Arbo- en Milieudienst Risico’s van röntgenstraling 1 Stralingshygiëne bij gebruik van CBCT Risico’s van röntgenstraling fundamenten Vraag 1. Ioniserende straling is gevaarlijk; waar zijn we feitelijk ‘bang’ voor? Antwoord: Stochastische effecten: Kanker als manifestatie van stralingsschade Schade aan DNA met als gevolg een verhoogde kans op kanker • • • • • • • • deterministische effecten: ‘Verbranding’ van de huid Staarvorming Orgaanfunctieverlies Dood Indeling stralingsschade vroeg (acuut) laat (chronisch) genetisch somatisch volwassen foetaal (teratogeen) Deterministisch vs. stochastisch deterministisch ♦ wel drempeldosis ♦ ernst neemt toe met dosis stochastisch ♦ geen drempeldosis ♦ ernst is onafhankelijk van dosis De cel cel chromosoom kern (nucleus) chromosomen DNA DNA genfunctie Vraag 1. Schade aan DNA; waar praten we dan feitelijk over? Wat voor typen schade kunnen we onderscheiden? • • Antwoord: Oxidatieve schade via directe of indirecte wisselwerking met stralingsdeeltjes (fotonen) Substitutie/modificatie, additie, deletie, verbreking Hbruggen; cross linkage (inter- en intrachain); strengbreuken (enkel- en dubbelstrengs) DNA-schade schade aan DNA (desoxyribosenucleïnezuur): ♦ indirecte schade (ionisatie) via radicalen, 2/3 deel ♦ directe schade (ionisatie), 1/3 deel typen DNA-schade: ♦ ♦ ♦ ♦ enkelstrengsbreuk (± 1000 per Gy) dubbelstrengsbreuk (± 40 per Gy) crosslinking (inter-/intrachain) schade aan base (deletie, additie, substitutie) Radicalen indirecte schade (ionisatie): ♦ 50% via ionisatie van water (+) ♦ 50% via excitatie van water (*) timescale: ♦ fysische fase (10-18 – 10-12 seconde) ♦ chemische fase (10-12 – 10-3 seconde) ♦ biologische fase (10-3 seconde – jaren) De aanwezigheid van radicalen verhoogt de stralingsgevoeligheid; door radicalen weg te vangen, b.v. door antioxidanten als vitamine C en E, wordt de stralingsgevoeligheid gereduceerd. Met zgn. sensitizers kunnen meer radicalen gevormd worden, waardoor de stralingsgevoeligheid toeneemt. Vraag 1. Hoe zit dat nu met die radicalen? Hoe ontstaan die en wat doen ze dan? • Antwoord: Radicalen ontstaan wanneer fotonen ‘botsen’ met (baan)elektronen, waarbij zo’n elektron verwijderd wordt (foto-elektrisch effect, Compton effect); er resteert dan een restmolecuul met een ‘ongepaard’ elektron, b.v. een OH-radicaal; deze zijn zeer reactief DNA-schade Chromosoomafwijkingen (aberraties): ♦ stabiel: translokatie, deletie, insertie ♦ niet-stabiel: dicentrisch, acentrisch fragment DNA-repair DNA herstel (repair): ♦ herstel van DNA-breuk: end-joining/recombinatie, excisie; gebeurt in enkele minuten ♦ schade aan base: base excision repair (BER) gebeurt in enkele uren tot dagen ♦ schade aan nucleotide (door UV): nucleotide excision repair; gebeurt in enkele uren tot dagen DNA herstelmechanismen zijn altijd actief binnen een cel omdat schade aan DNA continu plaatsvindt, vnl. door het gewone celmetabolisme; hierbij worden veel radicalen gevormd; een gebrekkig DNA herstelsysteem verhoogt de stralingsgevoeligheid. DNA-repair DNA-repair (ds) defecten: (stralingsgevoeligheid syndromen) ♦ ataxia telangiectasia: ATM-gen translokaties bij chromosoom 7 and 14 autosomaal recessief overervend frequentie: 1:40.000 geboorten kankerincidentie: 38% van patiënten (lymphoma, leukemie) duidelijk hogere stralingsgevoeligheid (1000x) ♦ nijmegen breakage syndrome: NBS1-gen (C. Weemaes, 1981) translokaties bij chromosoom 7 and 14 autosomaal recessief overervend frequentie: 1:100.000 geboorten kankerincidentie: 35% van patiënten (B-cel lymphoma) duidelijk hogere stralingsgevoeligheid Vraag 1. Welke (f)actoren zijn van invloed op het uiteindelijke biologische effect c.q. biologische schade? Antwoord: • • • Soort en energie stralingsdeeltje (foton) Dosistempo Stralingsgevoeligheid van cellen/weefsels Relatief biologisch effect, ionisatiedichtheid Relatief biologisch effect, fotonenergie stralingsweegfactor stralingsweegfactoren WR (ICRP, 1991): ♦ fotonen, alle energieën 1 ♦ elektronen, alle energieën 1 ♦ neutronen 5-20 ♦ protonen 5 ♦!!!-deeltjes 20 HT = WR * DT voor stralingsbescherming bij röntgen geldt: Sv = Gy Dosistempo effect Dose and dose rate effectiveness factor (DDREF) Voor stralingsbeschermingsdoeleinden: DDREF = 2 Vraag 1. Wat maakt dat sommige cellen/weefsels stralingsgevoeliger zijn dan andere? Antwoord: Genetische samenstelling (proto-oncogenen, tumorsuppressorgenen, DNA-repairsysteem) Fysiologische parameters: Doorbloeding (zuurstofvoorziening) Temperatuur Hormoonhuishouding Delingsactiviteit cellen Concentratie radicaalvangers (glutathion, cysteamine, vitamine C, E) • • • • • • • Weefselweegfactoren gonaden beenmerg dikke darm longen maag blaas borst lever slokdarm schildklier 0,20 0,12 0,12 0,12 0,12 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 huid 0,01 bot-oppervlak 0,01 overige 0,05 + totaal 1,00 WT: ICRP 1991, ICRP 2007, risico bij 1 Sv WT WT extra rel. sterfterisico aan kanker ♦ Blaas 0,05 0,04 0,058 ♦ Borst 0,05 0,12 0,041 ♦ Botoppervlak 0,01 0,01 ♦ Dikke darm 0,12 0,12 0,174 ♦ Huid 0,01 0,01 ♦ Lever 0,05 0,04 ♦ Longen 0,12 0,12 0,168 ♦ Maag 0,12 0,12 0,229 ♦ Rood beenmerg 0,12 0,12 0,096 ♦ Schildklier 0,05 0,04 ♦ Slokdarm 0,05 0,12 0,061 ♦ Gonaden 0,20 * 0,08 0,022 * ♦ Hersenen 0,01 ♦ Speekselklieren 0,01 ♦ Rest 0,05 0,12 0,15 + ♦ Totaal 1,00 1,00 0,999 Effectieve dosis alleen voor stralingsrisico’s = stochastische effecten: • • Kans op kanker Kans op genetische effecten niet voor deterministische effecten Voorbeeld frontale schedelfoto Bij een AP schedelfoto ontvangen alle weefsels in de bundel 4 mGy 1% van het totale huidoppervlak wordt bestraald 1% van het totale botoppervlak wordt bestraald de volledige hersenen worden bestraald de volledige speekselklieren worden bestraald Effectieve dosis volgens ICRP 60 (1991) Voorbeeld frontale schedelfoto (2) Effectieve dosis volgens ICRP 103 (2007) • E 100×groter door nieuwe WT ! • Verschil werkelijkheid kleiner door: - absorbtie in huid en botweefsel - Grotere fractie bestraalde huid en bot Maar hoe gevaarlijk is dit nu? 25 Life Span Study (1) • • • • gegevens Hiroshima en Nagasaki 1950 – 1990 86.572 bestraalde personen 0 – 5 Gy intussen 38.100 overleden controlegroep op 2,5 – 10 km afstand Kwantificering van stralingsrisico's Life Span Study (2) solide tumoren leukemie 86 572 mensen 7578 249 controle groep 7244 162 extra 334 87 Kwantificering van stralingsrisico's Lifespan studie lifespan studie 1950-1990 atoombomslachtoffers Japan (Pierce, 1996) ♦ cohort: 86.572 personen ♦ extra doden ten gevolge van kanker: solide tumoren: 334 doden leukemie: 87 kans op kanker: ♦ ICRP, 1991: bevolking: 5% per Sv werkers: 4% per Sv Kwantificering van stralingsrisico's Life Span Study (3) Kwantificering van stralingsrisico's Life Span Study (4) Voorheen: Ondergrens van statistische significantie van extra kankergevallen: 0,2 Sv • Sinds 1997: Ondergrens voor leukemieën nog steeds 0,2 Sv Ondergrens voor solide tumoren: 50 mSv • • Kwantificering van stralingsrisico's Life Span Study (5) Leukemie risico Hoogst begin 50-er jaren Daarna langzame afname Na 30-35 jaar weer terug op normale niveau • • • Solide tumoren Toename pas later waargenomen (latentietijd >10 jaar) Nog steeds verhoogd risico • • Kwantificering van stralingsrisico's DDREF • • Dose and Dose Rate Effectiveness Factor < 0,2 Gy en < 0,1 Gy/h Kwantificering van stralingsrisico's Risicogetallen in % per Sv uit LSS, na correctie DDREF werkers burgers 4,0 5,0 niet-fatale kanker 1,0 0,8 genetische effecten 0,8 1,3 totaal 5,6 7,3 fatale kanker Kwantificering van stralingsrisico's Drielandenstudie • • 95.000 werkers uit UK, VS, Canada • sterfte kans lager dan bevolking • tot 400 mSv geen verhoging • spreekt LSS niet tegen gemiddelde cumulatieve dosis 40 mSv Healthy worker effect Kwantificering van stralingsrisico's BEIR V ICRP 60 Brenner et al. AJR 01 oorzaken van kanker oorzaken van kanker in perspectief: ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ dieet (voedsel) tabak (roken) infecties sexueel gedrag beroep alcohol geofysische factoren milieuverontreiniging straling (2 mSv/j) 35% 30% 10% 8% 5% 4% 4% 3% 2% Acceptabele risico’s? toelaatbaar risico • Maximaal volgens VROM: 10 overlijdenskans -6 Bronnen met 10-6 overlijdenskans: vliegreis autorit roken drinken bergbeklimmen leven straling 650 km 100 km ¾ sigaret ½ fles wijn 1½ minuut 20 minuten, 60-jarige leeftijd 0,4 mSv (ICRP 26, 1977) Kwantificering van stralingsrisico's stochastische stralingseffecten bij radiologen: hormese? ♦ 100 years of observation on British radiologists: mortality from cancer and other causes 1897-1997; Berrington, 2001: inschrijving 1897-1920: 1921-1954: 1955-1979: extra mortaliteit 1,45 (+45%) 0,90 (-10%) 0,61 (-39%) effectieve dosis 1000 mSv/jaar <5 mSv/jaar <0,5 mSv/jaar ♦ Decreased cancer mortality of British radiologists; Daunt, 2002 ♦ Radiation increased the longevity of British radiologists; Cameron, 2002 Kwantificering van stralingsrisico's Dosis-effect relatie Veel of weinig straling? effect dosis ontvangen in LD50 10 Gy korte tijd voelbare schade 1 Gy korte tijd aantoonbare schade 200 mGy korte tijd dosislimiet 20 mSv per jaar natuurlijke straling 2 mSv per jaar Vragen ?
© Copyright 2024 ExpyDoc