verslag 4 - Ilse Heylen

CASABLANCA (4)
Vermits de treinreis naar El Jadida zo goed is meegevallen besloten we bij onze
terugkomst al treintickets te kopen voor... Marrakech, dan moeten we niet aanschuiven
en sparen we tijd uit. Al veel van deze mysterieuze stad gehoord, tijd om in levende lijve
eens vast te stellen of het allemaal wel klopt.
We beginnen ons al op zijn Marokkaans te gedragen (ik en Alf toch al zeker). Tijd
genoeg, nog een extra koekje proeven tijdens het ontbijt, een tweede tasje thee kan er
ook nog bij en daarna ons rustig klaarmaken voor het vertrek. Taxi is niet nodig want
de tram is maar op vijf minuutjes stappen van het hotel. Aan het gezicht van Marijntje
te zien is er iets mis, binnen tien minuten vertrekt de trein en we zijn juist weg, dat komt
niet goed. Inderdaad, trein weg dus twee uur wachten op de volgende, we zullen maar
een toertje doen, maar niet te ver van het station.
Om kwart voor elf staan we op het perron, zo te zien zijn we niet alleen om Marrakech
te bezoeken, aan volk geen gebrek. Elf uur, kwart na, half twaalf, kwart voor, twaalf
uur, eindelijk komt de trein het station binnen gereden. Ze zijn in de leer geweest bij die
van de NMBS en zo te zien hebben ze heel wat bijgeleerd. Nog tien minuten wachten
(waarom weet ik nog niet) en de trein zet zich in gang.
Plaats om te zitten was er niet, gelukkig stoppen we nog in een station, waar een heel
deel reizigers overstappen op een trein richting luchthaven. We zitten wel niet naast
elkaar, maar we zitten, beter dit dan drie uur rechtstaan. Eens Casablanca voorbij, is er
nog veel groen (landbouw), doch hoe meer we het binnenland inrijden, zie je
hoofdzakelijk zand en stenen, meestal rood zand (zelfs de voetbalvelden). Alf komt even
zeggen dat de WC liefst te vermijden is, je kan beter met uw achterste door het raam
hangen, dat is veiliger, wel te verstaan dat je rekening dient te houden met een trein die
uit de tegenovergestelde richting komt (de slimmen onder ons zouden aan de andere kan
gaan hangen, vermits er maar twee sporen zijn).
Alhoewel we niet in de Far-West zitten, zien we veel velden met cactussen, geen
langwerpige, maar ronde, voorzien van serieuze stekels. Sporadisch zien we enkele
huisjes (of toch iets dat er voor moet doorgaan), deels omringd door cactussen, je hoeft
geen tuinmuur te bouwen vermits die als bescherming dienen. Ik zou er in elk geval niet
durven overklauteren. Halt, palmbomen! We zijn er bijna, want aan de noordoostkant
van de stad ligt er een reusachtige Palmeraie (te vergelijken met een heel bos
palmbomen). Die wordt wel bedreigd door de oprukkende woestijn.
Half vier! Nog een half uurtje later dan voorzien komen we eindelijk aan. Het
treinstation is modern en het plein ervoor mag er ook best wezen. Wat we zeker niet
mogen missen is de Place Jeema El Fna, het centrum van de Medina, een plein waar 24
op 24 uur volk aanwezig is en waar culturen elkaar ontmoeten. Vermits we geen benul
hebben hoe groot Marrakech is en hoever alles van elkaar ligt, lijkt een taxi nemen de
beste oplossing. Aan weerszijden van de lange baan die we volgen staan ommuurde
villawijken. Regelmatig wijst de chauffeur naar hotels, meestal bezocht door
beroemdheden (politiekers, zangers, filmsterren) kortom mensen die het zich financieel
kunnen veroorloven, wij niet dus.
We laten de villa’s, brede lanen, parken en hotels achter ons en worden afgezet op een
vluchtheuvel, hier de winkelstraat volgen en je komt automatisch op het plein. Je kan
niet missen want het is inderdaad een groot plein. Eerst even rondkijken. Aan de
zijkanten staan (genummerde) kraampjes, in het midden heerst de chaos, iedereen loopt
of slentert van de ene naar de andere zijde. Naar het schijnt heerst er toch orde, want
de acteurs, zijnde slangenbezweerders, muzikanten, acrobaten, waarzeggers,
apendresseurs, schoenpoetsers, enz., hebben elk hun afgebakend plaatsje. Er was zelfs
een persoon met een tamme gier (of die gier zat er met hem – je mag zelf kiezen).
Vermits de zon menige druppels op ons voorhoofd tovert, is een verfrissing meer dan
welkom. Een groot glas fris en vers fruitsap, heerlijk, dat was zowat het beste dat we
vandaag zouden meemaken. De man achter het kraampje had het echter op mijn
judobeertje gezien dat aan mijn rugzak hangt en zonder ik het wist (of voelde) stond hij
ermee te zwaaien. Voor mij een daad van heiligschennis, dat beertje gaat al elke reis
mee sinds het EK te Rotterdam waar Ilse goud haalde en dat zal meegaan tot ze stopt.
Uiteindelijk hebben we er eens goed mee kunnen lachen, maar vanaf dat ogenblik werd
mijn rugzak voor alle veiligheid een borstzak.
Marijntje maakte wat anders mee, ze viel ten prooi aan twee hennaverfsters. Op een
mum van tijd was haar hand beschilderd zonder dat ze het gevraagd had. De prijs die
ze vroegen was om steil achterover te vallen. Van zodra ik met Alf wat dichterbij kwam,
waren ze akkoord met een vierde van de prijs en maakten ze zich uit de voeten, hier
klopt iets niet. Inderdaad, bij nader inzicht was de ritssluiting open die zeker en vast
gesloten was. Gelukkig moesten er twee ritssluitingen geopend worden en zover zijn ze
niet geraakt.
Achter het plein liggen de souks, we zijn er even doorgelopen, maar keerden vlug op
onze stappen terug. We waren “oversoukt” (te veel souks op te korte tijd). Er hing zelfs
een oud vrouwtje aan mijn arm die steeds merci zegde, wat wel straf was, want ik had
nog niets gegeven. Tijd om het plein achter ons te laten, we gaan richting de
Koutoubiamoskee waarvan de minaret 77 meter hoog is. Eerst even de weg vragen,
want we hebben onze zinnen gezet op een bezoekje aan het El Badi- en aansluitend het
koninklijk paleis Dar Makhzen, kwestie van toch nog iets gezien te hebben. Stop. Vraag
nooit de weg, zoek hem zelf. Opgepast voor jonge gasten die heel vriendelijk aanbieden
om de weg te wijzen, dit zijn nepgidsen, ze brengen u overal, behalve waar je moet zijn.
Een andere plaag zijn de vele brommertjes die al claxonnerend de straten en steegjes
doorcrossen om goederen te leveren. Zuivere lucht is hier dus niet van de partij, wel de
stank van de uitlaatgassen, dit moet zowat het enige zijn dat gratis te verkrijgen is in
Marrakech.
We zijn aan het paleis geraakt, niet in, want het was gesloten. De meeste
bezienswaardigheden zijn op zaterdag dicht en als ze open zijn, is dit meestal tot 17.00u,
dikke pech. Wat dan wel opvalt, zijn de hoge muren rond het paleis, en wat zit er op die
muren? Juist, ooievaars en aan het aantal kinderen te zien die hier rondlopen, doen die
beesten aardig wat overuren. Het aantal bewoners wordt geschat op 1,2 miljoen.
Een vriendelijke jonge gast (onze euro was nog niet gevallen) zag ons zoeken op de map
waar de Joodse begraafplaats was. Hij wou ons meenemen via een wasplaats voor
Moslims, volgens hem ging het niet opvallen dat wij dat niet waren, nu, ik heb al veel
gehoord, maar dat schoot toch de hoofdvogel af, zoals ze bij ons wel eens zeggen. We
bedanken hem vriendelijk en zetten onze weg verder. Achter de hoek zien we een klein
steegje, even doorlopen. Na een kwartier stappen weten we niet meer waar we ons
bevinden. We zitten in de Mellah, de armste wijk van Marrakech, waar de bewoners
enkel bezig zijn met overleven. Dit is een ommuurd getto, waar vroeger de Joden
verplicht werden om te wonen, zo kon men ze in het oog houden en werd het hen
onmogelijk gemaakt om grond aan te kopen. De synagoge en de begraafplaats hebben
we niet gevonden. Ons restte nog enkel de uitgang te vinden wat ons (gelukkig) na enige
tijd lukte.
Even uitblazen op een binnenpleintje en toch enkele souvenirtjes kopen. Wat wel mooi
oogt, zijn de kruidenwinkeltjes, deze worden tentoongesteld in kegelvorm en zeg maar
een kleur, ze staat er tussen. Even de reisgids raadplegen, ergens (?) moet er een oude
moskee zijn die van binnen bekleed is met allemaal tegeltjes en er moet ook nog een
tegelmuseum in de buurt zijn. Even vragen aan een voorbijganger waar dit kan zijn.
Hij vraagt aan de eerste de beste taxichauffeur om ons er naartoe te brengen. Even
discussie over de prijs, en dik tegen zijn goesting neemt hij ons mee.
Na een tijdje beginnen we te snappen waarom, het is aan de andere kant van de stad, we
hebben zeker twintig minuten gereden via straten, pleinen, steegjes. En ineens stopt hij,
we zijn er, hij kon zelfs niet verder rijden want de straat stopt hier om over te gaan in …
souks. Volk dat daar liep en het werd nog donker ook. Er stond inderdaad een
wegwijzer naar het museum, maar dat was al dicht. Dan maar op zoek naar de moskee,
maar waar ligt die?
Ondertussen is Alf aan de praat geraakt met een jonge student, die ons wel tot daar ging
brengen. Na vijftig meter gaan we een trapje af en komen we in slecht verlichte steegjes.
Hij ging nog even langs zijn moeder en de Moskee was daar achter de hoek. Na tien
minuten stappen beginnen we te snappen dat we ons hebben laten vangen. Na twintig
minuten hebben we er genoeg van en we zeggen dat we niet verder gaan en dan vragen
ze geld natuurlijk. Mijnheer was zelfs niet content met de muntstukken die we
aanboden. Guy, hou u kalm en doe niet zoals in Rio. Alf zei dat het op zijn zenuwen
begon te werken en dat wil wat zeggen, gelukkig bleef hij ook kalm. Ik denk dat de
student het ook begrepen had, hij ging langs rechts en wij naar links.
Het strafste van al was, dat honderd meter verder de Moskee lag. We hebben eens
binnen geloerd want binnen gaan is verboden voor niet-Moslims. Nog straffer was, dat
we vijftig meter verder terug op de plaats stonden waar de taxi ons had afgezet. We
hoefden niet langer na te denken en dachten alle drie hetzelfde, weg van hier. Vermits
het een eenrichtingsstraat was, moesten we nog twintig minuten stappen alvorens we in
een buurt kwamen waar wat meer verkeer was. Na tien minuten lukt het ons om een
taxi te bemachtigen, we zeggen maar één ding : naar het station.
Vermits we nog meer dan een uur tijd hebben zetten we ons neer in een restaurant, het
eten was niet super maar slecht was het zeker niet. Om kwart na negen vertrekken we.
Om de tijd te doden lees ik nog wat in mijn reisgids. Er valt wel wat te bezichtigen in
Marrakech want deze stad heeft wel een rijk verleden. Spijtig genoeg verspillen ze hun
water voor de aanleg van golfterreinen in plaats van de Palmerie in stand te houden.
Prijzen voor onroerend goed zijn sinds enkele jaren pijlsnel gestegen, de gewone mensen
kunnen dit niet meer betalen, het massatoerisme is voor hen dan ook de bron van
inkomsten om te overleven. Vele mensen vinden Marrakech de max en ik wil hen wel
geloven, maar ik denk niet dat ze ons drie daar nog zullen terug zien. We zijn goed
aangekomen in Casablanca rond half een ’s nachts. Gelukkig reed er nog een tram.
Wat gaan we morgen doen, want we hebben nog de ganse voormiddag. Alf heeft een
goed idee, we hebben de Hassan II Moskee langs de buitenkant gezien, wel nu gaan we
de binnenkant bewonderen.
Het is de enige Moskee die in Marokko mag bezocht worden door niet-Moslims. Na
deze van Mekka is dit de grootste Moskee ter wereld, de minaret is 210 meter hoog. De
Moskee is een meesterwerk gebouwd volgens de Arabisch-Islamitische architectuur, op
zes jaar tijd. De gebedshal doet onze mond openvallen, die is twintigduizend vierkante
meter groot en geeft plaats aan vijfentwintigduizend personen. Deze hal is uitgerust met
een uitschuifbaar dak. Er zijn ook twee hangende mezzanines enkel toegankelijk voor
vrouwen.
We gaan de trap naar beneden en komen in de Ablution Hall, waar de gelovigen zich
kunnen wassen voordat zij gaan bidden. Er zijn eenenveertig marmeren fonteinen die
als paddestoelen uit de grond komen. Verder is er ook nog de traditionele Hamman
(maar wel een hele grote). Tot hiertoe de prachtigste Moskee die ik ooit bezocht heb.
Sh’hal? (hoeveel) 70 Dirham. Zet ons maar af in het centrum. Toffe gast, want hij rijdt
nog langs enkele plaatsjes waar we nog niet geweest zijn, onder andere het café dat
gebruikt werd in de film Casablanca met Humphrey Bogart. We gaan toch nog even de
oude Medina in, om te testen of we het afbieden nog niet verleerd hebben. Er was iets
met de prijs die Alf noemde voor een lederen handtas, want we moesten de verkoper
bijna reanimeren. Hij is uiteindelijk buiten gekomen met twee stuks. Nog een koffie
drinken en genieten van het zonnetje, dan richting hotel, station en zo naar de
luchthaven.
Waren die op de luchthaven in de leer gegaan bij de mannen van het spoor? Onze
vlieger had technische problemen en ze moesten een ander toestel zoeken. Drie uur
extra hebben we daar staan koekeloeren om uiteindelijk om twaalf uur ’s nachts te
landen in Charleroi. Zo, al bij al zijn we weeral een ervaring rijker.
Spijtig genoeg was het judo niet van de partij, doch we hebben Ilse kunnen volgen via
dagbladen en meerdere interviews (ATV en TV-Oost). Ze is prima hersteld na haar
operatie. Om terug wedstrijdritme op te doen nam ze deel aan tornooien in Chili en
Miami, waar ze respectievelijk goud en brons behaalde (medailles 45 en 46 zijn binnen!).
Dit zal ze zeker kunnen gebruiken want op 26 augustus zal ze kampen op het WK te
Chelyabinsk en wij zijn er ook bij natuurlijk. Hoe het afloopt lees je wel in de volgende
reisverslagen. Indien je Ilse op training eens wil bezig zien en waarom ze zo graag judo
doet, kan je volgende link aanklikken (reportage van Sport 40), zeker de moeite waard.
http://vimeo.com/102933585
Zo, dat was het dan voor nu, tijd om de valiezen te pakken voor ons volgend avontuur.
Beslama.
Guy
PS.: Dank aan mijn collega’s op het werk voor de Arabische woordenschat die ik kreeg
en met veel plezier gebruikte tijdens mijn verslagen.