mens en ruimte jeugd- en integratiebeleid Spelen en/of leren Taal stimuleren in de vrije tijd Bij het Speelplein Begijnenborre in Dilbeek maken ze al jaren gebruik van Taalspeler om het Nederlands te stimuleren in hun reguliere speelpleinwerking. Daarnaast organiseert de gemeente taalkampen om het Nederlands van anderstalige kinderen op een speelse manier bij te schaven. tekst britt roels en amke bailleul I n Vlaanderen en Brussel komen speelpleinkinderen voor 10,9 procent uit een kansarm milieu, of ze komen via het OCMW op een speelplein terecht. 13,6 procent heeft een migratieachtergrond. Dat bleek uit een schatting in 2010. Omdat taalstimulering Nederlands sinds dit jaar een beleidsprioriteit in het decreet lokaal jeugdbeleid is, krijgen 55 gemeenten in Vlaanderen extra subsidies om tijdens de vakanties, bijvoorbeeld bij de speelpleinwerking, het Nederlands van maatschappelijk kwets- bare kinderen op een speelse manier te verbeteren. Maar ook andere gemeenten kunnen met eenvoudige ingrepen aan taalstimulering werken. In Dilbeek organiseert de jeugddienst de gemeentelijke speelpleinwerking. Op het speelplein komen er in alle vakantieperiodes (behalve de kerstvakantie) ongeveer honderdvijftig kinderen tussen drie en veertien jaar spelen. Er zijn zes leeftijdsgroepen begeleid door een ploeg enthousiaste animatoren. Begijnenborre werkt al zeven jaar met Taalspeler, een methodiek van de Vlaamse Dienst Speel- pleinwerk vzw om op het speelplein aan taalstimulering te doen. Het uitgangspunt: vrijetijdsinitiatieven zijn er niet om kinderen een schoolse taalvaardigheid bij te brengen. Op een speelplein is het belangrijkste dat kinderen zich amuseren. Er zijn twee basisprincipes. Ten eerste: taal is geen drempel om te mogen meespelen; ten tweede: Nederlands als speeltaal is leuk. Voor Stefanie Strynckx, hoofdanimator, is de essentie van Taalspeler het spelen: ‘Taal is maar een klein deel van een kind. Als een kind graag speelt, dan Stefanie Strynckx, Laura Thys en Ulrike Verheyen: ‘Zie anderstaligheid en taalstimulering niet als een probleem, maar benader het positief en zie het eerder als een uitdaging.’ 56 juni 2014 Lokaal gáát het spelen. Als het wat meer hulp of stimulering nodig heeft, dan is Taalspeler daar perfect voor. Taalspeler doet je je werking aanpassen en bewuster met taal omgaan. Je ziet dan dat de kindjes er veel sneller mee weg zijn. Op een onbewuste manier – dat is wat het juist zo leuk maakt voor die kinderen.’ Taalstimulering: wat zegt de wetenschap? Taalspeler is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over hoe kinderen een taal verwerven. Daarbij zijn drie principes belangrijk: interactie, heterogene groepen en een positieve en veilige omgeving. Kinderen doen dingen die aansluiten bij hun interesses. Hoe meer ze zich daar- leggen niet de nadruk op juist en fout,’ zegt hoofdanimator Stefanie Strynckx. ‘We proberen een kind, met de weinige woorden die het kent, mee te krijgen in het spel. Zonder te verbeteren of te berispen. Het doel van Taalspeler is ook niet om kinderen in het Nederlands te leren zeggen: “Dit is een boterham en een brooddoos.” Wel om hen te betrekken in het spel, ook al begrijpen ze niet alles.’ Het belang van een visie Die wetenschappelijke inzichten vormen een basis voor taalstimulering op het speelplein. Daarnaast is het belangrijk dat de gemeente een eigen visie op de plaats van het Nederlands én van de thuistalen formuleert. Ze mag de discus- Op een speelplein is het belangrijkste dat kinderen zich amuseren. Er zijn twee basisprincipes. Ten eerste: taal is geen drempel om te mogen meespelen; ten tweede: Nederlands als speeltaal is leuk. bij welkom voelen, kansen krijgen om te participeren en in interactie te gaan, hoe sneller ze taal verwerven. Tegelijkertijd maken ze vriendjes en spelen ze mee, waardoor ze een sociaal netwerk uitbouwen. De methodiek Taalspeler wil precies de interactie tussen kinderen onderling en met de animatoren versterken. De animatoren worden zich bewust van taal en die aandacht wordt na een tijdje iets spontaans. Het vakantiegevoel bij de kinderen blijft centraal. Het speelplein is de ideale omgeving voor anderstalige kinderen om speels Nederlands te leren. ‘In Dilbeek is er een grote meerderheid die voldoende Nederlands spreekt en daardoor de andere kindjes mee kan beïnvloeden om dat ook te doen,’ zegt speelpleinverantwoordelijke Ulrike Verheyen. De mix van Nederlandstalige en anderstalige kinderen levert een oefenterrein voor interactie op. Zet je enkel anderstalige kinderen bij elkaar in homogene groepen, dan verkleint dat oefenterrein. De taal van kinderen op een positieve manier benadrukken is belangrijk voor hun motivatie. Kinderen op hun fouten wijzen werkt belemmerend. ‘We sie over de gemeenschappelijke taal op het speelplein niet uit de weg gaan. De plaats van talen op een speelplein is uiteraard gebonden aan de context: de buurt van de speelpleinwerking, de aanwezige talen bij de kinderen en animatoren of het gemeentelijk beleid. Maar ongeacht die context krijgen alle talen beter een positieve plaats en betekenis. Op de speelpleinwerking van Dilbeek is Nederlands de speeltaal. Hoofdanima- titeit van een kind. Het gebruik ervan bestraffen of verbieden kan dus een negatief effect hebben op zijn zelfbeeld. Het speelplein van Dilbeek gaat positief met thuistalen om, zegt hoofdanimator Laura Thys: ‘We vinden het belangrijk dat de kinderen voelen dat hun taal niet “slecht” is. Maar de afspraak is dat de gemeenschappelijke taal het Nederlands is.’ En hoe gaat het in de praktijk? Zodra een gemeentelijke visie op talen uitgewerkt is, brengt Taalspeler deze tot leven in de hele speelpleinwerking. Werken met Taalspeler gebeurt op verschillende niveaus: het klimaat, het aanbod en de interactie. Laura Thys: ‘Elke week herhalen we de principes tijdens de vergaderingen van de hele speelpleinploeg. Door zelf het goede voorbeeld te geven zorg je ervoor dat iedereen mee is. Elk jaar komt Taalspeler ook aan bod op de vormingsdag voor alle animatoren.’ Als de verantwoordelijke en de hoofdanimatoren helemaal ‘mee’ zijn, is het makkelijker om ook de animatorenploeg mee te krijgen. Zo raakt de methodiek ingebed in de hele werking: ‘Taal is dan geen probleem meer, maar een situatie als een andere.’ Taalspeler garandeert ook een plaats voor taal in het aanbod van activiteiten. De animatoren denken bij de voorbereiding bewust na over de plaats van taal in het spel. Taal sluit aan bij het spel. Taal stimuleert interactie. Het is een middel om alle kinderen te betrekken, zodat ze helemaal kunnen opgaan in hun spel. Kinderen doen dingen die aansluiten bij hun interesses. Hoe meer ze zich daarbij welkom voelen, kansen krijgen om te participeren en in interactie te gaan, hoe sneller ze taal verwerven. tor Stefanie Strynckx: ‘Als kinderen onder elkaar een andere taal spreken, dan zeggen wij in het Nederlands: “Kom we gaan samenspelen.” Vangen we iets op in het Frans, dan gaan we daar in het Nederlands verder op in.’ Nog een essentieel uitgangspunt is dat de thuistaal deel uitmaakt van de iden- Taalspeler draait inderdaad om interactie tussen kinderen en animatoren en tussen kinderen onderling. Dat stimuleer je door de zes tips van Taalspeler toe te passen (zie kader p. 58). Die tips maken de methodiek tastbaar voor elke animator. Ze evolueren op den duur tot een spontane houding bij elke begeleider. Lokaal juni 2014 57 mens en ruimte leesbeleid De zes tips van Taalspeler •Ga op ooghoogte van het kind zitten. •Heb respect voor de moedertaal. •Stel zoveel mogelijk open vragen. •Maak zoveel mogelijk gebruik van visuele ondersteuning. •Verbeter kinderen niet wanneer ze iets fout zeggen, maar herhaal het juiste. •Speel volop mee met de kinderen. In Dilbeek hangen de tips op in het animatorenlokaal en worden ze vaak vermeld. Laura Thys: ‘Het zijn zes kleine tips, maar toen ik er eenmaal mee aan de slag ging, vond ik ze bijzonder handig. Ook bij kinderen die wel Nederlands spreken! Het gaat heel erg over hoe je op een heel duidelijke manier met kinderen communiceert. Of ze nu een andere taal spreken of niet.’ Communicatie met ouders Taalspeler geeft ook houvast voor de communicatie met ouders, zoals het gebruik van pictogrammen, contactmomenten met ouders en manieren om hen bij de speelpleinwerking te betrekken. Ook in Dilbeek gebruiken ze de pictogrammen. ‘We gebruiken de pictogrammen van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk. Ze maken het een stuk gemakkelijker en visueler. Ook in ons algemeen informatieboekje gebruiken we pictogrammen en duidelijke taal.’ Vooral de hoofdanimatoren en de verantwoordelijke hebben contact met de ouders. Stefanie Strynckx: ‘Vaak kennen de ouders niet goed Nederlands. Omdat ze naar hier gekomen zijn en soms één van de ouders nooit Nederlands heeft geleerd of thuis is gebleven. Hierdoor verloopt communicatie moeilijker.’ Het is essentieel voor gemeenten om speelpleinen daarin te ondersteunen, omdat net de ouders ervoor zorgen dat kinderen bij de speelpleinwerking belanden. Taalkamp en speelplein vullen elkaar aan Een taal verwerven lukt het best in een gemengde groep. Toch kan het interessant zijn om kinderen die helemaal geen Nederlands kennen voor een korte periode in een andere groep samen te brengen. Net omdat hun vaardigheden in 58 juni 2014 Lokaal het Nederlands op dat moment nog niet voldoende zijn om op voort te bouwen. Een speelpleinwerking heeft nu eenmaal grote groepen, waarin begeleiders kinde- groep te zetten, maar hen in de namiddag te laten aansluiten bij het speelplein. Zo bundelen we onze krachten.’ Wees realistisch Een taal verwerven duurt lang. Het gebeurt continu, de processen verlopen grillig, en er zijn verschillen tussen kinderen onderling. Input staat niet automatisch gelijk aan output. Bij sommige kinderen heeft die input tijd nodig. Het is dus belangrijk dat taalstimulering realistische verwachtingen creëert bij alle betrokkenen: initiatiefnemers, kinderen en hun ouders. Kinderen pra- De thuistaal maakt deel uit van de identiteit van een kind. Het gebruik ervan bestraffen of verbieden kan dus een negatief effect op zijn zelfbeeld hebben. ren minder individuele aandacht kunnen geven. Ulrike Verheyen: ‘Het is onze taak om kinderen zich hier thuis te doen voelen en om hen met het weinige Nederlands dat ze kennen te stimuleren. Maar niet om die allereerste stappen in het Nederlands te zetten.’ Het is dan ook belangrijk in de gemeente op zoek te gaan naar partners met eenzelfde visie om samen aan taalstimulering te werken. Zo werkt de jeugddienst van Dilbeek sinds een jaar samen met de integratiedienst. Die organiseert taalkampen voor kinderen die nog geen Nederlands kennen. In kleinere groepen zetten ze onder pedagogische begeleiding hun eerste stapjes in de Nederlandse taal. Aan die samenwerking willen beide diensten in de toekomst voortbouwen: ‘We denken er nu aan om die kindjes in de voormiddag in een aparte ten niet plots perfect Nederlands na twee weken speelplein of een week taalkamp. Effecten van taalstimulering manifesteren zich veeleer pas op lange termijn en zijn moeilijk exact in kaart te brengen. Zo ziet Stefanie Strynckx kinderen die al van jongs af aan naar het speelplein komen, met de jaren echt groeien in hun Nederlands. Het is alleszins belangrijk blijvend met kinderen in interactie te gaan. Als ze zich amuseren, als ze kunnen spelen en zingen, als ze voelen dat ze erbij horen, dan ontstaan er heel veel kansen om taal te stimuleren. Britt Roels is stafmedewerker Taal & Diversiteit bij Kruispunt Migratie-Integratie vzw Amke Bailleul is coördinator Visie, Projecten & Ontwikkeling bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw Meer informatie en ondersteuning Taalspeler: het uitgewerkte pakket bestaat uit vorming, begeleiding en ondersteu‑ nende producten. Informatie bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw: www.speelplein.net/taalspeler. Vorming over taalstimulering in de vrije tijd kunt u volgen bij het Kruispunt Migra‑ tie-Integratie. De agenda staat op www.kruispuntmi.be/vormingen. Blijf op de hoogte via de nieuwsbrief Diagonaal of via www.kruispuntmi/vormingen/RSS. Extra vragen? [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc