Jaarverslag AOC Terra 2013 1 Inhoud Raad van Toezicht 4 Voorwoord 7 Hoofdstuk 1. Organisatie 9 1.1 AOC Terra 1.2Organisatie 1.3Visie, missie, identiteit en besturingsfilosofie 1.4 Organisatie- en managementstructuur 1.5 Strategische beleidsdoelen 1.6 Leerlingenaantallen 9 9 10 11 12 12 Hoofdstuk 2. Kwaliteit 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Onderwijsontwikkelingen Zorgbeleid Kwaliteit Beoordeling Samenwerkingsverbanden Projecten Hoofdstuk 3. Leer- en werkomgeving 38 3.1 3.2 3.3 3.4 38 40 40 41 Internationalisering en culturele diversiteit Arbo- en veiligheidsbeleid Huisvesting & Facilitair Digitalisering Hoofdstuk 4. Medewerkers 44 4.1 Onze medewerkers 4.2 Professionalisering 4.3 Gezondheidsmanagement 44 45 46 14 Hoofdstuk 5. Financiën 48 14 20 23 26 32 34 5.1 Jaarrekening 5.2 Begroting 2014 5.3 Continuïteit 5.4 Risicoanalyse 5.5 Treasury 5.6 Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie 48 49 50 54 54 57 Deel 2 Bijlage A Jaarrekening Bijlage B Overige gegevens 2 60 85 3 Raad van Toezicht Wij bieden u hierbij het jaarverslag van 2013 aan van AOC Terra. De jaarrekening is vastgesteld door het College van Bestuur en gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. Na vaststelling door het College van Bestuur en advies van de auditcommissie hebben wij op grond van de controleverklaring het besluit van het College van Bestuur goedgekeurd. De Raad van Toezicht bestond in begin 2013 uit vier personen. Na een succesvolle sollicitatieprocedure is op voordracht van de medezeggenschapsorganen een vijfde lid benoemd, waardoor de raad weer voltallig is. De sollicitatiecommissie bestond uit de voorzitters van de vier medezeggenschapsorganen, de voorzitter Raad van Toezicht en de voorzitter College van Bestuur. De Raad van Toezicht heeft vier keer in formele zin en drie keer in informele zin (op vestigingen) vergaderd. In informele zin heeft de Raad van Toezicht in aanwezigheid van het College van Bestuur drie keer met directeuren en vertegenwoordigers van de medezeggenschapsorganen gesproken. Doel van deze gesprekken is ‘enige voeling’ te hebben met het binnenste van de organisatie. De auditcommissie is in aanwezigheid van het College van Bestuur twee keer bijeen geweest. De belangrijkste onderwerpen waren de jaarrekening 2012 en de begroting 2014. De remuneratiecommissie is regelmatig in gesprek geweest met het College van Bestuur. Het HRM gesprek tussen remuneratiecommissie en College van Bestuur wordt in 2014 gevoerd. 4 In 2013 is regelmatig gesproken over ‘good governance’. Om zijn rol als toezichthouder goed te kunnen vervullen wil de Raad van Toezicht meer contact met alle geledingen van de organisatie. Daarom is (een delegatie van) de Raad van Toezicht regelmatig aanwezig geweest bij de informele afsluiting van (personeels)bijeenkomsten in het kader van de transitie van Onderwijsgroep Noord. Ook is in het kader van governance en de Wet Normering Topinkomens gesproken over de vergoeding van de Raad van Toezicht en de beloning van het College van Bestuur. Er is vastgesteld dat de huidige vergoeding/beloning binnen de gestelde norm valt. De Raad van Toezicht heeft zichzelf geëvalueerd aan de hand van een daarvoor ontwikkeld instrument. Na een eerste evaluatie van de gezamenlijke Raad van Toezicht en het College van Bestuur over de Raad van Toezicht als geheel in 2012, was in 2013 de evaluatie van individuele leden van de Raad van Toezicht aan de orde. De conclusie was dat er een goede mix van competenties aanwezig is binnen de Raad van Toezicht. De afgelopen jaren ging veel aandacht uit naar financiële aangelegenheden. De bedrijfsvoering is nu beter op orde. De Raad van Toezicht laat zich goed informeren op alle expertisegebieden van het vastgestelde toezichtkader, zodat de Raad beter in staat is zijn rol als toezichthouder te vervullen. In 2013 is bijvoorbeeld een start gemaakt met presentaties van interne deskundigen over belangrijke ontwikkelingen die grote impact hebben op de organisatie. Zo is de Raad onder andere uitgebreid geïnformeerd over Passend Onderwijs en de stand van zaken binnen de stichtingen van Onderwijsgroep Noord. In 2014 zullen ook Focus op Vakmanschap en (leerlingen) krimp toegelicht worden. Ook heeft de Raad de onderwijskwaliteit en inspectierapporten continu op de agenda, zodat de Raad zich kan vergewissen van de onderwijskwaliteit. De Raad heeft positieve ontwikkelingen kunnen constateren, maar heeft ook gesignaleerd dat op enkele locaties nog verbeteringen mogelijk zijn. Tevens is afgesproken dat in de verantwoordingsrapportages van het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht de ontwikkelingen ten aanzien van bovengenoemde thema’s aan bod komen. Tijdens de vergaderingen en tijdens een aantal extra ingeplande informele bijeenkomsten tussen het College van Bestuur en de Raad van Toezicht is regelmatig gesproken over de transitie waarin Onderwijsgroep Noord zich bevindt. Diverse omstandigheden en (toekomstige) ontwikkelingen maken veranderingen in structuur en cultuur noodzakelijk. Het College van Bestuur heeft de Raad van Toezicht geïnformeerd over zijn ideeën voor een nieuwe organisatiestructuur. De Raad van Toezicht staat positief tegenover deze ontwikkelingen en heeft constructief meegedacht. Dit proces is gestart in 2013, maar zal ook in 2014 een belangrijk onderwerp van gesprek blijven. De volgende onderwerpen werden geagendeerd in 2013: - onderwijs: nationaal onderwijsakkoord, landelijke ontwikkelingen zoals Passend Onderwijs en Focus op Vakmanschap, provinciale ontwikkelingen zoals het Onderwijsmanifest in de provincie Groningen, kwaliteit van de onderwijsinstellingen zoals opbrengsten en inspectie-arrangementen, krimp en de mogelijke gevolgen en risico’s; - bedrijfsvoering: begroting 2013, jaarverslag 2012, begroting 2014, verbetering PDCA-cyclus; - huisvesting: nieuwbouw AOC Terra vestiging Eelde, sluiting locatie Scheemda Dollard College; - transitie Onderwijsgroep Noord: nieuwe identiteit, besturingsfilosofie en leiderschap, nieuwe organisatiestructuur, (her)ontwerp bestuursbureau; - good governance: Wet Normering Topinkomens, versterking bestuurskracht. Groningen, 20 juni 2014 Namens de Raad van Toezicht, Erik Kuik, voorzitter 5 6 Voorwoord Het jaar 2013 was een belangrijk jaar, met veel ontwikkelingen. Bij al die ontwikkelingen stond en staat de leerling centraal. We willen een pedagogisch klimaat creëren waarin onze leerling zijn of haar talenten optimaal kan ontwikkelen en zich veilig voelt. Hoe we dit gedaan hebben en wat de resultaten zijn, kunt u lezen in dit jaarverslag. Om onze leerlingen nog beter te kunnen begeleiden, moet je ook weten wie jezelf bent. Daarom hebben we dit jaar opnieuw gekeken naar onze identiteit: wie zijn we, waar staan we voor en wat beloven we aan onze leerlingen? Het antwoord op deze vragen hebben we in 2013 beschreven in ons identiteitsbewijs. We hebben gekozen voor de kernwaarden ‘gemeenschappelijk versterkend’ en ‘bewust persoonlijk’. Dit identiteitsbewijs vormt de basis voor de nieuwe besturingsfilosofie, waarbij we de verantwoordelijkheden leggen daar waar beïnvloeding plaatsvindt. In het verlengde hiervan hebben we bouwstenen ontwikkeld voor leiderschap op alle niveaus in de organisatie. Wij willen al onze medewerkers toerusten om de belofte aan onze leerlingen te realiseren. Binnen de lerende organisatie die AOC Terra wil zijn. We willen alle mogelijkheden benutten om van elkaar te leren, om alle aanwezige kennis en kunde binnen onze organisatie te delen. Op deze manier zijn identiteit en handelen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Natuurlijk willen we uitvoeren wat verwoord staat in ons identiteitsbewijs en in onze besturingsfilosofie. Hiervoor hebben we onder andere een goede besturings- en managementstructuur nodig. In 2013 hebben we samen met de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs stappen gezet die leiden tot een nieuw ontwerp van ons besturingsmodel. Het ontwerp managementstructuur krijgt steeds meer vorm en we verwachten dat we in 2014 kunnen star- ten met de implementatie hiervan. De samenhang van alle ontwikkelingen – identiteit, besturingsfilosofie, leiderschap en besturingsmodel - hebben we omschreven in het zogenaamde masterplan transitie. We moeten ook adequaat kunnen inspelen op landelijke en regionale ontwikkelingen: vraagstukken als krimp, bezuinigingen en opdrachten van de landelijke overheid, zoals Passend Onderwijs, Focus op Vakmanschap en Leraar 2020. Deze ontwikkelingen doen een sterk beroep op het gezamenlijk zoeken naar oplossingen. Onze krachten bundelen en samenwerken. Gemeenschappelijk versterkend. Samenwerking tussen vestigingen van de eigen onderwijsstichting en ook met de andere stichtingen binnen Onderwijsgroep Noord. Het betekent ook samenwerking met onze regionale partners: collegaonderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. 2013, het begin van een nieuwe start en vele uitdagingen. Een nieuwe start vanuit de overtuiging dat dit noodzakelijk is om de komende jaren goed onderwijs te blijven geven. Zodat we onze leerlingen begeleiden om hun doelen te bereiken en om succesvol te zijn in de samenleving, in het vervolgonderwijs en in het beroep van hun keuze. Dit betekent hard werken, maar met veel perspectief. Door gemeenschappelijk versterkend te zijn, kunnen we dit aan. Met dank aan alle collega’s, Roel Schilt, voorzitter College van Bestuur en Astrid Berendsen, lid van College van Bestuur 7 8 8 Hoofdstuk 1. Organisatie 1.1 AOC Terra AOC Terra is een opleidingscentrum dat vmbo-groen, Het Groene Lyceum, mbo en volwassenenonderwijs (TerraNext) aanbiedt in de provincies Drenthe, Groningen en Friesland. Onze opleidingen hebben een ‘groen karakter’, wat inhoudt dat de opleidingen te maken hebben met groen, voeding, dier, natuur & milieu. AOC Terra heeft 11 vestigingen. mbo-opleidingen worden aangeboden in Assen, Emmen, Groningen en Meppel, vmbo-groen-opleidingen in Assen, Eelde, Emmen, Meppel, Oldekerk, Winsum en Wolvega. Het Groene Lyceum wordt aangeboden in Assen, Eelde, Emmen, Meppel, Winsum en Wolvega. Het volwassenenonderwijs (TerraNext), tenslotte, wordt – geregisseerd vanuit Eelde verzorgd op één van onze vestigingen of bij een bedrijf of instelling ‘in company’. AOC Terra maakt samen met het Dollard College en rsg de Borgen onderdeel uit van Onderwijsgroep Noord. 1.2 Organisatie Raad van Toezicht College van Bestuur Bestuursbureau VMBO-Groen MBO TerraNext Het Groene Lyceum Assen Eelde Emmen Meppel Oldekerk Winsum Wolvega Assen Emmen Groningen Meppel Winschoten Eelde Assen Eelde Emmen Meppel Winsum Wolvega 9 Governance AOC Terra is een organisatie voor Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie (BVE) en daarmee een instelling die publieke taken uitvoert met door de rijksoverheid beschikbaar gestelde middelen. In de bestuurlijke verhoudingen met de rijksoverheid heeft AOC Terra een grote mate van autonomie om deze taken uit te voeren. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel, de wet- en regelgeving, de kaders en randvoorwaarden. AOC Terra is als maatschappelijke onderneming verantwoordelijk voor de prestaties met betrekking tot de publieke taken in de regio en de horizontale en verticale verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Bestuurlijke autonomie gaat hand in hand met verantwoording afleggen en toezicht houden. Onderwijsinstellingen moeten daarom voldoen aan de eisen van goed bestuur, intern toezicht en verantwoording. Het interne toezicht wordt bij AOC Terra uitgeoefend door de Raad van Toezicht. Naarmate de instellingen hun ‘corporate governance’ beter in orde hebben, kan het toezicht vanuit de rijksoverheid worden beperkt, zonder ooit geheel te verdwijnen. Er moet sprake zijn van een goede balans tussen intern toezicht, bestuur, verantwoording en extern toezicht. In de statuten van AOC Terra is rekening gehouden met de bepalingen van de ‘Governance Code BVE’. 10 In verband hiermee zijn tevens reglementen vastgesteld voor de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. Daarnaast is een regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (klokkenluiderregeling) vastgesteld. De Raad van Toezicht kent een remuneratiecommissie en een auditcommissie. Daarmee zijn voor de Raad van Toezicht de belangrijkste randvoorwaarden voor het adequaat uitoefenen van haar toezichthoudende taak gecreëerd. 1.3 Missie, visie, identiteit en besturingsfilosofie De missie en visie geven richting aan ons onderwijs. Dat onderwijs is niet alleen gericht op kennis en vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van persoonlijkheid en houding. Wij willen onze leerlingen en cursisten op een brede manier toerusten voor de maatschappij. Dat doen we door authentiek onderwijs te verzorgen vanuit een aantal geselecteerde waarden. Onze missie (wat is ons doel?) en onze visie (wat is ons wensbeeld?) luiden: Missie AOC Terra helpt mensen en organisaties zich te ontwikkelen en een gewaardeerde rol te spelen in het Groene domein van de wereld van morgen. Visie De hoekstenen van onze visie zijn: - Wij voorzien, in samenwerking met andere organisaties, in een zo volledig mogelijk aanbod in het Groene domein. - Wij verzorgen authentiek onderwijs, ten behoeve van en samen met de direct belanghebbenden, waarin we inspelen op individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften. - Redzaamheid, Talentontwikkeling en Ondernemerschap ten behoeve van duurzaamheid in breedgroen is wat wij bij onze leerlingen en cursisten willen verwezenlijken. - Het personeel werkt professioneel, is betrokken, levert hoge kwaliteit en is trots op AOC Terra en haar leerlingen en cursisten. - Wij maken gebruik van moderne technologie die zich bewezen heeft. - De leerlingen en cursisten, bedrijven en organisaties, samenwerkingspartners en de overheid waarderen onze aanpak en resultaten. AOC Terra wil tot de beste Groene opleiders van Nederland behoren. Ons onderwijs steunt op goede relaties tussen alle belanghebbenden. Wat betreft het onderwijs gaat het daarbij om goede pedagogische en didactische relaties tussen docenten en leerlingen (of cursisten) en goede communicatie tussen school en ouders (of werkgevers). Samen met het bedrijfsleven zoeken we naar een passende taakverdeling, zowel binnen de theoretische als praktische onderdelen van het curriculum. Om de strategische doelen te realiseren, is ook een goede samenwerking nodig met andere instellingen die zich bezig houden met leren, onderwijzen en jeugd(zorg). Die samenwerking zoeken we in de regio en in breder verband. Identiteit In 2013 hebben het College van Bestuur, de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs de identiteit van Onderwijsgroep Noord besproken. Waar en hoe kunnen de onderwijsinstellingen elkaar versterken en wat kunnen we gemeenschappelijk voor onze regio betekenen? Deze discussie is gevoerd op basis van de filosofie van identiteitsmarketing. Dat betekent dat we niet alleen kijken naar wat we doen en hoe we de dingen doen, maar redeneren vanuit het waarom. Wat is het bestaansrecht van Onderwijsgroep Noord? Kort samengevat: - we willen mensen laten ontdekken wat belangrijk en waardevol voor hen is; - we ‘zien’ mensen; - we verbinden ons aan onze belanghebbenden; - we zoeken anderen op en stellen hun belang voorop; - we zijn bewust, bekwaam, betekenisvol; - gemeenschappelijk versterkend: gericht werken aan oplossen van gemeenschappelijke vraagstukken; - bewust persoonlijk: elkaar kennen en erkennen, weten wat je voor elkaar kunt betekenen. De Onderwijsgroep Noord-identiteit is het vertrekpunt voor de (hernieuwde) identiteit van AOC Terra. Besturingsfilosofie Vanuit identiteit is gekeken wat dit betekent voor de besturingsfilosofie. Deze is in juni 2013 vastgesteld. Waar in ons identiteitsbewijs nadrukkelijk de leerling centraal staat, geldt in het verlengde daarvan dat in onze besturingsfilosofie de medewerker centraal staat. Wat hebben onze medewerkers nodig om de belofte aan de leerling waar te maken? - Centraal staat de professional, in zijn betekenis voor leerlingen: medewerkers zijn zich bewust van hun drijfveren, passie en mogelijkheden. - Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie: de medewerker krijgt professionele ruimte om bewust, bekwaam, betekenisvol te handelen. De verantwoordelijkheden worden zo ‘laag’ mogelijk in de organisatie belegd, daar waar de beïnvloeding mogelijk is. - Samen werken = samen sterker - Inspirerend en coachend leiderschap: management creëert condities waaronder medewerkers hun verantwoordelijkheid kunnen waarmaken - Professionaliseren is een verantwoordelijkheid van iedere medewerker Talentontwikkeling Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling Centraal wordt het ‘wat’ vastgesteld, decentraal het ‘hoe’. 1.4 Organisatie- en managementstructuur In 2013 is Onderwijsgroep Noord en dus ook AOC Terra van start gegaan met het aanpassen van de organisatie- en managementstructuur aan het identiteitsbewijs en de besturingsfilosofie van de organisatie. Het bestaande besturingsmodel kan onvoldoende slagvaardig en daadkrachtig inspelen op externe én interne ontwikkelingen. Dit maakt het noodzakelijk om van een sterk centraal gestuurde organisatie te gaan naar een organisatie met meer onderlinge participatie, die de verantwoordelijkheden en het eigenaarschap van problemen laag in de organisatie heeft belegd. 11 In 2013 zijn de kaders en ontwerpcriteria geformuleerd voor de nieuwe organisatie- en managementstructuur. Het College van Bestuur heeft een aantal scenario’s geformuleerd en besproken met het management en de medezeggenschap van AOC Terra. De belangrijkste kaders en ontwerpcriteria zijn: 1. de leerling en in het verlengde daarvan de medewerker (in zijn professionele rol als begeleider) centraal; 2. borgen van de kwaliteit van het onderwijs; 3. stichting als juridische vorm handhaven; 4. regionale verankering; 5. meer focus op strategische sturing; 6. doorlopende leerlijnen; 7. uniformiteit waar mogelijk, diversiteit waar nodig; 8. collectief leiderschap, resultaatverantwoordelijkheid en meer zelfsturing; 9. integraal management (onder andere beheer human resources koppelen aan eenheden van minimaal ongeveer 100 fte); 10.maximaal twee managementlagen; 11. inrichting nieuwe managementstructuur kosten neutraal. 1.5 Leerlingenaantallen De beleidsdoelen voor de komende jaren zijn verwoord in het strategisch beleidsplan. Deze doelen worden verder uitgewerkt / geconcretiseerd in de vestigingsjaarplannen. De verbindende schakel hierbij is de kaderbrief van het College van Bestuur. Hierin staat wat het College van Bestuur van de vestiging verwacht en wat zij zal doen om die verwachtingen te faciliteren. Het strategisch beleidsplan is ambitieus. Gelet op de noodzakelijke bezuinigingen, met name op formatie, is gekeken welke beleidsdoelen wenselijk én haalbaar zijn. Voor 2013-2014 zijn de volgende prioriteiten benoemd: - Transitie Onderwijsgroep Noord - Professionalisering en strategisch HRM - Passend onderwijs - Kwaliteitszorg en Planning & Control - Opbrengstgericht werken en Taal & Rekenen - Onderwijs en ICT - Strategisch MBO ontwerp 12 1.6 Leerlingenaantallen 2013-20142012-2013 Leerlingen per opleiding/leerweg VMBO 2.640 2.359 LWOO 1.329 1.302 PRO 135 132 BOL 1.7461.716 BBL 404 453 Totaal 6.254 5.962 Leerlingen per vestiging MBO Emmen MBO Groningen MBO Meppel MBO Assen MBO Winschoten TerraNext VMBO Assen VMBO Eelde VMBO Emmen VMBO Meppel VMBO Oldekerk Groene School Winsum VMBO Wolvega 378 986 376 86 24 300 822 474 665 733 503 650 257 344 980 377 108 29 331 751 458 629 616 532 597 210 6.254 5.962 Totaal 13 Hoofdstuk 2. Kwaliteit 2.1 Onderwijsontwikkelingen Opbrengstgericht werken Vmbo-groen Een belangrijke ambitie uit de kaderbrief is opbrengstgericht werken. Alle vestigingen hebben dit onderwerp opgenomen in hun vestigingsjaarplan en hebben hier in 2013 op ingezet. De opbrengsten vanuit de landelijke pilot opbrengstgericht werken vanuit de AOC Raad zijn in het vmbo-beraad gedeeld. Doelstelling is om de leerling maximaal te laten presteren, passend bij zijn/haar niveau. Vanuit de visie dat op alle niveaus (bestuur, schoolleiding, docenten en leerlingen) de uitkomsten van verschillende prestatiemetingen continu worden bijgehouden en geanalyseerd en vervolgens gebruikt worden om gericht actie te ondernemen (PDCA cyclus). In schooljaar 2013 is Magister Management Platform (MMP) aangeschaft. Alle kwaliteitszorgcoördinatoren van de vestigingen zijn hierin geschoold. MMP is een dashboard dat alle relevante managementinformatie van het onderwijsproces toont. Vestigingen kunnen deze gegevens gebruiken voor hun eigen analyses. Alle vestigingen nemen de toetsen 0, 1 en 2 van het citovolgsysteem af. De resultaten worden onder andere benut in het kader van opbrengstgericht werken. Ook worden de resultaten van de toetsen geïntegreerd in het determinatiebeleid van de scholen. Taal en rekenen Taal en rekenen is één van de speerpunten uit de kaderbrief 2013-2014. De inspanningen van vorige jaren op het gebied van taal en rekenen zijn onverminderd doorgezet. Een van de doelstellingen is om op alle niveaus de leerlingen voldoende voor te bereiden op de (pilot) rekentoets vo. Aanvankelijk was door het ministerie van OCW aangekondigd dat het cijfer van de rekentoets vanaf het schooljaar 20132014 zou meetellen in de zak-slaagregeling. Later is hierover een aanvullende maatregel aangekondigd: de rekentoets wordt wel in 2013-2014 als officieel onderdeel van het eindexamen in het voortgezet onderwijs ingevoerd maar tot het schooljaar 2015-2016 telt het resultaat nog niet mee in de uitslagbepaling. In 2013 hebben alle vestigingen meegedaan aan de pilot rekentoets. De aandacht is in 2013 ook uitgegaan naar de implementatie van het cito leerlingvolgsysteem met de bijbehorende toetsen. De toetsen worden afgenomen, geanalyseerd en gebruikt voor het construeren van maatwerktrajecten voor leerlingen. Taal en rekenen hebben een vaste plek in het curriculum gekregen. Met ingang van het schooljaar 2013 zijn de Terra-brede werkgroepen taal- en rekenbeleid opgeheven. De beleidsplannen zijn klaar. De vestigingen werken dit verder zelf uit. Ze komen nog wel een paar keer per jaar bijeen om onderling uit te wisselen. De werkgroep dyslexie/dyscalculie heeft in 2013 de beleidsdocumenten dyslexie en dyscalculie opgesteld. Deze zijn door het managementteam vastgesteld en zullen in 2014 verder worden uitgewerkt. 14 Vernieuwing beroepsgerichte examenprogramma’s In opdracht van het ministerie van OCW zijn in het vmbo de beroepsgerichte examenprogramma’s vernieuwd. Het doel is om aantrekkelijke, herkenbare en overzichtelijke programma’s te ontwikkelen, die beter aansluiten op het vervolgonderwijs en de beroepspraktijk. Er komt een systeem van profieldelen- en keuzedelen. Vanaf augustus 2015 bestaan de huidige sectoren Economie, Techniek, Zorg & Welzijn en Groen nog steeds, maar zijn deze herschikt in de nieuwe profielen. De huidige intersectorale programma’s worden samengebracht in één nieuw profiel, onder de naam Dienstverlening & Producten. In totaal kent het vmbo beroepsgericht straks dus 10 verschillende profielen. Eind 2013 werd bekend dat ook het groene onderwijs meegaat in de vernieuwingen. Dit brengt veranderingen met zich mee. In eerste instantie moeten vestigingen kiezen welke keuzedelen zij willen gaan aanbieden. Vervolgens moet het onderwijsprogramma worden aangepast op de nieuwe examenprogramma’s. Leren en ICT ICT levert een meerwaarde voor het onderwijs en is een uitbreiding van het huidige didactische repertoire van de docent. De digitalisering en de toenemende invloed van ICT op onze maatschappij is een feit. Onze leerlingen moeten zich in deze wereld goed kunnen redden en het onderwijs moet blijvend aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Door middel van ICT kan de didactiek van activeren en differentiëren alsmede het organiseren van het leerproces worden ondersteund. Tevens kan er plaats- en tijdonafhankelijk leren gerealiseerd worden door middel van structurele inzet van de elektronische leeromgeving. Om deze redenen is het vmbo-groen gezamenlijk gestart met het traject Leren en ICT onder leiding van een externe deskundige. Het project heeft een looptijd van twee jaar. Er is een projectplan 2013-2015 opgesteld en een visie op leren geformuleerd. Per vestiging is er een werkgroep actief. Er is een enquête opgesteld en afgenomen onder medewerkers en leerlingen over het bestaande gebruik van leermiddelen (nulmeting). Social media Uit onderzoek blijkt dat het mediagebruik van jongeren toeneemt wanneer zij de overstap maken naar het voortgezet onderwijs. Het eerste jaar op het voortgezet onderwijs is een belangrijk moment om jongeren bewust te maken van de kenmerken en impact van social media. Tevens moeten ze leren welk gedrag en vaardigheden goed aansluiten bij deze media zodat ze deze in hun voordeel kunnen inzetten. Daarom is AOC Terra met ingang van schooljaar 2013-2014 gestart met het project social media. Alle eerstejaars leerlingen krijgen sociale medialessen en kunnen hun social media rijbewijs halen. In het project wordt ook voorlichting aan ouders en docenten gegeven. Het Groene Lyceum Na de start van het Groene Lyceum in 2007 werd de opleiding binnen AOC Terra gestaag uitgebouwd. De leerlingenaantallen per oktober 2013 zijn weergegeven in de volgende tabel. leerjaar 1 2 3 4 5 hGL hGL hGL hGL hGLhGL Winsum Emmen Eelde Assen MeppelWolvega 30 23 17 22 6 )* 25 12 23 50 16 43 24 37 5313 3822 2111 17 * Deze leerlingen zitten op MBO Groningen 15 In totaal gaat het om 503 leerlingen. Inmiddels hebben 2 cohorten de 5-jarige leerlijn doorlopen en zijn er leerlingen langs deze route in het hbo gestart. Hun resultaten zullen de komende jaren nauwlettend worden gevolgd. In 2013 is op basis van het in 2012 vastgestelde projectplan en de uitgevoerde SWOT-analyse een meerjarenbeleid tot 2017 vastgesteld. Als ambities zijn benoemd: adequaat onderwijsaanbod, professionalisering docenten, voorbereiding leerling op het hbo, samenwerking met het hbo, voorlichting en kwaliteitszorg. Op basis van dit document is voor 2013-2014 een plan van aanpak opgesteld. Landelijk wordt op vijf andere instellingen het Groene Lyceum aangeboden. De AOC Raad rekent inmiddels de belangenbehartiging van het Groene Lyceum tot haar taak. De inspectie heeft in 2013 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het Groene Lyceum op alle AOC’s met deze opleiding. In 2014 vindt een collectieve terugkoppeling van de resultaten plaats. Mbo In het schooljaar 2013-2014 zijn onderstaande mbo-opleidingen actief: 16 Surprising Nature Land, Water & Milieu Boomteelt Bos- en Natuurbeheer Tuin, Park & Landschap Toerisme & Groen Sport, Recreatie & Toerisme niveau 3/4 niveau 3/4 niveau 3 niveau 1/2/3/4 niveau 3 niveau 2/3/4 Animal Friends Dierverzorging Paardenhouderij Paardensport Dierenartsassistent (paraveterinair) Trimmer gezelschapsdieren niveau 1/2/3/4 niveau 1/2/3/4 niveau 4 niveau 4 niveau 3 Good Food Akkerbouw Tuinbouw Veehouderij niveau 1/2/3/4 niveau 1/2 niveau 1/2/3/4 Mighty Machines Groen, grond en infra niveau 1/2/3/4 Dynamic Design Bloem & Design Design & Styling niveau 1/2/3/4 niveau 3/4 Big Business Commercieel Ondernemen Groene Handel & Management niveau 4 niveau 2 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent niveau 1 Taal en rekenen Voor alle mbo-opleidingen gelden generieke eisen op het terrein van Nederlandse taal en rekenen. Ook in 2013 zijn de activiteiten gericht op de intensivering van het taal- en rekenonderwijs in het mbo volop doorgegaan. De projectstructuur van 2012 is in 2013 voortgezet. Een van de speerpunten in 2013 was de integratie van taal en rekenen in de beroepsgerichte vakken. Hiervoor hebben alle vestigingen een eigen plan van aanpak opgesteld. Taal en rekenen moet binnen het onderwijs breed gedragen worden. Niet alleen de taal- en rekendocent is verantwoordelijk voor het taal- en rekengedrag van de leerlingen, maar alle docenten dragen daaraan bij. Het doel is dat alle docenten zich verantwoordelijk voelen voor het taalrekenniveau van de leerlingen en dat elke docent voldoende taal- en rekenvaardig is om de leerlingen daarbij te begeleiden. In ieder vakgebied moet de koppeling wordt gemaakt met deze onderdelen. Alle vestigingen hebben een instaptoets afgenomen om het beginniveau van de leerling vast te stellen. Het omzetten van de resultaten in concrete acties behoeft nog verbetering. Alle vestigingen hebben in 2013 meegedaan met de pilots taal en rekenen 2F en 3F. De resultaten waren teleurstellend voor zowel de leerlingen als de docenten en dan met name voor rekenen, dit gold zowel landelijk als voor AOC Terra. In oktober heeft AOC Terra hierover een gesprek gevoerd met het Steunpunt taal en rekenen mbo. De genomen maatregelen hebben tot nu toe niet het gewenste effect. Naast sterke punten ziet het steunpunt ook een aantal kwetsbare punten in de rekenaanpak. De ondersteuning van rekenzwakke studenten en leerlingen met dyscalculie is nog niet goed geregeld. Er is wel duidelijke aandacht voor dit probleem. Tevens is het omgaan met de verschillende rekenniveaus binnen de rekenlessen een aandachtspunt. Inmiddels heeft de werkgroep rekenen beide onderwerpen opgepakt. Eind 2013 is het beleidsplan taal en rekenen AOC Terra mbo afgerond. Het beleidsplan bevat naast de actuele wet- en regelgeving ook de weerslag van de gezamenlijk gemaakte afspraken. Daarnaast zijn de trajecten taal en rekenen zichtbaar gemaakt. AOC Terra mbo heeft voor de komende periode een aantal speerpunten vastgesteld. Deze zullen onder verantwoordelijkheid van de regiegroep verder worden uitgewerkt. - ontwikkelen aanbod voor leerlingen met dyscalculie / zwakke rekenaars; - voorbereiden op centrale examens voor Engels; - integratie van taal en rekenen binnen de beroepsgerichte vakken; - taal- en rekenprestaties van leerlingen op een hoger niveau brengen; - ontwikkelen special needs kaart en eenduidige registratie in Magister. Focus op Vakmanschap De belangrijkste concrete maatregelen die voortvloeien uit het landelijke actieplan ‘Focus op Vakmanschap’ zijn: - verkorting van de nominale studieduur van de meeste mbo-4 opleidingen tot drie jaar, per 1 augustus 2014; - intensivering van het onderwijs, meer specifiek het eerste leerjaar (nieuwe urennorm), per 1 augustus 2014; - beëindiging van het regime van drempelloze instroom (invoering toegangseisen voor de niveaus 2, 3 en 4), per 1 augustus 2014; - introductie van de entreeopleiding (die de AKAen niveau 1-opleidingen vervangt), mag per 1 augustus 2015, moet per 1 augustus 2016; - vergroting van de doelmatigheid van het opleidingen-aanbod; - een nieuwe verdeelmethodiek voor de bekostiging (het zogenaamde cascademodel), per 1 augustus 2014; - herziening van de kwalificatiestructuur. De scholen mogen de nieuwe kwalificatiedossiers invoeren per 1 augustus 2015, het is verplicht per 1 augustus 2016. 17 Daarnaast blijft volgens het Actieplan extra inzet voor bedrijfsvoering en professionalisering (van docenten, bestuurders, managers) noodzakelijk. De meeste maatregelen hebben een plek gevonden in het wetsvoorstel ‘Doelmatige leerwegen en modernisering bekostiging’. Deze wet is inmiddels door de Eerste en Tweede Kamer goedgekeurd en treedt in werking vanaf het schooljaar 20142015. De nieuwe kwalificatiestructuur wordt pas later van kracht, vanaf het schooljaar 2016-2017. Voor het vergroten van de macrodoelmatigheid in het mbo is een aparte wet in de maak, die later – waarschijnlijk per 1 januari 2015 – in werking zal treden. Volgens de plannen van het ministerie is het primair de verantwoordelijkheid van de scholen om te zorgen voor een doelmatig opleidingsaanbod. Alle maatregelen van Focus op Vakmanschap en de risicobeheersing worden binnen AOC Terra meegenomen in het traject Ontwerp mbo. Maar ook de interne situatie binnen AOC Terra gaf aanleiding om na te denken over een nieuw ontwerp van het mbo. Ontwerp mbo Eind 2012 is AOC Terra gestart met een traject Ontwerp mbo. Dit traject is in 2013 vol doorgezet. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten voor leren vastgesteld: - leren bij AOC Terra is omgevingsbewust, gericht op een samenhangende, duurzame ontwikkeling, het leidt tot professionals die zelf een leven lang leren kunnen sturen (het waarom); - effectief en efficiënt leren verloopt vraag gestuurd, is doelgericht, sluit aan bij de leerstijlen van leerlingen en vindt plaats in een authentieke omgeving en in relatie met anderen (het hoe); - leren is in verantwoordelijkheid en in samenwerking met anderen betekenis geven aan de werkelijkheid die zich voordoet, door betekenissen te ontdekken, vakkennis te bestuderen en routines te oefenen en te reflecteren (het wat.) 18 De mbo-vestigingen van AOC Terra hebben besloten, redenerend vanuit het Ontwerp mbo en de visie op leren, te gaan werken met regioleren als onderwijsconcept. Regioleren is ondernemend onderwijs. Het begint bij een opdracht, verkregen vanuit overheid en bedrijfsleven. Er wordt gewerkt met een leerofferte, uitgewerkt door de leerlingen. Dit is een overeenkomst waarin alle partijen leren: de leerling, de opdrachtgever en de coach vanuit de school. Een stichtingsbestuur van leerlingen regelt de gang van zaken. Gezamenlijk werken we aan de ontwikkeling van de zelfverantwoordelijkheid van de leerling. Dit heeft geleid tot het opstellen van het manifest Ontwerp mbo. In dit manifest staat wat AOC Terra precies onder regioleren verstaat en wat we van elkaar verwachten. Op donderdag 25 april 2013 hebben de directeuren van alle mbo-vestigingen van AOC Terra en de leden van het College van Bestuur hun handtekening gezet onder dit manifest. De ondertekening van het manifest is de eerste concrete stap in de ontwikkeling van een nieuw mbo-ontwerp. Dit ontwerp geeft de gezamenlijke richting, koers en uitgangspunten aan voor AOC Terra mbo. De implementatie van het Ontwerp mbo is gestart in mei 2013. Op een projectmatige wijze wordt hieraan gewerkt. Er is een projectorganisatie neergezet, bestaande uit een stuurgroep, een projectgroep en meerdere werkgroepen. Deze werkgroepen buigen zich over verschillende thema’s: regioleren, bedrijfsvoering, entreeopleidingen, verkorting van niveau 4 opleidingen naar drie jaar et cetera. Doelmatigheid Een belangrijk onderdeel van het actieplan mbo Focus op Vakmanschap is dat er verder werk gemaakt wordt van een doelmatig aanbod aan beroepsopleidingen op regionaal niveau. AOC Terra participeert vanaf 2011 in één van de landelijke pilots en is samen met de ROC’s, AOC’s en vakinstellingen uit de drie Noordelijke provincies aan de slag gegaan om een professioneel portfoliobeleid te ontwikkelen, afgestemd op het bedrijfsleven. In 2012 en 2013 is dit overleg voortgezet in het noordelijk overleg macrodoelmatigheid. Belangrijke gesprekspunten zijn: het portfolio van opleidingen in de regio, arbeidsmarktrelevantie van opleidingen en overleg met het regionale bedrijfsleven en de regionale overheden. Meerjarig investeringsprogramma Examinering mbo Alle AOC’s konden een meerjarig investeringsprogramma (MIP) opstellen voor de periode 2013-2015. Hierin geven ze aan welke doelen ze ten aanzien van de prioritaire thema’s willen bereiken en wat zij daarvoor gaan doen (acties uitvoeren binnen de organisatie). Ook wordt hierin omschreven wat dat gaat kosten en hoe de middelen die het ministerie van Economische Zaken in dit kader verstrekt, zullen worden ingezet. Het gaat hierbij om de middelen die op basis van leerlingaantallen over individuele instellingen worden verdeeld. Alle additionele onderwijsmiddelen uit de Groene Plus 2013-2015 (van het ministerie van EZ) zitten in het financieel kader. Het ministerie subsidieert geen losse projecten van individuele instellingen buiten het onderhavige financieel kader. Vóór 2012 was het toezicht op het onderwijs door de inspectie verdeeld in toezicht op onderwijs en toezicht op examinering. Met ingang van 2012 heeft de inspectie meer samenhang gebracht in het toezicht: ze onderzoekt de kwaliteit van het onderwijs, de examens en de financiële positie in relatie tot elkaar. Daarbij worden specifiek met betrekking tot examinering de volgende standaarden gehanteerd: - examenstandaard 1: het exameninstrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toets technische eisen; - examenstandaard 2: de examenprocessen van afname en beoordeling zijn deugdelijk; - examenstandaard 3: de diplomering is deugdelijk en geborgd. Voor de instelling als geheel, dus ook voor de examinering, geldt dat de kwaliteitsborging op orde moet zijn. Het MIP van AOC Terra is ingediend voor 15 mei 2013. Het MIP is daarna goedgekeurd door het ministerie. Eind november 2013 is er desgevraagd een vervolg-MIP ingediend voor de periode 2014 en 2015. Eind december heeft het ministerie ook dit MIP goedgekeurd en daarmee ook de bijbehorende bedragen voor AOC Terra mbo voor de jaren 2014 en 2015. In het MIP heeft AOC Terra sterk ingezet op bepaalde thema’s zoals het Regioleren in samenhang met de professionalisering van docenten, de organisatie van het leerproces en de versterking van de samenwerking in 4Groen-verband en in Noord-Nederlands verband. Verder zet AOC Terra in op drie thema’s van de Agro-Agenda van Noord-Nederland, te weten: veehouderij en paraveterinair, akkerbouw en loonwerk en natuur en leefomgeving. AOC Terra werkt op vele fronten aan de verbetering van de examens. Dit gebeurt onder andere door: - het ontwikkelen en uitvoeren van assessorentrainingen en – beleid; - actieve deelname aan de Groene Standaard; - maandelijks overleg van de examensecretarissen van de mbo-vestigingen: afstemming en gezamenlijk ontwikkelen (PDCA, jaarplan); - de jaarlijkse update van het handboek examinering; - het ontwikkelen van examenplannen; - het gezamenlijk inkopen van instellingsexamens. - het opstellen, uitvoeren en evalueren van het scholingsplan examenfunctionarissen. In 2013 heeft AOC Terra met name ingezet op de verdere verbetering van de bedrijfsvoering rond de proeven van bekwaamheid door middel van het inzetten van de pvb-tool en de pvb-app. Dit is een webbased instrument ten behoeve van het faciliteren van alle processtappen die voor het inrichten van een proeve van bekwaamheid moeten worden doorlopen. De constructie, planning en afname van een proeve van bekwaamheid worden minder tijdsintensief en de administratieve handelingen worden vereenvoudigd. De pvb-tool zorgt voor een optimalisatie van de pvb-planning en registreert het proces vanaf de aanvraag van de proeve van bekwaamheid, de afname tot en met het vaststellen van de pvb-resultaten. Tevens zorgt de pvb-tool voor borging van 19 de kwaliteit van de afname. AOC Terra maakt alleen gebruik van examenproducten die goedgekeurd zijn door de inspectie en zet ze ook in conform de bij de examen horende eisen. TerraNext TerraNext heeft zich vanuit de verantwoordelijkheid voor het cursus -en contractonderwijs van AOC Terra doorontwikkeld als een ‘kennis-schakel’ tussen onderwijs en het Noordelijke (groene) bedrijfsleven. Het marktaandeel in zowel het bekostigde onderwijs (BBL) als in de markt zijn ondanks teruglopende scholingsbudgetten stabiel gebleven. Kostenbeheersing en efficiency hebben het bedrijfsresultaat van TerraNext sterk verbeterd. Nieuw in dit verslagjaar was de opzet van TerraStart. Hierbij zijn naast scholing ook re-integratie en job-coaching competenties van TerraNext. In ons land is deze ‘drieslag’ binnen het middelbaar beroeps onderwijs uniek te noemen. TerraNext is steeds beter in staat een functie te vervullen op de regionale (groene) arbeidsmarkt en wordt daardoor steeds meer gewaardeerd. 2.2 Zorgbeleid Passend onderwijs De afgelopen jaren hebben we ons al voorbereid op de consequenties van het wetsvoorstel passend onderwijs. Passend onderwijs is een weerbarstig thema dat in- en extern nogal wat van ons vraagt. Het brengt meerdere veranderingen met zich mee. Van veranderingen op het niveau van samenwerkingsverbanden tot veranderingen in de zorgstructuur binnen de vestigingen. Voor ons staan de leerlingen hierbij nadrukkelijk centraal. Met name voor hen willen wij onze bijdrage aan deze verandering optimaal vormgeven. Passend onderwijs is één van de speerpunten binnen de kaderbrief. De werkgroep passend onderwijs heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan de gezamenlijke uitrol en implementatie van passend onderwijs binnen AOC Terra mbo. Het onderwerp passend onderwijs is (landelijk) nog volop in ontwikkeling. Landelijk zijn er nauwelijks voorbeelden beschikbaar over de uitwerking van passend onderwijs in het mbo. Het afgelopen schooljaar was dan ook vooral pionieren. 20 Wij hebben een drietal documenten ontwikkeld: - Ondersteuningsprofiel AOC Terra mbo (inclusief visie op ondersteuning van leren). Het ondersteuningsprofiel beschrijft welke voorzieningen zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Mbo-instellingen zijn verplicht om dit kenbaar te maken aan (potentiële) leerlingen. Begin 2014 zal er een publieksvriendelijke versie voor de website worden gemaakt. - Ondersteuningsverklaring ouders / verzorgers Vanaf augustus 2014 zijn scholen verplicht om voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een ontwikkelingsperspectief op te stellen. Het ontwikkelingsperspectief wordt bij voorkeur opgesteld in samenspraak met ouders/verzorgers. Partnerschap van school en ouders/verzorgers kan het rendement van extra onderwijsondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben verbeteren. Wij streven na dat de ondersteuningsverklaring wordt ondertekend door ouders/verzorgers. - Minimum standaard ouderbetrokkenheid Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat partnerschap met ouders een belangrijke meerwaarde oplevert in zowel in het voortgezet onderwijs als in het mbo (onder andere verhogen van de leerprestaties, preventie schooluitval enzovoort). Wij hebben een minimum standaard ouderparticipatie geformuleerd. Alle vestigingen conformeren zich hieraan. Tevens is er een eerste opzet gemaakt voor het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is een verdere (inhoudelijke) uitwerking van het ondersteuningsprofiel. Onderwerpen die in het plan aan de orde komen zijn onder andere definiëring van basisondersteuning en extra ondersteuning, de financiële paragraaf en de bijbehorende protocollen. Met betrekking tot de financiële paragraaf heeft de werkgroep verkend hoe de middelen die straks rechtsreeks naar de instelling gaan moeten worden ingezet en toebedeeld voor extra ondersteuning. Het onderwerp passend onderwijs wordt integraal aangepakt en is ook op andere terreinen onderwerp van gesprek. Bijvoorbeeld binnen de intake, professionalisering en samenwerking met gemeenten en collega ROC’s en AOC’s. Zorgplicht Centrum voor Jeugd en Gezin Met ingang van 1 augustus 2014 hebben schoolbesturen een zorgplicht. Dit betekent dat zij vanaf dat moment iedere leerling die extra ondersteuning nodig heeft een passende onderwijsplek moeten bieden. Deze plek kan zich bevinden op de eigen school of, als de leerling daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs. Om de ondersteuning voor leerlingen nog beter vorm te geven heeft AOC Terra in 2013 de samenwerking met de Centra voor Jeugd en Gezin geïntensiveerd. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een herkenbaar inlooppunt waar ouders, jongeren en beroepskrachten terechtkunnen met hun vragen over opvoeden en opgroeien. Uitgangspunt van het CJG is het versterken van de eigen kracht van alle gezinnen. Als er echt iets aan de hand is met een kind, dan is snelle signalering cruciaal. Hulp of ondersteuning moet dan snel en effectief geboden worden. Samenwerken Om de zorgplicht te kunnen waarmaken, werken reguliere scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs samen in een samenwerkingsverband. AOC Terra neemt deel aan vijf samenwerkingsverbanden: Zuidoost Friesland, Groningen Ommelanden, Meppel en omstreken, Emmen en omstreken en Assen en omstreken. Deze samenwerkingsverbanden zijn in 2013 officieel opgericht. De directeuren die bestuurder zijn in de samenwerkingsverbanden zijn door het College van Bestuur gemandateerd. De scholen binnen de samenwerkingsverbanden hebben dit jaar gezamenlijk een ondersteuningsplan opgesteld. In dit plan is vastgelegd welke basisondersteuning alle scholen binnen het samenwerkingsverband bieden, hoe de extra ondersteuning is georganiseerd en hoe ze het geld gaan besteden. Ondersteuning bieden Elke vestiging heeft daarnaast een ondersteuningsprofiel opgesteld. Hierin is omschreven welke ondersteuning de school kan bieden. Ook heeft op elke vestiging een traject plaatsgevonden voor differentiatie: leraren worden geschoold in het omgaan met verschillende leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten. Zorgstructuur In 2012 heeft een leerling een eind aan haar leven gemaakt. Omdat er geruchten waren over een relatie met pesten heeft het College van Bestuur een onderzoek laten instellen door een externe commissie. Het overlijden heeft gezorgd voor een nog grotere bewustwording van de rol die we als onderwijsmensen hebben. Hoe kun je nog beter signalen in een groep of bij een persoon herkennen en hoe maak je die vervolgens bespreekbaar? De commissie Veenstra heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Deze lagen vooral op het gebied van coördinatie en integratie van de zorg en aandacht voor risicoleerlingen. Die aanbevelingen zijn ter harte genomen: - de zorgstructuur op de vestiging is nauwkeuriger op elkaar afgestemd, zodat interne versnippering van deskundigheid wordt tegengegaan; - onze mentoren worden extra getraind in groepsprocessen; het anti-pestbeleid wordt in teamvergaderingen besproken; - het anti-pestbeleid is aangepast om nog specifieker te werken met preventie, signalering en curatief aanpakken van pestgedrag, vooral in de samenwerking tussen school – leerling – ouders. Schoolmaatschappelijk werk Het afgelopen jaar is de inzet van schoolmaatschappelijk werk binnen alle mbo-vestigingen van AOC Terra gecontinueerd. Zowel door de inhuur van externe schoolmaatschappelijk werkers als door een eigen schoolmaatschappelijk werker. Het school21 maatschappelijk werk fungeert als een schakel tussen het onderwijs en de hulpverlening. De financiële verantwoording is te vinden in de jaarrekening. Aantallen vsv vmbo-groen AOC Terra Voortijdig schoolverlaten Het kabinet Rutte II heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (vsv) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Voor de periode 2012-2015 zijn daarvoor nieuwe prestatiegerichte convenanten afgesloten. Met ingang van de nieuwe convenanten zijn nieuwe doelstellingen gesteld, is de meetsystematiek aangepast en is de nieuwe bekostigingssystematiek ingevoerd. Zo krijgen scholen een vaste voet (afhankelijk van het aantal leerlingen) en een prestatiedeel. De prestaties worden bekeken aan de hand van landelijke normen. Indien de doelstellingen niet worden behaald, krijgt de instelling alleen de vaste voet. Hiernaast treft u de aantallen voortijdig schoolverlaters voor zowel het vmbo als het mbo aan. jaar aantal nieuwe vsv-ers 2005/2006 2010/2011 2012/2013 62 31 (voorlopig) 10 % 1,8% 1,0% Aantallen vsv AOC Terra mbo jaar 2005/2006 2011/2012 2012/2013 aantal nieuwe vsv-ers % 113 99 (voorlopig) 62 6% 5,4% 34% De voorlopige cijfers 2012-2013 laten zien dat zowel het vmbo-groen als het mbo van AOC Terra onder de landelijke normen zitten. De inspanningen van de afgelopen hebben hun vruchten afgeworpen. Met name het mbo heeft in convenantjaar 2012-2013 een spectaculaire daling laten zien. Totaal aantal onderwijsdeelnemers en aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters 2012-2013 deelnemers vsv’ers % vsv streef-norm 5.454 2.132 1.495 0 75 521 1.231 72 3 7 0 12 25 25 1,3% 0,1% 0,5% 0,0% 16,0% 4,8% 2,0% 0,2% 1,5% 0,1% 32,5% 13,5% 4,25% Totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw HAVO/VWO bovenbouw MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 + 4 VSV AOC Terra - overige AOC’s 22 VSV AOC Terra prestatie-norm 1,0% 4,0% 0,5% 2.3 Onderwijskwaliteit In 2013 is het project kwaliteitszorg tot een afronding gekomen met de oplevering van het handboek kwaliteitszorg voor AOC Terra. Daarmee is één van de belangrijkste doelstellingen van het project verwezenlijkt. Het College van Bestuur heeft het handboek op 3 juni 2013 in ontvangst genomen uit handen van de projectleider. Het handboek is inmiddels integraal toegankelijk via de portal van AOC Terra. Op basis van het handboek kwaliteitszorg en het door de netwerkgroep beleidscyclus opgestelde beleidscyclusschema is een concept jaarkalender kwaliteitszorg ontwikkeld waarin de beleidscyclus en de kwaliteitscyclus aan elkaar verbonden zijn. Bemensing Vanuit het project kwaliteitszorg zijn op elke vestiging kwaliteitszorgcoördinatoren aangesteld. De meeste van deze coördinatoren hebben een managementfunctie. Bij de afsluiting van het project is de wens uitgesproken de taken van de kwaliteitszorg coördinatoren structureel te beleggen in de organisatie op het niveau waarop dat ook het geval was tijdens het project. Dit betekent dat in 2013 bij nagenoeg alle vestigingen de kwaliteitszorg belegd was bij een functionaris in het management van de vestiging. Vanuit het bestuursbureau worden activiteiten ondersteund en gecoördineerd door een beleidsmedewerker. Managementinformatiesysteem In 2013 is er voor de scholen van voortgezet onderwijs binnen AOC Terra een aanvullend pakket aangeschaft voor het leerlingadminstratiesysteem Magister dat AOC Terra al langer in gebruik heeft. Vanaf augustus 2013 zijn de scholen in staat om met behulp van dit pakket adequaat en gericht de kwaliteit van de ondersteunende processen te verbeteren en het onderwijsproces te optimaliseren. Audits Een andere doelstelling uit de kaderbrief betrof de doorstart van de audits voor het voorgezet onderwijs en de continuering van de audits voor het middelbaar beroepsonderwijs. Deze doelstelling is slechts ten dele bereikt. Voor de audits mbo is er een samenwerkingsconvenant met de 4Groen partners afgesloten waarin de instellingen zich verplicht hebben tot structurele samenwerking bij de uitvoering van audits bij elkaar. In het kalenderjaar 2013 zijn er audits uitgevoerd bij de vestigingen in Eelde (TerraNext), MBO Emmen en MBO Groningen. De audits voor het voortgezet onderwijs zijn nog niet opgestart. Voor de beoogde pool van auditors is pas in de begroting 2014 budget gereserveerd. Schoolkompas en Vensters voor Verantwoording Alle vestigingen die voortgezet onderwijs bieden, dragen inmiddels zorg voor structurele vulling en actueel houden van de Vensters voor Verantwoording en het daaraan verbonden Schoolkompas. Hoewel in tegenstelling tot de landelijke trend de belangstelling voor de scholen via Schoolkompas nog tegenvalt, blijft AOC Terra deze manier van transparantie en horizontale verantwoording nadrukkelijk aandacht geven. Klachten De klachtenregeling van AOC Terra is erop gericht om klachten in eerste instantie op te lossen dichtbij de plek waar ze ontstaan. Als dit niet lukt, kan de klacht bij het College van Bestuur worden neergelegd en vervolgens bij de externe landelijke klachtencommissie (LKC). In 2013 bereikten, evenals in het voorgaande jaar, een vijftal klachten het College van Bestuur. Vier daarvan werden alsnog door de directeur van de betreffende vestiging naar tevredenheid afgehandeld. Eén klacht werd ingediend bij de LKC, die deze klacht begin 2014 op één onderdeel gegrond verklaarde, maar daaraan verder geen adviezen verbond. Het College van Bestuur heeft daarop het oordeel van de LKC, hoewel daar onder de Wet op de Ondernemingsraden geen verplichting toe bestaat, terstond gemeld aan de Ondernemingsraad van AOC Terra. Richting de LKC heeft het College van Bestuur aangegeven de onderliggende problematiek van de klacht, te weten het omgaan met leerlingen en ouders uit problematische gezinssituaties, nogmaals onder de aandacht van de betreffende personeelsleden te brengen. 23 Verantwoording taal en rekenen Activiteit(en) Betreft Nederlandse taal (T) en/ of rekenen (R ) Hieraan bestede middelen in euro’s Aantal bereikte deel- nemers Aantal bereikte personeels leden A. Aanpassing in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen met het oog op de intensivering van het taal- en rekenonderwijs Methode Malmberg Rekenblokken R 1329 Methode Malmberg taalblokken T 262 Deviant en studiemeter T € 4.491,40 1180 Deviant T&R 442 Taalblokken docentlicenties T Nieuw Nederlands Havo T 17 Ladekasten T 261 Rekenblokken docentlicenties R Methode Gecijferd R 84 B. Toetsing van deelnemers Instaptoetsen rekenen Instaptoetsen Nederlands TNT Deviant TOA Voortgangstoetsen Deviant Voortgangstoetsen Deviant R T T T&R T R 1033 1033 302 24 534 378 13 8 8 6 4 4 pilot examens COE Examens 2F T&R 702 6 Examens 3F T&R 377 6 Organisatie rondom toetsing Inzet toetsleider Instructie deelnemer Inzet surveillanten Instructiebijeenkomst personeel T&R T&R T&R T&R 50 50 C. Extra onderwijstijd Bijles rekenen R 47 Bijles Nederlands T 43 Extra opstroomlessen T 10 24 6 2 19 5 D. Nieuwe of aangepaste faciliteiten TNT Koptelefoons Woordenboeken 302 74 24 E. P rofessionalisering van docenten en overige functionarissen op het gebied van taal en rekenen E1. Professionalisering van docenten Pilot examen taal Scholing in studieweek Bezoek landelijke studiedagen Instructie taal- en rekenbeleid Dyscalculie 2F toets Nederlands 2F toets rekenen Scholing Vakgroepoverleg T T&R T&R T&R R T R T T&R 7 59 7 49 2 35 35 50 9 E.2 Professionalisering van overige functionarissen Scholing in studieweek Examenbureau CITO T&R T&R T&R 1 1 1 Personeelskosten € 189.861,00 Totaal € 194.352,40 Ondernomen activiteiten, bestede middelen en bereikte deelnemers en personeelsleden 25 2.4 Beoordeling Het voortgezet onderwijs kent minimumnormen voor onderwijstijd. Alle leerlingen in de onderbouw en de bovenbouw hebben recht op minimaal 1000 klokuren onderwijs per schooljaar. In het examenjaar is de norm 700 uur. Alle vestigingen houden de actuele gerealiseerde onderwijstijd bij en rapporteren dit. Over het algemeen is de gerealiseerde onderwijstijd conform de planning. Daar waar er in de loop van het schooljaar achterstanden ten opzichte van de planning zijn, dan wordt hierop tijdig geanticipeerd om zo aan het eind van het schooljaar de normen te halen. Voor het schooljaar 2012-2013 hebben alle vestigingen voor voortgezet onderwijs binnen AOC Terra de minimumnormen voor al hun opleidingen gehaald. Vmbo-groen Examenresultaten en rendementen Slagingspercentages VMBO-Groen 2013 In onderstaand schema zijn de slagingspercentages 2013 per vestiging en per leerweg aangegeven. Vestiging Leerweg Geslaagd Afgewezen Teruggetrokken % aantal % aantal % aantal Assen Basisberoepsgerichte leerweg 94,00% Kaderberoepsgerichte leerweg 97,14% Gemengde leerweg 95,65% Leerwerktraject 100,00% Eelde Basisberoepsgerichte leerweg 96,97% Kaderberoepsgerichte leerweg 96,97% Gemengde leerweg 93,33% Leerwerktraject 100,00% Winsum Basisberoepsgerichte leerweg 100,00% Kaderberoepsgerichte leerweg 100,00% Gemengde leerweg 100,00% Leerwerktraject 90,91% Het Groene Lyceum 100,00% Emmen Basisberoepsgerichte leerweg 100,00% Kaderberoepsgerichte leerweg 96,67% Gemengde leerweg 96,15% Leerwerktraject 100,00% Het Groene Lyceum 100,00% Meppel Basisberoepsgerichte leerweg 94,12% Kaderberoepsgerichte leerweg 97,06% Gemengde leerweg 90,00% Oldekerk Basisberoepsgerichte leerweg 100,00% Kaderberoepsgerichte leerweg 97,22% Gemengde leerweg 100,00% Leerwerktraject 75,00% Wolvega Basisberoepsgerichte leerweg 93,75% Kaderberoepsgerichte leerweg 100,00% Gemengde leerweg 100,00% 26 47 34 44 13 32 32 14 3 39 24 21 10 9 31 29 25 10 19 16 33 18 59 35 23 3 15 7 10 4,00% 2,86% 4,35% 6,67% 9,09% 3,85% 2,94% 5,00% 2,78% 6,25 2 2,00% 1 2 3,03% 3,03% 1 1 3,33% 1 5,88% 1 1 5,00% 1 25,00% 1 1 1 1 1 1 1 1 Opbrengstenkaart 2013 In de opbrengstenkaart benoemt de inspectie een aantal kwaliteitsaspecten, met name doorstroomgegevens en examenresultaten. Hieronder staan voornoemde aspecten voor het jaar 2013 vermeld. % in leerjaar drie zonder zittenblijven % van derde leerjaar naar diploma zonder zittenblijven Gem.cijfer centraal examen 2012 Rendement onderbouw Basisberoepsgerichte Assen leerweg Eelde Emmen Meppel Oldekerk Winsum Wolvega 100 100 100 100 99 93 90 96 93 86 95 97 84 100 6.8 6.7 6.8 6.7 6.6 6.4 6.6 0 -0 + 0 -0 Kaderberoepsgerichte Assen leerweg Eelde Emmen Meppel Oldekerk Winsum Wolvega Gemengde leerweg Assen Eelde Emmen Meppel Oldekerk Winsum Wolvega 98 100 100 97 100 100 x 80 89 89 95 92 92 62 6.3 6.3 6.7 6.1 6.3 6.3 6.3 0 -0 + 0 -0 100 100 98 100 100 97 100 92 70 88 90 92 89 82 6.5 6.4 6.5 6.1 6.2 6.6 6.4 0 -0 + 0 -0 0 = gemiddeld, - = onder gemiddeld, -- = ruim onder gemiddeld, + = bovengemiddeld, ++ = ruim boven gemiddeld. 27 Inspectie In 2013 heeft de inspectie diverse bezoeken gebracht aan meerdere vestigingen van het vmbogroen. Bestuursgesprek Op 27 juni 2013 heeft de inspectie in haar jaarlijkse gesprek met het College van Bestuur gesproken over de kwaliteit van het vmbo-groen. De risico’s zijn besproken. Alle risico’s waren in beeld bij het College van Bestuur ten tijde van het gesprek. De gemaakte afspraken zijn door de inspectie vastgelegd in de arrangementenbrief. Een aantal vestigingen / leerwegen heeft een aangepast arrangement gekregen/gehouden. Het betreft: - Emmen: basisberoepsgerichte leerweg. De opbrengsten zijn niet op orde, inspectieonderzoek in oktober 2014. - Winsum: gemengde leerweg. Afsluitend onderzoek september 2013. - Winsum: basisberoepsgerichte leerweg. De opbrengsten zijn niet op orde, schriftelijk onderzoek maart 2014 na publicatie opbrengstenkaart. Verwachting is dat de opbrengsten dan op voldoende niveau zijn. Emmen: basisberoepsgerichte leerweg Op 4 maart 2013 heeft de inspectie de vestiging Emmen bezocht voor een kwaliteitsonderzoek vmbo-basisberoepsgerichte leerweg. De opbrengsten van deze leerweg waren namelijk onvoldoende (rendement onderbouw en rendement bovenbouw). Naar aanleiding van het onderzoek heeft de inspectie geconcludeerd dat het onderwijsleerproces als voldoende wordt beoordeeld (met enkele aandachtspunten). Aangezien de opbrengsten nog steeds onvoldoende waren, heeft deze leerweg het arrangement zwak gekregen. 28 Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het rendement onderbouw zeer negatief beïnvloed wordt door het Groene Lyceum. Het rendement bovenbouw is in het verleden negatief beïnvloed doordat leerlingen uit de Wereldklas in de bovenbouw basisberoepsgerichte leerweg werden ingeschreven en nooit een diploma behaalden. De verwachting is dan ook niet dat de rendementen volgend schooljaar alweer op ‘groen’ zullen staan. Winsum: praktijkonderwijs In 2012 heeft de inspectie geen oordeel uitgesproken over het praktijkonderwijs. In 2013 heeft er een voortgangsgesprek plaatsgevonden. Winsum: gemengde leerweg In september 2013 heeft het afsluitende inspectieonderzoek plaatsgevonden bij de gemende leerweg in Winsum. Het intensieve toezicht door de inspectie is afgesloten en de gemengde leerweg heeft een basisarrangement gekregen. Winsum: basisberoepsgerichte leerweg Eind 2012 is de basisberoepsgerichte leerweg in Winsum bezocht. Begin 2013 is het inspectierapport definitief vastgesteld. De inspectie heeft het basisarrangement gegeven. Bij publicatie van het opbrengstenoordeel bleek dat de opbrengsten toch nog niet op orde zijn. In het bestuursgesprek is geconcludeerd dat de inspectie te vroeg het basisarrangement heeft gegeven. Uit de eigen prognose voor de opbrengstenoordeel 2014 blijkt dat de opbrengsten in 2014 wel op orde zullen zijn. Met de inspectie is daarom de afspraak gemaakt dat er een schriftelijk onderzoek zal plaatsvinden na publicatie van het opbrengstenoordeel in 2014. Overzicht arrangementen (eind 2013) Vestiging Leerweg Arrangement Vervolg Assen Alle leerwegen Basisarrangement Eelde Alle leerwegen Basisarrangement Emmen Basisberoepsgerichte leerweg Aangepast arrangement Vervolgonderzoek oktober 2014 Kaderberoepsgerichte leerweg Basisarrangement Gemengde leerweg Basisarrangement Meppel Alle leerwegen Basisarrangement Oldekerk Alle leerwegen Basisarrangement Wolvega Alle leerwegen Basisarrangement Winsum Basisberoepsgerichte leerweg Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg Praktijkonderwijs Aangepast arrangement Schriftelijk onderzoek voorjaar 2014 Basisarrangement Basisarrangement Geen oordeel Inspectie AOC Terra mbo In 2013 zijn er geen toezichtactiviteiten door de onderwijsinspectie uitgevoerd. De inspectie heeft toezichtactiviteiten aangekondigd voor begin 2014. Het gaat om de driejaarlijkse instellingsanalyse die uitmondt in de Staat van de instelling. De voorbereidingen voor de toezichtactiviteiten zijn gestart in november 2013. 29 Opbrengsten mbo Jaar- en diplomaresultaten De jaar- en diplomaresultaten over 2012-2013 zijn berekend. De algemene jaar- en diplomaresultaten liggen hoger dan vorig jaar en in algemene zin boven de norm van de inspectie. Vestiging Niveau Diploma- resultaat 2010-2011 Diploma- resultaat 2011-2012 Op opleidingsniveau zijn de jaar- en diplomaresultaten van in totaal zes opleidingen Terra-breed onder de norm van inspectie. De jaar- en diplomaresultaten 2012-2013 zijn door de mbo-vestigingen en de opleidingsteams bekeken en geanalyseerd. Inspectie- norm Diploma- resultaat Jaar- resultaat 2010-2011 Jaar- resultaat 2011-2012 Inspectienorm Jaarresultaat MBO 1 93,33% 95,00% 60,70% 93,33% 92,31% 45,10% Assen 1 93,33% 95,00% 60,70% 93,33% 92,31% 45,10% 2 91,89% 88,68% 56,50% 92,31% 89,47% 45,20% MBO 1 51,61% 89,47% 60,70% 62,50% 76,47% 45,10% Emmen 2 59,49% 86,90% 56,50% 70,97% 78,87% 45,20% 3 67,92% 85,00% 65,30% 78,85% 78,26% 67,30% 4 65,79% 72,73% 64,20% 70,27% 67,86% 67,30% MBO 1 89,47% 90,91% 60,70% 90,91% 81,25% 45,10% Groningen 2 80,58% 91,85% 56,50% 88,05% 82,52% 45,20% 3 66,96% 81,36% 65,30% 79,84% 69,05% 67,30% 4 77,78% 76,61% 64,20% 80,69% 74,66% 67,30% MBO 1 100,00% 100,00% 60,70% 100,00% 100,00% 45,10% Meppel 2 82,50% 94,23% 56,50% 87,50% 91,67% 45,20% 3 81,48% 81,48% 65,30% 83,64% 75,47% 67,30% 4 79,03% 72,92% 64,20% 79,03% 73,68% 67,30% TerraNext 1 66,97% 89,78% 60,70% 90,12% 78,89% 45,10% 2 53,78% 72,03% 56,50% 76,09% 61,72% 45,20% 3 55,56% 80,00% 65,30% 88,46% 73,33% 67,30% 4 60,00% 100,00% 64,20% 100,00% 100,00% 67,30% 30 Jaarresultaat AOC Terra - overige AOC’s Diplomaresultaat AOC Terra - overige AOC’s Jaarresultaat Diplomaresultaat 31 2.5 Samenwerkingsverbanden AOC Terra werkt met vele organisaties, instellingen en bedrijven samen, zowel op regionaal als op landelijk niveau. Naast allerlei samenwerkingsactiviteiten van al onze vestigingen maakt AOC Terra op landelijk niveau deel uit van de AOC raad en de MBO Raad. AOC Terra doet mee met (landelijke) mbo samenwerkingsverbanden van andere AOC’s in onder andere De Groene Standaard en 4Groen. 4Groen De vier noordelijke AOC’s (AOC Terra, AOC Oost, Nordwin College en AOC de Groene Welle) werken al een aantal jaren samen. Het belangrijkste uitgangspunt voor de samenwerking binnen 4Groen is dat we voor onze leerlingen en de bedrijven ook goede perspectieven willen bieden voor de opleidingen met relatief weinig leerlingen. Hierbij is het vertrekpunt dat het niet gaat om het concentreren van opleidingen maar om het slim regisseren: expertise en ervaring over de scholen heen inzetten om goed onderwijs in de volle breedte in alle regio’s aan te kunnen bieden. Inmiddels zijn we een project gestart binnen 4Groen waarin we dit verder concreet maken, samen met een projectleider, een aantal directeuren en medewerkers van de 4Groen instellingen. Op 6 maart 2013 heeft er een studiedag 4Groen plaatsgevonden voor alle docenten, teamleiders en directeuren van de 4Groenscholen. Aan het eind van het eerste kwartaal van 2013 is een pilot gestart. Deze pilot moet als resultaat hebben dat we binnen 4Groen meer zicht krijgen op wat we voor elkaar kunnen betekenen. Per werkveld wordt een pilotgroep ingericht. Deze groepen komen tot een oriëntatie op intensieve samenwerking en bestaan uit teamleiders en vakdocenten. De werkvelden zijn: veehouderij, plantenteelt, bloem, voeding, dier, paard, en groen. Kennis Transfer Noord-Nederland AOC Terra, Nordwin College en Hogeschool Van Hall Larenstein versterken de contacten met het werkveld in Noord-Nederland en professionaliseren het onderwijs. Onderwijs en werkveld kunnen samen zorgen dat werken in het groene domein interessant en uitdagend is en blijft voor jongeren en voor huidige werknemers en ondernemers. Het programma Kennistransfer Noord-Nederland (KTNN) geeft invulling aan de samenwerking met het werkveld en aan beroepsauthentiek leren. Nordwin college, AOC Terra en Hogeschool Van Hall Larenstein participeren in de agro-agenda Noord Nederland (zie verderop). Energy College Noord-Nederland heeft de ambitie om uit te groeien tot een Europese topregio op het gebied van energie en duurzaamheid. De verwachting is dat de vraag naar energie-technisch uitvoerend personeel snel zal toenemen in de regio. De snel groeiende behoefte aan innovatieve vakmensen valt echter samen met een afname van de potentiele beroepsbevolking als gevolg van demografische ontwikkeling. Het Energy College is het mbo-cluster binnen de Energy Academy Europe. In het Energy College 32 werken AOC’s, ROC’s, bedrijven en overheden uit het Noorden samen om jongeren op basis van de marktvraag op te leiden en professionals bij te scholen tot bekwame vakmensen. Het Energy College is actief in de Energy Valley regio: Drenthe, Fryslân, Groningen en de kop van Noord-Holland. Het onderwijs aan het Energy College bestaat uit een aantal algemene basismodules over energie die studenten aan de technische en groene opleidingen tijdens hun studie kunnen volgen. Vervolgens kunnen zij zich via modules en praktijkervaring specialiseren binnen zogeheten hotspots: leerwerkomgevingen met specifieke thema’s als offshore windenergie, smart grids, biobased toepassingen of gebouwde omgeving, waar bedrijfsleven en onderwijsinstellingen onder één dak zitten en samen invulling geven aan het onderwijs AOC Terra participeert in het Energy College. Agro-Agenda In Noord-Nederland is op 6 juli 2013 door de gezamenlijke onderwijsinstellingen (groen en grijs) met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden de Agro-Agenda afgestemd en ondertekend. De Agro-Agenda geeft richting aan de innovatie die de agro- en foodsector in Noord-Nederland beoogt. Met elkaar willen wij werken aan een moderne landbouw: renderend, schoon en efficiënt producerend en meer in balans met mens, dier en omgeving. Met de projecten willen we: - vooroplopen in de verduurzaming van het landbouwbedrijf en daarmee als voorbeeld dienen voor Europa en de wereld; - zoveel mogelijk waarde halen uit landbouwproducten en bijproducten; - rekening houden met natuur en landschap, dierenwelzijn, volksgezondheid en landschappelijke inpassing; - een goede landbouwverkaveling, ook in combinatie met waterhuishouding; - samenwerking tussen agrarisch onderwijs, onderzoek en landbouwpraktijk een krachtige impuls geven. coöperaties en de Kenniswerkplaats Veenkoloniën (Agenda Veenkoloniën) daarvoor input geweest. De combinatie van deze informatie met de sterkte/ zwakteanalyse die we voor ons opleidingsaanbod hebben uitgevoerd, heeft onder andere geleid tot de volgende uitkomsten: - verder uitbouwen akkerbouw en veehouderij tot excellente positie; - mogelijkheden onderzoeken hoe akkerbouw breder ingezet kan worden door gebruik te maken van de ontwikkelingen van CIV Agro en Food (MP Akkerbouw); - focus houden op loonwerk en kansen samenwerking met het ministerie van Defensie benutten; - aandacht voor nieuwe opleidingen door aansluiting op regionale ontwikkelingen. Op basis hiervan kiest AOC Terra bewust voor de inzet op de volgende speerpunten: - Veehouderij & Paraveterinair - Akkerbouw & Loonwerk - Natuur en leefomgeving Voorop in de vergroening AOC’s en de vereniging buitengewoon groen (VBG) gaan voor een groene wereld. Niet alleen vanuit ideologisch perspectief, maar vooral vanuit economische kansen. De AOC’s willen in 2015 door samenleving, overheid en bedrijfsleven herkend en erkend worden als dé opleidingscentra voor ondernemend en innovatief groen. Om dit te realiseren, is een groene ontwikkelagenda opgesteld, met concrete actiepunten op het gebied van de strategie en de functie van de AOC’s, het opleidingsaanbod, de cultuur, het personeel, de bedrijfsvoering en de profilering in de samenleving. Scholen werken daarbij actief samen binnen het netwerk vergroening. Ook AOC Terra participeert in Voorop in de vergroening. In 2013 is het onderwijsconcept Regioleren genomineerd voor prijs voor het beste innovatieve en ondernemende project op het gebied van duurzaam onderwijs. Deze wedstrijd werd georganiseerd door Voorop in de Vergroening. Omdat de totale Agro-Agenda veelomvattend is, heeft AOC Terra een externe omgevingsanalyse uitgevoerd om te komen tot de thema’s waarop zij zich in het bijzonder wil focussen. Naast de Noordelijke Agro-Agenda zijn regionale agenda’s van gebieds33 Overige samenwerkingsverbanden AOC Terra participeert verder in de volgende samenwerkingsverbanden: - Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV): een noordelijke samenwerking van bedrijfsleven en groene kennisinstellingen om te komen tot het opleiden van voldoende excellente MBO vakmensen voor functies in aan watertechnologie en watermanagement gerelateerde bedrijven en instellingen. - Kenniswerkplaats Veenkoloniën: een samenwerkingsverband van onderwijs, overheid en bedrijfsleven waarin wordt gewerkt aan kennisvragen. - Gebiedscoöperatie De Wolden: een innovatief lerend netwerk in de regio voor economische ontwikkeling en gebieds- en landschapsontwikkeling. - Gebiedscoöperatie Westerkwartier: een innovatief lerend netwerk in de regio voor economische ontwikkeling en gebieds- en landschapsontwikkeling. - Kenniscentrum Agro Noordoost Nederland: hierin werken de WUR, regionale overheden, bedrijfsleven en AOC Terra samen (projectmatig en structureel) aan het duurzaam versterken van de kennisinfrastructuur voor het agrobedrijfsleven in Noordoost Nederland. - Techniekpact Noord- Nederland: een pact van ondernemers, onderwijs en overheid voor een sterke technieksector in de drie Noordelijke provincies. Er wordt gewerkt aan een concrete agenda voor goed onderwijs van jong tot oud en een goed functionerende arbeidsmarkt in de techniek. 2.6 Projecten Innovatiebox De innovatiebox kent de volgende doelen: 1. Bevordering van competentiegericht beroepsonderwijs; a. versterken van de beroepspraktijkvorming; b. optimaliseren en flexibiliseren van de schoolorganisatie; c. verbeteren van de begeleiding van de deelnemer tijdens zijn binnen- en buitenschoolse leertrajecten. 2. verbetering van de programmatische aansluiting in de beroepskolom (van vmbo t/m hbo); 3. het meer betrekken van het bedrijfsleven bij het beroepsonderwijs; 4. bevordering van ondernemerschap. 34 Binnen deze doelen heeft AOC Terra in 2013 ingezet op: - ontwikkeling en kennisverspreiding van het onderwijsconcept het Groene Lyceum; - ontwikkeling van het onderwijsconcept Regioleren; - ontwikkelen en invoeren van gezondheidsbeleid (gezonde school); - innovatiekracht in het vmbo; - vergroten van kennis van docenten, ouders en leerlingen op het gebied van sociale media; - vergroten van differentiatievaardigheden van docenten. Stagebox De Stagebox is bedoeld voor het mbo om in samenwerking met relevante partijen uit de regio zorg te dragen voor: - passende stageplaatsen dan wel simulatieplaatsen voor deelnemers, in het bijzonder moeilijk plaatsbare deelnemers; - intensieve begeleiding van moeilijk plaatsbare deelnemers naar en op de stage- of simulatieplaats. AOC Terra heeft binnen de doelstellingen van de stagebox gekozen voor vier thema’s waarop deze middelen in 2013 zijn ingezet: - loopbaan oriëntatie begeleiding (LOB); - ontwikkeling van niveau 2-opleidingen; - docentenstages gericht op verbetering begeleiding bpv en oriëntatie op regioleren; - intensivering bpv-begeleiding voor zwakke leerlingen. Impuls Groene Impulsmiddelen worden per thema toegekend aan de AOC’ s. Voor 2013 zijn deze middelen beschikbaar gesteld via de regeling Praktijkleren, impuls en versterking primaire opleidingen en groen onderwijs. AOC Terra ontvangt jaarlijks impulsgelden. Deze worden ingezet in samenhang met andere innovatiegelden. In 2013 waren de thema’s: - implementatie en vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding; - professionalisering van leerkrachten; - internationalisering groen onderwijs. Door AOC Terra is in 2013 ingezet op onder andere de volgende activiteiten en projecten: Kennisverspreiding - Doorontwikkeling van het Groen Lyceum-concept - Regionale Transitie - Ontwikkeling van het onderwijsconcept Regioleren - Nieuw ontwerp mbo Professionalisering - Training projectmanagement - Scholing examenfunctionarissen - Teamteaching - Diverse tools en instrumenten voor verbetering van de PvB’s GKC-programma Regionale Transitie Het Programma Regionale Transitie was gericht op het professionaliseren en verankeren van een landelijk dekkende (infra)structuur van leer-/kennisarrangementen in de regio. AOC Terra is in de loop van 2012 penvoerder van het programma geworden. Begin 2013 vond de eindbijeenkomst plaats van het Programma Regionale Transitie en is het eindverslag van het programma opgesteld. Hiermee is het programma officieel ten einde. KIGO-projecten Via de regeling Kennisverspreiding en Innovatie Groen Onderwijs (KIGO) kan de minister van de EZ de groene onderwijsinstellingen ondersteunen bij het opstellen en uitvoeren van een gezamenlijke innovatieagenda. De KIGO-middelen zijn bestemd voor het faciliteren van programma’s van de Groene Kennis Coöperatie (GKC) voor samenwerking op landelijk en regionaal niveau én het stimuleren van vernieuwingen (opleidingen, expertise, netwerken, voorzieningen) met landelijke relevantie. AOC Terra participeerde in 2013 in de volgende KIGO-projecten: - creatief ketengericht ondernemen; - natuurlijk ondernemen; - voedselstrategie; - maatschappelijke ontgroening veehouderijstudenten; - programma Internationalisering. Daarnaast is AOC Terra zelf penvoerder van de volgende KIGO-projecten: Project Groene educatie in de stad In 2013 zijn voor het project Groene educatie in de stad zogenoemde learning-by-doing projecten uitgevoerd. Er is een groeninventarisatie gedaan voor een woningcorporatie, een haalbaarheidsonderzoek naar een educatief hondenpark, een stadsboerderij (melkvee) op het oude suikerunieterrein in Groningen en het ontwerpen van een duurzame buurttuin samen met een basisschool. Ook zijn er duurzame samenwerkingsinitiatieven gestart rond groene educatie, een moestuin voor de voedselbank, een buurtcoöperatie in de zuidelijke stadswijken van Groningen en verschillende activiteiten rond het oude suikerunieterrein. Project Regioleren D.O.E.N. Dit project is een proeftuin om enerzijds in beeld te brengen wat het onderwijs in de regio bijdraagt aan het ontwikkelen van ‘leven lang leren-competenties’. En anderzijds om concepten in de praktijk te toetsen en voorstellen te doen voor verbetering. Er is dus sprake van een nauwe samenwerking met regiopartijen (overheid en bedrijfsleven). AOC Terra omschrijft Regioleren als volgt: 35 Regioleren is ondernemend onderwijs. Het begint bij een opdracht, verkregen vanuit overheid en bedrijfsleven. Er wordt gewerkt met een leerofferte, uitgewerkt door de leerlingen. Dit is een overeenkomst waarin alle partijen leren: de leerling, de opdrachtgever en de coach vanuit de school. Een stichtingsbestuur van leerlingen regelt de gang van zaken. Gezamenlijk werken we aan de ontwikkeling van de zelfverantwoordelijkheid van de leerling. In 2013 is veel aandacht binnen het project besteed aan een portfolio nieuwe stijl, de installatie van de werkgroep Regioleren en de nieuwe folder Regioleren, functiekaarten, regioleren en formatief beoordelen van werkprocessen en aan coaching. Project Groen van en voor de maatschappij Groen draagt op verschillende manieren bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en aan de kwaliteit van leven. In dit project werken onderwijs, ondernemers, onderzoekers en omgeving samen aan de verzameling en ontsluiting van kennis op het gebied van omgevingspsychologie. Doel van het project is om kennis uit de omgevingspsychologie over de maatschappelijke waarde van groen in het groen onderwijs te ontsluiten, bijbehorend onderwijsmateriaal te ontwikkelen en pilots uit te voeren om zo mensen weer in contact te brengen met groen. In 2013 is contact gelegd met in groen en omgevingspsychologie geïnteresseerde vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, overheden, zorginstellingen en onderwijs. Vanuit wetenschap en onderzoek zijn de Vrije Universiteit, het VU medisch centrum en Alterra (onderdeel van Wageningen Universiteit) en de Rijksuniversiteit van Groningen als leidende deskundigen hierbij betrokken. Ook is de kennis van de omgevingspsychologie over de maatschappelijke waarde van groen bijeengebracht. Deze komt in de loop van 2014 in de vorm van een rijk geïllustreerd ‘leerboek’ beschikbaar voor ondernemers, overheden, zorginstellingen en onderwijs. Om het gebruik van de kennis in de praktijk te evalueren is een tweetal pilots uitgevoerd. Dit betreft het ontwerpen van een generatietuin bij een bejaardenhuis en het ontwerpen van de groene buitenruimte bij een kinderopvang dat werkt volgens Zweedse pedagogische aanpak. 36 Praktijkleren en Groene Plus Met de subsidieregeling Praktijkleren en Groene Plus wil de minister zorgdragen voor de kwaliteit van het groen onderwijs. De regeling bestaat uit zes afzonderlijke categorieën of zogenaamde ‘boxen’, waarvan er twee bij Dienst Regelingen aangevraagd kunnen worden. Het gaat om subsidie voor investeringen in praktijkonderwijs (praktijkleren box 3) en om subsidie voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs (groene plus box 4). Box 3 Binnen Box 3 is subsidie beschikbaar voor investeringen in praktijkonderwijs in samenwerking met bedrijven. Project het groene tractor simulatiecentrum Dit project waarvoor in 2011 in het kader van Box-3 is aangevraagd en toegekend bestaat uit de ontwikkeling van een tractorsimulator en de ontwikkeling en inrichting van een duurzaam tractor educatiecentrum. In 2013 is onderzocht of een alternatieve exploitatie van de tractorsimulator mogelijk is in de uitvoering van een mobiele variant. Dit onderzoek dat na overleg en op verzoek van het Ministerie van EZ in september is gestart, loopt nog door in 2014. Box 4 Binnen Box 4 zijn verschillende kortdurende subsidies beschikbaar voor het implementeren van Rijksonderwijsbeleid in het groen onderwijs. Project Greenworks In het project Greenworks – Groene Scholing als schakel tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in Noord-Nederland - gaat AOC Terra samen met drie bedrijven werken aan het coördineren van opleiding- en scholingstrajecten van mensen die niet zelfstandig hun weg naar de arbeidsmarkt kunnen vinden. Hierbij wordt ingezet op intensieve begeleiding van de kandidaten door zowel de school als de bedrijven. Door middel van onder andere een digitaal portfolio wordt de voortgang per kandidaat bijgehouden om zo te komen tot duurzame arbeidsparticipatie van kandidaten. 37 Hoofdstuk 3. Leeromgeving 3.1 Internationalisering en culturele diversiteit AOC Terra wil mensen voorbereiden op de huidige globaliserende en multiculturele samenleving. Zij stimuleert de culturele diversiteit in onze instelling en werkt aan een open en respectvolle manier van omgaan met andere culturen. AOC Terra is actief op het gebied van internationalisering en in het project kies kleur in groen voor meer culturele diversiteit in groen onderwijs. De bedoeling is groen onderwijs aantrekkelijker te maken Omschrijving Verpl.nr. voor mensen met een andere culturele achtergrond. Daarnaast heeft het programma als doelstelling onze leerlingen vertrouwd te maken met andere culturen dan de eigen, zowel nationaal als internationaal. Zo zijn ze straks beter voorbereid op een leven in de ‘global village’ die onze wereld is. Met betrekking tot de kosten van het project Kies Kleur in Groen ontvangt AOC Terra, vanaf 2009, ook een bijdrage van het Ministerie van Economische zaken. In onderstaande tabel staan deze bijdragen aangegeven. Kenmerk brief KKIG-culturele 1400003979 TRCDK/2009/2468 diversiteit - Bijdrage EZ - Bijdrage AOC Terra Datum Bijdrage (begroot) Realisatie 3-12-2009 250.000 207.578 125.000 125.000 107.578 100.000 KKIG-culturele 4980006435855 01-06-2011 262.228 290.237 diversiteit - Bijdrage EZ 100.000 100.000 - Bijdrage AOC Terra 162.228 190.237 KKIG-culturele 4980008990854 01-06-2012 254.854 260.965 diversiteit - Bijdrage EZ 72.312 72.312 - Bijdrage AOC Terra 182.542 188.653 38 Ook in 2013 is, voor het schooljaar 2013-2014, een bijdrage toegekend van € 50.000 voor het Actieplan Kies Kleur in Groen. Aan het actieplan doen vijf vestigingen mee (Eelde, Emmen, Wolvega, Groningen en Meppel). Zij organiseerden in 2013 verschillende activiteiten zoals een themaweek ‘ontmoet de ander’, een ‘diverse dinsdag’, een bezoek aan een AZC, een uitwisseling met een school in Istanbul en onderzochten mogelijkheden voor nieuwe, voor allochtone doelgroepen aantrekkelijke, opleidingen. Op heel verschillende manieren hebben deze vestigingen meer kleur in hun school gebracht. Leerlingen maar ook medewerkers kwamen door de georganiseerde activiteiten met andere culturen in aanraking waardoor een noodzakelijke grotere bewustwording voor diversiteit is ontstaan. Zowel de Nederlandse als de Europese politiek vindt internationalisering een belangrijk thema en wil dat jongeren op alle niveaus worden voorbereid op een meer internationale arbeidsmarkt. Internationale mobiliteit speelt daarom een belangrijke rol binnen AOC Terra. Er zijn (financiële) middelen om leerlingen, praktijkopleiders, ondersteuners, docenten en management internationaal te laten mobiliseren. In het kader van internationalisering binnen het onderwijs is AOC Terra vertegenwoordigd in verschillende platforms, zoals EUROPEA Internationaal en EUROPEA Nederland, Programmateam Internationalisering (PIN), de AOC Raad (Internationaal platform), de MBO Raad en Carrefour Europeèn. AOC Terra is verder vertegenwoordigd in een consortium bestaande uit Nordwin College, AOC de Groene Welle, AOC Oost, Citaverde College, Helicon Opleidingen, Wellantcollege en Lentiz onderwijsgroep. Deze groep werkt samen bij subsidieaanvragen voor studenten- en medewerkersmobiliteit en aanvragen (en uitvoering) van partnerschappen. AOC Terra is partner in verschillende projecten: - FLORCERT: een internationaal partnerschap van Bloem & Design-opleidingen met de bedoeling leerlingen een verzwaard internationaal examen af te laten leggen dat hun reguliere diploma opwaardeert. - Peat Valley: een partnerschap met zeven landen die met hun veenregio’s voor dezelfde problemen staan en daar gezamenlijk oplossingen voor willen vinden. In deze groep zitten diverse partijen: onderwijs, onderzoek, ondernemers en overheid. - ANGIE: de opvolger van ALIE en ALIVE, over formeel, non-formeel en informeel leren in relatie tot ECVET. - GRÜNE LERN LANDSCHAFTEN is een partnerschap waarbij de partners interessante groene thema’s voor leerlingen en docenten aanbieden. Zo heeft AOC Terra bezoek gehad van Zwitserse docenten en leerlingen om kennis te maken met Regioleren en volgen leerlingen een cursus boomklimmen in België, leren over natuurlijke dakbedekkingen in Duitsland en doen bloemschikworkshops in Polen. AOC Terra maakt voor de diverse internationale (uitwisselings)projecten gebruik van geldstromen van Leonardo da Vinci (LLP), Comenius, Impulsgelden Internationaal, sponsoring, en eigen budget (cofinanciering). Medewerkers en leerlingen internationaliseren ook niet-gesubsidieerd: stages in USA en Canada, uitwisselingsprojecten met min of meer gesloten beurzen, I@home (internationaliseren zonder reizen) en e-projecten. De vestigingen ontvangen regelmatig buitenlandse collega’s en leerlingen (binnen en buiten Europa) en begeleiden leerlingen uit het buitenland die hier op stage zijn. Het aantal leerlingen dat op IBPV gaat stagneert, maar het aantal docenten dat van mobiliteitsgelden gebruik maakt stijgt. Het totaal aantal leerlingen en collega’s dat met subsidie een kijkje over de grens nam, is in vergelijking met vorig jaar weer toegenomen. Zo is een groep leerlingen en docenten met Impulsgelden Internationaal een week naar Zweden geweest om onder meer te leren werken met zaag- en rooimachines. Docenten zijn in het kader van professionalisering op studiereis naar Turkije, Kroatië, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Finland geweest. Een aantal leerlingen heeft een bijdrage geleverd aan een internationale bijeenkomst van Peat Valley in Litouwen. Leerlingen en 39 docenten van AOC Terra waren weer vertegenwoordigd bij de Carrefour Europeen in Frankrijk. Verder is AOC Terra betrokken bij pilots omtrent ECVET en het waarderen van informeel leren. ECVET gaat een belangrijke rol spelen in de IBPV; leerlingen gaan in de toekomst een deel van hun studie op een partnerschool en bedrijven in het buitenland afronden. Daarnaast loopt de eerste pilot Regioleren Internationaal. Het concept ‘golden triangle’ wordt in een aantal Peat Valley-landen uitgerold met successen in Engeland en Zweden. Vestigingen gaan steeds intensiever om met het thema internationalisering. Een positieve ontwikkeling met het oog op de toekomstbestendigheid van ons onderwijs; zonder kennis uit het buitenland wordt het steeds lastiger up to date te blijven. Met alle bovengenoemde activiteiten hopen we te bereiken dat elke leerling in zijn schoolcarrière één of meerdere internationale ervaringen opdoet, passend bij zijn opleidingsrichting en niveau. En op die manier, in de meest brede zin, over zijn/haar eigen grenzen heenkijkt. 3.2 Arbo- en veiligheidsbeleid Na een evaluatie van de arbodienstverlening is het contract met Maetis-Ardyn voor de komende twee jaar gecontinueerd. Extra aandacht wordt besteed aan het contact tussen bedrijfsarts en de leidinggevende. Waar nodig wordt het contact geïntensiveerd. Dit geldt eveneens voor het contact tussen College van Bestuur en bedrijfsarts. In 2013 hebben de vestigingen een vervolg gegeven aan de resterende actiepunten van de risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E). In 2014 zal een nieuwe RI&E worden voorbereid zodat deze in 2015 kan worden herhaald. De uitkomsten hiervan worden vervolgens in het schoolveiligheidsplan verantwoord. 40 Convenant onderwijs en veiligheid In het gemeentehuis van Oldambt is in september een nieuw convenant onderwijs en veiligheid getekend. Het convenant moet er voor zorgen dat kinderen veilig naar school kunnen en zich daar ook veilig kunnen voelen. De verkoop en/of het gebruik van (soft)drugs en alcohol is verboden, evenals vandalisme, (seksuele) intimidatie, discriminatie, bedreiging, wapenbezit en ander strafbaar gedrag. Bij het convenant zijn betrokken Dollard College, AOC Terra, Noorderpoort, Scholengemeenschap Ubbo Emmius, Politie Ommelanden Oost, Halt, Team Noord-Nederland Openbaar Ministerie, Arrondissementsparket Noord-Nederland en de Gemeente Oldambt. 3.3 Huisvesting & Facilitair Huisvesting Het jaar 2013 stond evenals het voorafgaande jaar voor een belangrijk deel in het teken van het financieel herstel van de organisatie. Het budget voor groot onderhoud van de gebouwen is tot een derde van het geraamde budget uit het groot onderhoud programma bezuinigd. Gezien de staat waarin de gebouwen verkeren was dit eenmalig verantwoord. Het budget groot onderhoud voor 2013 is niet overschreden. Door het financieel herstel in de loop van het jaar kon de nieuwbouw voor de school in Eelde worden aanbesteed. Nog voor de bouwvakantie kon de eerste paal geslagen worden en de begane grond vloer gelegd. De leerlingen zijn voor een belangrijk deel gehuisvest in een tijdelijke huisvesting op het terrein van de school. In Meppel bleek door de verdere groei van de school, mede als gevolg van de invoering van het Groene Lyceum, een uitbreiding noodzakelijk. Deze is gevonden in een uitbreiding van het gebruik van het Groene Land, het voormalige kantoorgebouw van Achmea in Meppel. Voor verdere groei van de school is in het representatieve gebouw nog ruimte. Inkoop en aanbesteden In 2013 is een aantal nieuwe contracten afgesloten die hieronder worden weergegeven. Belangrijkste redenen om aan te besteden zijn, naast een wettelijke verplichting, het verhogen van de kwaliteit door het aangaan van een partnership met diverse leveranciers en het verlagen van de inkoopkosten door gunstige prijsafspraken en het verbeteren van het contractmanagement door het verminderen van het aantal leveranciers. Afgeronde aanbestedingen 2013 - Per 1 januari 2013 zijn nieuwe energiecontracten van kracht. Bij deze aanbesteding werd aangesloten bij een collectief van scholen om een nog groter schaalvoordeel te behalen. - Per 1 augustus is Startpeople ons nieuwe uitzendbureau en hebben we afscheid genomen van Randstad Uitzendbureau. Startpeople verzorgt de verloning van incidenteel ingehuurde uitzendkrachten. Het contract is voor minimaal drie jaar aangegaan met de mogelijkheid tot een verlenging tot vijf jaar. - Per 1 oktober 2013 is Deli XL onze nieuwe leverancier van groothandelsartikelen, waaronder voeding en dranken. Dit contract is aangegaan voor minimaal twee jaar en maximaal vier jaar en moet ons helpen bij de implementatie van de gezonde school per 2015. Deze aanbesteding is in gezamenlijkheid met het Noorderpoort gedaan. - Per 1 januari 2014 zijn opstal- en inboedelverzekering voor een periode van twee tot maximaal vier jaar ondergebracht bij Amlin en Raetshagen. - Per 1 januari 2014 is Arbodienstverleningscontract met Maetis-Ardyn verlengd. - In het schooljaar 2012-2013 is de communicatiestrategie, mediaplanning en – inkoop en vormgeving voor alle stichtingen Europees aanbesteed. Wij zoeken voor Onderwijsgroep Noord en haar drie onderwijsinstellingen naar één partner. Hiervoor hebben acht bureaus ingeschreven. De commissie, bestaande uit drie medewerkers van de afdeling Marketing & Communicatie en een vestigingsdirecteur hebben de inschrijvingen beoordeeld. Op basis van de score mochten vier bureaus door naar de pitch. In maart is de opdracht gegund aan Groot Haar + Orth in Leeuwarden. - In 2013 is gestart met de voorbereiding van de Europese aanbesteding van multifunctionals voor alle vestigingen ter vervanging van drie aflopende contracten. Een multifunctional combineert meerdere functies in één apparaat. De apparaten kunnen printen, kopiëren en scannen. 3.4 Digitalisering In de huidige maatschappij is het gebruik van informatie- en communicatietechnologie niet meer weg te denken. Internet is een basisvoorziening geworden, googelen is voor velen een begrip en het gebruik van computer, laptop, tablet en smartphone is voor jong en oud een vanzelfsprekendheid geworden. Draadloos netwerk De genoemde ontwikkeling vraagt van AOC Terra een degelijke ict omgeving. Leerlingen komen massaal met eigen smartphone, tablet of laptop op school. Er wordt intensief gebruik gemaakt van het draadloze netwerk dat op alle scholen aanwezig is. De aanwezige draadloze infrastructuur is in 2013 geoptimaliseerd om het gebruik van eigen apparatuur (Bring Your Own Device) en alle draadloze apparatuur van de scholen optimaal te kunnen gebruiken. Metingen laten pieken zien van 5000 draadloze apparaten die gelijktijdig verbonden zijn. Om de toegang tot het wifi (draadloze) netwerk te optimaliseren is Eduroam in gebruik genomen. Gasten, stagiaires en leerlingen van scholen buiten AOC Terra die aangesloten zijn bij Eduroam kunnen eenvoudig gebruik maken van het draadloze netwerk. Tablets Op een aantal scholen zijn tablets door leerlingen en/of medewerkers in gebruik genomen. De verwachting is dat het gebruik de komende jaren verder zal toenemen. Het is van belang dat de scholen zich bezig houden met een duidelijke visie op het gebruik van deze ict-middelen, dat er voldoende content (lesmateriaal) beschikbaar is en dat er voldoende vaardigheid is bij de docenten. Daarnaast moet de technische infrastructuur voldoen aan de gestelde eisen. 41 Netwerk Onderwijsgroep Noord (waar AOC Terra onderdeel van is) biedt de vestigingen alle ict-diensten aan vanuit Groningen. In 2013 is een nieuw contract (glasvezelverbindingen) afgesloten waardoor de bandbreedte tussen de scholen de komende jaren toereikend zal zijn. Om de continuïteit en veiligheid van de ICT voorzieningen te garanderen worden wordt er permanent gewerkt aan beveiliging en voorzieningen om de gevolgen van calamiteiten te minimaliseren. Er is een nieuwe firewall aangeschaft. Daarnaast is de back-up voorziening geoptimaliseerd. Ook worden de ontwikkelingen met betrekking tot internetaanvallen (DDoS) nauwlettend gevolgd en worden de preventieve maatregelen onderzocht en waar nodig toegepast. Software Microsoft stopt 8 april 2014 met de ondersteuning van Windows XP. In 2013 zijn als voorbereiding hierop alle softwareprogramma’s aangepast, zodat ze werken binnen Windows 7. Tijdens dit traject zijn een groot aantal (niet of weinig gebruikte) programma’s verwijderd. Daarnaast zijn alle voorbereidingen getroffen om naar Windows 7 te kunnen migreren. Inmiddels zijn meer dan 80% van de pc’s en laptops gemigreerd naar Windows 7. In 2013 is een start gemaakt om te komen tot een duidelijk informatiebeleid waarbij onderzocht wordt op welke wijze de bestaande applicaties meer optimaal kunnen worden gebruikt om te komen tot een optimale informatie voorziening. Elektronische leeromgeving AOC Terra werkt met de elektronische leeromgeving Magister. In 2013 is de inlog voor de ELO’s voor leerlingen en personeel geautomatiseerd. Portal In 2013 is binnen de portal de functionaliteit teamsite ingericht. Hierdoor is het mogelijk geworden om met collega’s van verschillende vestigingen en instellingen samen te werken. Dat kan het delen van (vergader)stukken zijn, maar ook het samenwerken aan een document zoals jaarplannen. Vanuit de netwerkgroepen is de vraag naar het implementeren van deze mogelijkheid regelmatig gesteld. 42 Afas Sinds 1 januari 2013 werkt Onderwijsgroep Noord met een geïntegreerd salaris- en HR-pakket dat voldoet aan het vooraf gestelde eisen- en wensenpakket. Het is gekoppeld aan bestaande systemen zoals Exact en Synaxion. Voor de invoering van dit pakket, Profit Online van Afas, is een projectorganisatie ingericht met het hoofd van de personeels- en salarisadministratie (PSA) als projectleider. Na de inrichtingsfase is de conversie vanuit het bestaande salarisverwerkingspakket gestart. In 2012 is een volledige schaduwadministratie gevoerd, zodat uitvoerig getest en gewerkt kon worden aan de uniformering van de werkprocessen en het genereren van stuurinformatie. Met ingang van 1 januari 2013 is Onderwijsgroep Noord daadwerkelijk live gegaan met Profit Online als salarisverwerkingspakket. Inmiddels zijn afgerond: 1. de conversie waarbij het resultaat van het voormalige salarisverwerkingspakket is geëvenaard; 2. zicht op de begrote formatie en de daadwerkelijke uitputting daarvan; 3. eenduidige managementinformatie; 4. een koppeling met de arbodienst voor de ziek- en herstelmeldingen; 5. de journalisering naar het financiële pakket Exact. De medewerkers van de afdeling PSA zijn opgeleid door Afas en hebben nu voldoende kennis om de maandelijkse verloningen tot een goed resultaat te leiden. Het verwerken van mutaties gebeurt nu op een uniforme werkwijze voor alle stichtingen binnen Onderwijsgroep Noord. Vanuit Profit worden documenten gegenereerd en opgeslagen in het digitale personeelsdossier van de betreffende medewerker. 43 Hoofdstuk 4. Medewerkers 4.1 Onze medewerkers Aantal medewerkers per vestiging, uitgesplitst in man en vrouw. Verdeling man/ vrouw en in % Centraal Groene School Winsum MBO Assen MBO Emmen MBO Groningen MBO Meppel TerraNext VMBO-Groen Assen VMBO-Groen Eelde VMBO-Groen Emmen VMBO-Groen Meppel VMBO-Groen Oldekerk VMBO-Groen Wolvega Totaal Man % Man 1 100,00% 44 50,00% 5 71,43% 19 51,35% 53 60,92% 17 45,95% 23 67,65% 41 47,13% 22 43,14% 27 45,76% 38 51,35% 30 54,55% 11 34,38% 331 51,00% Vrouw % Vrouw Totaal 44 2 18 34 20 11 46 29 32 36 25 21 0,00% 50,00% 28,57% 48,65% 39,08% 54,05% 32,35% 52,87% 56,86% 54,24% 48,65% 45,45% 65,63% 1 88 7 37 87 37 34 87 51 59 74 55 32 318 49,00% 649 Verdeling van de medewerkers per vestiging naar de diverse leeftijdscohorten. Leeftijdsopbouw per vestiging Centraal Groene School Winsum MBO Assen MBO Emmen MBO Groningen MBO Meppel TerraNext VMBO-Groen Assen VMBO-Groen Eelde VMBO-Groen Emmen VMBO-Groen Meppel VMBO-Groen Oldekerk VMBO-Groen Wolvega Eind totaal 44 0-25 25-35 35-45 45-55 55-60 1 19 1 8 14 5 5 23 9 14 24 9 5 25 2 6 16 7 7 21 15 9 12 17 8 30 2 13 25 13 12 25 12 15 14 15 7 9 1 7 18 10 6 15 13 13 15 10 7 9 136 145 183 1 1 1 3 2 60+ Totaal 1 4 1 3 13 2 4 2 2 5 7 4 4 1 88 7 37 87 37 34 87 51 59 74 55 32 124 52 649 Verdeling van het aantal medewerkers naar bepaalde en onbepaalde tijd. Verdeling aanstellingen Bepaalde tijd Centraal Groene School Winsum MBO Assen MBO Emmen MBO Groningen MBO Meppel TerraNext VMBO-Groen Assen VMBO-Groen Eelde VMBO-Groen Emmen VMBO-Groen Meppel VMBO-Groen Oldekerk VMBO-Groen Wolvega 0,0% 9,1% 0,0% 4 10,8% 8 9,2% 3 8,1% 2 5,9% 14 16,1% 4 7,8% 11 18,6% 26 35,1% 3 5,5% 5 15,6% Totaal 8813,6% 8 Flexibele formatie Om te komen tot een beheersing van de uitgaven inzake uitkeringen na ontslag wordt er tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek gekeken naar het risico voor de instroom in de WW en Bovenwettelijk WW. Hierbij wordt gekeken naar het arbeidsverleden. Op grond hiervan komt het voor dat de medewerker niet in eigen dienst wordt genomen maar dat er gebruik gemaakt wordt van een payrolling via een uitzendbureau. Dit om te voorkomen dat medewerkers instromen in de WW of Bovenwettelijk WW. Daarnaast is er voor de BVE-sector een contract gesloten met WW+ voor de begeleiding van “oud medewerkers” naar werk. Dit zijn vaak maatwerktrajecten. 4.2 Professionalisering In het schooljaar 2012-2013 heeft de netwerk- en de projectgroep Professionalisering gewerkt aan het formuleren van professionaliseringsbeleid voor AOC Terra. De netwerkgroep heeft onder meer een visie op professionaliseren ontwikkeld en de projectgroep een inrichtingsnotitie voor de OGN academie. Daarnaast zijn de eerste, centraal georganiseerde opleidingen georganiseerd. Onbepaalde tijd 1 80 7 33 79 34 32 73 47 48 48 52 27 100,0% 90,9% 100,0% 89,2% 90,8% 91,9% 94,1% 83,9% 92,2% 81,4% 64,9% 94,6% 84,4% 561 86,4% 1 88 7 37 87 37 34 87 51 59 74 55 32 649 Aan het begin van schooljaar 2013-2014 is de OGN academie operationeel geworden. De OGN academie is een knooppunt binnen de stafdienst P&O die allerlei vragen met betrekking tot professionalisering oppakt. De OGN academie is gestart met het daadwerkelijk inrichten van de academie inclusief alle werkprocessen, met beleidsontwikkeling en met het organiseren van cursussen en trainingen. De scholingsactiviteiten zijn gebaseerd op de scholingsplannen van de stichtingen. De OGN-academie werkt samen met professionele trainers en docenten. Hiervoor maakt ze niet alleen gebruik van externen, maar ook van collega’s binnen Onderwijsgroep Noord. Het eerste jaar van de OGN-academie staat in het teken van inrichten, opbouwen en groeien. Het uiteindelijke streven is dat de OGN-academie er zal zijn voor elke professionaliseringsvraag binnen Onderwijsgroep Noord: van een training op een vestiging tot individuele loopbaangerichte opleidingen, van workshops tot coaching, van kenniscafé tot leernetwerk. Daarbij geldt: De OGNacademie is er voor iedereen: voor docenten, voor onderwijsondersteunend personeel en voor het management. 45 In 2013 zijn de volgende opleidingsactiviteiten door de OGN-academie georganiseerd: 1. omgaan met verschillen; 2. gebruikerstrainingen Magnaview CumLaude; 3. elo basis en gevorderden trainingen; 4. financieel management; 5. gebruikerstraining Magister Managementplatform; 6. gebruikerstraining voor iPads; 7. opleiding rekenspecialist; 8. inzet van de Magister elo in de les 4.3 Gezondheidsmanagement In 2012 was het gemiddeld ziekteverzuimpercentage 5,96%. Ten opzichte van 2012 is er sprake van een behoorlijke daling. Directeuren zetten, in samenspraak met de bedrijfsarts en P&O adequate interventies in om het verzuimpercentage terug te dringen of te voorkomen. Het lijkt erop dat het plan van aanpak ziekteverzuim zijn vruchten begint af te werpen. Gezondheidsmanagement is een strategisch thema binnen AOC Terra. Het verzuimcijfer is daarbij een belangrijk meetinstrument. Het streefcijfer van 5% is in 2013, met een gemiddeld ziektepercentage van 4,6% gehaald. Norm De norm is het geaccepteerde gemiddelde ziekteverzuim in een kalanderjaar. Deze norm is in april 2012 vastgesteld door het College van Bestuur. ZV1 Ziekteverzuimpercentage 1 Aantal gewogen kalenderdagen ziekteverlof van het reguliere personeel, gedeeld door de gemiddelde personeelssterkte (GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de rapportageperiode, maal 100. ZV2 Ziekteverzuimpercentage 2 Idem als ZV1 maar exclusief ziektegevallen die langer dan een jaar hebben geduurd. ZMF1 Ziekmeldingsfrequentie 1 Aantal nieuwe ziektegevallen in de rapportageperiode per 100 personeelsleden. VG 46 Het voortschrijdend gemiddelde ziekteverzuim op basis van ZV1. 47 Hoofdstuk 5. Financiën 5.1 Jaarrekening 2012 Resultaat AOC Terra heeft het jaar 2013 afgesloten met een positief financieel resultaat van € 4.347.956 (2012: negatief € 134.987). Het exploitatieresultaat over 2013 is als volgt verdeeld: 2013 2012 2.834.956 - 134.987 Toevoeging aan de Bestemmingsreserve ‘Toekomstbestendig AOC Terra’ 1.126.000 0 Toevoeging aan de Bestemmingsreserve ‘Regeling jonge leerkrachten’ 262.000 0 Toevoeging aan de Bestemmingsreserve ‘Tractorsimulatie’ Exploitatieresultaat 125.000 ─────── 4.347.956 0 ─────── - 134.987 Toevoeging aan de Algemene Reserve De totale baten zijn € 2,70 miljoen hoger dan begroot. De rijksbijdragen zijn € 2,14 miljoen hoger als gevolg van de extra subsidies die op grond van het nationaal onderwijsakkoord in december 2013 beschikbaar zijn gesteld. De overige overheidsbijdragen- en subsidies zijn hoger als gevolg van de subsidieafrekening van een ESF-project. Door een daling van het aantal BBL-deelnemers en een afgenomen scholingsvraag vanuit het bedrijfsleven komen de lesgelden en de baten voor werk in 48 opdracht van derden iets lager uit dan is begroot. De overige baten komen € 0,58 miljoen hoger uit door hogere opbrengsten uit detachering van medewerkers. Ook de totale lasten zijn lager dan is begroot, namelijk € 1,55 miljoen. De personeelslasten zijn € 0,81 miljoen lager. Dit is onder andere het gevolg van een kleinere groei van het aantal leerlingen per 1 augustus 2013 dan is begroot. Daarnaast zijn de dotaties aan de personele voorzieningen lager, omdat een deel van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen vrijvalt. De afschrijvingslasten zijn € 0,20 miljoen lager, omdat begrote investeringen niet zijn uitgevoerd. Bij de huisvestingslasten is sprake van lagere kosten voor energie en water waardoor deze € 0,33 miljoen lager uitkomen. Bij de overige lasten is sprake van lagere kosten bij diverse beheerslasten. Daarnaast is geen beroep gedaan op het begrote bedrag voor onvoorziene kosten. De financiële baten en lasten zijn € 0,10 miljoen lager. Dit is het gevolg van lagere rentelasten, omdat van de in 2013 afgesloten financiering voor de bouw van het schoolgebouw in Eelde, in 2013 slechts beperkt gebruik is gemaakt. Een uitgebreide toelichting op de verschillen tussen realisatie en begroting staat bij de afzonderlijke posten in de jaarrekening. Bestemmingsreserves In de komende jaren krijgt AOC Terra te maken met een aantal ontwikkelingen die een grote impact op de organisatie en de middelen zullen hebben. Het gaat daarbij met name om de gevolgen van de daling van het aantal leerlingen en onderwijskundige ontwikkelingen, zoals de invoering van Focus op Vakmanschap en Passend Onderwijs. Dit brengt niet alleen een extra inspanning met zich mee, maar tevens extra onzekerheden en daarmee ook risico’s. Het College van Bestuur stelt zich op het standpunt dat bovenstaande ontwikkelingen moeten worden opgelost binnen de jaarlijkse begroting, maar heeft ook gemeend om vanuit het positieve resultaat een bestemmingsreserve te vormen van waaruit geïnvesteerd kan worden in een toekomstbestendig AOC Terra. De mogelijke aanwending van deze bestemmingsreserve zal alleen geschieden vanuit goedkeurende besluitvorming door het College van Bestuur. Gezien de grootte van de toekomstige vraagstukken vinden we het als College van Bestuur gerechtvaardigd hiervoor specifieke middelen te bestemmen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1.126.000. De ontvangen subsidie op grond van de ‘regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge leerkrachten’ betreft een ‘kasschuif’ en zal in de jaren 2016 en 2017 terugbetaald moeten worden aan het ministerie. Hiervoor wordt een afzonderlijke bestemmingsreserve gevormd, zodat de terugbetaling in 2016 en 2017 geen extra belasting van de exploitaties in die jaren zullen vormen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 262.000. De kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van deze regeling zullen binnen de begroting opgevangen worden. 5.2 Begroting 2014 In juni 2013 is de nieuwe besturingsfilosofie vastgesteld. Eén van de kenmerken van de filosofie is het zo laag mogelijk in de organisatie leggen van de verantwoordelijkheden. Hiermee wordt een belangrijke wijziging ingezet, want het accent lag voorheen op centrale sturing en niet op decentrale sturing. Een consequentie hiervan is het decentraliseren van de budgetverantwoordelijkheid. De vestigingen worden zelf verantwoordelijk voor het opstellen en voor de realisatie van de begroting. In 2012 en 2013 is hier al een begin mee gemaakt en in 2014 wordt deze lijn doorgetrokken. Het einddoel is een situatie waarbij de vestigingen volledig verantwoordelijk zijn voor de eigen financiële huishouding. AOC Terra zit momenteel volop in deze transitie. Omdat dit proces nog in ontwikkeling is, hebben we op dit moment nog niet de situatie bereikt om tot volledige decentralisatie van de middelen over te gaan. Dit geldt met name voor de personele middelen. Voor de decentralisatie van deze middelen moet eerst aan twee belangrijke voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet het onderwijs hier klaar voor zijn. Decentralisatie van de personele middelen vraagt om een situatie waarbij er sturing plaats kan vinden op een gemiddelde personeelslast. Deze sturing kan alOp 1 januari 2015 zal het nieuwe tractorrijbewijs leen als vestigingen over een zekere omvang beschik(T-rijbewijs) worden ingevoerd. Op verzoek van het ken. Sturen op personeel kan alleen als de mutatieMinisterie van Economische Zaken wordt binnen AOC Terra onderzocht of een mobiele versie van een momenten aangegrepen worden om de gewenste tractorsimulator ontwikkeld kan worden waarvoor op wijzigingen te realiseren. Momenteel kent AOC Terra nog kleine vestigingen. Binnen deze vestigingen doen een aantal plaatsen in Nederland een aansluitpunt zich gewoonlijk te weinig mutatiemomenten voor om zal worden aangelegd. Voor de niet-subsidiabele kosten van dit project wordt een bestemmingsreserve daadwerkelijk de factor personeel te beïnvloeden. Kortom, voordat de personele middelen daadwerkelijk gevormd van €125.000. Op deze wijze wordt voorkomen dat de ontwikkeling van deze tractorsimulatie gedecentraliseerd kunnen worden, zal hier een oplossing voor gevonden moeten worden. Het vinden van in 2014 financiële risico’s voor de verzorging van de deze oplossing vraagt om een herbezinning van het primaire onderwijstaak met zich meebrengen. huidige besturingsmodel. Deze bezinning vindt op het moment van het verschijnen van deze begroting volop plaats. Financiële kengetallen Ten tweede vraagt decentralisatie van de personele middelen om een adequate monitoring van de uitgaOp basis van de jaarrekening kunnen de volgende ven en dus ook om perfecte managementinformatie. financiële kengetallen worden berekend: Hierin worden de laatste jaren belangrijke stappen voorwaarts gemaakt. 2013 2012 Solvabiliteit Liquiditeit Rentabiliteit 0,66 0,87 7,61 0,60 0,55 - 0,25 49 De ambities van de organisatie worden jaarlijks uitgewerkt in een jaarplan per vestiging. Daarnaast zijn er ook opdrachten vanuit de overheid. De combinatie van eigen ambities en de rijksopdrachten vraagt een scherpe prioritering in inzet van de steeds schaarser wordende middelen. Deze tendens wordt versterkt door de krimpsituatie. AOC Terra wordt de komende vijf jaar geconfronteerd met een daling van het aantal leerlingen. Deze krimp zal worden meegenomen bij het opstellen van het nieuwe strategische beleidsplan 2015-2019. paragraaf wordt zicht geboden op het verwachte exploitatieresultaat in de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Het proces om majeure ontwikkelingen in de nabije toekomst en de gevolgen hiervan voor het resultaat en de vermogenspositie te identificeren, is structureel ingebed in de organisatie. Hiertoe wordt in de meerjarenbegroting een tijdshorizon gehanteerd die nog vier jaren verder ligt dan de tijdshorizon in deze continuïteitsparagraaf. In de jaarlijkse kaderbrief zijn de prioriteiten nader omschreven. Deze prioriteiten zijn opgesteld in samenspraak met de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs. Het betreft over het algemeen zaken waarop we met elkaar vinden dat de focus moet liggen, tegen de achtergrond van het strategisch beleidsplan. De kaderbrief is vervolgens vertaald naar een begrotingsbrief, om op deze manier te bewerkstelligen dat middelen en ambities worden samengebracht. De begrotingsbrief heeft als uitgangspunt gediend voor de begroting. Kengetallen Prognose leerlingenaantallen Op basis hiervan is de begroting door het managementteam van AOC Terra opgesteld, waarin de ambities van de organisatie zijn meegenomen. Omdat de huidige strategische beleidsplannen aflopen in 2014 zijn in de meerjarenbegroting nog geen nieuwe ambities opgenomen, anders dan in de kaderbrief en begrotingsbrief zijn vermeld. 50 Vmbo-groen Het aantal vmbo-leerlingen in de voedingsgebieden van AOC Terra daalt gestaag. Tussen 2012 en 2019 gaat het om een daling van 1.292 leerlingen. Dat is een daling van ruim 12%. De snelheid en scherpte van deze daling wordt getemperd door leerlingen die langer dan acht jaar op de basisschool verblijven, door vroege en late leerlingen enz. In het jaar voor de instroom in het voortgezet onderwijs, ontstaat zo ieder jaar extra potentieel. 5.3 Continuïteit Vergroting van het marktaandeel, onder andere door het aanbieden van nieuwe opleidingen zoals het Groene Lyceum, zorgen voor toename van het aantal leerlingen in plaats van een daling. In het schooljaar 2013-2014 was sprake van een grote toename van het aantal leerlingen. Ook voor het schooljaar 2014-2015 wordt een sterke groei van het aantal leerlingen verwacht. Op basis van de laatste inschattingen gaat het om een toename van 317 leerlingen. Deze continuïteitsparagraaf beoogt inzicht te verschaffen in de wijze waarop het College van Bestuur van AOC Terra omgaat met de financiële gevolgen in de jaren 2013 t/m 2016 als gevolg van het gevoerde en te voeren beleid. In deze In de nieuwe prognose voor 2014-2020 wordt per vestiging het gemiddeld marktaandeel genomen van de laatste twee jaar. De prognoses voor de jaren 2014-2020 staan in onderstaande tabel weergegeven. Bij een gelijkblijvend marktaandeel zal het aantal vmbo-leerlingen tot en met 2015 toenemen. Vanaf 2016 is sprake van een jaarlijkse daling van het aantal leerlingen als gevolg van het afnemend aantal leerlingen op de basisscholen in het voedingsgebied. De prognose is realistisch. Groei en daling in het verleden worden geëxtrapoleerd naar de toekomst door uit te gaan van gemiddelde prestaties in het verleden. Prestaties die in het verleden zijn behaald, bieden geen garanties voor de toekomst, maar kunnen wel gehanteerd worden voor het opstellen van prognoses en reële ontwikkelingen. Mbo Voor het mbo zijn geen nauwkeurige cijfers beschikbaar, omdat sprake is van een groot voedingsgebied en van leerlingen die kiezen voor een hele specifieke beroepsopleiding en niet, zoals in het voortgezet onderwijs, voor één van de beschikbare scholen in de omgeving. Hoewel het middelbaar beroepsonderwijs ten opzichte van het voortgezet onderwijs, enige jaren achter de demografische ontwikkelingen aanloopt, zijn de percentages van het vmbo ook hier gehanteerd. Ook bij het mbo zal een deel van de toename van het aantal vmbo-leerlingen in verband met het Groene Lyceum leiden tot groei. Daartegenover staat de onzekerheid door veranderingen in opleidingen, te weten de wijziging van de duur van een niveau 4 opleiding van 4 jaar naar 3 jaar. Hierdoor zal er feitelijk sprake zijn van een krimp. delen en VOA. Omdat de flexibele formatie bij de mbo-vestigingen niet toereikend is om het vervallen van deze subsidies op te kunnen vangen, wordt rekening gehouden met 10 fte boventalligheid. Om de extra kosten van boventalligheid in de exploitatie op te vangen moet vanaf 2014/2015 geanticipeerd worden op deze bezuiniging. Er worden verschillende maatregelen ingezet om boventalligheid te beïnvloeden, waaronder loopbaan en outplacement ondersteuning, vacatureuitwisseling en -bemiddeling Onderwijsgroep Noord-breed. Daarnaast zijn in de begroting middelen gereserveerd voor wachtgeldverplichtingen. Dit bedrag is bestemd voor nieuwe verplichtingen in 2014. Voor de lopende wachtgeldverplichtingen is een voorziening gevormd. Personele bezetting Voor zover in het schooljaar 2013-2014 sprake is van inzet van formatie op basis van additionele bekostiging, komt deze inzet te vervallen als de bekostiging wordt beëindigd. Een uitzondering hierop vormt de formatie die is gemoeid met de mbosubsidies voor Praktijkleren, Groene impulsmid- 51 Samenvattend overzicht kengetallen Balans De solvabiliteit van AOC Terra bedraagt per ultimo 2013 0,66. Daarmee wordt zowel aan de eigen minimumnorm, zoals verwoord in het Treasurystatuut, als aan de nieuwe solvabiliteitsnorm van de onderwijsinspectie voldaan. De verwachting is dat de solvabiliteit in de komende jaren op een vergelijkbaar niveau blijft. Dat betekent dat versterking van het vermogen vooralsnog niet noodzakelijk is. 52 De liquiditeitspositie van AOC Terra is voldoende voor de normale bedrijfsvoering en biedt ook ruimte voor de geplande investeringen. De liquiditeitsratio bedraagt per ultimo 2013 0,87. De investering in de nieuwbouw bij AOC Terra Eelde kan gerealiseerd worden, omdat daarvoor een financiering is afgesloten bij een bank. Gelet op de verwachte ontwikkeling van de liquiditeit zijn er in de komende jaren voldoende liquide middelen beschikbaar voor de overige geplande investeringen. Staat van Baten en Lasten Zoals uit de geprognosticeerde Staat van Baten en Lasten blijkt is de impact van bezuinigingen door de overheid op de bekostiging, in combinatie met het teruglopend aantal leerlingen, groot. In 2015 is bij ongewijzigd beleid sprake van een tekort van ca. € 0,4 miljoen, wat in 2016 oploopt tot een tekort van € 1,4 miljoen. Belangrijke aanname is dat het beleid ongewijzigd blijft, wat betekent dat er geen rekening gehouden wordt met vertrek van ouder personeel en vervanging door jonger personeel wat een positief effect zal hebben. Uit de geprognosticeerde balans blijkt dat ook de voorraad liquide middelen hierdoor geraakt wordt en in de komende jaren afneemt. Om te voorkomen dat het gehele verwachte begrotingstekort voor 2015 in de eerste vijf maanden van het schooljaar 2015-2016 (augustus t/m december 2015) ingelopen moet worden, zal de bezuiniging al in het schooljaar 2014-2015 gerealiseerd moeten worden. Daarmee wordt het oplossen van het verwachte begrotingstekort voor 2015 naar voren gehaald. Met de mogelijke gevolgen van leerlingendaling en de daarmee verband houdende bezuinigingen op de formatie, zoals toename van boventalligheid en wachtgeldverplichtingen, is in deze meerjarenbegroting nog geen rekening gehouden. De afgelopen jaren is er bezuinigd op de materiële exploitatie. In de begroting 2014 is extra ruimte gevonden in de materiële exploitatie. Indien nodig kan in de toekomstige jaren ruimte worden gevonden voor extra bezuinigingen. Hierdoor hoeft voor de begrotingen vanaf 2015 niet noodzakelijkerwijs rekening gehouden worden met verdere bezuinigingen in de formatie. De meeste aandacht zal in de komende jaren uit moeten gaan naar de vaste kosten zoals afschrijvingslasten en huisvestingslasten, omdat deze bij een dalend aantal leerlingen steeds zwaarder op de exploitatie gaan drukken. Het managementteam heeft ervoor gekozen om het tekort in de meerjarenbegroting zichtbaar te maken en niet op voorhand een taakstelling in de meerjarenbegroting op te nemen. Daarmee wordt en blijft duidelijk zichtbaar wat de ontwikkeling van het begrote resultaat zal zijn als niet tijdig wordt bezuinigd. Daarin ligt ook de opdracht aan het managementteam van AOC Terra om in de komende jaren het tekort om te buigen en zorg te dragen voor een sluitende exploitatie. 53 5.4 Risicoanalyse Rapportage toezichthoudend orgaan Intern risicobeheersings- en controlesysteem In 2013 is een start gemaakt met risicomanagement. Uitgangspunt is om per waargenomen risicogebied de kans van optreden en de impact te definiëren. Daarna worden er beheersmaatregelen opgesteld om de waargenomen risico’s het hoofd te bieden. Vooruitlopend op een volledige geïmplementeerd risicomanagement zijn in 2013 de meest urgente probleemgebieden onderzocht, te weten de demografische krimp en de introductie van passend onderwijs. Voor beide gebieden is onderzocht welke effecten hiervan uit kunnen gaan op de financiële positie van AOC Terra. De hier waargenomen risico’s worden meegenomen in het positioneringstraject. In 2014 wordt met behulp van een externe partner het risicomanagement verder geïmplementeerd. In de begroting 2014 zijn hiervoor middelen gereserveerd. Zoals uit het verslag van de Raad van Toezicht blijkt laat de Raad zich informeren door deskundigen over de belangrijke ontwikkelingen en grote beleidsvraagstukken, zodat de Raad zijn toezichthoudende rol goed kan vervullen. Bij deze thema’s denkt de Raad van Toezicht mee met het College van Bestuur en geeft tevens adviezen. Belangrijkste risico’s en onzekerheden Voor de komende jaren is rekening gehouden met de financiële impact van de risico’s en bedreigingen die bekend zijn. Hiermee is rekening gehouden met het opstellen van de meerjarenbegroting. De belangrijkste risico’s en bedreigingen zijn de bekostiging en de ontwikkeling van het aantal leerlingen. De effecten hiervan zijn meegenomen in de (meerjaren)begroting. Ook de hierdoor ontstane noodzaak tot bezuinigen wordt zichtbaar gemaakt. Dit zal te zijner tijd in de onderscheiden jaren nader worden uitgewerkt. In de meerjarenbegroting wordt nog geen rekening gehouden met de wijzigingen in de geldstromen voor leerwegondersteuningonderwijs en praktijkonderwijs als gevolg van het invoeren van passend onderwijs. Deze ontwikkelingen zijn nog met veel onzekerheden omgeven, waardoor het niet mogelijk is om ze concreet in de begroting in te passen. Wel hebben we separaat aan deze begroting een risicoanalyse opgesteld, waarin verschillende scenario’s worden becijferd. Hierdoor zijn we voldoende voorbereid op de mogelijke effecten. In de werkgroep passend onderwijs wordt deze analyse regelmatig geagendeerd. 54 5.5 Treasury Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het financiële beleid van de Stichting Onderwijsgroep Noord en de daaraan verbonden instellingen en is op de hele groep van toepassing. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 september 2009, met kenmerk FEZ/CC-2009/150185, houdende regels over het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010) en het Treasurystatuut Onderwijsgroep Noord van 10 oktober 2011. Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige liquide middelen wordt gehandeld in overeenstemming met de in deze regeling gestelde verplichtingen. De algemene doelstellingen van het treasurybeleid luiden: - het beheren van financiële geldstromen op de korte termijn met als doel op het juiste moment over de juiste hoeveelheid liquide middelen in rekening-courant te kunnen beschikken, zonder dat er sprake is van een overschot of tekort aan liquide middelen in rekening-courant. Essentieel voor het bereiken van deze doelstelling is een korte termijn liquiditeitsplanning. De korte termijn liquiditeitsplanning wordt gepland vanaf één week tot één jaar vooruit; Bij het uitzetten van overtollige gelden mogen transacties worden afgesloten met de volgende geldnemers: • financiële instellingen of door financiële instellingen uitgegeven papier met minimaal een A-rating, afgegeven door tenminste twee erkende rating agency’s, voor beleggings- en beleningsvormen voor een periode tot en met drie maanden. • Financiële instellingen of door financiële instellingen uitgegeven papier met minimaal een AA-minus rating, afgegeven door tenminste twee erkende rating agency’s, voor beleggingsen beleningsvormen voor een periode van meer dan drie maanden. Bij het voeren van het treasurybeleid zijn de volgende treasury instrumenten toegestaan: • Rekening courant • Spaarrekeningen • Deposito’s - de solvabiliteit (verhouding Eigen Vermogen / Totaal Vermogen) dient minimaal het door de overheid voorgeschreven percentage te zijn (31-12-2013 BVE: 0,20-0,60; • het minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie) in relatie tot de geld- en kapitaalmarktrente het optimaliseren van het rendement van de overtollige liquide middelen binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie); - het beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan de financiële posities en geldstromen van de instelling zijn verbonden (risicominimalisatie); Het aantrekken van alle voor de instelling benodigde middelen dient plaats te vinden op basis van een actuele prognose van de financieringsbehoefte en een actuele rentevisie. Bij het aantrekken van langlopende geldleningen worden offertes gevraagd bij minimaal twee partijen. Bovenstaande is een samenvatting en geen limitatieve opsomming. Uit oogpunt van interne controle is bij het uitzetten van overtollige liquide middelen op deposito’s sprake van functiescheiding tussen de frontoffice en backoffice. In 2011 is het treasurystatuut geactualiseerd en vastgesteld door het College van Bestuur. In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid uiteengezet en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie van de instelling. Het treasurystatuut heeft tot doel sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken. Rapportage over treasury aangelegenheden maakt integraal onderdeel uit van de bestaande managementrapportages. De rentevergoeding op spaarrekeningen is nog steeds hoger dan op fixed-deposits, waar rente op basis van Euribor wordt berekend. De tijdelijk overtollige liquide middelen zijn daarom in 2013 weer weggezet op spaarrekeningen. De rente op de spaarrekeningen is in 2013 met 0,6% gedaald ten opzichte van ultimo 2012. Ondanks deze daling van het rentepercentage zijn de rentebaten hoger dan begroot. Voor zowel de fixed-deposits als de spaarrekeningen geldt dat er geen risico wordt gelopen over de hoofdsom. De rating van de huisbankier is gelijk gebleven in 2013 en voldoet voor wat betreft de korte termijn aan de ratingeisen in artikel 3.3 van de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010’. Voor uitgezet geld langer dan drie maanden is dit niet meer het geval. AOC Terra heeft overtollige liquide middelen op een spaarrekening staan, waarbij het hele bedrag dagelijks opvraagbaar is. De liquiditeitspositie van het AOC Terra is gestegen van € 4,1 miljoen per ultimo 2012 naar € 6,3 miljoen per ultimo 2013. Financiële instrumenten Algemeen AOC Terra maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die AOC Terra blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. AOC Terra handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan AOC Terra verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of marktrisico’s. 55 Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt. Renterisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. AOC Terra heeft derhalve als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om het renterisico te beperken, is een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de looptijd minder wordt, waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaalt. De hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro, maar is ultimo 2013 9,3 miljoen euro. Lening 20-jarige roll-over lening ad € 16,2 miljoen Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3 miljoen. De einddatum van de lening is 2 november 2025 Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55 Swap 15-jarige rente swap ad € 16,2 miljoen Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9 miljoen. De einddatum van de swap is 1 november 2020 Vaste rente van 3,9% 56 Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor de negatieve waarde van deze ineffectiviteit is in 2012 een last van € 106.070 meegenomen in de exploitatie. Als gevolg van de ontwikkelingen op de geldmarktrente is de ineffectiviteit van de renteswap afgenomen en is in 2013 sprake van een positieve aanpassing van € 18.582 op de eerder genomen last. Kredietfaciliteit AOC Terra heeft in 2013 een kredietfaciliteit afgesloten bij ING (ING Stand-by Roll Over) ad € 7,5 miljoen. Deze krediet faciliteit loopt tot uiterlijk 31-122014, waarna de faciliteit zal worden geconsolideerd in één of meer middellange geldleningen, waarbij de leningen de maximale huidige kredietlimiet niet overschrijden. Van dit krediet is ultimo 2013 € 0,72 miljoen opgenomen. ING Stand-by Roll Over ad € 7,5 miljoen. Opgenomen per 31 december 2013 € 0,72 miljoen. De einddatum van de kredietfaciliteit is 31 december 2014 Rente op basis van 3-maands Euribor met een opslag van 1,35 Liquiditeitsrisico AOC Terra bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor AOC Terra steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven. Reële waarde De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. 5.6 Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie Naar aanleiding van de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie’ moet, met ingang van het verslagjaar 2003, aanvullende informatie in het jaarverslag worden opgenomen. Deze informatie wordt onderstaand weergegeven. Uitbesteding van bekostigd onderwijs Uitbesteding van bekostigd onderwijs vindt op zeer beperkte schaal plaats. Voor het schooljaar 2013-2014 gaat het hierbij om zesendertig leerlingen in het vmbo die geplaatst zijn bij een Ortho-Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC). AOC Terra participeert, tezamen met een aantal instellingen voor Voortgezet Onderwijs, in het bestuur van dit OPDC. Bedragen uit de rijksbijdrage die gemoeid zijn met investeringen in private activiteiten Evenals in voorgaande jaren zijn geen rijksgelden aangewend voor investeringen in private activiteiten. Bedragen uit de rijksbijdrage die gemoeid zijn met het voeden van een fonds voor les- en cursusgelden Evenals in voorgaande jaren heeft AOC Terra geen fonds voor les- en cursusgelden. Deelnemers die relatief snel na 1 oktober zijn uitgeschreven Gedurende de maand oktober 2013 zijn vijf BOLleerlingen, zevenentwintig BBL-leerlingen en zeven vmbo-leerlingen uitgeschreven. De reden van uitschrijving was: BOL BBL VMBO Totaal Studiegebonden factoren (verkeerde keuze) 2 2 Arbeidsmarkt- en omgevingsfactoren (gekozen voor werk) 3 3 Diplomering 21 21 Inschrijving bij een andere onderwijsinstelling 3 3 Verhuizing 2 2 Persoonsgebonden, geen invloed op oorzaak (ziekte/problemen thuis) 1 1 2 6 2 4 Verzorgen van onderwijs in geïntegreerde trajecten educatie-beroepsonderwijs Bij AOC Terra is geen sprake geweest van geïntegreerde trajecten educatie-beroepsonderwijs. Deelnemers die gedurende het schooljaar 20132014 van opleiding / leerweg veranderen Aangezien het schooljaar 2013-2014 nog niet is beëindigd, kan geen volledig beeld worden gegeven van de zogenaamde omzwaaiers. Gedurende de maand oktober 2013 betreft het de volgende mutaties: Wijziging van leerweg Van BBL naar BOL 1 Van BOL naar BBL 1 Van VMBO-BB naar VMBO-KB 1 Wijziging van niveau Van niveau 3 naar niveau 2 Van niveau 4 naar niveau 3 1 2 57 Deelnemers die relatief snel na 1 oktober zijn ingeschreven Hoewel de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie’ deze informatie niet voorschrijft, zijn wij van mening dat dit nadrukkelijk moet worden geplaatst naast bovenvermelde gegevens. Tenslotte zijn ouders en leerlingen vrij in hun keuze van het soort onderwijs (leerweg, sector en niveau) en van de onderwijsinstelling. 58 Het aantal nieuw ingeschreven leerlingen gedurende de maand oktober 2013 was: BOL Nieuw ingeschreven leerlingen 1 BBL VMBO Totaal 2 1 4 Instellingen en organisaties waarvoor maatwerktrajecten zijn georganiseerd Bij AOC Terra zijn in 2013 twaalf maatwerktrajecten gestart. Bij deze maatwerktrajecten zijn honderdachtenzeventig BBL-leerlingen betrokken. Van deze honderdachtenzeventig leerlingen zijn honderddertien leerlingen werkzaam bij sociale werkvoorzieningschappen, zesenveertig leerlingen werkzaam bij gemeentelijke overheden en negentien leerlingen werkzaam bij bedrijven en overige instellingen. 59 Jaarrekening 60 Jaarrekening Jaarrekening Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht over 2013 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening Toelichting behorende tot de balans Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Indicatoren geïntegreerd jaardocument Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Bestemming van het exploitatiesaldo Gebeurtenissen na balansdatum Jaarrekening Balans per 31 december 2013 62 Staat van baten en lasten over 2013 63 Kasstroomoverzicht over 2013 64 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening 65 Toelichting behorende tot de balans 68 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 74 Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten 75 Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders 77 Indicatoren geïntegreerd jaardocument 78 Overige gegevens 81 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 82 Bestemming van het exploitatiesaldo 83 Gebeurtenissen na balansdatum 83 61 Balans per 31 december 2013 (na resultaatbestemming) 31-12-2013 € 31-12-2012 € Vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 48.418.994 Totaal vaste activa 1.5 1.7 Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa 2.1 2.2 2.3 2.4 62 48.668.910 48.418.994 1.216.510 6.299.748 48.668.910 1.671.188 4.095.890 7.516.258 5.767.078 Totaal activa 55.935.252 54.435.988 Eigen Vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden 37.165.043 982.172 9.156.930 8.631.107 32.817.087 1.839.628 9.281.546 10.497.727 Totaal passiva 55.935.252 54.435.988 Staat van baten en lasten over 2013 2013 € 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten 52.489.385 59.847 110.881 1.191.595 3.193.619 Totaal baten 4 4.1 4.2 4.3 4.4 Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten 5 Financiële baten en lasten Netto resultaat Begroting 2013 € 2012 € 50.346.000 12.000 127.000 1.250.000 2.611.000 57.045.327 36.246.518 3.634.402 3.736.976 8.712.247 49.977.776 18.371 119.296 1.266.322 3.479.175 54.346.000 37.053.000 3.830.000 4.068.000 8.925.000 54.860.940 38.113.961 3.601.088 3.733.069 9.039.879 52.330.143 53.876.000 54.487.997 4.715.184 470.000 372.943 -367.228 -470.000 -507.930 4.347.956 0 -134.987 63 Kasstroomoverzicht over 2013 2013 € 2012 € Kasstroom uit operationele activiteiten 4.715.184 Saldo baten en lasten Aanpassingen voor: - afschrijvingen - vrijval uit investeringssubsidies - mutaties voorzieningen 3.634.402 -231.160 -857.456 372.943 3.601.088 -216.511 419.500 2.545.786 Veranderingen in vlottende middelen: - vorderingen - schulden 454.112 -1.847.032 Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest -335.235 -1.512.211 -1.392.920 -1.847.446 5.868.050 2.329.574 89.054 -475.304 Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 3.804.077 104.723 -490.451 -386.250 -385.728 5.481.800 1.943.846 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa -3.193.694 40.368 Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -1.660.622 327.732 -3.153.326 -1.332.890 -3.153.326 -1.332.890 Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen 64 720.000 -844.616 0 -844.616 -124.616 -844.616 -124.616 -844.616 2.203.858 -233.660 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening Algemeen Rechtspersoon en voornaamste activiteiten Dollard College is een stichting en is gevestigd aan de Hereweg 101 te Groningen. Dollard College is een onderwijsinstelling die praktijkonderwijs, VMBO-, HAVO- en VWO-onderwijs aanbiedt op acht vestigingen in Bellingwolde, Pekela, Scheemda, Winschoten en Woldendorp. Stichting Dollard College maakt samen met Stichting AOC Terra en Stichting rsg de Borgen deel uit van Onderwijsgroep Noord. Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en in overeenstemming met RJ 660 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' van 17 december 2007. Het resultaat over het boekjaar 2013 is reeds in de balans verwerkt conform het voorstel. Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Fiscale eenheid Stichting Dollard College vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met Stichting Onderwijsgroep Noord, Stichting AOC Terra en Stichting rsg de Borgen. Grondslagen van waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten waar mogelijk en voor zover niet anders vermeld. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord indien alle belangrijke risico’s met betrekking tot de handelsgoederen zijn overgedragen aan de koper. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de stichting. Alle financiële informatie is afgerond op hele euro's. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Indien instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in de staat van baten en lasten maken eventuele direct toerekenbare transactie-kosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Vorderingen Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor vorderingen. Geldmiddelen De geldmiddelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen. Afgeleide financiële instrumenten (derivaten) Dollard College maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten zoals rentederivaten. 65 Materiële vaste activa De materiële activa worden opgenomen voor de verkrijgings- of vervaardigingsprijs c.q. taxatiewaarde bij herwaardering verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Activeren vindt plaats voor investeringen met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs vanaf € 500. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen en op materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Deze levensduur wordt voor de onderscheiden activa gesteld op: Gebouwen 30 jaar Semi-permanente gebouwen en verbouwingen/renovatie 10 jaar Apparatuur, machines en installaties 4-10 jaar Schoolmeubilair 15 jaar Kantoormeubilair 10 jaar Hard- en software 3 jaar Voor een deel van de in gebruik zijnde gebouwen berust het economisch eigendom bij de gemeenten. Deze gebouwen zijn om deze reden niet geactiveerd. Investeringssubsidies welke betrekking hebben op de materiële vaste activa worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa (vooruit ontvangen investeringssubsidies). Voorraden De voorraden betreffen de lesboeken die aan de leerlingen worden verhuurd en zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met betrekking tot de inkoop worden in mindering gebracht op de verkrijgingsprijs. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. Op basis van de verwachte gemiddelde gebruiksduur van de lesboeken vindt een jaarlijkse afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats. Vorderingen De vorderingen zijn opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De vorderingen op het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen betreft de periode van declaratiebekostiging. Deze vordering worden verrekend indien het Dollard College ophoudt te bestaan. Dit betreft een in de praktijk niet invorderbare vordering, tenzij op een moment daadwerkelijk de school wordt opgeheven. Om die reden is in 2007 besloten de vordering op het ministerie af te boeken en op te nemen als een niet in de balans opgenomen activa. Voor een deel van de vorderingen op leerlingen en deelnemers is sprake van onzekerheid over de inbaarheid vanwege het vrijwillige karakter. Daarvoor is op balansdatum een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Eigen vermogen Op basis van de 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' wordt de algemene reserve als geheel aangemerkt als publiek vermogen. De publieke bestemmingsreserve ‘Toekomstbestendig Dollard College’ is gevormd vanuit de verdeling van het exploitatieresultaat over het boekjaar 2013. In de komende jaren krijgt het Dollard College te maken met een aantal ontwikkelingen die een grote impact op de organisatie en de middelen zullen hebben. Het gaat daarbij met name om de gevolgen van de daling van het aantal leerlingen en onderwijskundige ontwikkelingen zoals de invoering van Passend Onderwijs. Dit brengt niet alleen een extra inspanning met zich mee maar tevens extra onzekerheden en daarmee ook risico’s. Voor bovenstaande ontwikkelingen zullen jaarlijks middelen worden gereserveerd binnen de begroting. Het gaat hier echter om meerjarige ontwikkelingen waarbij deze bestemmingsreserve kan worden ingezet om een mismatch in de tijd tussen de inzet van extra middelen en daarmee gerealiseerde besparingen of opbrengsten te kunnen opvangen. De publieke bestemmingsreserve ‘Regeling jonge leerkrachten’ is gevormd vanuit de verdeling van het exploitatieresultaat over het boekjaar 2013 en is gebaseerd op de in 2013 beschikbaar gestelde subsidie op grond van de ‘Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge leerkrachten’. Omdat deze subsidie in de jaren 2016 en 2017 terugbetaald moet worden aan het ministerie, is hiervoor een bestemmingsreserve gevormd zodat de terugbetaling in 2016 en 2017 geen extra belasting voor de exploitaties in die jaren zullen vormden. Onderwijsinstellingen hebben in 2007 de mogelijkheid gehad een, als zodanig aantoonbaar, deel van de algemene reserve als eigen privaat vermogen te rubriceren als bestemmingsreserve. Het Dollard College heeft op grond hiervan de private bestemmingsfondsen 'Mediatheek' en 'Dr. Bosfonds' als privaat vermogen gerubriceerd. Het private bestemmingsfonds ‘Mediatheek’ is ontstaan bij de liquidatie van de Stichting Voorziening Leer- en Hulpmiddelen en bijzondere activiteiten Dollard College. Het batig saldo van deze stichting is bij opheffing overgedragen aan het Dollard College met de bepaling dat de middelen besteed moeten worden aan het inrichten van mediatheken en computerlokalen en zo ten goede komen aan de leerlingen van het Dollard College. Het private bestemmingsfonds ‘Dr. D. Bosfonds’ is ontstaan bij de liquidatie van de Stichting Dr. D. Bosfonds. Het batig saldo van deze stichting is bij opheffing overgedragen aan het Dollard College met de bepaling dat met deze middelen de stoffelijke belangen moeten worden behartigd van het Lager Beroepsonderwijs, zoals dat werd gegeven aan de Scholengemeenschap voor Beroepsonderwijs Dr. D. Bosschool te Winschoten, inmiddels het VMBO, zoals dat wordt gegeven bij de Onderwijs Campus Winschoten van het Dollard College. Bij de invoering van de lumpsum bekostiging voor De Flint is de daar aanwezige inventaris geïnventariseerd en geactiveerd. Op basis van de vastgestelde waarde van deze inventaris is een publieke herwaarderingsreserve gevormd. De vrijval uit deze herwaarderingsreserve zal geschieden al naar gelang de afschrijving van de betreffende activa. Voorzieningen De personele voorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden en voorziening ambtsjubilea. De voorziening wachtgelden is voor wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van 66 de huidige wachtgeldverplichtingen. Bij het berekenen van de contante waarde wordt een rentepercentage van 2,235% gehanteerd. Dit is het tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2013. De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening. Er is geen sprake van een onderhoudsvoorziening. De kosten van periodiek onderhoud worden als periodelasten genomen in de exploitatie. Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen De kortlopende schulden zijn, tenzij anders is aangegeven, opeisbaar binnen één jaar. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Resultaatbepaling In de staat van baten en lasten worden verantwoord, met inachtneming van de eerder genoemde waarderingsgrondslagen, de baten en lasten welke aan het boekjaar toegerekend moeten worden. Lasten worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn; baten worden verantwoord als deze gerealiseerd zijn. Dit met uitzondering van de bijdragen van leerlingen en cursisten, welke worden verantwoord in het jaar waarin het schooljaar, respectievelijk de cursus, een aanvang neemt. Baten en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Personeelslasten Onder personeelslasten is begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige personeelskosten verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft het Dollard College zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. Pensioenen Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Segmentatie In dit jaarverslag zijn overeenkomstig de 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' afzonderlijke staten van baten en lasten, alsmede de daarbij behorende toelichting, opgenomen per BRIN-nummer. Het betreft hier BRIN-nummer 20CM 'Scholengemeenschap Dollard College voor Lyc Havo Mavo Vbo Lwoo' en BRIN-nummer 19UR 'School voor Praktijkonderwijs De Flint'. Bij de verdeling van de resultatenrekening per segment is aangesloten op de activiteiten van het bedrijfsproces. De directe kosten van de segmenten zijn volledig toegerekend aan het betreffende segment. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. 67 Toelichting behorende tot de balans 1.2 Materiële vaste activa Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde 1 januari 2013 afschrijvingen 1 januari 2013 2013 2013 2013 31 december 2013 afschrijvingen 31 december 2013 en waarde- en waarde- verminderingen verminderingen 1 januari 2013 € 1.2.1 1.2.2 1.2.4 1.2.5 1.2.6 Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur In uitvoering en vooruitbetalingen Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa € 31 december 2013 € € € € € € € 63.902.811 19.545.540 44.357.271 81.581 1 2.225.649 63.208.850 20.995.648 42.213.202 15.999.920 10.177.823 5.822.097 1.230.847 40.367 1.408.753 16.721.753 11.117.929 5.603.824 640.757 0 640.757 2.063.492 0 0 2.704.249 0 2.704.249 346.557 0 346.557 0 0 0 346.557 0 346.557 Materiële vaste activa 80.890.045 29.723.363 51.166.682 3.375.920 40.368 3.634.402 82.981.409 32.113.577 50.867.832 Vooruitontvangen investeringssubsidies 2.497.772 0 2.497.772 182.226 0 231.160 2.448.838 0 2.448.838 78.392.273 29.723.363 48.668.910 3.193.694 40.368 3.403.242 80.532.571 32.113.577 48.418.994 Materiële vaste activa De boekwaarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2012 gedaald met een bedrag van € 0,25 miljoen. In 2013 is voor een netto bedrag van € 3,19 miljoen geïnvesteerd in gebouwen en inventaris. De desinvesteringen bedroegen € 0,04 miljoen en de totale afschrijvingslast bedroeg € 3,40 miljoen. Investeringen in inventaris vonden bij alle vestigingen van AOC Terra plaats. Investeringen in gebouwen vond plaats bij de vestiging MBO Emmen. Investeringen in terreinen hebben niet plaatsgevonden. De investeringen in inventaris hebben een omvang van € 1,23 miljoen. Hiervan heeft € 0,45 miljoen betrekking op ICT-apparatuur. Daarnaast is sprake van investeringen voor een bedrag van € 0,40 miljoen in machines en apparatuur. Voor het overige is sprake van investeringen in school- en kantoormeubilair en transportmiddelen. De vrijgevallen investeringssubsidies zijn verantwoord onder de rijksbijdragen en de overige overheidsbijdragen en -subsidies. 1.5 Vorderingen 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.5 1.5.6 1.5.7 1.5.8 1.5.9 Debiteuren OCW/EZ Groepsmaatschappijen Studenten / deelnemers / cursisten Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid Vorderingen 1.5.7.2 Overige Overige vorderingen 139.788 Vooruitbetaalde kosten Overlopende activa 104.962 1.5.8.1 1.5.9.1 1.5.9.2 1.5.9.3 Stand per 1 januari Onttrekking Dotatie Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 2012 € 2013 € 653.056 290.511 172.377 533.873 83.362 0 127.297 189.288 1.671.188 269.055 0 0 833.414 88.841 139.788 104.962 219.550 1.216.510 0 0 139.788 127.297 104.962 127.297 189.288 89.168 119.430 219.550 175.604 35.436 49.120 189.288 De vorderingen zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 0,45 miljoen. Deze daling wordt onder andere veroorzaakt door de betaling van de vorderingen op het Ministerie van Economische Zaken en de vordering op Groepsmaatschappijen. Het debiteurensaldo is afgenomen, maar de vordering op Studenten / deelnemers / cursisten is toegenomen. De hoogte van de vorderingen is afhankelijk van het moment van factureren en betalen en kan daardoor per periode verschillen. Bij de overige vorderingen is in 2013 sprake van een vordering op de belastingdienst in verband met een gedeeltelijke teruggaaf van de basispremie WAO/WIA naar aanleiding van afspraken in het Belastingplan 2014. De omvang van de voorziening voor oninbaarheid is toegenomen ten opzichte van 2012. Dit wordt veroorzaakt door de toename van de vermoedelijk oninbare vorderingen op debiteuren en vermoedelijk niet te ontvangen vrijwillige ouderbijdragen. 68 2012 € 1.7 Liquide middelen 1.7.1 1.7.2 Kasmiddelen Tegoeden op bankrekeningen 7.349 6.292.399 6.249 4.089.641 Liquide middelen 6.299.748 4.095.890 2.1 2013 € Eigen vermogen Saldo Resultaat Overige mutaties Stand per 1 januari 2013 2013 2013 31 december 2013 € € € 2.1.1 2.1.2 2.1.3 Algemene Reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve (privaat) Eigen vermogen 2.1.2 Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig AOC Terra' Bestemmingsreserve 'Regeling Jonge leerkrachten' Bestemmingsreserves 'Tractorsimulatie' Bestemmingsreserve (publiek) 2.1.3 € 31.719.001 0 1.098.086 32.817.087 0 0 0 € 2.834.956 1.513.000 0 4.347.956 0 0 0 0 1.126.000 262.000 125.000 0 0 0 34.553.957 1.513.000 1.098.086 37.165.043 1.126.000 262.000 125.000 0 Bestemmingsreserve 'AOC Terra' Bestemmingsreserve (privaat) € 1.513.000 1.098.086 0 0 1.098.086 1.098.086 1.098.086 Het totale eigen vermogen komt, na de verdeling van het resultaat, uit op € 37,16 miljoen. Dit eigen vermogen kan worden onderverdeeld in een algemene reserve van € 34,55 miljoen en bestemmingsreserves van tezamen € 2,61 miljoen. Het eigen vermogen is onderverdeeld in publiek en privaat vermogen, waarbij de algemene reserve als publiek vermogen wordt aangemerkt. De bestemmingsreserves behoren voor een bedrag van € 1,51 tot het publiek vermogen en voor een bedrag van € 1,1 tot het privaat vermogen. 2.2 2.2.1 Voorzieningen Stand per Dotaties Onttrekkingen Vrijval Stand per Kortlopende Langlopende 1 januari 2013 2013 2013 2013 31 december 2013 deel < 1 jaar deel > 1 jaar € € € € € € € Personeelsvoorzieningen 1.839.628 21.086 525.708 352.834 982.172 454.957 527.215 Voorzieningen 1.839.628 21.086 525.708 352.834 982.172 454.957 527.215 De Personele voorzieningen bestaan uit een Voorziening Wachtgelden en een Voorziening Ambtsjubilea. De Voorziening wachtgelden is voor wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van de huidige wachtgeldverplichtingen. De Voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening. 2.3 2.3.3 Langlopende schulden ABN-AMRO Bank N.V. ING Bank N.V. Kredietinstellingen Langlopende schulden 1 2 Stand per Aangegane Aflossingen Stand per Looptijd Looptijd Rente 1 januari 2013 leningen 2013 2013 31 december 2013 > 1 jaar > 5 jaar voet € € € € € € % 9.281.546 0 9.281.546 0 720.000 720.000 844.616 0 844.616 8.436.930 720.000 9.156.930 8.436.930 0 8.436.930 5.058.466 720.000 5.778.466 9.281.546 720.000 844.616 9.156.930 8.436.930 5.778.466 variabel variabel Lening 1 is een lening op roll-over basis van € 16.200.000 met een looptijd van 20 jaren. Per 1 november 2005 is van deze lening een bedrag van € 13.200.000 opgenomen en per 1 december 2009 het restant van € 3.000.000. De rente is gebaseerd op één-maands euribor vermeerderd met een opslag van 0,55% en wordt berekend over het opgenomen bedrag. Het renterisico voor lening 1 is middels een rente-swap afgedekt vanaf 1 november 2005 tot 2 november 2020 op het niveau van 3,90%. Met betrekking tot lening 1 zijn de volgende zakelijke zekerheidstellingen verstrekt: . Eerste recht van hypotheek op de onroerende zaken in eigendom bij het AOC Terra, met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 2 in hypotheek zijn gegeven; . Eerste pandrecht op alle zaken, waardepapieren en effecten die de financier, of een derde voor haar uit welken hoofde ook, van of voor het AOC Terra onder zich heeft of krijgt, aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die de financier onder haar beheer heeft of krijgt, en alle bestaande en toekomstige vorderingen van het AOC Terra op de financier uit welke hoofde ook. 69 . Een negatieve verklaring met belofte betreffende de activa van het AOC Terra welke niet zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de financier geheel of gedeeltelijk mogen worden vervreemd, ten behoeve van derden belast, noch het aangaan van een verbintenis jegens derden tot vervreemden of belasten. Lening 2 betreft een kredietfaciliteit op roll-over basis voor een bedrag van € 7.500.000 met een variabele rente die afhankelijk is van de 3-maands Euribor, vermeerderd met een opslag van 1,35% per jaar. Deze kredietfaciliteit is afgesloten in 2013 en loopt tot uiterlijk 31 december 2014, waarna de faciliteit zal worden geconsolideerd in één of meer middellange geldleningen, waarbij de leningen de maximale huidige kredietlimiet niet overschrijden. Van deze kredietfaciliteit is in 2013 € 720.000 opgenomen. Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt: . Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op de onroerend zaken in eigendom bij AOC Terra, met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 1 in hypotheek zijn gegeven; . Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de roerende zaken die behoren tot de in onderpand gegeven onroerende zaken; . Afgifte van een compte joint- en mede-aansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1maands Euribor. Om het renterisico te beperken is voor 16,2 miljoen euro een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 € 9,3 miljoen euro. 2.4 Kortlopende schulden 2.4.1 2.4.3 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.10 Kredietinstellingen Crediteuren Schulden aan groepsmaatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overlopende passiva Kortlopende schulden 2.4.7.1 2.4.7.2 2.4.7.3 Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.4.10.2 Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ geoormerkt Terug te betalen subsidies OCW/EZ geoormerkt Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ niet-geoormerkt 2.4.10.4 Vooruitontvangen termijnen 2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen 2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten 2.4.10.7 Rente 2.4.10.8 Overige Overlopende passiva 2012 € 2013 € 844.616 1.305.156 0 1.555.108 468.392 6.324.455 10.497.727 844.616 1.355.457 265.492 1.563.092 516.140 4.086.310 8.631.107 1.170.908 5.814 378.386 1.150.579 5.248 407.265 1.555.108 1.563.092 2.307.087 1.457.200 1.691 37.500 1.131.960 17.306 71.235 1.300.476 1.351.023 98.712 19.989 58.920 1.222.990 18.799 49.506 1.266.371 4.086.310 6.324.455 De kortlopende schulden zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 1,9 miljoen. Er is per 31 december 2013 sprake van een schuld aan groepsmaatschappijen, terwijl per 31 december 2012 sprake was van een vordering. Bij crediteuren, de belastingen en sociale premies en de schulden terzake van pensioenen is sprake van een lichte stijging. Daarnaast zijn de overlopende passiva in 2013 afgenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de vooruitontvangen subsidies van het Ministerie van Economische Zaken in 2013 zijn afgenomen met bijna € 2,3 miljoen door restitutie van niet ingezette subsidies, afronding van projecten en de toerekening van de bijbehorende subsidie naar de exploitatie. Financiële instrumenten Algemeen AOC Terra maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die AOC Terra blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. AOC Terra handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan AOC Terra verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of marktrisico’s. Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt. Renterisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. AOC Terra heeft derhalve als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om het renterisico te beperken is een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 9,3 miljoen euro. 70 AOC Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen. Doordat kostprijs hedge accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-enverliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het financiële instrument niet wordt verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere marktwaarde te worden verwerkt. AOC Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat er geen sprake is van overhedges. Een verlies als gevolg van een overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-enverliesrekening verwerkt. Lening 20-jarige roll-over lening ad € 16,20 miljoen Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3 miljoen De einddatum van de lening is 2 november 2025 Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55 Swap 15-jarige rente swap ad € 16,20 miljoen Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9 miljoen De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2012 € 1,84 miljoen negatief De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2013 € 1,36 miljoen negatief De einddatum van de swap is 1 november 2020 Vaste rente van 3,9% Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. De negatieve waarde van deze ineffectiviteit wordt meegenomen als last in de exploitatie. Liquiditeitsrisico AOC Terra bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor AOC Terra steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven. Reële waarde De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, instrumenten, waaronder waaronder vorderingen, vorderingen, liquide liquide middelen middelen en en kortlopende kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule (Regeling ROS art.13,lid 2 sub a en EL&I regelingen betrekking hebbend op de EL&I subsidies) Toewijzing Omschrijving Kenmerk Datum Prestatiebox VSV MBO 483894-1 22-10-2012 Prestatiebox VSV MBO 564062-1 21-10-2013 Praktijkleren box 1 483010-5 Prestatiesubsidie VSV BEK-12/64566 M 22-10-2012 Prestatiesubsidie VSV 484057-1 22-10-2012 Prestatiesubsidie VSV 564795-1 21-10-2013 Studieverlof BVE 548663-1 20-8-2013 Studieverlof BVE 560920-2 20-9-2013 Studieverlof BVE 563615-1 21-10-2013 Studieverlof BVE 566062-1 20-11-2013 Studieverlof BVE 590798-1 18-12-2013 Studieverlof VO 548698-1 20-8-2013 Studieverlof VO 560843-2 20-9-2013 Totaal 20-6-2013 Bedrag van Saldo Ontvangen Lasten Totale kosten Saldo nog te besteden de toewijzing 1-1-2013 t/m 31-12-2013 in 2013 t/m 31-12-2013 ultimo 2013 € € € € € € 20.000 20.000 759.328 175.000 35.000 34.985 65.886 37.440 5.580 5.511 5.187 8.946 5.044 0 0 0 140.000 35.000 0 0 0 0 0 0 0 0 20.000 20.000 759.328 94.000 35.000 34.985 65.886 37.440 5.580 5.511 5.186 8.946 5.044 0 8.334 759.328 94.000 35.000 17.301 4.731 15.600 5.580 5.511 5.186 8.946 5.044 20.000 8.334 759.328 94.000 35.000 17.301 4.731 15.600 5.580 5.511 5.186 8.946 5.044 0 11.666 0 0 0 17.684 61.155 21.840 0 0 0 0 0 1.177.907 175.000 1.096.906 964.561 984.561 112.345 71 G2 G2-A Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (Regeling ROS art.13,lid 2 sub b en EL&I regelingen betrekking hebbend op de EL&I subsidies) Aflopend per ultimo verslagjaar Toewijzing Omschrijving Kenmerk Innovatiebox 2006 (FES) Innovatiebox 2007 (FES) Innovatiebox 2008 (FES) Doorontwikkeling praktijkonderwijs Stagebox beroeps onderwijs Datum BVH/BVE2006/129654M BVH/BVE2007/110545M BEK-2008/136164M 486689-1 BVH/BVE2007/63958M Ontvangen Lasten Totale kosten Te verrekenen t/m 31-12-2013 in 2013 t/m 31-12-2013 ultimo 2013 € € € € € € 31-7-2006 434.841 434.841 434.841 0 0 0 14-9-2007 384.886 384.886 384.886 0 0 0 24-10-2008 354.075 354.075 354.075 0 0 0 20-11-2012 11.600 7.772 11.600 7.772 11.600 0 8-5-2007 125.801 117.785 125.801 117.785 125.801 0 110.310 125.615 138.559 135.357 150.696 110.310 125.615 138.559 135.357 150.696 110.310 125.615 138.559 135.357 110.517 110.310 125.615 138.559 135.357 110.517 0 0 0 0 40.179 BVE-2008/54423M Stagebox beroeps onderwijs BEK-09/18468 M Stagebox beroeps onderwijs BEK-10/13488M 3-3-2010 Stagebox beroeps onderwijs BEK-11/12891M 18-3-2011 BEK-2012/10938 M 13-3-2012 110.310 125.615 138.559 135.357 150.696 28-7-2008 315.284 251.416 63.868 0 63.868 0 19-12-2011 490.744 65.434 490.744 65.434 490.744 0 11-11-2008 61.703 29.983 61.703 0 31.720 29.983 18-11-2008 48.452 0 48.452 0 48.452 0 3-12-2009 125.000 25.000 125.000 0 100.000 25.000 100.000 72.312 193.168 34.770 46.360 6.982 19.207 192.980 3.837 40.046 100.000 72.312 193.168 34.770 46.360 43.982 51.747 192.980 3.837 36.496 100.000 72.312 193.168 34.770 42.810 0 0 0 0 3.550 3.459.533 2.594.781 3.208.117 1.140.391 1.935.603 98.712 Praktijkleren Groen Onderwijs Praktijkleren - Primaire opleidingen Groene lerarenopleiding Impuls-Professiona-lisering KKIG - Culturele diversiteit DK.2008/1678 (verpl.1300001327) 401149-1 TRCDK/2008/2287 (verpl.130001476) TRCDK/2008/2362 (verpl.1300001385) TRCDK/2009/2468 (verpl.1300003979) 6-6-2008 16-3-2009 KKIG - Culturele diversiteit 4980006435855 1-6-2011 KKIG - Culturele diversiteit 4980008990854 1-6-2012 Impuls-Kennisverspreiding BEK-2010/82044M 21-10-2010 Impuls-Internationalisering BEK-2010/82044M 21-10-2010 Impuls-Professiona-lisering BEK-2010/82044M 21-10-2010 Totaal Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Toewijzing Omschrijving Kenmerk Datum Praktijkleren - Primaire opleidingen 483010-5 20-6-2013 School EX 2013-2014 591136-1 18-12-2013 Taal en Rekenen MBO BEK-2011/79640 M 22-12-2011 Taal en Rekenen MBO BEK-2012/77480 M 18-12-2012 KKIG - Culturele diversiteit 4.980.012.427.696 3-10-2013 Impuls-Kennisverspreiding 401149-1 Impuls-Kennisverspreiding 483010-5 20-6-2013 Impuls-Internationalisering 401149-1 19-12-2011 Impuls-Internationalisering 483010-5 20-6-2013 Schoolmaatschappelijk werk BEK-2013/134 M 21-1-2013 Groen van en voor de maat-schappij KIGO/2012/11-040 31-5-2012 Regioleren DOEN KIGO/2012/16-058 31-5-2012 Landelijke agenda en authentiek 483010-5 20-6-2013 onderwijs LGF MBO 2010/2011 BEK-10/56085M 25-5-2012 LGF MBO 2011/2012 BEK-2011/37020M LGF MBO 2012/2013 BEK-13/56944M 17-12-2013 LGF MBO 2013/2014 BEK-13/56941M 16-12-2013 Goene tractor simulatie 4.470.006.868.096 Groeneplus box 4 - Greenworks 4.980.006.387.792 19-12-2011 7-6-2013 29-7-2011 1-6-2011 KIGO Groene educatie in de stad KIGO/2011/14-049 Impuls-Professiona-lisering 401149-1 19-12-2011 Impuls-Professiona-lisering 483010-5 20-6-2013 Totaal 72 Saldo 1-1-2013 Stagebox beroeps onderwijs Stagebox beroeps onderwijs G2-B Bedrag van de toewijzing 19-5-2011 Bedrag van Saldo Ontvangen Lasten Totale kosten Saldo nog te besteden de toewijzing 1-1-2013 t/m 31-12-2013 in 2013 t/m 31-12-2013 ultimo 2013 € € € € € 520.245 49.784 183.005 201.625 50.000 187.333 147.657 33.720 29.531 88.950 163.475 164.028 155.475 132.764 127.472 128.186 141.261 1.627.651 174.088 361.545 44.960 36.914 0 0 155.765 0 0 187.333 0 33.720 0 0 59.186 48.954 0 1.550 0 134.207 0 279.411 4.535 74.867 44.960 0 520.245 49.784 183.005 201.625 40.000 187.333 147.657 33.720 29.531 88.950 65.390 65.611 155.475 132.764 127.472 128.186 141.261 325.530 48.906 144.618 44.960 36.914 470.536 0 155.765 38.587 8.370 8.808 0 16.870 0 37.062 32.004 67.663 22.377 0 0 131.415 0 1.591 54.711 143.535 0 0 470.536 0 183.005 38.587 8.370 8.808 0 16.870 0 37.062 38.208 84.320 22.377 131.214 129.409 131.415 0 47.710 99.082 213.287 0 0 49.709 49.784 0 163.038 31.630 178.525 147.657 16.850 29.531 51.888 27.182 -18.709 133.098 1.550 -1.937 -3.229 141.261 277.820 -50.176 -68.668 44.960 36.914 4.749.669 1.024.488 2.898.937 1.189.294 1.660.260 1.238.678 G3 Overzicht niet-geoormerkte doelsubsidies OCW en ELI Omschrijving Toewijzing Kenmerk Datum Inh. cursusgeld MBO 480509-1 20-9-2012 Rijksbijdrage MBO 480424-5 18-12-2013 Rijksbijdrage VMBO 483001-3 18-12-2013 Wachtgeld 482995-9 18-12-2013 Bijzondere en aanvullende bekostiging 575278-1 18-12-2013 Visueel gehandicapte leerlingen VO 490089-1 20-2-2013 Deelnemers visuele handicap MBO 503470-1 Nieuwkomers VO BVO-07/150877M Nieuwkomers VO 488466-2 1e Opvang vreemdelingen 532989-1 20-5-2013 1e Opvang vreemdelingen 573750-1 20-11-2013 Maatschappelijke stage 573480-1 20-11-2013 Werkgelegenheid jonge leerkrachten 574558-1 18-12-2013 LGF VO 2011-2012 BEK-13/19561 7-6-2013 LGF VO 2012-2013 BEK-13/56943 17-12-2013 Prestatiebox VO 512098-1 20-3-2013 Professionali-sering MBO 493115-1 18-12-2012 Totaal 20-2-2013 2007 20-11-2013 Bedrag van Saldo Ontvangen Lasten Saldo de toewijzing 2012 in 2013 2013 ultimo 2013 € € € € € -126.685 15.104.656 30.176.304 1.389.362 845.992 6.300 3.150 46.199 51.163 6.750 24.750 225.060 262.351 324.978 395.482 553.778 158.349 0 0 0 0 0 0 0 1.691 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -126.685 15.104.656 30.176.304 1.389.362 845.992 6.300 3.150 0 51.163 6.750 24.750 225.060 262.351 -4.858 395.482 553.778 158.349 -126.685 15.104.656 30.176.304 1.389.362 845.992 6.300 3.150 0 51.163 6.750 6.452 225.060 262.351 -4.858 395.482 553.778 158.349 0 0 0 0 0 0 0 1.691 0 0 18.298 0 0 0 0 0 0 49.447.939 1.691 49.071.904 49.053.606 19.989 73 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Huren Het jaarbedrag van met derden aangegane huur- en leaseverplichtingen bedraagt € 687.000. De huurverplichtingen hebben een looptijd van één tot vier jaar. Investeringsverplichtingen Terzake van reeds verstrekte opdrachten ultimo 2013 belopen de geldelijke verplichtingen € 3.043.000. Hiervan heeft € 3.007.000 betrekking op investeringen in gebouwen en € 36.000 betrekking op inventaris en apparatuur. AOC Terra heeft een perceel grond in Meppel verkocht aan een projectontwikkelaar. De verkoopprijs, alsmede de datum van feitelijke levering, zijn afhankelijk van de planologische mogelijkheden en de beschikbaarheid van een bouwvergunning voor de betreffende projectontwikkelaar. Overige verplichtingen Naast huur en investeringsverplichtingen is sprake van contractuele verplichtingen naar derden voor leveringen en diensten. Het betreft hier onder andere energie, schoonmaak, verzekeringen, schoolboeken en kantoorartikelen. Deze contracten zijn Europees aanbesteed voor zover de omvang van deze contracten de geldende grensbedragen te boven gaan. Garanties Stichting AOC Terra heeft een verplichting jegens het Waarborgfonds BVE waarbij sprake is van een latente claim van 2% van de jaarlijkse rijksbijdrage. In het geval het Waarborgfonds BVE niet aan haar verplichtingen kan voldoen, kan de Stichting AOC Terra worden aangesproken tot het maximum van deze claim. Hoofdelijke aansprakelijkheid Statutair is bepaald dat Stichting AOC Terra hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden, nu en in de toekomst, van alle tot de Stichting Onderwijsgroep Noord behorende instellingen. Vordering op het Ministerie van Economische Zaken AOC Terra heeft een vordering van € 178.056 op het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wegens in mei 1992 betaald vakantiegeld over de maanden juni en juli 1991 en de in 1996 betaalde IZK/IBIZA april tot en met december 1995. Deze maanden behoorden nog tot de periode van declaratiebekostiging. Het ministerie zal deze vorderingen verrekenen indien AOC Terra ophoudt te bestaan. Kredietfaciliteit AOC Terra heeft de beschikking over een krediet in rekening-courant bij de bank tot een bedrag van € 453.780. Van deze kredietfaciliteit was ultimo 2013 geen gebruik gemaakt. De hiervoor verstrekte zekerheden zijn vermeld bij de toelichting behorende bij de balans onder de langlopende schulden. Europese aanbestedingen Onderstaand een overzicht van het jaarbedrag van met derden aangegane verplichtingen naar aanleiding van Europese aanbestedingen: Contractant Goed of dienst B&C Aanschaf computers Einddatum contract 1 maart 2015 Totale verplichting 495.868 Verplichting < 1 jaar Verplichting 1-5 jaar 123.967 Maetis Arbo diensten 31 december 2015 115.702 28.926 Iddink Essent via Hellemans Consultancy BV Essent via Hellemans Consultancy BV Schoolboeken Elektriciteit 1 augustus 2014 1 januari 2017 3.722.033 694.215 930.508 173.554 520.661 1 januari 2017 1.884.298 471.074 1.413.223 31 juli 2017 1.884.298 471.074 1.884.298 Gas USG People Inhuur uitzendkrachten Deli XL Kantine inkopen 1 oktober 2017 776.860 194.215 776.860 Staples Kantoorartikelen 1 april 2016 119.008 29.752 59.504 30 april 2012 475.207 95.041 1 april 2017 1.057.851 264.463 793.388 31 januari 2016 3.719.008 619.835 1.239.669 31 december 2017 214.876 53.719 214.876 Ricoh Multifunctionals Groot Haar + Orth Reclame-activiteiten ISS Schoonmaak Amlin + Raetshagen Verzekeringen gebouwen Verplichting > 5 jaar Alle bedragen zijn indicatief en exclusief BTW en gebaseerd op het boekjaar 2013 of ander relevant jaar. Het betreft in alle gevallen raamovereenkomsten waarbij geen vaste afname verplichtingen zijn aangegaan. De contracten voor ARBO (Maetis) en kantoorartikelen (Staples) zijn niet meer aanbestedingsplichtig 74 Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten 3.1 Rijksbijdragen 3.1.1 3.1.2 Rijksbijdrage OCW/EZ Overige subsidies OCW/EZ 47.516.314 4.973.071 46.471.000 3.875.000 43.509.526 6.468.250 Rijksbijdragen 52.489.385 50.346.000 49.977.776 3.1.1.2 EZ Rijksbijdrage OCW/EZ 3.1.2.1.2 Geoormerkte subsidies 3.1.2.2.2 Niet-geoormerkte subsidies 3.1.2.3.2 Toerekening investeringssubsidies Overige subsidies EZ 2013 € Begroting 2013 € 47.516.314 46.471.000 47.516.314 3.082.040 1.663.977 227.054 2012 € 43.509.526 46.471.000 2.238.000 1.417.000 220.000 4.973.071 43.509.526 5.029.678 1.226.167 212.405 3.875.000 6.468.250 De rijksbijdragen zijn in 2013 ten opzichte van 2012 gestegen met € 2,5 miljoen. De normatieve rijksbijdrage is gestegen met € 4,0 miljoen als gevolg van de toename van het aantal leerlingen en extra bekostiging naar aanleiding van het zogenoemde 'herfst-akkoord'. De overige subsidies zijn gedaald met € 1,5 miljoen. Hierin betreft het voornamelijk een daling van de geoormerkte subsidies. Dit is het gevolg van de besteding van het gehele saldo van de subsidie voor de innovatiebox in 2012. De niet-geoormerkte subsidies zijn echter gestegen als gevolg van de subsidie voor werkgelegenheid jonge leerkrachten uit het al eerder genoemde 'herfst-akkoord'. Ten opzichte van de begroting komen de rijksbijdragen € 2,1 miljoen hoger uit. De normatieve rijksbijdrage is € 1,0 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de aanvullende bekostiging naar aanleiding van het 'herfst-akkoord'. Dit was niet bekend bij het opmaken van de begroting. De overige subsidies zijn € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Het gaat hier om een bedrag van € 0,8 miljoen voor geoormerkte subsidies en bijna € 0,3 voor niet geoormerkte subsidies. De stijging van de geoormerkte subsidies wordt veroorzaakt door het feit dat in de begroting geen rekening was gehouden met de besteding van de subsidies voor de Stagebox. De stijging van de niet geoormerkte subsidies is het gevolg van de subsidie voor werkgelegenheid jonge leerkrachten uit het al eerder genoemde 'herfst-akkoord'. 3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.2.1 3.2.2 Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen 10.116 49.731 6.390 5.610 17.731 640 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 59.847 12.000 18.371 3.2.1.2 Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies 2013 € Begroting 2013 € 10.116 6.390 10.116 2012 € 17.731 6.390 17.731 De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn iets hoger dat in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door de overige overheidsbijdragen. Het betreft de afrekenig van ESF-subsidie voor het project 'De groene weg naar succes'. De werkzaamheden waren in 2011 afgerond. De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn ook hoger dan begroot. Ook hier is de oorzaak de afrekenig van ESFsubsidie voor het project 'De groene weg naar succes'. De afrekening van dit project was begroot in 2012. 3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 3.3.2 Cursusgelden sector BVE College-, cursus-, les- en examengelden 2013 € Begroting 2013 € 110.881 127.000 110.881 2012 € 119.296 127.000 119.296 75 Als gevolg van een daling van het aantal BBL-leerlingen dalen de ontvangen cursusgelden eveneens. De ontvangen cursusgelden worden afgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. 3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.4.1 Contractonderwijs 2013 € Begroting 2013 € 1.191.595 1.250.000 Baten in opdracht van derden 1.191.595 2012 € 1.266.322 1.250.000 1.266.322 De baten uit niet bekostigd onderwijs zijn lager, zowel ten opzichte van 2012, als ten opzichte van de begroting. De daling wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door een afgenomen scholingsvraag bij gemeenten, werkvoorzieningsschappen en uitkeringsinstanties. 3.5 Overige baten 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.5 3.5.6 Verhuur Detachering personeel Schenking Ouderbijdragen Overige 2013 € Begroting 2013 € 187.747 732.162 3.895 1.283.243 986.572 170.000 199.000 0 1.325.000 917.000 Overige baten 3.193.619 2012 € 182.381 661.807 875 1.192.509 1.441.603 2.611.000 3.479.175 In totaal zijn de overige baten gedaald met € 0,3 miljoen ten opzichte van 2012. De verhuur is iets gestegen. Ook zijn er meer medewerkers gedetacheerd en door de toename van het aantal leerlingen en de verhoging van het bedrag van de vrijwillige ouderbijdrage zijn ook de ouderbijdragen gestegen. De schenking in 2013 betreft een bijdrage van de Rotary voor het Oeganda project in Wolgega. De daling van de post overige is het gevolg van verantwoording in 2012 van de teruggave van Omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2011 en een lagere bijdrage in 2013 vanuit het samenwerkingsverband. Ten opzichte van de begroting zijn de overige baten ongeveer € 0,6 miljoen hoger dan begroot. De verhuur is iets hoger dan begroot en ook de opbrengsten uit detachering zijn hoger. Dit is het gevolg van het inzetten van meer personeelsleden op projectmatige activiteiten. De hogere opbrengsten hebben geen invloed op het resultaat omdat de loonkosten in gelijke mate zijn toegenomen. De ouderbijdragen zijn lager dan begroot. Leerlingen en ouders zijn minder bereidt om een vrijwillige bijdrage te betalen en de bijdrage voor de buskaarten is te optimistisch begroot. De post overige is hoger dan begroot door een hogere bijdrage voor dienstverlening door derden. 4.1 Personeelslasten 4.1.1 4.1.2 4.1.3 Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen 31.261.873 5.123.694 139.049 31.182.000 6.021.000 150.000 30.659.142 7.627.683 172.864 Personeelslasten 36.246.518 37.053.000 38.113.961 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3 4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3 76 Bruto lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Lonen en salarissen Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overige Overige personele lasten 2013 € Begroting 2013 € 24.371.256 3.044.090 3.846.527 24.602.000 2.980.000 3.600.000 31.261.873 -331.748 4.992.412 463.030 24.205.800 2.996.120 3.457.222 31.182.000 259.000 5.066.000 696.000 5.123.694 2012 € 30.659.142 951.165 6.153.384 523.134 6.021.000 7.627.683 2013 Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's) 2012 Onderwijsgevend personeel Directie en Onderwijsondersteunend personeel 431,2 93,6 422,6 96,9 Totaal (exclusief inhuur) 524,8 519,5 De personeelslasten zijn gedaald ten opzichte van 2012. De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling bij AOC Terra zijn, ten opzichte van 2012, gestegen met € 0,6 miljoen. De stijging wordt veroorzaakt door het in dienst nemen van medewerkers die voorheen als uitzendkracht of door middel van payrolling werkzaam waren, uitbreiding van het personeelsbestand in verband met de toename van het aantal leerlingen en een stijging van de bedragen voor premies sociale lasten en pensioenpremies. Daar staat echter een daling van de overige personele lasten tegenover van € 2,5 miljoen. Deze daling wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de personele voorzieningen, waar sprake is van vrijval van één van de voorzieningen, namelijk de voorziening voor wachtgeldverplichtingen. De omvang van deze voorziening was te hoog in relatie tot de huidige verplichtingen. Het hier vermelde bedrag betreft de saldering van een vrijval van € 352.835 uit de voorziening wachtgeldverplichtingen en een dotatie van € 21.086 aan de voorziening ambtsjubilea. Ook de kosten van personeel niet in loondienst zijn lager dan in 2012, namellijk € 1,2 miljoen. De bijdrage aan Onderwijsgroep Noord is € 0,2 miljoen hoger dan in 2012, maar de daling ten opzichte van 2012 is het gevolg van minder inhuren van ZZP-ers en externe dienstverleners. De post overige is iets lager dan in 2012 als gevolg van lagere kosten voor woon-werkverkeer en studietoelagen. De personeelslasten zijn € 0,8 miljoen lager dan begroot. De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling bij AOC Terra zijn € 0,2 miljoen lager dan begroot, maar de bedragen voor premies sociale lasten en pensioenpremies zijn echter hoger dan begroot, waardoor de kosten per saldo iets hoger uitkomen dan begroot. De overige personele lasten zijn € 0,9 miljoen lager dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met een dotatie personele voorzieningen, maar door wijzigingen in de verplichtingen, is in 2013 sprake van een vrijval van de voorziening wachtgeld. Ook de kosten van personeel niet in loondienst zijn iets lager dan begroot als gevolg van het minder inhuren van extern personeel. De post overige is lager dan begroot door lagere kosten voor woon-werkverkeer en een lager bedrag voor studietoelagen. Wet Normering Topinkomens De tabel met toelichting is opgenomen na de toelichting op de financiële baten en lasten. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders De leden van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht ontvangen hun bezoldiging bij de Stichting Onderwijsgroep Noord. In het jaarverslag van deze stichting wordt de bezoldiging verantwoord. Omdat er sprake is van een normatieve bijdrage aan Onderwijsgroep Noord en geen doorbelasting op basis van feitelijke inzet, kan geen aandeel in de bezoldiging van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht worden berekend voor AOC Terra. Bestuurders R. Schilt mw. A.A. Berendsen MBA Raad van Toezicht F. Kuik mw. C.Y.D. van Orden H. Holman F. Migchelbrink mw. E.M. Pastoor-Meuleman (vanaf 23 april 2013) 4.2 Afschrijvingen 4.2.2 Materiële vaste activa Afschrijvingen 2013 € Begroting 2013 € 3.634.402 3.830.000 3.634.402 2012 € 3.601.088 3.830.000 3.601.088 77 De afschrijving op de materiële vaste activa is gestegen ten opzichte van 2012 met een bedrag van € 0,03 miljoen. De afschrijvingslasten zijn lager dan begroot omdat een aantal investeringen in gebouwen en ICT-apparatuur later of helemaal niet zijn uitgevoerd. De stijging van de afschrijvingslasten ten opzichte van 2012 is het gevolg van toegenomen afschrijvingen op gebouwen. 4.3 Huisvestingslasten 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen 2013 € Begroting 2013 € 602.250 102.487 772.759 974.855 971.774 312.851 Huisvestingslasten 559.000 119.000 745.000 1.262.000 1.018.000 365.000 3.736.976 2012 € 405.471 97.908 932.354 1.071.256 797.166 428.914 4.068.000 3.733.069 De huisvestigingslasten van 2013 zijn nagenoeg gelijk aan de kosten van 2012. Op de individuele posten zijn echter wel verschillen ten opzichte van 2012. De kosten voor huur zijn hoger doordat er extra lesruimte gehuurd moet worden bilj VMBO Meppel vanwege de stijging van het aantal leerlingen. De kosten van onderhoud zijn lager, omdat er minder kosten zijn gemaakt voor onderhoud aan gebouwen en terreinen. Ook de kosten van energie en water zijn lager. Het gaat hierbij om de kosten voor gas en electriciteit. De kosten voor water zijn nagenoeg gelijk gebleven. De schoonmaakkosten zijn zijn hoger dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor het schoonmaakbedrijf. Als gevolg van de, begin 2013 overeengekomen, CAO voor de schoonmaakbranche zijn de loonkosten van het schoonmaakpersoneel fors toegenomen. Dit heeft ook gevolgen voor de kosten die het schoonmaakbedrijf in rekening brengt. Daarnaast maken de kosten van de afvalverwerking met ingang van 2013 deel uit van de schoonmaakkosten, waar deze in 2012 nog onder de heffingen waren opgenomen. De huisvestingslasten zijn € 0,3 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor energie en water, waarbij vooral de kosten van gas lager zijn dan begroot. 4.4 Overige lasten 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige Overige lasten 2013 € Begroting 2013 € 2.773.060 5.654.442 119.430 165.315 3.313.000 5.392.000 56.000 164.000 8.712.247 2012 € 2.813.505 6.001.274 49.106 175.994 8.925.000 De overige lasten zijn gedaald met € 0,3 miljoen ten opzichte van 2012. De adminstratie- en beheerslasten zijn iets lager dan in 2012 als gevolg van een lager bedrag aan vergoeding voor reis- en verblijfkosten. De daling is het gevolg van minder kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen, waarbij er vooral sprake is van een daling van de kosten de leermiddelen. In 2012 is een verplichting opgenomen ten aanzien van de innovatiebox subsidies en in 2013 is ten aanzien van de stagebox een verplichting opgenomen voor aangegane verplichtingen. Deze laatste verplichting is echer minder hoog. Daarnaast is er sprake van hoger kosten voor praktijkleren, leerlingvervoer, onderwijsinnovatie en uitbesteding onderwijs. De dotatie overige voorzieningen betreft de dotatie aan de voorziening wegens oninbaarheid van vorderingen op debiteuren, inclusief de oninbare ouderbijdragen. Deze dotatie is hoger dan in 2012 in verband met het toegenomen risico van oninbaarheid in combinatie met een stijging van de kosten die voor het invorderen gemaakt moeten worden. De post overige is nagenoeg gelijk aan 2012. Het betreft hier de inkoopkosten van de kantine. Hier staan echter ook hogere opbrengsten tegenover. 78 9.039.879 De overige lasten zijn € 0,2 miljoen lager dan begroot. De administratie- en beheerslasten zijn € 0,5 miljoen lager dan begroot. In de begroting is een bedrag voor onvoorziene kosten opgenomen. Op deze post is echter geen beroep gedaan. Daarnaast zijn minder kosten gemaakt voor drukwerk en formulieren, kopieerkosten, PR kosten, reis- en verblijfkosten en kosten bij-,her- en nascholing. De kosten van Inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn hoger dan begroot. De kosten van inventaris en apparatuur zijn iets hoger door een verlies op buiten gebruik gestelde apparatuur en hogere kosten voor onderhoud van inventaris. De kosten van leermiddelen zijn hoger dan begroot. Hierbij zijn de kosten van uitbesteding onderwijs en onderwijskundige projecten hoger dan begroot, maar de kosten voor o.a. boeken en diktaten, praktijkleren en internationale uitwisseling zijn lager dan begroot. De dotatie overige voorzieningen is hoger dan begroot. De omvang van deze post te optimistisch ingeschat bij het opstellen van de begroting. Accountant 4.4.1.1 4.4.1.2 4.4.1.4 KPMG Accountants N.V. Honorarium controle jaarrekening en bekostiging Honorarium overige controles Honorarium overige dienstverlening Accountantslasten 5 Financiële baten en lasten 5.1 5.5 5.6 Rentebaten Rentelasten Ineffectiviteit derivaten Financiële baten en lasten 2013 € 2012 € 81.739 0 14.159 28.209 8.918 0 95.898 2013 € 37.127 Begroting 2013 € 88.488 -474.298 18.582 50.000 -520.000 0 -367.228 2012 € 116.391 -518.251 -106.070 -470.000 -507.930 De rentebaten zijn lager dan in 2012. Hoewel de voorraad liquide middelen is toegenomen in 2013, zijn de rentebaten toch lager vanwege een lagere rentevergoeding. Daarnaast waser in 2012 sprake van een rentevergoeding van € 23.000 in verband met nabetaling van BTW over de jaren 2007 tot en met 2011. De rentebaten zijn hoger dan begroot omdat er meer liquide middelen zijn uitgezet dan verwacht bij het opstellen van de begroting. Bij de huidige lening is het risico van rentestijging middels een renteswap afgedekt tot het jaar 2020. De rente is gebaseerd op basis van 1-maands Euribor. De rentelasten zijn lager dan in 2012 als gevolg van aflossingen op de leningen. De rentelasten zijn ook lager dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met rentekosten voor een nieuw af te sluiten lening voor de bouw van de VMBO vestiging in Eelde. Door de toename van de liquide middelen is er in 2013 een lager bedrag van deze lening opgenomen dan was voorzien. AOC Terra heeft in 2005 gekozen om het risico van een rentestijging af te dekken door middel van een renteswap. Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor de negatieve waarde van deze ineffectiviteit is in 2012 een last van € 106.070 meegenomen in de exploitatie. Als gevolg van de ontwikkelingen op de geldmarktrente is de ineffectiviteit van de renteswap afgenomen en is in 2013 sprake van een positieve aanpassing van € 18.582 op de eerder genomen last. 79 WNT Wet Normering Topinkomens 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Bezoldiging Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking Voorzittersclau- Omvang Belastbare vaste Voorzieningen sule van dienst- en variabele beloning wegens Einddatum verband in onkosten- betaalbaar op beëindigen dienstverband FTE vergoedingen termijn dienstverband Voorzittersclau- Belastbare vaste Voorzieningen Uitkeringen sule van en variabele beloning wegens onkosten- betaalbaar op beëindigen termijn dienstverband toepassing Functie College van Bestuur College van Bestuur (J/N) J N Ingangsdatum Naam R. Schilt mw. A.A. Berendsen MBA dienstverband 01-03-2003 01-09-2011 Onbepaald Onbepaald 1,00 1,00 Beloning 163.742 137.285 0 0 28.866 25.112 Uitkeringen 0 0 Vermelding alle toezichthouders toepassing Functie of functies Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht (J/N) J N N N N Naam F. Kuik mw. C.Y.D. van Orden H. Holman F. Migchelbrink mw. E.M. Pastoor-Meuleman Ingangsdatum Einddatum dienstverband dienstverband 30-03-2007 30-03-2007 12-03-2009 12-03-2009 23-04-2013 Beloning 13.650 9.750 9.750 9.750 5.850 vergoedingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht worden bezoldigd door Onderwijsgroep Noord. Zij verrichten echter niet alleen werkzaamheden voor Onderwijsgroep Noord, maar ook voor de drie stichtingen die tot de groep behoren. Hierbij is sprake van twee instellingen voor Voortgezet Onderwijs (Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen) en een instelling die valt onder het Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (Stichting AOC Terra). Met betrekking tot de normering voor de WNT zijn er voor Onderwijsgroep Noord twee sectoren van toepassing. Op basis van de verdeling van het aantal leerlingen is de WNT-norm van het HBO/MBO van toepassing (AOC Terra heeft meer dan 1/3e van het totaal aantal leerlingen). Deze norm bedraagt € 198.279. De doorbelasting vindt echter plaats op basis van de baten van de verschillende instellingen. Ook bij deze toepassing heeft AOC Terra meer dan 50% van de totale baten. Toerekening van de bezoldiging naar de vier instellingen is als volgt: College van Bestuur 6% Onderwijsgroep Noord 21.300 53% AOC Terra 188.153 Dollard College 23% 81.651 rsg de Borgen 18% 63.901 80 Raad van Toezicht 2.925 25.838 11.212 8.775 0 0 0 0 0 Overige gegevens 81 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra te Groningen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels toepassing WNT, exclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Zwolle, 20 juni 2014 KPMG Accountants N.V. G.J. Kamerling RA 82 Bestemming van het exploitatiesaldo Het exploitatiesaldo van Stichting AOC Terra is, conform het besluit van het College van Bestuur, van 18 maart 2014 verdeeld zoals onderstaand is weergegeven. Deze verdeling is reeds in de balans per 31 december 2013 verwerkt. Dotatie Algemene Reserve Dotatie Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig AOC Terra' (publiek) Dotatie Bestemmingsreserve 'Regeling Jonge leerkrachten' (publiek) Dotatie Bestemmingsreserve 'Tractorsimulatie' (publiek) 2013 € 2012 € 2.834.956 1.126.000 262.000 125.000 -134.987 0 0 0 4.347.956 -134.987 83 Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de feitelijke situatie per balansdatum. 84 Verbonden Partijen Naam Juridische Statutaire Code Eigen Resultaat Art. 2:403 vorm 2013 zetel activiteiten Vermogen jaar 2013 BW Deelname Consolidatie € Ja/Nee % Ja/Nee 31 december 2013 € Stichting Onderwijsgroep Noord stichting Groningen 4 1.285.299 12.890 nee 0 nee Stichting Dollard College stichting Groningen 4 6.090.390 1.221.005 nee 0 nee Stichting rsg de Borgen stichting Groningen 4 3.071.152 740.626 nee 0 nee Naam Onschrijving doelstelling Samenstelling Bestuur en directie Stichting Onderwijsgroep Noord Onderwijs R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur) Stichting Dollard College Onderwijs R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur) Stichting rsg de Borgen Onderwijs R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur) Stichting AOC Terra maakt samen met Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen deel uit van Onderwijsgroep Noord. Deze zijn verbonden op grond van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang. 85 Bijlagen 86 87 MBO Meppel Werkhorst 56 7944 AV Meppel tel. (0522) 25 13 68 fax (0522) 26 38 61 e-mail: [email protected] directeur: dhr. M.J. Oostland * Beroeps Opleidende Leerweg * Beroeps Begeleidende Leerweg TerraNext Burgemeester Legroweg 33 9761 TA Eelde tel. (050) 368 23 90 fax (050) 368 23 91 e-mail: [email protected] directeur: dhr. H. Klaver * Beroeps Begeleidende Leerweg * Cursorisch Beroeps Onderwijs * Contractonderwijs VMBO-Groen Assen Vredeveldseweg 55 Postbus 333 9400 AH Assen tel. (0592) 31 22 98 fax (0592) 31 70 61 e-mail: [email protected] directeur: dhr. A.D. Bloem * het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs VMBO-Groen Eelde Burgemeester Legroweg 29 9761 TA Eelde tel. (050) 309 16 25 fax (050) 309 59 82 e-mail: [email protected] directeur: mw. M.E. de Ruijter * het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs VMBO-Groen Emmen Huizingsbrinkweg 9 7812 BK Emmen tel. (0591) 61 73 44 fax (0591) 64 33 16 e-mail: [email protected] directeur: dhr. A.H. van Hoorn * het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs VMBO-Groen Meppel Werkhorst 58 Postbus 1055 7940 KB Meppel tel. (0522) 25 33 64 fax (0522) 25 20 31 e-mail: [email protected] directeur: dhr. E. Weide * het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs 88 VMBO-Groen Oldekerk Molenstraat 12 9821 PG Oldekerk Postbus 4 9822 ZG Niekerk tel. (0594) 50 58 00 fax (0594) 50 72 29 e-mail: [email protected] directeur: dhr. M. v.d. Zwaag * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs Groene School Winsum Hamrik 4a Postbus 33 9950 AA Winsum tel. (0595) 44 70 70 fax (0595) 44 70 90 e-mail: [email protected] directeur: dhr. B. Bos * Het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs * Praktijkonderwijs VMBO-Groen Wolvega Paulus Potterstraat 33 Postbus 147 8470 AC Wolvega tel. (0561) 61 88 18 fax (0561) 61 84 48 e-mail: [email protected] directeur: mw. R. Kolkman * Het Groene Lyceum * Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs * Leerweg Ondersteunend Onderwijs Managementteam (MT) Het managementteam bestaat uit het College van Bestuur en de directeuren. De huidige samenstelling van het managementteam is als volgt: dhr. R. Schilt mw. A.A. Berendsen MBA dhr. A.H. van Hoorn dhr. M.J. Oostland dhr. drs. W. Cnossen dhr. H. Klaver dhr. A.D. Bloem mw. E.M. de Ruijter dhr. A.H. van Hoorn dhr. E. Weide dhr. M. v.d. Zwaag dhr. B. Bos mw. R. Kolkman College van Bestuur College van Bestuur directeur MBO Emmen directeur MBO Meppel directeur MBO Groningen directeur TerraNext directeur AOC Terra Assen (VMBO-Groen, het Groene Lyceum en MBO) directeur AOC Terra Eelde (VMBO-Groen en het Groene Lyceum) directeur AOC Terra Emmen (VMBO-Groen en het Groene Lyceum) directeur AOC Terra Meppel (VMBO-Groen en het Groene Lyceum) directeur VMBO-Groen Oldekerk directeur Groene School Winsum (VMBO-Groen en het Groene Lyceum) directeur AOC Terra Wolvega (VMBO-Groen en het Groene Lyceum) Ondernemingsraad op 31 december 2013 Vanaf maart 2011 heeft AOC Terra een Ondernemingsraad (OR). Er is sprake van drie aparte organen: voor het personeel een ondernemingsraad (OR); voor de deelnemers en leerlingen een deelnemersraad (DR); voor de ouders een ouderraad (OuR). Ondernemingsraad: mw. A. Stuivinga (duo-voorzitter) dhr. F. Weltevreden (duo-voorzitter) dhr. D. Koops dhr. J. Noordhoff mw. J. Teeninga mw. M. Leertouwer- Dijkman dhr. R. van Dijken mw. S. Gerritsen dhr. S. Kuperus 89 Deelnemersraad In oprichting Ouderraad: dhr. A. Mennes (voorzitter/secretaris) mw. J. Griemink Instituut Georganiseerd Overleg (IGO) dhr. F. Bruning Onderwijsbonden CNV dhr. W. Muis CMHF mw. B. Snijdewind AOB 90 (Neven)functies van bestuurders en toezichthouders per 31 december 2013 College van Bestuur R. Schilt, Winsum, voorzitter voorzitter College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord voorzitter College van Bestuur Stichting Dollard College voorzitter College van Bestuur Stichting rsg de Borgen voorzitter College van Bestuur Stichting AOC Terra voorzitter Aequor te Ede bestuurslid Vereniging AOC raad, brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs A.A. Berendsen, Bunne, lid lid College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord lid College van Bestuur Stichting Dollard College lid College van Bestuur Stichting rsg de Borgen lid College van Bestuur Stichting AOC Terra lid Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs lid Bestuursadviesraad van de Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs vicevoorzitter Raad van Toezicht Bevolkingsonderzoek Noord lid Raad van Toezicht De Noorderbrug Raad van Toezicht F. Kuik, Yde, voorzitter voorzitter Raad van Bestuur Stichting Zorggroep Alliade lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra mw. C.Y.D van Orden, Groningen, lid Beleidsadviseur stafbureau P&O Stichting Hanzehogeschool Groningen (gast)docent Toegepaste Psychologie (gast)docent Human Resource Management lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra H. Holman, Steenbergen, lid Voorzitter European Dairy Farmers Nederland Vice-voorzitter European Dairy Farmers Europa lid bestuur Waterschap Noorderzijlvest voorzitter voetbalvereniging Oranje Nassau Roden, Roden lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra F. Migchelbrink, Roden, lid lid RvC Teijin Aramid B.V., Arnhem lid Raad van Advies Alwaysbemobilecompany, Veenendaal voorzitter Stichting KwamUtegen, Bilthoven lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen, Heerenveen lid RvA Fooq b.v. Heerenveen lid Raad van Commissie LabNoord Groningen lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra E. Pastoor, Groningen, lid Elly Pastoor Advies, sociale en duurzame innovatie; zelfstandig ondernemer Projectleider landelijk project Verzuim 18+ van het ministerie van OC&W en Ingrado voorzitter vereniging Noorden Duurzaam mede-initiatiefnemer Culinaire Vakschool lid Raad van Toezicht Stichting Het Kopland lid bestuur Stichting Nieuw Nabuurschap lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra 91 Verklaring gebruikte afkortingen AOC BBL BIO BOL BPV BVE CKS CvB ELO GL HBO HRM ICT JOB KIGO LGF LWOO MBA MBO M&C MT OCW O&K PIN P&O PrO PvB RMC ROC RSG SBP TL VMBO VSV WVO : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : Agrarisch Opleidingscentrum Beroeps Begeleidende Leerweg Beroepen in het onderwijs Beroeps Opleidende Leerweg Beroeps Praktijkvorming Beroeps- en Volwassen Educatie Competentiegerichte Kwalificatiestructuur College van Bestuur Elektronische leeromgeving Gemengde Leerweg Hoger Beroepsonderwijs Human Resource Management Informatie- en Communicatietechnologie Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs Kennisverspreiding Innovatie Groen Onderwijs Leerling Gebonden Financiering Leerweg Ondersteunend Onderwijs Master of Business Administration Middelbaar Beroepsonderwijs Marketing & Communicatie Management Team Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Onderwijs & Kwaliteit Programmateam Internationalisering Personeel & Organisatie Praktijkonderwijs Proeve van Bekwaamheid Regionaal meld- en coördinatiepunt Regionaal Opleidingscentrum Regionale Scholengemeenschap Strategisch Beleidsplan Theoretische Leerweg Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs Voortijdig Schoolverlaten Wet Voortgezet Onderwijs 92 93 ontwerp: Jurjen Heegstra, www.heegstra-partners.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc