ook uitgegaan naar de
implementatie van het cito leerlingvolgsysteem
met de bijbehorende toetsen. De toetsen worden
afgenomen, geanalyseerd en gebruikt voor het
construeren van maatwerktrajecten voor leerlingen.
Taal en rekenen hebben een vaste plek in het
curriculum gekregen. Met ingang van het schooljaar
2013 zijn de Terra-brede werkgroepen taal- en
rekenbeleid opgeheven. De beleidsplannen zijn
klaar. De vestigingen werken dit verder zelf uit. Ze
komen nog wel een paar keer per jaar bijeen om
onderling uit te wisselen.
De werkgroep dyslexie/dyscalculie heeft in 2013
de beleidsdocumenten dyslexie en dyscalculie
opgesteld. Deze zijn door het managementteam
vastgesteld en zullen in 2014 verder worden
uitgewerkt. 14
Vernieuwing beroepsgerichte
examenprogramma’s
In opdracht van het ministerie van OCW zijn in het
vmbo de beroepsgerichte examenprogramma’s
vernieuwd. Het doel is om aantrekkelijke, herkenbare
en overzichtelijke programma’s te ontwikkelen,
die beter aansluiten op het vervolgonderwijs en
de beroepspraktijk. Er komt een systeem van
profieldelen- en keuzedelen. Vanaf augustus 2015 bestaan de huidige sectoren Economie, Techniek,
Zorg & Welzijn en Groen nog steeds, maar zijn
deze herschikt in de nieuwe profielen. De huidige
intersectorale programma’s worden samengebracht
in één nieuw profiel, onder de naam Dienstverlening
& Producten. In totaal kent het vmbo beroepsgericht
straks dus 10 verschillende profielen. Eind 2013
werd bekend dat ook het groene onderwijs meegaat
in de vernieuwingen. Dit brengt veranderingen met
zich mee. In eerste instantie moeten vestigingen
kiezen welke keuzedelen zij willen gaan aanbieden.
Vervolgens moet het onderwijsprogramma worden
aangepast op de nieuwe examenprogramma’s.
Leren en ICT
ICT levert een meerwaarde voor het onderwijs
en is een uitbreiding van het huidige didactische
repertoire van de docent. De digitalisering en de
toenemende invloed van ICT op onze maatschappij is een feit. Onze leerlingen moeten zich in deze
wereld goed kunnen redden en het onderwijs moet
blijvend aansluiten bij de belevingswereld van
jongeren. Door middel van ICT kan de didactiek van
activeren en differentiëren alsmede het organiseren
van het leerproces worden ondersteund. Tevens
kan er plaats- en tijdonafhankelijk leren gerealiseerd
worden door middel van structurele inzet van de
elektronische leeromgeving. Om deze redenen is
het vmbo-groen gezamenlijk gestart met het traject
Leren en ICT onder leiding van een externe deskundige. Het project heeft een looptijd van twee jaar.
Er is een projectplan 2013-2015 opgesteld en een
visie op leren geformuleerd. Per vestiging is er een
werkgroep actief. Er is een enquête opgesteld en
afgenomen onder medewerkers en leerlingen over
het bestaande gebruik van leermiddelen (nulmeting).
Social media
Uit onderzoek blijkt dat het mediagebruik van
jongeren toeneemt wanneer zij de overstap maken
naar het voortgezet onderwijs. Het eerste jaar op het
voortgezet onderwijs is een belangrijk moment om
jongeren bewust te maken van de kenmerken en impact van social media. Tevens moeten ze leren welk
gedrag en vaardigheden goed aansluiten bij deze
media zodat ze deze in hun voordeel kunnen inzetten. Daarom is AOC Terra met ingang van schooljaar
2013-2014 gestart met het project social media. Alle
eerstejaars leerlingen krijgen sociale medialessen
en kunnen hun social media rijbewijs halen. In het
project wordt ook voorlichting aan ouders en docenten gegeven.
Het Groene Lyceum
Na de start van het Groene Lyceum in 2007 werd de opleiding binnen AOC Terra gestaag uitgebouwd.
De leerlingenaantallen per oktober 2013 zijn weergegeven in de volgende tabel.
leerjaar
1
2
3
4
5
hGL
hGL hGL hGL hGLhGL
Winsum
Emmen
Eelde Assen
MeppelWolvega
30
23
17
22
6 )*
25
12
23
50
16
43 24 37 5313
3822
2111
17
* Deze leerlingen zitten op MBO Groningen
15
In totaal gaat het om 503 leerlingen. Inmiddels hebben 2 cohorten de 5-jarige leerlijn doorlopen en zijn
er leerlingen langs deze route in het hbo gestart.
Hun resultaten zullen de komende jaren nauwlettend worden gevolgd. In 2013 is op basis van het
in 2012 vastgestelde projectplan en de uitgevoerde
SWOT-analyse een meerjarenbeleid tot 2017
vastgesteld. Als ambities zijn benoemd: adequaat
onderwijsaanbod, professionalisering docenten,
voorbereiding leerling op het hbo, samenwerking
met het hbo, voorlichting en kwaliteitszorg. Op basis
van dit document is voor 2013-2014 een plan van
aanpak opgesteld.
Landelijk wordt op vijf andere instellingen het
Groene Lyceum aangeboden. De AOC Raad rekent
inmiddels de belangenbehartiging van het Groene
Lyceum tot haar taak. De inspectie heeft in 2013 een
verkennend onderzoek uitgevoerd naar het Groene
Lyceum op alle AOC’s met deze opleiding. In 2014
vindt een collectieve terugkoppeling van de resultaten plaats.
Mbo
In het schooljaar 2013-2014 zijn onderstaande mbo-opleidingen actief:
16
Surprising Nature
Land, Water & Milieu Boomteelt Bos- en Natuurbeheer
Tuin, Park & Landschap Toerisme & Groen Sport, Recreatie & Toerisme
niveau 3/4
niveau 3/4
niveau 3
niveau 1/2/3/4
niveau 3
niveau 2/3/4
Animal Friends
Dierverzorging Paardenhouderij Paardensport Dierenartsassistent (paraveterinair) Trimmer gezelschapsdieren niveau 1/2/3/4
niveau 1/2/3/4
niveau 4
niveau 4
niveau 3
Good Food
Akkerbouw Tuinbouw Veehouderij niveau 1/2/3/4
niveau 1/2
niveau 1/2/3/4
Mighty Machines
Groen, grond en infra
niveau 1/2/3/4
Dynamic Design
Bloem & Design
Design & Styling niveau 1/2/3/4
niveau 3/4
Big Business
Commercieel Ondernemen Groene Handel & Management
niveau 4
niveau 2
Arbeidsmarktgekwalificeerd
assistent
niveau 1
Taal en rekenen
Voor alle mbo-opleidingen gelden generieke eisen
op het terrein van Nederlandse taal en rekenen. Ook
in 2013 zijn de activiteiten gericht op de intensivering
van het taal- en rekenonderwijs in het mbo volop
doorgegaan. De projectstructuur van 2012 is in 2013
voortgezet.
Een van de speerpunten in 2013 was de integratie
van taal en rekenen in de beroepsgerichte vakken.
Hiervoor hebben alle vestigingen een eigen plan
van aanpak opgesteld. Taal en rekenen moet binnen
het onderwijs breed gedragen worden. Niet alleen
de taal- en rekendocent is verantwoordelijk voor het
taal- en rekengedrag van de leerlingen, maar alle
docenten dragen daaraan bij. Het doel is dat alle
docenten zich verantwoordelijk voelen voor het taalrekenniveau van de leerlingen en dat elke docent
voldoende taal- en rekenvaardig is om de leerlingen
daarbij te begeleiden. In ieder vakgebied moet de
koppeling wordt gemaakt met deze onderdelen.
Alle vestigingen hebben een instaptoets afgenomen
om het beginniveau van de leerling vast te stellen.
Het omzetten van de resultaten in concrete acties
behoeft nog verbetering. Alle vestigingen hebben in
2013 meegedaan met de pilots taal en rekenen 2F
en 3F. De resultaten waren teleurstellend voor zowel
de leerlingen als de docenten en dan met name voor
rekenen, dit gold zowel landelijk als voor AOC Terra.
In oktober heeft AOC Terra hierover een gesprek
gevoerd met het Steunpunt taal en rekenen mbo.
De genomen maatregelen hebben tot nu toe niet
het gewenste effect. Naast sterke punten ziet het
steunpunt ook een aantal kwetsbare punten in de
rekenaanpak. De ondersteuning van rekenzwakke
studenten en leerlingen met dyscalculie is nog
niet goed geregeld. Er is wel duidelijke aandacht
voor dit probleem. Tevens is het omgaan met de
verschillende rekenniveaus binnen de rekenlessen
een aandachtspunt. Inmiddels heeft de werkgroep
rekenen beide onderwerpen opgepakt.
Eind 2013 is het beleidsplan taal en rekenen AOC
Terra mbo afgerond. Het beleidsplan bevat naast de
actuele wet- en regelgeving ook de weerslag van de
gezamenlijk gemaakte afspraken. Daarnaast zijn de
trajecten taal en rekenen zichtbaar gemaakt.
AOC Terra mbo heeft voor de komende periode een
aantal speerpunten vastgesteld. Deze zullen onder
verantwoordelijkheid van de regiegroep verder
worden uitgewerkt.
- ontwikkelen aanbod voor leerlingen met
dyscalculie / zwakke rekenaars;
- voorbereiden op centrale examens voor Engels;
- integratie van taal en rekenen binnen de
beroepsgerichte vakken;
- taal- en rekenprestaties van leerlingen op een
hoger niveau brengen;
- ontwikkelen special needs kaart en eenduidige
registratie in Magister.
Focus op Vakmanschap
De belangrijkste concrete maatregelen die
voortvloeien uit het landelijke actieplan ‘Focus op
Vakmanschap’ zijn:
- verkorting van de nominale studieduur van de
meeste mbo-4 opleidingen tot drie jaar, per 1
augustus 2014;
- intensivering van het onderwijs, meer specifiek het
eerste leerjaar (nieuwe urennorm), per 1 augustus
2014;
- beëindiging van het regime van drempelloze
instroom (invoering toegangseisen voor de niveaus
2, 3 en 4), per 1 augustus 2014;
- introductie van de entreeopleiding (die de AKAen niveau 1-opleidingen vervangt), mag per 1
augustus 2015, moet per 1 augustus 2016;
- vergroting van de doelmatigheid van het
opleidingen-aanbod;
- een nieuwe verdeelmethodiek voor de bekostiging
(het zogenaamde cascademodel), per 1 augustus
2014;
- herziening van de kwalificatiestructuur. De
scholen mogen de nieuwe kwalificatiedossiers
invoeren per 1 augustus 2015, het is verplicht per
1 augustus 2016.
17
Daarnaast blijft
volgens het
Actieplan extra inzet
voor bedrijfsvoering
en professionalisering (van docenten,
bestuurders, managers) noodzakelijk.
De meeste maatregelen hebben een plek gevonden
in het wetsvoorstel ‘Doelmatige leerwegen en
modernisering bekostiging’. Deze wet is inmiddels
door de Eerste en Tweede Kamer goedgekeurd
en treedt in werking vanaf het schooljaar 20142015. De nieuwe kwalificatiestructuur wordt pas
later van kracht, vanaf het schooljaar 2016-2017.
Voor het vergroten van de macrodoelmatigheid in
het mbo is een aparte wet in de maak, die later –
waarschijnlijk per 1 januari 2015 – in werking zal
treden. Volgens de plannen van het ministerie is het
primair de verantwoordelijkheid van de scholen om
te zorgen voor een doelmatig opleidingsaanbod.
Alle maatregelen van Focus op Vakmanschap en
de risicobeheersing worden binnen AOC Terra
meegenomen in het traject Ontwerp mbo. Maar ook
de interne situatie binnen AOC Terra gaf aanleiding
om na te denken over een nieuw ontwerp van het
mbo.
Ontwerp mbo
Eind 2012 is AOC Terra gestart met een traject
Ontwerp mbo. Dit traject is in 2013 vol doorgezet.
Daarbij zijn de volgende uitgangspunten voor leren
vastgesteld:
- leren bij AOC Terra is omgevingsbewust, gericht
op een samenhangende, duurzame ontwikkeling,
het leidt tot professionals die zelf een leven lang
leren kunnen sturen (het waarom);
- effectief en efficiënt leren verloopt vraag gestuurd,
is doelgericht, sluit aan bij de leerstijlen van
leerlingen en vindt plaats in een authentieke
omgeving en in relatie met anderen (het hoe);
- leren is in verantwoordelijkheid en in
samenwerking met anderen betekenis geven
aan de werkelijkheid die zich voordoet, door
betekenissen te ontdekken, vakkennis te
bestuderen en routines te oefenen en te
reflecteren (het wat.)
18
De mbo-vestigingen van AOC Terra hebben besloten,
redenerend vanuit het Ontwerp mbo en de visie op
leren, te gaan werken met regioleren als onderwijsconcept. Regioleren is ondernemend onderwijs. Het
begint bij een opdracht, verkregen vanuit overheid
en bedrijfsleven. Er wordt gewerkt met een leerofferte, uitgewerkt door de leerlingen. Dit is een overeenkomst waarin alle partijen leren: de leerling, de
opdrachtgever en de coach vanuit de school. Een
stichtingsbestuur van leerlingen regelt de gang van
zaken. Gezamenlijk werken we aan de ontwikkeling
van de zelfverantwoordelijkheid van de leerling.
Dit heeft geleid tot het opstellen van het manifest
Ontwerp mbo. In dit manifest staat wat AOC Terra
precies onder regioleren verstaat en wat we van
elkaar verwachten. Op donderdag 25 april 2013
hebben de directeuren van alle mbo-vestigingen van
AOC Terra en de leden van het College van Bestuur hun handtekening gezet onder dit manifest. De
ondertekening van het manifest is de eerste concrete
stap in de ontwikkeling van een nieuw mbo-ontwerp.
Dit ontwerp geeft de gezamenlijke richting, koers en
uitgangspunten aan voor AOC Terra mbo. De implementatie van het Ontwerp mbo is gestart in mei 2013.
Op een projectmatige wijze wordt hieraan gewerkt.
Er is een projectorganisatie neergezet, bestaande
uit een stuurgroep, een projectgroep en meerdere
werkgroepen. Deze werkgroepen buigen zich over
verschillende thema’s: regioleren, bedrijfsvoering, entreeopleidingen, verkorting van niveau 4 opleidingen
naar drie jaar et cetera.
Doelmatigheid
Een belangrijk onderdeel van het actieplan mbo Focus op Vakmanschap is dat er verder werk gemaakt
wordt van een doelmatig aanbod aan beroepsopleidingen op regionaal niveau. AOC Terra participeert
vanaf 2011 in één van de landelijke pilots en is samen
met de ROC’s, AOC’s en vakinstellingen uit de drie
Noordelijke provincies aan de slag gegaan om een
professioneel portfoliobeleid te ontwikkelen, afgestemd op het bedrijfsleven. In 2012 en 2013 is dit
overleg voortgezet in het noordelijk overleg macrodoelmatigheid. Belangrijke gesprekspunten zijn: het
portfolio van opleidingen in de regio, arbeidsmarktrelevantie van opleidingen en overleg met het regionale
bedrijfsleven en de regionale overheden.
Meerjarig investeringsprogramma
Examinering mbo
Alle AOC’s konden een meerjarig investeringsprogramma (MIP) opstellen voor de periode 2013-2015.
Hierin geven ze aan welke doelen ze ten aanzien
van de prioritaire thema’s willen bereiken en wat
zij daarvoor gaan doen (acties uitvoeren binnen de
organisatie). Ook wordt hierin omschreven wat dat
gaat kosten en hoe de middelen die het ministerie
van Economische Zaken in dit kader verstrekt, zullen
worden ingezet. Het gaat hierbij om de middelen
die op basis van leerlingaantallen over individuele
instellingen worden verdeeld. Alle additionele onderwijsmiddelen uit de Groene Plus 2013-2015 (van het
ministerie van EZ) zitten in het financieel kader. Het
ministerie subsidieert geen losse projecten van individuele instellingen buiten het onderhavige financieel
kader.
Vóór 2012 was het toezicht op het onderwijs door de
inspectie verdeeld in toezicht op onderwijs en toezicht op examinering. Met ingang van 2012 heeft de inspectie meer samenhang gebracht in het toezicht:
ze onderzoekt de kwaliteit van het onderwijs, de
examens en de financiële positie in relatie tot elkaar.
Daarbij worden specifiek met betrekking tot examinering de volgende standaarden gehanteerd:
- examenstandaard 1: het exameninstrumentarium
sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de
toets technische eisen;
- examenstandaard 2: de examenprocessen van
afname en beoordeling zijn deugdelijk;
- examenstandaard 3: de diplomering is deugdelijk
en geborgd.
Voor de instelling als geheel, dus ook voor de examinering, geldt dat de kwaliteitsborging op orde moet
zijn.
Het MIP van AOC Terra is ingediend voor 15 mei
2013. Het MIP is daarna goedgekeurd door het
ministerie. Eind november 2013 is er desgevraagd
een vervolg-MIP ingediend voor de periode 2014
en 2015. Eind december heeft het ministerie ook dit
MIP goedgekeurd en daarmee ook de bijbehorende
bedragen voor AOC Terra mbo voor de jaren 2014
en 2015.
In het MIP heeft AOC Terra sterk ingezet op bepaalde thema’s zoals het Regioleren in samenhang met
de professionalisering van docenten, de organisatie
van het leerproces en de versterking van de samenwerking in 4Groen-verband en in Noord-Nederlands
verband. Verder zet AOC Terra in op drie thema’s
van de Agro-Agenda van Noord-Nederland, te
weten: veehouderij en paraveterinair, akkerbouw en
loonwerk en natuur en leefomgeving.
AOC Terra werkt op vele fronten aan de verbetering
van de examens. Dit gebeurt onder andere door:
- het ontwikkelen en uitvoeren van assessorentrainingen en – beleid;
- actieve deelname aan de Groene Standaard;
- maandelijks overleg van de examensecretarissen
van de mbo-vestigingen: afstemming en gezamenlijk ontwikkelen (PDCA, jaarplan);
- de jaarlijkse update van het handboek examinering;
- het ontwikkelen van examenplannen;
- het gezamenlijk inkopen van instellingsexamens.
- het opstellen, uitvoeren en evalueren van het
scholingsplan examenfunctionarissen.
In 2013 heeft AOC Terra met name ingezet op de
verdere verbetering van de bedrijfsvoering rond
de proeven van bekwaamheid door middel van het
inzetten van de pvb-tool en de pvb-app. Dit is een
webbased instrument ten behoeve van het faciliteren van alle processtappen die voor het inrichten
van een proeve van bekwaamheid moeten worden
doorlopen. De constructie, planning en afname van
een proeve van bekwaamheid worden minder tijdsintensief en de administratieve handelingen worden
vereenvoudigd. De pvb-tool zorgt voor een optimalisatie van de pvb-planning en registreert het proces
vanaf de aanvraag van de proeve van bekwaamheid,
de afname tot en met het vaststellen van de pvb-resultaten. Tevens zorgt de pvb-tool voor borging van
19
de kwaliteit van de afname. AOC Terra maakt alleen
gebruik van examenproducten die goedgekeurd zijn
door de inspectie en zet ze ook in conform de bij de
examen horende eisen.
TerraNext
TerraNext heeft zich vanuit de verantwoordelijkheid
voor het cursus -en contractonderwijs van AOC
Terra doorontwikkeld als een ‘kennis-schakel’ tussen
onderwijs en het Noordelijke (groene) bedrijfsleven.
Het marktaandeel in zowel het bekostigde onderwijs
(BBL) als in de markt zijn ondanks teruglopende
scholingsbudgetten stabiel gebleven. Kostenbeheersing en efficiency hebben het bedrijfsresultaat van
TerraNext sterk verbeterd. Nieuw in dit verslagjaar
was de opzet van TerraStart. Hierbij zijn naast scholing ook re-integratie en job-coaching competenties
van TerraNext. In ons land is deze ‘drieslag’ binnen
het middelbaar beroeps onderwijs uniek te noemen.
TerraNext is steeds beter in staat een functie te
vervullen op de regionale (groene) arbeidsmarkt en
wordt daardoor steeds meer gewaardeerd.
2.2 Zorgbeleid
Passend onderwijs
De afgelopen jaren hebben we ons al voorbereid
op de consequenties van het wetsvoorstel passend
onderwijs. Passend onderwijs is een weerbarstig
thema dat in- en extern nogal wat van ons vraagt.
Het brengt meerdere veranderingen met zich mee.
Van veranderingen op het niveau van samenwerkingsverbanden tot veranderingen in de zorgstructuur binnen de vestigingen. Voor ons staan de leerlingen hierbij nadrukkelijk centraal. Met name voor
hen willen wij onze bijdrage aan deze verandering
optimaal vormgeven. Passend onderwijs is één van
de speerpunten binnen de kaderbrief.
De werkgroep passend onderwijs heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan de gezamenlijke uitrol en
implementatie van passend onderwijs binnen AOC
Terra mbo. Het onderwerp passend onderwijs is
(landelijk) nog volop in ontwikkeling. Landelijk zijn er
nauwelijks voorbeelden beschikbaar over de uitwerking van passend onderwijs in het mbo. Het afgelopen schooljaar was dan ook vooral pionieren.
20
Wij hebben een drietal documenten ontwikkeld:
- Ondersteuningsprofiel AOC Terra mbo (inclusief
visie op ondersteuning van leren).
Het ondersteuningsprofiel beschrijft welke voorzieningen zijn getroffen voor leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben. Mbo-instellingen zijn
verplicht om dit kenbaar te maken aan (potentiële)
leerlingen. Begin 2014 zal er een publieksvriendelijke versie voor de website worden gemaakt.
- Ondersteuningsverklaring ouders / verzorgers
Vanaf augustus 2014 zijn scholen verplicht om
voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben een ontwikkelingsperspectief op te stellen.
Het ontwikkelingsperspectief wordt bij voorkeur
opgesteld in samenspraak met ouders/verzorgers.
Partnerschap van school en ouders/verzorgers
kan het rendement van extra onderwijsondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben verbeteren. Wij streven na dat de ondersteuningsverklaring wordt ondertekend door ouders/verzorgers.
- Minimum standaard ouderbetrokkenheid
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
partnerschap met ouders een belangrijke meerwaarde oplevert in zowel in het voortgezet onderwijs als in het mbo (onder andere verhogen van de
leerprestaties, preventie schooluitval enzovoort).
Wij hebben een minimum standaard ouderparticipatie geformuleerd. Alle vestigingen conformeren
zich hieraan.
Tevens is er een eerste opzet gemaakt voor het
ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is
een verdere (inhoudelijke) uitwerking van het ondersteuningsprofiel. Onderwerpen die in het plan
aan de orde komen zijn onder andere definiëring
van basisondersteuning en extra ondersteuning, de
financiële paragraaf en de bijbehorende protocollen. Met betrekking tot de financiële paragraaf heeft
de werkgroep verkend hoe de middelen die straks
rechtsreeks naar de instelling gaan moeten worden
ingezet en toebedeeld voor extra ondersteuning.
Het onderwerp passend onderwijs wordt integraal
aangepakt en is ook op andere terreinen onderwerp
van gesprek. Bijvoorbeeld binnen de intake, professionalisering en samenwerking met gemeenten en
collega ROC’s en AOC’s.
Zorgplicht
Centrum voor Jeugd en Gezin
Met ingang van 1 augustus 2014 hebben
schoolbesturen een zorgplicht. Dit betekent
dat zij vanaf dat moment iedere leerling die
extra ondersteuning nodig heeft een passende
onderwijsplek moeten bieden. Deze plek kan zich
bevinden op de eigen school of, als de leerling daar
beter op zijn plaats is, op een andere school in het
reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal
onderwijs.
Om de ondersteuning voor leerlingen nog beter vorm
te geven heeft AOC Terra in 2013 de samenwerking
met de Centra voor Jeugd en Gezin geïntensiveerd.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een herkenbaar
inlooppunt waar ouders, jongeren en beroepskrachten
terechtkunnen met hun vragen over opvoeden
en opgroeien. Uitgangspunt van het CJG is het
versterken van de eigen kracht van alle gezinnen. Als
er echt iets aan de hand is met een kind, dan is snelle
signalering cruciaal. Hulp of ondersteuning moet dan
snel en effectief geboden worden.
Samenwerken
Om de zorgplicht te kunnen waarmaken,
werken reguliere scholen en scholen voor
(voortgezet) speciaal onderwijs samen in een
samenwerkingsverband. AOC Terra neemt deel aan
vijf samenwerkingsverbanden: Zuidoost Friesland,
Groningen Ommelanden, Meppel en omstreken,
Emmen en omstreken en Assen en omstreken.
Deze samenwerkingsverbanden zijn in 2013 officieel
opgericht. De directeuren die bestuurder zijn in de
samenwerkingsverbanden zijn door het College van
Bestuur gemandateerd.
De scholen binnen de samenwerkingsverbanden
hebben dit jaar gezamenlijk een ondersteuningsplan
opgesteld. In dit plan is vastgelegd welke
basisondersteuning alle scholen binnen het
samenwerkingsverband bieden, hoe de extra
ondersteuning is georganiseerd en hoe ze het geld
gaan besteden.
Ondersteuning bieden
Elke vestiging heeft daarnaast een
ondersteuningsprofiel opgesteld. Hierin is
omschreven welke ondersteuning de school kan
bieden. Ook heeft op elke vestiging een traject
plaatsgevonden voor differentiatie: leraren worden
geschoold in het omgaan met verschillende leerlingen
in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel
mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in
plaats van daarbuiten.
Zorgstructuur
In 2012 heeft een leerling een eind aan haar leven
gemaakt. Omdat er geruchten waren over een
relatie met pesten heeft het College van Bestuur
een onderzoek laten instellen door een externe
commissie. Het overlijden heeft gezorgd voor een
nog grotere bewustwording van de rol die we als
onderwijsmensen hebben. Hoe kun je nog beter
signalen in een groep of bij een persoon herkennen
en hoe maak je die vervolgens bespreekbaar? De
commissie Veenstra heeft een aantal aanbevelingen
gedaan. Deze lagen vooral op het gebied van
coördinatie en integratie van de zorg en aandacht
voor risicoleerlingen. Die aanbevelingen zijn ter
harte genomen:
- de zorgstructuur op de vestiging is nauwkeuriger
op elkaar afgestemd, zodat interne versnippering
van deskundigheid wordt tegengegaan;
- onze mentoren worden extra getraind in
groepsprocessen; het anti-pestbeleid wordt in
teamvergaderingen besproken; - het anti-pestbeleid is aangepast om nog
specifieker te werken met preventie, signalering en
curatief aanpakken van pestgedrag, vooral in de
samenwerking tussen school – leerling – ouders. Schoolmaatschappelijk werk
Het afgelopen jaar is de inzet van schoolmaatschappelijk werk binnen alle mbo-vestigingen van AOC
Terra gecontinueerd. Zowel door de inhuur van
externe schoolmaatschappelijk werkers als door een
eigen schoolmaatschappelijk werker. Het school21
maatschappelijk werk fungeert als een schakel tussen het onderwijs en de hulpverlening. De financiële
verantwoording is te vinden in de jaarrekening.
Aantallen vsv vmbo-groen AOC Terra
Voortijdig schoolverlaten
Het kabinet Rutte II heeft de doelstelling voor het
tegengaan van voortijdige schooluitval (vsv) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters
mag in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Voor
de periode 2012-2015 zijn daarvoor nieuwe prestatiegerichte convenanten afgesloten. Met ingang van
de nieuwe convenanten zijn nieuwe doelstellingen
gesteld, is de meetsystematiek aangepast en is
de nieuwe bekostigingssystematiek ingevoerd. Zo
krijgen scholen een vaste voet (afhankelijk van het
aantal leerlingen) en een prestatiedeel. De prestaties
worden bekeken aan de hand van landelijke normen.
Indien de doelstellingen niet worden behaald, krijgt
de instelling alleen de vaste voet.
Hiernaast treft u de aantallen voortijdig schoolverlaters voor zowel het vmbo als het mbo aan.
jaar
aantal nieuwe vsv-ers
2005/2006
2010/2011
2012/2013 62
31
(voorlopig) 10
%
1,8%
1,0%
Aantallen vsv AOC Terra mbo
jaar
2005/2006
2011/2012
2012/2013 aantal nieuwe vsv-ers
%
113
99
(voorlopig) 62
6%
5,4%
34%
De voorlopige cijfers 2012-2013 laten zien dat zowel
het vmbo-groen als het mbo van AOC Terra onder
de landelijke normen zitten. De inspanningen van
de afgelopen hebben hun vruchten afgeworpen. Met
name het mbo heeft in convenantjaar 2012-2013 een
spectaculaire daling laten zien.
Totaal aantal onderwijsdeelnemers en aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters 2012-2013
deelnemers
vsv’ers
% vsv
streef-norm
5.454
2.132
1.495
0
75
521
1.231
72
3
7
0
12
25
25
1,3%
0,1%
0,5%
0,0%
16,0%
4,8%
2,0%
0,2%
1,5%
0,1%
32,5%
13,5%
4,25%
Totaal
VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
MBO niveau 1
MBO niveau 2
MBO niveau 3 + 4
VSV AOC Terra - overige AOC’s
22
VSV AOC Terra
prestatie-norm
1,0%
4,0%
0,5%
2.3 Onderwijskwaliteit
In 2013 is het project kwaliteitszorg tot een afronding
gekomen met de oplevering van het handboek kwaliteitszorg voor AOC Terra. Daarmee is één van de
belangrijkste doelstellingen van het project verwezenlijkt. Het College van Bestuur heeft het handboek
op 3 juni 2013 in ontvangst genomen uit handen van
de projectleider. Het handboek is inmiddels integraal
toegankelijk via de portal van AOC Terra. Op basis
van het handboek kwaliteitszorg en het door de netwerkgroep beleidscyclus opgestelde beleidscyclusschema is een concept jaarkalender kwaliteitszorg
ontwikkeld waarin de beleidscyclus en de kwaliteitscyclus aan elkaar verbonden zijn.
Bemensing
Vanuit het project kwaliteitszorg zijn op elke vestiging kwaliteitszorgcoördinatoren aangesteld. De
meeste van deze coördinatoren hebben een managementfunctie. Bij de afsluiting van het project is
de wens uitgesproken de taken van de kwaliteitszorg coördinatoren structureel te beleggen in de
organisatie op het niveau waarop dat ook het geval
was tijdens het project. Dit betekent dat in 2013 bij
nagenoeg alle vestigingen de kwaliteitszorg belegd
was bij een functionaris in het management van de
vestiging. Vanuit het bestuursbureau worden activiteiten ondersteund en gecoördineerd door een
beleidsmedewerker.
Managementinformatiesysteem
In 2013 is er voor de scholen van voortgezet onderwijs binnen AOC Terra een aanvullend pakket
aangeschaft voor het leerlingadminstratiesysteem
Magister dat AOC Terra al langer in gebruik heeft.
Vanaf augustus 2013 zijn de scholen in staat om met
behulp van dit pakket adequaat en gericht de kwaliteit van de ondersteunende processen te verbeteren
en het onderwijsproces te optimaliseren.
Audits
Een andere doelstelling uit de kaderbrief betrof de
doorstart van de audits voor het voorgezet onderwijs
en de continuering van de audits voor het middelbaar beroepsonderwijs. Deze doelstelling is slechts
ten dele bereikt. Voor de audits mbo is er een samenwerkingsconvenant met de 4Groen partners afgesloten waarin de instellingen zich verplicht hebben tot
structurele samenwerking bij de uitvoering van audits
bij elkaar. In het kalenderjaar 2013 zijn er audits
uitgevoerd bij de vestigingen in Eelde (TerraNext),
MBO Emmen en MBO Groningen. De audits voor het
voortgezet onderwijs zijn nog niet opgestart. Voor
de beoogde pool van auditors is pas in de begroting
2014 budget gereserveerd.
Schoolkompas en Vensters voor
Verantwoording
Alle vestigingen die voortgezet onderwijs bieden, dragen inmiddels zorg voor structurele vulling en actueel
houden van de Vensters voor Verantwoording en het
daaraan verbonden Schoolkompas. Hoewel in tegenstelling tot de landelijke trend de belangstelling voor
de scholen via Schoolkompas nog tegenvalt, blijft
AOC Terra deze manier van transparantie en horizontale verantwoording nadrukkelijk aandacht geven.
Klachten
De klachtenregeling van AOC Terra is erop gericht
om klachten in eerste instantie op te lossen dichtbij
de plek waar ze ontstaan. Als dit niet lukt, kan de
klacht bij het College van Bestuur worden neergelegd
en vervolgens bij de externe landelijke klachtencommissie (LKC). In 2013 bereikten, evenals in het
voorgaande jaar, een vijftal klachten het College van
Bestuur. Vier daarvan werden alsnog door de directeur van de betreffende vestiging naar tevredenheid
afgehandeld. Eén klacht werd ingediend bij de LKC,
die deze klacht begin 2014 op één onderdeel gegrond
verklaarde, maar daaraan verder geen adviezen
verbond. Het College van Bestuur heeft daarop het
oordeel van de LKC, hoewel daar onder de Wet op de
Ondernemingsraden geen verplichting toe bestaat,
terstond gemeld aan de Ondernemingsraad van AOC
Terra. Richting de LKC heeft het College van Bestuur
aangegeven de onderliggende problematiek van de
klacht, te weten het omgaan met leerlingen en ouders
uit problematische gezinssituaties, nogmaals onder
de aandacht van de betreffende personeelsleden te
brengen.
23
Verantwoording taal en rekenen
Activiteit(en)
Betreft Nederlandse taal (T) en/ of
rekenen (R )
Hieraan
bestede
middelen in euro’s
Aantal
bereikte
deel-
nemers
Aantal
bereikte
personeels
leden
A. Aanpassing in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen met het oog op de
intensivering van het taal- en rekenonderwijs
Methode Malmberg Rekenblokken
R
1329
Methode Malmberg taalblokken
T
262
Deviant en studiemeter
T
€ 4.491,40 1180
Deviant T&R
442
Taalblokken docentlicenties
T
Nieuw Nederlands Havo
T
17
Ladekasten
T
261
Rekenblokken docentlicenties
R
Methode Gecijferd R
84
B. Toetsing van deelnemers
Instaptoetsen rekenen
Instaptoetsen Nederlands
TNT Deviant
TOA
Voortgangstoetsen Deviant
Voortgangstoetsen Deviant
R
T
T
T&R
T
R
1033
1033
302
24
534
378
13
8
8
6
4
4
pilot examens COE
Examens 2F
T&R
702
6
Examens 3F
T&R
377
6
Organisatie rondom toetsing
Inzet toetsleider
Instructie deelnemer
Inzet surveillanten
Instructiebijeenkomst personeel
T&R
T&R
T&R
T&R
50
50
C. Extra onderwijstijd
Bijles rekenen
R
47
Bijles Nederlands
T
43
Extra opstroomlessen
T
10
24
6
2
19
5
D. Nieuwe of aangepaste faciliteiten
TNT
Koptelefoons
Woordenboeken
302
74
24
E. P
rofessionalisering van docenten en overige functionarissen
op het gebied van taal en rekenen
E1. Professionalisering van docenten
Pilot examen taal
Scholing in studieweek
Bezoek landelijke studiedagen
Instructie taal- en rekenbeleid
Dyscalculie
2F toets Nederlands
2F toets rekenen
Scholing Vakgroepoverleg
T
T&R
T&R
T&R
R
T
R
T
T&R
7
59
7
49
2
35
35
50
9
E.2 Professionalisering van overige functionarissen
Scholing in studieweek
Examenbureau
CITO
T&R
T&R
T&R
1
1
1
Personeelskosten
€ 189.861,00 Totaal
€ 194.352,40 Ondernomen activiteiten, bestede middelen en bereikte deelnemers en personeelsleden
25
2.4 Beoordeling
Het voortgezet onderwijs kent minimumnormen voor
onderwijstijd. Alle leerlingen in de onderbouw en de
bovenbouw hebben recht op minimaal 1000 klokuren
onderwijs per schooljaar. In het examenjaar is de
norm 700 uur.
Alle vestigingen houden de actuele gerealiseerde
onderwijstijd bij en rapporteren dit. Over het algemeen is de gerealiseerde onderwijstijd conform de
planning. Daar waar er in de loop van het schooljaar
achterstanden ten opzichte van de planning zijn, dan
wordt hierop tijdig geanticipeerd om zo aan het eind
van het schooljaar de normen te halen. Voor het
schooljaar 2012-2013 hebben alle vestigingen voor
voortgezet onderwijs binnen AOC Terra de minimumnormen voor al hun opleidingen gehaald.
Vmbo-groen
Examenresultaten en rendementen
Slagingspercentages VMBO-Groen 2013
In onderstaand schema zijn de slagingspercentages 2013 per vestiging en per leerweg aangegeven.
Vestiging Leerweg
Geslaagd Afgewezen Teruggetrokken
% aantal
% aantal
% aantal
Assen
Basisberoepsgerichte leerweg
94,00%
Kaderberoepsgerichte leerweg
97,14%
Gemengde leerweg
95,65%
Leerwerktraject
100,00%
Eelde
Basisberoepsgerichte leerweg
96,97%
Kaderberoepsgerichte leerweg
96,97%
Gemengde leerweg
93,33%
Leerwerktraject
100,00%
Winsum Basisberoepsgerichte leerweg
100,00%
Kaderberoepsgerichte leerweg
100,00%
Gemengde leerweg
100,00%
Leerwerktraject
90,91%
Het Groene Lyceum
100,00%
Emmen Basisberoepsgerichte leerweg
100,00%
Kaderberoepsgerichte leerweg
96,67%
Gemengde leerweg
96,15%
Leerwerktraject
100,00%
Het Groene Lyceum
100,00%
Meppel
Basisberoepsgerichte leerweg
94,12%
Kaderberoepsgerichte leerweg
97,06%
Gemengde leerweg
90,00%
Oldekerk Basisberoepsgerichte leerweg
100,00%
Kaderberoepsgerichte leerweg
97,22%
Gemengde leerweg
100,00%
Leerwerktraject
75,00%
Wolvega Basisberoepsgerichte leerweg
93,75%
Kaderberoepsgerichte leerweg
100,00%
Gemengde leerweg
100,00%
26
47
34
44
13
32
32
14
3
39
24
21
10
9
31
29
25
10
19
16
33
18
59
35
23
3
15
7
10
4,00%
2,86%
4,35%
6,67%
9,09%
3,85%
2,94%
5,00%
2,78%
6,25
2 2,00%
1
2
3,03%
3,03%
1
1
3,33%
1
5,88%
1
1 5,00%
1
25,00%
1
1
1
1
1
1
1
1
Opbrengstenkaart 2013
In de opbrengstenkaart benoemt de inspectie een aantal kwaliteitsaspecten, met name doorstroomgegevens en examenresultaten. Hieronder staan voornoemde aspecten voor het jaar 2013 vermeld.
% in leerjaar
drie zonder
zittenblijven
% van derde
leerjaar naar
diploma
zonder
zittenblijven
Gem.cijfer
centraal
examen
2012
Rendement
onderbouw
Basisberoepsgerichte Assen
leerweg
Eelde
Emmen
Meppel
Oldekerk
Winsum
Wolvega
100
100
100
100
99
93
90
96
93
86
95
97
84
100
6.8
6.7
6.8
6.7
6.6
6.4
6.6
0
-0
+
0
-0
Kaderberoepsgerichte
Assen
leerweg
Eelde
Emmen
Meppel
Oldekerk
Winsum
Wolvega
Gemengde leerweg
Assen
Eelde
Emmen
Meppel
Oldekerk
Winsum
Wolvega
98
100
100
97
100
100
x
80
89
89
95
92
92
62
6.3
6.3
6.7
6.1
6.3
6.3
6.3
0
-0
+
0
-0
100
100
98
100
100
97
100
92
70
88
90
92
89
82
6.5
6.4
6.5
6.1
6.2
6.6
6.4
0
-0
+
0
-0
0 = gemiddeld,
- = onder gemiddeld,
-- = ruim onder gemiddeld,
+ = bovengemiddeld,
++ = ruim boven gemiddeld.
27
Inspectie
In 2013 heeft de inspectie diverse bezoeken gebracht aan meerdere vestigingen van het vmbogroen.
Bestuursgesprek
Op 27 juni 2013 heeft de inspectie in haar jaarlijkse
gesprek met het College van Bestuur gesproken
over de kwaliteit van het vmbo-groen. De risico’s
zijn besproken. Alle risico’s waren in beeld bij het
College van Bestuur ten tijde van het gesprek.
De gemaakte afspraken zijn door de inspectie
vastgelegd in de arrangementenbrief. Een aantal
vestigingen / leerwegen heeft een aangepast
arrangement gekregen/gehouden. Het betreft:
- Emmen: basisberoepsgerichte leerweg. De
opbrengsten zijn niet op orde, inspectieonderzoek
in oktober 2014.
- Winsum: gemengde leerweg. Afsluitend
onderzoek september 2013.
- Winsum: basisberoepsgerichte leerweg.
De opbrengsten zijn niet op orde, schriftelijk
onderzoek maart 2014 na publicatie
opbrengstenkaart. Verwachting is dat de
opbrengsten dan op voldoende niveau zijn.
Emmen: basisberoepsgerichte leerweg
Op 4 maart 2013 heeft de inspectie de vestiging
Emmen bezocht voor een kwaliteitsonderzoek
vmbo-basisberoepsgerichte leerweg. De
opbrengsten van deze leerweg waren namelijk
onvoldoende (rendement onderbouw en
rendement bovenbouw). Naar aanleiding van
het onderzoek heeft de inspectie geconcludeerd
dat het onderwijsleerproces als voldoende wordt
beoordeeld (met enkele aandachtspunten).
Aangezien de opbrengsten nog steeds onvoldoende
waren, heeft deze leerweg het arrangement zwak
gekregen.
28
Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het rendement onderbouw zeer negatief beïnvloed wordt door
het Groene Lyceum. Het rendement bovenbouw is
in het verleden negatief beïnvloed doordat leerlingen
uit de Wereldklas in de bovenbouw basisberoepsgerichte leerweg werden ingeschreven en nooit een
diploma behaalden. De verwachting is dan ook niet
dat de rendementen volgend schooljaar alweer op
‘groen’ zullen staan.
Winsum: praktijkonderwijs
In 2012 heeft de inspectie geen oordeel
uitgesproken over het praktijkonderwijs. In 2013
heeft er een voortgangsgesprek plaatsgevonden.
Winsum: gemengde leerweg
In september 2013 heeft het afsluitende
inspectieonderzoek plaatsgevonden bij de gemende
leerweg in Winsum. Het intensieve toezicht door de
inspectie is afgesloten en de gemengde leerweg
heeft een basisarrangement gekregen.
Winsum: basisberoepsgerichte leerweg
Eind 2012 is de basisberoepsgerichte leerweg in
Winsum bezocht. Begin 2013 is het inspectierapport
definitief vastgesteld. De inspectie heeft het
basisarrangement gegeven. Bij publicatie van het
opbrengstenoordeel bleek dat de opbrengsten
toch nog niet op orde zijn. In het bestuursgesprek
is geconcludeerd dat de inspectie te vroeg het
basisarrangement heeft gegeven. Uit de eigen
prognose voor de opbrengstenoordeel 2014 blijkt
dat de opbrengsten in 2014 wel op orde zullen zijn.
Met de inspectie is daarom de afspraak gemaakt
dat er een schriftelijk onderzoek zal plaatsvinden na
publicatie van het opbrengstenoordeel in 2014.
Overzicht arrangementen (eind 2013)
Vestiging Leerweg
Arrangement
Vervolg
Assen
Alle leerwegen
Basisarrangement
Eelde
Alle leerwegen
Basisarrangement
Emmen
Basisberoepsgerichte leerweg Aangepast arrangement Vervolgonderzoek oktober 2014
Kaderberoepsgerichte leerweg Basisarrangement
Gemengde leerweg
Basisarrangement
Meppel
Alle leerwegen
Basisarrangement
Oldekerk Alle leerwegen
Basisarrangement
Wolvega
Alle leerwegen
Basisarrangement
Winsum
Basisberoepsgerichte leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg
Gemengde leerweg
Praktijkonderwijs
Aangepast arrangement Schriftelijk onderzoek voorjaar 2014
Basisarrangement
Basisarrangement
Geen oordeel
Inspectie AOC Terra mbo
In 2013 zijn er geen toezichtactiviteiten door de
onderwijsinspectie uitgevoerd.
De inspectie heeft toezichtactiviteiten aangekondigd voor begin 2014. Het gaat om de driejaarlijkse
instellingsanalyse die uitmondt in de Staat van de
instelling. De voorbereidingen voor de toezichtactiviteiten zijn gestart in november 2013.
29
Opbrengsten mbo
Jaar- en diplomaresultaten
De jaar- en diplomaresultaten over 2012-2013 zijn
berekend. De algemene jaar- en diplomaresultaten
liggen hoger dan vorig jaar en in algemene zin
boven de norm van de inspectie.
Vestiging
Niveau
Diploma-
resultaat
2010-2011
Diploma-
resultaat
2011-2012
Op opleidingsniveau zijn de jaar- en
diplomaresultaten van in totaal zes opleidingen
Terra-breed onder de norm van inspectie. De
jaar- en diplomaresultaten 2012-2013 zijn door de
mbo-vestigingen en de opleidingsteams bekeken
en geanalyseerd.
Inspectie-
norm
Diploma-
resultaat
Jaar-
resultaat
2010-2011
Jaar-
resultaat
2011-2012
Inspectienorm
Jaarresultaat
MBO
1
93,33%
95,00%
60,70%
93,33%
92,31%
45,10%
Assen
1
93,33%
95,00%
60,70%
93,33%
92,31%
45,10%
2
91,89%
88,68%
56,50%
92,31%
89,47%
45,20%
MBO
1
51,61%
89,47%
60,70%
62,50%
76,47%
45,10%
Emmen
2
59,49%
86,90%
56,50%
70,97%
78,87%
45,20%
3
67,92%
85,00%
65,30%
78,85%
78,26%
67,30%
4
65,79%
72,73%
64,20%
70,27%
67,86%
67,30%
MBO
1
89,47%
90,91%
60,70%
90,91%
81,25%
45,10%
Groningen
2
80,58%
91,85%
56,50%
88,05%
82,52%
45,20%
3
66,96%
81,36%
65,30%
79,84%
69,05%
67,30%
4
77,78%
76,61%
64,20%
80,69%
74,66%
67,30%
MBO
1
100,00%
100,00%
60,70%
100,00%
100,00%
45,10%
Meppel
2
82,50%
94,23%
56,50%
87,50%
91,67%
45,20%
3
81,48%
81,48%
65,30%
83,64%
75,47%
67,30%
4
79,03%
72,92%
64,20%
79,03%
73,68%
67,30%
TerraNext
1
66,97%
89,78%
60,70%
90,12%
78,89%
45,10%
2
53,78%
72,03%
56,50%
76,09%
61,72%
45,20%
3
55,56%
80,00%
65,30%
88,46%
73,33%
67,30%
4
60,00%
100,00%
64,20%
100,00%
100,00%
67,30%
30
Jaarresultaat AOC Terra - overige AOC’s
Diplomaresultaat AOC Terra - overige AOC’s
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
31
2.5 Samenwerkingsverbanden
AOC Terra werkt met vele organisaties, instellingen en bedrijven samen, zowel op regionaal als op
landelijk niveau. Naast allerlei samenwerkingsactiviteiten van al onze vestigingen maakt AOC Terra
op landelijk niveau deel uit van de AOC raad en de
MBO Raad. AOC Terra doet mee met (landelijke)
mbo samenwerkingsverbanden van andere AOC’s in
onder andere De Groene Standaard en 4Groen.
4Groen
De vier noordelijke AOC’s (AOC Terra, AOC Oost,
Nordwin College en AOC de Groene Welle) werken
al een aantal jaren samen. Het belangrijkste uitgangspunt voor de samenwerking binnen 4Groen
is dat we voor onze leerlingen en de bedrijven ook
goede perspectieven willen bieden voor de opleidingen met relatief weinig leerlingen. Hierbij is het
vertrekpunt dat het niet gaat om het concentreren
van opleidingen maar om het slim regisseren: expertise en ervaring over de scholen heen inzetten om
goed onderwijs in de volle breedte in alle regio’s aan
te kunnen bieden.
Inmiddels zijn we een project gestart binnen 4Groen
waarin we dit verder concreet maken, samen met een
projectleider, een aantal directeuren en medewerkers
van de 4Groen instellingen. Op 6 maart 2013 heeft er
een studiedag 4Groen plaatsgevonden voor alle docenten, teamleiders en directeuren van de 4Groenscholen. Aan het eind van het eerste kwartaal van
2013 is een pilot gestart. Deze pilot moet als resultaat
hebben dat we binnen 4Groen meer zicht krijgen op
wat we voor elkaar kunnen betekenen. Per werkveld
wordt een pilotgroep ingericht. Deze groepen komen
tot een oriëntatie op intensieve samenwerking en bestaan uit teamleiders en vakdocenten. De werkvelden
zijn: veehouderij, plantenteelt, bloem, voeding, dier,
paard, en groen.
Kennis Transfer Noord-Nederland
AOC Terra, Nordwin College en Hogeschool Van
Hall Larenstein versterken de contacten met het
werkveld in Noord-Nederland en professionaliseren
het onderwijs. Onderwijs en werkveld kunnen samen
zorgen dat werken in het groene domein interessant
en uitdagend is en blijft voor jongeren en voor huidige werknemers en ondernemers. Het programma
Kennistransfer Noord-Nederland (KTNN) geeft invulling aan de samenwerking met het werkveld en aan
beroepsauthentiek leren.
Nordwin college, AOC Terra en Hogeschool Van Hall
Larenstein participeren in de agro-agenda Noord
Nederland (zie verderop).
Energy College
Noord-Nederland heeft de ambitie om uit te groeien
tot een Europese topregio op het gebied van energie
en duurzaamheid. De verwachting is dat de vraag
naar energie-technisch uitvoerend personeel snel zal
toenemen in de regio. De snel groeiende behoefte
aan innovatieve vakmensen valt echter samen met
een afname van de potentiele beroepsbevolking als
gevolg van demografische ontwikkeling.
Het Energy College is het mbo-cluster binnen de
Energy Academy Europe. In het Energy College
32
werken AOC’s, ROC’s, bedrijven en overheden uit
het Noorden samen om jongeren op basis van de
marktvraag op te leiden en professionals bij te scholen tot bekwame vakmensen. Het Energy College is
actief in de Energy Valley regio: Drenthe, Fryslân,
Groningen en de kop van Noord-Holland.
Het onderwijs aan het Energy College bestaat uit
een aantal algemene basismodules over energie die
studenten aan de technische en groene opleidingen tijdens hun studie kunnen volgen. Vervolgens
kunnen zij zich via modules en praktijkervaring
specialiseren binnen zogeheten hotspots: leerwerkomgevingen met specifieke thema’s als offshore
windenergie, smart grids, biobased toepassingen of
gebouwde omgeving, waar bedrijfsleven en onderwijsinstellingen onder één dak zitten en samen invulling geven aan het onderwijs
AOC Terra participeert in het Energy College.
Agro-Agenda
In Noord-Nederland is op 6 juli 2013 door de gezamenlijke onderwijsinstellingen (groen en grijs) met
het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en
overheden de Agro-Agenda afgestemd en ondertekend. De Agro-Agenda geeft richting aan de innovatie die de agro- en foodsector in Noord-Nederland
beoogt. Met elkaar willen wij werken aan een
moderne landbouw: renderend, schoon en efficiënt
producerend en meer in balans met mens, dier en
omgeving. Met de projecten willen we:
- vooroplopen in de verduurzaming van het landbouwbedrijf en daarmee als voorbeeld dienen voor
Europa en de wereld;
- zoveel mogelijk waarde halen uit landbouwproducten en bijproducten;
- rekening houden met natuur en landschap, dierenwelzijn, volksgezondheid en landschappelijke
inpassing;
- een goede landbouwverkaveling, ook in combinatie met waterhuishouding;
- samenwerking tussen agrarisch onderwijs, onderzoek en landbouwpraktijk een krachtige impuls
geven.
coöperaties en de Kenniswerkplaats Veenkoloniën
(Agenda Veenkoloniën) daarvoor input geweest.
De combinatie van deze informatie met de sterkte/
zwakteanalyse die we voor ons opleidingsaanbod
hebben uitgevoerd, heeft onder andere geleid tot de
volgende uitkomsten:
- verder uitbouwen akkerbouw en veehouderij tot
excellente positie;
- mogelijkheden onderzoeken hoe akkerbouw
breder ingezet kan worden door gebruik te maken
van de ontwikkelingen van CIV Agro en Food (MP
Akkerbouw);
- focus houden op loonwerk en kansen samenwerking met het ministerie van Defensie benutten;
- aandacht voor nieuwe opleidingen door aansluiting
op regionale ontwikkelingen.
Op basis hiervan kiest AOC Terra bewust voor de
inzet op de volgende speerpunten:
- Veehouderij & Paraveterinair
- Akkerbouw & Loonwerk
- Natuur en leefomgeving
Voorop in de vergroening
AOC’s en de vereniging buitengewoon groen (VBG)
gaan voor een groene wereld. Niet alleen vanuit
ideologisch perspectief, maar vooral vanuit economische kansen. De AOC’s willen in 2015 door samenleving, overheid en bedrijfsleven herkend en erkend
worden als dé opleidingscentra voor ondernemend
en innovatief groen.
Om dit te realiseren, is een groene ontwikkelagenda
opgesteld, met concrete actiepunten op het gebied
van de strategie en de functie van de AOC’s, het
opleidingsaanbod, de cultuur, het personeel, de
bedrijfsvoering en de profilering in de samenleving.
Scholen werken daarbij actief samen binnen het
netwerk vergroening. Ook AOC Terra participeert
in Voorop in de vergroening. In 2013 is het onderwijsconcept Regioleren genomineerd voor prijs voor
het beste innovatieve en ondernemende project op
het gebied van duurzaam onderwijs. Deze wedstrijd
werd georganiseerd door Voorop in de Vergroening.
Omdat de totale Agro-Agenda veelomvattend is,
heeft AOC Terra een externe omgevingsanalyse uitgevoerd om te komen tot de thema’s waarop zij zich
in het bijzonder wil focussen. Naast de Noordelijke
Agro-Agenda zijn regionale agenda’s van gebieds33
Overige samenwerkingsverbanden
AOC Terra participeert verder in de volgende
samenwerkingsverbanden:
- Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV): een
noordelijke samenwerking van bedrijfsleven en
groene kennisinstellingen om te komen tot het opleiden van voldoende excellente MBO vakmensen voor
functies in aan watertechnologie en watermanagement gerelateerde bedrijven en instellingen.
- Kenniswerkplaats Veenkoloniën: een samenwerkingsverband van onderwijs, overheid en bedrijfsleven waarin wordt gewerkt aan kennisvragen.
- Gebiedscoöperatie De Wolden: een innovatief lerend
netwerk in de regio voor economische ontwikkeling
en gebieds- en landschapsontwikkeling.
- Gebiedscoöperatie Westerkwartier: een innovatief
lerend netwerk in de regio voor economische ontwikkeling en gebieds- en landschapsontwikkeling.
- Kenniscentrum Agro Noordoost Nederland: hierin
werken de WUR, regionale overheden, bedrijfsleven
en AOC Terra samen (projectmatig en structureel)
aan het duurzaam versterken van de kennisinfrastructuur voor het agrobedrijfsleven in Noordoost
Nederland.
- Techniekpact Noord- Nederland: een pact van
ondernemers, onderwijs en overheid voor een sterke
technieksector in de drie Noordelijke provincies. Er
wordt gewerkt aan een concrete agenda voor goed
onderwijs van jong tot oud en een goed functionerende arbeidsmarkt in de techniek.
2.6 Projecten
Innovatiebox
De innovatiebox kent de volgende doelen:
1. Bevordering van competentiegericht
beroepsonderwijs;
a. versterken van de beroepspraktijkvorming;
b. optimaliseren en flexibiliseren van de
schoolorganisatie;
c. verbeteren van de begeleiding van de
deelnemer tijdens zijn binnen- en buitenschoolse
leertrajecten.
2. verbetering van de programmatische aansluiting in
de beroepskolom (van vmbo t/m hbo);
3. het meer betrekken van het bedrijfsleven bij het
beroepsonderwijs;
4. bevordering van ondernemerschap.
34
Binnen deze doelen heeft AOC Terra in 2013 ingezet
op:
- ontwikkeling en kennisverspreiding van het onderwijsconcept het Groene Lyceum;
- ontwikkeling van het onderwijsconcept Regioleren;
- ontwikkelen en invoeren van gezondheidsbeleid
(gezonde school);
- innovatiekracht in het vmbo;
- vergroten van kennis van docenten, ouders en leerlingen op het gebied van sociale media;
- vergroten van differentiatievaardigheden van docenten.
Stagebox
De Stagebox is bedoeld voor het mbo om in samenwerking met relevante partijen uit de regio zorg te
dragen voor:
- passende stageplaatsen dan wel simulatieplaatsen
voor deelnemers, in het bijzonder moeilijk plaatsbare
deelnemers;
- intensieve begeleiding van moeilijk plaatsbare deelnemers naar en op de stage- of simulatieplaats.
AOC Terra heeft binnen de doelstellingen van de
stagebox gekozen voor vier thema’s waarop deze
middelen in 2013 zijn ingezet:
- loopbaan oriëntatie begeleiding (LOB);
- ontwikkeling van niveau 2-opleidingen;
- docentenstages gericht op verbetering begeleiding
bpv en oriëntatie op regioleren;
- intensivering bpv-begeleiding voor zwakke leerlingen.
Impuls
Groene Impulsmiddelen worden per thema
toegekend aan de AOC’ s. Voor 2013 zijn deze
middelen beschikbaar gesteld via de regeling
Praktijkleren, impuls en versterking primaire
opleidingen en groen onderwijs. AOC Terra ontvangt
jaarlijks impulsgelden. Deze worden ingezet in
samenhang met andere innovatiegelden.
In 2013 waren de thema’s:
- implementatie en vernieuwing op het vlak van
kennisverspreiding;
- professionalisering van leerkrachten;
- internationalisering groen onderwijs.
Door AOC Terra is in 2013 ingezet op onder
andere de volgende activiteiten en projecten:
Kennisverspreiding
- Doorontwikkeling van het Groen Lyceum-concept
- Regionale Transitie
- Ontwikkeling van het onderwijsconcept
Regioleren
- Nieuw ontwerp mbo
Professionalisering
- Training projectmanagement
- Scholing examenfunctionarissen
- Teamteaching
- Diverse tools en instrumenten voor verbetering
van de PvB’s
GKC-programma Regionale Transitie
Het Programma Regionale Transitie was gericht
op het professionaliseren en verankeren van een
landelijk dekkende (infra)structuur van leer-/kennisarrangementen in de regio. AOC Terra is in de
loop van 2012 penvoerder van het programma
geworden. Begin 2013 vond de eindbijeenkomst
plaats van het Programma Regionale Transitie en
is het eindverslag van het programma opgesteld.
Hiermee is het programma officieel ten einde.
KIGO-projecten
Via de regeling Kennisverspreiding en Innovatie
Groen Onderwijs (KIGO) kan de minister van de EZ
de groene onderwijsinstellingen ondersteunen bij het
opstellen en uitvoeren van een gezamenlijke innovatieagenda. De KIGO-middelen zijn bestemd voor het
faciliteren van programma’s van de Groene Kennis
Coöperatie (GKC) voor samenwerking op landelijk
en regionaal niveau én het stimuleren van vernieuwingen (opleidingen, expertise, netwerken, voorzieningen) met landelijke relevantie.
AOC Terra participeerde in 2013 in de volgende
KIGO-projecten:
- creatief ketengericht ondernemen;
- natuurlijk ondernemen;
- voedselstrategie;
- maatschappelijke ontgroening veehouderijstudenten;
- programma Internationalisering.
Daarnaast is AOC Terra zelf penvoerder van de
volgende KIGO-projecten:
Project Groene educatie in de stad
In 2013 zijn voor het project Groene educatie in de
stad zogenoemde learning-by-doing projecten uitgevoerd. Er is een groeninventarisatie gedaan voor
een woningcorporatie, een haalbaarheidsonderzoek
naar een educatief hondenpark, een stadsboerderij
(melkvee) op het oude suikerunieterrein in Groningen
en het ontwerpen van een duurzame buurttuin samen
met een basisschool. Ook zijn er duurzame samenwerkingsinitiatieven gestart rond groene educatie, een
moestuin voor de voedselbank, een buurtcoöperatie in
de zuidelijke stadswijken van Groningen en verschillende activiteiten rond het oude suikerunieterrein.
Project Regioleren D.O.E.N.
Dit project is een proeftuin om enerzijds in beeld te
brengen wat het onderwijs in de regio bijdraagt aan
het ontwikkelen van ‘leven lang leren-competenties’.
En anderzijds om concepten in de praktijk te toetsen
en voorstellen te doen voor verbetering. Er is dus
sprake van een nauwe samenwerking met regiopartijen (overheid en bedrijfsleven). AOC Terra omschrijft Regioleren als volgt:
35
Regioleren is ondernemend onderwijs. Het begint
bij een opdracht, verkregen vanuit overheid en
bedrijfsleven. Er wordt gewerkt met een leerofferte,
uitgewerkt door de leerlingen. Dit is een overeenkomst waarin alle partijen leren: de leerling, de
opdrachtgever en de coach vanuit de school. Een
stichtingsbestuur van leerlingen regelt de gang van
zaken. Gezamenlijk werken we aan de ontwikkeling
van de zelfverantwoordelijkheid van de leerling.
In 2013 is veel aandacht binnen het project besteed
aan een portfolio nieuwe stijl, de installatie van de
werkgroep Regioleren en de nieuwe folder Regioleren, functiekaarten, regioleren en formatief beoordelen van werkprocessen en aan coaching.
Project Groen van en voor de maatschappij
Groen draagt op verschillende manieren bij aan
de kwaliteit van de leefomgeving en aan de
kwaliteit van leven. In dit project werken onderwijs,
ondernemers, onderzoekers en omgeving samen
aan de verzameling en ontsluiting van kennis op het
gebied van omgevingspsychologie. Doel van het
project is om kennis uit de omgevingspsychologie
over de maatschappelijke waarde van groen in
het groen onderwijs te ontsluiten, bijbehorend
onderwijsmateriaal te ontwikkelen en pilots
uit te voeren om zo mensen weer in contact
te brengen met groen. In 2013 is contact
gelegd met in groen en omgevingspsychologie
geïnteresseerde vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven, overheden, zorginstellingen en
onderwijs. Vanuit wetenschap en onderzoek zijn
de Vrije Universiteit, het VU medisch centrum en
Alterra (onderdeel van Wageningen Universiteit)
en de Rijksuniversiteit van Groningen als
leidende deskundigen hierbij betrokken. Ook is
de kennis van de omgevingspsychologie over de
maatschappelijke waarde van groen bijeengebracht.
Deze komt in de loop van 2014 in de vorm van
een rijk geïllustreerd ‘leerboek’ beschikbaar voor
ondernemers, overheden, zorginstellingen en
onderwijs. Om het gebruik van de kennis in de
praktijk te evalueren is een tweetal pilots uitgevoerd.
Dit betreft het ontwerpen van een generatietuin bij
een bejaardenhuis en het ontwerpen van de groene
buitenruimte bij een kinderopvang dat werkt volgens
Zweedse pedagogische aanpak.
36
Praktijkleren en Groene Plus
Met de subsidieregeling Praktijkleren en Groene
Plus wil de minister zorgdragen voor de kwaliteit
van het groen onderwijs. De regeling bestaat uit zes
afzonderlijke categorieën of zogenaamde ‘boxen’,
waarvan er twee bij Dienst Regelingen aangevraagd kunnen worden. Het gaat om subsidie voor
investeringen in praktijkonderwijs (praktijkleren box
3) en om subsidie voor kwaliteitsverbetering van het
onderwijs (groene plus box 4).
Box 3
Binnen Box 3 is subsidie beschikbaar voor investeringen in praktijkonderwijs in samenwerking met
bedrijven.
Project het groene tractor simulatiecentrum
Dit project waarvoor in 2011 in het kader van Box-3
is aangevraagd en toegekend bestaat uit de ontwikkeling van een tractorsimulator en de ontwikkeling
en inrichting van een duurzaam tractor educatiecentrum. In 2013 is onderzocht of een alternatieve
exploitatie van de tractorsimulator mogelijk is in de
uitvoering van een mobiele variant. Dit onderzoek
dat na overleg en op verzoek van het Ministerie van
EZ in september is gestart, loopt nog door in 2014.
Box 4
Binnen Box 4 zijn verschillende kortdurende subsidies beschikbaar voor het implementeren van
Rijksonderwijsbeleid in het groen onderwijs.
Project Greenworks
In het project Greenworks – Groene Scholing als
schakel tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in Noord-Nederland - gaat AOC Terra samen
met drie bedrijven werken aan het coördineren van
opleiding- en scholingstrajecten van mensen die
niet zelfstandig hun weg naar de arbeidsmarkt kunnen vinden. Hierbij wordt ingezet op intensieve begeleiding van de kandidaten door zowel de school
als de bedrijven. Door middel van onder andere een
digitaal portfolio wordt de voortgang per kandidaat
bijgehouden om zo te komen tot duurzame arbeidsparticipatie van kandidaten.
37
Hoofdstuk 3. Leeromgeving
3.1 Internationalisering en culturele
diversiteit
AOC Terra wil mensen voorbereiden op de huidige
globaliserende en multiculturele samenleving. Zij
stimuleert de culturele diversiteit in onze instelling
en werkt aan een open en respectvolle manier van
omgaan met andere culturen.
AOC Terra is actief op het gebied van internationalisering en in het project kies kleur in groen voor
meer culturele diversiteit in groen onderwijs. De bedoeling is groen onderwijs aantrekkelijker te maken
Omschrijving
Verpl.nr.
voor mensen met een andere culturele achtergrond.
Daarnaast heeft het programma als doelstelling
onze leerlingen vertrouwd te maken met andere
culturen dan de eigen, zowel nationaal als internationaal. Zo zijn ze straks beter voorbereid op een
leven in de ‘global village’ die onze wereld is.
Met betrekking tot de kosten van het project Kies
Kleur in Groen ontvangt AOC Terra, vanaf 2009,
ook een bijdrage van het Ministerie van Economische zaken. In onderstaande tabel staan deze
bijdragen aangegeven.
Kenmerk brief
KKIG-culturele
1400003979 TRCDK/2009/2468
diversiteit
- Bijdrage EZ
- Bijdrage AOC Terra Datum
Bijdrage (begroot) Realisatie
3-12-2009
250.000
207.578
125.000
125.000
107.578
100.000
KKIG-culturele
4980006435855
01-06-2011
262.228
290.237
diversiteit
- Bijdrage EZ
100.000
100.000
- Bijdrage AOC Terra 162.228
190.237
KKIG-culturele
4980008990854
01-06-2012
254.854
260.965
diversiteit
- Bijdrage EZ
72.312
72.312
- Bijdrage AOC Terra
182.542
188.653
38
Ook in 2013 is, voor het schooljaar 2013-2014, een
bijdrage toegekend van € 50.000 voor het Actieplan
Kies Kleur in Groen. Aan het actieplan doen vijf vestigingen mee (Eelde, Emmen, Wolvega, Groningen
en Meppel). Zij organiseerden in 2013 verschillende
activiteiten zoals een themaweek ‘ontmoet de ander’,
een ‘diverse dinsdag’, een bezoek aan een AZC, een
uitwisseling met een school in Istanbul en onderzochten mogelijkheden voor nieuwe, voor allochtone
doelgroepen aantrekkelijke, opleidingen. Op heel
verschillende manieren hebben deze vestigingen
meer kleur in hun school gebracht. Leerlingen maar
ook medewerkers kwamen door de georganiseerde
activiteiten met andere culturen in aanraking waardoor een noodzakelijke grotere bewustwording voor
diversiteit is ontstaan.
Zowel de Nederlandse als de Europese politiek vindt
internationalisering een belangrijk thema en wil dat
jongeren op alle niveaus worden voorbereid op een
meer internationale arbeidsmarkt. Internationale
mobiliteit speelt daarom een belangrijke rol binnen
AOC Terra. Er zijn (financiële) middelen om leerlingen, praktijkopleiders, ondersteuners, docenten en
management internationaal te laten mobiliseren. In
het kader van internationalisering binnen het onderwijs is AOC Terra vertegenwoordigd in verschillende
platforms, zoals EUROPEA Internationaal en EUROPEA Nederland, Programmateam Internationalisering (PIN), de AOC Raad (Internationaal platform),
de MBO Raad en Carrefour Europeèn.
AOC Terra is verder vertegenwoordigd in een
consortium bestaande uit Nordwin College, AOC de
Groene Welle, AOC Oost, Citaverde College, Helicon Opleidingen, Wellantcollege en Lentiz onderwijsgroep. Deze groep werkt samen bij subsidieaanvragen voor studenten- en medewerkersmobiliteit en
aanvragen (en uitvoering) van partnerschappen.
AOC Terra is partner in verschillende projecten:
- FLORCERT: een internationaal partnerschap van
Bloem & Design-opleidingen met de bedoeling
leerlingen een verzwaard internationaal examen af
te laten leggen dat hun reguliere diploma opwaardeert.
- Peat Valley: een partnerschap met zeven landen
die met hun veenregio’s voor dezelfde problemen
staan en daar gezamenlijk oplossingen voor willen
vinden. In deze groep zitten diverse partijen: onderwijs, onderzoek, ondernemers en overheid.
- ANGIE: de opvolger van ALIE en ALIVE, over
formeel, non-formeel en informeel leren in relatie
tot ECVET.
- GRÜNE LERN LANDSCHAFTEN is een partnerschap waarbij de partners interessante groene
thema’s voor leerlingen en docenten aanbieden.
Zo heeft AOC Terra bezoek gehad van Zwitserse
docenten en leerlingen om kennis te maken met
Regioleren en volgen leerlingen een cursus boomklimmen in België, leren over natuurlijke dakbedekkingen in Duitsland en doen bloemschikworkshops in Polen.
AOC Terra maakt voor de diverse internationale
(uitwisselings)projecten gebruik van geldstromen
van Leonardo da Vinci (LLP), Comenius, Impulsgelden Internationaal, sponsoring, en eigen budget
(cofinanciering). Medewerkers en leerlingen internationaliseren ook niet-gesubsidieerd: stages in USA
en Canada, uitwisselingsprojecten met min of meer
gesloten beurzen, I@home (internationaliseren zonder reizen) en e-projecten. De vestigingen ontvangen regelmatig buitenlandse collega’s en leerlingen
(binnen en buiten Europa) en begeleiden leerlingen
uit het buitenland die hier op stage zijn.
Het aantal leerlingen dat op IBPV gaat stagneert,
maar het aantal docenten dat van mobiliteitsgelden
gebruik maakt stijgt. Het totaal aantal leerlingen en
collega’s dat met subsidie een kijkje over de grens
nam, is in vergelijking met vorig jaar weer toegenomen. Zo is een groep leerlingen en docenten met
Impulsgelden Internationaal een week naar Zweden geweest om onder meer te leren werken met
zaag- en rooimachines. Docenten zijn in het kader
van professionalisering op studiereis naar Turkije,
Kroatië, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Finland geweest. Een aantal leerlingen heeft
een bijdrage geleverd aan een internationale bijeenkomst van Peat Valley in Litouwen. Leerlingen en
39
docenten van AOC Terra waren weer vertegenwoordigd bij de Carrefour Europeen in Frankrijk. Verder
is AOC Terra betrokken bij pilots omtrent ECVET en
het waarderen van informeel leren. ECVET gaat een
belangrijke rol spelen in de IBPV; leerlingen gaan in
de toekomst een deel van hun studie op een partnerschool en bedrijven in het buitenland afronden.
Daarnaast loopt de eerste pilot Regioleren Internationaal. Het concept ‘golden triangle’ wordt in een
aantal Peat Valley-landen uitgerold met successen
in Engeland en Zweden.
Vestigingen gaan steeds intensiever om met het
thema internationalisering. Een positieve ontwikkeling met het oog op de toekomstbestendigheid
van ons onderwijs; zonder kennis uit het buitenland wordt het steeds lastiger up to date te blijven.
Met alle bovengenoemde activiteiten hopen we te
bereiken dat elke leerling in zijn schoolcarrière één
of meerdere internationale ervaringen opdoet, passend bij zijn opleidingsrichting en niveau. En op die
manier, in de meest brede zin, over zijn/haar eigen
grenzen heenkijkt.
3.2 Arbo- en veiligheidsbeleid
Na een evaluatie van de arbodienstverlening is het
contract met Maetis-Ardyn voor de komende twee
jaar gecontinueerd. Extra aandacht wordt besteed
aan het contact tussen bedrijfsarts en de leidinggevende. Waar nodig wordt het contact geïntensiveerd.
Dit geldt eveneens voor het contact tussen College
van Bestuur en bedrijfsarts.
In 2013 hebben de vestigingen een vervolg gegeven aan de resterende actiepunten van de risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E). In 2014 zal een
nieuwe RI&E worden voorbereid zodat deze in 2015
kan worden herhaald. De uitkomsten hiervan worden
vervolgens in het schoolveiligheidsplan verantwoord.
40
Convenant onderwijs en veiligheid
In het gemeentehuis van Oldambt is in september
een nieuw convenant onderwijs en veiligheid getekend. Het convenant moet er voor zorgen dat kinderen veilig naar school kunnen en zich daar ook veilig
kunnen voelen.
De verkoop en/of het gebruik van (soft)drugs en
alcohol is verboden, evenals vandalisme, (seksuele)
intimidatie, discriminatie, bedreiging, wapenbezit en
ander strafbaar gedrag.
Bij het convenant zijn betrokken Dollard College,
AOC Terra, Noorderpoort, Scholengemeenschap
Ubbo Emmius, Politie Ommelanden Oost, Halt,
Team Noord-Nederland Openbaar Ministerie, Arrondissementsparket Noord-Nederland en de Gemeente Oldambt.
3.3 Huisvesting & Facilitair
Huisvesting
Het jaar 2013 stond evenals het voorafgaande jaar
voor een belangrijk deel in het teken van het financieel herstel van de organisatie. Het budget voor
groot onderhoud van de gebouwen is tot een derde
van het geraamde budget uit het groot onderhoud
programma bezuinigd. Gezien de staat waarin de
gebouwen verkeren was dit eenmalig verantwoord.
Het budget groot onderhoud voor 2013 is niet overschreden.
Door het financieel herstel in de loop van het jaar
kon de nieuwbouw voor de school in Eelde worden
aanbesteed. Nog voor de bouwvakantie kon de eerste paal geslagen worden en de begane grond vloer
gelegd. De leerlingen zijn voor een belangrijk deel
gehuisvest in een tijdelijke huisvesting op het terrein
van de school.
In Meppel bleek door de verdere groei van de
school, mede als gevolg van de invoering van het
Groene Lyceum, een uitbreiding noodzakelijk. Deze
is gevonden in een uitbreiding van het gebruik van
het Groene Land, het voormalige kantoorgebouw
van Achmea in Meppel. Voor verdere groei van de
school is in het representatieve gebouw nog ruimte.
Inkoop en aanbesteden
In 2013 is een aantal nieuwe contracten afgesloten
die hieronder worden weergegeven. Belangrijkste
redenen om aan te besteden zijn, naast een wettelijke verplichting, het verhogen van de kwaliteit
door het aangaan van een partnership met diverse
leveranciers en het verlagen van de inkoopkosten
door gunstige prijsafspraken en het verbeteren van
het contractmanagement door het verminderen van
het aantal leveranciers.
Afgeronde aanbestedingen 2013
- Per 1 januari 2013 zijn nieuwe energiecontracten
van kracht. Bij deze aanbesteding werd
aangesloten bij een collectief van scholen om
een nog groter schaalvoordeel te behalen.
- Per 1 augustus is Startpeople ons nieuwe
uitzendbureau en hebben we afscheid genomen
van Randstad Uitzendbureau. Startpeople
verzorgt de verloning van incidenteel ingehuurde
uitzendkrachten. Het contract is voor minimaal
drie jaar aangegaan met de mogelijkheid tot een
verlenging tot vijf jaar.
- Per 1 oktober 2013 is Deli XL onze nieuwe
leverancier van groothandelsartikelen,
waaronder voeding en dranken. Dit contract
is aangegaan voor minimaal twee jaar en
maximaal vier jaar en moet ons helpen bij de
implementatie van de gezonde school per 2015.
Deze aanbesteding is in gezamenlijkheid met het
Noorderpoort gedaan.
- Per 1 januari 2014 zijn opstal- en
inboedelverzekering voor een periode van twee
tot maximaal vier jaar ondergebracht bij Amlin en
Raetshagen.
- Per 1 januari 2014 is
Arbodienstverleningscontract met Maetis-Ardyn
verlengd.
- In het schooljaar 2012-2013 is de
communicatiestrategie, mediaplanning en –
inkoop en vormgeving voor alle stichtingen
Europees aanbesteed. Wij zoeken voor
Onderwijsgroep Noord en haar drie
onderwijsinstellingen naar één partner. Hiervoor
hebben acht bureaus ingeschreven. De
commissie, bestaande uit drie medewerkers van
de afdeling Marketing & Communicatie en een
vestigingsdirecteur hebben de inschrijvingen
beoordeeld. Op basis van de score mochten
vier bureaus door naar de pitch. In maart is
de opdracht gegund aan Groot Haar + Orth in
Leeuwarden.
- In 2013 is gestart met de voorbereiding van de
Europese aanbesteding van multifunctionals
voor alle vestigingen ter vervanging van drie
aflopende contracten. Een multifunctional
combineert meerdere functies in één apparaat.
De apparaten kunnen printen, kopiëren en
scannen.
3.4 Digitalisering
In de huidige maatschappij is het gebruik van
informatie- en communicatietechnologie niet meer
weg te denken. Internet is een basisvoorziening
geworden, googelen is voor velen een begrip en het
gebruik van computer, laptop, tablet en smartphone
is voor jong en oud een vanzelfsprekendheid
geworden.
Draadloos netwerk
De genoemde ontwikkeling vraagt van AOC Terra
een degelijke ict omgeving. Leerlingen komen
massaal met eigen smartphone, tablet of laptop
op school. Er wordt intensief gebruik gemaakt
van het draadloze netwerk dat op alle scholen
aanwezig is. De aanwezige draadloze infrastructuur
is in 2013 geoptimaliseerd om het gebruik van
eigen apparatuur (Bring Your Own Device) en alle
draadloze apparatuur van de scholen optimaal te
kunnen gebruiken. Metingen laten pieken zien van
5000 draadloze apparaten die gelijktijdig verbonden
zijn. Om de toegang tot het wifi (draadloze) netwerk
te optimaliseren is Eduroam in gebruik genomen.
Gasten, stagiaires en leerlingen van scholen
buiten AOC Terra die aangesloten zijn bij Eduroam
kunnen eenvoudig gebruik maken van het draadloze
netwerk.
Tablets
Op een aantal scholen zijn tablets door leerlingen
en/of medewerkers in gebruik genomen. De
verwachting is dat het gebruik de komende jaren
verder zal toenemen. Het is van belang dat de
scholen zich bezig houden met een duidelijke
visie op het gebruik van deze ict-middelen, dat er
voldoende content (lesmateriaal) beschikbaar is en
dat er voldoende vaardigheid is bij de docenten.
Daarnaast moet de technische infrastructuur
voldoen aan de gestelde eisen.
41
Netwerk
Onderwijsgroep Noord (waar AOC Terra onderdeel
van is) biedt de vestigingen alle ict-diensten aan
vanuit Groningen. In 2013 is een nieuw contract
(glasvezelverbindingen) afgesloten waardoor de
bandbreedte tussen de scholen de komende jaren
toereikend zal zijn. Om de continuïteit en veiligheid
van de ICT voorzieningen te garanderen worden
wordt er permanent gewerkt aan beveiliging en
voorzieningen om de gevolgen van calamiteiten
te minimaliseren. Er is een nieuwe firewall aangeschaft. Daarnaast is de back-up voorziening
geoptimaliseerd. Ook worden de ontwikkelingen
met betrekking tot internetaanvallen (DDoS) nauwlettend gevolgd en worden de preventieve maatregelen onderzocht en waar nodig toegepast.
Software
Microsoft stopt 8 april 2014 met de ondersteuning
van Windows XP. In 2013 zijn als voorbereiding
hierop alle softwareprogramma’s aangepast, zodat
ze werken binnen Windows 7. Tijdens dit traject
zijn een groot aantal (niet of weinig gebruikte) programma’s verwijderd. Daarnaast zijn alle voorbereidingen getroffen om naar Windows 7 te kunnen
migreren. Inmiddels zijn meer dan 80% van de
pc’s en laptops gemigreerd naar Windows 7. In
2013 is een start gemaakt om te komen tot een
duidelijk informatiebeleid waarbij onderzocht wordt
op welke wijze de bestaande applicaties meer
optimaal kunnen worden gebruikt om te komen tot
een optimale informatie voorziening.
Elektronische leeromgeving
AOC Terra werkt met de elektronische leeromgeving Magister. In 2013 is de inlog voor de ELO’s
voor leerlingen en personeel geautomatiseerd.
Portal
In 2013 is binnen de portal de functionaliteit teamsite ingericht. Hierdoor is het mogelijk geworden
om met collega’s van verschillende vestigingen en
instellingen samen te werken. Dat kan het delen
van (vergader)stukken zijn, maar ook het samenwerken aan een document zoals jaarplannen.
Vanuit de netwerkgroepen is de vraag naar het
implementeren van deze mogelijkheid regelmatig
gesteld.
42
Afas
Sinds 1 januari 2013 werkt Onderwijsgroep Noord
met een geïntegreerd salaris- en HR-pakket dat
voldoet aan het vooraf gestelde eisen- en wensenpakket. Het is gekoppeld aan bestaande systemen
zoals Exact en Synaxion. Voor de invoering van dit
pakket, Profit Online van Afas, is een projectorganisatie ingericht met het hoofd van de personeels- en
salarisadministratie (PSA) als projectleider.
Na de inrichtingsfase is de conversie vanuit het bestaande salarisverwerkingspakket gestart. In 2012 is
een volledige schaduwadministratie gevoerd, zodat
uitvoerig getest en gewerkt kon worden aan de uniformering van de werkprocessen en het genereren
van stuurinformatie. Met ingang van 1 januari 2013
is Onderwijsgroep Noord daadwerkelijk live gegaan
met Profit Online als salarisverwerkingspakket.
Inmiddels zijn afgerond:
1. de conversie waarbij het resultaat van het voormalige salarisverwerkingspakket is geëvenaard;
2. zicht op de begrote formatie en de daadwerkelijke
uitputting daarvan;
3. eenduidige managementinformatie;
4. een koppeling met de arbodienst voor de ziek- en
herstelmeldingen;
5. de journalisering naar het financiële pakket Exact.
De medewerkers van de afdeling PSA zijn opgeleid
door Afas en hebben nu voldoende kennis om de
maandelijkse verloningen tot een goed resultaat te
leiden. Het verwerken van mutaties gebeurt nu op
een uniforme werkwijze voor alle stichtingen binnen
Onderwijsgroep Noord. Vanuit Profit worden documenten gegenereerd en opgeslagen in het digitale
personeelsdossier van de betreffende medewerker.
43
Hoofdstuk 4. Medewerkers
4.1 Onze medewerkers
Aantal medewerkers per vestiging, uitgesplitst in man en vrouw.
Verdeling man/ vrouw en in %
Centraal
Groene School Winsum
MBO Assen
MBO Emmen
MBO Groningen
MBO Meppel
TerraNext
VMBO-Groen Assen
VMBO-Groen Eelde
VMBO-Groen Emmen
VMBO-Groen Meppel
VMBO-Groen Oldekerk
VMBO-Groen Wolvega
Totaal
Man
% Man
1 100,00%
44 50,00%
5
71,43%
19
51,35%
53 60,92%
17 45,95%
23
67,65%
41
47,13%
22
43,14%
27 45,76%
38
51,35%
30 54,55%
11 34,38%
331
51,00%
Vrouw % Vrouw Totaal
44
2
18
34
20
11
46
29
32
36
25
21
0,00%
50,00%
28,57%
48,65%
39,08%
54,05%
32,35%
52,87%
56,86%
54,24%
48,65%
45,45%
65,63%
1
88
7
37
87
37
34
87
51
59
74
55
32
318
49,00%
649
Verdeling van de medewerkers per vestiging naar de diverse leeftijdscohorten.
Leeftijdsopbouw per vestiging Centraal
Groene School Winsum
MBO Assen
MBO Emmen
MBO Groningen
MBO Meppel
TerraNext
VMBO-Groen Assen
VMBO-Groen Eelde
VMBO-Groen Emmen
VMBO-Groen Meppel
VMBO-Groen Oldekerk
VMBO-Groen Wolvega
Eind totaal
44
0-25
25-35
35-45
45-55
55-60
1
19
1
8
14
5
5
23
9
14
24
9
5
25
2
6
16
7
7
21
15
9
12
17
8
30
2
13
25
13
12
25
12
15
14
15
7
9
1
7
18
10
6
15
13
13
15
10
7
9
136
145
183
1
1
1
3
2
60+
Totaal
1
4
1
3
13
2
4
2
2
5
7
4
4
1
88
7
37
87
37
34
87
51
59
74
55
32
124
52
649
Verdeling van het aantal medewerkers naar bepaalde en onbepaalde tijd.
Verdeling aanstellingen
Bepaalde tijd
Centraal
Groene School Winsum
MBO Assen
MBO Emmen
MBO Groningen
MBO Meppel
TerraNext
VMBO-Groen Assen
VMBO-Groen Eelde
VMBO-Groen Emmen
VMBO-Groen Meppel
VMBO-Groen Oldekerk
VMBO-Groen Wolvega
0,0%
9,1%
0,0%
4 10,8%
8
9,2%
3
8,1%
2
5,9%
14 16,1%
4
7,8%
11 18,6%
26 35,1%
3
5,5%
5 15,6%
Totaal
8813,6%
8
Flexibele formatie
Om te komen tot een beheersing van de uitgaven
inzake uitkeringen na ontslag wordt er tijdens het
arbeidsvoorwaardengesprek gekeken naar het risico
voor de instroom in de WW en Bovenwettelijk WW.
Hierbij wordt gekeken naar het arbeidsverleden. Op
grond hiervan komt het voor dat de medewerker niet
in eigen dienst wordt genomen maar dat er gebruik
gemaakt wordt van een payrolling via een uitzendbureau. Dit om te voorkomen dat medewerkers instromen in de WW of Bovenwettelijk WW.
Daarnaast is er voor de BVE-sector een contract
gesloten met WW+ voor de begeleiding van “oud
medewerkers” naar werk. Dit zijn vaak maatwerktrajecten.
4.2 Professionalisering
In het schooljaar 2012-2013 heeft de netwerk- en de
projectgroep Professionalisering gewerkt aan het
formuleren van professionaliseringsbeleid voor AOC
Terra. De netwerkgroep heeft onder meer een visie
op professionaliseren ontwikkeld en de projectgroep
een inrichtingsnotitie voor de OGN academie.
Daarnaast zijn de eerste, centraal georganiseerde
opleidingen georganiseerd.
Onbepaalde tijd
1
80
7
33
79
34
32
73
47
48
48
52
27
100,0%
90,9%
100,0%
89,2%
90,8%
91,9%
94,1%
83,9%
92,2%
81,4%
64,9%
94,6%
84,4%
561 86,4%
1
88
7
37
87
37
34
87
51
59
74
55
32
649
Aan het begin van schooljaar 2013-2014 is de
OGN academie operationeel geworden. De
OGN academie is een knooppunt binnen de
stafdienst P&O die allerlei vragen met betrekking
tot professionalisering oppakt. De OGN academie
is gestart met het daadwerkelijk inrichten van
de academie inclusief alle werkprocessen, met
beleidsontwikkeling en met het organiseren van
cursussen en trainingen. De scholingsactiviteiten
zijn gebaseerd op de scholingsplannen van de
stichtingen. De OGN-academie werkt samen met
professionele trainers en docenten. Hiervoor maakt
ze niet alleen gebruik van externen, maar ook van
collega’s binnen Onderwijsgroep Noord.
Het eerste jaar van de OGN-academie staat in
het teken van inrichten, opbouwen en groeien.
Het uiteindelijke streven is dat de OGN-academie
er zal zijn voor elke professionaliseringsvraag
binnen Onderwijsgroep Noord: van een training
op een vestiging tot individuele loopbaangerichte
opleidingen, van workshops tot coaching, van
kenniscafé tot leernetwerk. Daarbij geldt: De OGNacademie is er voor iedereen: voor docenten, voor
onderwijsondersteunend personeel en voor het
management.
45
In 2013 zijn de volgende opleidingsactiviteiten door
de OGN-academie georganiseerd:
1. omgaan met verschillen;
2. gebruikerstrainingen Magnaview CumLaude;
3. elo basis en gevorderden trainingen;
4. financieel management;
5. gebruikerstraining Magister Managementplatform;
6. gebruikerstraining voor iPads;
7. opleiding rekenspecialist;
8. inzet van de Magister elo in de les
4.3 Gezondheidsmanagement
In 2012 was het gemiddeld ziekteverzuimpercentage 5,96%. Ten opzichte van 2012 is er sprake
van een behoorlijke daling. Directeuren zetten, in
samenspraak met de bedrijfsarts en P&O adequate
interventies in om het verzuimpercentage terug te
dringen of te voorkomen. Het lijkt erop dat het plan
van aanpak ziekteverzuim zijn vruchten begint af te
werpen.
Gezondheidsmanagement is een strategisch thema
binnen AOC Terra. Het verzuimcijfer is daarbij een
belangrijk meetinstrument. Het streefcijfer van 5% is
in 2013, met een gemiddeld ziektepercentage van
4,6% gehaald.
Norm
De norm is het geaccepteerde gemiddelde ziekteverzuim in een kalanderjaar.
Deze norm is in april 2012 vastgesteld door het College van Bestuur.
ZV1
Ziekteverzuimpercentage 1
Aantal gewogen kalenderdagen ziekteverlof van het reguliere personeel, gedeeld door de gemiddelde personeelssterkte
(GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de rapportageperiode, maal 100.
ZV2
Ziekteverzuimpercentage 2
Idem als ZV1 maar exclusief ziektegevallen die langer dan een jaar hebben geduurd.
ZMF1
Ziekmeldingsfrequentie 1
Aantal nieuwe ziektegevallen in de rapportageperiode per 100 personeelsleden.
VG
46
Het voortschrijdend gemiddelde ziekteverzuim op basis van ZV1.
47
Hoofdstuk 5. Financiën
5.1 Jaarrekening 2012
Resultaat
AOC Terra heeft het jaar 2013 afgesloten met een
positief financieel resultaat van € 4.347.956 (2012:
negatief € 134.987). Het exploitatieresultaat over
2013 is als volgt verdeeld:
2013
2012
2.834.956
- 134.987
Toevoeging aan de
Bestemmingsreserve
‘Toekomstbestendig
AOC Terra’
1.126.000
0
Toevoeging aan de
Bestemmingsreserve
‘Regeling jonge
leerkrachten’
262.000
0
Toevoeging aan de
Bestemmingsreserve
‘Tractorsimulatie’
Exploitatieresultaat 125.000
───────
4.347.956
0
───────
- 134.987
Toevoeging aan de Algemene Reserve
De totale baten zijn € 2,70 miljoen hoger dan begroot. De rijksbijdragen zijn € 2,14 miljoen hoger
als gevolg van de extra subsidies die op grond van
het nationaal onderwijsakkoord in december 2013
beschikbaar zijn gesteld. De overige overheidsbijdragen- en subsidies zijn hoger als gevolg van de
subsidieafrekening van een ESF-project.
Door een daling van het aantal BBL-deelnemers en
een afgenomen scholingsvraag vanuit het bedrijfsleven komen de lesgelden en de baten voor werk in
48
opdracht van derden iets lager uit dan is begroot.
De overige baten komen € 0,58 miljoen hoger uit
door hogere opbrengsten uit detachering van medewerkers.
Ook de totale lasten zijn lager dan is begroot, namelijk € 1,55 miljoen. De personeelslasten zijn € 0,81
miljoen lager. Dit is onder andere het gevolg van een
kleinere groei van het aantal leerlingen per 1 augustus 2013 dan is begroot. Daarnaast zijn de dotaties
aan de personele voorzieningen lager, omdat een
deel van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen vrijvalt.
De afschrijvingslasten zijn € 0,20 miljoen lager, omdat begrote investeringen niet zijn uitgevoerd. Bij de
huisvestingslasten is sprake van lagere kosten voor
energie en water waardoor deze € 0,33 miljoen lager
uitkomen. Bij de overige lasten is sprake van lagere
kosten bij diverse beheerslasten. Daarnaast is geen
beroep gedaan op het begrote bedrag voor onvoorziene kosten. De financiële baten en lasten zijn
€ 0,10 miljoen lager. Dit is het gevolg van lagere rentelasten, omdat van de in 2013 afgesloten financiering voor de bouw van het schoolgebouw in Eelde, in
2013 slechts beperkt gebruik is gemaakt.
Een uitgebreide toelichting op de verschillen tussen realisatie en begroting staat bij de afzonderlijke
posten in de jaarrekening.
Bestemmingsreserves
In de komende jaren krijgt AOC Terra te maken met
een aantal ontwikkelingen die een grote impact op
de organisatie en de middelen zullen hebben. Het
gaat daarbij met name om de gevolgen van de daling van het aantal leerlingen en onderwijskundige
ontwikkelingen, zoals de invoering van Focus op
Vakmanschap en Passend Onderwijs. Dit brengt
niet alleen een extra inspanning met zich mee, maar
tevens extra onzekerheden en daarmee ook risico’s.
Het College van Bestuur stelt zich op het standpunt
dat bovenstaande ontwikkelingen moeten worden
opgelost binnen de jaarlijkse begroting, maar heeft
ook gemeend om vanuit het positieve resultaat een
bestemmingsreserve te vormen van waaruit geïnvesteerd kan worden in een toekomstbestendig AOC
Terra. De mogelijke aanwending van deze bestemmingsreserve zal alleen geschieden vanuit goedkeurende besluitvorming door het College van Bestuur.
Gezien de grootte van de toekomstige vraagstukken
vinden we het als College van Bestuur gerechtvaardigd hiervoor specifieke middelen te bestemmen.
Het gaat hierbij om een bedrag van € 1.126.000.
De ontvangen subsidie op grond van de ‘regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge leerkrachten’ betreft een ‘kasschuif’ en zal in de jaren 2016 en
2017 terugbetaald moeten worden aan het ministerie.
Hiervoor wordt een afzonderlijke bestemmingsreserve gevormd, zodat de terugbetaling in 2016 en 2017
geen extra belasting van de exploitaties in die jaren
zullen vormen. Het gaat hierbij om een bedrag van
€ 262.000.
De kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van
deze regeling zullen binnen de begroting opgevangen worden.
5.2 Begroting 2014
In juni 2013 is de nieuwe besturingsfilosofie vastgesteld. Eén van de kenmerken van de filosofie is
het zo laag mogelijk in de organisatie leggen van de
verantwoordelijkheden. Hiermee wordt een belangrijke wijziging ingezet, want het accent lag voorheen
op centrale sturing en niet op decentrale sturing. Een
consequentie hiervan is het decentraliseren van de
budgetverantwoordelijkheid. De vestigingen worden
zelf verantwoordelijk voor het opstellen en voor de
realisatie van de begroting. In 2012 en 2013 is hier
al een begin mee gemaakt en in 2014 wordt deze lijn
doorgetrokken. Het einddoel is een situatie waarbij
de vestigingen volledig verantwoordelijk zijn voor de
eigen financiële huishouding.
AOC Terra zit momenteel volop in deze transitie.
Omdat dit proces nog in ontwikkeling is, hebben we
op dit moment nog niet de situatie bereikt om tot volledige decentralisatie van de middelen over te gaan.
Dit geldt met name voor de personele middelen. Voor
de decentralisatie van deze middelen moet eerst aan
twee belangrijke voorwaarden worden voldaan.
Ten eerste moet het onderwijs hier klaar voor zijn.
Decentralisatie van de personele middelen vraagt om
een situatie waarbij er sturing plaats kan vinden op
een gemiddelde personeelslast. Deze sturing kan alOp 1 januari 2015 zal het nieuwe tractorrijbewijs
leen als vestigingen over een zekere omvang beschik(T-rijbewijs) worden ingevoerd. Op verzoek van het
ken. Sturen op personeel kan alleen als de mutatieMinisterie van Economische Zaken wordt binnen
AOC Terra onderzocht of een mobiele versie van een momenten aangegrepen worden om de gewenste
tractorsimulator ontwikkeld kan worden waarvoor op wijzigingen te realiseren. Momenteel kent AOC Terra
nog kleine vestigingen. Binnen deze vestigingen doen
een aantal plaatsen in Nederland een aansluitpunt
zich gewoonlijk te weinig mutatiemomenten voor om
zal worden aangelegd. Voor de niet-subsidiabele
kosten van dit project wordt een bestemmingsreserve daadwerkelijk de factor personeel te beïnvloeden.
Kortom, voordat de personele middelen daadwerkelijk
gevormd van €125.000. Op deze wijze wordt voorkomen dat de ontwikkeling van deze tractorsimulatie gedecentraliseerd kunnen worden, zal hier een oplossing voor gevonden moeten worden. Het vinden van
in 2014 financiële risico’s voor de verzorging van de
deze oplossing vraagt om een herbezinning van het
primaire onderwijstaak met zich meebrengen.
huidige besturingsmodel. Deze bezinning vindt op het
moment van het verschijnen van deze begroting volop
plaats.
Financiële kengetallen
Ten tweede vraagt decentralisatie van de personele
middelen om een adequate monitoring van de uitgaOp basis van de jaarrekening kunnen de volgende
ven en dus ook om perfecte managementinformatie.
financiële kengetallen worden berekend:
Hierin worden de laatste jaren belangrijke stappen
voorwaarts gemaakt.
2013
2012
Solvabiliteit Liquiditeit
Rentabiliteit
0,66
0,87
7,61
0,60
0,55
- 0,25
49
De ambities van de organisatie worden jaarlijks uitgewerkt in een jaarplan per vestiging. Daarnaast zijn
er ook opdrachten vanuit de overheid. De combinatie van eigen ambities en de rijksopdrachten vraagt
een scherpe prioritering in inzet van de steeds
schaarser wordende middelen. Deze tendens wordt
versterkt door de krimpsituatie. AOC Terra wordt de
komende vijf jaar geconfronteerd met een daling van
het aantal leerlingen. Deze krimp zal worden meegenomen bij het opstellen van het nieuwe strategische beleidsplan 2015-2019. paragraaf wordt zicht geboden op het verwachte
exploitatieresultaat in de komende jaren en de
ontwikkeling van de vermogenspositie. Het proces
om majeure ontwikkelingen in de nabije toekomst
en de gevolgen hiervan voor het resultaat en de
vermogenspositie te identificeren, is structureel
ingebed in de organisatie. Hiertoe wordt in de
meerjarenbegroting een tijdshorizon gehanteerd die
nog vier jaren verder ligt dan de tijdshorizon in deze
continuïteitsparagraaf.
In de jaarlijkse kaderbrief zijn de prioriteiten nader
omschreven. Deze prioriteiten zijn opgesteld in samenspraak met de directeuren en de coördinerend
bestuursadviseurs. Het betreft over het algemeen
zaken waarop we met elkaar vinden dat de focus
moet liggen, tegen de achtergrond van het strategisch beleidsplan.
De kaderbrief is vervolgens vertaald naar een begrotingsbrief, om op deze manier te bewerkstelligen
dat middelen en ambities worden samengebracht.
De begrotingsbrief heeft als uitgangspunt gediend
voor de begroting.
Kengetallen
Prognose leerlingenaantallen
Op basis hiervan is de begroting door het managementteam van AOC Terra opgesteld, waarin de ambities van de organisatie zijn meegenomen. Omdat
de huidige strategische beleidsplannen aflopen in
2014 zijn in de meerjarenbegroting nog geen nieuwe
ambities opgenomen, anders dan in de kaderbrief
en begrotingsbrief zijn vermeld.
50
Vmbo-groen
Het aantal vmbo-leerlingen in de voedingsgebieden
van AOC Terra daalt gestaag. Tussen 2012 en 2019
gaat het om een daling van 1.292 leerlingen. Dat is
een daling van ruim 12%. De snelheid en scherpte
van deze daling wordt getemperd door leerlingen die
langer dan acht jaar op de basisschool verblijven,
door vroege en late leerlingen enz. In het jaar voor
de instroom in het voortgezet onderwijs, ontstaat zo
ieder jaar extra potentieel.
5.3 Continuïteit
Vergroting van het marktaandeel, onder andere door
het aanbieden van nieuwe opleidingen zoals het
Groene Lyceum, zorgen voor toename van het aantal
leerlingen in plaats van een daling. In het schooljaar
2013-2014 was sprake van een grote toename
van het aantal leerlingen. Ook voor het schooljaar
2014-2015 wordt een sterke groei van het aantal
leerlingen verwacht. Op basis van de laatste inschattingen gaat het om een toename van 317 leerlingen.
Deze continuïteitsparagraaf beoogt inzicht te
verschaffen in de wijze waarop het College van
Bestuur van AOC Terra omgaat met de financiële
gevolgen in de jaren 2013 t/m 2016 als gevolg
van het gevoerde en te voeren beleid. In deze
In de nieuwe prognose voor 2014-2020 wordt per
vestiging het gemiddeld marktaandeel genomen van
de laatste twee jaar.
De prognoses voor de jaren 2014-2020 staan in
onderstaande tabel weergegeven.
Bij een gelijkblijvend marktaandeel zal het aantal
vmbo-leerlingen tot en met 2015 toenemen. Vanaf
2016 is sprake van een jaarlijkse daling van het aantal leerlingen als gevolg van het afnemend aantal
leerlingen op de basisscholen in het voedingsgebied.
De prognose is realistisch. Groei en daling in het
verleden worden geëxtrapoleerd naar de toekomst
door uit te gaan van gemiddelde prestaties in het
verleden. Prestaties die in het verleden zijn behaald,
bieden geen garanties voor de toekomst, maar kunnen wel gehanteerd worden voor het opstellen van
prognoses en reële ontwikkelingen.
Mbo
Voor het mbo zijn geen nauwkeurige cijfers
beschikbaar, omdat sprake is van een groot
voedingsgebied en van leerlingen die kiezen voor
een hele specifieke beroepsopleiding en niet,
zoals in het voortgezet onderwijs, voor één van de
beschikbare scholen in de omgeving.
Hoewel het middelbaar beroepsonderwijs ten
opzichte van het voortgezet onderwijs, enige
jaren achter de demografische ontwikkelingen
aanloopt, zijn de percentages van het vmbo ook
hier gehanteerd.
Ook bij het mbo zal een deel van de toename van
het aantal vmbo-leerlingen in verband met het
Groene Lyceum leiden tot groei. Daartegenover
staat de onzekerheid door veranderingen in opleidingen, te weten de wijziging van de duur van een
niveau 4 opleiding van 4 jaar naar 3 jaar. Hierdoor
zal er feitelijk sprake zijn van een krimp.
delen en VOA. Omdat de flexibele formatie bij de
mbo-vestigingen niet toereikend is om het vervallen
van deze subsidies op te kunnen vangen, wordt
rekening gehouden met 10 fte boventalligheid.
Om de extra kosten van boventalligheid in de
exploitatie op te vangen moet vanaf 2014/2015 geanticipeerd worden op deze bezuiniging. Er worden
verschillende maatregelen ingezet om boventalligheid te beïnvloeden, waaronder loopbaan en
outplacement ondersteuning, vacatureuitwisseling
en -bemiddeling Onderwijsgroep Noord-breed.
Daarnaast zijn in de begroting middelen gereserveerd voor wachtgeldverplichtingen. Dit bedrag is
bestemd voor nieuwe verplichtingen in 2014. Voor
de lopende wachtgeldverplichtingen is een voorziening gevormd.
Personele bezetting
Voor zover in het schooljaar 2013-2014 sprake is
van inzet van formatie op basis van additionele
bekostiging, komt deze inzet te vervallen als de bekostiging wordt beëindigd. Een uitzondering hierop
vormt de formatie die is gemoeid met de mbosubsidies voor Praktijkleren, Groene impulsmid-
51
Samenvattend overzicht kengetallen
Balans
De solvabiliteit van AOC Terra bedraagt per
ultimo 2013 0,66. Daarmee wordt zowel aan
de eigen minimumnorm, zoals verwoord
in het Treasurystatuut, als aan de nieuwe
solvabiliteitsnorm van de onderwijsinspectie
voldaan. De verwachting is dat de solvabiliteit in de
komende jaren op een vergelijkbaar niveau blijft.
Dat betekent dat versterking van het vermogen
vooralsnog niet noodzakelijk is.
52
De liquiditeitspositie van AOC Terra is voldoende
voor de normale bedrijfsvoering en biedt ook ruimte
voor de geplande investeringen. De liquiditeitsratio
bedraagt per ultimo 2013 0,87. De investering in de
nieuwbouw bij AOC Terra Eelde kan gerealiseerd
worden, omdat daarvoor een financiering is
afgesloten bij een bank. Gelet op de verwachte
ontwikkeling van de liquiditeit zijn er in de komende
jaren voldoende liquide middelen beschikbaar voor
de overige geplande investeringen.
Staat van Baten en Lasten
Zoals uit de geprognosticeerde Staat van Baten en
Lasten blijkt is de impact van bezuinigingen door
de overheid op de bekostiging, in combinatie met het
teruglopend aantal leerlingen, groot. In 2015 is bij
ongewijzigd beleid sprake van een tekort van
ca. € 0,4 miljoen, wat in 2016 oploopt tot een tekort
van € 1,4 miljoen. Belangrijke aanname is dat het beleid ongewijzigd blijft, wat betekent dat er geen rekening gehouden wordt met vertrek van ouder personeel
en vervanging door jonger personeel wat een positief
effect zal hebben. Uit de geprognosticeerde balans
blijkt dat ook de voorraad liquide middelen hierdoor
geraakt wordt en in de komende jaren afneemt.
Om te voorkomen dat het gehele verwachte
begrotingstekort voor 2015 in de eerste vijf
maanden van het schooljaar 2015-2016 (augustus
t/m december 2015) ingelopen moet worden, zal
de bezuiniging al in het schooljaar 2014-2015
gerealiseerd moeten worden. Daarmee wordt
het oplossen van het verwachte begrotingstekort
voor 2015 naar voren gehaald. Met de mogelijke
gevolgen van leerlingendaling en de daarmee
verband houdende bezuinigingen op de
formatie, zoals toename van boventalligheid
en wachtgeldverplichtingen, is in deze
meerjarenbegroting nog geen rekening gehouden.
De afgelopen jaren is er bezuinigd op de materiële exploitatie. In de begroting 2014 is extra ruimte
gevonden in de materiële exploitatie. Indien nodig
kan in de toekomstige jaren ruimte worden gevonden
voor extra bezuinigingen. Hierdoor hoeft voor de begrotingen vanaf 2015 niet noodzakelijkerwijs rekening
gehouden worden met verdere bezuinigingen in de
formatie. De meeste aandacht zal in de komende
jaren uit moeten gaan naar de vaste kosten zoals
afschrijvingslasten en huisvestingslasten, omdat deze
bij een dalend aantal leerlingen steeds zwaarder op
de exploitatie gaan drukken.
Het managementteam heeft ervoor gekozen om
het tekort in de meerjarenbegroting zichtbaar te
maken en niet op voorhand een taakstelling in de
meerjarenbegroting op te nemen. Daarmee wordt
en blijft duidelijk zichtbaar wat de ontwikkeling van
het begrote resultaat zal zijn als niet tijdig wordt
bezuinigd. Daarin ligt ook de opdracht aan het
managementteam van AOC Terra om in de komende
jaren het tekort om te buigen en zorg te dragen voor
een sluitende exploitatie.
53
5.4 Risicoanalyse
Rapportage toezichthoudend orgaan
Intern risicobeheersings- en controlesysteem
In 2013 is een start gemaakt met risicomanagement.
Uitgangspunt is om per waargenomen risicogebied
de kans van optreden en de impact te definiëren.
Daarna worden er beheersmaatregelen opgesteld
om de waargenomen risico’s het hoofd te bieden.
Vooruitlopend op een volledige geïmplementeerd
risicomanagement zijn in 2013 de meest urgente
probleemgebieden onderzocht, te weten de demografische krimp en de introductie van passend
onderwijs. Voor beide gebieden is onderzocht welke
effecten hiervan uit kunnen gaan op de financiële positie van AOC Terra. De hier waargenomen
risico’s worden meegenomen in het positioneringstraject. In 2014 wordt met behulp van een externe
partner het risicomanagement verder geïmplementeerd. In de begroting 2014 zijn hiervoor middelen
gereserveerd.
Zoals uit het verslag van de Raad van Toezicht blijkt
laat de Raad zich informeren door deskundigen over
de belangrijke ontwikkelingen en grote beleidsvraagstukken, zodat de Raad zijn toezichthoudende rol
goed kan vervullen. Bij deze thema’s denkt de Raad
van Toezicht mee met het College van Bestuur en
geeft tevens adviezen.
Belangrijkste risico’s en onzekerheden
Voor de komende jaren is rekening gehouden met
de financiële impact van de risico’s en bedreigingen die bekend zijn. Hiermee is rekening gehouden
met het opstellen van de meerjarenbegroting. De
belangrijkste risico’s en bedreigingen zijn de bekostiging en de ontwikkeling van het aantal leerlingen.
De effecten hiervan zijn meegenomen in de (meerjaren)begroting. Ook de hierdoor ontstane noodzaak
tot bezuinigen wordt zichtbaar gemaakt. Dit zal te
zijner tijd in de onderscheiden jaren nader worden
uitgewerkt.
In de meerjarenbegroting wordt nog geen rekening
gehouden met de wijzigingen in de geldstromen
voor leerwegondersteuningonderwijs en praktijkonderwijs als gevolg van het invoeren van passend
onderwijs. Deze ontwikkelingen zijn nog met veel
onzekerheden omgeven, waardoor het niet mogelijk
is om ze concreet in de begroting in te passen. Wel
hebben we separaat aan deze begroting een risicoanalyse opgesteld, waarin verschillende scenario’s
worden becijferd. Hierdoor zijn we voldoende voorbereid op de mogelijke effecten. In de werkgroep
passend onderwijs wordt deze analyse regelmatig
geagendeerd.
54
5.5 Treasury
Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het
financiële beleid van de Stichting Onderwijsgroep
Noord en de daaraan verbonden instellingen
en is op de hele groep van toepassing. Het
treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van
de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen van 16 september 2009,
met kenmerk FEZ/CC-2009/150185, houdende
regels over het beleggen en belenen van publieke
middelen (Regeling beleggen en belenen door
instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010) en
het Treasurystatuut Onderwijsgroep Noord van 10
oktober 2011.
Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van
alle benodigde respectievelijk overtollige liquide
middelen wordt gehandeld in overeenstemming met
de in deze regeling gestelde verplichtingen.
De algemene doelstellingen van het treasurybeleid
luiden:
- het beheren van financiële geldstromen op de
korte termijn met als doel op het juiste moment
over de juiste hoeveelheid liquide middelen in
rekening-courant te kunnen beschikken, zonder
dat er sprake is van een overschot of tekort aan
liquide middelen in rekening-courant. Essentieel
voor het bereiken van deze doelstelling is een
korte termijn liquiditeitsplanning. De korte termijn
liquiditeitsplanning wordt gepland vanaf één week
tot één jaar vooruit;
Bij het uitzetten van overtollige gelden mogen
transacties worden afgesloten met de volgende
geldnemers:
• financiële instellingen of door financiële
instellingen uitgegeven papier met minimaal
een A-rating, afgegeven door tenminste twee
erkende rating agency’s, voor beleggings- en
beleningsvormen voor een periode tot en met
drie maanden.
• Financiële instellingen of door financiële
instellingen uitgegeven papier met minimaal
een AA-minus rating, afgegeven door tenminste
twee erkende rating agency’s, voor beleggingsen beleningsvormen voor een periode van meer
dan drie maanden.
Bij het voeren van het treasurybeleid zijn de
volgende treasury instrumenten toegestaan:
• Rekening courant
• Spaarrekeningen
• Deposito’s
- de solvabiliteit (verhouding Eigen Vermogen /
Totaal Vermogen) dient minimaal het door de
overheid voorgeschreven percentage te zijn
(31-12-2013 BVE: 0,20-0,60;
• het minimaliseren van de kosten van leningen
(kostenminimalisatie) in relatie tot de geld- en
kapitaalmarktrente het optimaliseren van het
rendement van de overtollige liquide middelen
binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie);
- het beheersen en bewaken van financiële risico’s
die aan de financiële posities en geldstromen van
de instelling zijn verbonden (risicominimalisatie);
Het aantrekken van alle voor de instelling benodigde middelen dient plaats te vinden op basis van
een actuele prognose van de financieringsbehoefte en een actuele rentevisie.
Bij het aantrekken van langlopende geldleningen
worden offertes gevraagd bij minimaal twee partijen.
Bovenstaande is een samenvatting en geen limitatieve opsomming.
Uit oogpunt van interne controle is bij het uitzetten
van overtollige liquide middelen op deposito’s sprake
van functiescheiding tussen de frontoffice en backoffice. In 2011 is het treasurystatuut geactualiseerd
en vastgesteld door het College van Bestuur. In dit
treasurystatuut wordt het treasurybeleid uiteengezet
en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de
treasuryfunctie van de instelling. Het treasurystatuut
heeft tot doel sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken. Rapportage over treasury
aangelegenheden maakt integraal onderdeel uit van
de bestaande managementrapportages.
De rentevergoeding op spaarrekeningen is nog
steeds hoger dan op fixed-deposits, waar rente
op basis van Euribor wordt berekend. De tijdelijk
overtollige liquide middelen zijn daarom in 2013
weer weggezet op spaarrekeningen. De rente op de
spaarrekeningen is in 2013 met 0,6% gedaald ten
opzichte van ultimo 2012. Ondanks deze daling van
het rentepercentage zijn de rentebaten hoger dan
begroot. Voor zowel de fixed-deposits als de spaarrekeningen geldt dat er geen risico wordt gelopen
over de hoofdsom.
De rating van de huisbankier is gelijk gebleven in
2013 en voldoet voor wat betreft de korte termijn aan
de ratingeisen in artikel 3.3 van de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en
onderzoek 2010’. Voor uitgezet geld langer dan drie
maanden is dit niet meer het geval. AOC Terra heeft
overtollige liquide middelen op een spaarrekening
staan, waarbij het hele bedrag dagelijks opvraagbaar is.
De liquiditeitspositie van het AOC Terra is gestegen
van € 4,1 miljoen per ultimo 2012 naar € 6,3 miljoen
per ultimo 2013.
Financiële instrumenten
Algemeen
AOC Terra maakt in de normale bedrijfsuitoefening
gebruik van financiële instrumenten die AOC Terra
blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze
betreffen financiële instrumenten die in de balans
zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden.
AOC Terra handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om
de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij
of markt te beperken. Bij het niet nakomen door
een tegenpartij van aan AOC Terra verschuldigde
betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de
desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of
fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin
van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt
gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of
marktrisico’s.
55
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren
betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en
vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico
inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele
veranderingen in de marktwaarde van opgenomen
en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake
van een vast rentepercentage over de gehele
looptijd. De leningen worden aangehouden tot het
einde van de looptijd. AOC Terra heeft derhalve als
beleid om geen afgeleide financiële instrumenten
te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te
beheersen.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een
langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een
variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands
Euribor. Om het renterisico te beperken, is een
renteswap afgesloten met een initiële onderliggende
waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de
looptijd minder wordt, waardoor AOC Terra over
de totale lening een vast rentepercentage betaalt.
De hoofdsom van de langlopende schuld was
aanvankelijk 16,2 miljoen euro, maar is ultimo 2013
9,3 miljoen euro.
Lening
20-jarige roll-over lening ad € 16,2 miljoen
Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3
miljoen.
De einddatum van de lening is 2 november 2025
Rente op basis van 1-maands Euribor met een
opslag van 0,55
Swap
15-jarige rente swap ad € 16,2 miljoen
Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9
miljoen.
De einddatum van de swap is 1 november 2020
Vaste rente van 3,9%
56
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan
door een extra aflossing op de lening in 2010. De
hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg
van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor
de negatieve waarde van deze ineffectiviteit is in
2012 een last van € 106.070 meegenomen in de
exploitatie. Als gevolg van de ontwikkelingen op de
geldmarktrente is de ineffectiviteit van de renteswap
afgenomen en is in 2013 sprake van een positieve
aanpassing van € 18.582 op de eerder genomen
last.
Kredietfaciliteit
AOC Terra heeft in 2013 een kredietfaciliteit
afgesloten bij ING (ING Stand-by Roll Over) ad € 7,5
miljoen. Deze krediet faciliteit loopt tot uiterlijk 31-122014, waarna de faciliteit zal worden geconsolideerd
in één of meer middellange geldleningen, waarbij
de leningen de maximale huidige kredietlimiet niet
overschrijden. Van dit krediet is ultimo 2013 € 0,72
miljoen opgenomen.
ING Stand-by Roll Over ad € 7,5 miljoen.
Opgenomen per 31 december 2013 € 0,72 miljoen.
De einddatum van de kredietfaciliteit is 31 december
2014
Rente op basis van 3-maands Euribor met een
opslag van 1,35
Liquiditeitsrisico
AOC Terra bewaakt de liquiditeitspositie door
middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het
management ziet erop toe dat voor AOC Terra
steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn
om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en
dat tevens voldoende financiële ruimte onder de
beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds
binnen de gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans
verantwoorde financiële instrumenten, waaronder
vorderingen, liquide middelen en kortlopende
schulden, benadert de boekwaarde ervan.
5.6 Helderheid in de bekostiging
van het beroepsonderwijs en de
volwasseneneducatie
Naar aanleiding van de notitie ‘Helderheid in
de bekostiging van het beroepsonderwijs en de
volwasseneneducatie’ moet, met ingang van het
verslagjaar 2003, aanvullende informatie in het
jaarverslag worden opgenomen. Deze informatie
wordt onderstaand weergegeven.
Uitbesteding van bekostigd onderwijs
Uitbesteding van bekostigd onderwijs vindt op
zeer beperkte schaal plaats. Voor het schooljaar
2013-2014 gaat het hierbij om zesendertig
leerlingen in het vmbo die geplaatst zijn bij een
Ortho-Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC). AOC Terra participeert, tezamen met een aantal
instellingen voor Voortgezet Onderwijs, in het
bestuur van dit OPDC.
Bedragen uit de rijksbijdrage die gemoeid zijn met
investeringen in private activiteiten
Evenals in voorgaande jaren zijn geen rijksgelden
aangewend voor investeringen in private activiteiten.
Bedragen uit de rijksbijdrage die gemoeid zijn met
het voeden van een fonds voor les- en cursusgelden
Evenals in voorgaande jaren heeft AOC Terra geen
fonds voor les- en cursusgelden.
Deelnemers die relatief snel na 1 oktober zijn
uitgeschreven
Gedurende de maand oktober 2013 zijn vijf BOLleerlingen, zevenentwintig BBL-leerlingen en zeven
vmbo-leerlingen uitgeschreven. De reden van
uitschrijving was:
BOL BBL VMBO Totaal
Studiegebonden factoren (verkeerde keuze)
2
2
Arbeidsmarkt- en omgevingsfactoren (gekozen
voor werk)
3
3
Diplomering
21
21
Inschrijving bij een andere
onderwijsinstelling
3 3
Verhuizing
2
2
Persoonsgebonden,
geen invloed op oorzaak
(ziekte/problemen thuis)
1
1
2
6
2 4
Verzorgen van onderwijs in geïntegreerde trajecten
educatie-beroepsonderwijs
Bij AOC Terra is geen sprake geweest van geïntegreerde trajecten educatie-beroepsonderwijs.
Deelnemers die gedurende het schooljaar 20132014 van opleiding / leerweg veranderen
Aangezien het schooljaar 2013-2014 nog niet is
beëindigd, kan geen volledig beeld worden gegeven
van de zogenaamde omzwaaiers. Gedurende de
maand oktober 2013 betreft het de volgende mutaties: Wijziging van leerweg
Van BBL naar BOL
1
Van BOL naar BBL
1
Van VMBO-BB naar VMBO-KB
1
Wijziging van niveau
Van niveau 3 naar niveau 2
Van niveau 4 naar niveau 3
1
2
57
Deelnemers die relatief snel na 1 oktober zijn
ingeschreven
Hoewel de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van
het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie’
deze informatie niet voorschrijft, zijn wij van mening
dat dit nadrukkelijk moet worden geplaatst naast
bovenvermelde gegevens. Tenslotte zijn ouders en
leerlingen vrij in hun keuze van het soort onderwijs
(leerweg, sector en niveau) en van de onderwijsinstelling.
58
Het aantal nieuw ingeschreven leerlingen gedurende
de maand oktober 2013 was:
BOL
Nieuw ingeschreven
leerlingen
1
BBL VMBO Totaal
2
1
4
Instellingen en organisaties
waarvoor maatwerktrajecten zijn georganiseerd
Bij AOC Terra zijn in 2013 twaalf maatwerktrajecten gestart. Bij deze maatwerktrajecten zijn
honderdachtenzeventig BBL-leerlingen betrokken.
Van deze honderdachtenzeventig leerlingen zijn
honderddertien leerlingen werkzaam bij sociale
werkvoorzieningschappen, zesenveertig leerlingen
werkzaam bij gemeentelijke overheden en negentien leerlingen werkzaam bij bedrijven en overige
instellingen.
59
Jaarrekening
60
Jaarrekening
Jaarrekening
Balans per 31 december 2013
Staat van baten en lasten over 2013
Kasstroomoverzicht over 2013
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
Toelichting behorende tot de balans
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
Indicatoren geïntegreerd jaardocument
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Bestemming van het exploitatiesaldo
Gebeurtenissen na balansdatum
Jaarrekening
Balans per 31 december 2013 62
Staat van baten en lasten over 2013
63
Kasstroomoverzicht over 2013
64
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
65
Toelichting behorende tot de balans
68
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
74
Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten
75
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
77
Indicatoren geïntegreerd jaardocument
78
Overige gegevens
81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
82
Bestemming van het exploitatiesaldo
83
Gebeurtenissen na balansdatum
83
61
Balans per 31 december 2013
(na resultaatbestemming)
31-12-2013
€
31-12-2012
€
Vaste activa
1.2
Materiële vaste activa
48.418.994
Totaal vaste activa
1.5
1.7
Vlottende activa
Vorderingen
Liquide middelen
Totaal vlottende activa
2.1
2.2
2.3
2.4
62
48.668.910
48.418.994
1.216.510
6.299.748
48.668.910
1.671.188
4.095.890
7.516.258
5.767.078
Totaal activa
55.935.252
54.435.988
Eigen Vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
37.165.043
982.172
9.156.930
8.631.107
32.817.087
1.839.628
9.281.546
10.497.727
Totaal passiva
55.935.252
54.435.988
Staat van baten en lasten over 2013
2013
€
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Baten
Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
College-, cursus-, les- en examengelden
Baten werk in opdracht van derden
Overige baten
52.489.385
59.847
110.881
1.191.595
3.193.619
Totaal baten
4
4.1
4.2
4.3
4.4
Lasten
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten
Netto resultaat
Begroting 2013
€
2012
€
50.346.000
12.000
127.000
1.250.000
2.611.000
57.045.327
36.246.518
3.634.402
3.736.976
8.712.247
49.977.776
18.371
119.296
1.266.322
3.479.175
54.346.000
37.053.000
3.830.000
4.068.000
8.925.000
54.860.940
38.113.961
3.601.088
3.733.069
9.039.879
52.330.143
53.876.000
54.487.997
4.715.184
470.000
372.943
-367.228
-470.000
-507.930
4.347.956
0
-134.987
63
Kasstroomoverzicht over 2013
2013
€
2012
€
Kasstroom uit operationele activiteiten
4.715.184
Saldo baten en lasten
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen
- vrijval uit investeringssubsidies
- mutaties voorzieningen
3.634.402
-231.160
-857.456
372.943
3.601.088
-216.511
419.500
2.545.786
Veranderingen in vlottende middelen:
- vorderingen
- schulden
454.112
-1.847.032
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Ontvangen interest
Betaalde interest
-335.235
-1.512.211
-1.392.920
-1.847.446
5.868.050
2.329.574
89.054
-475.304
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
3.804.077
104.723
-490.451
-386.250
-385.728
5.481.800
1.943.846
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa
Desinvesteringen in materiële vaste activa
-3.193.694
40.368
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-1.660.622
327.732
-3.153.326
-1.332.890
-3.153.326
-1.332.890
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Nieuw opgenomen leningen
Aflossing langlopende schulden
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
64
720.000
-844.616
0
-844.616
-124.616
-844.616
-124.616
-844.616
2.203.858
-233.660
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
Algemeen
Rechtspersoon en voornaamste activiteiten
Dollard College is een stichting en is gevestigd aan de Hereweg 101 te Groningen.
Dollard College is een onderwijsinstelling die praktijkonderwijs, VMBO-, HAVO- en VWO-onderwijs aanbiedt op acht vestigingen in
Bellingwolde, Pekela, Scheemda, Winschoten en Woldendorp.
Stichting Dollard College maakt samen met Stichting AOC Terra en Stichting rsg de Borgen deel uit van Onderwijsgroep Noord.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en in overeenstemming met RJ
660 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' van 17 december 2007.
Het resultaat over het boekjaar 2013 is reeds in de balans verwerkt conform het voorstel.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Fiscale eenheid
Stichting Dollard College vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met Stichting Onderwijsgroep Noord, Stichting AOC Terra en
Stichting rsg de Borgen.
Grondslagen van waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Algemeen
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten
waar mogelijk en voor zover niet anders vermeld.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen
toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het
waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de
omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een
vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een
actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking
tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder
worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van
waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord indien alle
belangrijke risico’s met betrekking tot de handelsgoederen zijn overgedragen aan de koper.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de stichting. Alle financiële informatie is afgerond op hele euro's.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn
op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke
uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de
herziening gevolgen heeft.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen.
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Indien instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële
waarde met verwerking van waarde-veranderingen in de staat van baten en lasten maken eventuele direct toerekenbare transactie-kosten deel
uit van de eerste waardering.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Vorderingen
Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor vorderingen.
Geldmiddelen
De geldmiddelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen.
Afgeleide financiële instrumenten (derivaten)
Dollard College maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten zoals rentederivaten.
65
Materiële vaste activa
De materiële activa worden opgenomen voor de verkrijgings- of vervaardigingsprijs c.q. taxatiewaarde bij herwaardering verminderd met de
cumulatieve afschrijvingen. Activeren vindt plaats voor investeringen met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs vanaf € 500. De afschrijvingen
worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op
terreinen en op materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.
Deze levensduur wordt voor de onderscheiden activa gesteld op:
Gebouwen
30 jaar
Semi-permanente gebouwen en verbouwingen/renovatie
10 jaar
Apparatuur, machines en installaties
4-10 jaar
Schoolmeubilair
15 jaar
Kantoormeubilair
10 jaar
Hard- en software
3 jaar
Voor een deel van de in gebruik zijnde gebouwen berust het economisch eigendom bij de gemeenten. Deze gebouwen zijn om deze reden niet
geactiveerd.
Investeringssubsidies welke betrekking hebben op de materiële vaste activa worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa (vooruit
ontvangen investeringssubsidies).
Voorraden
De voorraden betreffen de lesboeken die aan de leerlingen worden verhuurd en zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs
omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan
de verwerving van voorraden. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met betrekking tot de inkoop worden in
mindering gebracht op de verkrijgingsprijs.
Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. Op basis
van de verwachte gemiddelde gebruiksduur van de lesboeken vindt een jaarlijkse afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats.
Vorderingen
De vorderingen zijn opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere
waardeverminderingsverliezen.
De vorderingen op het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen betreft de periode van declaratiebekostiging. Deze vordering
worden verrekend indien het Dollard College ophoudt te bestaan. Dit betreft een in de praktijk niet invorderbare vordering, tenzij op een moment
daadwerkelijk de school wordt opgeheven. Om die reden is in 2007 besloten de vordering op het ministerie af te boeken en op te nemen als een
niet in de balans opgenomen activa.
Voor een deel van de vorderingen op leerlingen en deelnemers is sprake van onzekerheid over de inbaarheid vanwege het vrijwillige karakter.
Daarvoor is op balansdatum een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.
Eigen vermogen
Op basis van de 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' wordt de algemene reserve als geheel aangemerkt als publiek vermogen.
De publieke bestemmingsreserve ‘Toekomstbestendig Dollard College’ is gevormd vanuit de verdeling van het exploitatieresultaat over het
boekjaar 2013. In de komende jaren krijgt het Dollard College te maken met een aantal ontwikkelingen die een grote impact op de organisatie
en de middelen zullen hebben. Het gaat daarbij met name om de gevolgen van de daling van het aantal leerlingen en onderwijskundige
ontwikkelingen zoals de invoering van Passend Onderwijs. Dit brengt niet alleen een extra inspanning met zich mee maar tevens extra
onzekerheden en daarmee ook risico’s. Voor bovenstaande ontwikkelingen zullen jaarlijks middelen worden gereserveerd binnen de begroting.
Het gaat hier echter om meerjarige ontwikkelingen waarbij deze bestemmingsreserve kan worden ingezet om een mismatch in de tijd tussen de
inzet van extra middelen en daarmee gerealiseerde besparingen of opbrengsten te kunnen opvangen.
De publieke bestemmingsreserve ‘Regeling jonge leerkrachten’ is gevormd vanuit de verdeling van het exploitatieresultaat over het boekjaar
2013 en is gebaseerd op de in 2013 beschikbaar gestelde subsidie op grond van de ‘Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge
leerkrachten’. Omdat deze subsidie in de jaren 2016 en 2017 terugbetaald moet worden aan het ministerie, is hiervoor een bestemmingsreserve
gevormd zodat de terugbetaling in 2016 en 2017 geen extra belasting voor de exploitaties in die jaren zullen vormden.
Onderwijsinstellingen hebben in 2007 de mogelijkheid gehad een, als zodanig aantoonbaar, deel van de algemene reserve als eigen privaat
vermogen te rubriceren als bestemmingsreserve. Het Dollard College heeft op grond hiervan de private bestemmingsfondsen 'Mediatheek' en
'Dr. Bosfonds' als privaat vermogen gerubriceerd.
Het private bestemmingsfonds ‘Mediatheek’ is ontstaan bij de liquidatie van de Stichting Voorziening Leer- en Hulpmiddelen en bijzondere
activiteiten Dollard College. Het batig saldo van deze stichting is bij opheffing overgedragen aan het Dollard College met de bepaling dat de
middelen besteed moeten worden aan het inrichten van mediatheken en computerlokalen en zo ten goede komen aan de leerlingen van het
Dollard College.
Het private bestemmingsfonds ‘Dr. D. Bosfonds’ is ontstaan bij de liquidatie van de Stichting Dr. D. Bosfonds. Het batig saldo van deze stichting
is bij opheffing overgedragen aan het Dollard College met de bepaling dat met deze middelen de stoffelijke belangen moeten worden behartigd
van het Lager Beroepsonderwijs, zoals dat werd gegeven aan de Scholengemeenschap voor Beroepsonderwijs Dr. D. Bosschool te
Winschoten, inmiddels het VMBO, zoals dat wordt gegeven bij de Onderwijs Campus Winschoten van het Dollard College.
Bij de invoering van de lumpsum bekostiging voor De Flint is de daar aanwezige inventaris geïnventariseerd en geactiveerd. Op basis van de
vastgestelde waarde van deze inventaris is een publieke herwaarderingsreserve gevormd. De vrijval uit deze herwaarderingsreserve zal
geschieden al naar gelang de afschrijving van de betreffende activa.
Voorzieningen
De personele voorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden en voorziening ambtsjubilea. De voorziening wachtgelden is voor
wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van
66
de huidige wachtgeldverplichtingen. Bij het berekenen van de contante waarde wordt een rentepercentage van 2,235% gehanteerd. Dit is het
tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2013.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting
leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
Er is geen sprake van een onderhoudsvoorziening. De kosten van periodiek onderhoud worden als periodelasten genomen in de exploitatie.
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
De kortlopende schulden zijn, tenzij anders is aangegeven, opeisbaar binnen één jaar.
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat
Resultaatbepaling
In de staat van baten en lasten worden verantwoord, met inachtneming van de eerder genoemde waarderingsgrondslagen, de baten en lasten
welke aan het boekjaar toegerekend moeten worden. Lasten worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn; baten worden verantwoord als
deze gerealiseerd zijn. Dit met uitzondering van de bijdragen van leerlingen en cursisten, welke worden verantwoord in het jaar waarin het
schooljaar, respectievelijk de cursus, een aanvang neemt. Baten en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden
aan dit boekjaar toegerekend.
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning
betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel,
dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Personeelslasten
Onder personeelslasten is begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige
personeelskosten verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen.
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft het Dollard College zich
gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
Pensioenen
Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde
pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als
de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover
sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Segmentatie
In dit jaarverslag zijn overeenkomstig de 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' afzonderlijke staten van baten en lasten, alsmede de daarbij
behorende toelichting, opgenomen per BRIN-nummer. Het betreft hier BRIN-nummer 20CM 'Scholengemeenschap Dollard College voor Lyc
Havo Mavo Vbo Lwoo' en BRIN-nummer 19UR 'School voor Praktijkonderwijs De Flint'.
Bij de verdeling van de resultatenrekening per segment is aangesloten op de activiteiten van het bedrijfsproces. De directe kosten van de
segmenten zijn volledig toegerekend aan het betreffende segment.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
67
Toelichting behorende tot de balans
1.2
Materiële vaste activa
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
Afschrijvingen
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
1 januari 2013
afschrijvingen
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
afschrijvingen
31 december 2013
en waarde-
en waarde-
verminderingen
verminderingen
1 januari 2013
€
1.2.1
1.2.2
1.2.4
1.2.5
1.2.6
Gebouwen en
terreinen
Inventaris en
apparatuur
In uitvoering
en vooruitbetalingen
Niet aan het
proces dienstbare
materiële
vaste activa
€
31 december 2013
€
€
€
€
€
€
€
63.902.811
19.545.540
44.357.271
81.581
1
2.225.649
63.208.850
20.995.648
42.213.202
15.999.920
10.177.823
5.822.097
1.230.847
40.367
1.408.753
16.721.753
11.117.929
5.603.824
640.757
0
640.757
2.063.492
0
0
2.704.249
0
2.704.249
346.557
0
346.557
0
0
0
346.557
0
346.557
Materiële vaste activa
80.890.045
29.723.363
51.166.682
3.375.920
40.368
3.634.402
82.981.409
32.113.577
50.867.832
Vooruitontvangen
investeringssubsidies
2.497.772
0
2.497.772
182.226
0
231.160
2.448.838
0
2.448.838
78.392.273
29.723.363
48.668.910
3.193.694
40.368
3.403.242
80.532.571
32.113.577
48.418.994
Materiële vaste activa
De boekwaarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2012 gedaald met een bedrag van € 0,25 miljoen. In 2013 is voor een netto
bedrag van € 3,19 miljoen geïnvesteerd in gebouwen en inventaris. De desinvesteringen bedroegen € 0,04 miljoen en de totale afschrijvingslast
bedroeg € 3,40 miljoen.
Investeringen in inventaris vonden bij alle vestigingen van AOC Terra plaats. Investeringen in gebouwen vond plaats bij de vestiging MBO Emmen.
Investeringen in terreinen hebben niet plaatsgevonden. De investeringen in inventaris hebben een omvang van € 1,23 miljoen. Hiervan heeft € 0,45
miljoen betrekking op ICT-apparatuur. Daarnaast is sprake van investeringen voor een bedrag van € 0,40 miljoen in machines en apparatuur. Voor
het overige is sprake van investeringen in school- en kantoormeubilair en transportmiddelen.
De vrijgevallen investeringssubsidies zijn verantwoord onder de rijksbijdragen en de overige overheidsbijdragen en -subsidies.
1.5
Vorderingen
1.5.1
1.5.2
1.5.3
1.5.5
1.5.6
1.5.7
1.5.8
1.5.9
Debiteuren
OCW/EZ
Groepsmaatschappijen
Studenten / deelnemers / cursisten
Overige overheden
Overige vorderingen
Overlopende activa
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Vorderingen
1.5.7.2
Overige
Overige vorderingen
139.788
Vooruitbetaalde kosten
Overlopende activa
104.962
1.5.8.1
1.5.9.1
1.5.9.2
1.5.9.3
Stand per 1 januari
Onttrekking
Dotatie
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
2012
€
2013
€
653.056
290.511
172.377
533.873
83.362
0
127.297
189.288
1.671.188
269.055
0
0
833.414
88.841
139.788
104.962
219.550
1.216.510
0
0
139.788
127.297
104.962
127.297
189.288
89.168
119.430
219.550
175.604
35.436
49.120
189.288
De vorderingen zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 0,45 miljoen. Deze daling wordt onder andere veroorzaakt door de betaling van de
vorderingen op het Ministerie van Economische Zaken en de vordering op Groepsmaatschappijen. Het debiteurensaldo is afgenomen, maar de
vordering op Studenten / deelnemers / cursisten is toegenomen. De hoogte van de vorderingen is afhankelijk van het moment van factureren en
betalen en kan daardoor per periode verschillen.
Bij de overige vorderingen is in 2013 sprake van een vordering op de belastingdienst in verband met een gedeeltelijke teruggaaf van de
basispremie WAO/WIA naar aanleiding van afspraken in het Belastingplan 2014.
De omvang van de voorziening voor oninbaarheid is toegenomen ten opzichte van 2012. Dit wordt veroorzaakt door de toename van de
vermoedelijk oninbare vorderingen op debiteuren en vermoedelijk niet te ontvangen vrijwillige ouderbijdragen.
68
2012
€
1.7
Liquide middelen
1.7.1
1.7.2
Kasmiddelen
Tegoeden op bankrekeningen
7.349
6.292.399
6.249
4.089.641
Liquide middelen
6.299.748
4.095.890
2.1
2013
€
Eigen vermogen
Saldo
Resultaat
Overige mutaties
Stand per
1 januari 2013
2013
2013
31 december 2013
€
€
€
2.1.1
2.1.2
2.1.3
Algemene Reserve
Bestemmingsreserve (publiek)
Bestemmingsreserve (privaat)
Eigen vermogen
2.1.2
Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig AOC Terra'
Bestemmingsreserve 'Regeling Jonge leerkrachten'
Bestemmingsreserves 'Tractorsimulatie'
Bestemmingsreserve (publiek)
2.1.3
€
31.719.001
0
1.098.086
32.817.087
0
0
0
€
2.834.956
1.513.000
0
4.347.956
0
0
0
0
1.126.000
262.000
125.000
0
0
0
34.553.957
1.513.000
1.098.086
37.165.043
1.126.000
262.000
125.000
0
Bestemmingsreserve 'AOC Terra'
Bestemmingsreserve (privaat)
€
1.513.000
1.098.086
0
0
1.098.086
1.098.086
1.098.086
Het totale eigen vermogen komt, na de verdeling van het resultaat, uit op € 37,16 miljoen. Dit eigen vermogen kan worden onderverdeeld in een
algemene reserve van € 34,55 miljoen en bestemmingsreserves van tezamen € 2,61 miljoen. Het eigen vermogen is onderverdeeld in publiek en
privaat vermogen, waarbij de algemene reserve als publiek vermogen wordt aangemerkt. De bestemmingsreserves behoren voor een bedrag van €
1,51 tot het publiek vermogen en voor een bedrag van € 1,1 tot het privaat vermogen.
2.2
2.2.1
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Stand per
Kortlopende
Langlopende
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
€
€
€
€
€
€
€
Personeelsvoorzieningen
1.839.628
21.086
525.708
352.834
982.172
454.957
527.215
Voorzieningen
1.839.628
21.086
525.708
352.834
982.172
454.957
527.215
De Personele voorzieningen bestaan uit een Voorziening Wachtgelden en een Voorziening Ambtsjubilea. De Voorziening wachtgelden is voor
wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van de
huidige wachtgeldverplichtingen.
De Voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt
niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
2.3
2.3.3
Langlopende schulden
ABN-AMRO Bank N.V.
ING Bank N.V.
Kredietinstellingen
Langlopende schulden
1
2
Stand per
Aangegane
Aflossingen
Stand per
Looptijd
Looptijd
Rente
1 januari 2013
leningen 2013
2013
31 december 2013
> 1 jaar
> 5 jaar
voet
€
€
€
€
€
€
%
9.281.546
0
9.281.546
0
720.000
720.000
844.616
0
844.616
8.436.930
720.000
9.156.930
8.436.930
0
8.436.930
5.058.466
720.000
5.778.466
9.281.546
720.000
844.616
9.156.930
8.436.930
5.778.466
variabel
variabel
Lening 1 is een lening op roll-over basis van € 16.200.000 met een looptijd van 20 jaren. Per 1 november 2005 is van deze lening een bedrag van € 13.200.000
opgenomen en per 1 december 2009 het restant van € 3.000.000. De rente is gebaseerd op één-maands euribor vermeerderd met een opslag van 0,55% en wordt
berekend over het opgenomen bedrag.
Het renterisico voor lening 1 is middels een rente-swap afgedekt vanaf 1 november 2005 tot 2 november 2020 op het niveau van 3,90%. Met betrekking tot lening
1 zijn de volgende zakelijke zekerheidstellingen verstrekt:
. Eerste recht van hypotheek op de onroerende zaken in eigendom bij het AOC Terra, met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 2 in hypotheek zijn
gegeven;
. Eerste pandrecht op alle zaken, waardepapieren en effecten die de financier, of een derde voor haar uit welken hoofde ook, van of voor het AOC Terra onder
zich heeft of krijgt, aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die de financier onder haar beheer heeft of krijgt, en alle bestaande en
toekomstige vorderingen van het AOC Terra op de financier uit welke hoofde ook.
69
. Een negatieve verklaring met belofte betreffende de activa van het AOC Terra welke niet zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van
de financier geheel of gedeeltelijk mogen worden vervreemd, ten behoeve van derden belast, noch het aangaan van een verbintenis jegens derden
tot vervreemden of belasten.
Lening 2 betreft een kredietfaciliteit op roll-over basis voor een bedrag van € 7.500.000 met een variabele rente die afhankelijk is van de 3-maands
Euribor, vermeerderd met een opslag van 1,35% per jaar. Deze kredietfaciliteit is afgesloten in 2013 en loopt tot uiterlijk 31 december 2014, waarna
de faciliteit zal worden geconsolideerd in één of meer middellange geldleningen, waarbij de leningen de maximale huidige kredietlimiet niet
overschrijden. Van deze kredietfaciliteit is in 2013 € 720.000 opgenomen.
Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op de onroerend zaken in eigendom bij AOC Terra,
met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 1 in hypotheek zijn gegeven;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de roerende zaken die behoren tot de in onderpand gegeven onroerende zaken;
. Afgifte van een compte joint- en mede-aansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1maands Euribor. Om het renterisico te beperken is voor 16,2 miljoen euro een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van
16,2 miljoen euro die gedurende de looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De
hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 € 9,3 miljoen euro.
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
2.4.3
2.4.5
2.4.7
2.4.8
2.4.10
Kredietinstellingen
Crediteuren
Schulden aan groepsmaatschappijen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Schulden terzake van pensioenen
Overlopende passiva
Kortlopende schulden
2.4.7.1
2.4.7.2
2.4.7.3
Loonheffing
Omzetbelasting
Premies sociale verzekeringen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.10.2 Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ geoormerkt
Terug te betalen subsidies OCW/EZ geoormerkt
Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ niet-geoormerkt
2.4.10.4 Vooruitontvangen termijnen
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen
2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten
2.4.10.7 Rente
2.4.10.8 Overige
Overlopende passiva
2012
€
2013
€
844.616
1.305.156
0
1.555.108
468.392
6.324.455
10.497.727
844.616
1.355.457
265.492
1.563.092
516.140
4.086.310
8.631.107
1.170.908
5.814
378.386
1.150.579
5.248
407.265
1.555.108
1.563.092
2.307.087
1.457.200
1.691
37.500
1.131.960
17.306
71.235
1.300.476
1.351.023
98.712
19.989
58.920
1.222.990
18.799
49.506
1.266.371
4.086.310
6.324.455
De kortlopende schulden zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 1,9 miljoen. Er is per 31 december 2013 sprake van een schuld aan
groepsmaatschappijen, terwijl per 31 december 2012 sprake was van een vordering. Bij crediteuren, de belastingen en sociale premies en de
schulden terzake van pensioenen is sprake van een lichte stijging.
Daarnaast zijn de overlopende passiva in 2013 afgenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de vooruitontvangen subsidies van het
Ministerie van Economische Zaken in 2013 zijn afgenomen met bijna € 2,3 miljoen door restitutie van niet ingezette subsidies, afronding van
projecten en de toerekening van de bijbehorende subsidie naar de exploitatie.
Financiële instrumenten
Algemeen
AOC Terra maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die AOC Terra blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s.
Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. AOC Terra handelt niet in deze financiële
instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet
nakomen door een tegenpartij van aan AOC Terra verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de
marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een
indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en vorderingen op overige debiteuren. Het
kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van
een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. AOC Terra heeft derhalve als
beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands
Euribor. Om het renterisico te beperken is een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de
looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was
aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 9,3 miljoen euro.
70
AOC Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen.
Doordat kostprijs hedge accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een
toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige
transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het
afgeleide instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in
de winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden.
Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-enverliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het financiële instrument niet
wordt verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere marktwaarde te worden
verwerkt.
AOC Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat er
geen sprake is van overhedges. Een verlies als gevolg van een overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-enverliesrekening verwerkt.
Lening
20-jarige roll-over lening ad € 16,20 miljoen
Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3 miljoen
De einddatum van de lening is 2 november 2025
Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55
Swap
15-jarige rente swap ad € 16,20 miljoen
Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9 miljoen
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2012 € 1,84 miljoen negatief
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2013 € 1,36 miljoen negatief
De einddatum van de swap is 1 november 2020
Vaste rente van 3,9%
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als
gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. De negatieve waarde van deze ineffectiviteit wordt meegenomen als last in de exploitatie.
Liquiditeitsrisico
AOC Terra bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor AOC Terra
steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de
beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten,
instrumenten, waaronder
waaronder vorderingen,
vorderingen, liquide
liquide middelen
middelen en
en kortlopende
kortlopende
schulden, benadert de boekwaarde ervan.
G1
Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule
(Regeling ROS art.13,lid 2 sub a en EL&I regelingen betrekking hebbend op de EL&I subsidies)
Toewijzing
Omschrijving
Kenmerk
Datum
Prestatiebox VSV MBO
483894-1
22-10-2012
Prestatiebox VSV MBO
564062-1
21-10-2013
Praktijkleren box 1
483010-5
Prestatiesubsidie VSV
BEK-12/64566 M
22-10-2012
Prestatiesubsidie VSV
484057-1
22-10-2012
Prestatiesubsidie VSV
564795-1
21-10-2013
Studieverlof BVE
548663-1
20-8-2013
Studieverlof BVE
560920-2
20-9-2013
Studieverlof BVE
563615-1
21-10-2013
Studieverlof BVE
566062-1
20-11-2013
Studieverlof BVE
590798-1
18-12-2013
Studieverlof VO
548698-1
20-8-2013
Studieverlof VO
560843-2
20-9-2013
Totaal
20-6-2013
Bedrag van
Saldo
Ontvangen
Lasten
Totale kosten
Saldo nog te besteden
de toewijzing
1-1-2013
t/m 31-12-2013
in 2013
t/m 31-12-2013
ultimo 2013
€
€
€
€
€
€
20.000
20.000
759.328
175.000
35.000
34.985
65.886
37.440
5.580
5.511
5.187
8.946
5.044
0
0
0
140.000
35.000
0
0
0
0
0
0
0
0
20.000
20.000
759.328
94.000
35.000
34.985
65.886
37.440
5.580
5.511
5.186
8.946
5.044
0
8.334
759.328
94.000
35.000
17.301
4.731
15.600
5.580
5.511
5.186
8.946
5.044
20.000
8.334
759.328
94.000
35.000
17.301
4.731
15.600
5.580
5.511
5.186
8.946
5.044
0
11.666
0
0
0
17.684
61.155
21.840
0
0
0
0
0
1.177.907
175.000
1.096.906
964.561
984.561
112.345
71
G2
G2-A
Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule
(Regeling ROS art.13,lid 2 sub b en EL&I regelingen betrekking hebbend op de EL&I subsidies)
Aflopend per ultimo verslagjaar
Toewijzing
Omschrijving
Kenmerk
Innovatiebox 2006 (FES)
Innovatiebox 2007 (FES)
Innovatiebox 2008 (FES)
Doorontwikkeling praktijkonderwijs
Stagebox beroeps onderwijs
Datum
BVH/BVE2006/129654M
BVH/BVE2007/110545M
BEK-2008/136164M
486689-1
BVH/BVE2007/63958M
Ontvangen
Lasten
Totale kosten
Te verrekenen
t/m 31-12-2013
in 2013
t/m 31-12-2013
ultimo 2013
€
€
€
€
€
€
31-7-2006
434.841
434.841
434.841
0
0
0
14-9-2007
384.886
384.886
384.886
0
0
0
24-10-2008
354.075
354.075
354.075
0
0
0
20-11-2012
11.600
7.772
11.600
7.772
11.600
0
8-5-2007
125.801
117.785
125.801
117.785
125.801
0
110.310
125.615
138.559
135.357
150.696
110.310
125.615
138.559
135.357
150.696
110.310
125.615
138.559
135.357
110.517
110.310
125.615
138.559
135.357
110.517
0
0
0
0
40.179
BVE-2008/54423M
Stagebox beroeps onderwijs
BEK-09/18468 M
Stagebox beroeps onderwijs
BEK-10/13488M
3-3-2010
Stagebox beroeps onderwijs
BEK-11/12891M
18-3-2011
BEK-2012/10938 M
13-3-2012
110.310
125.615
138.559
135.357
150.696
28-7-2008
315.284
251.416
63.868
0
63.868
0
19-12-2011
490.744
65.434
490.744
65.434
490.744
0
11-11-2008
61.703
29.983
61.703
0
31.720
29.983
18-11-2008
48.452
0
48.452
0
48.452
0
3-12-2009
125.000
25.000
125.000
0
100.000
25.000
100.000
72.312
193.168
34.770
46.360
6.982
19.207
192.980
3.837
40.046
100.000
72.312
193.168
34.770
46.360
43.982
51.747
192.980
3.837
36.496
100.000
72.312
193.168
34.770
42.810
0
0
0
0
3.550
3.459.533
2.594.781
3.208.117
1.140.391
1.935.603
98.712
Praktijkleren Groen Onderwijs
Praktijkleren - Primaire opleidingen
Groene lerarenopleiding
Impuls-Professiona-lisering
KKIG - Culturele diversiteit
DK.2008/1678
(verpl.1300001327)
401149-1
TRCDK/2008/2287
(verpl.130001476)
TRCDK/2008/2362
(verpl.1300001385)
TRCDK/2009/2468
(verpl.1300003979)
6-6-2008
16-3-2009
KKIG - Culturele diversiteit
4980006435855
1-6-2011
KKIG - Culturele diversiteit
4980008990854
1-6-2012
Impuls-Kennisverspreiding
BEK-2010/82044M
21-10-2010
Impuls-Internationalisering
BEK-2010/82044M
21-10-2010
Impuls-Professiona-lisering
BEK-2010/82044M
21-10-2010
Totaal
Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Toewijzing
Omschrijving
Kenmerk
Datum
Praktijkleren - Primaire opleidingen
483010-5
20-6-2013
School EX 2013-2014
591136-1
18-12-2013
Taal en Rekenen MBO
BEK-2011/79640 M
22-12-2011
Taal en Rekenen MBO
BEK-2012/77480 M
18-12-2012
KKIG - Culturele diversiteit
4.980.012.427.696
3-10-2013
Impuls-Kennisverspreiding
401149-1
Impuls-Kennisverspreiding
483010-5
20-6-2013
Impuls-Internationalisering
401149-1
19-12-2011
Impuls-Internationalisering
483010-5
20-6-2013
Schoolmaatschappelijk werk
BEK-2013/134 M
21-1-2013
Groen van en voor de maat-schappij
KIGO/2012/11-040
31-5-2012
Regioleren DOEN
KIGO/2012/16-058
31-5-2012
Landelijke agenda en authentiek
483010-5
20-6-2013
onderwijs
LGF
MBO 2010/2011
BEK-10/56085M
25-5-2012
LGF MBO 2011/2012
BEK-2011/37020M
LGF MBO 2012/2013
BEK-13/56944M
17-12-2013
LGF MBO 2013/2014
BEK-13/56941M
16-12-2013
Goene tractor simulatie
4.470.006.868.096
Groeneplus box 4 - Greenworks
4.980.006.387.792
19-12-2011
7-6-2013
29-7-2011
1-6-2011
KIGO Groene educatie in de stad
KIGO/2011/14-049
Impuls-Professiona-lisering
401149-1
19-12-2011
Impuls-Professiona-lisering
483010-5
20-6-2013
Totaal
72
Saldo
1-1-2013
Stagebox beroeps onderwijs
Stagebox beroeps onderwijs
G2-B
Bedrag van
de toewijzing
19-5-2011
Bedrag van
Saldo
Ontvangen
Lasten
Totale kosten
Saldo nog te besteden
de toewijzing
1-1-2013
t/m 31-12-2013
in 2013
t/m 31-12-2013
ultimo 2013
€
€
€
€
€
520.245
49.784
183.005
201.625
50.000
187.333
147.657
33.720
29.531
88.950
163.475
164.028
155.475
132.764
127.472
128.186
141.261
1.627.651
174.088
361.545
44.960
36.914
0
0
155.765
0
0
187.333
0
33.720
0
0
59.186
48.954
0
1.550
0
134.207
0
279.411
4.535
74.867
44.960
0
520.245
49.784
183.005
201.625
40.000
187.333
147.657
33.720
29.531
88.950
65.390
65.611
155.475
132.764
127.472
128.186
141.261
325.530
48.906
144.618
44.960
36.914
470.536
0
155.765
38.587
8.370
8.808
0
16.870
0
37.062
32.004
67.663
22.377
0
0
131.415
0
1.591
54.711
143.535
0
0
470.536
0
183.005
38.587
8.370
8.808
0
16.870
0
37.062
38.208
84.320
22.377
131.214
129.409
131.415
0
47.710
99.082
213.287
0
0
49.709
49.784
0
163.038
31.630
178.525
147.657
16.850
29.531
51.888
27.182
-18.709
133.098
1.550
-1.937
-3.229
141.261
277.820
-50.176
-68.668
44.960
36.914
4.749.669
1.024.488
2.898.937
1.189.294
1.660.260
1.238.678
G3
Overzicht niet-geoormerkte doelsubsidies OCW en ELI
Omschrijving
Toewijzing
Kenmerk
Datum
Inh. cursusgeld MBO
480509-1
20-9-2012
Rijksbijdrage MBO
480424-5
18-12-2013
Rijksbijdrage VMBO
483001-3
18-12-2013
Wachtgeld
482995-9
18-12-2013
Bijzondere en aanvullende bekostiging
575278-1
18-12-2013
Visueel gehandicapte leerlingen VO
490089-1
20-2-2013
Deelnemers visuele handicap MBO
503470-1
Nieuwkomers VO
BVO-07/150877M
Nieuwkomers VO
488466-2
1e Opvang vreemdelingen
532989-1
20-5-2013
1e Opvang vreemdelingen
573750-1
20-11-2013
Maatschappelijke stage
573480-1
20-11-2013
Werkgelegenheid jonge leerkrachten
574558-1
18-12-2013
LGF VO 2011-2012
BEK-13/19561
7-6-2013
LGF VO 2012-2013
BEK-13/56943
17-12-2013
Prestatiebox VO
512098-1
20-3-2013
Professionali-sering MBO
493115-1
18-12-2012
Totaal
20-2-2013
2007
20-11-2013
Bedrag van
Saldo
Ontvangen
Lasten
Saldo
de toewijzing
2012
in 2013
2013
ultimo 2013
€
€
€
€
€
-126.685
15.104.656
30.176.304
1.389.362
845.992
6.300
3.150
46.199
51.163
6.750
24.750
225.060
262.351
324.978
395.482
553.778
158.349
0
0
0
0
0
0
0
1.691
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-126.685
15.104.656
30.176.304
1.389.362
845.992
6.300
3.150
0
51.163
6.750
24.750
225.060
262.351
-4.858
395.482
553.778
158.349
-126.685
15.104.656
30.176.304
1.389.362
845.992
6.300
3.150
0
51.163
6.750
6.452
225.060
262.351
-4.858
395.482
553.778
158.349
0
0
0
0
0
0
0
1.691
0
0
18.298
0
0
0
0
0
0
49.447.939
1.691
49.071.904
49.053.606
19.989
73
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Huren
Het jaarbedrag van met derden aangegane huur- en leaseverplichtingen bedraagt € 687.000. De huurverplichtingen hebben een looptijd van
één tot vier jaar.
Investeringsverplichtingen
Terzake van reeds verstrekte opdrachten ultimo 2013 belopen de geldelijke verplichtingen € 3.043.000. Hiervan heeft € 3.007.000 betrekking
op investeringen in gebouwen en € 36.000 betrekking op inventaris en apparatuur.
AOC Terra heeft een perceel grond in Meppel verkocht aan een projectontwikkelaar. De verkoopprijs, alsmede de datum van feitelijke
levering, zijn afhankelijk van de planologische mogelijkheden en de beschikbaarheid van een bouwvergunning voor de betreffende
projectontwikkelaar.
Overige verplichtingen
Naast huur en investeringsverplichtingen is sprake van contractuele verplichtingen naar derden voor leveringen en diensten. Het betreft hier
onder andere energie, schoonmaak, verzekeringen, schoolboeken en kantoorartikelen. Deze contracten zijn Europees aanbesteed voor zover
de omvang van deze contracten de geldende grensbedragen te boven gaan.
Garanties
Stichting AOC Terra heeft een verplichting jegens het Waarborgfonds BVE waarbij sprake is van een latente claim van 2% van de jaarlijkse
rijksbijdrage. In het geval het Waarborgfonds BVE niet aan haar verplichtingen kan voldoen, kan de Stichting AOC Terra worden
aangesproken tot het maximum van deze claim.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Statutair is bepaald dat Stichting AOC Terra hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden, nu en in de toekomst, van alle tot de Stichting
Onderwijsgroep Noord behorende instellingen.
Vordering op het Ministerie van Economische Zaken
AOC Terra heeft een vordering van € 178.056 op het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wegens in mei 1992 betaald
vakantiegeld over de maanden juni en juli 1991 en de in 1996 betaalde IZK/IBIZA april tot en met december 1995. Deze maanden behoorden
nog tot de periode van declaratiebekostiging. Het ministerie zal deze vorderingen verrekenen indien AOC Terra ophoudt te bestaan.
Kredietfaciliteit
AOC Terra heeft de beschikking over een krediet in rekening-courant bij de bank tot een bedrag van € 453.780. Van deze kredietfaciliteit was
ultimo 2013 geen gebruik gemaakt. De hiervoor verstrekte zekerheden zijn vermeld bij de toelichting behorende bij de balans onder de
langlopende schulden.
Europese aanbestedingen
Onderstaand een overzicht van het jaarbedrag van met derden aangegane verplichtingen naar aanleiding van Europese aanbestedingen:
Contractant
Goed of dienst
B&C
Aanschaf computers
Einddatum contract
1 maart 2015
Totale
verplichting
495.868
Verplichting
< 1 jaar
Verplichting
1-5 jaar
123.967
Maetis
Arbo diensten
31 december 2015
115.702
28.926
Iddink
Essent via Hellemans
Consultancy BV
Essent via Hellemans
Consultancy BV
Schoolboeken
Elektriciteit
1 augustus 2014
1 januari 2017
3.722.033
694.215
930.508
173.554
520.661
1 januari 2017
1.884.298
471.074
1.413.223
31 juli 2017
1.884.298
471.074
1.884.298
Gas
USG People
Inhuur uitzendkrachten
Deli XL
Kantine inkopen
1 oktober 2017
776.860
194.215
776.860
Staples
Kantoorartikelen
1 april 2016
119.008
29.752
59.504
30 april 2012
475.207
95.041
1 april 2017
1.057.851
264.463
793.388
31 januari 2016
3.719.008
619.835
1.239.669
31 december 2017
214.876
53.719
214.876
Ricoh
Multifunctionals
Groot Haar + Orth
Reclame-activiteiten
ISS
Schoonmaak
Amlin + Raetshagen
Verzekeringen gebouwen
Verplichting
> 5 jaar
Alle bedragen zijn indicatief en exclusief BTW en gebaseerd op het boekjaar 2013 of ander relevant jaar. Het betreft in alle gevallen
raamovereenkomsten waarbij geen vaste afname verplichtingen zijn aangegaan.
De contracten voor ARBO (Maetis) en kantoorartikelen (Staples) zijn niet meer aanbestedingsplichtig
74
Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten
3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
3.1.2
Rijksbijdrage OCW/EZ
Overige subsidies OCW/EZ
47.516.314
4.973.071
46.471.000
3.875.000
43.509.526
6.468.250
Rijksbijdragen
52.489.385
50.346.000
49.977.776
3.1.1.2
EZ
Rijksbijdrage OCW/EZ
3.1.2.1.2 Geoormerkte subsidies
3.1.2.2.2 Niet-geoormerkte subsidies
3.1.2.3.2 Toerekening investeringssubsidies
Overige subsidies EZ
2013
€
Begroting 2013
€
47.516.314
46.471.000
47.516.314
3.082.040
1.663.977
227.054
2012
€
43.509.526
46.471.000
2.238.000
1.417.000
220.000
4.973.071
43.509.526
5.029.678
1.226.167
212.405
3.875.000
6.468.250
De rijksbijdragen zijn in 2013 ten opzichte van 2012 gestegen met € 2,5 miljoen. De normatieve rijksbijdrage is gestegen met
€ 4,0 miljoen als gevolg van de toename van het aantal leerlingen en extra bekostiging naar aanleiding van het zogenoemde
'herfst-akkoord'.
De overige subsidies zijn gedaald met € 1,5 miljoen. Hierin betreft het voornamelijk een daling van de geoormerkte
subsidies. Dit is het gevolg van de besteding van het gehele saldo van de subsidie voor de innovatiebox in 2012.
De niet-geoormerkte subsidies zijn echter gestegen als gevolg van de subsidie voor werkgelegenheid jonge leerkrachten uit
het al eerder genoemde 'herfst-akkoord'.
Ten opzichte van de begroting komen de rijksbijdragen € 2,1 miljoen hoger uit.
De normatieve rijksbijdrage is € 1,0 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de aanvullende bekostiging naar
aanleiding van het 'herfst-akkoord'. Dit was niet bekend bij het opmaken van de begroting.
De overige subsidies zijn € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Het gaat hier om een bedrag van € 0,8 miljoen voor geoormerkte
subsidies en bijna € 0,3 voor niet geoormerkte subsidies. De stijging van de geoormerkte subsidies wordt veroorzaakt door
het feit dat in de begroting geen rekening was gehouden met de besteding van de subsidies voor de Stagebox. De stijging
van de niet geoormerkte subsidies is het gevolg van de subsidie voor werkgelegenheid jonge leerkrachten uit het al eerder
genoemde 'herfst-akkoord'.
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1
3.2.2
Gemeentelijke bijdragen en subsidies
Overige overheidsbijdragen
10.116
49.731
6.390
5.610
17.731
640
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
59.847
12.000
18.371
3.2.1.2
Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies
2013
€
Begroting 2013
€
10.116
6.390
10.116
2012
€
17.731
6.390
17.731
De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn iets hoger dat in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door de overige
overheidsbijdragen. Het betreft de afrekenig van ESF-subsidie voor het project 'De groene weg naar succes'. De
werkzaamheden waren in 2011 afgerond.
De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn ook hoger dan begroot. Ook hier is de oorzaak de afrekenig van ESFsubsidie voor het project 'De groene weg naar succes'. De afrekening van dit project was begroot in 2012.
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.2
Cursusgelden sector BVE
College-, cursus-, les- en examengelden
2013
€
Begroting 2013
€
110.881
127.000
110.881
2012
€
119.296
127.000
119.296
75
Als gevolg van een daling van het aantal BBL-leerlingen dalen de ontvangen cursusgelden eveneens. De ontvangen
cursusgelden worden afgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.
3.4
Baten werk in opdracht van derden
3.4.1
Contractonderwijs
2013
€
Begroting 2013
€
1.191.595
1.250.000
Baten in opdracht van derden
1.191.595
2012
€
1.266.322
1.250.000
1.266.322
De baten uit niet bekostigd onderwijs zijn lager, zowel ten opzichte van 2012, als ten opzichte van de begroting. De daling
wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door een afgenomen scholingsvraag bij gemeenten, werkvoorzieningsschappen en
uitkeringsinstanties.
3.5
Overige baten
3.5.1
3.5.2
3.5.3
3.5.5
3.5.6
Verhuur
Detachering personeel
Schenking
Ouderbijdragen
Overige
2013
€
Begroting 2013
€
187.747
732.162
3.895
1.283.243
986.572
170.000
199.000
0
1.325.000
917.000
Overige baten
3.193.619
2012
€
182.381
661.807
875
1.192.509
1.441.603
2.611.000
3.479.175
In totaal zijn de overige baten gedaald met € 0,3 miljoen ten opzichte van 2012.
De verhuur is iets gestegen. Ook zijn er meer medewerkers gedetacheerd en door de toename van het aantal leerlingen en
de verhoging van het bedrag van de vrijwillige ouderbijdrage zijn ook de ouderbijdragen gestegen. De schenking in 2013
betreft een bijdrage van de Rotary voor het Oeganda project in Wolgega. De daling van de post overige is het gevolg van
verantwoording in 2012 van de teruggave van Omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2011 en een lagere bijdrage in
2013 vanuit het samenwerkingsverband.
Ten opzichte van de begroting zijn de overige baten ongeveer € 0,6 miljoen hoger dan begroot.
De verhuur is iets hoger dan begroot en ook de opbrengsten uit detachering zijn hoger. Dit is het gevolg van het inzetten van
meer personeelsleden op projectmatige activiteiten. De hogere opbrengsten hebben geen invloed op het resultaat omdat de
loonkosten in gelijke mate zijn toegenomen.
De ouderbijdragen zijn lager dan begroot. Leerlingen en ouders zijn minder bereidt om een vrijwillige bijdrage te betalen en
de bijdrage voor de buskaarten is te optimistisch begroot.
De post overige is hoger dan begroot door een hogere bijdrage voor dienstverlening door derden.
4.1
Personeelslasten
4.1.1
4.1.2
4.1.3
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
31.261.873
5.123.694
139.049
31.182.000
6.021.000
150.000
30.659.142
7.627.683
172.864
Personeelslasten
36.246.518
37.053.000
38.113.961
4.1.1.1
4.1.1.2
4.1.1.3
4.1.2.1
4.1.2.2
4.1.2.3
76
Bruto lonen en salarissen
Sociale lasten
Pensioenpremies
Lonen en salarissen
Dotaties personele voorzieningen
Personeel niet in loondienst
Overige
Overige personele lasten
2013
€
Begroting 2013
€
24.371.256
3.044.090
3.846.527
24.602.000
2.980.000
3.600.000
31.261.873
-331.748
4.992.412
463.030
24.205.800
2.996.120
3.457.222
31.182.000
259.000
5.066.000
696.000
5.123.694
2012
€
30.659.142
951.165
6.153.384
523.134
6.021.000
7.627.683
2013
Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's)
2012
Onderwijsgevend personeel
Directie en Onderwijsondersteunend personeel
431,2
93,6
422,6
96,9
Totaal (exclusief inhuur)
524,8
519,5
De personeelslasten zijn gedaald ten opzichte van 2012.
De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling bij AOC Terra zijn, ten opzichte van 2012, gestegen met € 0,6
miljoen. De stijging wordt veroorzaakt door het in dienst nemen van medewerkers die voorheen als uitzendkracht of door
middel van payrolling werkzaam waren, uitbreiding van het personeelsbestand in verband met de toename van het aantal
leerlingen en een stijging van de bedragen voor premies sociale lasten en pensioenpremies.
Daar staat echter een daling van de overige personele lasten tegenover van € 2,5 miljoen. Deze daling wordt voor het
grootste deel veroorzaakt door de personele voorzieningen, waar sprake is van vrijval van één van de voorzieningen,
namelijk de voorziening voor wachtgeldverplichtingen. De omvang van deze voorziening was te hoog in relatie tot de huidige
verplichtingen. Het hier vermelde bedrag betreft de saldering van een vrijval van € 352.835 uit de voorziening
wachtgeldverplichtingen en een dotatie van € 21.086 aan de voorziening ambtsjubilea.
Ook de kosten van personeel niet in loondienst zijn lager dan in 2012, namellijk € 1,2 miljoen. De bijdrage aan
Onderwijsgroep Noord is € 0,2 miljoen hoger dan in 2012, maar de daling ten opzichte van 2012 is het gevolg van minder
inhuren van ZZP-ers en externe dienstverleners.
De post overige is iets lager dan in 2012 als gevolg van lagere kosten voor woon-werkverkeer en studietoelagen.
De personeelslasten zijn € 0,8 miljoen lager dan begroot.
De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling bij AOC Terra zijn € 0,2 miljoen lager dan begroot, maar de
bedragen voor premies sociale lasten en pensioenpremies zijn echter hoger dan begroot, waardoor de kosten per saldo iets
hoger uitkomen dan begroot.
De overige personele lasten zijn € 0,9 miljoen lager dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met een dotatie
personele voorzieningen, maar door wijzigingen in de verplichtingen, is in 2013 sprake van een vrijval van de voorziening
wachtgeld. Ook de kosten van personeel niet in loondienst zijn iets lager dan begroot als gevolg van het minder inhuren van
extern personeel.
De post overige is lager dan begroot door lagere kosten voor woon-werkverkeer en een lager bedrag voor studietoelagen.
Wet Normering Topinkomens
De tabel met toelichting is opgenomen na de toelichting op de financiële baten en lasten.
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
De leden van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht ontvangen hun bezoldiging bij de Stichting
Onderwijsgroep Noord. In het jaarverslag van deze stichting wordt de bezoldiging verantwoord. Omdat er sprake is van een
normatieve bijdrage aan Onderwijsgroep Noord en geen doorbelasting op basis van feitelijke inzet, kan geen aandeel in de
bezoldiging van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht worden berekend voor AOC Terra.
Bestuurders
R. Schilt
mw. A.A. Berendsen MBA
Raad van Toezicht
F. Kuik
mw. C.Y.D. van Orden
H. Holman
F. Migchelbrink
mw. E.M. Pastoor-Meuleman (vanaf 23 april 2013)
4.2
Afschrijvingen
4.2.2
Materiële vaste activa
Afschrijvingen
2013
€
Begroting 2013
€
3.634.402
3.830.000
3.634.402
2012
€
3.601.088
3.830.000
3.601.088
77
De afschrijving op de materiële vaste activa is gestegen ten opzichte van 2012 met een bedrag van € 0,03 miljoen. De
afschrijvingslasten zijn lager dan begroot omdat een aantal investeringen in gebouwen en ICT-apparatuur later of helemaal
niet zijn uitgevoerd.
De stijging van de afschrijvingslasten ten opzichte van 2012 is het gevolg van toegenomen afschrijvingen op gebouwen.
4.3
Huisvestingslasten
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
Huur
Verzekeringen
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
2013
€
Begroting 2013
€
602.250
102.487
772.759
974.855
971.774
312.851
Huisvestingslasten
559.000
119.000
745.000
1.262.000
1.018.000
365.000
3.736.976
2012
€
405.471
97.908
932.354
1.071.256
797.166
428.914
4.068.000
3.733.069
De huisvestigingslasten van 2013 zijn nagenoeg gelijk aan de kosten van 2012. Op de individuele posten zijn echter wel
verschillen ten opzichte van 2012.
De kosten voor huur zijn hoger doordat er extra lesruimte gehuurd moet worden bilj VMBO Meppel vanwege de stijging van
het aantal leerlingen.
De kosten van onderhoud zijn lager, omdat er minder kosten zijn gemaakt voor onderhoud aan gebouwen en terreinen.
Ook de kosten van energie en water zijn lager. Het gaat hierbij om de kosten voor gas en electriciteit. De kosten voor water
zijn nagenoeg gelijk gebleven.
De schoonmaakkosten zijn zijn hoger dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor het
schoonmaakbedrijf. Als gevolg van de, begin 2013 overeengekomen, CAO voor de schoonmaakbranche zijn de loonkosten
van het schoonmaakpersoneel fors toegenomen. Dit heeft ook gevolgen voor de kosten die het schoonmaakbedrijf in
rekening brengt. Daarnaast maken de kosten van de afvalverwerking met ingang van 2013 deel uit van de
schoonmaakkosten, waar deze in 2012 nog onder de heffingen waren opgenomen.
De huisvestingslasten zijn € 0,3 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor
energie en water, waarbij vooral de kosten van gas lager zijn dan begroot.
4.4
Overige lasten
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
Administratie- en beheerslasten
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Dotatie overige voorzieningen
Overige
Overige lasten
2013
€
Begroting 2013
€
2.773.060
5.654.442
119.430
165.315
3.313.000
5.392.000
56.000
164.000
8.712.247
2012
€
2.813.505
6.001.274
49.106
175.994
8.925.000
De overige lasten zijn gedaald met € 0,3 miljoen ten opzichte van 2012.
De adminstratie- en beheerslasten zijn iets lager dan in 2012 als gevolg van een lager bedrag aan vergoeding voor reis- en
verblijfkosten.
De daling is het gevolg van minder kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen, waarbij er vooral sprake is van een
daling van de kosten de leermiddelen. In 2012 is een verplichting opgenomen ten aanzien van de innovatiebox subsidies en
in 2013 is ten aanzien van de stagebox een verplichting opgenomen voor aangegane verplichtingen. Deze laatste
verplichting is echer minder hoog. Daarnaast is er sprake van hoger kosten voor praktijkleren, leerlingvervoer,
onderwijsinnovatie en uitbesteding onderwijs.
De dotatie overige voorzieningen betreft de dotatie aan de voorziening wegens oninbaarheid van vorderingen op debiteuren,
inclusief de oninbare ouderbijdragen. Deze dotatie is hoger dan in 2012 in verband met het toegenomen risico van
oninbaarheid in combinatie met een stijging van de kosten die voor het invorderen gemaakt moeten worden.
De post overige is nagenoeg gelijk aan 2012. Het betreft hier de inkoopkosten van de kantine. Hier staan echter ook hogere
opbrengsten tegenover.
78
9.039.879
De overige lasten zijn € 0,2 miljoen lager dan begroot.
De administratie- en beheerslasten zijn € 0,5 miljoen lager dan begroot. In de begroting is een bedrag voor onvoorziene
kosten opgenomen. Op deze post is echter geen beroep gedaan. Daarnaast zijn minder kosten gemaakt voor drukwerk en
formulieren, kopieerkosten, PR kosten, reis- en verblijfkosten en kosten bij-,her- en nascholing.
De kosten van Inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn hoger dan begroot. De kosten van inventaris en apparatuur zijn
iets hoger door een verlies op buiten gebruik gestelde apparatuur en hogere kosten voor onderhoud van inventaris. De
kosten van leermiddelen zijn hoger dan begroot. Hierbij zijn de kosten van uitbesteding onderwijs en onderwijskundige
projecten hoger dan begroot, maar de kosten voor o.a. boeken en diktaten, praktijkleren en internationale uitwisseling zijn
lager dan begroot.
De dotatie overige voorzieningen is hoger dan begroot. De omvang van deze post te optimistisch ingeschat bij het opstellen
van de begroting.
Accountant
4.4.1.1
4.4.1.2
4.4.1.4
KPMG Accountants N.V.
Honorarium controle jaarrekening en bekostiging
Honorarium overige controles
Honorarium overige dienstverlening
Accountantslasten
5
Financiële baten en lasten
5.1
5.5
5.6
Rentebaten
Rentelasten
Ineffectiviteit derivaten
Financiële baten en lasten
2013
€
2012
€
81.739
0
14.159
28.209
8.918
0
95.898
2013
€
37.127
Begroting 2013
€
88.488
-474.298
18.582
50.000
-520.000
0
-367.228
2012
€
116.391
-518.251
-106.070
-470.000
-507.930
De rentebaten zijn lager dan in 2012. Hoewel de voorraad liquide middelen is toegenomen in 2013, zijn de rentebaten toch
lager vanwege een lagere rentevergoeding. Daarnaast waser in 2012 sprake van een rentevergoeding van € 23.000 in
verband met nabetaling van BTW over de jaren 2007 tot en met 2011.
De rentebaten zijn hoger dan begroot omdat er meer liquide middelen zijn uitgezet dan verwacht bij het opstellen van de
begroting.
Bij de huidige lening is het risico van rentestijging middels een renteswap afgedekt tot het jaar 2020. De rente is gebaseerd
op basis van 1-maands Euribor. De rentelasten zijn lager dan in 2012 als gevolg van aflossingen op de leningen.
De rentelasten zijn ook lager dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met rentekosten voor een nieuw af te
sluiten lening voor de bouw van de VMBO vestiging in Eelde. Door de toename van de liquide middelen is er in 2013 een
lager bedrag van deze lening opgenomen dan was voorzien.
AOC Terra heeft in 2005 gekozen om het risico van een rentestijging af te dekken door middel van een renteswap. Het
verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een
deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor de negatieve waarde van deze ineffectiviteit is
in 2012 een last van € 106.070 meegenomen in de exploitatie. Als gevolg van de ontwikkelingen op de geldmarktrente is de
ineffectiviteit van de renteswap afgenomen en is in 2013 sprake van een positieve aanpassing van € 18.582 op de eerder
genomen last.
79
WNT Wet Normering Topinkomens
4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
Bezoldiging
Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking
Voorzittersclau-
Omvang
Belastbare vaste
Voorzieningen
sule van
dienst-
en variabele
beloning
wegens
Einddatum
verband in
onkosten-
betaalbaar op
beëindigen
dienstverband
FTE
vergoedingen
termijn
dienstverband
Voorzittersclau-
Belastbare vaste
Voorzieningen
Uitkeringen
sule van
en variabele
beloning
wegens
onkosten-
betaalbaar op
beëindigen
termijn
dienstverband
toepassing
Functie
College van Bestuur
College van Bestuur
(J/N)
J
N
Ingangsdatum
Naam
R. Schilt
mw. A.A. Berendsen MBA
dienstverband
01-03-2003
01-09-2011
Onbepaald
Onbepaald
1,00
1,00
Beloning
163.742
137.285
0
0
28.866
25.112
Uitkeringen
0
0
Vermelding alle toezichthouders
toepassing
Functie of functies
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
(J/N)
J
N
N
N
N
Naam
F. Kuik
mw. C.Y.D. van Orden
H. Holman
F. Migchelbrink
mw. E.M. Pastoor-Meuleman
Ingangsdatum
Einddatum
dienstverband
dienstverband
30-03-2007
30-03-2007
12-03-2009
12-03-2009
23-04-2013
Beloning
13.650
9.750
9.750
9.750
5.850
vergoedingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht worden bezoldigd door Onderwijsgroep Noord. Zij verrichten echter niet alleen werkzaamheden voor Onderwijsgroep Noord, maar
ook voor de drie stichtingen die tot de groep behoren. Hierbij is sprake van twee instellingen voor Voortgezet Onderwijs (Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen) en een
instelling die valt onder het Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (Stichting AOC Terra). Met betrekking tot de normering voor de WNT zijn er voor Onderwijsgroep Noord twee
sectoren van toepassing. Op basis van de verdeling van het aantal leerlingen is de WNT-norm van het HBO/MBO van toepassing (AOC Terra heeft meer dan 1/3e van het totaal
aantal leerlingen). Deze norm bedraagt € 198.279.
De doorbelasting vindt echter plaats op basis van de baten van de verschillende instellingen. Ook bij deze toepassing heeft AOC Terra meer dan 50% van de totale baten.
Toerekening van de bezoldiging naar de vier instellingen is als volgt:
College van Bestuur
6%
Onderwijsgroep Noord
21.300
53%
AOC Terra
188.153
Dollard College
23%
81.651
rsg de Borgen
18%
63.901
80
Raad van Toezicht
2.925
25.838
11.212
8.775
0
0
0
0
0
Overige
gegevens
81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra te Groningen
gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met
de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere
toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw
dient weer te geven, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet
normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het
jaarverslag in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en
regelgeving opgenomen bepalingen Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het
noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken
zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel
2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels
toepassing WNT, exclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften
en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat
als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader
van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een
oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het
evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële
rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een
evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons
oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting
Agrarisch Opleidingscentrum Terra per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling
jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2013 in alle van
materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in
overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1.
Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding
van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is
opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens
vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in
artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Zwolle, 20 juni 2014
KPMG Accountants N.V.
G.J. Kamerling RA
82
Bestemming van het exploitatiesaldo
Het exploitatiesaldo van Stichting AOC Terra is, conform het besluit van het College van Bestuur, van 18 maart 2014 verdeeld zoals
onderstaand is weergegeven.
Deze verdeling is reeds in de balans per 31 december 2013 verwerkt.
Dotatie Algemene Reserve
Dotatie Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig AOC Terra' (publiek)
Dotatie Bestemmingsreserve 'Regeling Jonge leerkrachten' (publiek)
Dotatie Bestemmingsreserve 'Tractorsimulatie' (publiek)
2013
€
2012
€
2.834.956
1.126.000
262.000
125.000
-134.987
0
0
0
4.347.956
-134.987
83
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de feitelijke situatie per balansdatum.
84
Verbonden Partijen
Naam
Juridische
Statutaire
Code
Eigen
Resultaat
Art. 2:403
vorm 2013
zetel
activiteiten
Vermogen
jaar 2013
BW
Deelname
Consolidatie
€
Ja/Nee
%
Ja/Nee
31 december 2013
€
Stichting Onderwijsgroep Noord
stichting
Groningen
4
1.285.299
12.890
nee
0
nee
Stichting Dollard College
stichting
Groningen
4
6.090.390
1.221.005
nee
0
nee
Stichting rsg de Borgen
stichting
Groningen
4
3.071.152
740.626
nee
0
nee
Naam
Onschrijving doelstelling
Samenstelling Bestuur en directie
Stichting Onderwijsgroep Noord
Onderwijs
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
Stichting Dollard College
Onderwijs
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
Stichting rsg de Borgen
Onderwijs
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
Stichting AOC Terra maakt samen met Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen deel uit van Onderwijsgroep
Noord. Deze zijn verbonden op grond van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang.
85
Bijlagen
86
87
MBO Meppel
Werkhorst 56
7944 AV Meppel
tel. (0522) 25 13 68
fax (0522) 26 38 61
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. M.J. Oostland
* Beroeps Opleidende Leerweg
* Beroeps Begeleidende Leerweg
TerraNext
Burgemeester Legroweg 33
9761 TA Eelde
tel. (050) 368 23 90
fax (050) 368 23 91
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. H. Klaver
* Beroeps Begeleidende Leerweg
* Cursorisch Beroeps Onderwijs
* Contractonderwijs
VMBO-Groen Assen
Vredeveldseweg 55
Postbus 333
9400 AH Assen
tel. (0592) 31 22 98
fax (0592) 31 70 61
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. A.D. Bloem
* het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
VMBO-Groen Eelde
Burgemeester Legroweg 29
9761 TA Eelde
tel. (050) 309 16 25
fax (050) 309 59 82
e-mail: [email protected]
directeur: mw. M.E. de Ruijter
* het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
VMBO-Groen Emmen
Huizingsbrinkweg 9
7812 BK Emmen
tel. (0591) 61 73 44
fax (0591) 64 33 16
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. A.H. van Hoorn
* het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
VMBO-Groen Meppel
Werkhorst 58
Postbus 1055
7940 KB Meppel
tel. (0522) 25 33 64
fax (0522) 25 20 31
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. E. Weide
* het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
88
VMBO-Groen Oldekerk
Molenstraat 12
9821 PG Oldekerk
Postbus 4
9822 ZG Niekerk
tel. (0594) 50 58 00
fax (0594) 50 72 29
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. M. v.d. Zwaag
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
Groene School Winsum
Hamrik 4a
Postbus 33
9950 AA Winsum
tel. (0595) 44 70 70
fax (0595) 44 70 90
e-mail: [email protected]
directeur: dhr. B. Bos
* Het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
* Praktijkonderwijs
VMBO-Groen Wolvega
Paulus Potterstraat 33
Postbus 147
8470 AC Wolvega
tel. (0561) 61 88 18
fax (0561) 61 84 48
e-mail: [email protected]
directeur: mw. R. Kolkman
* Het Groene Lyceum
* Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
* Leerweg Ondersteunend Onderwijs
Managementteam (MT)
Het managementteam bestaat uit het College van Bestuur en de directeuren. De huidige samenstelling van het managementteam is als volgt:
dhr. R. Schilt
mw. A.A. Berendsen MBA
dhr. A.H. van Hoorn
dhr. M.J. Oostland
dhr. drs. W. Cnossen
dhr. H. Klaver
dhr. A.D. Bloem
mw. E.M. de Ruijter
dhr. A.H. van Hoorn
dhr. E. Weide
dhr. M. v.d. Zwaag
dhr. B. Bos
mw. R. Kolkman
College van Bestuur
College van Bestuur
directeur MBO Emmen
directeur MBO Meppel
directeur MBO Groningen
directeur TerraNext
directeur AOC Terra Assen (VMBO-Groen, het Groene Lyceum en MBO)
directeur AOC Terra Eelde (VMBO-Groen en het Groene Lyceum)
directeur AOC Terra Emmen (VMBO-Groen en het Groene Lyceum)
directeur AOC Terra Meppel (VMBO-Groen en het Groene Lyceum)
directeur VMBO-Groen Oldekerk
directeur Groene School Winsum (VMBO-Groen en het Groene Lyceum)
directeur AOC Terra Wolvega (VMBO-Groen en het Groene Lyceum)
Ondernemingsraad op 31 december 2013
Vanaf maart 2011 heeft AOC Terra een Ondernemingsraad (OR). Er is sprake van drie aparte organen:
voor het personeel een ondernemingsraad (OR);
voor de deelnemers en leerlingen een deelnemersraad (DR);
voor de ouders een ouderraad (OuR).
Ondernemingsraad:
mw. A. Stuivinga (duo-voorzitter)
dhr. F. Weltevreden (duo-voorzitter)
dhr. D. Koops
dhr. J. Noordhoff
mw. J. Teeninga
mw. M. Leertouwer- Dijkman
dhr. R. van Dijken
mw. S. Gerritsen
dhr. S. Kuperus
89
Deelnemersraad
In oprichting
Ouderraad:
dhr. A. Mennes (voorzitter/secretaris)
mw. J. Griemink
Instituut Georganiseerd Overleg (IGO)
dhr. F. Bruning
Onderwijsbonden CNV
dhr. W. Muis
CMHF
mw. B. Snijdewind AOB
90
(Neven)functies van bestuurders en toezichthouders per 31 december 2013
College van Bestuur
R. Schilt, Winsum, voorzitter
voorzitter College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord
voorzitter College van Bestuur Stichting Dollard College
voorzitter College van Bestuur Stichting rsg de Borgen
voorzitter College van Bestuur Stichting AOC Terra
voorzitter Aequor te Ede
bestuurslid Vereniging AOC raad, brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
A.A. Berendsen, Bunne, lid
lid College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord
lid College van Bestuur Stichting Dollard College
lid College van Bestuur Stichting rsg de Borgen
lid College van Bestuur Stichting AOC Terra
lid Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
lid Bestuursadviesraad van de Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
vicevoorzitter Raad van Toezicht Bevolkingsonderzoek Noord
lid Raad van Toezicht De Noorderbrug
Raad van Toezicht
F. Kuik, Yde, voorzitter
voorzitter Raad van Bestuur Stichting Zorggroep Alliade
lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
mw. C.Y.D van Orden, Groningen, lid
Beleidsadviseur stafbureau P&O Stichting Hanzehogeschool Groningen
(gast)docent Toegepaste Psychologie
(gast)docent Human Resource Management
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
H. Holman, Steenbergen, lid
Voorzitter European Dairy Farmers Nederland
Vice-voorzitter European Dairy Farmers Europa
lid bestuur Waterschap Noorderzijlvest
voorzitter voetbalvereniging Oranje Nassau Roden, Roden
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
F. Migchelbrink, Roden, lid
lid RvC Teijin Aramid B.V., Arnhem
lid Raad van Advies Alwaysbemobilecompany, Veenendaal
voorzitter Stichting KwamUtegen, Bilthoven
lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen, Heerenveen
lid RvA Fooq b.v. Heerenveen
lid Raad van Commissie LabNoord Groningen
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
E. Pastoor, Groningen, lid
Elly Pastoor Advies, sociale en duurzame innovatie; zelfstandig ondernemer
Projectleider landelijk project Verzuim 18+ van het ministerie van OC&W en Ingrado
voorzitter vereniging Noorden Duurzaam
mede-initiatiefnemer Culinaire Vakschool
lid Raad van Toezicht Stichting Het Kopland
lid bestuur Stichting Nieuw Nabuurschap
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
91
Verklaring gebruikte afkortingen
AOC
BBL
BIO
BOL
BPV
BVE
CKS
CvB
ELO
GL
HBO
HRM
ICT
JOB
KIGO
LGF
LWOO
MBA
MBO
M&C
MT
OCW
O&K
PIN
P&O
PrO
PvB
RMC
ROC
RSG
SBP
TL
VMBO
VSV
WVO
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
Agrarisch Opleidingscentrum
Beroeps Begeleidende Leerweg
Beroepen in het onderwijs
Beroeps Opleidende Leerweg
Beroeps Praktijkvorming
Beroeps- en Volwassen Educatie
Competentiegerichte Kwalificatiestructuur
College van Bestuur
Elektronische leeromgeving
Gemengde Leerweg
Hoger Beroepsonderwijs
Human Resource Management
Informatie- en Communicatietechnologie
Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs
Kennisverspreiding Innovatie Groen Onderwijs
Leerling Gebonden Financiering
Leerweg Ondersteunend Onderwijs
Master of Business Administration
Middelbaar Beroepsonderwijs
Marketing & Communicatie
Management Team
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Onderwijs & Kwaliteit
Programmateam Internationalisering
Personeel & Organisatie
Praktijkonderwijs
Proeve van Bekwaamheid
Regionaal meld- en coördinatiepunt
Regionaal Opleidingscentrum
Regionale Scholengemeenschap
Strategisch Beleidsplan
Theoretische Leerweg
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
Voortijdig Schoolverlaten
Wet Voortgezet Onderwijs
92
93
ontwerp: Jurjen Heegstra, www.heegstra-partners.nl