Schip en Werf - O fficieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Technici op Scheepvaartgebied De Centrale Bond van Scheepsbouwmees ters in Nederland CEBOSINE Het M aritiem Research Instituut Nederland MARIN. Verschijnt vrijdags om de 14 dagen TIJDSCHRIFT VOOR MARITIEME-EN OFFSHORETECHNIEK SCHIP EN WERF Redactie Ir. J. N. Joustra, P. A. Luikenaar, Dr. ir. K. J. Saurwalt en Ing. C. Dam Redactie-adres Heemraadssingel 193, 3023 CB Rotterdam telefoon 010-4762333 KOUDE SANERING Voor advertenties, abonnementen en losse nummers Uitgevers W y t & Zonen b.v. Pieter de Hoochweg I I I 3024 BG Rotterdam Postbus 268, 3000 AG Rotterdam telefoon 010-4762566* telefax 010-4762315 telex 21403 postgiro 58458 Abonnementen Jaarabonnement 1987 ƒ 78,25 buiten Nederland ƒ 124,50 losse nummers ƒ 5,55 (alle prijzen incl. BTW ) Bij correspondentie inzake abonnementen s.v.p, het 8-cijferige abonnementsnummer vermelden. (Zie adreswikkel.) Vormgeving en druk Drukkerij W y t & Zonen b.v. IS S N 0 0 3 6 - 6 0 9 9 MORE 85 YC_ Willem Pot b.v. 45, Stationsplein 3 0 13 A K Rotterdam Phone: 010-4331277* Telefax: 010-4130304 Telex: 22496 A.o.h.: 01899-18829 - 010-4215201 Inhoud Koude sanering 409 Het lassen van aluminium op keramische onderlegstrips 41 1 Recent developments in a CAE-system fo r the design o f floating offshore units 414 De begroting van V en W voor 1988 421 Gasproduktie platform van 6250 ton geïnstalleerd 422 Nieuwsberichten 424 Verenigingsnieuws 429 De gang van zaken in de wereld van scheepsbouw en scheepsreparatie is zo langzamerhand to t een bijkans eindeloze litanie van narigheden geworden. De ene deconfiture volgt op de andere, alsook de ene koude sanering op de andere. De situa tie lijkt uitzichtloos niet alleen, maar ook in hoge mate verontrustend. Opdrachten worden slechts sporadisch geboekt, want gezien de Haagse politiek verkeert onze nationale scheepsbouwindustrie in een weinig benijdenswaardige positie als het op de concurrentie m et het buitenland aankomt. In andere Europese scheeps bouwenden w o rd t heel w at méér gedaan om de scheepsbouw in stand te houden. Men kan dan wel de schouders ophaien en zeggen dat er sprake is van een ’schatkistenoorlog’ en 'daar doen wij niet aan mee’, maar deze m entaliteit, o f liever deze standpuntbepaling, hééft natuurlijk haar consequenties, en die zijn dan ook duidelijk bemerkbaar. Sinds ons vorige artikel zijn de verontrus tende berichten u it de scheepsbouwwereld onverminderd blijven komen: W e rf Slob m oet 35 man kw ijt; W e rf Piet Smit failliet; W e rf Baan Hofman failliet; Van der Giessen-de N oord in de rode cijfers; lagere winst bij De Schelde; w e rf Niehuis Van den Berg vraagt om uitstel van betaling; grote Nederlandse opdracht naar Joegoslavië. Kortom , het is het soort berichten dat vandaag de dag schering en inslag is in de Nederlandse scheepsbouwwereld. D e N o o rd e lijk e O n tw ik k e lin g s M ij. Overigens zijn er ook nog wel zo nu en dan opbeurende nieuwtjes. Z o heeft de N O M (N oordelijke Ontwikkelings Maatschap pij) laten weten, dat zij bereid is t o t finan ciële deelneming in de noordelijke scheepsbouw, dat w il dan zeggen bij te springen in de herstructurering. H et gaat hier dus niet om subsidie. De werven m oe ten dan echter wél m et een samenwer kingsplan vo or de dag komen dat hout snijdt, waaruit zal moeten blijken dat het met deze samenwerking ernst is. Immers, het lijkt een duidelijke zaak dat samenwer king in de noordelijke scheepsbouw prak tisch een conditio sine qua non is om op SenW 54STE IAAR G AN G NR 21 term ijn het voortbestaan te kunnen verze keren. De directie van de N O M is zeer positief van mening, dat de rijksoverheid de steun aan de scheepsbouw flink zal moeten ve r hogen. In vergelijking m et concurrerende Westeuropese landen is in Nederland de financiële steun vo or de scheepsbouwin dustrie te laag. De steunpolitiek van Den Haag m oet aan de huidige situatie worden aangepast om er in de praktijk iets mee te kunnen beginnen. De werven moeten in d it opzicht op Europees niveau komen, en dat w il dan in d it verband zeggen dat zij bij hun pogingen om opdrachten te ve rw er ven even laag kunnen inschrijven als de concurrenten. Bij het huidige steunbeleid maken ze nauwelijks een kans. H et is overigens buiten kijf, dat de N eder landse werven in ieder opzicht minstens even goed zijn als elders. Dat ze nauwelijks opdrachten kunnen binnenhalen is dan ook uitsluitend te w ijten aan het achter de feiten aanlopen van het in Den Haag gefor muleerde steunbeleid. W ij menen dat hier mee geen w oord te veel gezegd is. Steunbeleid Zoals bekend heeft de m inister van EZ daartoe verzocht door de Tweede Kamer - de overheidssteun voor de bouw van middelgrote schepen tijdelijk verhoogd. Hij stelde daarbij echter de voorwaarde, dat het vastgestelde totaalbedrag voor steun aan de scheepsbouw niet mag w o r den overschreden. Een prachtig staaltje van de bekende Nederlandse kruideniersgeest. Deze toezegging van de minister vergt een bedrag van tw e e miljoen gulden. T o t medio juli van d it jaar stond vo or een totale waarde van ƒ 200 miljoen in de o r derboeken van de werven. De minister hoopt - en w ij helpen het hem wensen, ofschoon w ij er weinig fiducie in hebben dat de nieuwe steunregeling een 'zweepslag-effect’ zal hebben, waardoor in de tweede helft van d it jaar voor een bedrag van ƒ 400 miljoen aan orders zal worden geplaatst. H ij heeft veel vertrouw en in zijn therapie, maar uit niets blijkt waarop d it vertrouw en is gebaseerd. O p die twee miljoen gulden? 409 Bij de verontrustende berichten zeiden wij dat een Nederlandse nieuw bouw order naar Joegoslavië is gegaan. H et gaat hier om de bouw van één, mogelijk tw ee produktentankers voor de rederij Vroon in Breskens, een opdracht van z'n 20 miljoen dol lar per schip. Waarom worden deze sche pen niet in Nederland gebouwd? De direc tie gaf hiervan tekst en uitleg in Dagblad Scheepvaart. H et is puur een kwestie van prijs. Een Nederlandse w e rf als Van der Giessen-de N oord had deze schepen kun nen bouwen, maar niet tegen de vraagprijs van de Joegoslavische werf. Hoe g ro o t het prijsverschil is wilde de directie echter niet onthullen. H et is nog niet bekend o f d it bouw project de investeringspremie krijgt, d.w.z. 25 pet van de contractwaarde. De aanvraag daartoe is echter wel ingediend bij het ministerie. Van het antw oord dat uit Den Haag kom t zal het afhangen o f de schepen t.z.t. al dan niet onder Nederland se vlag in de vaart zullen komen. De scheepsreparatiewerf 'Scheldepoort' (onderdeel van KMS) w il haar wankele concurrentiepositie w at opvijzelen en daarmee verbeteren door de aanschaffing van een drijvend Panamax-dok, waarin schepen van d it type (40.000 dw t) kunnen worden opgenomen. Mogelijk is het een belangrijke zaak aan de monding van de Westerschelde een dergelijk dok te stationneren. V oor de w e rf betekent het in ieder geval een verruiming van het w e rk gebied. Voordeel is dat d it dok dichterbij de zee zou komen te liggen. De aanschaf echter vergt een grote investering. Ge sproken w o rd t over een bedrag van zo’n tien miljoen gulden. De w e rf heeft daar voor bij de provincie aangeklopt maar het provinciaal bestuur voelt er niet veel voor. H et is van mening dat de w e rf zichzelf maar m oet trachten te redden, nadat zij na de ineenstorting van de RSV-groep al door de provincie van de ondergang gered w erd door een bedrag van ƒ 50 miljoen. O ve ri gens is er ten aanzien van deze zaak nog geen definitieve beslissing genomen. R apporten H et aantal rapporten dat in de afgelopen jaren het licht zag over de Nederlandse scheepsbouwindustrie is m et één ver meerderd, getiteld ’Voorstellen to t be houd van de Nederlandse scheepsbouw’ en uitgebracht d oo r de LBM (Landelijke Bedrijfsorganisatie ’Metaal’). Zoals bekend kwamen de Cebosine en de Scheepsbouwvereniging ’Hoogezand’ u lti mo 1986 m et de rapporten ’Afslanken en opbouwen' en 'V erder herstructureren o f het schip in’. In deze rapporten werd ge steld, dat de beide organisaties zouden gaan w erken aan een wat zij aanduidden als een ’strategisch industrieplan’, omdat het door zijn planning en begeleiding méér mogelijkheden zou kunnen bieden dan al leen maar een koude sanering. Samen met en gesteund d oo r de overheid zou d it 410 industrieplan to t een w erkelijk 'nationaal wervenplan' gesmeed worden. T o t dusver is het er echter niet van geko men, want het g rote aantal faillissementen in de Nederlandse scheepsbouw in de eer ste helft van 1987, en de stilte die ingetre den is rond de uitvoering van de plannen van de Cebosine en ’Hoogezand', bliezen het spook van de koude sanering nieuw leven in. T er bestrijding daarvan en het wachten beu, heeft de LBM, en m et nadruk het district ’N oorden’, de maanden juli en augustus gebruikt om de balans op te ma ken. H et resultaat is het rapport dat thans op tafel ligt en dat met voorstellen kom t voor het behoud van de Nederlandse scheepsbouw. Op basis van deze voorstel len wil de LBM als vakorganisatie komen to t landelijke en regionale afspraken met werkgeversorganisaties en met de over heid. Het is een lijvig boekwerk geworden met een aantal goed aansprekende uitgangs punten: behoud van werkgelegenheid en inkomen voor de werknemers en van vak manschap vo or de sector; uitbreiding van de zeggenschap vo or werknemers en on dernemingsraden; geen herhaling van voorstellen die d oor andere organisaties al eerder zijn gedaan, tenzij m et een andere kijk erop; toespitsing van de voorstellen op de middelgrote scheepsnieuwbouw en het Noorden van het land, d it vanwege het grote ledenbestand en de ervaring. H et rapport kom t op grond van deze u it gangspunten m et een dozijn voorstellen voor een nationaal wervenplan, die ge groepeerd zijn rond de thema’s samen werking tussen de werven; behoud van werkgelegenheid, inkomen en vakman schap; verandering bedrijfsorganisatie. W at de samenwerking tussen de werven betreft w o rd t een viertal suggesties gelan ceerd: prijsverbetering door onderling overleg; verbetering van de financiering van de scheepsnieuwbouw; verbreding van de samenwerking bij buitenlandse orderverwerving; samenwerken m et buiten landse werven. O ve r dit laatste w o rd t gezegd, dat er ondanks de w ereldw ijde overcapaciteit toch naar deze samenwer king m oet worden gestreefd, o.a. met werven in het Verre Oosten. Mogelijk zijn deze geïnteresseerd in deelname in N e derlandse werven, omdat de Nederlandse scheepsbouw gekenm erkt w o rd t door een hoge pro du ktiviteit en een hoge moei lijkheidsgraad van de te bouwen schepen. Aan deze gesuggereerde samenwerking met werven in het Verre Oosten hebben w ij voorlopig nog onze twijfels; w ij dach ten dat landen als b.v. Zuid-Korea en Japan daar bepaald niet op zitten te wachten. H et is uiteraard ondoenlijk hier alle vo o r stellen die in het rapport gedaan w orden te citeren en te bespreken. H et rapport kom t overigens zelf al to t de conclusie dat het pakket van tw aalf voorstellen, financiële voor- en nadelen heeft. V o o r de werven, aldus het rapport, leveren de eerste vier voorstellen (die w ij citeerden) alleen maar voordelen op: eventuele prijsverbetering, een mogelijk gunstiger financiering, meer efficiënte orderverw erving en eventuele buitenlandse deelneming in de Nederland se scheepsbouw. De voordelen van deze vier suggesties w orden geschat op I to t 2 pet van de totale kosten. De vraag blijft of d it een voldoende renumeratie is. In ieder geval moeten dan wèl de vier voorstellen gerealiseerd worden, en o f dat op korte term ijn mogelijk is m oet worden betw ij feld. De aanduiding ’eventueel' in het rap p o rt als slag om de arm w ijst daar mogelijk reeds op. Opvallend is dat juist in deze voorstellen blijkbaar geen o f in onvoldoen de mate rekening is gehouden m et de mogelijkheid dat buitenlandse concurren tie altijd roe t in het eten kan gooien met subsidies, waarmee vooral in Duitsland en Frankrijk nogal gul w o rd t omgesprongen. Overigens is het een goed leesbaar en interessant rapport dat m et suggesties kom t die de m oeite van het onderzoeken waard zijn. H et w o rd t bovendien de hoog ste tijd dat de scheepsbouwwereld eens iets gaat ondernemen om op de een of andere wijze de toekom st veilig te stellen. De tijd van de rapporten is m et deze nieu we aanwinst wel definitief voorbij. Terecht is de LBM het wachten beu. Haar ’balans' die het rapport bevat levert voldoende materiaal om ernstig aan de slag te gaan. W ilto n Fijenoord Na het bericht dat Verolme Botlek (VB) de helft van zijn 700 werknemers k w ijt wilde om te kunnen overleven, kwam k o rt daar na de mededeling dat W ilton-Fijenoord (WF) bereid was er geld in te steken, gevolgd door het bericht dat VB failliet was, maar dat er goede hoop bestond op afgeslankte voortzetting. Daarna kwam het verheugende bericht dat W F de nieu we eigenaar was geworden en dat VB met ongeveer de helft van het personeel aan het w e rk kon blijven. Z o is W F in ko rte tijd eigenaar geworden van het in grote nood verkerende VO B in Vlaardingen en van VB. Een uiteenzetting van hoe d it financieel allemaal mogelijk is geworden laten we hier dan maar achterwege. Er zijn nog twee belangrijke feiten te memoreren: WF heeft thans zo’n 90 pet van de scheepsreparatie-m arkt in Nederland in handen en zij w il van de overheid subsidie op reparatieopdrachten. D it laatste is gebaseerd op een uitspraak van de minister van EZ dat sane ring en bundeling van de reparatie-activiteiten in het Rijnmondgebied daartoe voorwaarde is. En nu dus maar afwachten w at de minister doet, tenzij hij, zoals reeds eerder gebeurd is, vo or zijn beurt heeft gesproken. Hoe d it ook zij; W F loopt opdrachten mis omdat op de verbouwing van schepen geen steun w o rd t verleend en in het buitenland wèl. vHk SenW 54STE IA AR G AN G NR 21 HET LASSEN VAN ALUMINIUM OP KERAMISCHE ONDERLEGSTRIPS een praktijkvoorbeeld door: H. W. Claossen en J. Ph. van Dok* Inleiding Scheepswerf en Machinefabriek Hakvoort B.V. te Monnickendam hield zich to t 1981 bezig met de bouw van stalen kotters voor de visserij. Gezien de te verwachten pro blemen m et de visserij (overcapaciteit, vangstbeperkingen), gooide H akvoort het roer volledig om. O m als w e rf te overleven stapte H akvoort in 19 8 1 over op de bouw van luxe jachten, eerst staalbouw later aluminiumbouw. De jachten die gebouwd worden variëren in lengte van 18 to t 40 meter. Overgang naar aluminiumbouw De overgang van staalbouw naar alumini umbouw confronteerde H akvoort in eer ste instantie m et de nodige kwaliteits- en * AGA Gas B.V. SenW 54STE IA A R G A N G NR 21 efficiencyproblemen. Een A G A lasinstructeur werd ingeschakeld om de overgang van staalbouw naar aluminiumbouw te be geleiden. Om goede kw aliteit lassen te krijgen werd eerst aandacht besteed aan: • samenstelling materiaal (opvragen bij leverancier); • w at schrijven keuringsinstanties voor? Afhankelijk van opdrachtgever. • lasnaadvoorbewerking; • lastoevoegmateriaal; • lasuitvoering. M a te ria a l- en proceskeuze Materiaalsoort die gebruikt w o rd t is AIMg4,5Mn. Deze keuze houdt verband m et de hoge corrosiebestendigheid van het materiaal. Materiaaldiktes variëren van 6 - 8 - 10 mm en dikker. Proceskeuze: MIG Pulserend Push Pull Toevoegmat.: AIMg4,5Mn 1,0 mm en 1,2 mm. Lasposities: IG, 2G, 3G en 4G. Laskanten: afgeschuind op ± 30°. Beschermgas: Argon N 39. D oo r een A G A lasinstructeur w erd gedu rende twee weken instructie gegeven via lassen op proefplaten en daarna op het schip zelf. Uiteraard volgde daarna de nodi ge nazorg. LA SSE N S C H E E P S P L A T E N O u d e m eth o d e Bij het leggen van de grondnaad verbrandt het aluminium aan de tegenzijde. Daarna w o rd t de tweede laag gelast. De lassen aan de binnenkant worden niet afgewerkt, zij komen achter de betimmering. Aan de buitenkant m oet worden gefreesd o f ge slepen, waarna een tegenlas w o rd t gelegd, die vervolgens w eer vlak geslepen en ge schuurd m oet worden. P roblem en m e t slijpen Smeltpunt aluminium ligt op ± 650 °C. Weggeslepen aluminium gaat in slijpsteen zitten, waardoor de slijpwerking praktisch nihil w ordt. O p het moment dat de slijpsteen te hard w o rd t ingedrukt, slijpt men eventuele fou ten dicht. Na het slijpen volgt penetrant onderzoek vo or controle op eventuele scheurtjes. De substantie tre k t in alumi nium. Gaat men nu de tweede laag lassen, dan krijg t men kans op poreusheid. O m dat te verhelpen m oet men gaan frezen (kost baar). Procedure: • lassen grondnaad; • 2de laag aflassen; • tegenzijde uitslijpen/frezen; • penetrant onderzoek tegenzijde; • tegenzijde lassen; • vlakslijpen/schuren. Op deze wijze kom t men to t een fraaier uiterlijk. Ondanks deze procedure werd nog geen goed resultaat qua röntgenkwalite it (3 volgens I IW ) bereikt. Vooropening is bij deze methode niet zo belangrijk in verband m et uitslijpen o f freezen van de tegenlas. N ie u w e m e th o d e Twee jaar geleden w erd op voorstel van A G A begonnen m et het lassen van langsnaden en stuiknaden op keramische onderlegstrips, nadat proeflassen uitgewezen had, dat m et deze toepassing een röntgenkw aliteit gehaald kan worden van 2 volgens IIW . Deze onderlegstrips zijn voorzien van plakstrips die aan de scheepshuid bevestigd kunnen worden. Voordeel: geen inwerking van omgevings lucht aan tegenzijde van de las. De las w o rd t na verwijderen van de strips alleen nog vlak geslepen. De nieuwe methode vergt minder hande lingen. Procedure: • keramische onderlegstrips bevestigen; • Ie las (grondlaag); • 2e las (sluitlaag); • Keramische onderlegstrips verw ij deren; • vlakslijpen/schuren. Vooropening 3-5 mm. Resultaat: Röntgenkwaliteit 2 volgens IIW . De toepassing van keramische onderleg strips brengt m et zich mee dat de lasnaadvoorbewerking nauwkeurig m oet plaats vinden. Lasnaden (V-naden) moeten een constante vooropening hebben van 3 a 5 mm m et een minimum van 2 mm. Verschillen in m ethodes Waarom het toepassen van keramische onderlegstrips? 412 - Men kan nu enkelzijdig lassen. De tegen las vervalt. - De warm te-inbreng is geringer en daar mee vervorming van het lassen. - Minder toevoegmateriaal is nodig. - H et uitslijpen o f frezen (fouten) vervalt. Een en ander geeft een vrij grote tijdsbe sparing van 25 to t 30% op de lastijd van het casco en 30% minder warmte-inbreng. K eram ische onderlegstrips Hoe w orden de keramische onderleg strips bevestigd? De strip w o rd t aan de tegenzijde van de las geplaatst. D it geeft het voordeel dat de doorlassing totaal van de omgevingslucht w o rd t afgesloten, zodat men na het lassen, zoals bij de oude situatie het geval was, geen verbrand materiaal meer aantreft maar een homogene doorlassing. V o o r de ze toepassing w o rd t gebruik gemaakt van een V-naad 60° afgeschuind, vooropening 3-5 mm. Bij Hakvoort last men van binnenuit het schip en de doorlassing ko m t aan de buiten zijde. (fig. I .). Wanneer men de las aan de binnenzijde gelegd heeft krijg t men een vrij g ro f lasuiterlijk. D it kom t omdat aluminium snel afkoelt. (W arm teinbreng penetreert snel in de plaat). In d it geval zijn tw ee laslagen gelegd, verticaal opgaand dus laspositie 3G. Wanneer men de doorlassingszijde van de las (fig. 2.) bekijkt, is te zien dat de doorlas sing goed is en er geen verbrand materiaal aanwezig is. Na het verwijderen van de hechtbruggen (fig. 3.) kan men de las eenvoudig vlakslijpen en schuren. De resten van het kerami sche materiaal kunnen eenvoudig worden verwijderd. H e t lassen van knooppunten W at veelvuldig vo orkom t zijn knooppun ten van diverse lasnaden. H ier is als voorbeeld gegeven tw ee stuik naden en één langsnaad. Hierbij m oet een bepaalde lasvolgorde gehanteerd worden om een goed geheel te verkrijgen. D oet men d it niet dan geeft dat zeker problemen bij de knooppunten van de lassen (fig. 4) (plakfouten en haarscheuren). Dus eerst stuiknaden lassen (verticaal op gaand/stapelen) en dan pas de langsnaad, anders loo pt de vooropening van de stuik dicht. W anneer de stuik is gelast slijpt men eerst de vooropening even uit in V-naad vorm en vervolgens last men de langsnaad. Z o heeft men altijd een homogene verbin ding op het punt waar langsnaad en stuiknaad elkaar kruisen. De kans op lasfouten is hiermee praktisch to t nul gereduceerd. In figuur 5 is nog eens schematisch weerge geven w at de beste lasvolgorde is. Volgt men deze volgorde niet dan kan men aan de doorlassingszijde fouten verwachten. P R A K T IS C H E T IP S V erjo n gingsm ethoden Omdat in de jachtensector gew erkt w ordt met diverse materiaaldiktes m oet men wel eens verjongingen toepassen. Er bestaan hiervoor twee methoden, (zie fig. 6). De bovenste afbeelding w o rd t het meest toegepast, omdat het jacht aan de buiten zijde glad m oet zijn in verband m et de stroom lijn van het schip. Richten en strekken H et richten en strekken van de scheeps huid kom t ook in de aluminiumbouw voor. Holle o f te bolle platen zijn door warm te te beïnvloeden. Na het strekken kan het af werken beginnen. De kruisen slijpt men weg. O rg an isatie H a k v o o rt Aluminiumwerkers doen de lasnaadvoorbewerking. H et complete schip w o rd t door 6 a 8 man gehecht. Eén man doet niets anders dan aflaswerk, stuikwerk en langsnaden. De spanten w o r den gehecht, alleen waar schotten komen te zitten w o rd t het geheel afgelast. A lle leidingwerk (Al) w o rd t TIG-gelast. Bij H akvoort w o rd t een schip in secties gebouwd, daarna volgt het stellen en w o r den de secties aan elkaar gelast. W o rd t het schip te g ro o t dan w o rd t eerst een kiel gelegd. Bij grote drukte worden delen van het w e rk uitbesteed. Aantal werknemers 60. De tim m e rw e rk plaats is sterk uitgebreid. De interieurbetim mering is volledig maatwerk. Conclusie H et pulserend MIG-lassen van aluminium onder zuivere Argon (N 39) als bescherm gas gaf goede resultaten. Duidelijk was echter dat niet zomaar over geschakeld kan worden van het ene mate riaal naar het andere. Opleiding c.q. in structie is een eerste vereiste, ook gezien de com plexiteit van de vele lassen (fig. 7). De introductie van keramische onderleg strips bracht een duidelijke beperking van het aantal te verrichten handelingen met zich mee, die op zich w eer een significante besparing in de totale laskosten m et zich meebracht. Z o zijn o o k reparaties prak tisch to t nul gereduceerd. K om t er bij een spant nog een fo u t voor, dan hoeft slechts het betreffende gedeelte te w orden uitge freesd en w o rd t dan vanaf de buitenzijde gerepareerd. H et behaalde tijdsvoordeel ligt op + 30% op lasuitvoering en nabewer king. K ortom een goede voorbereiding is het halve werk. Kwalificatie van werk, m etho den en personeel in overleg m et keuringsinstanties vo orkom t veel problemen ach teraf. SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 LASNAAD SITUATIE (d e ta il) SCHEEPSHUID Lesm ethode: MIG Pulserend Las 1 stulknaad-~-~^_ „ v e rtic a a l opgaand Las 2 s tu lk n a a d —— " Langsnaad uitslijp en Las 3 langsnaad Fig. 4. Fig 5. 2 VERJONGINGS METHODES VOOR TOEPASSING IN DE LUXE ALUMINIUM JACHTBOUW binnenzijde scheepshuid |||l!|!||! IPIfipiT i'llllüll ........ \ buitenzijde scheepshuid Fig. 6. ------------------------SenW 54STE IAAR G AN G NR 21 4 ,3 RECENT DEVELOPMENTS IN CAE-SYSTEM FOR THE DESIGN OF FLOATING OFFSHORE UNITS by S. A. W. Janse and J. ten Hoeve * * S u m m ary A com puter aided engineering system is described, which combines programmes fo r hydrostatics, hydrodynamics, strength etc. Linked to the system is a CAD-system fo r preparation o f the input, and a CAM-system fo r the manufacturing o f all drawings fo r a design. A CAE-system like w orking at Gusto Engineering is developed in the last three years. The development is still continuing: new programmes are bought o r developed and incorporated in the system. Some programmes and programme options w ill be elucidated. An example o f application o f the CAE-system is w orked out fo r a simple semi-submersible. In troduction Present day designs fo r floating offshore units require a substantial amount o f com putational e ffo rt before the various re quirements and ideas o f the designers, the owners and the classification societies amalgamate into a complete design. From systemology’s point o f view five boundary levels can be distinguished on the long and winding road to a feasible design solution (figure I). For reducing the pass-through tim e o f a design, com puter involvement is normally necessary fo r the calculation o f fo r instance the stability particulars, the motional behaviour and fo r the strength analysis o f the unit. During the past five years, our company built up an impressive amount o f com puter programmes fo r the various detailed de sign and analysis techniques o f a floating unit. In the more detailed parts o f the designs, nowadays more than one programme is used fo r the analysis, as fo r example a strength analysis o f a part o f a semi-sub mersible. For this analysis the loads on the structure are the wave-forces, hydrodyna mic forces and the m otion induced forces, which all can be calculated by a m otionanalysis programme, and further the hy drostatic loads, which fo llo w from a hy drostatics- and stability programme. A fte r the loads have been put on a finite element model the actual strength analysis can be carried out. In the past, all programmes used in such a complete analysis required their own specific input, while all input required models based on the same unit hull definition. * Paper presented at the W E M T Conference 'Advances in O ffshore Technology’. RAI Amsterdam 25-27 Nov. '86. * * Gusto Engineering C.V. Schiedam. 414 POSSIBLE DESIGN SO LU TIO N W IT H IN AREA OF N ATU R AL LAWS 2 STATE OF ART 3 OW NER'S REQUIREMENTS 4 CLASSIFICATION SOCIETY REQUIREMENTS 5 DESIGNER’S C O NTRIBUTIO NS 6 FINAL POSSIBLE DESIGN SOLUTIONS Figure I W ith the given fact, that is in principle one unit where all analyses are carried o ut for, the idea occurred to concentrate all input o f a set o f programmes, w ith which the specific analysis is carried out, in one cen tral data set. W orking out this idea fu rthe r resulted in the idea o f a total combined programme system, a com puter aided engineering (C.A.E.) system. In this system, all pro grammes used fo r the design o f a floating offshore unit are connected w ith each o the r (as far as realistic) and all pro grammes obtain th e ir input from one cen tral data base, to which all previous used programmes have contributed th e ir o ut put (figure 2). Such a system offers the user the possibility of making iterations in the design in a very simple manner, and reduces the possibility o f making errors in the input o f the p ro grammes. Further advantages are the re duction o f the total required tim e fo r a design and the b e tte r adjustment o f the different sub-designs. The u nit’s geom etry is described by plate elements. The detailedness o f the geome try modelling depends on the stage o f the unit. In the initial design stage a coarse mesh is sufficient, fo r local finite element calcula tions a very fine mesh is required. The choice o f modelling the unit geom etry by plate elements is based on the fact that fo r tw o o f the main programmes plate ele ments are necessary. The o the r main p ro grammes are specially developed w ith the condition that the unit’s geom etry input should consist o f plate elements. For defining the main input to the system, i.e. the unit’s o u te r and inner geometry, an interactive w orking C.A.D. system has been used, the ’P A T R A N -G ’ system of SenW 54STE IA AR G AN G NR 21 I— I LIBRARY OF MODELS I VARIATION Of MODEL H WEIGHT FORCES HYDROSTATIC FORCES t* - i CAD MODELLING SYSTEM H NINO FORCES CURRENT FORCES HYDRO-DYNAMIC CAM FORCES DRAWNG SYSTEM ST ABILITY MOTION STRENGTH CALCULATIONS CALCULATIONS CALCULATIONS STABILITY NOTION STRENGTH EVALUATIONS EVALUATIONS & FATIGUE EVALUATIONS TZ 1 Z J SUB-DESIGNS I VESSEL SIMULATIONS ~ r~ DOWNTIME ANALYSES m SUB EVALUATIONS Figure 2. Total CAE System P.D.A. Engineering (1). This system has been used successfully during the last tw o years fo r the generation o f finite element models fo r strength and hydrodynamic analysis. Linked to the system is a C.A.M. system fo r the manufacturing o f the drawings forming part o f the design (drawings such as: lines plans, general arrangement plans etc., but also hydrostatic diagrams, plots of m otion r.a.o.’s etc.). The C.A.M. system used is the ’Intergraph’ drawing system (2). O v e rv ie w of th e to ta l system In the C.A.E. system the following levels can be distinguished (figure 3): - the modelling level - the processing level - the evaluation level - the sub-evaluation level - the sub-design level. The processing level is divided into tw o parts. The first part requires the u n it’s geometry input as modelled, and some global input. The second part requires also the unit’s geom etry and the global input, but additional to that, a bulk data input as generated by the first part o f the p ro cessing level. On the modelling level the C.A.D. system is used to generate a model of the u n it’s geometry from scratch o r from a data base o f existing models w ith o r w ith o u t global or local variations. W ith the C.A.D. system on an interactive graphic colour screen, the SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 Figure 3. Front view, side view and top view on the various models. 415 geometry o f the vessel is modelled, until a satisfying plate element model o f the unit is obtained. W ith in this system many options are available to manipulate the model. A fte r completion o f the model a so-called neutral file can be made to save the model information. This neutral file can be used in the subsequent com puter programmes, and forms the centre o f the data base fo r all programmes linked to the C.A.E. system. On the first part o f the processing level, tw o types o f input should be avai lable in the data base. The first input is the generated model o f the geometry, the second input is some global input like draft, wind speed, current direction, etc. O n this first part o f this level the forces are calculated on each individual contribution o f the following: - weight forces - hydrostatic forces - forces due to wind - forces due to current - hydrodynamic forces (w ith contribu tions o f wave induced forces, and mo tion induced reaction forces (so-called added mass and damping forces)). The com puter programmes used on this part of the processing level generate the bulk data fo r the second part o f the p ro cessing level. Each programme generates force contributions fo r each individual plate element. This amount o f data is so huge, that it is not possible to generate o r even check this data by hand. A fte r calculating all forces on the individual elements, these forces can be combined dependent on the desired kind o f calcula tion, which is performed in the bulk data input part o f the processing level, and o f which some examples are given: - For floating stability calculations a com bination o f weight and hydrostatic forces are necessary. - For motions calculations, weight, hy drostatic and hydrodynamic forces are required to perform the m otion analysis. - For strength calculations different com binations o f forces are possible, depen dent on global o r local analysis, depen dent on the requirements o f the owner and/or classification society. Especially on the evaluation level the diffe rent requirements from the owner, the designer and the classification society w ill be checked: - In the stability evaluation a maximum allowable vertical centre o f gravity is calculated fo r every required specifica tion. These maximum v.c.g.’s are com pared to the actual v.c.g.’s from the loading condition calculation. - In the m otion evaluation fo r example the maximum wave height can be calcu lated fo r a certain criterion. - In the strength evaluation the calculated stresses and displacements are checked and compared w ith alowable stress levels resp. allowable displacements. 416 - Results o f m otion o r strength calcula tions can be used to determine the downtim e o f the unit in a certain en vironmental condition fo r different types o f operations, based on short term or long term statistics o f that environ ment. Also located on this level is a vessel simula tion package, fo r the simulation o f the behaviour o f a vessel in a certain environ ment, based on tim e domain analysis. The environmental forces, calculated in the preceding stages are used to simulate the low - and high-frequency motions o f a ves sel, which is kept in position by a mooring and/or a dynamic positioning system. On the sub-evaluation level, very detailed evaluations o f parts of the design can be performed. Some o f these evaluations re quire input generated by the programmes of the evaluation level. Programmes o f the sub-evaluation level are fo r instance p ro grammes which determined the dynamic behaviour o f a riser, the dynamic behaviour of a mooring line, and different types of calculations on thrusters. Up till now the design w ithin the C.A.E. system has been approached from the total model. Detailed designs o f parts of the vessel can have th e ir influence on the total design, these detailed designs are made in the sub-design level: - A certain distribution o f downflooding openings can be unacceptable in order to meet the stability requirements. In this case one o r m ore openings shall be relocated. W hen this relocation is not possible o r only possible in a to o limited extent, the total design w ill be influ enced. - A certain thruster o r mooring con figuration can have a to o small capacity to meet the positioning requirements. Relocation and/or increase o f the capac ity o f the thruster o r m ooring system w ill in most cases solve this problem, but may overrun the reserved weight or space fo r this system. In this case the total design w ill be influenced. - A stress analysis of a detailed part can result in to o high stresses. This w ill usually result in modifications to the unit under consideration. The sub-design level is in fact a complete copy o f the C.A.E. system. In a sub-design, a geometry o f a detailed part o f the con struction w ill be modelled w ith the C.A.D. system, and on the sub-design level all relevant programmes o f the complete sys tem can be addressed, making use o f the detailed input required fo r these sub-de signs. D escription o f som e p ro g ram m es o f th e system The science o f hydrostatic forces is w ellknown from ancient times, fo r example from scientists like Archimedes and Pascal. However, not many complete hydrostatic and stability programmes are available for floating offshore units w ith arbitrarian shapes. An available method, based on the calcula tion o f pressure on a plate surface is rather unique fo r application in a computer pro gramme (3). The reason o f not applicating this basic principle directly is the difficult model-generation w ith o u t a com puter aided design system. In the past the inputgeneration was done w ith lines (ship shapes) o r volumes (oth er shapes). The programme 'HYSTA' calculates the hydrostatic and stability particulars o f a floating unit, based on a hull definition o f plate elements. The programme can be subdivided into three o f the above-men tioned levels: processing global input, pro cessing bulk data input and evaluation level. The programme is capable to cover the following main calculations: hydrostatics, frame areas, cross curves, trim curves, stability fo r intact and damaged w ith fixed and free trim , final floating position and maximum allowable vertical centre of gravity fo r almost all existing criteria. Norm ally the final floating platform is given as a draft o f a reference point, a rotation direction and a rotation angle. A nother presentation of the final floating position is a three-dimensional p lo t o f the model be low the waterlevel. A special problem in floating stability scien ce is the definition o f the critical axis. The critical axis fo r an offshore structure is not a fixed axis, but depends upon the requirem ent under consideration. This re quirement can refer to statical stability arm GM, area below stability curve, area ratio between areas below stability and wind curve o r downflooding points. To get a total view on the critical axes a polar carpets diagram of M axVCG’s fo r different directions, fo r different criteria and fo r different drafts can be made. When investigating M axVCG’s fo r one draft, a normal polar diagram appears, which indicates fo r one draft the critical axis. Future options w ith the stability program me are: - stability in waves w ith unit not moving - stability in waves w ith unit free moving - post-damage behaviour in waves. The hydrodynamic force and the m otion response are calculated w ith the aid o f the programma 'FACET', based on linear seakeeping theory (4). W ith in the scope o f such a theory the problem o f determining the wave induced motions o f a floating body may be sepa rated in the problem o f determining the wave induced forces on the body (thought fixed in space) and determining the m otion induced reaction forces (in calm w ater). The wave induced forces, the reaction forces and the inertia properties o f the body result, when applying N e w to n ’s law, in the m otion response. The first tw o parts SenW 54STE IA A R G A N G NR 21 of the problem, the determination o f wave induced forces and the m otion induced reaction forces are solved w ith a threedimensional source distribution technique fo r the solution of the linearized velocity potential problem. For this approach the fluid is assumed to be inviscid, irrotational and incompressible. For the computations the boundary condition fo r the velocity potential is applied fo r a large number o f concrete points on the w etted surface. Each o f these points corresponds w ith a plate element, representing a distribution o f source singularities, each o f which con tributes to the velocity potential describ ing the fluid flow. Having solved the veloc ity potential, the forces are obtained by calculating the pressures at each element according to Bernoulli’s law and accoun ting fo r the area and orientation o f each element. The m otion responses are calculated by applying N ew ton's law using the wave in duced forces, the m otion induced forces and the inertia characteristics o f the body. For the evaluation of the m otion re sponses, some post-processors have been made, which can calculate significant mo tions in certain spectra, and which calculate the downtim e o f the unit in a scatter dia gram. A further evaluation programme simulates an operational sequence o f an offshore unit (5). For the stength analysis, a choice can be made out o f a number o f w ellknown finite element strength packages, such as ’NAST R A N ’, ’ANSYS', ’S Y C O N ’, etc. Evalua tion of the results can be performed w ith the 'PATR AN -G ' package, which gives plots o f stress levels and plots o f deforma tions in the finite element models. A fur ther evaluation programme calculates the fatigue characteristics o f the unit, based on the load o r stress response curves and using a scatter diagram. The vessel simulation package 'SIMULA' is a time-domain simulation programme, which simulates the behaviour o f a vessel under the influence o f a tim e fluctuating environment o f wind, wave and current ( 6 ). The total environmental forces which act on the vessel cause low - and high-frequent motions o f the vessel. The simulated vessel can be kept in position by a mooring sys tem, a dynamic positioning system o r by a combination o f both. For the control mechanism in the dynamic positioning sys tem, a choice can be made o f different controllers, such as PD -controller, PIDcontroller and a Kalman optim um con troller. W ith the simulation package it is possible to investigate the performance o f a dyna mic positioned vessel o r o f a moored ves sel. Also special features can be investi gated, like the breaking o f one o r more mooring lines, o r the failure o f one o r more thrusters. SenW 54STE 1AARGANG NR 21 Results of the simulations are given in plots o f all time-traces o f the relevant signals (position, individual thrust, power, etc.) and as statistical results calculated from the time-traces o f the signals (mean, standard deviation, maximum value, etc.). On the sub-evaluation level, at the mo ment four programmes are present, all developed fo r the MaTS, a joint-industry research group in The Netherlands: - 'BOTHRUS' and 'PROPINT', tw o pro grammes fo r determining the thrustpow er relations o f a thruster, taking into account the interaction of the thruster w ith the hull and w ith o the r thrusters present. - 'D Y N LIN E ' and 'DYNRIS', tw o pro grammes fo r time-domain simulations o f a m ooring line and a marine riser, excited by wave forces and w ith an imposed m otion behaviour o f the top. Exam ple study A study o f a simplified semi-submersible unit has been carried out fo r a demonstra tion o f the various programmes in the C.A.E. system. A geometry model o f this unit is created w ith the aid o f the C.A. D. system. On this geometry model, the different specialists constructed th eir own detailed models (figure 3). A fte r finalizing the different models, calculations w ith the main programmes have been performed. The stability programme was executed fo r a final floating position and fo r a maximum allowable centre o f gravity calculation. To get an indication of the position o f the unit after damage, a '3 -D ' p lot o f the part of the unit below the waterline was made (figure 4). For the determination o f the critical stabil417 UNDEFORMED SHAPE "STATIC" DEFORMATION Deformations in the various phases of wave propagation [ha .cos(2 rr t/T)] z = -083 | = .4167 | = .583 Figure 6. Deformations 418 SenW 54STE IA AR G AN G NR 21 Figure 7. Pitch response amplitude operator. Pitch-connecting m om ent response amplitude operator. ity axis, a carpet p lot of the max. VCGvalues has been drawn, (figure 5). Results from the hydrostatic force calcula tion were put on the strength model, and a strength analysis has been carried out, which resulted in stresses and deforma tions o f the unit, (upper plot in figure 6). The hydrodynamic programme was ex ecuted fo r the generation o f wave-induced forces and motion-induced reaction forces on all separate elements o f the model, fo r the determination o f the overall internal loads and fo r the determ ination o f the overall motional behaviour (figure 7). The resulting forces from the hydrodyna mic force calculations have been put on the strength model, as also the inertia-forces, caused by the motions o f the unit. The strength analysis resulted in dynamic stress response amplitude operators for normal, shear and Von Mises stresses in all elements (figure 8), and in plots o f the deformations caused by the propagation o f a wave through the unit (low er plots in figure 6). SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 A ck n o w le d g e m en t The authors acknowledge the kind permis sion o f th e ir management to publish this paper. W e wish to thank our colleagues fo r the valuable contributions to this paper. References 1. PATRAN-G, various publications and users manuals PDA Engineering Soft ware Products, Santa Ana, USA. 2. Intergraph, various publications and us ers manuals Intergraph C orporation, Huntsville, USA. 3. Mclver, D. B.. Taggart, S., Starsmore, N., Lillywhite, P. A., from Atkins Re search & Development, UK, (1983), The Development o f Stability Analysis o f Semi-submersibles, Second In ternational Symposium on Ocean En gineering and Ship Handling. 4. Oortmerssen, G. van, ( 1976), The Mo tions o f a Moored Ship in Waves, Uni versity o f Technology, Delft. 5. Hoffman, D., Petrie, G., from Hoffman Maritime Consultants Inc., USA, (1983), Sequential Simulation o f Vessel Performance during extended offshore activities, Second International Sympo sium on Ocean Engineering and Ship Handling. 6. Oortmerssen, G. van, Pinkster, J. A., Boom, H. J. J. van den (1984), from Netherlands Ship Model Basin, Compu te r Simulations as an Aid o f Offshore Operations, W E M T 1984. 419 Normal stress X-direction Shear stress X-Y-direction Normal stress Y-direction Von Mises stress Figure 8: Stress response amplitude operators fo r one element 420 SenW 54STE IA AR G AN G NR 21 DE BEGROTING VAN V E N W VOOR 1988 Minister Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat heeft ’Nederland D istributieland' to t centraal thema verheven in haar begroting voor 1988. Daartoe stelt zij voor het komende jaar in het vooruitzicht: nieuwe w etten voor wegvervoer en binnenvaart. De minister heeft twee redenen om die distributie zo sterk te propageren: een sterke positie als transitoland maakt Nederland extra aantrekkelijk voor buitenlandse vestigingen en Nederlandse vervoerders kunnen een 'interessant gedeelte’ van de vervoersmarkt binnen de Europese Gemeenschap vo or hun rekening nemen. De scheepvaart kom t er bekaaid af in de begroting voor 1988. Naast de aankondi ging dat de tarieven van de Scheepvaartin spectie in 1988 (opnieuw) omhoog gaan, vallen er eigenlijk geen echt nieuwe ele menten te ontdekken. W el herhaalt de minister haar in mei gedane toezegging dat de regering d it najaar haar standpunt zal bepalen over belastingfaciliteiten voor Nedelandse zeevarenden. Verder blijkt uit de memorie van toelichting dat de minister elke kans aan w il grijpen om het steeds toenemende protectionisme tegen te gaan. De evaluatie van de Unctad Code of Conduct fo r Liner Conferences volgend jaar is daarvoor een goede gelegenheid. Havens U it de memorie b lijkt dat het Rijk zich na M oerdijk ook definitief terug wil trekken uit de Havenschappen van Delfzijl/Eemshaven, Vlissingen en Terneuzen. V o o r 1988 zijn de kosten van die participaties begroot op ƒ 6,4 mln. Terugtrekking uit de eerste zal gezien de torenhoge schuldenlast u iter aard de meeste problemen opleveren en w o rd t dan ook gekoppeld aan de noodza kelijke sanering. Minister Smit-Kroes reali seert zich terdege dat d it een kwestie van lange adem gaat worden. Om een meer samenhangend beleid op het gebied van zeehavens to t stand te brengen is er een departementale coördinatie groep voor het havengebied opgericht, dat rechtstreeks aan de secretaris-generaal van Verkeer en W aterstaat rapporteert. Het w erkte rrein omvat verder het beleid dat de positie van Nederland als vervoer en distributieland ten goede m oet komen. De groep gaat ook de prom otie van N e derland als distributieland uitvoeren en coördineren. Zeescheepvaart U it de memorie blijkt dat de minister de verdere aanpassing van de bemanningswetgeving (de zogenoemde tweede fase) hoog in het vaandel heeft staan, al legt ze zich niet vast op data. Verder m eldt ze dat er inmiddels een ambtelijke w erkgroep SenW 54STE IAAR G AN G NR 21 bezig is met het formuleren van voorstel len voor een ander belastingregime voor zeevarenden. De regering ko m t binnen kort, naar verwachting in november, met een standpunt. Anderzijds worden de reders geconfron teerd m et een (nieuwe) tariefverhoging van de Scheepvaartinspectie. Dienstverle ning door de SI m oet op den duur kosten dekkend worden. Deze organisatie w o rd t overigens grotendeels uitgekleed. De keu ring van ’objecten’ (schepen o f onderdelen daarvan) w o rd t uitbesteed aan bedrijven, die daartoe erkend zullen moeten worden. In de memorie w o rd t verder aangekondigd dat het tuchtrecht bij de Raad voor de Scheepvaart verdw ijnt. Schepelingen kun nen in de toekom st dus niet meer door de Raad bestraft worden; strafrechtelijke ver grijpen blijven uiteraard bij de gewone rechter voorkomen. De Raad b lijft wel belast met het onderzoek van scheepsram pen en w o rd t mede daarom geïntegreerd met de Commissie Binnenvaartrampenwet. Als nieuwe taak krijg t de Raad het onderzoek van milieuongevallen opge dragen. De Nederlandse ratificatie van de Unctad Code of Conduct o f Liner Conferences (ondermeer 40/40/20-ladingverdeling) staat te r discussie. Afhankelijk van de resul taten van de herzieningsconferentie in 1988 zal Nederland zich moeten beraden op zijn positie. Deze conferentie w o rd t van bijzonder belang, gezien de problemen die Westerse landen hebben met de to e passing van het verdrag door ’bepaalde ontwikkelingslanden’. B innenvaart De huidige ingewikkelde nationale w etge ving vo or de binnenvaart w o rd t vereen voudigd en meer toegesneden op de prak tijk. H iertoe w o rd t de W e t Goederenver voer Binnenscheepvaart (W GB) herzien. In die herziening w orden meegenomen: een eenvoudig stelsel van vestigingsver gunningen, flexibele overstap tussen deel markten, de positie van een door het be drijfsleven zelf en een door de overheid gerunde schippersbeurs en capaciteitsmaatregelen bij ernstige m arktontw richting. De minister verklaart de zesbaksduwvaart in de memorie definitief voor geaccep teerd. Zij w il bovendien de huidige beper kingen afzwakken met infra-structurele verbeteringen, zoals aanpassing van de bocht in de Waal bij Nijmegen en ophoging van de spoorbrug bij D ordrecht. H et con tainervervoer stelt ze de spoedige publikatie in het vooruitzicht van de onderzoeks resultaten van een studie naar de economi sche haalbaarheid van de vestiging van bin nenlandse containerterminals langs de vaarwegen. DGSM H et directoraat-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (DGSM) heeft het d it jaar m et een grondige reorganisatie zwaar te verduren gehad. In de komende drie jaar zullen nog eens 118 banen geschrapt w o r den, de DGSM-bijdrage aan de totale per sonele afslanking m et 1614 man van V e r keer en Waterstaat. H et meest opvallend aan de begroting van DGSM is het enorme beslag dat de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart (IPZ) op het totale budget legt. Geraamd w o rd t dat d it jaar ƒ 148,8 mln van de totale ƒ 231,7 aan IPZ opgaat. Dat is overigens nog zonder een ophoging van ƒ 54 mln die bij de voorjaarsnota van 1988 zal worden gerealiseerd. DGSM tre k t volgend jaar ƒ 8,7 mln uit voor maritieme research. Daarvan gaat ƒ 1,8 mln naar MARIN en ƒ4,1 mln naar het CMO. Scheepsveiligheid en Toezicht (zeg maar de Scheepvaartinspectie) m oet het doen met ƒ 4,4 mln en voor maritieme politiek w o rd t vier ton uitgetrokken, V ol gend jaar w o rd t een kleine dertig miljoen gulden geïnvesteerd in materieel, vooral betonningsvaartuigen en wal radarsyste men. V oor exploitatie en onderhoud van materieel is ƒ 24 mln begroot. Bron: DS. 16-9- 87 421 GASPRODUKTIE PLATFORM VAN 6250 TON GEÏNSTALLEERD Locatie K12/KI5 gasveld Transportweg platform Figuur 1 door Ing. C. Dam Op 8 juni 1987 heeft het kraanschip s.s.c.v. Hermod van Heerema de zwaarste ’offshore lift’ uitgevoerd door het complete Gaspro ductie Platform K12-PBP m.b.v. de beide kranen in de z.g. ’tandem mode’ op de 8-poots onderbouw (jacket) te plaatsen in het K12blok is goed het Nederlandse deel van de Noordzee. De licentiehouder Placid International Co. u it Den Haag zal dit gasveld, waarvan de gashoudende structuur zich u itstre kt over de blokken K I 2 en K I 5 (figuur I) m.b.v. d it nieuwe Gasproduktie Platform to t ontw ikkeling brengen. De te verwachten gasdagproduktie w o rd t geschat op 2,7 miljoen m3/dag, waarbij w o rd t opgem erkt dat d it gas ca. 13% C 0 2 bevat. Het hoge C 0 2 percentage w o rd t m.b.v. een speciale scheidingsinstallatie volgens het MDEA proces van BASF teruggebracht naar maximaal 2%. H et gereinigde en gedroogde gas w ordt, via een op de Noordgastransport hoofd gasleiding, aangesloten verbindingszeebodemleiding afgevoerd naar de gasbehande lingsinstallatie in Uithuizen. Tevens is het platform naast de complete gasbehandelingsinstallatie voorzien van 2 gasturbines m et een totaal vermogen van 4,7 MW. Het gehele platform ontw erp is uitgevoerd door het ingenieursbureau Kinetics Tech nology International (KTI) uit Z oeterm eer in samenwerking m et het ingenieursbu reau Protech uit Schiedam. De figuren 2 en 3 geven enig inzicht in het ontw erp van d it gro te gasproduktie plat form. Het gasproduktie platform is m et een brug verbonden m et het reeds eerder d it jaar geplaatste puttenplatform (wellhead) waar de negen gasproducerende putten voor de genoemde capaciteit zorgdragen. Het 6250 ton zware gasproduktie plat form is gebouwd door G ro o tin t op haar vestiging in Z w ijndrecht in een bouwperi ode van 9 maanden (september 1986/mei 1987). In deze periode zijn 530.000 uur ve rw e rkt welke als volgt verdeeld kunnen worden: - staalbouw (3.000 t) procesleidingen (600 t) zeevast materiaal elektrische installatie/ instrumentatie - afwerking/wanden 422 - stellingbouw - isolatie - A C installatie 10.000 uur - verfw erk 27.000 uur 10.000 uur - diversen 3.000 uur 5.000 uur De complete platform deckconstructie T.t ' K a c io 200.000 uur 150.000 uur 35.000 uur 70.000 uur 20.000 uur SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 werd op 15/16 mei 1987 vanaf het te rre in van G ro o tin t d.m.v. hydraulische platformtrailers m et een totaal van 1410 wielen op de zeegaande bok H402 van Heerema ge rold (figuur 4). De installatie van het complete gasproduktie platform is uitgevoerd door het vorig jaar volledig gemodificeerde kraanschip s.s.c.v. Herm od van Heerema. Tijdens deze complete ombouw w erd het bestaande ballastsysteem van 18.500 ton uitgebreid to t 37.000 ton waardoor de gehele scheepsconstructie (floaters, co lumns etc.) is aangepast. D it was noodzake lijk daar de kraancapaciteit van de s.s.c.v. Hermod ve rg ro ot w erd van 2000 en 3000 ton naar 4000 en 5000 ton, waardoor een Fig. 4. Load-out bij G rootint. SenW 54STE jA A R G A N G NR 21 gecombineerde lift to t 9000 ton mogelijk werd. D it gasproduktie platform van 6250 ton was dan ook geen enkel probleem om dit vlekkeloos te plaatsen (figuur 5). Hierbij werd gebruik gemaakt van het gepatendeerde dynamische ballastsysteem (DBS) w elk systeem tijdens de gehele operatie bestuurd w erd d oo r tw ee onafhankelijk van elkaar opererende computersyste men. D it ballastsysteem zorgt ervo or dat de bewegingen van de s.s.c.v. Herm od tij dens het gehele installatieproces dan ook marginaal zijn en wel binnen enkele tienden van een graad. Na de installatie van het gasproduktie plat form is d it platform verder gecompleteerd door het installeren van de door Heerema Havenbedrijf-Vlissingen gebouwde ac commodatie. Deze accommodatie biedt ruim te aan 74 personen en is voorzien van alle com fort en vereiste veiligheidsmiddelen. De resterende afbouw zal nog enige maan de in beslag nemen alvorens de gasproduk tie aanvangt. W e spreken de wens u it dat deze veertien de succesvolle 'combinatie lift’ snel door een volgende record 'lift' gevolgd zal worden. M et dank aan: Heerema Engineering Services B.V., Leiden G ro o tin t B.V., Zw ijndrecht. Fig. 5. Installatie gas produktie platform 6250 ton door de 'H erm od’. 423 NIEUWSBERICHTEN opdrachten Scheepswerf Ferus S m it BV Scheepswerf Ferus Smit B V. heeft een nieuwbouw order gekregen van een Rede rij uit Haren vo or de nieuwbouw van twee 1300 tons coasters, die gaan varen voor Wagenborg Shipping B.V. De schepen zullen gelijkwaardig zijn aan de Ferus Ship I 300, een serie waarvan Ferus Smit er sinds januari 1986 zes heeft gebouwd. Scheepswerf Ferus Smit is nu bezig met de bouw van één door de w e rf nieuw o n tw ik kelde 2000 tons coaster, die eind decem ber zal worden opgeleverd. Van de nieuwe o rd e r zal het eerste schip in maart en het tweede schip in juli worden opgeleverd. Tewaterlatingen Salm on O p I I september 1987 is m et goed gevolg te w ater gelaten de gastanker 'S A LM O N ’, bouwnummer 260 van Scheepswerf Tille B.V. te Kootstertille, bestemd voor Gastankvaartmaatschappij Chemgas B.V. te Rotterdam. De hoofdafmetingen zijn: lengte 90,585 m.; breedte I 1,34 m en holte 6,00 m. In d it schip worden geïnstalleerd I Stork W erkspoor Diesel hoofdm otor, type 6 FHD 240 met een vermogen van 794 K W en 2 Volvo Penta hulpmotoren, type T H D 121 CHC. De gastanker w o rd t gebouwd onder to e zicht van Bureau Veritas vo or de klasse: I 3/3 E + Liquefied gas carrier, Deep sea Aut-MS Linde I Op 25 september 1987 is met goed gevolg te w ater gelaten de binnenvaarttanker ’LINDE P, bouwnummer 79 van Scheeps w e rf Harlingen B.V. te Harlingen, bestemd voor Linde Tankvaart B.V. te Raamsdonksveer. De hoofdafmetingen zijn: lengte 98,50 m; breedte 11,34 m en holte 34,40 m. In d it schip worden geïnstalleerd 2 Mitsu bishi hoofdm otoren, type S8U-MPTK met 424 een vermogen van elk 1800 pk bij 1060 omw./min. en 3 Mitsubishi hulpmotoren met een vermogen van 82 pk, 55 pk en 31 pk. De tanker w o rd t gebouwd onder toezicht van Bureau Veritas vo or de klasse: I 3/3 E + NI2 tanker type III. E lviera Op 26 september 1987 is m et goed gevolg te w atergelaten de binnenvaarttanker ’EL VIERA', bouwnummer I 10 van Scheeps w e rf Welgelegen B.V. te Harlingen, bouwnummmer 78 van Scheepswerf Harlingen B.V. te Harlingen, bestemd vo or de heer S. Meeuwissen te Streefkerk. De hoofdafmetingen zijn: lengte 103,50 m; breedte 10,44 m en holte 4,30 m. In d it schip w o rd t een Stork W erkspoor Diesel hoofdm otor, type 8FHD240 met een vermogen van 1500 pk. geïnstalleerd. De tanker w o rd t gebouwd onder toezicht van Bureau Veritas vo or de klasse: I 3/3 E + NI2 tanker type III. B erkelstro o m O p 4 september 1987 is m et goed gevolg te w ater gelaten de binnenvaarttanker 'BERKELSTROOM’, bouwnummer 259 van Tille Scheepsbouw B.V. te K o o ts te rtil le, bestemd vo or Van de Sluijs Tankrederij B.V. te Geertruidenberg. Hoofdafmetingen zijn: lengte 90,00 m; breedte I 1,40 m en holte 4,05 m. In dit schip w o rd t geïnstalleerd I Stork w erkspoor diesel hoofdm otor, type 6 FHD 240 met een vermogen van 1200 pk bij 850 omw./min. De tanker w o rd t gebouwd onder toezicht van Bureau Veritas vo o r de klasse: I 3/3 E + Tanker NI2, Type III + M O T Offshore Shell m e t voorlopig plan u itb o u w T ro li-ve ld H et Troll-veld op het Noorse continentale plat in de N oordzee te r hoogte van Bergen w o rd t één van de olievelden in de wereld dat lang geëxploiteerd kan worden. D it vertelt de operator-maatschappij, Shell, die rekent m et een exploitatietijd van min stens 60 jaar. Wanneer de produktie begint aan het eind van de jaren 90, zullen 300 - 500 mensen in dienst zijn zowel op zee als op land. Hierbij kom t dan nog het personeel op de basis. Shell w il zo veel mogelijk contracten met Noorse bedrijven afsluiten, maar stelt wel als voorwaarde dat ze concurrerend moe ten zijn, zowel wat b etreft prijs als kwali teit. T o t nog toe heeft Shell meer dan 500 miljoen N O K gebruikt om de industrie beter gekwalificeerd te maken voor de opdrachten. H et eerste contract zal in 1989 voor inschrijving gereed zijn. De ontwikkeling van het T ro ll-p ro je ct is een enorme uitdaging voor Noorse exper tise op het gebied van diepwater- en informatie-technologie. Shell hoopt op een goede samenwerking m et de universiteit in Bergen, o.a. in verband met het vernoorsen van de gasterminologie. Goed w e rk is eerder uitgevoerd in verband m et de olieterminologie. In 1989 zal Shell haar eigen administratie gebouw in Bergen betrekken en is erop voorbereid zich aan te passen aan de be hoefte van Statoil. Zodra het veld klaar is voor produktie, zal Statoil n.l. de operatorwerkzaamheden overnemen. V ó ór die tijd hoopt Shell nieuwe opdrachten te vinden in dezelfde sector. {norinform ) E x p lo ra tie in de B arentszee is begonnen De oliemaatschappij Total is begonnen met het proefboren op het ’Gouden Blok’ (7122/6) in de Barentszee. H et Noorse staatsoliebedrijf, Statoil, behoorde to t de maatschappijen die het ’Gouden Blok’ bo ven op de wenslijst hadden gezet tijdens de elfde concessieronde. Maar de concessie ging naar de Franse maatschappij. Twee andere Noorse maatschappijen, Norsk Hydro en Saga Petroleum, hebben to t nu toe bij hun proefboringen nog geen com merciële vondsten gedaan, ook al werden tijdens de proefboringen d oor Saga sporen van gas en olie aangetroffen. Total rekent m et 10 weken vo or de proef boringen, die plaatsvinden in het gebied Finnmark-West. De diepte van de zee is daar 400 m, en e r w o rd t geboord to t een diepte van 2500 meter. Wanneer Total hiermee klaar is, gaat N orsk H ydro proef boringen beginnen op de blokken 7219/9 en 7220/7 in het gebied Bereneiland Zuid. In het nieuwe jaar begint Mobil op één van haar blokken in de Barentszee, 7320/9 o f 7321/2, Deze boringen zullen geschieden in het to t nog toe diepste zeegebied van het Noorse plat, n.l. 470 meter. Het winnen van olie d oo r de N oren en de Russen in de noordelijke gebieden zal geen politieke problemen veroorzaken zo lang men zich verre houdt van de z.g. om stre den grijze zone. Er kan zelfs sprake zijn van een samenwerking in verband m et gas transport, w at het m akkelijker zal maken de grensproblemen op te lossen, volgens het Noorse instituut vo or internationale zaken. De Russen zullen waarschijnlijk geen zin hebben een eventuele gasvondst SenW 54STE [A AR G AN G NR 2 1 naar eigen te rrito riu m te leiden, daar ze reeds grote hoeveelheden gas u it Siberië exporteren, (norinform ) O ffshore m o e t e x tra on d ersteun d worden De Nederlandse offshore-industrie moet extra ondersteund worden door de over heid om hoogwaardige werkgelegenheid te behouden en de sector verder u it te bouwen. D it is één van de aanbevelingen uit het rapport ’Offshore vanuit N eder land'. Het rapport is opgesteld door het O ff shore Beraad, een overlegplatform waarin het bedrijfsleven, de bonden (Industrie bond FNV en FW Z), het Gewestelijk A r beidsbureau en de Provincie N oo rd -H o lland zijn vertegenwoordigd. De bedoeling van het Beraad is knelpunten in de bedrijfs tak te signaleren en daarvoor oplossingen aan te dragen. Ook andere aanbevelingen van het Beraad hebben de strekking ’de Nederlandse off shore verdient beter’. Zo w o rd t aange drongen op initiatieven van de overheid om via de EG to t internationale afspraken te komen om het protectionisme (een wijdverbreid kwaad in de offshore) u it te bannen en een zekere afstemming te berei ken over arbeidsverhoudingen en -voorwaarden. Nationaal is er een grote behoefte aan een betere rechtspositie voor werknemers in de offshore. De offshore-afdeling van de zeevarendenbond FW Z is bijzonder ingenomen m et het rapport omdat het een gezamenlijk produkt is van werkgevers, werknemers en overheid. De bond doet een dringend be roep op de overheid de aanbevelingen serieus te nemen omdat een gezamenlijke aanpak de enige manier is de offshoresector voor Nederland te behouden. DS. 28-9-’87 C lyde field inaugurated B rito il’s new Clyde oil field, inaugurated in August from the company's headquarters in Glasgow, Scotland, is the first field the company has operated from discovery, through the development phase, to pro duction. Clyde is also the first major N o rth Sea development to be designed and en gineered w holly in Scotland and was com pleted well w ithin budget and ahead of schedule. Oil production commenced from the Clyde field on 18 March this year and is now nearing peak levels o f about 50,000 barrels of oil per day. B rito il both operates the Clyde field and holds a 5 1 per cent interest. Shell U K and Esso Exploration and Produc tion UK each hold 24.5 per cent. The Clyde field is located some 4 18 km east of Glasgow and some 290 km south-east of Aberdeen. It lies under 80 metres o f w ater on block 30/I7B, and was discovered in June 1978. Clyde was the first discovery of the Fifth Round o f licences awarded in SenW 54STE IA AR G AN G NR 21 Novem ber 1977. The field development plan was approved by the U K Departm ent o f Energy in December 1982. The field is estimated to contain I 54 million barrels o f recoverable oil and 2,081 million cubic metres o f gas. O il production is flo w ing to the floating storage unit on the Fulmar field, operated by Shell UK Ex ploration and Production, some 10 km away, fo r uplift by tanker. Gas which is surplus to platform requirements is being channelled to shore through the Fulmar St Fergus pipeline. The jacket was installed on the field in July 1985, and the modules placed on the jacket in May 1986. Hook-up and commissioning started immediately thereafter and drilling o f the first well commenced in January 1987. The platform has 30 well slots. Three wells have now been completed and the fourth is being drilled. The field has been developed at a cost of £ 550 million compared w ith an original budget o f £ 9 13 million. Substantial savings on the development costs were achieved in a number o f ways, including the decision to place all of the design contractors under one roof, the integration at a very early stage of the hook-up contractors into the project team, and the maximization of modules completion onshore p rio r to float-out fo r hook-up. Major savings are also being made on the development d rill ing programme. (LPS) M ille r oilfield d ev elo p m en t nears go-ahead The way has been cleared fo r development of the M iller oilfield in the N o rth Sea through agreements between BP and its three partners in the venture. The agreements w ith Conoco, Enterprise and Sante Fe cover unitization of the field and oil transportation through the Forties system. It is confirmed, too, that BP w ill be operator fo r the field development. The M iller group has also agreed to be come founder-member o f the Central N o rth Sea Gas-gathering System. The CNS scheme, subject to UK Departm ent of Energy agreement, w ill initially involve construction o f a 'sour' gas pipeline from the M iller platform. It w ill go to the vicinity o f BP's Forties field and on to the n orth east coast of Scotland, w here processing facilities w ill be built. As well as handling Miller gas, the scheme w ill offer interests to investors and services to other potential gas producers. Savings o f about £ 300 million w ill result from a re-examination o f the M iller de velopment scheme. They w ill come from revised concepts including the use o f a 'sour' gas e xp o rt system rather than having gas 'sweetening' facilities on the offshore platform. The development is now expected to cost less than £ 9 0 0 million, including drilling expenses but excluding gas e xp o rt facili ties. The project's timetable calls fo r a go-ahead final decision late this year o r early in 1988. O il production would be scheduled to start at the end o f 19 9 1. The Miller field is in the Central N o rth Sea, about 273 km north east o f Aberdeen and at a w ater depth o f about 100 metres. Its recoverable reserves are estimated at about 300 million barrels o f oil, 85 million cubic metres o f gas and three million tonnes o f gas liquids. A plateau production rate of I 10,000 to 115,000 barrels o f oil a day is expected. (LPS) Ness field produces oil in record tim e The mobil-operated Ness field in the N o rth Sea produced its first oil in A u g u s tless than 10 months since the award o f the first contract fo r development o f the pro ject and three months since the official UK Department o f Energy go-ahead. The initial flow rate was over 10,000 bar rels per day from the first o f tw o wells. Amerada Hess Ltd (20%), Texas Eastern N o rth Sea Inc (20%) and Enterprise (E & P) Ltd ( 10%) are fellow-participants in Ness, which is located 338 km north-east o f Aberdeen. Planned production from the tw o wells is 20,000 barrels a day. A sub-sea development, Ness has esti mated recoverable reserves of 25 million barrels. The field was discovered w ith well 9 /l3b -2 8A in May 1986, on a structure entirely distinct from the Beryl field. Ness, in 109 metres o f water, is linked to the Beryl B platform, some seven kilometres to the north-east, w ith four trenched 152 mm flowlines - tw o fo r pro duction, one fo r w ater injection and one fo r gas lift. There, Ness output is processedtogether w ith Beryl B crude. The com bined flow then moves through the Beryl field pipeline to Beryl A, where production is stored before loading through an SPM/tanker system. A m ultiplexed electro-hydraulic system controls Ness production, w ith back-up provided by a fu rthe r hydraulic control system. A dedicated control console on Beryl B operates both systems. Ultimately, the Ness field could be equipped w ith fo ur wells, at least one o f which w ill be fo r w ater injection. Overall UK content in the project is approximately 85 per cent. (LPS) 425 Diversen Licht herstel in scheepvaart In de eerste zes maanden van d it jaar heeft zich in enkele sectoren van de internatio nale scheepvaart een lichte verbetering voorgedaan. Verder zijn de vrachttarieven bij de stukgoedschepen en in de bulkvaart aangetrokken. In de meeste sectoren van gespecialiseerde schepen zijn de vrachten bevredigend te noemen. D it b lijkt u it het halfjaarrapport van de Nederlandse Scheepshypotheekbank NV. Verbetering van het ultim o 1986 gedaalde vrachtenpeil in de tankerm arkt kwam eerst in mei van d it jaar, toen de olieproduktie enigszins is opgevoerd. Als gevolg van de verbeterde situatie verlevendigde de handel in schepen en is een g ro o t aantal transacties to t stand gekomen tegen stij gende prijzen. De animo voor nieuwbouw van schepen blijft door de toch nog grote verschillen tussen tweedehands- en nieuwbouwprijzen zeer gering. De toestand in de offshore en de kleine handelsvaart b lijft aanhoudend slecht. Volgens de bank o n tw ikke lt de droge-ladingmarkt zich zwak in de Rijn- en binnenvaart en in de tankerm arkt ronduit slecht. ED. 28-9-’87 Z u id -K o re a le id e r in scheepsbouw Zuid-Korea heeft zich inde eerste helft van dit jaar ten koste van Japan opgew erkt to t scheepsbouwleider in de wereld, zo blijkt uit gegevens van Lloyd’s Register o f Shipping. Zuidkoreaanse werven bouwden in de eerste zes maanden van d it jaar 88 schepen m et een totale brutoregistertonnage (brt) van 2,33 miljoen ton. Japanse werven leverden 284 schepen af van in totaal 2,3 miljoen brt. ED. 7-9 -’87 M e e r steun v o o r bouw m id d e lg ro te schepen Minister De K o rte (Economische Zaken) is op aandringen van de Tweede Kamer be reid de overheidssteun vo o r de bouw van middelgrote schepen tijde lijk te verhogen. Hij stelt daarbij wel de voorwaarde dat het vastgestelde totaalbedrag voor steun aan de scheepsbouw niet mag worden over schreden. De toezegging van de minister voor de bedoelde scheepstypervvergt een extra bedrag van twee miljoen gulden. De Tweede Kamer sprak in mei unaniem uit dat de percentages van de waarde van scheepsbouworders, die worden gehan teerd bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie, m et vijf procent verhoogd moesten worden. O o k de Kamer stelde toen al dat de uitgaven die daarmee ge paard gaan, moesten blijven binnen de vast 426 gestelde financiële ruimte. Die w o rd t door de malaise in de scheepsbouw niet volledig gebruikt. Achtergrond van de wens van de Kamer was de Nederlandse werven aan buitenlandse orders te helpen, nu de re ders uit eigen land het laten afweten. De K orte liet in juli weten dat hij slechts ten dele aan de wens van de Kamer kon vol doen, omdat hij anders in de clinch zou komen m et de Nederlandse reders en de EG-richtlijnen voor steun aan de scheeps bouw. In het kabinet rolde er een com pro mis uit, waarbij de subsidie voor grotere schepen (contractwaarde boven 28 m il joen) wel m et vijf procent omhoog ging, maar die voor middelgrote en kleinere schepen m et minder. H et gaat om een tijdelijke voorziening - to t I maart ’88 waarna het systeem van steunverlening nader zal worden bekeken. De regeling vergde een uitgave van 17,5 miljoen, die werd gevonden binnen het beschikbare bedrag vo or de scheepsbouw. De Tweede Kamer nam met deze gedeel telijke toezegging geen genoegen. De Ka mercommissie voor Economische Zaken hamerde er opnieuw bij de minister op ook de steun vo or schepen m et een contract waarde tussen de 14 en 28 miljoen gulden met vijf procent te verhogen. Pas dan krijg t de concurrentiekracht van de Nederland se werven tijdelijk de broodnodige injectie om buitenlandse orders binnen te halen, stelden C D A, PvdA en VVD eensgezind. De Korte toonde zich voor dat argument gevoelig, maar liet duidelijk blijken niet opnieuw in het kabinet te kunnen pleiten vo or een ingrijpende verschuiving van be dragen. Vandaar zijn voorwaarde dat er onder het vastgestelde financiële 'plafond’ gebleven dient te worden. De K orte verwacht overigens dat de nu gemaakte afspraken in de tweede helft van dit jaar zullen leiden to t een opleving in de scheepsbouw, waarbij over ’87 een ordersom kan worden bereikt van zo’n 650 miljoen. T o t medio juli was er vo o r 200 miljoen aan orders binnen. De minister hoopt dat de nieuwe steunregeling een ’zweepslag-effecc' zal hebben, waardoor in de tweede helft van d it jaar vo or 400 miljoen aan orders zal worden geplaatst. ED. l8-9-'87 Scheepssnelheid in 2000 n ie t veel anders dan nu De gemiddelde dienstsnelheid van de di verse typen koopvaardijschepen zal tegen de eeuwwisseling niet wezenlijk verschil len van die van nu, aldus het Bremense Institut für Seeverkehrswirtschaft und logistik (ISL). Olietankers en bulkcarriers zullen gemid deld 12 to t 15 knopen varen; volcontainerschepen 18, iets minder dan nu; stukgoed schepen 15 to t 16 knopen, iets meer dan nu, en gas- en chemicaliëntankers 14 to t 15, hetgeen ook nu de gemiddelde dienstsnel heid is. Cruise- en passagiersschepen ko men volgens de Bremense onderzoekers tegen het jaar 2000 op gemiddeld 19,5 knopen. DS. 4-9-'87 T ech n o-in stitu ten m o eten kennisoverdracht verb red en De kennis die bij grote technologische instituten als T N O , Energie Centrum N e derland en de instituten voor lucht- en ruimtevaart en de zeevaart zit moet via ingenieurs- en adviesbureaus binnen het bereik van kleinere ondernemingen ko men. O p een elite van zo’n 600 m iddelgro te en kleine ondernemingen heeft het be drijfsleven niet of nauwelijks een relatie met de grote technologische instituten. Dat staat in een onlangs verschenen onder zoek dat is verricht in opdracht van de Commissie vo o r Ontwikkelingsproblem a tiek van Bedrijven van de Sociaal-Economische Raad (COB/SER). Alleen een beperkte groep kleine en mid delgrote ondernemingen die zelf ook speurwerk verrichten, kunnen in het alge meen direct baat hebben bij de kennis en kunde van de grote instituten. Daar is dan ook sprake van directe over dracht van kennis, die vervolgens op pas sende wijze door de bedrijven w o rd t ge bruikt. Van directe kennisoverdracht tussen de grote technologische instituten en het grootste deel van de kleinere ondernemin gen is geen sprake en dat zal in de toekom st niet veranderen. Organisatorische en fi nanciële belemmeringen staan dat in de weg. De bedrijven kunnen wat aan d it probleem doen door toepassingsgerichte investeringen in- en aankopen van machi nes, grondstoffen en andere produkten en via de werving en opleiding van m edewer kers. De COB/SER meent dat de grote techno logische instituten hun positie als hoog waardige kennisaanbieder moeten ve r sterken, ook vo or de elite onder de kleine en middelgrote bedrijven. Er m oet overleg komen tussen de instituten en ingenieursen adviesbureaus om de kansen op kennis verspreiding en -toepassing te vergroten. Er w o rd t in ons land d it jaar naar verwach ting 9,3 miljard gulden besteed aan technisch-wetenschappelijk onderzoek. H et leeuwendeel (8,4 miljard gulden) w o rd t besteed aan wiskunde, landbouw- en na tuurwetenschappen en technische en me dische wetenschappen. Bedrijfsleven en rijksoverheid nemen 8,8 miljard van de financiering vo or hun reke ning. De belangrijkste uitvoerders zijn het bedrijfsleven (5,2 miljard), universiteiten en hogescholen (2 miljard), speurwerkinstellingen (1,6 miljard) en het buitenland (535 miljoen). De m arkt is nationaal, er is weinig in- en uitvoer van onderzoek. ED. 18-9-87 SenW 54STE jA A R G A N G NR 2 1 R ectificatie fo utie ve b e rich tgevin g o ver scheepsbouw plan CEBOSINE en Scheepsbouwvereniging ’Hoogezand’, daartoe gedwongen door een volstrekt onjuist en scheefgetrokken bericht in de Volkskrant van 10 september, betreffende een zogenaamd 'CEBOSINEplan’, delen het volgende mede: a. er vinden momenteel op initiatief van een aantal individuele bedrijven onderlinge gesprekken plaats die to t doel hebben een aanzet te geven to t een herstructurerings plan voor de gehele zeescheepsnieuwbouwsector. b. indien deze groep individuele werven overeenstemming bereikt over een derge lijk concept-plan, zal d it in het kader van CEBOSINE/’Hoogezand’ aan de leden te r amendering worden voorgelegd. c. de bedoeling is om d it concept-plan, indien aanvaard door CEBOSINE/’Hooge zand’, als officieel herstructureringsplan, met de daaraan verbonden voorwaarden (herstructureringssteun, ordersteun), aan de overheid voor te leggen. Er is dus allerminst sprake van een plan dat eenzijdig aan bepaalde werven sluiting op legt en andere werven ongemoeid zou laten, respectievelijk dat voorziet in een ongeconditioneerde claim op de totale steun door een beperkte groep werven. Het gewraakte bericht in de Volkskrant is derhalve onjuist en kan een moeizaam pro ces dat door een aantal partners werd ingezet in hoge mate frustreren. Desondanks zal binnen de leden-kring worden doorgegaan m et pogingen om het proces van de koude sanering to t een meer planmatige hergroepering en reductie om te vormen. (CEBOSINE) Expertise- en A dviesbureau J. D oorn Onlangs is in Rotterdam een nieuw Exper tise- en Adviesbureau voor de binnenvaart opgericht. Naast het verrichten van expertises en taxaties gaat het bureau zich toeleggen op advisering betreffende verbouwing en on derhoud van schepen. O ok I.V.R. keuringen en scheepsbouwkun dige tekeningen, alsmede het nodige re kenwerk worden door het bureau uitge voerd. De eigenaar, ing. J. D oorn, is zeker geen onbekende in de binnenvaart. Na een 10tal jaren als expert in de binnenvaart w e rk zaam te zijn geweest, o.a. bij Scheepvaar tinspectie en expertisebureaus, vond hij de tijd daar om een eigen bureau te beginnen. ’Naar mijn mening is er plaats voor een jong actief bureau naast de gevestigde expe rti sebureaus, bovendien heb is als éénmansbedrijf minder kosten, waardoor ik goed koper kan zijn’, aldus dhr. J. Doorn. Zijn bedoeling is door een flexibele mo SenW 54STE IA AR G AN G N R 2 1 derne aanpak zijn klanten een goede servi ce te bieden. De adviezen zullen in principe kosteloos verstrekt worden. Expertise- en Advies bureau]. D oorn is gevestigd te Rotterdam, 3055 LH. Liduinaplein 6. tel. 0 10 -4 6 10796. Y .V .C . Bolnes B V De Yssel-Vliet Combinatie B.V. is verhuisd naar de voormalige W est-locatie van Boele's Scheepswerven en Machinefabrieken B.V. te Bolnes en is volledig operationeel. Het kantoor werd op 5 okt. j.l. in gebruik genomen. De reparatie-activiteiten zullen onder denaam ’Y.V.C.-Bolnes B.V.’ (v/h De G roo t en Van Vliet) w orden gecontinueerd. M et de mogelijkheden die de nieuwe reparatiew erf te bieden heeft en de uiterst moderne outillage kan nog beter aan de wensen van de klanten tegemoet worden gekomen. H et nieuwe adres is O ostdijk 25 ROTTER DAM, Postbus 9357, 3007 A j ROTTER DAM, tel. 010 - 4799799, telex 20459 Vliet NL In tro d uc tie van h et N oorse In te rn a tio n a le Scheepsregister H et nieuwe Noorse Internationale Scheepsregister (NIS) w erd in juni een feit, vooral m et het doel om de concurrentie positie van schepen onder Noorse vlag in operaties in de buitenlandse handel te ver beteren. De internationale verplichtingen die Noorwegen heeft aangegaan m et be trekking to t de veiligheid en de arbeids voorwaarden aan boord vormen de grond slag vo or de nieuwe regelgeving bij NIS. NIS is een toevoeging aan het normale Noorse scheepsregister en is gevestigd in Bergen, in W est-N oorw egen. Vracht schepen, passagiersschepen en schepen die zijn betrokken bij olie-activiteiten kunnen in NIS worden geregistreerd, maar er zijn grenzen gesteld aan de vaargebieden voor zulke schepen. Schepen die varen in de Noorse kustvaart en passagiersschepen in geregelde lijndiensten tussen N oorwegen en buitenlandse havens krijgen geen to e gang to t NIS. Overgang van het gewone register naar NIS zal als feitelijke ontslaggrond worden beschouwd als de reder geen ander w erk aan de zeelieden kan bieden. O o k zal er geen e xpo rt- o f importvergunning nodig zijn vo or de aan- en verkoop van NISschepen. De regering heeft wijzigingen in belastingwetten voorgesteld, die onder bepaalde voorwaarden buitenlandse inves teerders in Noorse scheepvaart ontheft van fiscale verplichtingen. In de praktijk zullen, naar w o rd t aangenomen, de nieuwe belastingvoorstellen ertoe leiden dat bui tenlandse investeerders hoofdzakelijk zul len gaan participeren in schepen die in gezamenlijke handen zijn van Noorse en buitenlandse exploitanten. O m de NIS-doelen te bereiken zullen de schepen operationeel vooral vanuit N o o r wegen worden ingezet, omdat d it de ver binding met het Noorse maritieme milieu zal veiligstellen. Maar vergunning voor het opereren elders kan worden verstrekt, vooropgesteld dat de rederij in het bezit is van een onderneming waarvan de hoofdze tel in N oorwegen gevestigd is. Schepen kunnen direct in NIS worden geregi streerd, maar wel onder voorwaarde dat er een Noorse vertegenwoordiger is be noemd, die de bevoegdheid bezit juridisch namens de eigenaar op te treden. De wetgeving betreffende belastinginhoudingen vo or zeevarenden zal zodanig w o r den gewijzigd dat ondergeschikten, in het bijzonder op NIS-schepen in de praktijk geen belasting behoeven af te dragen aan Noorwegen. De Noorse traditie zal de basis vormen vo or de organisaties van be manningsleden aan boord van NlS-schepen. CAO-besprekingen kunnen zowel worden aangegaan te zamen met Noorse als m et buitenlandse organisaties. De regels voor w at b etre ft zeewaardig heid zullen in hun totaal gelden vo or NISschepen. Bovendien zullen er geen uitzon deringen worden gemaakt betreffende de nationale verzekeringsregels. D it bete kent dat N oorse burgers, waar ook w oon achtig, en buitenlanders met domicilie in Noorwegen volledig verzekerd zullen zijn bij monstering aan boord van NIS-schepen, met alle rechten die aan de nationale verze kering zijn verbonden. Regels betreffende gages en arbeidstijden zijn niet van toepas sing voor NIS-schepen. Bepaalde primaire regels betreffende medische keuringen, ziekten en gevaren vo or de gezondheid kunnen niet worden omzeild. In de twee maanden dat het Noorse Inter nationale Scheepsregister (NIS) nu ope reert, zijn er 35 schepen met in totaal 1,35 miljoen BRT bij de NIS geregistreerd. Aan vragen voor een verdere 40 a 50 schepen zijn momenteel in behandeling. S a m en w erkin g tussen Philips en Fluke John Fluke Mfg., Inc. (Everett, Washington, V.S.) en Philips Test- and Measurement hebben onlangs in N ew York een langlo pende overeenkomst getekend, waardoor een verkooporganisatie voor elektroni sche test- en meetapparatuur ontstaat die de derde plaats inneemt op de w ereld markt. De overeenkomst houdt in dat bei de bedrijven in hun eigen sectoren van de wereldm arkt eikaars produkten gaan ver kopen en hierop service verlenen. Boven dien biedt de overeenkomst beide firm a’s mogelijkheden voor het uitwisselen van technologische kennis en het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe produktlijnen. D it laatste zal worden voorafgegaan door een omvangrijk marktonderzoek dat bin nen enige maanden van start gaat. H et voornemen om to t deze samenwerking te komen is in maart bekendgemaakt. 427 G eveke w e rk tu ig b o u w n e e m t a c tivite iten van Bentech Pipeline E q u ip m en t o v e r Geveke W erktuigbouw bv te Amsterdam en Bentech Pipeline Equipment BV te Den Haag hebben overeenstemming bereikt over de overname van de volledige activi teiten van Bentech door Geveke. M et in gang van I oktober w o rd t de verkoop van Bentech-produkten behartigd door de af deling Appendages van Geveke W e rktu ig bouw. De uitbreiding van het appendagesprogramma als gevolg van deze overname bestaat uit de produkten van een zevental gespecialiseerde fabrikanten, t.w. H IN D LE COCKSBURNS LTD (afsluiters), IPSC O LTD (apparatuur vo or het aanboren en afstoppen van leidingen), G.D. ENGINEERING LTD (pijpleiding-reinigingssystemen), GRIPPER INC. (onderwater-reparatiesystemen), M U N R O & MILLER PLC (pijpkoppelingen), O XLEY & C O LTD (afdichtingsringen) en SO. CA.P. Zeevisserij had in 1986 goed ja a r De resultaten van de ko tte rse ctor zijn in 1986 sterk verder verbeterd. V orig jaar was dan ook, dank zij de lage brandstofprij zen, één van de beste jaren van het afgelo pen decennium. In de grote zeevisserij lieten de resultaten een lichte vooruitgang zien, maar het eindsaldo bleef toch nog iets beneden de nullijn. O o k de mosselcultuur heeft in 1986 voor het tweede achtereen volgende jaar, een flinke verbetering van de rentabiliteit gerealiseerd. Dat meldt het Landbouw-Economisch In stituut (LEI) bij het verschijnen van het jaarlijkse verslag over de bedrijfsresultaten in de zeevisserij. In de kottervisserij bleven de investeringen vorig jaar op het niveau van 1985. Dat was ongeveer 40% lager dan in de tw ee vo or gaande jaren. De totale besomming (om zet) is m et rond vijf procent gedaald, zowel bij de kleinere als bij de grotere schepen. De olieprijs, die in 1985 nog 70 cent per lite r bedroeg, kwam echter nu op rond de helft uit. Dat maakte een besparing van ruim 120 miljoen gulden mogelijk, zodat zowel de beloning van de bemanning als het bedrijfs economische resultaat aanzienlijk konden stijgen. De verbetering werd vooral bij de grotere kotters gerealiseerd. H et n e tto resultaat van de meeste groepen kotters onder de 300 pk bleef ook in 1986 negatief. D oor de betere bedrijfsresultaten ging de solvabiliteit gemiddeld ook vo oruit zodat men meestal ruim aan de financieringsverplichtingen kon voldoen. Alleen in de groep middenslagkotters, m et veel relatief duur aangeschafte tweedehands schepen, was een aantal bedrijven niet in staat om het normale afiossingsschema te volgen. De vlootcapaciteit van de g rote zeevisserij liep in 1986 terug. Er werden negen sche pen aan de vlo o t onttro kken - waarvan zeven naar Peru werden v e rk o c h t-te rw ijl 428 twee nieuwe in de vaart zijn gebracht. De totale opbrengsten daalden meer dan de kosten, zodat de arbeidsopbrengst ook terugliep. D oo r lagere loonaanspraken verminderde echter ook het n etto-teko rt. De bedrijven blijken m oeite te hebben de exploitatie, m et inbegrip van activiteiten als het overnemen van vangsten van bui tenlandse vaartuigen, binnen het raam van de geldende vangstbeperkingen sluitend te houden. Beleidsgericht ecologisch o nd erzoek N o o rd ze e De Dienst Getijdewateren van Rijkswa terstaat heeft op 24 september m et het Nederlands instituut voor onderzoek der zee een raamovereenkomst gesloten over het uitvoeren van beleidsgericht ecolo gisch onderzoek op de Noordzee en de Waddenzee. H et afsluiten van deze over eenkomst vloeit v o o rt u it de interdeparte mentale raamafspraak, die vorig jaar door zes ministers die bij de Noordzee zijn betrokken, is ondertekend. M et deze raamafspraak w o rd t gestreefd naar een intensievere samenwerking op het gebied van het beleidsonderbouwend onderzoek. Aan d it onderzoek zullen verscheidene wetenschappelifke overheids- en nietoverheidsinstellingen op basis van een meerjarenprogramma hun steentje bijdra gen. V o o r de start ervan hebben de depar tementen 1,7 miljoen gulden te r beschik king gesteld en faciliteiten toegezegd. H et onderzoek zal zich in eerste instantie richten op verstoring van het milieu van de N oordzee d oo r eutrofiëring, verontreini ging en grootschalige visserij-activiteiten. Dat het Noordzeem ilieu op velerlei ge bied w o rd t aangetast is inmiddels wel be kend, maar voor een degelijke onderbou wing van het beleid is nog veel aanvullende kennis nodig, vooral op het gebied van de gevolgen en effecten van de aantasting van de zee. Zo ontbreekt bijvoorbeeld nog kennis over de biologische en maatschappelijke effecten van de milieuverstorende stoffen en over de hoeveelheid hiervan die via de atmosfeer in zee terechtkom t. Doel van het onderzoek is to t betere en meer prak tisch gerichte beheers- en beleidsmaatre gelen te komen. Deze kunnen ook ten goede komen aan het internationale Noordzeebeleid. W ereldscheepsbouw Het w ereldw ijde scheeps-nieuwbouworderboek was begin juli m et 21,346 mln gross tons 752.750 ton g ro te r dan een kwartaal eerder. Schepen waarvan de bouw nog moest be ginnen, 907 stuks, waren goed vo or 12 ,1 mln gross tons, 1,35 mln ton meer dan drie maanden daarvoor. Bij de in aanbouw zijn de schepen, 1230, was er ruim 600.000 ton afname to t 9,2 mln ton, aldus Lloyd’s Regis te r o f Shipping. DS. 2 l-9 -'8 7 Technische informatie N e w h eat reco very system Three container ships being built fo r Polish Ocean Lines in Gdansk are to be fitte d w ith an advanced new type o f British waste heat recovery pow er generation system, sup plied by the Peter Brotherhood company from Peterborough. The introduction of more efficient, long-stroke, slow-speed diesel engines fo r container ships has meant a reduction in the amount o f waste heat which can be utilised fo r electricity generation. This increasing efficiency of propulsion has come at a tim e when electricity demands on container ships at sea have been increasing, particularly w ith a growing requirem ent fo r refrigeration. A number o f recently-launched vessels have utilised both a propeller-shaft gener ator and a waste heat recovery tu rb o generator because o f the inability o f the turbo-generator system to sypply the full load on its own. However, because o f the varying speed o f the propeller, the shaft generator produces variable frequency ac pow er which needs to be rectified through dc back to fixed frequency ac fo r the ship’s mains. This pow er then has to be inte grated and controlled w ith that being sup plied by the waste heat steam turbine. In the Peter Brotherhood system fo r the Polish Ocean Lines vessels, only one gener ator supplies pow er to the ship’s mains, simplifying the control problems and lead ing to reduced installation costs. Each sys tem comprises a waste heat boiler, a steam turbine w ith associated alternator and dc electric m otor, a generator to be mounted on the propeller shaft o f the ship, and the associated control/management equip ment. The waste heat boiler w ill produce steam from the hot exhaust gases o f the large diesel engine which drives the ship’s pro peller. This w ill be fed to the Peter Brotherhood steam turbine which w ill in turn drive the alternator. The new de velopment in the system design is that when the ship’s electrical pow er demand exceeds the maximum output from the turbine, the ce electric m o to r coupled to the other side o f the turbine alternator supplies additional pow er to make up the balance. The electric m o to r receives its pow er from the generator on the main propeller shaft. The total generating capability o f the sys tem is I ,000 k W w ith the peak output from the Peter Brotherhood steam turbine being approximately 800 kW . (LPS) SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 iï. NEDERLANDSE VERENIGING J = VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED (Netherlands Society of Marine Technologists) Voorlopig P ro g ra m m a van lezingen en even em en ten in h et seizoen 1987/1988 O n tm oetingsdag M a ritie m e Techniek Dagbijeenkomst. Thema: M a ritie m e Veiligheid en Privatisering Do. 12 nov. 1987 RAI Amsterdam (zie inlegvel in S en W no. 20 dd. 2 okt) B ijzondere schepen door Damen Shipyards Wo. 4 nov. T U D elft (voor afd. R'dam) Di. 17 nov. Groningen Wo. 18 nov. Amsterdam Do. 19 nov. Vlissingen Berging ’H e ra ld o f F ree E n terprise ’ door H. J. G. Walenkamp van Smit Interna tional Wo. 25 nov. '87 T.U. D elft Hefsystem en v oo r B ooreilanden door ir. W . van Haaren, van Gusto Engineering Do. 17 dec. Rotterdam Scheepsbouw en O ntw ikkelingshulp door Prof. ir. S. Hengst, T.U. D elft Di. 15 dec. Groningen Do. 17 dec. Vlissingen N .B .: D it programma zal in de komende maan den worden aangevuld en eventueel gew ij zigd. * Lezingen in samenwerking m et de N e therlands Branch van het Institute o f Mari ne Engineers. ** Lezingen in samenwerking m et de afd. Maritieme Techniek van het Kvl en het Scheepsbouwkundig Gezelschap 'W illiam Froude’. 1. De lezingen in Groningen worden ge houden in Café-Restaurant 'Boschhuis' Hereweg 95 te Groningen, aanvang 20.00 uur, 2. De lezingen te Amsterdam worden ge houden in het Instituut vo or Hoger Technisch en Nautisch Onderwijs, Schipluidenlaan 20, Amsterdam, aan vang 19.00 uur. Vooraf gezamenlijk aperitief en broodmaaltijd om 17.30 uur. 3. De lezingen in Rotterdam worden ge houden in de Kriterionzaal van het Groothandelsgebouw, Stationsplein 45, aanvang 20.00 uur. Vooraf geza menlijk aperitief en broodmaaltijd, aan vang 18.00 uur. 4. De lezingen in Vlissingen w orden ge houden in het Maritiem Instituut 'De Ruijter’, Boulevard Banckert I 30, Vlis singen, aanvang 19.30 uur. VERENICINGSNIEUWS Ing. M . J. Visch Na een dienstverband van ruim 25 jaar nam de heer Ing. M. J. Visch wegens pensione ring afscheid als firmant van het Expertise bureau J. G. Schoo en Co. te Rotterdam. Vele relaties en vrienden kwamen hem en zijn echtgenote tijdens een afscheidsre ceptie op 30 september in het Parkhotel de hand drukken. P ro m o tie D r. Ir. S. A . M ied e m a Op (5 september j.l. promoveerde onder grote belangstelling de heer S. A. Miedema to t doctor aan de Technische Universiteit Delft. Het proefschrift 'Berekening van de snijkrachten bij het snijden van volledig met w ater verzadigd zand’ bleek tijdens de plechtigheid vo or de baggertechniek van grote betekenis te zijn. Vandaar ook dat de prom otor Prof. ir. j. de Koning deze eerste prom otie op het sterk op de ervaring gerichte vakgebied van het baggeren van zo’n grote betekenis achtte dat deze p ro motie tevens als een prom otie van de Sec tie G rondverzet gezien m oet worden. De met grote kennis van zaken verdedigde stellingen bevatten o.a. de stelling dat bij een zeegaande deiningsgecompenseerde baggerwielzuiger het snijproces bij v o o r keur bovensnijdend m oet worden uitge voerd, d it in tegenstelling to t het gebruike lijke ondersnijdende proces. Zoals te ver wachten was sneed het H O R A EST van de pedel de oplossing van de bouwtechnische problematiek van een bovensnijdende bag gerwielzuiger af, voordat een mogelijke oplossing onthuld kon worden, zodat ook na deze prom otie nieuwe ideeën op dit vakgebied tegemoet gezien kunnen worden. K.j.S. Clubavond De Clubcommissie nodigt u uit voor een Mosselavond op dinsdag 3 november a.s. in het Biljardcentrum 'G ro o t Weena', Kipstraat 26 te Rotterdam; aperitief 17.00 uur aanvang maaltijd 19.00 uur. S.v.p. opgeven bij de Clubcommissie o f het Alg. secretari aat, tel. 010-4762333. Ballotage V oorgesteld v o o r h et G E W O O N L ID M A A T S C H A P Personalia Ir. M . J. J. van d e r W al Met ingang van I september j.l. is Ir. M. J. J, van der Wal benoemd to t Algemeen direc teur van Niestern Sander B.V. in Delfzijl. De heer Van der Wal, die eerder directeur was bij Boele's Scheepswerven en Machi nefabrieken, heeft in verband m et zijn ve r tre k naar Groningen zijn functie van vicevo orzitter van de afdeling 'R otterdam ' van onze Vereniging per I oktob er neerge legd. SenW 54STE IA AR G AN G NR 2 1 J. den O uden In verband met vervroegde uittreding zal de heer J. den Ouden zijn functie als Alge meen directeur van Van Wijnsberge B.V. neerleggen. Hij w o rd t opgevolgd door de her W . van Drunen. M. L. J. HAGE Ie SWTK Zanen Verstoep N.V. D ijk 23, 2731 A A Benthuizen Voorgesteld door P. A. Luikenaar Afdeling: Rotterdam O p donderdag 29 o ktob er a.s. is er vanaf 15.00 uur in het Zuiderparkhotel aan de Dordtsestraatweg 285 te Rotterdam gele genheid to t afscheid nemen van de heer Den Ouden en kennis te maken m et zijn opvolger de heer Van Drunen. R. S. HOFFMAN Hoofd Service & Onderhoud Post Koel techniek 's-Hertogenbosch Irenelaan 40, 5342 EL Oss Voorgesteld d oo r A. van W est Afdeling: Rotterdam 429 IR. A. J. O VING O n tw erpe r Scheepsnieuwbouw Kon. Mij. 'D e Schelde’ Vlissingen G e rrit Rietveldstraat 34. 4384 CC Vlis singen Voorgesteld door R. J. de Gaay Afdeling: Zeeland ING. B. E. VERWEIj Scheeps- en W erktuigkundig Expert Verwey & Hoebee Amsterdam De Jong Scbouwenburglaan 19, 2111 TL Aerdenhout Voorgesteld door W . Stegeman Afdeling: Amsterdam F. V A N DER W AALS 3de SW TK Egon Oldendorff, Lübeck Duitsland Dornasolweg I, Curaqao, N.A. Voorgesteld door P. A. Luikenaar Afdeling: Rotterdam ING. R. A. F. WESTERDIJK Project engineer S.W. Diesel, Z w olle Karolingersweg 135, 3962 A D W ijk bij Duurstede Voorgesteld door H. D. van der W e rf Afdeling: Amsterdam Voorgesteld v o o r h e t J U N IO R L ID M A A T S C H A P : T.J. B. BRINKEL Meervlietstraat 58, 1981 BM Velsen-Zuid M. G. DIRKZW AGER Esdoornlaan 31, 1521 EB W orm erveer W . P. GROENEVELD Ophelialaan 101, 1431 HC Aalsmeer B. G R O O T J. M. Osterlinghstraat 44, 1135 ED Edam R. KLEIJWEG Romolenstraat 2 1, 2032 RX Haarlem P. A. MEULMEESTER Frans Halsplein 6 rood, 2021 DL Haarlem M. N O O R D M A N W illem de Zwijgerlaan 12, 1901 CR Castricum J. H. M. PEEPERKORN Vijverlaan 16, 2 0 12 RC Haarlem E. ROEST Alexanderlaan 30, 12 13 X T Hilversum W . G. RIJKE Julianalaan 316, 2015 BR Haarlem H. TER LO U W Frederik Hendrikstraat 17 II, 1052 HH Amsterdam T. J. M. TESSEL Ruyschstraat 90-11, 10 9 1 CG Amsterdam: B, P. VEERMAN Parnassiakade 20, 2015 KL Haarlem allen student HTS Haarlem afd. Scheepsbouwkunde Voorgesteld door Ir. W . A. Th. Bik Afdeling: Amsterdam 430 Agenda S N A M E A n nual M eeting For the naval architect, marine engineer o r ocean engineer, tw o outstanding events w ill take place during Novem ber 11-14, 1987 in N ew York City. These are the 95th Annual Meeting and 6th International Maritime Exposition of The Society o f Na val A rchitects and Marine Engineers (SNAME), to be held at The N ew Y ork H ilton Hotel. The affair comprises a large exhibition, an outstanding technical program o f 13 pa pers in convenient sessions, and a tra d itio nal President’s Luncheon, a Banquet and a seperate Dinner Dance. Nearly 2,000 technical people w ill convene at the Hilton to learn from the papers and discussers, to cement old friendships and make new ones, and to find o ut w hat’s new from the over 100 exhibitors. The Society’s Papers C om m ittee has selected I 3 high-interest papers to be pre sented ; among the topics are seaworthin ess of SW ATH ships, survivability studies of RO/RO vessels, structural strength of icebreakers and other configurations, and performance predictions used fo r design ing the succesful Americas Cup 12-meter yacht Stars & Stripes. M ore information from : The Society o f Naval Architects and Marine Engineers 601 Pavonia Avenue, Suite 400 Jersey City, NJ 07306 - USA. O pleidingen M e ta a lin s titu u t T N O H et Metaalinstituut T N O in Apeldoorn organiseert de komende maanden de vol gende ko rte kadercursussen: 25-26 november 1987 (incl. avondbijeenkomst en overnachting) Management en lastechniek V oor managers en bedrijfsleiders: m oder ne lasprocessen, kwaliteit, economie, vei ligheid, automatisering, opleidingen. 26-27-30 november, I december 1987 Verspaningstechnobgie frezen Doelmatig gebruik maken van de m ogelijk heden van machine, materiaal en gereed schap. 7-8-9-10-14-15-16-17 december 1987 CNC-freesmachines (be werkingscentra) 8-Daagse cursus, gericht op het snel en doelmatig operationeel krijgen van C N C freesmachines. 21-22-28-29 januari 1988 Herkennen van lasstructuren (lasmetallografie) 4-Daagse opleiding in het doorgronden van structuur en kw alite it van lasverbindingen. I -2-8-9 februari 1988 N iet-de structie f onderzoek algemeen Principes, mogelijkheden en beperkingen van technieken vo or het niet-destructief onderzoek van gelaste verbindingen. 3. 4 . 5. 8- 9-IO -I I februari 1988 CNC-draaimachines Werkorganisatie, programmering en ge bruik van CNC-draaimachines. 7 Dagen, 50% praktijkoefeningen. 4-5-11-12 februari 1988 Lassen van roestvast staal Typen roestvast staal, lasprocessen en -keuze, toevoegmaterialen, lasnaadvoorbereiding, las- en controlevoorschriften. 24-25-26 februari, I -2 maart 1988 Verspaningstechnobgie draaien De principes van het doelmatig en V o o r spelbaar’ verspanen. Systematisch vaststel len van verspaningscondities. V o or nadere informatie: Metaalinstituut T N O , Apeldoorn, Bureau Opleidingen, telefoon (055) 77 33 44, tst. 2527. Nieuwe uitgaven LA S S E N V A N A L U M IN IU M E N A L U M IN IU M L E G E R IN G E N De belangrijkste sectoren waar gelaste aluminium constructies een toepassing vin den zijn: scheepsbouw, chemische en nu cleaire apparatenbouw, utiliteitsbouw , machinebouw, transport, defensie-materiaal en algemene constructiebouw. In al deze sectoren nemen de kwaliteitseisen toe. Een goede lastechnische benadering, zowel in de ontw erp- als uitvoeringsfase, w o rd t derhalve steeds essentiëler om on der de toenemende concurrentiedruk nog winstgevend te kunnen produceren, in de gebundelde monografie ’H et lassen van aluminium en aluminiumlegeringen’ behandelt de auteur, Ing. J. J. van der Goes, de hoofdlijnen waarbj hij m et name ingaat op de voor aluminium toegepaste laspro cessen. De auteur is als Hoofd afdeling lastechniek werkzaam bij B.V. Koninklijke Maatschap pij 'De Schelde’ en als zodanig een goede bekende in ’de laswereld'. Gezien de ach tergrond van de heer Van der Goes is de inhoud van de monografie sterk gericht op de praktijk. De monografie ’H et lassen van aluminium en aluminiumlegeringen’ te lt 24 pagina's. De kosten bedragen ƒ 2 5,- excl. b tw en porto. Bestellingen via TCM B.V., Postbus 101,2300 A C Leiden, Nederland, tel. 071 144.044. SenW 54STE IA AR G AN G NR 21
© Copyright 2024 ExpyDoc