Psychologie en persoonlijkheid Examennummer: 92955 Datum: 28

Psychologie en persoonlijkheid
Examennummer: 92955
Datum: 28 juni 2014
Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 8 pagina’s.
De opbouw van het examen is als volgt:
- 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald.
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier.
Schrijf duidelijk leesbaar.
Toegestane hulpmiddelen
- Geen
Wij wensen u veel succes!
92955.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd
examenpapier.
Vermeld het meest juiste antwoord.
Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Welke vorm van onderzoek beantwoordt de vraag wat persoonlijkheid is?
a. Descriptief onderzoek
b. Integratief onderzoek
c. Verklarend onderzoek
2. Janine en Mara kijken naar twee spelende kinderen. Janine vindt deze kinderen maar
irritant, terwijl Mara ze juist schattig vindt.
Welk fenomeen uit Kelly’s theorie wordt met dit voorbeeld geïllustreerd?
a. Ontwikkelingspropositie
b. Persoonlijke constructen
c. Stoïcisme versus scepticisme
3. Wat verstond Freud onder Thanatos?
a. Doodsdrift
b. Ik-drift
c. Seksuele drift
4. Ruth en Bert zijn in gesprek. Ruth verzucht tegen Bert: “Ik voel me hier helemaal
niet prettig bij. Ik krijg er een brok van in mijn keel.”
Hoe wordt de uitspraak van Ruth genoemd, volgens de theorie van Eysenck?
92955.ex_v1
a. Idiografisch
b. Interindividueel
c. Nomothetisch
NCOI Opleidingsgroep
1
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
5. Marijke heeft gisteren haar tentamen slecht gemaakt. Ze probeert hier zo min mogelijk aan te denken en past verdringing toe (volgens de theorie van Freud).
Welke psychische structuur is hier vooral actief?
a. Ego
b. Id
c. Superego
6. Ilse werkt hard als postbezorger. Voor iedere envelop die ze bezorgt, krijgt ze een bepaald bedrag, waardoor ze gemotiveerd blijft om zo veel mogelijk post te bezorgen.
Van welke vorm van bekrachtiging is hier sprake?
a. Discriminerende bekrachtiging
b. Positieve bekrachtiging
c. Primaire bekrachtiging
7. Wat is volgens de theorie van Rogers empathie?
a. Als de hulpverlener hetzelfde voelt als de cliënt
b. Een manier om de beleving van de cliënt te toetsen
c. Een middel om de belevingswereld van de cliënt binnen te stappen
8. Van welke onderzoeksmethode was Eysenck aanhanger?
a. Deductie
b. Exductie
c. Inductie
9. Merel is 28 jaar en vindt sociale contacten lastig. Ze piekert veel en is overdreven zenuwachtig voor iedere vorm van contact.
Onder welke typering volgens de theorie van Freud vallen de symptomen van Mereld?
a. Catharsis
b. Conversie
c. Neurose
10. Wat houdt het stoïcisme in?
92955.ex_v1
a. Een natuurlijk leven voor de mens staat gelijk aan een leven volgens de rede.
b. Er bestaat geen afdoende rechtvaardiging om een bepaalde stelling aan te nemen
ten koste van een andere.
c. Wezenlijke kennis is onmogelijk, aangezien het tegendeel altijd bewezen kan
worden.
NCOI Opleidingsgroep
2
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
11. Frans wil niet dat zijn dochter Sara van 6 jaar in bomen klimt, aangezien ze zich daar
de vorige keer ernstig bij verwond had. De eerstvolgende keer dat Sara toch in een
boom klimt, mag ze een week lang niet met de spelcomputer spelen.
Waarvan is dit een voorbeeld?
a. Negatieve bekrachtiging
b. Positieve bekrachtiging
c. Straf
12. Geertje is transgender en voelt zich niet helemaal thuis in de geslachtsrol die past bij
de uiterlijke geslachtskenmerken van haar geboorte.
Waarmee zal Geertje, volgens de theorie van Jung, vooral last krijgen tijdens haar
ontwikkeling?
a. Het aansluiten bij het collectief onbewuste vanuit het intuïtief zijn.
b. Het doorlopen van de tweede ‘test of courage’ en wel het erkennen van de animus.
c. Het ontdekken van de eigen archetypen, met name de ‘Moeder’.
13. ’s Avonds ploffen Jan en Erica altijd op de bank en kijken tv, terwijl ze chips eten. Op
het moment dat Jan ’s avonds op de bank gaat zitten, krijgt hij al lekkere trek.
Wat is in dit voorbeeld de ongeconditioneerde stimulus?
a. De bank
b. Chips
c. Lekkere trek
14. Stephan is student aan een hogeschool. Hij leert veel over de stof, maar wat hij niet
had verwacht, is dat hij ook veel leert over zichzelf. Hij ontwerpt als het ware steeds
nieuwe constructen over zichzelf aan de hand van nieuwe of onverwachte belevingen.
Van welke propositie is hier sprake?
a. Dichotomiepropositie
b. Ervaringspropositie
c. Organisatiepropositie
15. Waarvan is sprake als de geconditioneerde honden van Pavlov niet alleen op de bel
reageren door te kwijlen, maar ook op een ander geluid, zoals getik?
92955.ex_v1
a. Discriminatie
b. Generalisatie
c. Spontaan herstel
3
NCOI Opleidingsgroep
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
16. Wat is volgens de theorie van Carl Gustav Jung de eerste stap op weg naar zelfrealisatie?
a. Aansluiten bij het collectief onbewuste
b. Erkennen van de schaduw
c. Waarderen van de Grote Moeder
17. Stijn is zwemmer. Hij traint heel hard en wordt steeds beter in zijn sport. Hij heeft
tot nu toe alle individuele wedstrijden gewonnen.
Van welke vorm van leren is hier sprake?
a. Klassieke conditionering
b. Operante conditionering
c. Sociaal leren
18. Welke beschouwing is volgens de theorie van Rogers essentieel om de mens als subject te begrijpen?
a. Behavioristische beschouwing
b. Fenomenologische beschouwing
c. Humanistische beschouwing
19. Sascha moet leren hoe ze moet handballen. Haar leraar begint met een aantal eenvoudige handelingen, zoals het vangen van en dribbelen met de bal. Later worden de
handelingen gecombineerd, totdat Sascha alle facetten van het handballen onder de
knie heeft.
Hoe wordt deze vorm van leren ook wel genoemd?
a. Contingentie
b. Scaffolding
c. Shaping
20. Wat was het doel van de derdemachtpsychologen binnen de persoonlijkheidsleer?
a. Het onderbewustzijn te onderzoeken
b. Het objectiveren van de persoonlijkheid
c. Het terugbrengen van de persoon als geheel in de wetenschap
21. Wat verstaat Rogers onder actualisatie?
92955.ex_v1
a. De neiging van een organisme om zich vanuit een simpele naar een meer complexe vorm te ontwikkelen.
b. De wil van een organisme om zichzelf te zijn wat betreft gevoelens, gedachten en
ervaringen.
c. Het streven van een organisme om in het ‘hier en nu’ te leven in plaats van het
verleden of de toekomst.
NCOI Opleidingsgroep
4
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
22. Wat vormt, volgens de theorie van Alfred Adler, de kern van psychische stoornissen?
a. Een overdreven minderwaardigheidsgevoel
b. Een verstoorde seksuele ontwikkeling
c. Het onderdrukte spirituele principe
23. Maaike is in therapie omdat ze vastloopt met haar emoties. Het blijkt dat er een verschil zit tussen wat ze denkt en voelt en datgene wat ze daadwerkelijk denkt en zegt.
Hoe wordt dit verschil genoemd volgens de theorie van Rogers?
a. De-actualisatie
b. Falend zelfconcept
c. Incongruentie
24. Bart heeft een zware, verantwoordelijke baan. Om zijn stress te reduceren, gebruikt
hij behoorlijk veel alcohol en geregeld ook softdrugs.
In welke fase is Bart blijven steken volgens de theorie van Freud?
a. Anale fase
b. Latente fase
c. Orale fase
25. Magnus komt uit Schotland. Hij is een beetje saai en komt moeilijk in beweging. Hij
houdt van luieren.
Wat voor type temperament heeft Magnus volgens de typologie van Galenus?
a. Cholerisch type
b. Flegmatisch type
c. Sanguïnistisch type
26. Welke vraag is voor een hulpverlener heel belangrijk om te komen tot onvoorwaardelijke acceptatie volgens de theorie van Rogers?
a. Hoe begrijpt de cliënt zijn gedrag?
b. Hoe begrijpt een ander dit gedrag?
c. Hoe moet ik dit gedrag begrijpen?
27. Wanneer is een theorie succesvol volgens de theorie van Rogers?
92955.ex_v1
a. Als de therapeut zowel accepterend als empathisch is geweest
b. Als de zelfstructuur is vergroot door middel van introspectie
c. Als het congruente deel van de persoonlijkheid is vergroot
5
NCOI Opleidingsgroep
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
28. Chantal beschrijft persoonlijkheid in termen van een complex schema van overtuigingen, attitudes en percepties van een persoon, waarbij ze het bewustzijn heel belangrijk vindt.
Welke psychologische stroming hanteert Chantal?
a. Behaviorisme
b. Cognitivisme
c. Humanisme
29. Welke visie op persoonlijkheid gaat uit van het beeld dat andere mensen van iemand
hebben?
a. Biosociale visie
b. Filosofische visie
c. Sociologische visie
30. Jeroen probeert heel bewust naar de wereld om zich heen te kijken, eigenlijk als een
soort wetenschapper. Hij realiseert zich dat hij zijn omgeving interpreteert en probeert bewust die interpretatie te ontrafelen, zodat hij ontdekt wat nu eigenlijk de
werkelijkheid is.
Van welk begrip maakt Jeroen hier gebruik?
a. Constructie
b. Deductie
c. Teleologie
31. Janine moet deelnemen aan een belangrijke vergadering. Ze ziet hier vreselijk tegenop. Op de dag zelf voelt ze zich opeens ziek. Janine gaat wel naar de vergadering,
maar zegt al zuchtend en kreunend dat ze zich erg slecht voelt en niet optimaal kan
deelnemen aan de vergadering.
Hoe heet het afweermechanisme dat Janine hier laat zien?
a. Reactieformatie
b. Regressie
c. Sublimatie
32. Wat zag John Broadus Watson als belangrijkste aandachtspunt binnen de psychologie?
92955.ex_v1
a. Gedachten
b. Gedrag
c. Gevoelens
NCOI Opleidingsgroep
6
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
33. Wat vond Eysenck het grootste gemis van de denkkaders van zijn voorgangers binnen
de psychologie?
a. Een helder paradigma
b. Het eclectisch denken
c. Het hypothetisch denken
34. Wat is een voorbeeld van nurture?
a. Pieter gaat roken, omdat zijn vrienden dat ook doen.
b. Stef is verslavingsgevoelig, net als zijn vader
c. Willem is geboren als drukke baby. Nu is hij 20 jaar en nog steeds heel druk.
35. Waar ligt volgens de theorie van Rogers de locus of evaluation?
a. In betekenisvolle anderen
b. In de persoon zelf
c. In machthebbende autoriteiten
36. Wat is het doel van een factoranalyse?
a. Bepalen of een onderzoeksopzet qua psychometrische aspecten, voldoende valide en voldoende betrouwbaar is.
b. Betekenisvolle uitspraken te kunnen doen over hypotheses binnen een experimenteel onderzoek.
c. De niet direct observeerbare latente variabelen van een groep observaties bloot
te leggen via een correlatietechniek.
37. Welke gedragseigenschap hoort bij een hoge score op de P-schaal van Eysenk?
a. Alert
b. Egocentrisch
c. Empathisch
38. Hoe fungeert volgens de theorie van Rogers een empathische luisteraar voor een cliënt?
92955.ex_v1
a. Als een alter ego
b. Als een leider
c. Als een opvoeder
7
NCOI Opleidingsgroep
Psychologie en persoonlijkheid - Examennummer 92955 - 28 juni 2014
39. De ouders van Sofie willen dat ze beleefd is. Zo willen ze dat Sofie netjes ‘dankjewel’
of ‘alsjeblieft’ zegt.
Welke vorm van bekrachtiging kunnen de ouders van Sofie het beste inzetten, zodat
de beleefdheid van Sofie zo lang mogelijk blijft bestaan?
a. Sofie zal consequent gestraft moeten worden als ze niet ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’
zegt.
b. Sofie zal, na een aantal keer ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’ te hebben gezegd, beloond
moeten worden.
c. Sofie zal zeer consequent beloond moeten worden voor iedere keer dat ze ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’ zegt.
40. Welke onderzoeksbenadering is tegengesteld aan de idiografische benadering?
92955.ex_v1
a. Empirische benadering
b. Nomothetische benadering
c. Structurele benadering
NCOI Opleidingsgroep
8