Wmo Zomerconferentie stadsdeel Zuid 26 mei 2014 Traditiegetrouw kon iedereen die zich bezighoudt met zorg en welzijn in stadsdeel Zuid deelnemen aan de Wmo-conferentie. In de ruime en open zaal van het Kabouterhuis waren meer dan 130 aanwezigen getuige van de eerste bijeenkomst van het stadsdeel als bestuurscommissie. Marijn van Ballegooijen, lid van het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie, startte de bijeenkomst met zijn visie op zorg en welzijn. Flavia Reil, teammanager Wmo, gaf een toelichting op de laatste stand van zaken uit het veld en ging in op de komende ontwikkelingen. Daarna gingen de deelnemers uiteen om in drie werkgroepen verder te praten: Samenwerken in de wijk voor mensen met een GGZachtergrond, Vitale coalities in de wijk en Professionals en vrijwilligers. Bij terugkomst stond er een smakelijke en gezonde lunch op tafel, en was er ruim gelegenheid voor iedereen om met elkaar te praten en te netwerken. Scherp blijven & kleinschaligheid stimuleren Marijn van Ballegooijen stak zijn liefde voor Amsterdam en het belang van zorg en welzijn niet onder stoelen of banken. Zijn energie om aan de nieuwe klus te beginnen was voelbaar. Ondanks of misschien juist dankzij de vele uitdagingen zoals nieuwe taken erbij en de elkaar opvolgende bezuinigingen, zijn zorg en welzijn in de komende tijd de zeer belangrijke domeinen voor de bestuurscommissie Zuid. Want de kern is dat iedereen in Zuid moeten kunnen rekenen op hulp en ondersteuning. Dus eigenlijk een concrete voortzetting van Zorg voor Zuid. Dat de stadsdelen nu bestuurscommissies zijn is eigenlijk precies wat nodig is om de pittige opgave aan te kunnen. De afstand wordt kleiner: naar het veld, naar de bewoners en naar alles wat er in wijken gebeurt. Kleinschaligheid is een kernvoorwaarde om initiatieven, projecten en aanbod te laten slagen. De kleinschaligheid, het persoonlijke is de laatste jaren erg onder druk komen staan omdat veel juist grootschalig is georganiseerd. Kleinschaligheid maakt dat de vrijwilligers die zo nodig zijn en waarop we echt zuinig moeten zijn, een gevoel van eigenaarschap hebben. Kleinschaligheid maakt ook dat we elkaar kennen, en met elkaar samen in wijken aan de slag kunnen gaan omdat we zien wat er nodig is. Marijn van Ballegooijen ziet er naar uit om de komende periode samen te werken met de partners in Zuid. Van beleidsmaker naar verbindende uitvoerder Flavia Reil presenteerde het beleidsmatige kader. De grote beleidsbeslissingen worden in de nieuwe bestuursstructuur genomen door de centrale stad. De uitvoering is op lokaal niveau. Dat maakt de rol van de ambtenaren dus echt anders. De bestuurscommissie doet in principe geen beleid, maar gaat de wijken in en doet dus uitvoering. Uitgangspunt is dan de dragende samenleving. De dragende samenleving kun je zien als een netwerk van onderlinge hulp van bewoners (vrijwilligerswerk, mantelzorg, maar ook eens de hond van je buren uitlaten als die het op dat moment niet zelf kan) en het netwerk van verenigingen, buurtinitiatieven en ondernemingen, maar ook religieuze instituties. Daarnaast is de bestuurscommissie ook een belangrijke verbinder en facilitator. Inzoomen op een wijk, buurtgericht werken, kijken wat een wijk specifiek nodig heeft, en wat daarvoor te bedenken is met alle partijen die al jarenlang goed werk doen in die wijk. En dan 1 alles integraal, dwars door alle domeinen heen. In samenwerking met sport, groen, het fysieke domein. Dat wordt even wennen maar samen met de partners in Zuid gaat dat lukken. Na de plenaire inleidingen gingen de deelnemers met elkaar in gesprek in de drie werkgroepen. Werkgroep 1. Samenwerken in de wijk voor mensen met een GGZ-achtergrond Begeleiding van de werkgroepen: Hein de Ruijter, Jane Edeling en Malika de Graaf. In het welzijnswerk moeten we geen diagnose stellen maar kijken vanuit de behoeften en wensen. Onder leiding van Chris van der Kroon en met medewerking van Anna Prins (Combiwel), Doppy den Ouden (GGZ inGeest) en Angela Ruigrok (Dynamo) ontspon zich een zeer geanimeerd gesprek. Dertig deelnemers bogen zich over de taak om tot een aantal uitspraken te komen om mensen met een GGZ-achtergrond beter gebruik te laten maken van de welzijnsvoorzieningen en de Huizen van de Wijk. Betekent dit dat we moeten sleutelen aan het imago van de Huizen van de Wijk? Dat we de samenwerking tussen zorg en welzijnsorganisaties onder de loep moeten nemen? In elk geval is het handig om te anticiperen op problemen en goed leren van de successen. Belangrijkste conclusie: concurrentie tussen verschillende organisaties is niet goed voor de dienstverlening aan de doelgroep. Er is behoefte aan rust om zaken goed op te zetten en uit te bouwen. Wat waren verder de belangrijkste conclusies uit dit gesprek? Allereerst is er natuurlijk de afweging over welke groep het eigenlijk gaat. De groep mensen met een GGZ-achtergrond is een zeer gevarieerde groep. Soms zie je het wel, soms zie je het niet. Er komen mensen met een GGZachtergrond bij de Huizen van de Wijk zonder dat anderen weten dat ze een GGZ-achtergrond hebben. Verder: je kunt niet verwachten dat groepen zich zomaar mengen. Activiteiten bedoeld voor kwetsbare inwoners samen met weerbare inwoners combineren moet gebeuren onder deskundige begeleiding. En dan: wat gebeurt er ter plekke? Vrijwilligers moeten goed ondersteund en gefaciliteerd worden om met de GGZ-groep om te gaan. Dat betekent onder andere dat er goede professionele achtervang is geregeld. Bijvoorbeeld een spreekuur voor vrijwilligers bemand door een GGZ-expert (kan een ervaringdeskundige zijn). In het verlengde daarvan: vrijwilligers moeten worden opgeleid maar we moeten er niet vanuit gaan dat zij het na een cursus van enkele dagen net zo goed doen als een professionals na een opleiding van enkele jaren. En als het misgaat? Dan moeten vrijwilligers en professionals goed weten hoe om te gaan bij escalatie en noodsituaties. Wat de aansluiting tussen zorg en welzijn betreft: er moet een warme overdracht zijn. De zorgverlener moet misschien mee naar een welzijnsactiviteit. Of er kunnen maatjes worden ingezet, of de cliënt kan iemand uit het eigen netwerk vragen. Belangrijk zijn korte lijnen tussen de verschillende organisaties. Mensen moeten elkaar weten te vinden. Aansluiten bij de op te richten wijkzorgteams is essentieel. Bovendien moet er goed gekeken worden naar wat er aangeboden wordt aan GGZ-ers. 1-op-1 contacten, kleinschaligheid en persoonlijke aandacht is belangrijk voor GGZ-ers (en niet alleen voor hen). Voor sommige GGZ-ers is een laagdrempelige inloop op vaste tijden en begeleiders met een bakkie en een praatje zonder vaste activiteit een goede vorm. De verbinding tussen huisarts en welzijn is ook al zo’n belangrijk punt. Huisartsen hebben geen tijd voor verwijzing, maar zij kunnen een praktijkondersteuner (POH) in dienst nemen. Zij krijgen daardoor goede informatie over de doelgroep. Maar eerst …. Er ligt nog wel wat om op te lossen voordat we de ideale situatie bereikt hebben. Om maar wat te noemen: de activiteiten van de Huizen van de Wijk stellen voor sommige GGZ-ers te hoge eisen, zij haken af en voelen zich niet welkom. Wie gaat iemand die is afgehaakt bijvoorbeeld bezoeken om de 2 reden te achterhalen? Dat zou te maken kunnen hebben met het gegeven dat sommige mensen uit deze groep rust, regelmaat en voorspelbaarheid nodig hebben. Dat botst met het doel van de Huizen van de Wijk die bruisend middelpunt van de wijk moeten zijn. Het is dus de vraag of sommige GGZers niet meer behoefte hebben aan eigen – prikkelvrije – opvang. Tweede punt: hoe krijgen we het voor elkaar dat de POH-ers en participatiemedewerkers hun - belangrijke– rol kunnen nemen in het verwijzen van cliënten naar welzijnsactiviteiten. En dan is er nog de kwestie van geld, zowel voor de deelnemers (activiteiten in de Huizen van de Wijk zijn voor sommige deelnemers te duur) als voor de organisaties: goede begeleiding van GGZ-ers, goede ondersteuning van vrijwilligers en welzijnswerkers kosten geld. Hoe lossen we dat op? Als laatste nog het verzoek om het precieze aanbod voor de GGZ-doelgroep in Zuid te kennen. Is er misschien een actuele sociale kaart beschikbaar? Werkgroep 2 Vitale coalities in de wijk Vitale coalities bevordert nieuwe vormen van samenwerking. In deze drukbezochte workshop leidde Joke Fictorie de deelnemers langs drie boeiende presentaties over projecten die in het kader van de subsidieregeling Vitale coalities in de wijk 2013 zijn gestart. Hierbij staat de samenwerking centraal in het sociaal domein. Er is veel in beweging. Daarom moet er intensiever, creatiever en slimmer worden samengewerkt. Ouderen wonen steeds langer zelfstandig thuis en daardoor is het noodzakelijk dat zorg en welzijn dicht bij huis georganiseerd worden. Wat valt er op te steken van deze projecten? Wat moeten we blijven doen en wat zouden we moeten laten? Presentatie 1. Dorpspleinen; Concept op het snijvlak van zorg, welzijn en sociaal kapitaal Door Patricia Gho en Hetty den Bouwmeester (Cordaan) Onze intramurale wereld is wakker geschud; wij zijn ons er nu van bewust dat er nog een hele wijk met bewoners om ons heen bestaat. Met de activiteitenbegeleiders hebben we gekeken naar wat we kunnen organiseren voor bewoners in de buurt. In zorgcentra de Buitenhof, huize Buitenveldert en d’Oude Raai is een Dorpsplein gestart. Een dorpsplein is een dynamische invulling van expertise, faciliteiten en zorggebouwen voor het uitvoeren van activiteiten met en voor buurtbewoners. Doel van het project is bewoners ondersteunen om ze actief, gezond en veilig thuis te laten wonen. Dat kan door ondersteuning te bieden in de vorm van zorg en welzijn, waarbij de regie bij de ontvangers blijft. De verbinding naar de buurt heeft concreet geresulteerd in een activiteitenboekje voor buurtbewoners en samenwerking met het Huis van de Wijk en Combiwel. Wat Cordaan ook heeft bereikt: afstemming over het aanbod en verspreiden van elkaars aanbod, waardoor iedereen een groter gebied bereikt. De infrastructuur voor een dorpsplein is al aanwezig in een woonzorgcentrum. De centra waren oorspronkelijk gericht op eigen bewoners, maar de noodzaak is er om meer toegankelijk te zijn voor bewoners in de wijk. Met de subsidie uit de Vitale coalities in de wijk is een kwartiermaker voor alle drie de locaties aangesteld. Dit stelde Cordaan in staat om een boost te geven aan een open houding voor vragen uit de wijk en praktische invulling hiervan. De duur van het project is één jaar en na dat jaar wordt de nieuwe werkwijze ingebed in de reguliere werkzaamheden. Intussen ontwikkelen de Dorspleinen zich zelf ook. Er worden GGZ-cliënten bereikt, en ook mensen met Turkse en Marokkaanse achtergrond, hoewel dit ook meer kan. En er is ook een samenwerking met huisartsen op gang aan het komen via Thuiszorg en POH-ers. 3 De belangrijkste leerpunten…. Goed: er is een coördinator met een groot netwerk met vrijwilligers uit de buurt, niet alleen ouderen. Goed: er is een initiatiefgroep gestart met bewoners die medeverantwoordelijk zijn voor wat er wordt georganiseerd. Samen met bewoners organiseren is een belangrijke conclusie! Aan werken: het Huis van de wijk is vlakbij. Niet altijd een voordeel. Helemaal omdat doelgroepen worden verbreed, vis je in dezelfde vijver. Dus vechten om bestaansrecht. Spreiding is belangrijk! Als er geen spreiding is: proberen samen organiseren, gebruik maken van elkaar: ruimte, netwerk, vrijwilligers, etc. Goed: Dorpsplein biedt een grote variëteit aan activiteiten die niet alleen zorggericht zijn,maar Dorpsplein is ook gericht op de wijk; ouderen hebben een beperkte actieradius, dat wil je faciliteren, dus meer op kleine locaties in de wijk, maar niet overal hetzelfde programma / aanbod. Wisselend programma, met accenten die aansluiten bij de bewoners. Verbinden jong en oud. Aan werken: dit project vraagt om een zogenaamde mindshift, het vergt een andere aanpak. Alleen openstellen voor iedereen is niet voldoende, ook zendingswerk is noodzakelijk om intern en extern mensen mee te nemen. Aan werken: voor de gebiedsagenda: hoe bereiken we kwetsbare ouderen in de wijk en vooral hoe kunnen we ze naar activiteiten in de wijk toeleiden? Presentatie 2. De 24-uurs buurtlijn; Samenwerking tussen welzijn, zorg, personenalarmering en de buurt. Combiwel, ATA i.s.m. met Roza Zorg Presentatie door Helga Spel en Annemieke Verhoogt (Combiwel) Het gaat om nabuurschap, gekend zijn en gekend worden. De 24-uurs buurtlijn is er voor oudere en kwetsbare buurtbewoners die sociale, psychische of fysieke beperkingen ervaren in hun dagelijks functioneren. De buurtlijn houdt in: 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar zijn om in onplanbare kleinere en grotere crisissituaties even bij te springen of een luisterend oor te bieden of waar nodig door te verwijzen. De buurtlijn is opgezet omdat het zelfstandig blijven wonen voor kwetsbare bewoners goed kan worden georganiseerd, maar niet als het gaat om crisis en onplanbare zorg. En dat terwijl er heel veel is aan hulp. Het is dus een kwestie van het verbinden van bestaande mogelijkheden in de wijk en gebruik maken van bestaande formele en informele structuren. Achterliggende gedachte is natuurlijk dat burgers steeds meer met elkaar moeten opvangen, dat het hebben van een klein netwerk kwetsbaar maakt (dus dat het belangrijk is om netwerken te vergroten), en dat als je dit goed doet, kwetsbare buurtbewoners langer en prettiger zelfstandig wonen. De basis: kleinschalig en buurtgericht, met een actieve inbreng van gebruikers en (potentiële) klanten. In De Pijp en in de Rivierenbuurt gaat in september de 24-uurslijn van start door de inzet van vrijwilligers met achterwacht van ATA. Zij zullen in onplanbare situaties even bijspringen of een luisterend oor bieden, de vraag achterhalen en de mogelijkheden van de klant in kaart brengen. Wat ze ook doen: bekijken welke ondersteuning nodig is en zo nodig bemiddelen naar informele buurtdiensten, collectieve voorzieningen, professionele diensten van welzijn en zorg, intramurale zorg, respijtzorg. En laatste belangrijke actie: de bellers met elkaar in contact brengen. Er wordt gebruik gemaakt van de meldkamer ATA en zij bieden de nodige achtervang. De vrijwilligers die de telefoon beantwoorden krijgen een training waar ze leren om door te vragen en door te verwijzen. Daarbij wordt ook gekeken of de vrijwilliger geschikt is . 4 Tijd en rust Het hele project hangt op samenwerking, elkaar benutten en samen leren. Het Wmo-podium en bewoners zijn bij het project betrokken en denken mee over de opzet. Het is ook belangrijk dat de pilot hiervoor voldoende tijd en rust gegund wordt. Want bepaalde hobbels moeten in de praktijk genomen worden. Zoals de financiering van onplanbare zorg. In plaats van de week die er nu meestal zit tussen indicatie en levering van onplanbare zorg, is in dit project de thuiszorgorganisatie Roza Zorg bereid om los van een indicatie toch zorg te leveren. Pas achteraf wordt gekeken of de inzet misschien toch gefinancierd kan worden. En over goede samenwerking gesproken: met Prezens is afgesproken dat de aanwezige GGZ-faciliteiten in de wijk mogen worden gebruikt en omgekeerd kunnen GGZ-cliënten gebruik maken van de 24-uurs buurtlijn. Leerpunt: De samenwerking opzetten en gebruik maken van elkaars mogelijkheden kost tijd maar levert enorm veel op. Presentatie 3. De Buurtsociëteit Door Jan Hangelbroek (Dynamo) en Siebe Janse (PuurZuid) Moderne dagbesteding De aanleiding is duidelijk: het beroep op gezondheidszorg neemt toe (vergrijzing en hogere levensverwachting), de huidige budgetten zijn niet toereikend om in de toenemende en gedifferentieerde zorgvraag te voorzien en er komt 25% minder vanuit de AWBZ. Intussen hebben we te maken met kritische burgers die zorg en ondersteuning willen die aansluit bij hun manier van leven en deelnemen aan de samenleving. Dus het doelmatig afstemmen van zorg, ondersteuning en preventie is aan te bevelen. Beleidsmatig hebben we te maken met een aantal transities. We willen meer samenhang en samenwerking tussen informele zorg en specialistische zorg. We willen ook een kwalitatief goede basiszorg die zo dicht mogelijk bij de patiënt is georganiseerd. We zien wijkzorg voor ons waar een centrale rol is weggelegd voor de huisarts en wijkverpleging. En als laatste: er moet begeleiding en ondersteuning (waaronder dagbesteding) van AWBZ naar Wmo overgeheveld worden, zo dicht mogelijk bij de cliënt. Daarom wordt nu de bestaande dagbesteding omgevormd naar een buurtsociëteit op de ISA locatie A.J. Ernststraat, achter de VU. En omgevormd betekent dan de dagverzorging voortzetten door een bredere groep aan te spreken. De Buurtsociëteit is dan ook bedoeld voor voornamelijk oudere inwoners die door fysieke en/of cognitieve achteruitgang ernstig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid (met en zonder indicatie) en voor mantelzorgers. De Vitale Coalitie in de wijk bestaat in dit geval uit het samenbrengen van twee partijen (Dynamo en PuurZuid) die aanvullend werken en doen waar ze goed in zijn, Dynamo vanuit welzijn en Puur Zuid vanuit de zorg. Belangrijk actie is het geschikt maken van de buurtkamers voor dagbesteding ZZP 1, 2 en 3. Ook worden er afspraken gemaakt met het aanvullend openbaar vervoer (AOV) om de bereikbaarheid te vergroten. Nu is het zo dat mensen met een indicatie wel een vergoeding krijgen voor AOV en mensen zonder indicatie niet. Het project bevindt zich in de opstartfase. Het doel is in september van start te gaan met de Buurtsociëteit. Gegeven adviezen: Organiseer meer uitwisseling over de verandering van buurtkamer naar buurtsociëteit met de andere partijen zoals OAR en dementieketen, juist in deze voorbereidende fase. Daar is behoefte aan, omdat er ook nieuwe doelgroepen bij komen. Organiseer meer nieuwe activiteiten zoals respijtzorg, weerbaarheidstraining voor ouderen (ouder met power) Cordaan en Combiwel hebben ook buurtkamers. Variatie en keuze zijn belangrijk voor bewoners. Informeer de wijkzorgteams over de verschillen in het aanbod. 5 Werkgroep 3. Professionals en vrijwilligers Ervaringsdeskundige is een moeilijk woord: iemand die veel ervaring heeft, heeft 200 fouten gemaakt; iemand die deskundig is, heeft veel naar anderen geluisterd Onder leiding van Richard Schimmelpennink en Karin Hanekroot boog een gemengd gezelschap zich over de vraag: hoe kan de formele zorg met het informele netwerk van de cliënt of klant samenwerken? De achtergrond is duidelijk: vrijwilligerswerk en professionals werken met elkaar samen en moeten dat met een versterkte intensiteit doen gezien de huidige opgave. Er zijn steeds meer vrijwilligers nodig. Niet om werk van professionals over te nemen, maar wel door de veranderingen in de opgave. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de inzet van ervaringsdeskundigen, waardoor professionals meer te weten kunnen komen over de situatie van (nieuwe) doelgroepen. Karin Hanekroot trapte af met het doorprikken van een aantal mythes rond vrijwilligerswerk. Zo is het niet zo dat het vooral vrouwen zijn die in de zorg vrijwillig actief zijn (55% vrouw en 45% man). Het is niet zo dat er vooral ouderen vrijwilligers zijn. Door de economische recessie zijn er veel jonge vrijwilligers aan het werk (deze groep wil bezig blijven in tijden van werkeloosheid). En het is ook niet zo dat vrijwilligers geen betaalde baan hebben. De helft werkt gewoon, en die groep is nog aan het groeien. Uit het meest recente onderzoek blijkt ook dat er een groep van 30% is die graag iets zou willen doen, maar daarvoor gevraagd wil worden. En dat er in de samenwerking tussen betaalde en onbetaalde krachten een onbalans is. Er wordt of teveel gevraagd (overschatting van de vrijwilliger), of te weinig (onderschatting van de vrijwilliger). Na een aantal korte en vaak persoonlijke toelichtingen van onder andere Astrid Philips en Rupino Griffioen gingen vijf groepjes met elkaar in gesprek. En wat viel daarbij op? Dat de groepen fanatiek door bleven discussiëren, ver over de tijd heen. En dat er uit de groepen eensgezinde conclusies kwamen. Dat stemt positief! Goed, maar het kan nog beter…. Waar zijn we trots op in de samenwerking tussen formeel en informeel? Wat gaat er goed? We zijn trots op de vele vrijwilligers in Zuid. En dat de professionals de vrijwilligers ook beter weten te vinden. Belangrijk is dat er vertrouwen en openheid is. Dat we erkennen dat informeel en formeel niet uitwisselbaar zijn, maar alle twee hun rol en functie hebben. Dat er gelijkwaardigheid in de samenwerking is. Goede voorbeelden van die samenwerking zijn onder andere te zien in het Zonnehuis, Diaconie, Ontmoetingscentrum De Pijp en in de schuldhulpverleningstrajecten. Minder trots zijn we op de onderlinge concurrentie die soms de kop op steekt! En er zijn ingewikkeldheden: de verklaring omtrent het gedrag (VOG) is voor sommige een struikelblok (te duur). Er is soms te weinig tijd om vrijwilligers goed op te leiden of te begeleiden. Vrijwilligers worden soms overvraagd of juist niet op hun expertise ingezet. En de verantwoordelijkheidsverdeling is soms onduidelijk. Hoe krijg je het allemaal nog beter? Voor een goede samenwerking zijn er randvoorwaarden: Er zijn verschillen tussen vrijwilligers. Het is belangrijk om je dat te realiseren. Besteed tijd aan opleiding en begeleiding. Baken de taken en verantwoordelijkheden duidelijk af. Vertrouwen is essentieel; blijf dat nastreven. Maak een onderscheid tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk. 6 Onderstreep het collectieve belang. Zorg ervoor dat de regierol van de cliënt centraal staat. Zorg voor gelijkwaardigheid tussen vrijwilliger/mantelzorger en professional. Verbind de werelden en laat ze elkaar goed leren kennen. Regel persoonlijk aandacht. Waardeer elkaar. En verder… Vergoedingen. Moeten vrijwilligers nu wel of niet een vergoeding krijgen? En zo ja: hoe hoog of op welke manier? Het was bij verschillende groepjes een belangrijk gespreksonderwerp. Op de website van de Vrijwilligers Centrale Amsterdam staat van alles te lezen over vrijwilligersvergoedingen: www.vca.nu/vrijwilligers/onkostenvergoeding.htm Zuid heeft als eerste een Vrijwilligersacademie op stadsdeelniveau. Deskundigheidsbevordering voor en door vrijwilligersop: www.VA-zuid.net VOG is vanaf 1-1-2015 voor iedereen gratis aan te vragen. De website zorgweetjes.com gaat in de lucht. Het gaat om praktische ondersteuningstips. Bijvoorbeeld: hoe kun je een bed verschonen terwijl de patiënt er nog in ligt? Oproep: heeft u informatie die belangrijk is voor deze site, mailt u dan: [email protected] Binnenkort wordt BUUV gelanceerd: www.buuv.nl. BUUV is de buurtmarktplaats voor en door bewoners waar vraag en aanbod elkaar vinden. Bij BUUV gaat het om diensten die u als bewoners gemakkelijk voor elkaar kunt doen, zonder dat er direct iets tegenover staat. Dit kan van alles zijn: een lift naar het ziekenhuis, een heg snoeien, een boodschapje doen, samen naar het museum of een spelletje doen. Iedereen heeft wel eens een vraag of zelf iets aan te bieden. Op zaterdag 14 juni is de eerste Voor elkaar netwerkbijeenkomst. Om 15.00 uur in Huis van de wijk Rivierenbuurt. Meer info: facebook.com/voorelkaar.inzuid. 7
© Copyright 2024 ExpyDoc