Klimaateffectschetsboek - Provincie West

Klimaateffectschetsboek
Oost- en West-Vlaanderen
Klimaatverandering
1953
niet langer een ver-van-onsbedshow!
2010
Doelstelling: het besef bijbrengen van de gevolgen
van klimaatverandering in onze
gebieden
Bron:
De Morgen
2050 ?
19-5-2014
Dienst – titel van de presentatie
2
Klimaateffectschetsboek
Scenario’s
Klimaateffectschetsboek
 Wetenschappelijke basis
 Primaire effecten
Bron:www.hln.be
 Secundaire effecten
 Opgemaakt door studiebureau DHV samen met
KMI en Bodemkundige dienst van België
 In het kader van het Interreg-project: Neem de
Mensen Mee
PRIMAIRE EFFECTEN
PRIMAIRE EFFECTEN
 Aantal zomerse en tropische dagen
(>25°C) : x2 tot zelfs x3 (zeker in G+,W+)
TEMPERATUUR
 hittestress (>30°C) 
De gem. temperatuur :
* winter: 0,9°C – 2,3°C
* zomer: 0,9°C – 2,8°C
De temperatuurextremen kunnen
sneller stijgen dan de gemiddelde
temperatuur
5
6
1
PRIMAIRE EFFECTEN
Voorbeelden van wat dit kan betekenen:
- zomer 2003 rond 2050 vrij normaal
- Gras maaien 
Waterminnende (schadelijke) dier- en plantensoorten 
(muggen, exoten…)
- Verwarmingskosten woningen 
- behoefte aan koeling 
7
PRIMAIRE EFFECTEN
NEERSLAG
- Gem. neerslag  winter 
- Gem. neerslag  zomer  en 
- in alle KNMI’06 scenario’s  extreme
neerslag 
- aantal hevige neerslagdagen 
- Veel meer oppervlakkige afstroming
9
PRIMAIRE EFFECTEN
PRIMAIRE EFFECTEN
NEERSLAGTEKORT
Voorbeelden van wat dit kan betekenen:
- Kans op uitgedroogde tuin 
- Grondwater veel minder aangevuld.
Water in sloten en vijvers staat in de
zomer lager
- Potentiële verdamping in alle
klimaatscenario’s 
- Neerslagtekort zwak tot  
- Gem. potentiële verdamping kust >
landinwaarts
- Droge Zomer 1976 rond 2050 1x om de
10 jaar
11
12
2
PRIMAIRE EFFECTEN
- Regenwaterput vaak leeg
- Verhoogde kans op bosbranden
 ZEESPIEGEL
 Zeespiegel  14 tot 93 cm tegen 2100
(eventueel zelfs 2m)
 Door trage reactie van oceanen
(uitzetting) en ijskappen (afsmelting)
zeespiegelstijging nog eeuwen
doorzetten
 absolute zeespiegelstijging Belgische
kust overal gelijk
14
PRIMAIRE EFFECTEN
>Verhoogd overstromingsrisico
Als het zeeniveau 1m , kan in
Vlaanderen ± 63000 ha overstromen.
Bij  5m  Brugge, Antwerpen,
Mechelen en Dendermonde =
kuststeden. In WVL woont 33% in
laaggelegen poldergebieden = gevoelig
16
Wat als…alle ijs zou smelten
SECUNDAIRE EFFECTEN
 LANDELIJK GEBIED
 Meer wateroverlast in de winter/zomer
>erosie “hellende
gebieden=ellendegebieden”
 Verstoring plant/zaaiseizoen
en groei- en oogstseizoen door
wateroverlast (winter) extreme buien in
de zomer
 CO²  + t°  =
hogere opbrengst
(niet voor aardappelen), mits voldoende
water <>Verdroging
>>Waterconflicten
3
SECUNDAIRE EFFECTEN
 LANDBOUW
 risico op ziekten en plagen 
 meer sproeistoffen
gebruiken?
 Risico uitbreken exotische dierziekten 
(vb. blauwtongziekte)
SECUNDAIRE EFFECTEN
 STEDELIJK GEBIED
 Intensiteit extreme buien  >
wateroverlast + verslechtering
waterkwaliteit (zeker bij gemengde
rioolstelsels)
 Temperatuurstijging > afbraakprocessen
 = zuurstoftekort > vissterfte,
ontwikkeling giftige blauwalgen
 temperaturen  + minder
infiltratie > grondwaterpeil
nefast voor stedelijk groen 
SECUNDAIRE EFFECTEN
 Hittestress  door stijgende
temperaturen (steden gem. +5°C tov
landelijk gebied bij helder, windstil
zomerweer)
 aantal tropische dagen > periodes met
zomersmog  (minder wintersmog bij
W+scenario)
 Kustzone
 Zeespiegel  :
 30% kust onvoldoende beveiligd
 > tijd voor afvoer water naar zee wordt
korter (polders & mondingsgebied Schelde)
: overstromingsgevaar!
 Kweldruk  +Aanwezige zoetwaterlenzen 
> verzilting 
SECUNDAIRE EFFECTEN
 Biodiversiteit:
 Geschikte klimaatszones verschuiven
naar noorden en oosten
 Kolonisatie nieuwe habitat afh. van
versnippering en dispersievermogen
van de soort
 Grotere populatiefluctuaties: meer
kans op uitsterven van lokale
populaties in kleine natuurgebieden
 Meer voortplanting exoten
 Verwachting: meer soorten zullen
verdwijnen dan er bijkomen
4