Wenje Wurkje Wille CONCEPT VERKIEZINGSPROGRAMMA CDA Fryslân 2015-2019 1 Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave........................................................................... pagina 2 2. Hoofdstuk 1 Inleiding.................................................................. pagina 3 3. Hoofdstuk 2 Uitgangspunten...................................................... pagina 4 4. Hoofdstuk 3 Wurkje, Wenje en Wille.......................................... pagina 5 5. Hoofdstuk 4 Uitdagingen............................................................... 6. 4.1 Teveel mensen zonder werk..................................................... 7. 4.2 De economie verandert............................................................ 8. 4.3 Krimp zet leefbaarheid onder druk .......................................... 9. 4.4 Voedsel- en energievoorziening belangrijk.............................. .. 10. 4.5 Nieuwe verhouding tussen burger en bestuur........................... pagina 6 pagina 6 pagina 6 pagina 7 pagina 7 pagina 7 11. Hoofdstuk 5 De rol van de provincie verandert........................... pagina 7 12. Hoofdstuk 6 Wurkje yn Fryslân.................................................... 13. 6.1 De Friese economie....................................................................... 14. 6.2 Investeren....................................................................................... 15. 6.3 Onderwijs....................................................................................... 16. 6.4 Landbouw....................................................................................... 17. 6.5 Recreatie en Toerisme................................................................... 18. 6.6 En verder........................................................................................ pagina 9 pagina 9 pagina 10 pagina 11 pagina 12 pagina 14 pagina 15 19. Hoofdstuk 7 Wenje yn Fryslân....................................................... 20. 7.1 Duurzaamheid.............................................................................. 21. 7.2 Verkeer en Vervoer...................................................................... pagina 16 pagina 17 pagina 18 22. Hoofdstuk 8 Wille yn Fryslân........................................................... 23. 8.1 Media............................................................................................. 24. 8.2 Sport.............................................................................................. pagina 20 pagina 23 pagina 23 2 1. Inleiding Het CDA is een moderne brede christen-democratische volkspartij, waarbij de gemeenschap centraal staat. Wij kiezen niet voor het “ik” van de markt, of het “zij” van de overheid, maar voor het “wij” van de samenleving. Het CDA Fryslân maakt daarmee een fundamentele keus voor de periode 2015-2019: “foar de Mienskip”. Waarom kiezen voor de mienskip? Het CDA waardeert en stimuleert de betrokkenheid van mensen bij de provincie, hun gemeente, dorp of stad, het bedrijf, vereniging, school en gezin: dat is het waar de samenleving en het samenleven begint. Dat is de plaats waar mensen zelf de verantwoordelijkheid hebben, verdienen en voelen. Het CDA heeft dan ook een geheel eigen plaats in de politiek van Fryslân. Niet de markt of de overheid, maar mensen in relatie tot hun naaste staan centraal. Zo komen mensen met hun unieke talenten, maar ook met hun tekortkomingen, gezamenlijk tot hun recht. Op economisch terrein kiest het CDA voor financiële degelijkheid en ruimte voor ondernemerszin. Op sociaal terrein zijn we overtuigd van een samenleving waarin mensen elkaar helpen, zich verantwoordelijk voor elkaar voelen en met respect omzien naar anderen. De overheid heeft hiervoor oog, en indien noodzakelijk stimuleert en faciliteit de overheid dit. Om het in drie kernwoorden samen te vatten: Het gaat om wurk, wenje en wille. Het een kan niet zonder het ander. In een provincie waar voldoende werk is en voor iedereen een huis in een leefbare wijk, stad of dorp, is ook aandacht voor cultuur en sport en de eigen Friese identiteit. Het CDA is een brede volkspartij, geworteld in alle lagen van de gemeenschap. Daarom biedt het plaats aan veel verschillende mensen. Ons bindt de Bijbelse boodschap als grondslag en inspiratiebron bij het zoeken naar oplossingen voor de uitdagingen van vandaag en morgen, naast geloof in democratische waarden. Die boodschap is niet exclusief voor christenen. Integendeel, we nodigen iedereen uit en spreken iedereen aan. Ongeacht achtergrond of afkomst. Samen gaan we voor elkaar en voor de toekomst. Het gaat daarbij steeds om mensen, het menselijk geluk, waardigheid, veiligheid, zorg voor elkaar, respect en gemeenschapszin. Dat zijn onze vaste waarden. 3 2. Uitgangspunten Het CDA geeft in dit verkiezingsprogram een antwoord op veranderingen en uitdagingen in Fryslân. Vaak gaat het om oplossingen voor structurele problemen. In de visie van het CDA kunnen in een steeds meer divers en mondiger wordende samenleving, oplossingen alleen gerealiseerd worden als mensen hun vrijheid en idealen samen met anderen nastreven. Deze visie is gebaseerd op de vertrouwde uitgangspunten: Gespreide verantwoordelijkheid Vrijheid komt het beste tot haar recht als mensen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor zichzelf en hun naasten. Ze hebben daarbij de ruimte eigen keuzes te maken, waarbij de overheid zich beperkt tot haar kerntaken. Dan ontstaat ruimte voor een rijkgeschakeerde en solidaire samenleving. In Fryslân zijn hier vele voorbeelden van te geven. Publieke gerechtigheid Een betrouwbare overheid moet op basis van vaste waarden de burger steeds de zekerheid van de rechtsstaat bieden en duidelijke grenzen stellen. Dat geldt voor het rijk, maar evenzeer voor gemeentes en de provincie. Solidariteit Betrokkenheid tussen generaties, stad en platteland, arm en rijk is belangrijk. Dat houdt ook in een rechtvaardig en voorspelbaar inkomensbeleid, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de draagkracht van huishoudens uitgangspunt is. Rentmeesterschap Alleen als op verantwoorde wijze wordt omgegaan met de toevertrouwde talenten en leefomgeving is sprake van een duurzame welvaart, ook voor volgende generaties. Het CDA wil een degelijke en betrouwbare politieke beweging zijn en blijven, die nieuwe wegen inslaat, maar waar altijd vaste waarden aan ten grondslag liggen. Politiek is voor het CDA geen doel op zich, maar een manier om veranderingen in de samenleving voor elkaar te krijgen. Standpunten worden niet (eenzijdig) opgelegd. Besluiten die op brede steun in de provincie Fryslân kunnen rekenen, zijn duurzamer dan die met een smal draagvlak. Daarom vinden we samenwerken, ten dienste van de inwoners van Fryslân, zo belangrijk. 4 3. Wurk, wenje en wille Fryslân kent een lange geschiedenis. De Romeinen legden rond het begin van de jaartelling de Arme Frissi, een belasting in koeienhuiden op. Maar toen in het jaar 28 na Christus de Frissi vonden dat de belasting niet redelijk was, kwam men in opstand en maakten de Friezen zich los van het Romeinse Rijk. Er is 2000 jaar later niet veel veranderd. Friezen houden van hun zelfstandigheid ‘leaver dea as slaaf’-; Fryslân is niet arm, maar de economie en werkgelegenheid blijven aandacht vragen, de melkveehouderij is nog steeds één van de belangrijkste en bekendste peilers van de Friese economie en het rechtvaardigheidsgevoel is nog altijd sterk ontwikkeld. En de zwakkeren in de samenleving worden niet vergeten. Meer dan 2000 jaar geschiedenis, de eigen taal en cultuur, en een uniek en afwisselend landschap maken dat Fryslân een sterke eigen identiteit heeft. Daar zijn we trots en zuinig op. Belangrijk is ook het besef dat de wereld groter is dan Fryslân en dat behoudzucht uiteindelijk kan leiden tot minder werk en minder kansen voor jongeren. De veranderingen in de economie en samenleving gaan snel en we zullen er – met de nodige nuchterheid - op moeten inspelen om niet op achterstand te komen. Het CDA blijft dan ook een voorstander van een zelfstandige provincie Fryslân. Als het gaat om de sociaal-economische ontwikkelingen en de belangenbehartiging in Den Haag, Brussel en onder meer Niedersachsen is noordelijke samenwerking noodzakelijk. De luiken moeten wel openblijven. Steden en dorpen hebben in Fryslân een relatief goed voorzieningenniveau. Scholen, sport- en culturele voorzieningen zijn dichtbij en vele kernen hebben een dorpshuis waar allerlei lokale activiteiten plaats vinden. Belangrijk en kenmerkend daarbij is de grote betrokkenheid van de bewoners bij de eigen omgeving: de mienskip. Het gezamenlijk beleven en staan voor de eigen omgeving, en de ambitie om het nog beter te maken, is nu en in de toekomst een belangrijk voorwaarde voor een levende gemeenschap. De demografische veranderingen en een overheid die minder kan uitgeven, zorgen er voor dat er druk staat op het voorzieningenniveau. Kleine scholen verdwijnen en de gemeentelijke financiering van sport- en culturele voorzieningen wordt lastiger. Er is dus veel creativiteit nodig en een gezamenlijke inspanning van overheid, burgers en bedrijfsleven om deze veranderingen het hoofd te bieden om kernen en wijken levend te houden en krimp tegen te gaan. De praktijk wijst uit dat vooral in Fryslân die creativiteit aanwezig is. Belangrijk voor een goed voorzieningenniveau zijn economische groei en voldoende werkgelegenheid. Ook in deze provincie fungeert vooral het midden- en kleinbedrijf als aanjager van de economie. De crisis heeft echter ook in Fryslân zijn sporen nagelaten. De werkloosheid is weer hoger dan het landelijke gemiddelde, huizen staan ‘onder water’, het midden- en kleinbedrijf en de detailhandel hebben het moeilijk en voor schoolverlaters is het erg lastig om een baan te vinden. Het vertrouwen in de economie herstelt langzaam, maar groeicijfers zoals in het verleden zijn voorlopig niet aan de orde. Zonder ‘wurk’ en (voldoende) inkomen staan ‘wenje’ en ‘wille’ zelfs in Fryslân onder druk. 5 De rol van de provincie is anders dan die van gemeenten en rijk. In dit programma wordt de nadruk gelegd op het stimuleren van de economie, zowel voor de korte als de lange termijn. Er liggen veel kansen, maar ook hier geldt dat de kansen alleen verzilverd kunnen worden als overheden, bedrijfsleven en het onderwijs nog sterker dan nu het geval is gaan samenwerken. Door de overregulering en bureaucratie , zowel nationaal als in de regio, blijken verstandige en praktische oplossingen vaak buitengewoon lastig te realiseren. De kunst van het loslaten wordt wel beleden, maar in de praktijk vaak niet waargemaakt. De overheid manifesteert zich maar al te vaak als een hindermacht en niet als een meewerkkracht. Onder het motto ‘het gezonde verstand zit op het Friese platteland’ bepleit het CDA om van Fryslân een experimentprovincie te maken. Een provincie waar op allerlei terreinen geëxperimenteerd kan worden met nieuwe werkwijzen die passen bij de praktijk van een plattelandssamenleving. Het levert in onze beleving (nog) meer betrokkenheid van burgers op en kost waarschijnlijk veel minder geld. En het past ook goed bij de Friese cultuur: ‘Wy dogge it sels wol’. 4. Uitdagingen Fryslân staat, zoals hiervoor beschreven, op dit moment voor een groot aantal en een aantal grote uitdagingen. Deze zijn bepalend voor de toekomst van onze provincie en hebben onderling een sterke samenhang. 4.1Teveel mensen zonder werk 4.1.a. Het bevorderen van werkgelegenheid en de koopkracht is van essentieel belang. Het midden- en kleinbedrijf is vanouds de motor van de Friese economie. De provincie benut haar mogelijkheden voluit om initiatieven te faciliteren en belemmeringen weg te nemen. Lage lasten, het verstrekken van kredieten en een goede infrastructuur dragen hieraan bij. 4.2 De economie verandert De crisis heeft ook laten zien hoe onze economie structureel is veranderd. Bedrijven moeten internationaal concurreren op basis van clustering van kennis en innovatie. We zien dat internet het aankoopgedrag verandert. Dit biedt voordelen, maar ook nadelen zoals leegstand in binnensteden. 4.2.a Intensivering van de Noordelijke samenwerking en de verdere uitbouw van de internationale focus en export is vereist. Op regionaal niveau wordt het MKB gestimuleerd. Kennis en plannen te delen vermenigvuldigen we kansen op economische groei en banen. 6 4.3 Krimp zet leefbaarheid onder druk In een aantal delen van de provincie krimpt en vlakt de groei fors af. Voorzieningen staan onder druk zoals de pinautomaat, de basisschool en het sportaanbod. Tegelijkertijd ontstaan er door de vergrijzing ook nieuwe behoeften. 4.3.a Delen van voorzieningen, inspelen op ontwikkelingen en ruimte bieden voor verandering zijn nodig om leefbaarheid te handhaven én zelfs te vergroten. Investeren hierin is de moeite waard en biedt nieuwe kansen voor jong en oud. 4.4 Voedsel- en energievoorziening belangrijk Wereldwijde onrust en de mondiale groei van de bevolking onderstrepen het belang van van (onafhankelijke) voedsel- en energievoorziening. 4.4.a. De agrarische sector en zuivelindustrie behoren samen met water en de food- en maakindustrie tot de sterke Friese sectoren. Deze verdienen volop steun. Het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen kan en moet door zuiniger om te gaan met energie en duurzame en lokale initiatieven te stimuleren. 4.5 Nieuwe verhouding tussen burger en bestuur De Friese gemeenten worden door fusies van onderop groter. Vanuit Den Haag krijgen zij nieuwe taken op het gebied van zorg en arbeid. De betrokkenheid van de Friese burger is onverminderd groot. Kleinschalige, losse en informele burgerinitiatieven winnen aan kracht. Een terugtredende overheid, maar ook het falen van de markt(werking) kan tot teleurstelling leiden, maar biedt juist ook kans om de samenleving meer ruimte te geven. Dit vraagt wel om een andere rol van de provincie. 4.5.a Een terugtredende overheid is geen doel op zich, maar een middel om de samenleving meer ruimte te geven. De overheid moet vooral compacter worden in zijn pretenties en ambities en meer ruimte laten aan maatschappelijk initiatief. De provincie kijkt minder op detail en meer op samenhang en netwerk, gaat meer ondersteunen en faciliteren en minder voorschrijven en regisseren. 5. Rol provincie verandert De provincie Fryslân heeft altijd een sterke bestuurlijke positie gehad. Naast de wettelijke kerntaken had de provincie in bestuurlijk Fryslân ook op veel andere terreinen een belangrijke faciliterende en coördinerende rol. De positie van het provinciaal bestuur zal de komende jaren echter sterk veranderen. De schaalvergroting gaat leiden tot gemeenten die goed in staat zijn om hun taken uit te voeren. Daarnaast wordt het takenpakket door de decentralisaties van rijkswege stevig uitgebreid, waardoor gemeenten nog meer dan voorheen het eerste aanspreekpunt voor burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties zullen zijn. Ook de grote verschillen in financiële posities zijn een punt van aandacht. Gemeenten hebben de laatste jaren stevig moeten bezuinigen op zaken die de burger direct raken, terwijl bij de provincie grote reserves aanwezig zijn. De bestuurlijke en politieke wil is aanwezig om 7 dat geld beschikbaar te stellen voor de Friese samenleving, maar in de praktijk verloopt dat moeizaam. Het beleid sluit onvoldoende aan bij praktijk van ondernemers, gemeenten en andere maatschappelijke organisaties, de regelgeving is te ingewikkeld en teveel gejuridiseerd en het ambtelijk apparaat is te verkokerd en te weinig uitvoeringsgericht, waardoor het voor andere partijen (gemeenten, onderwijs, ondernemers) vaak niet duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is. De veranderende positie van de provincie moet leiden tot een herbezinning op de taken, de cultuur van de organisatie, het aantal ambtenaren en het type ambtenaren (minder beleidsambtenaren en meer ambtenaren die gericht zijn op samenwerking met andere partijen en uitvoering). Het CDA is voorstander een kleine, compacte en efficiënte provinciale overheid, die zijn beperkingen kent. Daarnaast zal in de interne oriëntatie omgebogen moeten worden naar een externe oriëntatie. Gemeenten zijn geen provinciale uitvoeringsorganisaties, maar gelijkwaardige partners. Ook het ‘buitenlands beleid’ (Brussel, Den Haag, SNN, Niedersachsen -Dld) moet versterkt worden. Het behartigen van de Friese (en noordelijke) belangen in Den Haag en Brussel is erg belangrijk om ook in de toekomst de financiële middelen beschikbaar te hebben voor de uitdagingen die dan spelen. Het CDA wil concreet - 5.a Een kleiner, jonger en centraal gehuisveste ambtelijke organisatie (één loket, goede bereikbaarheid, snelheid van procedures, samenwerking met gemeentes) - 5.b De provincie moet terug naar haar kerntaken en de overige taken overlaten aan waterschap, gemeenten of de mienskip. Statenleden moeten zich bewust zijn van de veranderende positie van de provincie en zullen daarom keuzes moeten maken. - 5.c Beleid dat niet specifiek een provinciale taak is, moet met anderen (gemeenten, maatschappelijke organisaties, ondernemers en betrokken inwoners) ontwikkeld en uitgevoerd worden. - 5.d Naast de provinciale taken kunnen er ook provinciale belangen zijn. Denk aan onderwijs en zorg. De provincie kan hierin van betekenis zijn, maar alleen als initiatieven hiertoe van onderop gedragen zijn en worden. De nadruk ligt dan op verbinden, netwerken, uitdragen en faciliteren. - 5.e Om het economische beleid en de samenwerking (ook Europees) verder te versterken wordt het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) uitgebreid met Niedersachsen (Dld). - 5.f De drie noordelijke provincies zetten in Den Haag een noordelijke ‘ambassade’ 8 - 6. op van waaruit gezamenlijk wordt geopereerd. Ook wordt een consulaat in Brussel overwogen. 5.g Dit gezamenlijke onderkomen wordt tevens een ontmoetingsplek voor ondernemers, organisaties en particulieren die het noordelijke en Friese belang bepleiten. Wurkje yn Fryslân 6.1 De Friese economie Het afgelopen decennium is de structuur van de Friese economie door de Langmangelden krachtiger en robuuster geworden. De financieel-economische crisis heeft aangetoond dat de werkloosheid niet opliep als in het verleden, al blijft er een negatief verschil met het gemiddelde in Nederland. Ook het gemiddelde (gezins)inkomen blijft in deze provincie achter in vergelijking met de rest van Nederland. Waar Fryslân fors op achter blijft is het innovatievermogen. Landelijk wordt ongeveer 2 procent uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten, in Fryslân gaat het om slechts 1 procent. Dat heeft alles te maken met het karakter van het Friese bedrijfsleven, dat voor 95% bestaat uit MKB-bedrijven. De wereldwijde financieel-economische crisis heeft ook de Friese economie geraakt. In 2013 was 9.3 procent van de Friese beroepsbevolking werkeloos en de jeugd komt in Fryslân lastiger aan een baan dan elders. Veel MKB-bedrijven hebben het moeilijk en ook de detailhandel heeft nog steeds fors last van het verminderde consumentenvertrouwen en de toenemende verkoop via internet. Cijfers over faillissementen, reorganisaties en sluitingen spreken wat dat betreft boekdelen. Gelukkig zijn er de laatste tijd ook positieve signalen. Het herstel van de economie heeft zich ingezet, maar het gaat moeizaam. - 6.1.a Het CDA heeft bij het economisch beleid van de provincie een aantal uitgangspunten. * De provinciale overheid creëert geen banen, dat doet primair het bedrijfsleven, * De rol van provincie is om – waar mogelijk – het bedrijfsleven te ondersteunen, * en behulpzaam te zijn bij het versterken van het ondernemersklimaat. - 6.1.b Bij het prioriteren van uitgaven moet het effect op werkgelegenheid een belangrijker criterium worden. - 6.1.c Het CDA wil dat regionaal geld ook regionaal wordt uitgegeven. Bij inkoop en aanbestedingen - ook onder de 5 miljoen euro - moeten de Friese ondernemers meer kans krijgen. - 6.1.d Het provinciaal beleid richt zich op de sterke sectoren in Friese economie: zorg, agro-nutri sector, water, industrie en bouw, en recreatie en toerisme. 9 - - - 6.1.e De ondersteuning van het MKB moet zoveel als mogelijk gecentraliseerd worden. De ondernemer moet weten waar hij of zij terecht kan en geholpen worden op het gebied van kennis, netwerk, financiering en arbeid. Ondernemers mogen niet tegen gesloten deuren aanlopen en steeds doorverwezen worden. Een provinciaal loket in samenwerking met de Kamer van Koophandel en VNONCW/MKB is wenselijk in de stedelijke kernen in Fryslân. 6.1.f Korte termijn investeringen moeten gericht zijn op het oplossen van knelpunten of processen los te trekken, maar moeten wel passen in de lange termijnstrategie op economisch terrein. In Friese kernen moet kleinschalige bedrijvigheid mogelijk zijn. Grootschalige bedrijvenparken worden bij voorkeur bij logistieke knooppunten gerealiseerd (Leeuwarden, Drachten, Heerenveen, Sneek). 6.1.g Economische projecten worden meer dan nu voorzien van concrete en realiseerbare doelen. 6.2 Investeren De banken zijn na de crisis niet meer het natuurlijke smeermiddel van de economie zoals onze samenleving dat gewend was. Veel bedrijven hebben lastige gesprekken met banken over financiering van hun bedrijfsvoering en risicokapitaal voor nieuwe investeringen en innovatie. Duidelijk is dat vooral kredietverlening een probleem is, waarbij de overheid een rol moet spelen. In de praktijk blijkt dat ook het begeleiden van kansrijke starters en bedrijven die in een groeifase zitten zeer gewenst is. Probleem voor veel MKB-bedrijven is dat er zoveel aandacht is voor deze sector dat men door de bomen het bos niet meer ziet. De ondersteuning is te versnipperd en daardoor niet effectief. Het CDA wil concreet - 6.2.a Om de verzwakte Friese koopkracht te versterken stelt het CDA voor een verlaging van de provinciale opcenten van de Motor Rijtuigen Belasting met € 20 miljoen. Dit betekent direct en indirect een extra impuls voor de Friese economie. - 6.2.b Een Fryske Investerings Maatschappij (FIM). De FIM bundelt alle activiteiten op gebied van acquisitie, starters, innovaties, ontwikkeling en participatie. Teveel organisaties houden zich met deze onderwerpen bezig. Het CDA wil 150 miljoen beschikbaar stellen voor een FIM. Bundeling van middelen uit fondsen is daarbij een voorwaarde. - 6.3.c Het opzetten van meer Friese krediet- en hypotheekverstrekking wordt onderzocht. De provincie treedt op als voornaamste aandeelhouder. Dit initiatief richt zich op twee onderwerpen: kredietverlening aan het Friese bedrijfsleven en hypotheekverstrekking, vooral aan de jonge huizenkopers, die op dit moment moeilijk aan een hypotheek kunnen komen. - 6.2.d Het CDA wil een Friese verlenging van de BTW-maatregel op arbeid in de bouw, 10 - door nog anderhalf jaar een stimulans te geven met een verlaagd BTW tarief op arbeid in de bouw die gericht is op stads-, streek- en dorpsherstel (een investering van € 30 miljoen). Het mes snijdt hier aan twee kanten. De bouwsector kan mensen aan het werk houden en burgers en bedrijven zullen sneller investeren in herstel, renovatie of verbouwing van woning of bedrijfspanden. Daarmee kan ook het energiezuiniger maken van panden bevorderd. 6.2.e Versnelde uitvoering van tijdelijke projecten en Wurkje yn Fryslân. Het CDA vindt dat de uitvoering te traag verloopt en wil een versnelling van projecten en initiatieven. Een stuwmeer van (momenteel) € 500 miljoen is onacceptabel. Een taskforce ‘tijdelijke projecten’ moet de gewenste versnelling aanbrengen. 6.3 Onderwijs Onderwijs is geen primaire verantwoordelijkheid van de provincie, maar wel van groot belang. In het recente rapport van de Wetenschappelijke Raad (WRR) ‘Naar een lerende economie’ blijkt namelijk dat het onderwijs een belangrijke rol speelt in het op termijn versterken van de economie. Het gebruiken van de capaciteiten van mensen en het inspelen op de wensen van de arbeidsmarkt is daarbij een belangrijk aandachtspunt. De praktijk leert dat veranderingen in het onderwijs (te) lang duren en dat de relatie met het bedrijfsleven verbeterd moet worden. In Fryslân is de wil bij de grote onderwijsinstellingen en ondernemers aanwezig om nieuwe wegen in te slaan, maar door de knellende financieringsstructuren komen deze moeizaam tot stand. Het CDA wil concreet - 6.3.a Een verdere versterking en verbreding van het aanbod van de hogescholen in Fryslân is gewenst. Leeuwarden blijkt als HBO-stad zeer in trek en dat biedt perspectief. - 6.3.b Het gaat goed met de zuivel en melkveehouderij in Fryslân. Het onderwijsaanbod moet zich nog meer richten op deze nieuwe ontwikkelingen. Er is behoefte aan het verder ontwikkelen van een brede zuivelschool 2.0 (Dairy Chain). - 6.3.c Projecten en initiatieven om de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren, moeten voor drie jaar financieel gesteund worden door de provincie. Het gaat hierbij om de extra kosten die gemaakt moeten worden. Daarna moeten de projecten structureel ingebed zijn in het onderwijs. In de Friese praktijk blijkt dat MBO’ers over het algemeen in de provincie blijven werken. HBO’ers vertrekken vaak naar elders. Door combinaties van werken en leren zullen meer HBO’ers in het noorden blijven. Het Innovatiepact is een goed voorbeeld wat er moet gebeuren, maar ook locale initiatieven moeten ondersteuning krijgen. - 6.3.d Steeds duidelijker wordt dat werknemers vervolgopleidingen moeten hebben om aantrekkelijk te blijven voor de arbeidsmarkt. Initiatieven op dit gebied van 11 onderwijs en ondernemers zouden door de provincie ondersteund moeten worden. - 6.3.e Grootschaligheid in het (vervolg)onderwijs mag nooit een doel worden. Integendeel. De Friese schaal en de menselijke maat vraagt een evenwichtige spreiding van het onderwijsaanbod over de gehele provincie. - 6.3.f Op basisscholen worden muziekonderwijs en sportbeoefening gestimuleerd. Vrijwilligers en kader van plaatselijke muziek- en sportverenigingen krijgen hierbij een actieve rol. De provincie stimuleert ‘vliegende brigades’ voor sport- en muziekdocenten. - 6.3.g Op basisscholen en in het voortgezet onderwijs worden Friese smaak- en kooklessen met streekproducten geïntroduceerd. Melk komt van de koe en groente komt uit de tuin of van het land. Bij de uitwerking worden (horeca)ondernemers uit de regio betrokken. Ook voor agrariërs liggen er kansen. Een open houding versterkt de band tussen natuur, producent en consument en draagt bij aan het vertrouwen en belang van en in de agrarische sector. 6.4 Landbouw De landbouw is direct en indirect een belangrijke motor voor de Friese economie en daarmee werkgelegenheid. Door schaalvergroting gaan banen verloren, maar dan kan worden gecompenseerd door in noordelijk verband kennisinstituten te versterken. Vooral de Friese melkveehouderij is vooraanstaand in wereld. De investeringen in de zuivelsector maken duidelijk dat in de zuivel grote kansen liggen. Het CDA wil de grondgebonden melkveehouderij alle ruimte geven om deze positie te versterken en initiatieven op het gebied van duurzame ontwikkeling, kennis en innovatie ondersteunen. Het CDA wil concreet - 6.4.a Akkerbouw is van oudsher in Fryslân een topsector. Onderzoek en innovatie, gericht op deze sector, blijft voor behoud en versterking van de unieke positie in de wereld cruciaal. Het (hoger) onderwijs wordt uitgedaagd om hierin een sterke(re) rol te spelen. - 6.4.b - Het proces van schaalvergroting in de agrarische sector is belangrijk en biedt kansen voor de ontwikkeling van meer ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Dat vraagt echter om wel om een open houding bij de ontwikkeling van bouwblokken en de vergunningverlening voor de bouw van stallen en andere bedrijfsgebouwen. Bebouwing moet passen bij de aard en schaal van de omgeving. Dit vraagt behalve regie voor impulsen vanuit de provincie, zoals een blijvende inzet van de Nije Pleats methode en een ruimte-voor-ruimte regeling. 12 - - - - - - - - - 6.4.c De landbouw is in Fryslân vooral grondgebonden. Dat is vanouds de kracht van deze provincie en de verschillende sectoren. Ook voor de intensieve veehouderij geldt dat grondgebondenheid meer en meer een randvoorwaarde wordt, tenzij mest elders verantwoord en duurzaam afgezet en/of verwerkt kan worden. Fryslân gaat voor bestaande en nieuwe ondernemers in de agrarische sector niet ‘op slot’. 6.4.d In Fryslân wordt de komende jaren geen landbouwgrond onttrokken voor de ontwikkeling van ‘nieuwe natuur’. Inrichting en versterking en beheer van reeds verworven natuurgebied heeft prioriteit. Kostbare en noodzakelijke landbouwgronden blijven beschikbaar voor de strategische voedselvoorziening in Nederland en de wereld. 6.4.e Initiatieven waarbij boeren binnen agrarische natuurverenigingen nieuwe kansen zien, worden gestimuleerd. Het gaat hierbij met name om collectieve initiatieven. Binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU lijkt dit collectieve agrarisch natuurbeheer kansrijk en wordt gesteund. 6.4.f Met de landbouw wordt onderzocht wat de mogelijkheden voor een nieuwe landschapsvariant om weidevogels meer kansen te bieden, waarbij boeren voor actief beheer worden beloond. 6.4.g Zout water en zoute kwel zijn een bedreiging voor de landbouw. Zonder draagvlak onder de agrariërs is de provincie tegen het accepteren van zout water in landbouwgebieden vanuit natuurbelangen. 6.4.h Bij het peilbeleid in het veenweidegebied blijft de toekomst van de melkveehouderij uitgangspunt. Die neemt qua structuur en ontwikkeling een vooraanstaande positie in en om dat zo te houden worden de waterpeilen zo veel mogelijk afgestemd op een optimale gewasproductie. 6.4.i Overlast van ganzen wordt actief bestreden. De provincie maakt maximaal gebruik van de ruimte die de flora- en faunawet biedt. Vrijstellingen en ontheffingen van het faunabeleid zijn ook nodig voor de bestrijding van predators van weidevogels. 6.4.j Het landbouwverkeer wordt steeds zwaarder en dat kan problemen opleveren voor wegen en risico’s meebrengen voor andere weggebruikers. Verbetering van de agrarische verkaveling kan veel problemen voorkomen omdat daardoor het gebruik van de openbare weg wordt beperkt. Daarnaast wordt op provinciale wegen het landbouwverkeer zoveel mogelijk gescheiden van het overige verkeer. 6.4.k Hoewel minder groot van omvang dan de agrarische sector, heeft Fryslân al eeuwen een herkenbare visserijsector. Om te zorgen dat de Friese vissersvloot economische sterk en toekomstbestendig wordt is een provinciale vertegenwoordiger/lobbyist nodig in Den Haag en Brussel. 13 6.5 Recreatie en Toerisme Fryslân is bij uitstek een provincie waar toeristen kunnen genieten van zowel de rust en de ruimte, als het groen (de bossen) en het blauw (het water). De toeristische sector is ook een belangrijke banenmotor voor de provincie en daarmee voor het CDA een belangrijk economisch speerpunt. Het laatste decennium is er door de provincie fors geïnvesteerd om de Friese meren op te waarderen. De hardware is nu op orde, met de ondernemers de software. Het CDA is van mening dat nu het vizier verbreed kan worden op de ‘landrecreatie’ op de eilanden en in Noordoost- en Zuidoost- Fryslân. Culturele Hoofdstad 2018 is voor het CDA een katalysator om de toeristische voorzieningen en het gastheerschap een belangrijke impuls te geven. Een punt van zorg blijft voor het CDA de toeristische marketing en promotie van Fryslân. Het CDA wil concreet: - 6.5.a Een krachtige inzet van een Provinciaal Bureau voor Toerisme is en blijft noodzakelijk. Te vaak was en is onduidelijk wie coördineert en regisseert. Hier moet verandering in komen die is gericht op een bundeling van publiek-private diensten en initiatieven op het gebied van marketing en promotie. Het bureau initieert en ondersteunt ook nieuwe ontwikkelingen die tot versterking van het toeristische imago van Fryslân leiden. - 6.5.b Het CDA wil dat de provincie samen met de betrokken gemeentes investeringsprogramma’s opstellen voor het versterken van de landrecreatie in Fryslân. Het speerpunt voor dit programma zijn de Waddeneilanden en Noordoost- en Zuidoost-Fryslân (80 miljoen). - 6.5.c Er wordt nog onvoldoende gebruik gemaakt van het fenomeen Elfstedentocht. Campagnes kunnen nog meer uit dit Friese topmerk halen, waarbij aan meer moet worden gedacht dan varen, fietsen, wandelen en schaatsen. Het is een uitdaging hoe heel Fryslân van de Elfstedentocht kan profiteren. - 6.5.d Het binnenhalen van grote sportevenementen en congressen in het algemeen versterkt het toeristisch-recreatief imago van de provincie en geeft de economie (structureel) belangrijke impulsen. Gericht beleid is noodzaak. - 6.6.e Het moment dat een volgende Elfstedentocht op de schaats kan worden georganiseerd, komt steeds dichterbij. Om de natuur een handje te helpen wordt met technologie-instituten onderzocht op welke wijze middels kunstijs de natuur een handje kan worden geholpen op ‘zwakke’ plekken in de Elfstedenroute. IJsimplantatie dus! - 6.7.f De watersport is vanouds een belangrijke sector in Fryslân. Naast het realiseren van een bevaarbare Elfstedenroute en het verbeteren van de infrastructuur in het merengebied, is het van belang ook elders in de provincie mogelijkheden te krijgen voor de recreatievaart. De Turfroute in zuidoost-Fryslân moet verder opgewaardeerd worden Verder wordt onderzocht hoe de vele (verveners)dorpen 14 in onder meer het oosten van de provincie weer verbonden kunnen worden met open vaarwater. Het scheiden van beroeps- en recreatievaart op met name de kanalen kan hierdoor een impuls krijgen. - 6.7.g In het algemeen moet recreatief gebruik van natuurgebieden overal mogelijk zijn. - 6.7.h Het CDA is van mening dat het plan ‘Holwerd aan zee’ belangrijk kan zijn voor versterking van de economie in het Waddengebied. Op korte termijn is onderzoek naar de haalbaarheid van het project noodzakelijk. Hierbij moet ook worden gedacht aan een combinatie met de dijkversterking, waar op termijn middelen voor beschikbaar zullen komen cq de bouw van een nieuw gemaal. 6.6 En verder.... - 6.6.a De regionale samenwerking tussen de Waddenzeehavens dient, in relatie met het topsectorenbeleid, met bestaande instrumenten als Waddenfonds krachtig gestimuleerd te worden op het gebied van: * LNG-faciliteiten voor schepen (minder uitstoot) * ecoportscertificering (permanente inspanning verlaging milieudruk) * fishing for litter (opgeviste rotzooi aan land) * verbetering van de bereikbaarheid * afstemming van activiteiten (toerisme, industrie, visserij) - 6.6.b Nu Den Helder en de Groninger zeehavens verzelfstandigd zijn - ze zijn omgevormd tot overheids NV's - is het wenselijk dat ook de haven van Harlingen dat doet. Het bevordert de commerciële slagkracht, bestuurlijke slagkracht, verkleint het risico voor overheden en vergroot de samenwerkingsmogelijkheden met andere havens op het gebied van investeringen in haveninfrastructuur. - 6.6.c Mijnbouwactiviteiten als olie-, gas- en zoutwinning zijn in Fryslân mogelijk. Dat geldt zowel voor de winning op land als op zee. Voorwaarde is wel dat de mogelijke nadelige gevolgen volledig worden gecompenseerd. Er moet meer aandacht komen voor de gevolgen wanneer in gebieden sprake is van een combinatie van activiteiten, zoals zout- en gaswinning. Het rijk heeft hierin als vergunningverlener een belangrijke rol. Het CDA pleit voor een sterkere positie binnen de wetgeving voor de provincie. - 6.6.d De drie waddenprovincies moeten zelf gaan bepalen hoe de gelden uit het Waddenfonds besteed worden aan ecologie en economie. 7. Wenje yn Fryslân Een van de meest zichtbare gevolgen van de crisis is te zien in het vastgoed. Wie zijn huis kwijt wil raken doet er vaak lang over en de huizenprijzen zijn sterk gedaald, in winkelcentra staan veel panden leeg en op bedrijfsterreinen zijn 15 oudere panden zo goed als onverkoopbaar. De tijd dat appartementen grote projecten financieel haalbaar maakten is voorbij. Breed is het besef doorgedrongen dat deze nieuwe werkelijkheid vraagt om een nieuwe benadering. Ook de woningmarkt is drastisch veranderd. Niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van de woningen moet leidend zijn in de regionale woonafspraken. Er moet ingespeeld worden op de negatieve effecten van bevolkingsdaling, ontgroening en vergrijzing. Met het groeiend aantal senioren is ook levensloopbestendig bouwen van belang. Bij huisvesting voor senioren zal er oog moeten zijn voor de relatie met zorg- en welzijnsvoorzieningen. Het CDA wil concreet - 7.0.a De gemeenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het ruimtelijk beleid. De provincie dient zich terughoudend op te stellen en waar normstelling aan de orde is, de kaders daarvoor ruim op te stellen. Daardoor kunnen gemeenten flexibel en snel inspelen op ontwikkelingen op ruimtelijk gebied. De provincie doet er verstandig aan de komende bestuursperiode te besteden aan het uitwerken van een omgevingsvisie vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet. - 7.0.b Analoog aan de impuls voor plattelandswoningen krijgen mensen de ruimte om te bouwen bij spoor, industrie en haven (haven- spoor en bedrijfswoningen), mits men akkoord gaat met mogelijke overlast. - 7.0.c Door de schaalvergroting is er een teruggang van het aantal agrariërs. De verwachting is dat er steeds meer leegstaande boerderijen bijkomen. Om de leefbaarheid van het platteland op niveau te houden is het noodzakelijk om ruimte te bieden aan het herbestemmen van deze panden. Daarnaast moet het ook voor agrariërs mogelijk zijn om nevenactiviteiten te ontplooien. - 7.0.d In relatie tot vitaal platteland is het van belang om te onderzoeken hoe mantelzorgwoningen flexibel gerealiseerd kunnen worden. Voor de huidige bestaande woningvoorraad is met name transformatie en verbetering van belang, waarbij maatwerk het toverwoord is. - 7.0.e Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening. De provincie wil gemeenten nadrukkelijker uitdagen om in onderlinge samenhang te kijken naar de ruimtelijke invulling. In relatie tot elkaar in plaats van ieder voor zich voorkomt dat gemeenten, provincie en bezitters na verloop van tijd opnieuw met leegstand en hoge kosten worden geconfronteerd. - 7.0.f Voor lokaal gebonden bedrijven moet ruimte zijn en blijven. Dit is belangrijk voor de groei en vitaliteit van dorpen en steden. Ontwikkeling van nieuwe terreinen worden in samenhang met de bredere regio beoordeelt waarbij het gebruik en hergebruik van bestaande terreinen voor uitbreiden gaat. 16 - - 7.0.g Het CDA pleit voor een stimuleringsregeling om panden te verbouwen zodat ze een nieuwe bestemming kunnen krijgen. 7.0.h Fryslân moet wired worden. Snelle internetverbindingen zijn namelijk van groot belang voor de Friese economie. Het huidige project voor het platteland (de witte plekken) dient binnen vier jaar afgerond te worden. Ook de rest van Fryslân moet zo snel als mogelijk aangesloten worden op snelle internetverbindingen. Van de provincie wordt een coördinerende en stimulerende rol verwacht. 7.0.i Voor de leefbaarheid van het platteland mag de prijs van gepachte grond niet meer dan met de inflatiecorrectie verhoogd worden. 7.0.j We blijven ons inzetten voor een goede oplossing van de erfpachtproblemen op de Waddeneilanden. 7.1 Duurzaamheid Het bewustzijn dat we anders met onze wereld moeten omgaan wordt breed gedragen. Het opraken van de fossiele brandstoffen en de opwarming van de aarde, maar ook de afhankelijkheid van andere landen voor onze energie, maakt de noodzaak van duurzame energieopwekking steeds belangrijker. Het op grote schaal toepassen van alternatieve energiebronnen en energiebesparende maatregelen komen echter moeizaam op gang, ondanks de vele subsidieregelingen van de overheid, terwijl daar juist de grote winst is te halen. Duurzaamheid is niet alleen energieopwekking, maar ook hergebruik van (afval)producten. Hier liggen grote kansen voor de provincie Fryslân, vooral omdat veel van ons afval al verwerkt tot nieuwe producten. Initiatieven op dit terrein moeten door de provincie ondersteund worden. Het CDA wil concreet - 7.1.a Afval bestaat niet meer. Het grootste deel van het Friese afval wordt hergebruikt of krijgt een nuttige toepassing, bijvoorbeeld door de winning van nieuwe vormen van energie. Met de Friese gemeente wordt dit verder gestimuleerd. Waar mogelijk worden voormalige stortplaatsen afgegraven en het gestorte materiaal alsnog verwerkt. - 7.1.b Het gebruik van ‘groene’ energie wordt gestimuleerd. In Fryslân zijn vele vormen van nieuwe energiebronnen denkbaar. Van groen gas tot groene stroom, van energie uit water tot zonne-energie. Vergisting van groen afval, gras etc. is kansrijk. Het realiseren van een adequate infrastructuur is cruciaal om initiatieven tot een succes te maken. - 7.1.c De Friese Waddeneilanden kunnen als zij dat willen in 2020 energieneutraal zijn. 17 - - De provincie ondersteunt dit desgewenst met voorrang. Hiervoor kan ook op het Waddenfonds een beroep worden gedaan. 7.1.d De Afsluitdijk is meer dan alleen een zeewering. Tegelijkertijd met versterking van de dijk moeten plannen worden uitgewerkt om de Afsluitdijk tot een icoon voor duurzame energie te maken. Dit betekent dat behalve aan wind- en zonneenergie ook projecten als ‘Blue Energy’ en energie door gebruik te maken van eb en vloed moeten worden benut. 7.1.e Experimenten met zonneweides in het buitengebeid moeten mogelijk zijn. 7.1.f Projecten op gebeid van biobased economy (ondermeer hergebruik van afval) moeten door de provincie gestimuleerd gesteund worden. 7.1.g Het Ecommunity park bij Oosterwolde wordt geprofileerd als provinciaal cluster. 7.1.h Het CDA hecht aan minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. We zien de voordelen van alternatieve energie zoals windenergie, maar hebben ook oog voor de zorgen van inwoners als het gaat om zicht, geluid en het gevoel dat niet zij, maar anderen er financieel beter van worden. De open ruimte is van ons allemaal en dat vraagt om een zorgvuldige afweging. Een open dialoog met de feiten op tafel en mogelijkheid tot participatie en zo nodig compensatie is naast draagvlak absolute noodzaak. Windenergie is nodig en belangrijk voor de toekomst, maar de balans moet niet doorslaan. Het CDA stelt drie voorwaarden aan windenergie: draagvlak, compensatie en sanering. Ook via energiebesparing, zonne-energie, (mest)vergisting, energie uit water (Blue Energy) en vele andere vormen kunnen (bestaande) doelstellingen en ambities gerealiseerd worden . 7.2 Verkeer en Vervoer Bereikbaarheid van voorzieningen is een belangrijk onderwerp voor het CDA. Er wordt op dit moment op het gebied van Verkeer en Vervoer gewerkt aan een aantal belangrijke trajecten: de Centrale As, De Haak om Leeuwarden en het opwaarderen van de N381. Met het voltooien van deze projecten in de nabije toekomst is de hoofdinfrastructuur van Fryslân sterk verbeterd en zo goed als klaar. Wel is er aandacht nodig voor de veiligheid bij een aantal gevaarlijke kruisingen. Het CDA wil concreet - - 7.2.a De N381 moet van Donkerbroek tot aan Beilen vierbaans gemaakt worden. Daardoor wordt de ontsluiting naar het oosten sterk verbeterd en kan via Beilen en Emmen het Duitse achterland sneller worden bereikt. In noordelijk verband vergt dit een inspanning want dit traject zal in de meerjarenplanning van het rijk moeten worden opgenomen. 7.2.b Snellere en betrouwbare vaarverbindingen met de Waddeneilanden zijn van 18 - - - - - - - belang voor zowel de economie als het milieu. Door verlegging en het structureel baggeren van geulen zijn aanzienlijk kortere vaartijden van en naar de eilanden mogelijk. 7.2.c Openbaar vervoer is essentieel voor de leefbaarheid. Daarom wordt zeer gehecht aan goede verbindingen en adequaat openbaar vervoer. Maatwerk en een optimale benutting is daarbij van groot belang. De treinverbinding Leeuwarden – Zwolle kan worden geoptimaliseerd door vier maal per uur een trein vice versa te laten rijden. De stoptreinen (minimaal tweemaal per uur) kunnen middels een aanbesteding worden gegund. Ook de verbinding tussen Leeuwarden en Groningen kan worden verbeterd tot vier treinen per uur. 7.2.d Volledige verdubbeling van de spoorverbinding Leeuwarden – Groningen blijft noodzakelijk. Reizigersaantallen nemen toe en vergroting van de capaciteit is pas echt mogelijk als het spoor over het gehele traject verdubbeld wordt. 7.2.e Van de Friese centra zoals Harlingen, Drachten, Heerenveen en Sneek rijdt in de toekomst een Collegeliner rechtstreeks naar de hogescholen in Leeuwarden. Bij toekomstige aanbesteding(en) van het openbaar vervoer wordt ook gekeken naar de inzet van bestaand materieel. Hierdoor kan aanzienlijk meer vervoer ‘op maat’ worden geleverd vanwege de lage kosten. Ook wordt gestreefd naar multimodale aanbesteding (bus-trein) in plaats van aanbestedingen voor bus- en treinvervoer afzonderlijk. 7.2.f Goede treinverbindingen betekenen ook dat de aansluiting van het spoor van Noord-Nederland naar Duitsland verbeterd moet worden. Samen met de provincies Groningen en Drenthe worden plannen uitgewerkt om te komen tot een snelle verbinding tussen Leeuwarden/Groningen en Bremen/Hamburg. In 2025 moet het mogelijk zijn om in drie uur in Hamburg te zijn. 7.2.g Buurten en dorpen waar geen regulier openbaar vervoer aanwezig is, krijgen de mogelijkheid om zelf vormen van openbaar vervoer met vrijwilligers te organiseren. 7.2.h Toeristen die in Fryslân overnachten, krijgen een Friese OV-dagkaart aangeboden. Zo wordt Fryslân nog aantrekkelijker en de toerist ontspannen mobieler. Campings, parken en hotels worden met de gemeenten bij de uitwerking van dit initiatief betrokken. 7.2.i De concessies voor de veerdiensten gaat van het rijk naar de provincie Fryslân. Eilanders mogen zelf ook meedingen naar een concessie. 7.2.j Bij Kornwerderzand moet de sluis vernieuwd worden. In plaats van de bestaande sluis op te knappen, moet de haalbaarheid van een Naviduct (aquaduct met sluis) worden onderzocht. Zo’n innovatieve wereldprimeur kan het scheepvaartverkeer ongehinderd doorvaren en vervallen de wachttijden voor de automobilist. Op 19 - - jaarbasis scheelt dit vele miljoenen euro’s aan onnodige kosten. De provincie maakt zich samen met omliggende provincies sterk voor dit project. 7.2.k Een aquaduct bij Joure (A6) is gewenst. Op de meerjarenplanning van het rijk krijgt dit infrastructurele werk een eigen prioriteit. 7.2.l Onderzocht wordt of en waar in Fryslân een noordelijke helikopterbasis kan worden ontwikkeld. Hierbij kan worden gedacht aan een uitvalsbasis voor zowel civiel (offshore) en militair verkeer, alsmede een basis voor de hulpverlening. Een locatie (na)bij de luchtmachtbasis in Leeuwarden lijkt logisch. Ook de airstrip bij Drachten zou een geschikte locatie kunnen zijn. 7.2.m De luchtmachtbasis in Leeuwarden is een belangrijke motor voor de Friese economie. Het CDA staat positief tegenover initiatieven om de positie van de luchtmachtbasis te versterken. 8. Wille yn Fryslân Fryslân is gezegend met een schat aan creativiteit en cultureel erfgoed, dat maakt de Friezen trots op hun geschiedenis en cultuur. Wij willen in de aanloop naar Leeuwarden-Fryslân Culturele Hoofdstad bouwen aan een nog levendiger Fryslân waarbij creativiteit gehonoreerd en actief gepromoot wordt. Cultuur is een integraal onderdeel van de Friese economie en loopt als een gouden draad door zoveel dingen die bijdragen aan onze maatschappij. Daarom willen we meer actieve deelname bevorderen van de kunst omdat het goed is voor het welzijn. Daarom willen we dat creativiteit de juiste ondersteuning krijgt op alle niveaus. Dat vraagt om het neerleggen van een gezamenlijke culturele ambitie met scholen, culturele organisaties en een subsidiebeleid dat naast financiering ook meebouwt aan verbetering, verdieping en vernieuwing. De Friese taal is daarbij meer dan alleen een bindende factor. Als tweede rijkstaal wordt het gebruik van het Fries actief gestimuleerd. De media spelen hierbij ook een belangrijke rol. Meer dan in andere delen van het land is in Fryslân sprake van een pluriform media-aanbod. Ook het sportaanbod in de provincie is groot. Veel Friezen sporten en dat is belangrijk. Een bijzondere plek in het sportaanbod nemen de typische Friese sporten als fierljeppen, kaatsen en skûtsjesilen in. Ze vormen samen met al die andere elementen het gemeenschappelijke culturele erfgoed. Het CDA wil concreet - 8.0.a Een muziekcultuur waarbij samen wordt gespeeld, zoals in de wereld van koren en korpsen (harmonie, fanfare, brassband, show- en drumband). Het is van groot belang dat kinderen op jonge leeftijd via de basisscholen kennismaken met muziek. Algemeen muzikale vorming wordt gestimuleerd en scholen verdienen 20 - - - - - - - de ondersteuning van de provincie. Samen met de gemeenten wordt een stimuleringsregeling voor jeugdleden uitgewerkt. 8.0.b Muziekscholen hebben het moeilijk. Subsidiestromen staan onder druk en het muziekonderwijs dreigt voor veel gezinnen te duur te worden. Provincie en gemeenten buigen zich samen over de vraag hoe het muziekonderwijs en de muziekscholen structureel gezond kunnen worden gemaakt. Privatiseren is daarbij een optie. 8.0.c Het Noord Nederlands Orkest is een onmisbare schakel in de culturele infrastructuur van het noorden. Het rijk en het bedrijfsleven nemen een belangrijk deel van de financiering voor hun rekening. Van provincies en gemeenten mag een hogere bijdrage worden verwacht dan tot op dit moment het geval is. Over optredens op scholen en het begeleiden van amateurkoren worden afspraken gemaakt (aantal en spreiding over de provincie). 8.0.d In Fryslân is een groot aantal toneelgezelschappen actief. Zowel binnen als in de openlucht is sprake van een groot aanbod aan voorstellingen. Behalve de grotere theaters zijn het vooral locale accommodaties die een vast onderkomen zijn voor deze gezelschappen. Met Tryater worden afspraken gemaakt over de vraag op welke wijze deze amateurgezelschappen kunnen worden ondersteund. 8.0.e Het popklimaat in Leeuwarden en Fryslân heeft een enorme groei meegemaakt. Dat verdient de steun door ruimte te geven aan de groei en ontwikkeling van festivals, zowel voor een groot algemeen publiek als in niche-stijlen. Daarvoor zouden in Fryslân enkele festivallocaties moeten worden aangewezen die geschikt zijn voor het ontvangen van veel publiek en het creëren van moderne festivalbelevingen. 8.0.f We willen dat de wereld Fryslân ziet als een geweldige plek om te bezoeken en om in te investeren. Onze ambities op internationaal niveau zijn hoog met Culturele Hoofdstad in aantocht. Die aandacht moet omgezet worden in meer toerisme, meer economische groei en inkomsten die kunnen bijdragen aan een verbeterd investeringsklimaat voor cultuur 8.0.g Het is de rol van de provincie om de bestaande organisaties en de uitvoerder van Culturele Hoofdstad zoveel mogelijk te ondersteunen. Uiteraard gaan overheden niet over de inhoud van programma’s en het programma-aanbod, maar provincie en gemeenten moeten wel faciliteren en stimuleren. Uiteindelijk zal het project Culturele Hoofdstad moeten leiden tot een boeiende en structurele culturele infrastructuur, met belangrijke impulsen voor de Friese economie. 8.0.h Het project Culturele Hoofdstad moet in de eerste plaats een groot volksfeest en mag geen party van de culturele elite worden. Daarnaast willen we het breder trekken en verbinden met de Friese sterke punten van de economie (o.a. agrifood, zuivel, water). De effecten van het project moeten meer dan nu 21 - - - - - - structureel en duurzaam zijn. De portefeuilles financiën en cultuur moeten binnen het college van Gedeputeerde Staten gescheiden worden. 8.0.i De komende jaren zal het aantal kerken dat in Fryslân niet meer wordt gebruikt, fors toenemen. Met onder meer de stichting Alde Fryske Tsjerken moet worden geïnventariseerd om hoeveel kerkgebouwen het gaat en wat de toekomstige bestemming van die gebouwen kan zijn. 8.0.j De Friese taal is de bindende factor tussen Friezen uit alle bloedgroepen en uit alle windstreken. Fries is geen minderheidstaal, maar een meerderheidstaal. We denken, praten, schrijven en whatsappen in het Fries. Daarom is het belangrijk om naast bestaande taken van de provincie en de semi-overheid wat betreft de taal ook ruimte te creëren voor het experiment en de vernieuwing. Een taallab waarbij taal-concepten voor het digitale tijdperk en de toekomst worden bedacht en uitgevoerd worden, kan ons helpen om creatieve en kunstzinnige ingrepen het Fries levend en urgent te houden. 8.0.k De praktijk leert dat het Fries als marketing-instrument kansen biedt. Jaarlijks wordt een provinciale stimuleringsprijs beschikbaar gesteld aan een persoon, bedrijf, instelling of vereniging die erin slaagt het Fries buiten de provincie bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. 8.0.l Leeuwarden moet dé plek worden in Europa waar de expertise over meertaligheid zit, op academisch en beleidsniveau waarbij niet alleen naar binnen gerichte wetenschap wordt beoefend maar waar actief werk wordt gemaakt van toekomstgerichte en praktische beleidsontwikkeling als het gaat om meertaligheid. Daarbij zou drietaligheid niet alleen op de basisscholen, maar ook in het middelbaar onderwijs gestimuleerd moeten worden. 8.0.m Het CDA wil de Fryske Akademy steunen om tot verbreding van het onderzoeksterrein van de Fryske Akademy te komen. Door het aantrekken van nieuwe onderzoekers zijn er mogelijkheden om meer economisch onderzoek te doen onder andere in historisch perspectief. Denk hierbij aan regionaal economisch onderzoek op werkgelegenheid en stimuleringsbeleid van de overheid, onderzoek wat de economische impact is van meertaligheid op het toerisme, het taallandschap van Fryslân en de economische effecten van dit taallandschap 8.0.n Veel kleine en vaak traditionele ambachten staan onder druk. Soms gaat het om typisch Friese ambachten, van het maken van klompen tot de bouw van zeilboten. Dit geldt ook voor typisch Friese producten als sûkerbole tot Beerenburch. Onderzocht wordt hoe verankering en behoud van dit ‘Frysk eigene’ kan worden gerealiseerd. Gedacht kan worden aan koppeling aan de werelderfgoedstatus of vormen van Europese bescherming. 22 8.1 Media Het media-aanbod in Fryslân is breed en pluriform. In vrijwel geen enkele provincie hebben twee dagbladen nog bestaansrecht. In deze provincie hebben Leeuwarder Courant en Friesch Dagblad een herkenbare plek in de mienskip’ en dat geldt ook voor Omrop Fryslân. Daarnaast zijn er tientallen regionale en lokale media, zowel in print als digitaal. De rol van de media als waakhond van het democratisch bestel is van groot (publiek) belang. Het CDA wil concreet - 8.1.a Een actief beleid om het pluriforme media-aanbod in Fryslân te bewaren en versterken. - 8.1.b De eigen identiteit van Omrop Fryslân moet ook bij gewijzigd rijksbeleid gewaarborgd worden. Mede vanwege de positie van het Fries als tweede rijkstaal mag evenmin aan de rijksbijdrage getornd worden. - 8.1.c Samenwerking op facilitair gebied tussen de drie publieke regionale omroepen in het noorden wordt bevorderd. Meer efficiency leidt tot kostenbesparing, waardoor er meer geld voor de programmering overblijft. - 8.1.d Het Fries mediafonds wordt geëvalueerd en – indien nodig – in aangepaste vorm voortgezet. Vernieuwende initiatieven krijgen dankzij een bijdrage uit het Mediafonds een steuntje in de rug. - 8.1.e Het medialandschap verandert snel en sociale (en digitale) media worden steeds belangrijker. Betrouwbare informatie is cruciaal. Onderzocht wordt op welke wijze professionalisering van het digitale aanbod het best gestalte kan krijgen in Fryslân. 8.2 Sport Het maatschappelijk belang van sport en sportbeoefening is groot. Sporten is gezond, bindt en biedt vooral wille. Bovendien geldt in Fryslân dat topsport ook een economische factor van belang is, een grote promotionele waarde. Sportstad Heerenveen, de Elfstedentocht, Thialf, sportclub Heerenveen en Cambuur zijn daarvan sprekende voorbeelden. Maar ook typisch Friese sporten als kaatsen, fierljeppen en skûtsjesilen horen in dat rijtje thuis. - - 8.2.a Het is goed dat de provincie grote, bovenregionale sportevenementen ondersteunt en topsportaccommodaties mede mogelijk maakt. Nieuwbouw van Thialf, een nieuwe ijsbaan in Leeuwarden en versterking van de noordelijke topsportopleidingsstructuur CTO in Heerenveen hebben prioriteit. In noordelijke verband worden scherpe keuzes gemaakt over het accommodatiebeleid. 8.2.b Voor de versterking van het CTO en zowel uit oogpunt van breedte- als topsport is 23 - - - - - realisatie van een vernieuwd 50 meter zwembad in Drachten van groot belang. De provincie ondersteunt dit. 8.2.c De breedte- en amateursport dragen in Fryslân wezenlijk bij aan de leefbaarheid. Veel verenigingen hebben het echter moeilijk en daarom is een multifunctioneel gebruik van sportaccommodaties wenselijk. Waar mogelijk stimuleert de provincie dat. 8.2.d De provincie stimuleert en maakt afspraken met de verantwoordelijke gemeentebesturen een vrijstelling van de OZB voor sportverenigingen, die veelal afhankelijk zijn van het werk van vrijwilligers. 8.2.e Sportkantines zijn in de eerste plaats een veilige en gezonde ontmoetingsplek en concurrentie met de horeca in dorp, wijk of stad wordt vermeden. 8.2.f Er komt een herijking van de positie en de taken van Sport Friesland. Behalve op breedtesport richt de nieuwe organisatie zich ook meer op de afstemming en coördinatie van topsportaccommodaties en –activiteiten. 8.2.g Samen met de gemeenten en het onderwijs wordt een actief beleid gevoerd om kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met sport en bewegen. De ambitie moet zijn dat kinderen op basisscholen leren fietsen, zwemmen en schaatsen. De provincie stimuleert samen met anderen schoolzwemmen en -schaatsen door een bijdrage te leveren in de vervoerskosten van en naar zwembaden en de (kunst)ijsbanen in Fryslân. 8.2.h Specifiek Friese sporten verdienen een eigen plek in het provinciaal sportbeleid. Dat geldt voor een keur aan sporten: Van de Friese damsport tot het fierljeppen en van kaatsen tot het skûtsjesilen. 24
© Copyright 2024 ExpyDoc