Directeur: J. Hoogendoorn Telefoon: 06-43032083 Email: [email protected] Post- en bezoekadres: Laan van Vollenhove 3043 3706 AL Zeist Concept-verslag ALV 16 januari 2014 SWV ZOUT 1. Opening door de voorzitter van het Bestuur De voorzitter heet alle aanwezigen (zie bijlage) van harte welkom, bedankt de gastheer en geeft een toelichting op de keuze van de naam van het SWV ZOUT. 2. Mededelingen a. SWV ZuidOost Utrecht wordt SWV ZOUT: Kees Timmer presenteert het logo en geeft aan dat het de bedoeling is dat de website over ongeveer een maand operationeel is. b. Er zijn vijf berichten van verhindering voor deze ALV. c. De verhuizing van het SWV ZOUT naar een zelfstandige kantoorruimte is per 1 januari jl. gerealiseerd, aldus Joop Hoogendoorn. 3. Goedkeuring van het verslag van de ALV van 16 oktober 2013 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Overgangsregeling bekostiging LGF Met ingang van 1 augustus a.s. stopt de bekostiging Leerlinggebonden financiering (LGF). De schoolgebonden financiën voor 132 lln. worden dan aan het swv ZOUT toegekend. Het bestuur heeft een voorstel voorbereid waarin drie scenario’s worden geschetst hoe om te gaan in het geval er in het schooljaar 2014 -2015 meer overgangs-Lgf-arrangementen (voormalige rugzakken) zijn. Jeroen Goes spreekt namens zichzelf en de eenpitters en geeft aan dat het naar zijn/ hun mening te vroeg is om te kiezen voor een van de scenario’s. Is het mogelijk om meer indicatie te geven over hoeveel extra rugzakken het gaat? Zou dat onderzocht kunnen worden? Voor een eenpitter is dat best risicovol? In eerste reactie geeft de penningmeester aan dat er in de begroting 2014 -2015 ruimte is opgenomen om risico’s van meer rugzakken en extra ondersteuningsarrangementen te dekken. Er zijn nog geen criteria voor aanspraken op deze “vangnetmiddelen” geformuleerd. De voorzitter vat samen: rekening houdend met uitstroom van groep acht, is het verzoek van de vergadering om versneld te inventariseren onder alle scholen wat het verwachte aantal overgangs-Lgf-arrangementen per 1 augustus 2014 is. Op basis van die uitkomsten kan in de volgende ALV een definitief besluit worden genomen. Op dat ogenblik kan er ook beter worden ingeschat wat de (financiële) gevolgen van de verschillende scenario’s zijn. De voorzitter wenst vanavond wel graag een besluit te nemen onder voorwaarde van de beschikbaarheid van de cijfers in april 2014 (als het aantal rugzakleerlingen per 1 augustus 2014 de 132 niet overschrijdt dan is er niets aan de hand): welk scenario heeft in dat geval de voorkeur van de vergadering? Philip de Korte geeft de voorkeur aan voor scenario 3 en geeft aan dat hij “niet bij het oude systeem wil blijven, en juist in het licht van de wet Passend Onderwijs wil kiezen voor scenario 3”. Besluit voorstel I Op de vraag van de voorzitter aan de vergadering of men (in het geval het aantal rugzakken per 1 augustus 2014 de 132 niet zal overschrijden) akkoord is met de overgangsregeling rugzakken, voorstel 1, scenario 2, kiest een overgrote meerderheid voor scenario 2. Besluit voorstellen II en III Bespreking en besluitvorming vindt plaats bij de bespreking van de meerjaren begroting. 5. Het schoolondersteuningsprofiel In de vorige ALV is het bestuur gevraagd om ter ondersteuning van besturen die dat nodig hebben een format schoolondersteuningsprofiel op te stellen. Op basis van de bestuursvisie om zo min mogelijk bureaucratie en zo effectief mogelijk te werken, is een format schoolondersteuningsprofiel ontwikkeld en inmiddels onder de scholen verspreid. Een bestuurder geeft aan dat hij liever had gezien dat er van alle scholen dezelfde gegevens beschikbaar zouden zijn. Joop Hoogendoorn antwoordt dat er juist op basis van verzoek uit de vorige ledenvergadering is afgesproken dat besturen die klaar zijn met het schoolondersteuningsprofiel het voorliggende format niet opnieuw hoeven in te vullen. Op dat ogenblik is afgesproken dat besturen die een schoolondersteuningsprofiel hebben laten opstellen dat profiel insturen en dat besturen die nog niet klaar zijn het format in zouden vullen. Er wordt afgesproken dat over vier jaar er wel gekozen gaat worden voor het opstellen van hetzelfde schoolondersteuningsprofiel. Vanuit de PO raad is ook opgemerkt, aldus Stef Böger, dat het verwarrend is dat er met meerdere profielen wordt gewerkt en dat het wenselijk zou zijn om met een model te komen. Jeroen Goes heeft de indruk dat er in het format meer wordt gevraagd dan dat er nodig is. De voorzitter geeft aan dat het niet de bedoeling is om het jaarlijks in te vullen, maar eens in de vier jaar. De vergadering gaat akkoord met het format schoolondersteuningsprofiel en de gemaakte afspraken daarover (invullen en het door de besturen indienen van het de formats voor 1 maart 2014). 6. Het concept-Ondersteuningsplan SWV ZOUT 2014-2018 Het concept ondersteuningsplan ligt voor om juist suggesties voor aanvulling en verbetering te geven. De voorzitter nodigt de aanwezigen uit om in het geval er na deze vergadering nog behoefte bestaat om een reactie te geven, de reacties van harte welkom zijn. (per mail: [email protected]). Vervolgens verzoekt de voorzitter vanavond alleen die punten in te brengen die van beleidsmatige aard zijn. Jan Reitsma is blij met de leesbaarheid van het voorliggende Ondersteuningsplan 2014-2018. Jeroen Goes constateert dat er een aantal schema’s in het ondersteuningsplan zijn opgenomen die verwarrend zijn. De voorzitter geeft aan dat het bestuur er naar zal kijken. Stef Böger heeft een drietal opmerkingen. Ten eerste zou hij graag een voorstel zien hoe we als SWV gaan leren van de arrangementen die worden ingezet. Hij ziet een rol voor het SOT weggelegd om de effecten van interventies te monitoren en zou daar graag op jaarbasis door het samenwerkingsverband over worden geïnformeerd (“Heeft de interventie gewerkt?”). Inhoudelijk over paragraaf 4.4.2 vraagt hij welke voorzieningen expliciet wordt gedoeld. En ten derde ziet hij in de begroting (van het SOT) dat het ondersteuningsplan er vanuit gaat dat er langjarig 14 fte expertise beschikbaar is in het samenwerkingsverband: wat is daarachter de ratio? De achterliggende reden van zijn vraag is: willen we (de scholen) meer keuzevrijheid (geven?), of is/ blijft er sprake van gedwongen winkelnering? . De omvang van 14 fte vindt hij te weinig onderbouwd. De voorzitter geeft aan dat we dat punt bespreken bij de behandeling van de SOTnotitie. Tenslotte heeft hij een procedurele opmerking. Hij heeft het conceptondersteuningsplan om reactie voorgelegd aan de projectleiders Passend onderwijs van de PO raad en per mail complimenten ontvangen over het plan. Die reactie (inclusief een aantal opmerkingen/ suggesties voor verduidelijking) heeft hij inmiddels toegestuurd aan het bestuur. De voorzitter geeft aan de reactie te hebben ontvangen en dat deze zal worden verwerkt in het ondersteuningsplan. Jan Reitsma heeft opmerking over het hoofdstuk toelaatbaarheidsverklaring/ deskundigenadvies. Hij geeft de suggestie om bij het CVI van het REC te informeren naar de ervaringen en werkwijze (van toelaatbaarheidsadvies naar toelaatbaarheidsverklaring). De voorzitter concludeert dat de aanwezigen op hoofdlijn met deze versie van het ondersteuningsplan uit de voeten kunnen. In de ALV van 7 april a.s. zal het ondersteuningsplan ter vaststelling worden geagendeerd. 7. Het SchoolOndersteuningsTeam (SOT) De voorzitter geeft aan dat het voorliggende voorstel gebaseerd is op een aantal principes: laten we de bureaucratische drempel zo laag mogelijk maken, laten we de ondersteuning snel en dichtbij organiseren en zorg ervoor dat de organisatie ervan herkenbaar is/ blijft (dezelfde contactpersoon, die in de meeste gevallen de betreffende de school kent). Vervolgens is gekeken naar de huidige situatie, de werkwijze van de PCL, de totstandkoming van een PCL-beschikking en de organisatie van onderzoek en advisering. De berekening van de inzet vanuit het SBO en SO in dit voorstel is gebaseerd op de huidige werkwijze van de PCL, PAB en ambulante begeleiding die op dit ogenblik wordt ingezet in de drie samenwerkingsverbanden. De voorzitter constateert dat er sprake is van een omvangsvraag. Stef Böger geeft aan dat het naar zijn mening een bredere vraag is. Er wordt in dit voorstel gekozen de expertise bij het SWV te handhaven. Er ontstaat op deze manier geen prikkel voor de scholen om de expertise extern in te kopen of zelf te organiseren. Hij vraagt naar de overweging om dat zo te doen. Hij kan zich voorstellen dat er een vaste kern van expertise nodig is voor het eerste advies (tot welk arrangement kom ik voor deze leerling?) Maar wat vervolgens te doen als het gaat om de keuze en het aanbieden van het arrangement? Naar zijn mening is de 14 fte in het voorstel te veel om alleen kortdurende advies en kortdurende interventies te verrichten (dus geen langdurige ondersteuning te bieden door het SOT). De voorzitter vat samen: voor de advisering en de organisatie van korte ondersteuning bestaat overeenstemming. Als het gaat om de keuze voor langduriger ondersteuning (inzet op arrangementen vanuit het SOT) is het wenselijk naar de inzet van de begrote omvang van de ambulante begeleiding te kijken. Philip de Korte (Openbaar onderwijs Wijk bij Duurstede) vraagt aan de voorzitter wat te doen als de inzet vanuit het SOT niet bevalt ? In reactie daarop zegt de voorzitter dat het scholen vrij staat die inzet elders in te kopen (vanuit het eigen budget). Peter van Breemen geeft aan dat de omvang (14 fte) van het SOT wel omlaag kan, maar dat daar door het SWV goede afspraken over gemaakt moeten worden met het SBO en het SO in het licht van hun werkgeversrol. De voorzitter geeft aan dat het niet het SWV is dat deze expertise in dienst neemt, maar dat de expertise in dienst blijft bij de besturen SBO en SO. In het geval het SOT kleiner wordt en de scholen voor langduriger interventies (arrangementen) zijn aangewezen op inzet van derden, de kans bestaat dat die inzet duurder wordt. Stef Böger geeft aan dat het juist nu binnen de basisscholen de mogelijkheid ontstaat om zelf expertise te ontwikkelen (master SEN). Jan Reitsma geeft aan dat hij met de samenwerkingsverbanden een overeenkomst wenst te sluiten over de inzet vanuit het SO voor drie jaar. Hij is verantwoordelijk voor de inzet van een aantal AB-ers en heeft met 22 samenwerkingsverbanden te maken. Inmiddels heeft hij deze swv-den laten weten dat hij graag voor 1 april a.s. een overeenkomst sluit over de inzet in de genoemde periode. Daarbij merkt hij op dat er niet meer gesproken moet worden over ambulante begeleiders, maar over inzet van expertise. Deze medewerkers kennen de scholen. Hij zal een concept van zijn contract aan Joop Hoogendoorn beschikbaar stellen. Tenslotte vraagt Jan Reitsma zich in het licht van de tripartiete overeenkomst af, of door het bestuur kan worden aangegeven wat er minstens moet (inzet vanuit het SO), en dat mee te nemen in het volgende voorstel. De voorzitter geeft aan dat er nog wel wat huiswerk te doen is , voordat een nieuw voorstel kan worden gepresenteerd in april en dankt de aanwezigen voor hun inbreng . 8 Professionalisering. Joop Hoogendoorn geeft aan dat professionalisering een van de speerpunten van Passend onderwijs is. Professionalisering behoort natuurlijk tot de autonomie van het bestuur, maar het is de verwachting dat rondom bepaalde thematiek “het effect van de interventie”, “omgaan met ouders”, meerdere besturen met dezelfde leervragen te maken krijgen. De aanwezigen gaan akkoord met het gericht invullen van bijvoorbeeld vier scholingsdagen per schooljaar. Er zal van uit het samenwerkingsverband een aanbod worden verspreid. Gevraagd wordt niet te lang te wachten met het verspreiden van de data. 9. Concept-Meerjarenbegroting SWV ZOUT 2014-2021 De penningmeester geeft een toelichting op de meerjarenbegroting 2014-2021. Aan de batenkant is rekening gehouden met een krimp van het aantal leerlingen van gemiddeld 2% per jaar. Dat zal jaarlijks aan de hand van de actualiteit tussentijds worden bijgesteld. Aan de lastenkant is er uitgaande van de afspraak in de vorige ALV een bedrag van € 107 per leerling opgenomen in 2014-2015 en van € 125 per leerlingen in 2015-2016. In de regel eronder (“Afdracht basisonderwijs-plus”) staat een bedrag van € 749.000. Dat kan worden toegevoegd aan de inzet voor het basisonderwijs, die daarmee op ongeveer € 165 per leerling komt. De penningmeester geeft aan dat dat onderwerp van verdere uitwerking door de werkgroep en het bestuur is en dat e.e.a. in relatie met de organisatie van het SOT zal worden uitgewerkt. Gevraagd wordt de leerlingenaantallen SO toe te voegen en na te gaan of de baten/ lasten grensverkeer SO goed zijn verwerkt. Peter van Breemen vraagt naar de inzet van de compensatieregeling AWBZ van € 72.000. Hij geeft aan alleen al binnen de lokatie Zonnehuizen SO meer dan € 150.000 AWBZ-middelen in te zetten. Jan Reitsma merkt op dat dat wellicht wordt veroorzaakt doordat er veel SO leerlingen woonachtig buiten dit samenwerkingsverband een SO voorziening bezoeken. Gevraagd wordt e.e.a. nader uit te zoeken. Op een vraag van Jan v.d. Bijl naar de inzet van de subsidie implementatie Passend onderwijs wordt aangegeven dat die geen onderdeel uit maakt van de meerjarenbegroting 2014-2021. Op dit ogenblik is niet duidelijk of die subsidie ook het volgende jaar nog wordt verstrekt. De huidige subsidie 2013-2014 zal in een aparte begroting 2013-2014 worden voorgelegd aan de ALV van april 2014. Tenslotte merkt de penningmeester op dat het bestuur er naar streeft om naar een kleine 5% weerstandsvermogen toe te willen groeien en dat dat met de voorliggende meerjarenbegroting kan worden bereikt. 10. Rondvraag Jan van de Bijl vraagt aandacht voor de inzet en inspanningen van het bestuur van het SWV ZOUT: is er een regeling voor het bekostigen van de inzet van de bestuursleden? Afgesproken wordt in de ALV van april een voorstel voor te leggen. Jeroen Goes sluit bij de woorden van Jan van de Bijl aan en geeft aan onder de indruk te zijn van wat er aan werk is verzet. 11. Sluiting De voorzitter sluit onder dankzegging van alle inbreng de vergadering om 19.45 uur. De volgende ALV zal plaatsvinden op maandag 7 april 2014, aanvang 17.00 uur.
© Copyright 2024 ExpyDoc