Strafrecht Studiehandleiding Semester 6 AJM

Naam:
Klas:
Telefoon:
E-mailadres:
STUDIEHANDLEIDING
SEMESTER 6
(ZDZ1A / ZDZ1B/ ZD01A)
EN HERKANSERS
S T R A F (P R O C E S) R E C H T
JU-KV07
Juridisch Medewerker AJM / OB /ZD
Traject:
Crebonr.
Studiejaar:
Semester:
Schrijver:
Datum:
MBO BOL
94891 (ZD)
94892 (OB)
2013 – 2014
6 (Cohort 2011 - 2014)
J.M.D.G.M. Nelson
Januari 2014
1.
Inleiding
De verschillende vakken en onderdelen van de opleiding zorgen ervoor, dat jij
de “ instrumenten “ in handen krijgt, waarmee je als een deskundige kunt werken in
diverse functies binnen het juridisch werkveld.; bijvoorbeeld bij
- verschillende instanties die mensen helpen bij het krijgen van werk, een
uitkering of een bepaalde zorgvoorziening,
- overheidsinstellingen van Rijk, provincie en gemeente,
- hulpverleningsinstellingen, woningbouwcorporaties,
- rechtsinstanties, zoals de rechtbank,
- makelaars, deurwaarders, banken, verzekeringsmaatschappijen enz.
Deze studiehandleiding is voor het vak Straf(proces)recht je wegwijzer. Bewaar deze
handleiding goed, totdat je geslaagd bent voor dit examen.
2.
Doel leerstofeenheid:
In dit semester maak je nader kennis met het strafrecht en het strafprocesrecht,
onderdelen van het Publiekrecht. Allerlei begrippen die nodig zijn om te begrijpen hoe
de overheid optreedt als burgers strafbare feiten plegen en de functie van allerlei
overheidsorganen daarbij zullen worden behandeld, zoals onder meer:
de doeleinden van het strafrecht, de bronnen van het strafrecht, de uitgangspunten van
het strafrecht (legaliteitsbeginsel), het verschil tussen materieel strafrecht en formeel
strafrecht en de bijbehorende wetboeken , de reikwijdte van het Nederlandse strafrecht
(het territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel). Belangrijke onderwerpen van
het materieel strafrecht zijn: de opbouw van strafbepalingen, de uitbreiding en
beperking van de strafbaarheid (resp. de poging, de verschillende deelnemingsvormen
en de strafuitsluitingsgronden). Bij het formeel strafrecht gaat het om onder meer: het
karakter van het strafproces, de verschillen met de civiele procedure, de positie van de
verdachte, de dwangmiddelen en de gang van zaken tijdens de terechtzitting. Ook
gaan wij kort in op de Wet op de Economische delicten en de Wet
Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de Wet Mulder).
Wat je allemaal precies moet kennen en kunnen wordt beschreven in het
Kwalificatiedossier Juridisch Medewerker AJM.
Zie
ook
http://www.ecabo.nl/opleiding/kwalificatiestructuur/cgbo/juridisch/20102011/juridisch-medewerker/
Ook in je leerboek zijn de eisen waaraan je moet voldoen beschreven. Zij zijn te vinden
aan het begin en eind van ieder hoofdstuk.
2
De lessen van de eerstkomende 8 weken zullen je voorbereiden op het examen voor
dit vak in de week van 19 tot en met 23 mei 2014. De herkansing van dit semester 6
examen is in de week van 16 t/m 20 juni 2014.
Je moet gelijk beginnen met de voorbereiding. Het heeft geen zin om een week voor
de examenweek (19 t/m 23 mei ) te beginnen met studeren of na te vragen wat er
eigenlijk gedaan moet worden. Je zult vanaf de eerste dag moeten starten en elke
week hard moeten werken. De studiestof goed bestuderen, meedoen in de lessen en
de lessen goed voorbereiden zijn belangrijk voor het bereiken van goede
studieresultaten.
3.
Studiemateriaal
Voor het vak Straf(proces)recht heb je nodig :
Deze Studiehandleiding en Lydia Janssen, Bronnenboek Strafrecht ,
Uitgeverij Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2013, 3e druk
De hoofdstukken: 1 tot en met 14
Verschillende websites met relevante informatie, zoals bijvoorbeeld:
www.rechtspraak.nl
www.om.nl
www.collegebundel.nl
www.wetboek-online.nl
www.rechtsorde.nl
strafrecht.startpagina.nl
www.wetten.overheid.nl
www.scherpinstrafrecht.nl
www.rijksoverheid.nl
www.justis.nl
http://www.juridisch.com/gebied/Strafrecht/
www.dji.nl
www.amsterdam.nl
www.veiligamsterdam.nl
4. Planning Activiteiten
Wij zullen elke week 1 of meerdere hoofdstukken
behandelen. In de lessen zal meestal eerst het door jou
gemaakte huiswerk worden besproken, waarna een
bespreking volgt van de hoofdlijnen van het volgende
hoofdstuk.
Je hebt aan het begin van elke les altijd eerst de
gelegenheid om in het algemeen vragen te stellen over
problemen waar je tegenaan gelopen bent tijdens het maken
van de opdrachten (het huiswerk / meestal de vragen en
opdrachten bij de verschillende hoofdstukken uit het boek).
Vervolgens worden de opdrachten besproken.
3
Volg in de les nauwkeurig de instructies van de docent op.
Als je er een keer niet bent, vraag dan aan je klasgenoten
wat het huiswerk is voor de volgende les. Uiteraard verzuim
je zo min mogelijk en hou je alle spullen op orde.
Je hebt in elke les je boek en je schrift bij je en je hebt het
huiswerk gemaakt. Zonder spullen heb je geen toegang tot
de les.
Belangrijke data (met name de voor de examens Recht !):
Week van 24 t/m 28 februari 2014 : Voorjaarsvakantie
Week van 7 t/m 11 april 2014 : (Her)Examens voor:
- Systeem van het Recht,
- Arbeidsrecht
- Staatsrecht/Internationaal Recht en
Europees Recht
Vrije dagen: vrijdag 18 april : Goede Vrijdag
Maandag 21 april: 2e Paasdag
Week van 28 april t/m 4 mei 2014 / 5 mei 2014: Meivakantie
Week van 19 t/m 23 mei 2014: (HER)Examens voor
de 6e semester vakken:
Strafrecht (OB/ZD),
Beleidskunde (OB),
Bedrijfsrecht (ZD) en
Belastingrecht (OB/ZD)
Vrije dagen: Donderdag 29 mei: Hemelvaartsdag
Vrijdag 30 mei: vrije dag
Maandag 9 juni : 2e Pinksterdag
Week van 10 t/m 13 juni 2014: herexamens semester 1 t/m 5
Week van 16 t/m 20 juni 2014: herexamens semester 6
(die in de week van 19 t/m 23 mei zijn afgenomen).
Donderdag 3 juli 2014: Diploma uitreiking
Vrijdag 4 juli 2014: laatste schooldag voor alle studenten
4
5.
Studiebelastingsuren ( SBU )
De totale studiebelasting van deze leerstofeenheid is 80 SBU’s. Daarvan zijn 40 uren
begeleid en 40 uren onbegeleid. Op je rooster staan 4 lesuren (2 blokuren) per week
voor deze onderwijseenheid.
Code
JU-KV07
Leerstofonderdeel
Straf(procesrecht)
Uren per week
4
Aantal weken
8
6. Zelfstandig leren
Zorg ervoor dat je de vragen en de opdrachten uit je leerboek altijd maakt. Het zal niet
altijd mogelijk zijn alles in de lessen te bespreken ; daarvoor is de stof te omvangrijk.
Maak tijdens het onbegeleid werken aan deze leerstof aantekeningen van onderdelen
die je niet goed hebt begrepen en vraag tijdens de lessen om nadere uitleg. Als in de
opdrachten staat dat je een bepaalde wet moet opzoeken, dan moet je dat ook doen;
of in je wettenbundel of via een website (bijv. www.wetboek-online.nl of
www.collegebundel.nl).
7. Bronnen en hulpmiddelen
-
Deze Studiehandleiding
Lydia Janssen, Bronnenboek Strafrecht Recht , Uitgeverij Boom Juridische
Uitgevers, Den Haag, 3e druk 2013 , de hoofdstukken 1 t/m 14
SDU Wettenbundel deel A (Publiekrecht),
nr. A49, Wetboek van Strafrecht
nr. A50, Wetboek van Strafvordering)
8. Relatie Module en Examens
Deze leerstofeenheid is wordt afgesloten met het examen:
Strafrecht en Strafprocesrecht JU-KV07
(in de week van 19 t/m 23 mei 2014 /
herkansing week van 16 t/m 20 juni 2014)
9. Toetsing en Weging
Dit examen moet zoals alle examens afgesloten worden met een voldoende (dwz het
cijfer 55 of hoger). Het examen bestaat uit 50 gesloten vragen (meerkeuze) en het
gebruik van Wettenbundel A is toegestaan.
5
Overzicht belangrijke onderwerpen
1. De kandidaat kent en begrijpt de belangrijkste begrippen uit het strafrecht
Belangrijke beginselen:
In het strafrecht bestaan diverse beginselen op grond waarvan een Nederlandse rechter
bevoegd is



Territorialiteitsbeginsel: iedereen die in Nederland een strafbaar feit pleegt kan hier
vervolgd worden, ongeacht de nationaliteit van deze persoon
(art. 2 WvSr).
Uitbreiding van dit territorialiteitsbeginsel wordt geregeld in art 3 Sr waarin onze
strafwet ook van toepassing wordt verklaard op strafbare feiten gepleegd aan boord
van Nederlandse vliegtuigen en schepen.
Volgens het personaliteitsbeginsel zijn Nederlanders die in het buitenland een
strafbaar feit plegen ook in Nederland te vervolgen, indien het feit in Nederland ook
strafbaar is.
Volgens het beschermingsbeginsel kunnen vreemdelingen (personen die niet de
Nederlandse nationaliteit bezitten) die in het buitenland een strafbaar feit plegen
waarbij Nederlandse belangen ernstig worden geschaad ook in Nederland vervolgd
worden.
In de Verenigde Staten wordt dit beschermingsbeginsel heel streng toegepast. De
Amerikaanse autoriteiten achten zich bevoegd om te oordelen over alle strafbare
feiten, waardoor op wat voor manier dan ook belangen van de Verenigde Staten of
Amerikaanse staatsburgers zijn geschaad. Daarbij gaan de Amerikanen er ook van
uit dat ook hun uitvoerende macht (politie, veiligheidsdiensten) dan
rechtsbevoegdheid heeft (moet hebben) op de plaats waar het feit gepleegd is,
hetgeen tot conflicten kan leiden met andere landen.

Misdrijven die als schokkend voor de internationale rechtsorde worden ervaren,
kunnen ook in Nederland berecht worden op grond van het universaliteitsbeginsel.
Het gaat hierbij om oorlogsmisdaden en genocide.
Het Internationaal Strafhof (International Criminal Court/Cour Pénale
Internationale, afkorting ICC/CPI) is een permanent hof voor het vervolgen
van personen die verdacht worden van genocide en misdrijven tegen de
menselijkheid en oorlogsmisdaden zoals deze zijn erkend in diverse
internationale verdragen. Het Internationaal Strafhof is in 2002 opgericht
en gevestigd te Den Haag.
Dit Strafhof dient niet verward te worden met:


Het Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice/Cour Internationale de
Justice) dat gevestigd is in het Vredespaleis in Den Haag. Dit hof behandelt
rechtsgeschillen tussen staten.
Het Joego Slavie tribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia,
ICTY) dat ook in Den Haag gevestigd is.
Naast de hierboven vermelde beginselen zijn nog van belang:
6

het legaliteitsbeginsel: dit beginsel is neergelegd in de artikelen 1 van het Wetboek
van Strafrecht en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: een feit is alleen
strafbaar indien de gedraging strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht en
strafvervolging vindt alleen plaats op basis van de wet
het opportuniteitsbeginsel geeft het openbaar ministerie de bevoegdheid om zelf te
beslissen welke strafbare feiten al dan niet vervolgd zullen worden (art. 167 lid 2 WvSv): Van
vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het
openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of
vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen.
2. Inhoud en Doel van het Strafrecht
- Voorkoming van eigen richting
- Vergelding
- Generale / Speciale preventie
- Resocialisatie
3. Materieel en Formeel Strafrecht (bijbehorende wetboeken)
4. Rechtsbronnen van het Strafrecht
5. Belangrijke verschillen tussen strafrecht en civiel recht
6. Verschillen tussen misdrijven en overtredingen
7. Opbouw van de strafbepaling
- delictsomschrijving
- wederrechtelijkheid en schuld
- kwalificatie
- sanctienorm
- bestanddelen
- verschillende vormen van opzet
8. Uitbreiding van strafbaarheid (deelnemingsvormen)
(poging, strafbare voorbereiding, medeplegen, uitlokken, doen plegen, medeplichtigheid
functioneel daderschap)
9. Beperking van strafbaarheid: Strafuitsluitingsgronden
- Rechtvaardigingsgronden: overmacht, noodweer, wettelijk voorschrift, ambtelijk
bevel, ontbreken materiele wederrechtelijkheid
- Schulduitsluitingsgronden: psychische overmacht, ontoerekenbaarheid, onbevoegd
gegeven ambtelijk bevel, noodweerexces en AVAS
10. Straffen en Maatregelen
- Volwassenenstrafrecht
- Jeugdstrafrecht
11. Verschillende vermogensdelicten
- diefstal en verschillende vormen van gekwalificeerde diefstal
- chantage en verduistering
- oplichting en flessentrekkerij
12. Misdrijven tegen het leven gericht
- Moord, doodslag, dood door schuld, diverse vormen van mishandeling
13. Hoofdlijnen van het strafprocesrecht
- Waar geregeld?
- Karakter van het strafproces en de verschillende fasen
- Belangrijke functionarissen en hun taken: OM / RC/ Raadkamer
- Wettelijke omschrijving van de verdachte en zijn belangrijkste rechten
14. Dwangmiddelen
15. Onderzoek ter terechtzitting
Absolute en relatieve competentie, de dagvaarding, de tenlastelegging, welke
functionaris welke taak heeft op de terechtzitting, de beraadslaging, de formele vragen,
materiele vragen, welke uitspraken de strafrechter kan doen, en welke rechtsmiddelen
gehanteerd kunnen worden.
7
Belangrijke arresten:
Het onderstaande belangrijke arrest komt niet aan de orde in het bronnenboek
Strafrecht, vandaar de uitgebreide bespreking.
Het Salduz-arrest (Salduz/Turkije), van 27 november 2008, NJ 2009, LJN BH 0402
is een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de mens, dat gaat over
rechtsbijstand van een advocaat vóór het eerste (politie)verhoor van een verdachte.
De casus (de feiten)
De 17-jarige Salduz werd door de Turkse politie aangehouden op verdenking van
deelname aan een onwettige demonstratie ter ondersteuning van de PKK en het
ophangen van een spandoek. Tijdens het politieverhoor legde hij een bekentenis af,
die hij later weer introk bij de openbaar aanklager en bij de onderzoeksrechter.
Achteraf verklaarde hij dat hij tijdens het politieverhoor onder druk was gezet en
geslagen en dat hij daarom een bekentenis had afgelegd. Hij kreeg pas na de
voorgeleiding bij de aanklager en de onderzoeksrechter voor het eerst een advocaat
te spreken. Zijn veroordeling tot 2½ jaar gevangenisstraf was onder meer gebaseerd
op de verklaringen die tijdens het politieverhoor waren afgelegd.
EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS (EHRM)
In beroep bij het EHRM stelde Salduz, dat zijn recht op een eerlijk proces was
geschonden omdat hij tijdens het politieverhoor geen rechtsbijstand had van een
advocaat, terwijl de daar afgelegde en later ingetrokken verklaring wel door de
rechter als belastend bewijs werd gebruikt. Het Hof overwoog, dat artikel 6 van het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eist dat een verdachte
toegang tot een raadsman ("access to a lawyer") moet krijgen vanaf het
moment dat de ondervraging door de politie begint. Afwijking van deze
hoofdregel is alleen mogelijk in exceptionele gevallen, op basis van dwingende
redenen. De rechten van de verdediging zijn in principe onherstelbaar aangetast,
indien belastende verklaringen voor het bewijs worden gebruikt, als die verklaringen
zijn afgelegd terwijl verdachte geen toegang tot een raadsman had.
Belang van deze uitspraak voor Nederland
Volgens een uitspraak van het EHRM geldt sinds 1 april 2010 het volgende recht
voor een aangehouden verdachte binnen Nederland: Als een verdachte
aangehouden wordt moet hij of zij voordat het politieverhoor aanvangt, in de eerste
zes uur voor politieonderzoek, een raadsman (advocaat) gesproken hebben. Het
verhoor van inverzekeringstelling valt hier overigens niet onder. De verdachte mag bij
een B- of C-zaak afzien van een raadsman. Bij een A-zaak is het voor de verdachte
nooit mogelijk om van een raadsman af te zien.
Categorie A-zaken: Zeer ernstige of gevoelige zaken, of zaken waar aan een
kwetsbaar persoon extra rechtsbescherming moet worden geboden. Zeer ernstige of
gevoelige zaken: gevangenisstraf van 12 jaar of meer, grote maatschappelijke impact
en commotie, bijvoorbeeld bekende Nederlanders betrokken, of de politiek.
8
Kwetsbaar persoon: Kinderen van 12 t/m 15 jaar in zaken waarvoor voorlopige
hechtenis mogelijk is en kinderen van 16 en 17 jaar met een verstandelijke beperking
of neurologische stoornissen, waarbij auditieve verhoorregistratie (A.V.R.)
noodzakelijk is. In een categorie A-zaak krijgt de verdachte altijd een raadsman en
kan hij hier niet van afzien.
Categorie B-zaken: Misdrijven waarbij voorlopige hechtenis mogelijk is en die niet
onder categorie A-zaken vallen. In een categorie B-zaak mag de verdachte afzien
van zijn raadsman. Wil hij tijdens het verhoor alsnog een raadsman spreken, dan zal
de hoofdofficier van justitie daar een beslissing in moeten nemen.
Categorie C-zaken: Misdrijven waarbij voorlopige hechtenis niet mogelijk is, plus
overtredingen. In een categorie C-zaak mag de verdachte afzien van zijn raadsman.
Wil hij tijdens het verhoor alsnog een raadsman spreken, dan zal de hoofdofficier van
justitie daar een beslissing in moeten nemen.
Enkele andere belangrijke arresten:
Venlose koppelaarster: HR 3 december 1906, W1906, 8468
Tandartsarrest/ Elektriciteitsmeterarrest: HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564
Beltegoedarrest: HR 31 januari 2013, LJN BQ6575
Geruild tafelkleedarrest: HR 25 oktober 1983, JN 1984, 300
Joyriding: HR 10 december 1957, 1958,49
Veeartsarrest: HR 20 februari 1933, NJ 1933, 318
Melk en Waterarrest: HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681
Hoornse taart: HR 13 maart 1911, W 1911
Dozen met Zand: HR 8 december 1992, NJ 1993,321
Uitzendbureau: HR 24 oktober 1978, NJ1979,52
Diefstal in de sportkantine: HR 19 oktober 1993, NJ 1994, 50
Examenarrest: HR 24 januari 1950, NJ1950, 287
Dumpgoederenarrest: HR 18 juni 1968, NJ 1969, 70
9
ABSOLUTE / RELATIEVE COMPETENTIE
De relatieve competentie wordt beschreven in art 2 van het WvSv. Volgens dit
artikel zijn (“gelijkelijk”) bevoegd de rechtbanken binnen wiens gebied:
- het feit is begaan,
- de verdachte zijn woon- of verblijfplaats heeft,
- de verdachte zich bevindt,
- de verdachte zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad.
Indien meerdere rechtbanken bevoegd zijn, dan is bevoegd de rechtbank die in de
opsomming van dit artikel het eerst is geplaatst. Indien rechtbanken op dezelfde
plaats in de rangschikking staan is de rechtbank bevoegd, waarbij de vervolging het
eerst is ingesteld.
De hoofdregel van de absolute competentie is dat misdrijven (boek 2 Wetboek van
Strafrecht) beoordeeld worden door de Rechtbank en overtredingen (boek 3
Wetboek van Strafrecht) door de Kantonrechter.
De Pro Forma zitting
Soms is binnen de termijn van de 104 dagen het onderzoek nog niet rond of is het
voor de rechtbank vanwege drukte niet mogelijk om de zitting binnen de 104 dagen
in te plannen.
Dan kan de Officier van Justitie een zaak ‘pro forma' op zitting brengen. Pro forma
betekent voor ‘voor de vorm'. In feite wordt de zaak dan op de zitting gestart (de zaak
wordt voorgedragen) en onmiddellijk vordert de Officier van Justitie de schorsing van
de behandeling.
De zaak wordt dan dus niet echt inhoudelijk behandeld. Deze pro forma zitting is
puur bedoeld om de termijn van de voorlopige hechtenis veilig te stellen. Er moet
namelijk binnen 104 dagen een strafzitting hebben plaatsgevonden, anders moet het
OM de verdachte vrijlaten.
De Regiezitting
Een zitting waarop ook geen inhoudelijke behandeling plaatsvindt, is een regiezitting.
Vooral bij grote strafzaken wordt hier gebruik van gemaakt. Bij een regiezitting gaat
het om de planning van een strafzaak.
De rechtbank wil dan informatie over de stand van zaken van het onderzoek en
neemt een beslissing over de eventuele verzoeken van de verdediging. De advocaat
(de verdediging) kan onderzoekshandelingen opgeven die hij in het kader van de
strafzaak nog van belang acht (eventueel uit te voeren door de rechter-commissaris).
Enkele voorbeelden van verzoeken van de verdediging die op een regiezitting aan de
orde kunnen komen:




nader onderzoek naar in beslag genomen goederen
contra-expertise (deskundigen of stukken waarin andere gezichtspunten naar
voren komen)
nader verhoor van getuigen, aangever of deskundige
schouw (de rechters gaan zelf ter plaatse kijken)
10
De behandeling van de zaak op de terechtzitting (Sv art. 268 – 366)
De gang van zaken tijdens een zitting verloopt altijd volgens een vast patroon. De
rechter opent de zitting en zal de persoonsgegevens van de verdachte verifiëren
(nagaan of de gegevens van de verdachte kloppen ) . Ook controleert de rechter
welke andere personen aanwezig zijn. Dit kunnen zijn: de advocaat van de
verdachte, vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg, Raad voor de
Kinderbescherming en andere betrokken instanties, getuigen, deskundigen enz.).
Daarnaast vraagt de rechter aan de verdachte om goed op te letten wat er tijdens de
zitting gebeurt. Ook zal de rechter de verdachte meedelen dat hij niet verplicht is om
te antwoorden op de vragen.
Nadat dit gebeurd is, is het woord aan de Officier van Justitie, die de
tenlastelegging voorleest, waarna de rechter de verdachte ondervraagt.
Ook de Officier van Justitie en de advocaat van de verdachte worden in de
gelegenheid gesteld om vragen te stellen, zowel aan de verdachte als aan de
getuigen en de deskundigen.
Getuigen en deskundigen
Getuigen en deskundigen worden op de zitting beëdigd. Dit houdt in dat ze door
middel van het afleggen van de eed of belofte officieel voor de rechter verklaren dat
ze de waarheid zullen spreken. De eed is bedoeld voor mensen die in God geloven
en luidt: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.' De belofte moet worden uitgesproken
door niet-gelovige getuigen en deskundigen en luidt: ‘Dat beloof ik'.
Iemand die liegt terwijl hij beëdigd is, kan strafrechtelijk vervolg worden wegens
meineed (art 207Sr ev / art 295Sv ev).
Schadevergoeding voor benadeelden
Een benadeelde (het slachtoffer) kan zich in het strafproces voegen. Dit houdt
kort gezegd in dat hij de schade die hij heeft geleden als gevolg van het strafbare feit
waarvan op de verdachte probeert te verhalen. Het OM stuurt de benadeelden van
strafbare feiten hierover bericht om ze op deze mogelijkheid te wijzen. Medewerkers
van Slachtofferhulp begeleiden de benadeelden bij het vaststellen van de
schadevergoeding.
Spreekrecht
De benadeelde of zijn naaste heeft een spreekrecht en zal door de rechter dus in de
gelegenheid worden gesteld om een aantal woorden te spreken of een
slachtofferverklaring voor te lezen.
De benadeelde mag alleen praten over de gevolgen die hij of zij heeft ondervonden
van het misdrijf. De benadeelde partij mag zich dus niet inhoudelijk over de zaak
uitlaten. Hij mag bijvoorbeeld niet zeggen dat de verdachte schuldig is.
.
11
Requisitoir van de Officier van Justitie
Nadat de rechter vragen heeft gesteld aan de verdachte, er eventueel getuigen en
deskundigen zijn gehoord en het slachtoffer heeft gesproken zal de Officier van
Justitie zijn mening geven over de zaak. Dit noemt men het requisitoir.
De Officier van Justitie eindigt zijn requisitoir met de strafeis. Hij kan de rechter
verzoeken om een straf of maatregel op te leggen, maar kan in uitzonderlijke
gevallen ook vragen de verdachte vrij te spreken. Daarnaast zal de Officier van
Justitie zich uitlaten over de schadevordering van het slachtoffer.
De strafrechtadvocaat aan het woord
Nadat de Officier van Justitie aan het woord is gekomen, is het de beurt aan de
advocaat van de verdachte, die namens hem de verdediging zal voeren. Indien de
verdachte geen advocaat heeft (in het strafrecht is geen verplichte
procesvertegenwoordiging, zoals in het civiel recht) kan de verdachte zelf spreken.
Daarna vindt er nog een tweede ronde plaats. De Officier van Justitie mag namelijk
nog een keer reageren op het door de verdachte of zijn advocaat gestelde en na zijn
reactie mag de verdachte daar weer op reageren. De verdachte heeft het laatste
woord.
Na het laatste woord volgt meestal in Kantonzaken en Politierechterzaken direct de
uitspraak van de rechter (het vonnis). In Rechtbankzaken (meervoudige Kamer) volgt
de uitspraak meestal na 14 dagen.
Schematisch ziet het verloop van de zaak op de terechtzitting er als volgt uit:
1. De zaak wordt afgeroepen
2. De rechter controleert de persoonsgegevens van de
verdachte.
3. De Officier van Justitie leest de tenlastelegging voor.
4. Onderzoek door de rechter (vragen aan verdachte,
horen van getuigen/deskundigen/voorhouden van
stukken)
5. Behandeling van de persoonlijke omstandigheden
van verdachte.
6. De vordering van de benadeelde partij en/of
uitoefening van het spreekrecht
7. De strafeis van de Officier van Justitie, het requisitoir.
8. De mening van de advocaat , de verdediging, het
pleidooi.
9. De tweede ronde, reactie van de Officier en daarna
van de advocaat
10. Het laatste woord van de verdachte.
11. De sluiting van het onderzoek.
12. De uitspraak van de rechter (direct of na 14 dagen)
12
De verdachte verschijnt niet op de terechtzitting
Als de verdachte op de datum en tijdstip waarop de strafzaak wordt behandeld niet
aanwezig kan zijn, dan moet hij (of zijn advocaat) dit schriftelijk aan de rechtbank
laten weten. Het verzoek om een ander tijdstip moet met redenen omkleed zijn.
Ook kan de verdachte de Officier van Justitie gemotiveerd verzoeken om de
dagvaarding in te trekken en een dagvaarding voor een ander tijdstip uit te
vaardigen.
Als de Rechtbank of de Officier van Justitie positief op uw verzoek reageert, dan zal
er een nieuwe datum worden vast gesteld. Als het verzoek wordt afgewezen, dan
kan de verdachte altijd nog een advocaat machtigen om namens hem het woord te
voeren. Ook in dat geval is er sprake van een zogenaamde procedure op
tegenspraak. Dit is een juridische term die inhoudt dat er door of namens de
verdachte verweer is gevoerd tegen het standpunt van de Officier van Justitie.
Zonder toestemming van de verdachte mag een advocaat alleen toelichten waarom
de verdachte niet bent verschenen, maar mag de advocaat niet het woord voeren ter
uw verdediging.
Als een verdachte niet op de zitting is verschenen en er is ook geen advocaat
gemachtigd om namens hem het woord te voeren ter verdediging, dan loopt deze
verdachte het risico om bij verstek te worden veroordeeld.
Besluitvorming na een strafzaak
Na de zitting moeten de rechters tot een uitspraak komen. Hoe dit moet is in het
Wetboek van Strafvordering geregeld. Alvorens inhoudelijk op de zaak in te gaan
moeten de rechters zich vier juridisch technische vragen stellen. Dit worden ook
wel de formele vragen genoemd. Het gaat hierbij om de vraag of (art. 348 Sv):
-
-
de dagvaarding geldig is (is de dagvaarding op tijd uitgebracht en is de
tenlastelegging correct)
de rechter bevoegd is
het OM ontvankelijk is (heeft de verdachte niet al eens terecht gestaan voor dit
feit, is de verdachte niet inmiddels overleden, is de zaak niet reeds
afgehandeld met een strafbeschikking)
er geen redenen zijn om de vervolging te schorsen (bijvoorbeeld omdat er nog
een civiele zaak loopt over wie nu precies de eigenaar is van een bepaalde
zaak).
Alleen als deze vragen bevestigend zijn beantwoord kan men overgaan tot de
inhoudelijke beoordeling van de zaak (de materiele vragen). Volgens art. 350 Sv
gaat het daarbij om de vraag of:
- bewezen is dat de verdachte het feit heeft gepleegd (art 339 Sv bepaalt onder
meer, dat bewijs dat onrechtmatig is verkregen niet gebruikt mag worden, en dat
een bewezenverklaring niet mag worden aangenomen op basis van een verklaring
van de verdachte alleen enz.)
- het feit strafbaar is (zijn er geen rechtvaardigingsgronden?)
- de dader strafbaar is (zijn er geen schulduitsluitingsgronden?)
- er een straf of maatregel moet worden opgelegd en welke?
13
De uitspraak
De rechtbank kan 3 verschillende soorten uitspraken doen:
Vrijspraak: indien de rechter het strafbaar feit niet bewezen acht
Ontslag van rechtsvervolging: indien er wel een bewezenverklaring is, maar er ook
sprake is van een rechtvaardigingsgrond (te maken met de situatie waarin het feit is
gepleegd) of een schulduitsluitingsgrond (vooral te maken met de persoon van de
dader).
Veroordeling: indien het feit bewezen is, het feit strafbaar is en de dader strafbaar is
www.rijksoverheid.nl
Registratie van wetsovertredingen (Extra op verzoek van studenten)
Wanneer krijg ik een strafblad?
Bij een misdrijf krijgt u altijd een strafblad (als u ouder bent dan 12 jaar). Bij een
overtreding hangt het af van de soort overtreding en de opgelegde straf. Als u een
strafblad (officieel 'uittreksel justitiële documentatie') heeft, staat u geregistreerd bij
Justitie.
Strafblad opvragen
Om uw strafblad in te zien, moet u een schriftelijk verzoek indienen bij de Justitiële
Informatiedienst (www.justid.nl /[email protected]) . Bij dit verzoek moet u uw naam,
adres en telefoonnummer vermelden. Ook moet u een kopie van een geldig
identiteitsbewijs meesturen. De rechtbank stuurt u dan een uitnodiging om het
uittreksel in te zien. U moet hiervoor een vergoeding betalen. U kunt geen kopie
krijgen van het uittreksel.
Bewaartermijn strafblad
Uw strafblad blijft minimaal 30 jaar bewaard. Als de straf langer dan 3 jaar duurt,
wordt de termijn verlengd met de duur van die straf. Dus bij een straf van 5 jaar is de
bewaartermijn 35 jaar. Bij vrijheidsstraffen van 8 jaar of meer wordt de termijn
verlengd met 10 jaar. Bij zedenmisdrijven worden de gegevens pas verwijderd 20
jaar nadat de dader is overleden.
Bewaartermijn overtredingen
Gegevens over overtredingen blijven meestal 5 jaar bewaard. De termijn is 10 jaar
als u bent veroordeeld tot een vrijheidsstraf of een taakstraf.
Justitiële Informatiedienst (voorheen Centrale Justitiële Documentatie)
Justitiële Informatiedienst (frontoffice)
Egbert Gorterstraat 6
Postbus 337
7600 AH Almelo
Tel: 088 - 998 90 00
Fax: (0546) 81 30 03
14
Taakomschrijving Justitiële Informatiedienst
Deze dienst is een zelfstandige dienst van het ministerie van Veiligheid & Justitie en
valt onder de Directie Informatisering Rechtspleging en Rechtshandhaving (DIRR).
De dienst verstrekt gegevens over personen die met Justitie in aanraking zijn geweest
en verzamelt en beheert deze gegevens.
Inzage strafrechtelijke gegevens
Voor de uitvoering van een goede strafrechtspraak worden strafrechtelijke gegevens
verwerkt in registers en persoonsdossiers. De Justitiële Informatiedienst beheert deze
gegevens in het zogenoemde Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Het JDS bevat ook de
psychiatrische en psychologische rapporten over onderzoeken naar het gedrag of de
levensomstandigheden van natuurlijke personen. Dit is het Persoonsdossier (PD).
Voor inzage in de gegevens in het JDS, kunt u een schriftelijk verzoek indienen bij de
Justitiële Informatiedienst. Dit kan ook per e-mail. Zijn uw gegevens fout en/of onvolledig?
Ook dan kunt u een schriftelijk verzoek indienen bij de Justitiële Informatiedienst om de
gegevens aan te passen.
FAQ | Justitiële Informatiedienst
Op deze pagina vindt u de Frequently Asked Questions, ofwel de veelgestelde vragen over
JDS. Staat uw vraag hier niet tussen, dan kunt u contact opnemen met de Frontoffice van de
Justitiële Informatiedienst of uw vraag mailen naar [email protected] onder vermelding van FAQ.





1. Wat betekent het voor een persoon als hij of zij ooit in aanraking is geweest met
Justitie?
2. Hoe lang blijven de geregistreerde gegevens bekend?
3. Hoe kan een geregistreerde inzage krijgen in de gegevens die over hem/haar zijn
opgenomen in het JDS?
4. Naar welke gegevens wordt in het Verklaring omtrent het gedrag(VOG)-onderzoek
gekeken?
5. Wanneer is het jeugdstrafrecht van toepassing?
1. Wat betekent het voor een persoon als hij of zij ooit in aanraking is geweest met
Justitie?
Met de inwerkingtreding van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJSG) per
1 april 2004, is ook het zogenaamde strafregister vervallen en daarmee eigenlijk ook het
'strafblad'. In dit strafregister waren alleen gegevens met betrekking tot onherroepelijke
rechterlijke veroordelingen geregistreerd.
In het maatschappelijke leven wordt echter nog steeds het begrip 'strafblad' gehanteerd,
waaronder het volledige uittreksel justitiële documentatie wordt verstaan, oftewel het
historisch overzicht van alle justitiële antecedenten. In de artikelen 2 t/m 5 van het
'Besluit justitiële gegevens' is expliciet aangegeven welke strafzaken geregistreerd dienen te
worden. Kortweg komt het erop neer dat, in alle gevallen waarbij iemand die 12 jaar of ouder
is, als verdachte van een misdrijf wordt aangemerkt, er een registratie plaatsvindt in de
justitiële documentatie. Dit geldt ook voor een groot aantal overtredingen, maar daarbij is wel
sprake van een 'ondergrens'. Er moet sprake zijn van een vrijheidsstraf, een voorwaardelijke
straf of de opgelegde boete/transactie moet tenminste 100 Euro bedragen.
15
De wet gaat uit van een zo volledig mogelijke registratie. Uitgangspunt daarbij is dat 'alle'
beslissingen van het Openbaar Ministerie en 'alle' uitspraken van de Rechterlijke
Macht dienen te worden geregistreerd. Dat betekent dat ook de zgn. niet-onherroepelijke
gegevens, waartegen nog verzet of beroep ingesteld kan worden, in de justitiële
documentatie worden geregistreerd. De aldus geregistreerde gegevens worden op verzoek
aan de in het Besluit justitiële gegevens genoemde instanties/personen verstrekt.
2. Hoe lang blijven de geregistreerde gegevens bekend?
Hoe lang de gegevens geregistreerd blijven is sterk afhankelijk van het feit of het een
overtreding of een misdrijf betreft, waarbij ook de zwaarte van de opgelegde veroordeling
een rol van betekenis speelt.
Overtredingen
Gegevens betreffende overtredingen worden vijf jaar bewaard. Indien echter een
vrijheidsstraf - anders dan vervangende hechtenis - of een taakstraf is opgelegd, bedraagt de
termijn tien jaar.
Ook als een rechtspersoon vanwege een overtreding is veroordeeld tot een geldboete van
de derde of een hogere categorie bedraagt de bewaartermijn tien jaar. In elk geval worden
de gegevens betreffende overtredingen verwijderd twee jaar na het overlijden van
betrokkene.
Misdrijven
De geregistreerde gegevens over misdrijven worden gedurende een termijn van tenminste
twintig jaar in de justitiële documentatie opgenomen. Indien het een misdrijf betreft, waarop
naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld, bedraagt
de termijn tenminste dertig jaar.
Deze termijn van dertig jaar wordt verlengd met twintig jaar, indien de opgelegde
gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel meer dan twintig jaar is. Indien deze
vrijheidsstraf of maatregel meer dan veertig jaar is, wordt de bewaartermijn gesteld op
tachtig jaar.
Ook in geval van een zedenmisdrijf is sprake van een bewaartermijn van minimaal tachtig
jaar.
Wanneer echter gedurende de looptijd van de bewaartermijn van justitiële gegevens van een
strafzaak, een nieuwe einduitspraak in verband met een ander misdrijf is gedaan, worden
alle gegevens bewaard totdat alle bewaartermijnen zijn verstreken.
In elk geval worden de gegevens betreffende misdrijven verwijderd :
- 12 jaar na overlijden van betrokkene indien het een misdrijf betreft
waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van
minder dan 6 jaar is gesteld;
- 20 jaar na overlijden van betrokkene indien het een misdrijf betreft
waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaar
of meer is gesteld.
16
3. Hoe kan een geregistreerde inzage krijgen in de gegevens die over hem/haar zijn
opgenomen in het JDS?
Als u gebruik wenst te maken van de mogelijkheid tot inzage in de systemen van de
Justitiële Informatiedienst, dient u een schriftelijk verzoek in te dienen bij de Frontoffice van
de Justitiële Informatiedienst. Dit kan zowel schriftelijk als door het sturen van een e-mail
naar [email protected]. Dit verzoek, zowel schriftelijk als via de e-mail moet voorzien zijn van
naam, adresgegevens en telefoonnummer en dient vergezeld te gaan van een kopie van het
identiteitsbewijs.
U wordt vervolgens schriftelijk geïnformeerd wanneer de gegevens kunnen worden ingezien
bij de griffie van de arrondissementsrechtbank in het gebied waar u woonachtig bent. Voor
het recht op kennisneming van deze gegevens is volgens artikel 36 van het Besluit justitiële
gegevens een vergoeding van € 4,54 verschuldigd.
De geregistreerde gegevens worden alleen gewijzigd als duidelijk is dat deze qua inhoud
afwijken van het rechterlijke vonnis. Voor verwijdering is het echter noodzakelijk dat door
middel van een onderzoek door het Openbaar Ministerie wordt vastgesteld dat de
betrokkene onterecht als verdachte is aangemerkt, bijvoorbeeld als gevolg van een
persoonsverwisseling.
4. Naar welke gegevens wordt in het Verklaring omtrent het gedrag(VOG)-onderzoek
gekeken?
Voor het VOG-onderzoek wordt het Justitieel Documentatie Systeem geraadpleegd. In dit
register staan gegevens over de afwikkeling van strafbare feiten vermeld, van
onherroepelijke veroordelingen tot sepots en transacties. Daarnaast kunnen
politieregistergegevens in het onderzoek worden betrokken en kunnen inlichtingen bij het
Openbaar Ministerie en de Reclassering worden ingewonnen. De functie waarnaar
gesolliciteerd wordt en natuurlijk ook soort van overtreding en/of misdrijf die
geregistreerd zijn en de sanctie(s) daarop, zijn afhankelijkheden om te kunnen
beoordelen of deze van invloed kunnen zijn op het krijgen van een verklaring omtrent
het gedrag.
5. Wanneer is het jeugdstrafrecht van toepassing?
Als een persoon jonger is dan 18 jaar op het moment dat hij/zij een overtreding/misdrijf
begaat, dan is het jeugdstrafrecht van toepassing. Het jeugdstrafrecht is milder dan het
volwassenenstrafrecht. Soms kan een rechter bepalen dat iemand toch onder het
(volwassenen)strafrecht valt als diegene 16 of 17 jaar is. De betrokkene moet dan wel iets
gedaan hebben dat als een ernstig strafbaar feit kan worden aangemerkt. Omgekeerd kan
het ook: vanwege de pleegdatum kan betrokkene als 18-, 19- of 20-jarige onder het
jeugdstrafrecht vallen.
De leeftijd van de geregistreerde of het feit dat er jeugdstrafrecht is toegepast, speelt bij de
informatieverstrekking, in afwijking tot voorheen, een veel kleinere rol. Alleen bij verstrekking
van 'Bepaalde gegevens', zoals bedoeld in de artikelen 11 t/m 13 van het Besluit justitiële
gegevens worden op grond daarvan nog beperkingen toegepast. Daarbij zijn dan ook de
termijnen gedurende welke justitiële gegevens worden verstrekt korter.
17
Als de rechter namelijk het jeugdstrafrecht heeft toegepast dan worden deze gegevens in dat
kader alleen verstrekt als:
1. de veroordeelde op het moment van het begaan van het strafbare feit
tenminste 16 jaar was;
2. de jeugdige is veroordeeld wegens een misdrijf en daarbij onderstaande
straffen geheel of deels onvoorwaardelijk zijn opgelegd:
• jeugddetentie;
• geldboete van meer dan honderd euro;
• een alternatieve sanctie met een duur van meer dan veertig uren of
• plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
De betreffende justitiële gegevens worden, indien bij de veroordeling jeugddetentie of
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, daarbij na verloop van een termijn van
vier jaren niet meer verstrekt. In de andere gevallen is de termijn twee jaren. Nogmaals: dit
betreft alleen de verzoeken om 'bepaalde gegevens'. In de resterende gevallen gelden de
normale termijnen. Voor specifieke vragen kunt u mailen of telefonisch contact opnemen met
de Frontoffice van de Justitiële Informatiedienst.
Let op: Jeugdigen jonger dan 12 jaar zijn strafrechtelijk minderjarig
Boetes en transacties
(Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften)
Verkeersovertredingen die onder de zogenoemde Wet Mulder vallen worden niet
geregistreerd in het Justitieel Documentatie Systeem en staan dus niet op het
strafblad. Dit zijn boetes van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) voor
bijvoorbeeld te hard rijden en zijn herkenbaar aan de letter 'M' die rechtsboven op de
boete staat.
In het geval van een overtreding of een (eenvoudig) misdrijf, kan de officier van
justitie ervoor kiezen om via het CJIB een transactievoorstel te doen, herkenbaar aan
de letter 'T' die rechtsboven op de boete staat. Dit is een "schikkingsvoorstel" van het
Openbaar Ministerie: de verdachte koopt als het ware de strafvervolging af en hoeft
dus niet voor de rechter te verschijnen. Een transactievoorstel is geen formele
schuldverklaring, maar door het afkopen kan hij niet meer voor hetzelfde feit worden
vervolgd.
Een transactievoorstel wordt in de meeste gevallen wél opgenomen als
aantekening in de justitiële documentatie. Een aantekening heeft minder
verstrekkende gevolgen dan de registratie van een veroordeling. Het Besluit justitiële
gegevens regelt dat transacties van misdrijven worden opgenomen in de justitiële
documentatie. Voor overtredingen geldt hetzelfde, echter met uitzondering van
transacties beneden de € 100,-- en de beslissing tot niet verdere vervolging van de
zaak (alleen in het geval dat hier geen voorwaarden aan zijn opgelegd). Afgifte van
visa voor vakanties of stages worden doorgaans niet beïnvloed door een transactieaantekening. De autoriteiten die een visumverzoek controleren hebben geen
beschikking over de volledige registratie. Door een wettelijke uitzondering blijven
aantekeningen "geheim" voor visumverstrekkers. Wel kan de afgifte van de
'verklaring omtrent het gedrag' belemmerd worden door een aantekening.
18
Dit hangt geheel af van de grootte van de registratie en het doel waarvoor de
verklaring nodig is.
Verklaring omtrent het gedrag
Een strafblad kan gevolgen hebben voor de afgifte van een verklaring omtrent het
gedrag (VOG) ook wel 'verklaring (of bewijs) van goed gedrag' genoemd. Iedere
werkgever kan voor aanvang van een nieuwe baan naar een dergelijke verklaring
vragen. Het is een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van de sollicitant geen
bezwaar oplevert voor de nieuwe baan. Rijden onder invloed is voor een onderwijzer
niet relevant, maar voor een taxichauffeur wel. Ook als de sollicitant gaat werken met
vertrouwelijke gegevens of geld kan zijn nieuwe werkgever om een VOG vragen.
In artikel 35 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens staat beschreven in
welke gevallen de Minister (een VOG wordt immers uit naam van de Minister
afgegeven) een VOG kan weigeren: "Onze Minister weigert de afgifte van een
verklaring omtrent het gedrag, indien in de justitiële documentatie met betrekking tot
de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico
voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan een
behoorlijke uitoefening van de taak of de bezigheden waarvoor de verklaring omtrent
het gedrag wordt gevraagd, in de weg zal staan."
Kort gezegd houdt dit dus in dat een VOG geweigerd kan worden indien de recidive
van het strafbare feit:
a. een risico voor de maatschappij oplevert (denk aan moord, doodslag
verkrachting, e.d.) en/of
b. het strafbare feit direct te maken heeft met het doel waarvoor de VOG
wordt aangevraagd (denk aan de veroordeelde pedofiel die
kleuterleider wil worden).
Inzagerecht
Op basis van de privacywetgeving zijn burgers gerechtigd om de gegevens die over
hen persoonlijk zijn opgenomen in registers in te zien. Hiervoor moet in de regel wel
een schriftelijk verzoek worden ingediend, er kunnen leges worden gevraagd voor de
onkosten en er mag meestal geen kopie worden gemaakt. Op deze wijze kan iemand
bijvoorbeeld controleren of na verloop van een aantal jaren veroordelingen uit het
verleden uit het register gewist worden.
Op dit moment is het voor een burger niet toegestaan vrijelijk de bestanden in te
zien; men mag alleen zijn eigen gegevens inzien, en niet die van anderen. In
verband met lopende onderzoeken kan inzage in politieregisters beperkt worden. In
de nabije toekomst worden de bestanden mogelijk openbaar, in het kader van de
vrije handel.
Wie inzage krijgt, mag de gegevens met de hand overschrijven, maar niet
fotokopiëren. Hierdoor wordt de burger beschermd, bijvoorbeeld tegen de werkgever
die een fotokopie wil zien.
19
www.rijksoverheid.nl
Hoe hoog zijn de boetes in Nederland? Art 23 Wetboek van Strafrecht
Een geldboete is minimaal € 3 en maximaal € 780.000. Voor jongeren van 12 tot 18 jaar is
de maximale hoogte € 3.900. De rechter bepaalt hoe hoog de boete precies is.
Hoogte boetes
Voor elk strafbaar feit kunt u een geldboete krijgen. Strafbare feiten zijn ingedeeld in 6
categorieën. De categorie bepaalt de maximale hoogte van de boete:
Categorie
Maximale geldboete in euro's
1e categorie € 405
2e categorie € 4.050
3e categorie € 8.100
4e categorie € 20.250
5e categorie € 81.000
6e categorie € 810.000
Boetebedragen lichte overtredingen
De boetebedragen voor de meest voorkomende lichte overtredingen staan in de Boetebase
van het Openbaar Ministerie (OM). Deze overtredingen worden administratief afgehandeld.
Dit is geregeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet
Mulder).
Administratiekosten boetes
Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) rekent € 7 administratiekosten voor
verkeersboetes en boetes met een strafrechtelijke grondslag. Dit zijn bijvoorbeeld de boetes
die een rechter oplegt.
Boetes betalen bij reizen naar het buitenland
Als u nog boetes heeft openstaan, dan mag u niet naar het buitenland reizen. Probeert u dat
toch, dan kan de Koninklijke Marechaussee u aanhouden. U moet de boetes eerst betalen
voordat u verder mag reizen. Bij het CJIB kunt u een overzicht aanvragen van openstaande
zaken, waaronder boetes.
Bestuurlijke boete
Een bestuurlijke boete is een boete die u van een overheidsdienst krijgt. Bijvoorbeeld van de
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of de Inspectie SZW. De betaling verloopt via het
CJIB. Bent u het niet eens met een bestuurlijke boete, dan kunt u bezwaar indienen bij de
overheidsdienst die u heeft beboet.
20
Vervroegde vrijlating en toezicht
www.rijksoverheid.nl
De koning kan straffen die door de rechter zijn opgelegd kwijtschelden, verminderen of
veranderen. Dit heet gratie verlenen. Daarnaast kunnen veroordeelden onder bepaalde
voorwaarden vrij komen door voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Gratie (558Sv)
Gratie is alleen mogelijk als sprake is van ‘nieuwe omstandigheden’ bij een veroordeelde.
Denk bijvoorbeeld aan een verslechterende gezondheid. De Dienst Justis neemt
gratieverzoeken in behandeling. Zowel veroordeelden, als hun advocaat,
reclasseringsambtenaar of familieleden kunnen een gratieverzoek indienen.
www.elsevier.nl 14 juli 2009 (RTV Rijnmond)
Koningin Beatrix heeft gratie verleend aan een ongeneeslijk zieke gevangene,
die een levenslange gevangenisstraf uitzit voor een dubbele moord. Dat
gebeurde na een advies van de rechtbank en het Openbaar Ministerie.


Dubbele moord
Het zou volgens ingewijden gaan om een 50-jarige man uit Voorne-Putten die in
Duitsland in 1992 is veroordeeld voor het plegen van een dubbele moord.
Hij zou twee mannen hebben doodgeschoten bij een eetcafé in de Duitse stad
Frankfurt. Daarvoor kreeg hij levenslang opgelegd. Vanaf 1998 mocht hij zijn straf in
Nederland uitzitten.
Terminaal
Volgens Justitie komt het in de praktijk haast nooit voor dat een levenslang gestrafte
in de cel sterft. Als de gedetineerden een terminale ziekte hebben, komen ze vrij. In
Nederland zijn ongeveer dertig mensen die de maximale straf uitzitten.
Wel wordt levenslang de laatste jaren vaker opgelegd. In 2004 zijn vijf criminelen tot
levenslang veroordeeld en in 2005 kregen acht criminelen die straf.
Laatste keer
In augustus pleitte een forum van vooraanstaande juristen en wetenschappers voor
het tussentijds beoordelen, na vijftien jaar, van een levenslange gevangenisstraf.
Het is voor het eerst sinds 1986 dat er gratie wordt verleend aan een gevangene. Dat
was aan de inmiddels overleden Hans van Zon. Van Zon kreeg in 1969 levenslang
voor het plegen van drie roofmoorden. In 2007 heeft de Raad voor Straftoepassing
en Jeugdbescherming (RSJ) erop gewezen dat een crimineel die levenslang heeft
gekregen na verloop van tijd minder gevaarlijk kan worden.
Staatssecretaris Nebahat Albayrak (PvdA) van Justitie heeft vorig jaar de RSJ
beloofd te gaan bekijken of de huidige gratieprocedure voor levenslange
gevangenisstraffen nog voldoet. Ze zei het niet nodig te vinden om levenslang
veroordeelden tussentijds opnieuw te beoordelen.
o
21
Voorwaardelijke invrijheidsstelling (Wet Voorwaardelijke Invrijheidsstelling
van 1 juli 2008)
Gedetineerden die minimaal 1 jaar vastzitten, kunnen eerder vrij komen. Dit kan
alleen onder bepaalde voorwaarden. Zo mogen ze tijdens hun proeftijd niet
opnieuw een strafbaar pleit plegen. Doen zij dat wel, dan kan de voorwaardelijke in
vrijheid stelling worden teruggedraaid.
Duur proeftijd
De proeftijd gaat in op de dag van de vrijlating. De proeftijd duurt net zolang als het
restant van de straf. Behalve als het restant minder is dan 1 jaar, dan geldt een
minimum van 1 jaar. In bijzondere gevallen bepaalt het Openbaar Ministerie (OM) de
duur van de proeftijd.
Reclassering
De reclassering controleert of de veroordeelden zich aan de voorwaarden houden en
begeleidt hen. De volgende organisaties vormen de maken deel uit van de
begeleiding en controle:



Reclassering Nederland
Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering
Stichting Verslavingsreclassering GGZ
Gemeenten krijgen een melding over de aanstaande terugkeer of het verlof van een
(ex-)gedetineerde. Dit gebeurt via het systeem Bestuurlijke Informatievoorziening
Justitiabelen (BIJ).
Elektronische detentie
Gedetineerden komen steeds vaker in aanmerking voor elektronische detentie.
Dat wordt allemaal beschreven in het Masterplan DJI (zie www.dji.nl) dat de
ministerraad heeft goedgekeurd. Bij elektronische detentie krijgen gedetineerden
een pols- of enkelband om, waarmee ze thuis in de gaten worden gehouden.
Elektronische detentie is alleen mogelijk in het jaar voordat de gevangene op vrije
voeten komt.Gedetineerden moeten tijdens hun elektronische detentie zelf op zoek
gaan naar werk of een opleiding. Als dat nog niet is gelukt, moeten zij
vrijwilligerswerk doen of op andere manieren dienstbaar zijn aan de maatschappij.
Bijvoorbeeld voor onderhoud aan overheidsgebouwen en monumenten. Alcohol- en
drugsgebruik zijn verboden tijdens de elektronische detentie.Gaat het mis of houdt
de gedetineerde zich niet aan de regels, dan gaat hij terug naar de gevangenis.
Zware criminelen langer onder toezicht
Zware gewelds- en zedendelinquenten die voorwaardelijk worden vrijgelaten komen
langer onder intensief toezicht te staan. De maatregel is bedoeld om te voorkomen
dat ze recidiveren (opnieuw strafbare feiten plegen). Dat staat in een nieuw
wetsvoorstel dat de ministerraad heeft goedgekeurd. Zo kan de rechter bijvoorbeeld
iemand voor langere tijd een alcoholverbod opleggen. Of een zedendelinquent
verbieden om bepaalde soorten vrijwilligerswerk te verrichten. Het parlement moet
het wetsvoorstel nog wel goedkeuren.
22
Extra: Naar aanleiding van verschillende vragen van studenten hierover:
Uit Wikipedia, de Vrije Encyclopedie
Met Internationale rechtshulp wordt over het algemeen de hulp bedoeld die staten
elkaar verlenen bij de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdrijven. Ook in
het privaatrecht kan overigens sprake zijn van internationale rechtshulp
Soorten rechtshulp
Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt naar vier soorten van rechtshulp:
1.
2.
3.
4.
Uitlevering / overlevering
overdracht van strafvervolging
overdracht van strafexecutie
kleine rechtshulp, ook wel de wederzijdse rechtshulp genoemd.
Juridische grondslag(en) voor de samenwerking
Uitgangspunt bij de samenwerking is dat staten soevereiniteit bezitten waardoor de ene staat
geen rechtsmacht (jurisdictie) heeft op het grondgebied van de andere staat. In de huidige
maatschappij hebben grenzen echter een andere betekenis gekregen waardoor staten niet
meer alleen in staat zijn criminaliteit effectief te bestrijden. Zij willen elkaar behulpzaam zijn
in de bestrijding van (de al dan niet georganiseerde) criminaliteit en sluiten verdragen met
elkaar om de samenwerking te regelen. In Europa zijn de verdragen van de Raad van
Europa de meest gebruikte verdragen in de internationale rechtshulp in strafzaken. In EUverband is in Nederland sinds 2004, in België sinds 2005 de EU-rechtshulpovereenkomst
van kracht die voortbouwt op het Europees verdrag voor wederzijdse rechtshulp in
strafzaken.
Politiesamenwerking
Internationale politiesamenwerking maakt deel uit van de wederzijdse rechtshulp in
strafzaken. Het gaat daarbij veelal om informatie-uitwisseling die kan plaatsvinden zonder
tussenkomst van een justitiële autoriteit. In de EU bieden de Schengen
Uitvoeringsovereenkomst en de EU-rechtshulpovereenkomst de belangrijkste juridische
bases voor deze internationale politiesamenwerking. Vanwege de verschillen in de juridische
systemen in de diverse landen en daarmee verschillen in de bevoegdheden van de politie,
lopen justitiële en politiële samenwerking vaak in elkaar over.
AIRS
Centraal aanspreekpunt voor de internationale rechtshulp in strafzaken voor Nederland is de
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (AIRS) die valt onder de Directie Juridische
en Operationele Aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. AIRS heette
voorheen BIRS (Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken).
23
Uitlevering
Uitlevering is het overdragen van een persoon door het land waar deze zich bevindt, aan
het land waar deze verdacht wordt van, of veroordeeld is voor een misdrijf. Tussen arrestatie
en uitlevering kan uitleveringsdetentie plaatsvinden; in ingewikkelde gevallen kan deze lang
duren.
Binnen de Europese Unie (EU) wordt niet meer uitgeleverd, maar overgeleverd op grond
van de Overleveringswet (Europees aanhoudingsbevel). Het Europees aanhoudings- of
arrestatiebevel (EAB) is een gerechtelijk besluit dat in een lidstaat van de Europese Unie
wordt genomen en waarin men een andere lidstaat verzoekt een verdachte van een misdrijf
of een veroordeelde uit te leveren. Doel is een vergemakkelijking van de uitlevering van
verdachten en veroordeelden binnen de Europese Unie.
Uitlevering is gebruikelijk geworden in de 19e eeuw toen verschillende gebieden zich
ontwikkelden tot zelfstandige landen met hun eigen rechtsmacht. Veel landen leveren geen
eigen staatsburgers uit aan andere landen. Hierdoor konden veel oorlogsmisdadigers niet
uitgeleverd worden aan o.a. Nederland. Uitlevering wordt geregeld in verschillende
uitleveringsverdragen die landen met elkaar gesloten hebben..
Jus de non evocando
In sommige gevallen, met name waar het de uitlevering aan een internationaal hof betreft,
wordt uitlevering beschouwd als strijdig met het “jus de non evocando”: het recht om voor
de "eigen" rechter berecht te worden.
WOTS / WETS www.uitlevering.nl
Veel mensen, die in het buitenland veroordeeld zijn zullen zich de vraag stellen of zij in
Nederland hun straf kunnen uitzitten. Nederlanders die in het buitenland worden
veroordeeld kunnen soms hun straf in Nederland uitzitten. Dit wordt geregeld in de Wet
Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) Het voordeel voor de staat die de
straf oplegt is dat ze dan van de veroordeelde ‘af zijn’, voor Nederland is er het voordeel dat
de veroordeelde contact houdt met de Nederlandse samenleving waarin hij na zijn straf moet
terugkeren. Voor de veroordeelde is het natuurlijk belangrijk dat hij meer en makkelijker
contact kan hebben met familie en vrienden. Ook zijn de detentieregimes in Nederlandse
gevangenissen vaak goed (vergeleken met veel buitenlandse regimes). Of de veroordeelde
eerst door Nederland is uitgeleverd maakt in principe niet uit, hoewel dat wel een voordeel
kan zijn voor een snellere terugkeer naar Nederland.
Het ondergaan van een in het buitenland opgelegde straf in Nederland kan alleen als
Nederland met het betreffende land een verdrag heeft gesloten. Het is van dit verdrag
afhankelijk wie het verzoek tot ondergaan van de straf in Nederland kan indienen. Dit kan de
staat zijn die de straf heeft opgelegd, Nederland, of de veroordeelde zelf. Als Nederland en
de staat die de straf heeft opgelegd akkoord gaan met het ondergaan van de straf in
Nederland, zal de veroordeelde worden overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten.
Deze overdracht wordt geregeld door de Afdeling Internationale Rechtshulp in
Strafzaken (AIRS), voorheen het Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken (BIRS)
geheten. Deze afdeling valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
24
Afhankelijk van de procedure die gevolgd wordt, komt er dan een zitting voor een
Nederlandse rechtbank die de straf omzet naar Nederlandse maatstaven .
Na de omzetting door de rechtbank wordt door het Openbaar Ministerie gezorgd voor de
tenuitvoerlegging van de – inmiddels Nederlandse – straf.
Sommige staten eisen dat de straf die is opgelegd volledig wordt ondergaan in Nederland,
de zogenaamde ‘onmiddellijke tenuitvoerlegging’. Meestal wordt echter de zogenaamde
‘exequaturprocedure’ gevolgd. Dit houdt in dat een Nederlandse rechter de straf omzet
naar Nederlandse maatstaven. Dit betekent niet altijd dat de straf minder zwaar zal worden.
De Nederlandse rechter zal rekening moeten houden met de ernst van het feit, de
omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de dader. Ook houdt de
rechter rekening met het feit dat in het buitenland zwaardere straffen opgelegd worden en
dat de veroordeelde dat risico heeft aanvaard. Bovendien zal hij er rekening mee moeten
houden dat de staat waar de straf is opgelegd niet wil dat de straf in Nederland niets meer
voorstelt.
Als de straf is omgezet geldt deze als in Nederland opgelegd. Dit betekent bijvoorbeeld dat
de Nederlandse regels omtrent vervroegde invrijheidsstelling gelden. Bij de ‘onmiddellijke
tenuitvoerlegging’ is dit niet zo.
Voor meer informatie over het ondergaan van een buitenlandse straf in Nederland kunt u
bellen met de speciale WOTS-informatielijn van het Ministerie van Veiligheid en Justitie:
Landen waarmee Nederland één of meer toepasselijke verdragen heeft gesloten:
Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Bahamas, België, Bulgarije, Canada, Chili, Costa Rica,
Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland,
Israël, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Malta,
Marokko, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Panama, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Trinidad en Tobago, Tsjechië, Turkije, Venezuela, het Verenigd
Koninkrijk, de Verenigde Staten, IJsland, Zweden, Zwitserland
Strafoverdracht (WOTS en WETS)
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
www.dji.nl
Strafoverdracht (WOTS en WETS)
In Nederland krijgen gedetineerden begeleiding bij hun terugkeer in de maatschappij. Dit is
om te voorkomen dat ze opnieuw in de fout gaan. Maar als iemand in het buitenland vastzit,
kan dat niet. Daarom is het soms mogelijk gevangenisstraf uit te zitten in Nederland. Dat
heet strafoverdracht.







WOTS
WETS
Procedure
Waar geldt WOTS of WETS?
Buitenlanders in Nederlandse gevangenissen
WOTS en WETS informatielijn
Meer informatie
25
WOTS
De wet die strafoverdracht regelt, heet de WOTS: Wet overdracht tenuitvoerlegging
strafvonnissen. De WOTS geldt voor meer dan 60 landen in de wereld die het Verdrag
Overbrenging Gevonniste Personen hebben getekend of waar Nederland een verdrag mee
heeft. Vanaf 1 november 2012 geldt de WOTS alleen voor landen buiten de Europese Unie
(EU) en voor de EU-landen die de WETS (nog) niet hebben ingevoerd.
Meer informatie







WOTS infoblad voor buitenlandse gevangenen in Nederland06-05-2013 | pdfdocument, 89 KB
WOTS information sheet for foreign prisoners in the Netherlands03-10-2013 | pdfdocument, 0.13 MB
WOTS infoblad voor Nederlandse gevangenen in het buitenland06-05-2013 | pdfdocument, 100 KB
WOTS information sheet for Dutch prisoners abroad03-10-2013 | pdf-document, 0.12
MB
WOTS infoblad voor Nederlandse gevangenen in buitenland (Brazilië)06-05-2013 |
pdf-document, 87 KB
WOTS infoblad procedure voor Nederlandse gevangenen in het buitenland06-052013 | pdf-document, 91 KB
WOTS procedure for international transfer of sentences to the Netherlands03-102013 | pdf-document, 0.12 MB
WETS Op 1 november 2012 trad een nieuwe wet in werking, de WETS: Wet wederzijdse
erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties.
Daardoor zijn de regels voor strafoverdracht binnen de EU veranderd. In landen binnen de
EU die de WETS hebben ingevoerd, vervalt de WOTS. Voor alle andere landen waarmee
Nederland een verdrag heeft - ook buiten de EU - blijft de WOTS gelden.
Meer informatie






WETS infoblad voor gevangenen uit EU-land in Nederland06-05-2013 | pdfdocument, 92 KB
WETS infoblad voor Nederlandse gevangenen in de EU06-05-2013 | pdf-document,
0.10 MB
WETS infoblad procedure voor Nederlandse gevangenen in de EU06-05-2013 | pdfdocument, 88 KB
WETS Fact sheet for foreign prisoners in the Netherlands (from an EU country)29-102013 | pdf-document, 0.14 MB
WETS Fact sheet for Dutch prisoners in the European Union29-10-2013 | pdfdocument, 0.13 MB
WETS Procedure for international transfer of sentenced persons to the Netherlands
via WETS29-10-2013 | pdf-document, 0.12 MB
Procedure
Voor strafoverdracht gelden voorwaarden waar gedetineerden aan moeten voldoen.
De procedure duurt gemiddeld 6 tot 20 maanden. De afdeling Internationale Overdracht
Strafvonnissen (IOS) van de Dienst Justitiële Inrichtingen handelt de aanvragen af.
26
Waar geldt WOTS of WETS?
Niet alle EU-landen zijn al klaar met de invoering van de EU-regelgeving. Eind 2014 vindt in
alle EU-landen strafoverdracht plaats op basis van de WETS. In alle landen buiten de EU
waar Nederland een verdrag mee heeft, blijft de WOTS van kracht. Er is op de website
(www.dji.nl) een schema waarin precies staat in welk land de WOTS of de WETS geldt.
Buitenlanders in Nederlandse gevangenissen
Ook niet-Nederlanders die in Nederland in de gevangenis zitten, kunnen in aanmerking
komen voor strafoverdracht op basis van de WOTS of WETS. Zij komen in aanmerking als
hun vonnis onherroepelijk is en het strafrestant op het moment van aanvraag minimaal 10
maanden is. Een buitenlandse gedetineerde kan een verzoek tot strafoverdracht indienen bij
de justitiële inrichting waar hij verblijft
Taakomschrijving Afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen
De afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) is een onderdeel van de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI). IOS behandelt verzoeken van buitenlandse autoriteiten
namens Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Het gaat om Nederlandse
gedetineerden die hun buitenlandse gevangenisstraf in Nederland willen uitzitten. Ook
buitenlanders die in Nederlandse gevangenis zitten kunnen bij IOS terecht voor meer
informatie. Bijvoorbeeld wanneer ze hun straf in het buitenland willen uitzitten.
Afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS)
Dienst Justitiële Inrichtingen
Informatielijn WETS/WOTS
Postbus 30132
Telefoon 088 – 072 5953
2500 GC Den Haag
op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur
Fax: 088 - 072 58 74
Alleen voor gedetineerden, advocaten en
familieleden (alleen geregistreerde
contactpersonen)
27
Extra Oefenstof Strafrecht 6e semester AJM OB/ZD voor JU KV7
Wat wordt in de rechtspraak bedoeld met onderstaande begrippen?
Beschrijf de betekenis van deze begrippen zo nauwkeurig mogelijk. Volsta niet
met een antwoord in telegram-stijl. Ten overvloede: een lijstje met de betekenis
van deze termen is niet beschikbaar. Deze lijst is bedoeld om ermee te werken.
1. administratieve afhandeling
2. alternatieve sanctie
3. arrest
4. strafbeschikking
5. cassatie
6. dwangmiddelen
7. enkelvoudige kamer
8. first offender
9. gerechtshof
10. inbewaringstelling
11. inverzekeringstelling
12. jurisprudentie
13. leerstraf
14. meervoudige kamer
15. nietigverklaring
16. noodweerexces
17. opportuniteitsbeginsel
18. preventie
19. overtreding
20. recidive
21. seponeren
22. terbeschikkingstelling
23. verbeurdverklaring
24. voorgeleiding
25. zittende magistratuur
26. absolute competentie
27. geheim van de raadkamer
28. herziening
29. rechtsmiddel
30. kwalificatie
31. medeplegen
32. medeplichtigheid
33. Mulderfeit
34.delictsomschrijving
35. bestanddeel
36. hoofdstraf
37. vervroegde invrijheidsstelling
38. materiele wederrechtelijkheid
39. noodweer
40. noodweerexces
41. rechtvaardigingsgrond
42. schulduitsluitingsgrond
43. strafuitsluitingsgrond
44. Rechter-commissaris
45. resocialisatie
46. vervolgingsbeleid
47. voorwaardelijk sepot
48. territorialiteitsbeginsel
49. legaliteitsbeginsel
50. staande magistratuur
51. HALT-afdoening
52. opzet
53. poging
54. requisitoir
55. zwijgrecht
56. functionele dader
57. daderschap rechtspersoon
58. PIJ-maatregel
59. uitlevering
60. Elektriciteitsmeter arrest
61. opzet als oogmerk
62. gekwalificeerde vorm van diefstal
63. oplichting
64. begin van uitvoering
65. doen plegen
66. schuld
67. voorwaardelijk opzet
68. tenlastelegging
69. cautie
70. verschoningsrecht
71. Water en melk arrest
72. aanwijzing
73. strafrechtelijke minderjarigheid
74. Salduz arrest
75. WOTS/WETS verdragen
76. Vermogensdelicten
77. Oplichting
78. Verduistering
79. Uitlokken
80. vernieling
28
MEERKEUZEVRAGEN (1 t/m 12)
1.De beschrijving van de verschillende gedragingen die het strafbaar feit opleveren heet
a. kwalificatie
c. sanctienorm
b. delictsomschrijving
d. bestanddeel
2. De begrippen schuld en opzet zijn heel belangrijk in het strafrecht.
Het onderscheid tussen deze beide begrippen heeft vooral te maken met
a. de gevolgen van de daad
c. de bedoeling van de dader
b. de beslissingen van het OM
d. de persoon van de verdachte
3. Doodzieke patiënten worden soms aan de meest gruwelijke behandelingen onderworpen,
ook al weet de arts dat die behandelingen de zieke niet zullen genezen, maar hoogstens
iets langer zullen laten leven. Toch maken deze artsen zich niet schuldig aan strafbare
feiten omdat een belangrijke voorwaarde voor de strafbaarheid ontbreekt, namelijk de
a. wederrechtelijkheid
c. schuld
a. opzet
d. verwijtbaarheid
4. In een medicijnenfabriek wordt een afschuwelijke fout gemaakt doordat een werknemer
steeds met zijn mobieltje zit te spelen, waardoor hij niet geconcentreerd is op zijn werk.
Op een ampul met een voor kinderen ongeschikte en zeer giftige stof wordt een etiketje
geplaatst van een zoutwateroplossing (die gebruikt wordt bij darmklachten bij kleine
kinderen. Een verpleegkundige gebruikt het giftige goedje (met het verkeerde etiket),
waardoor het kindje overlijdt. De werknemer die deze fout maakte krijgt van schrik een
hartaanval, als hij hoort wat er is gebeurd. Hij sterft gelijk.
Is deze verpleegkundige strafbaar wegens doodslag?
a. Ja, want het gedrag voldoet aan alle bestanddelen van art. 287 Sr
b. Neen, want haar kan alleen maar voorwaardelijk opzet verweten worden en dan is
iemand niet strafbaar
c. Ja, want de verpleegster had wel het oogmerk het middel te gebruiken
d. Neen, want zij kan zich beroepen op een schulduitsluitingsgrond, namelijk AVAS
5. Kan de geneesmiddelenfabriek uit de vorige vraag strafrechtelijk vervolgd worden?
a. Neen, want alleen natuurlijke personen kunnen strafrechtelijk vervolgd worden en
ondernemingen niet
b. Ja, want volgens art. 51 van het Wetboek van Strafrecht kunnen ondernemingen ook
vervolgd worden
c. Neen, want de werknemer is overleden en het strafbaar feit kan alleen hem verweten
worden
d. Ja, want de onderneming is medeplichtig aan het plegen van het strafbaar feit
6. Een automobilist die teveel had gedronken wilde vluchten voor de politiecontrole.
Daarom reed hij met hoge snelheid en gedoofde lichten door de bebouwde kom
en het uitgaansgebied van Enkhuizen. Daar reed hij 3 fietsers aan waarvan er 2
overleden. Deze automobilist wilde geen mensen doden, maar door zijn gedrag
aanvaardde hij wel een aanmerkelijke kans dat het verkeerd kon aflopen.
In het strafrecht noemen wij dit
a. schuld
c. materiële wederrechtelijkheid
b. voorwaardelijk opzet
d. opzet als oogmerk
7. Het verschil tussen opzet en schuld is vooral belangrijk voor
a. de hoogte van de maximumstraf
c. de duur van de strafzaak
b. het doel van de straf
d. de keuze van de taakstraf
29
8. Moord, doodslag en dood door schuld lijken op elkaar. Een belangrijk verschil
tussen moord en doodslag aan de ene kant en dood door schuld aan de andere
kant is, dat bij moord en doodslag sprake is van
a. voorbedachte rade
c. opzet
b. onachtzaamheid
d. schuld
9. De knecht van een melkboer verkoopt zijn klanten zonder dat hij het weet
melk, die is aangelengd met water. De melkboer doet dat stiekem voordat de
knecht op het werk komt. Op welke schulduitsluitingsgrond kan deze
knecht zich beroepen? Hij kan zich beroepen op
a. ambtelijk bevel
c. AVAS
b. ontoerekenbaarheid
d. ontbreken van de materiele
wederrechtelijkheid
10. Strafuitsluitingsgronden die te maken hebben met de persoon van de dader heten
a. rechtvaardigingsgronden
c. schulduitsluitingsgronden
b. dwangmiddelen
d. rechtsmiddelen
11. Op een avond toen de winkel al dicht was werd er aangebeld bij de opticien.
Aan de deur stond een man die slechtziend was. Zijn bril was net stuk gegaan
en hij moest nog dezelfde avond naar het buitenland vertrekken. Hij smeekte de
winkelier om hem toch nog even te helpen. De opticien hielp hem, maar terwijl
hij daarmee bezig was kwam er controle (op de winkelsluitingswet).
Op welke schulduitsluitingsgrond kon deze opticien zich beroepen?
a. AVAS
c. noodweerexces
b. overmacht in de zin van noodtoestand
d. op rechtvaardigingsgronden
12. Noodweer is een rechtvaardigingsgrond en noodweerexces een
schulduitsluitingsgrond. Belangrijkste verschil tussen beide is dat bij noodweer
a. de dader in reactie op een aanval onmiddellijk met een gepast middel
reageert
b. de dader de aanval niet afwacht, maar de aanvaller afschrikt al dan niet met
een verhoudingsgewijs zwaar middel
c. de dader in reactie op een aanval onmiddellijk reageert en in de paniek een zwaarder
middel hanteert dan nodig
d. de dader tijdelijk psychisch ontoerekenbaar is waardoor hij niet op de juiste manier
kan reageren op een bedreiging
13. Gaat het in de onderstaande gevallen om materieel of om formeel strafrecht?
(Let op dit is geen meerkeuzevraag)
a Een verdachte mag niet langer dan zes uur op het politiebureau worden ‘vast’
gehouden voor onderzoek en verhoor.
b Een leerplichtige jongere vanaf 12 jaar die zonder toestemming van de
directeur wegblijft van school is strafbaar.
c De politie is bevoegd gestolen goederen van een verdachte in beslag te nemen.
d Het maken en uitgeven van vals geld is strafbaar.
30
14 Een meisje van 10 jaar gaat langs de deuren met een collectebus waarop ze een
sticker van de dierenbescherming heeft geplakt. Als ze in de hele straat heeft
gecollecteerd, maakt ze thuis de bus open en steekt de opbrengst in eigen zak.
Leg uit of het meisje diefstal (art. 310 Sr) pleegt. Leg je antwoord goed uit.
15 Henk is bezig met het stichten van brand in een schuur. Vlak voordat hij het vuur wil
aansteken, hoort hij een politieauto aankomen. Hij slaat op de vlucht. Alle spullen die
hij voor de brand nodig had, laat hij achter. Later, tijdens de rechtszaak, verdedigt hij
zich door te stellen dat er geen sprake is van een strafbare poging omdat hij zelf heeft
besloten om met het misdrijf op te houden. Bovendien brandde de schuur nog niet,
alle spullen lagen wel klaar maar het vuur was nog niet aangestoken.
Is hier sprake van een strafbare poging? Leg je antwoord goed uit.
16. In welke van de onderstaande gevallen is er sprake van een strafbare poging?
a. Pieter richt zijn pistool op Mark maar schiet mis.
b. Jan wil sieraden wegnemen uit een kluis. Hij breekt de kluis open en komt dan tot
de ontdekking dat er niets in de kluis ligt.
c. Willem en Andre willen een mevrouw die net bij de bank geweest is haar geld
afhandig maken door haar tas te stelen. Net voordat Willem zijn arm uitsteekt om de
tas te pakken, ziet hij dat het de Oma is van zijn goede vriend Jerome. Dat vindt
hij te ver gaan. Hij geeft Andre een seintje en zij gaan er snel vandoor.
d. Karel en Paul horen van hun vriend, dat zijn Oma aan het sparen is voor een
reisje naar Suriname. Zij heeft minstens € 5000,- in huis. Zij besluiten het geld bij
die Oma te gaan “halen”. Zij hebben niet eens wapens, want zij verwachten geen
enkele tegenstand van die kwetsbare oude vrouw van 85 jaar. Oma doet
nietsvermoedend open als zij aanbellen, omdat zij de thuiszorgmedewerkster
verwachtte. Zij pakken bij binnenkomst Oma vast en dwingen haar om te zeggen
waar het geld is. Zij nemen van de € 5000,- die ze vinden een bedrag van € 4.000,mee en laten Oma in ontredderde toestand achter.
17. Mohammed en Bas maken plannen voor een inbraak in een kantoor. Ze zullen samen
naar het kantoor gaan, het slot verbreken, het alarm uitschakelen en vervolgens de
kantoorapparatuur stelen. De buit zullen ze, zo spreken ze af, samen verdelen. Als ze
ter plekke komen, blijkt dat het handiger is dat Mohammed buiten op de uitkijk blijft staan
en dat Bas alleen naar binnen gaat. Ondanks deze voorzorgsmaatregel worden ze toch
betrapt door de politie. Als de zaak later voor de rechter komt, stelt de raadsman van
Mohammed dat hij alleen maar medeplichtig is aan het misdrijf en dus lager gestraft
moet worden. Heeft de advocaat van Mohammed gelijk? Leg je antwoord uit.
18. Richard heeft een diefstal voorbereid in een kantoorgebouw. Hij heeft gereedschap
aangeschaft waarmee hij naar binnen kan, een plattegrond georganiseerd en zijn daad
nauwkeurig voorbereid. Twee dagen voor de diefstal vraagt hij aan Albert of hij tijdens
de diefstal voor hem op de uitkijk wil staan voor het kantoorgebouw. Albert krijgt
daarvoor een beloning van € 200. Is Albert medeplichtige of medepleger? Leg uit.
31
19. Welke instanties (functionarissen) zijn belast met onderstaande taken in het strafproces?
a. Houdt toezicht op het vooronderzoek.
b . Leidt het vooronderzoek.
c. Verleent vroeghulp aan een minderjarige verdachte.
d . Ziet er op toe dat straffen en maatregelen ten uitvoer worden gelegd.
e. Helpt een meerderjarige verdachte bij zijn terugkeer in de samenleving.
f. Behandelt een art 12 SV-verzoek
g. Geeft toestemming om te “tappen”
h. Besluit tot inverzekeringstelling
i. Besluit tot aanhouding
j. Beslist over onmiddellijke schorsing van de voorlopige hechtenis
20. In welke fase van het strafproces vinden onderstaande gebeurtenissen plaats?
a. De politie betrapt iemand op heterdaad bij diefstal van een scooter.
b. De rechter hoort op de zitting een deskundige en een getuige.
c. De rechter-commissaris besluit dat de verdachte tien dagen in bewaring moet worden
genomen.
d. De reclassering zoekt voor een veroordeelde een geschikte taakstraf.
21. Een verdachte wordt om drie uur aangehouden. Hij komt om 16.00 uur aan op het
politiebureau. Hoe laat moet hij uiterlijk weg als hij niet in verzekering wordt gesteld?
22. Welke functionaris beslist over:
a. Het ophouden voor onderzoek?
b. De inverzekeringstelling?
c. De verlenging van de inverzekeringstelling?
d. De inbewaringstelling?
23. Zoek in art. 128 Sv de definitie op van ‘heterdaad’.
Twee mannen worden door de douane betrapt op het smokkelen van cocaïne. De mannen
maken zich uit de voeten. Twee agenten achtervolgen hen. Tien minuten later lukt het de
agenten om de mannen aan te houden. Is er in dit geval sprake van ‘heterdaad’ ? Leg uit.
24. Wat is een verstekvonnis? Welk rechtsmiddel heeft de verdachte?
25. a. Mogen gewone burgers verdachten aanhouden of is dit alleen een bevoegdheid van
opsporingsambtenaren?
b.Wat zij BOA’s?
32
NOG MEER EXTRA OEFENSTOF
STRAFRECHT 6e semester AJM ZD
februari 2014
1. Artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht luidt:“ Hij die aangifte of klacht doet
dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie”. In deze strafbepaling ontbreekt de
a. sanctienorm
c. delictsomschrijving
b. kwalificatie
d. strafbaarstelling
2. Johan, een politieman in burger, komt tijdens het stappen op zijn vrije avond een
vrouw tegen. Hij weet dat deze vrouw door de politie gezocht wordt omdat zij wordt
verdacht van oplichting. Hij lokt de vrouw met smoesjes mee naar zijn huis en sluit
haar op, zodat zijn collega’s haar de volgende dag kunnen ophalen voor verhoor op
het politiebureau. Mag dit ?
a. ja, want ook al is Johan een burger, hij blijft een opsporingsambtenaar
b. ja, want oplichting is een strafbaar feit en het onderzoek van de politie heeft
bewezen dat de vrouw zich hieraan heeft schuldig gemaakt
c. neen, want dit is in strijd met artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering
d. neen, want alleen de Officier van Justitie mag een verdachte aanhouden en
vervolgen
3. Op de terechtzitting in een strafzaak wordt de verdachte uitvoerig door de rechter
ondervraagd. Dit gebeurt
a. gelijk aan het begin van de terechtzitting nadat de rechter de verdachte naar
zijn naam en zijn woonplaats heeft gevraagd
b. na het requisitoir van de Officier van Justitie
c. nadat de rechter getuigen en deskundigen heeft gehoord
d. na het pleidooi van de raadsman
4. De manier waarop de rechter of de rechters tot een uitspraak komen is in de wet
geregeld. Er zijn juridisch-technische vragen (of formele) en inhoudelijke of materiële
vragen. Een voorbeeld van een juridisch-technische vraag is of
a. het feit strafbaar is
c. of de rechter bevoegd is
b. of er een straf of een maatregel
d. of de dader strafbaar is
moet worden opgelegd
5. Paul is door de rechter voor afpersing veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3
jaar,
waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de
tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis. Paul zit reeds 3 maanden vast en hij
gedraagt zich in detentie niet echt voorbeeldig. Er zijn best veel problemen met Paul.
Paul moet na zijn veroordeling nog in de gevangenis zitten
a. 3 jaar, dus 36 maanden
c. 27 maanden
b. 30 maanden
d. 2 jaar, dus 24 maanden
33
6. De politie kan spullen die te maken hebben met een strafbaar feit tijdens het
onderzoek in beslag nemen. Dit is een voorbeeld van
a. een straf
c. een dwangmiddel
b. het ontnemen van het wederrechtelijk
d. een maatregel
verkregen voordeel
7. Opsporingsambtenaren moeten zich bij het verzamelen van bewijzen tegen de
verdachte houden aan de regels van de wet. Deze regels zijn onderdeel van de
manier hoe een
rechtszaak moet verlopen. Deze regels maken dus deel uit van het
a. materieel recht
c. formeel recht
b. gewoonterecht
d. staatsrecht
8. Hans is door de rechtbank veroordeeld omdat hij iemand heeft bedreigd met de
dood. Om tegen deze veroordeling te protesteren kan Hans
a. bezwaar maken bij de Politierechter
c. in verzet bij de Hoge Raad
b. in beroep bij de Sector Kanton van de
d. in hoger beroep bij het
Rechtbank
Gerechtshof
9. Met Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht wordt bedoeld dat
a. een burger alleen vervolgd kan worden voor handelingen die in het
Wetboek van Strafrecht of andere wetten worden beschreven als strafbare
feiten
b. elke strafbepaling opgebouwd moet zijn uit een delictsomschrijving, een
kwalificatie en een sanctienorm
c. straffen alleen opgelegd kunnen worden door de Officier van Justitie
d. de Officier van Justitie een verdachte altijd moet vervolgen, als het
vermoeden bestaat dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan
strafbare feiten
10.Het strafrecht is onderdeel van het
a. staatsrecht
b. vermogensrecht
c. publiekrecht
d. bestuursrecht
11.Strafbare feiten en de bijbehorende straffen vinden wij in het
a. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering c. Wetboek van Strafrecht
b. Wetboek van Strafvordering
d. Burgerlijk Wetboek
12.De politie is bevoegd iemand staande te houden en naar zijn naam en adres te
vragen. Dit is een regel van het
a. materieel strafrecht
c. verbintenissenrecht
b. formeel privaatrecht
d. formeel strafrecht
13. Iemand mishandelen op straat is een
a. een misdrijf
b. een overtreding
c. baldadigheid
d. een lichte strafbepaling
34
14.Ons recht kent een strafbepaling die luidt: “hij die een beroep of een gewoonte
maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige
betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de
vijfde categorie” .
In deze strafbepaling ontbreekt de
a. delictsomschrijving
b. kwalificatie (de juridische naam van het strafbaar feit)
c. sanctienorm (de maximumstraf)
d. omschrijving van de bestanddelen
15.Harrie breekt op 1 april 2006 in een woning in. Op 1 november 2006 wordt de
maximumstraf voor woninginbraken verhoogd met 2 jaar. Harrie wordt op 15
november 2006 veroordeeld. Welk antwoord is juist?
a. De rechter mag de nieuwe maximumstraf wel toepassen op Harrie omdat de
wet inmiddels veranderd is.
b. De rechter mag de nieuwe maximumstraf niet op Harrie toepassen omdat hij
alleen veroordeeld mag worden volgens de regels die golden toen hij het
strafbaar feit pleegde.
c. De rechter mag de nieuwe regels alleen toepassen als Harrie hiervoor
toestemming heeft gegeven.
d. De rechter mag de nieuwe regels niet op het geval van Harrie toepassen als
Harrie in het proces geen advocaat heeft gehad die hem had kunnen
voorlichten over de wijziging.
16.Het officieel rapport over de gegevens in een strafzaak dat de politie naar de
Officier van Justitie stuurt heet
a. proces-verbaal
c. dagvaarding
b. tenlastelegging
d. dwangmiddel
17.De functionaris die het opsporingsonderzoek leidt en beslist of hij de zaak aan de
rechter zal voorleggen is de
a. opsporingsambtenaar
c. rechter-commissaris
b. officier van justitie
d. politieagent
18.Beslissingen over zware dwangmiddelen zoals huiszoeking en het afluisteren van
de telefoon worden genomen door
a. het Openbaar Ministerie
c. de rechter-commissaris
b. de strafrechter die de terechtzitting leidt
d. de rechtbank
19. Frank rent hard weg omdat hij zijn metro nog wil halen. In de straat waar hij rent
is toevallig een café dat bekend staat als ontmoetingsplaats van drugshandelaren. Toevallig rijdt daar een politieauto en de agenten besluiten Jeroen
aan te houden en mee te nemen voor een verhoor. Zij hebben hem echter niet uit
het café zien komen.
Tijdens dit verhoor wordt Frank ook gefouilleerd en dan blijkt dat hij 50 gram
cocaïne bij zich heeft. Is Frank verdachte in de zin van de wet?
a. Neen, omdat er op het moment van de aanhouding geen feiten en
omstandigheden waren die erop wezen dat Frank zich mogelijk schuldig had
gemaakt aan een strafbaar feit;
35
b. Neen, omdat alleen de rechter bepaalt of iemand een verdachte is;
c. Ja, want het in bezit hebben van verdovende middelen is strafbaar;
d. Ja, want na de fouillering bleek dat er wel degelijk feiten en omstandigheden
waren waardoor de agenten een redelijk vermoeden kregen dat Frank een
strafbaar feit had gepleegd.
20. De voorlopige hechtenis begint met de
a. aanhouding
b. staande houding
c. inverzekeringstelling
d. inbewaringstelling
21. Een verdachte die zijn naam en woonplaats niet wil zeggen, kan, ook al is hij
alleen maar staande gehouden volgens art. 55b lid 1 Sv
a. Gevangen genomen worden in de zin van art. 65 Sv
b. aan zijn kleding worden onderzocht om zo informatie over zijn identiteit te
krijgen
c. een boete krijgen wegens verzet tegen een ambtenaar in functie
d. in bewaring gesteld worden voor maximaal 90 dagen
22. Bij onderzoek aan het lichaam heeft de politie toestemming nodig van een
a. rechter
c. rechter-commissaris
b. (hulp)OvJ
d. procureur-generaal
23. Als de politie een honkbalknuppel in beslag wil nemen, waarmee enkele jongeren
zich schuldig hebben gemaakt aan baldadigheid (art. 424Sr), kan dat,
a. Omdat de politie altijd voorwerpen in beslag mag nemen
b. alleen bij betrapping op heterdaad, omdat het hier gaat om een overtreding
c. indien bewezen is dat de knuppel is gebruikt bij het plegen van het feit
d. alleen indien de politie de jongens buiten heterdaad aanhoudt en zij hebben
bekend
24. Een verdachte wordt om 23.00 uur het politiebureau binnen gebracht. Als hij de
volgende dag niet in verzekering wordt gesteld, moet hij vrijgelaten worden om
uiterlijk
a. 04.00 uur
c. 14.00 uur
b. 09.00 uur
d. 15.00 uur
25. Uiterlijk binnen drie dagen en vijftien uur, te rekenen vanaf het tijdstip van de
aanhouding, moet de verdachte worden voorgeleid aan de
a. Officier van Justitie
c. Rechter
b. Rechter-Commissaris
d. Advocaat Generaal
26. Het OM wordt ook wel eens aangeduid met
a. zittende magistratuur
c. rechterlijke macht
b. staande magistratuur
d. de meervoudige kamer
27. Iemand is verdachte zodra
a. er een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit aanwezig is
b. de rechter hem veroordeeld wegens een strafbaar feit
c. de feiten zijn bewezen en de politie hem daarom aangehouden heeft
d. de Rechter Commissaris hem heeft veroordeeld
36
28. De verdachte is schuldig aan een strafbaar feit, zodra
a. de politie hem heeft aangehouden en hij in bewaring is gesteld
b. de strafrechter de feiten bewezen verklaard heeft geacht en hem heeft
veroordeeld
c. de Officier van Justitie zijn requisitoir heeft uitgesproken
d. er besloten wordt een gerechtelijk vooronderzoek in te stellen
29. Een voorbeeld van een rechtvaardigheidsgrond is
a. noodweer
c. ontoerekenbaarheid
b. noodweerexces
d. psychische overmacht
30. Tijdens het opsporingsonderzoek kunnen alleen lichte dwangmiddelen gebruikt
worden. Voor een huiszoeking, het aftappen van de telefoon en het dwingend
oproepen van getuigen is een gerechtelijk vooronderzoek mogelijk, waarbij
zwaardere dwangmiddelen ingezet kunnen worden. Hiervoor is toestemming
nodig van de
a. Hoofdofficier van Justitie
c. de Rechter-Commissaris
b. Politie
d. rechter, die de zaak op de
zitting zal behandelen
31. De Nederlandse strafwet is van toepassing op een ieder die op Nederlands
grondgebied een strafbaar feit pleegt. Dit uitgangspunt van ons strafrecht heet
a. het territorialiteitsbeginsel
c. het universaliteitsbeginsel
b. het legaliteitsbeginsel
d. het opportuniteitsbeginsel
32. Een politieagent schiet een vrouw dood die hem met een aardappelmesje
bedreigt. Met welk argument zal de agent zich verdedigen?
a. noodweer
c. overmacht in de zin van
noodtoestand
b. noodweerexces
d. ambtelijk bevel
33. Soms is een gedraging strafbaar, ook al is het de dader niet gelukt om zijn
doel volledig te bereiken. Bijvoorbeeld een inbreker die snel moet vluchten uit
het huis van een advocaat, omdat deze thuis is gekomen en hij bekend staat
als
een bekende kickbokser. In zo’n geval kan er sprake zijn van
a. medeplichtigheid
c. uitlokking
b. een poging
d. hulp bieden
34. Iemand met de Iraanse nationaliteit bevindt zich aan boord van een KLM-toestel
dat op weg is naar New York. Zijn buurman (iemand met de Amerikaanse
nationaliteit) is wat slordig met zijn spullen en de persoon met de Iraanse
nationaliteit steelt de Ipod van zijn Amerikaanse buurman. Is het Nederlandse
strafrecht van toepassing op deze diefstal?
a. Neen, want de betrokkenen hebben beide een vreemde nationaliteit
b. Neen, want het Nederlandse strafrecht is alleen van toepassing op feiten
die zich op ons grondgebied hebben afgespeeld
37
c. Ja, want het Nederlandse strafrecht is ook van toepassing op strafbare
feiten die gepleegd worden aan boord van Nederlandse schepen en
vliegtuigen
d. Ja, want die is een misdrijf waarvoor het universaliteitsbeginsel geldt
35. Een student neemt zonder te betalen 4 flessen wijn mee uit de supermarkt.
Hij wordt op heterdaad betrapt. Bij welke rechtsinstantie zal hij zich moeten
verantwoorden?
a. de politierechter
c. de kantonrechter
b. het gerechtshof
d. de rechter-commissaris
36. De man van Yvonne wordt agressief van alcohol. Hij heeft Yvonne al meerdere
keren zwaar mishandeld onder invloed van alcohol. Op een avond komt hij
dronken thuis en begint een ruzie met Yvonne. Op het moment dat hij haar wil
slaan pakt zij een koekenpan en slaat hem op het hoofd. Haar man is op slag
dood. Anita moet voor de rechter verschijnen. Hoe zal de uitspraak waarschijnlijk
luiden?
a. vrijspraak
c. veroordeling wegens moord
b. ontslag van alle rechtsvervolging
d. niet ontvankelijkheid van het
Openbaar Ministerie
Lees onderstaande casus en beantwoord gemotiveerd onderstaande vragen.
Het gerechtshof in Amsterdam heeft gisteren een 19 jarige Amsterdammer wegens
gebrek aan bewijs vrijgesproken van de overval op 18 mei 2012 op de avondwinkel “
de Nacht” in de Ten Catestraat. Twee medeverdachten van 20 en 21 jaar werden
veroordeeld tot respectievelijk 3 en 4 jaar gevangenisstraf.
37.
Geef twee argumenten uit de tekst waaruit blijkt dat het plegen van een
overval een misdrijf is?
38. Geef gemotiveerd aan of deze zelfde zaak reeds eerder door een andere
rechterlijke instantie was behandeld?
39. In bovenstaande zaak werkten drie verdachten samen. Juridisch is er dan
sprake van een vorm van deelneming. Van welke vorm is er hier sprake?
40. Als je eenmaal veroordeeld bent, heb je een zogenaamde strafblad.
Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.
41. Een verdachte die geen geldig identificatiebewijs kan of wil laten zien
a. is niet strafbaar, want een verdachte heeft een verschoningsrecht
b. overtreedt art. 447e van het Wetboek van strafrecht
c. pleegt een misdrijf, namelijk verzet tegen een ambtenaar in functie
conform art. 180 van het WvSr
d. pleegt geen misdrijf want een verdachte hoeft niet mee te werken aan
zijn veroordeling
38
42. Een basisregel van ons strafprocesrecht is het uitgangspunt dat:
Een verdachte onschuldig is totdat de onafhankelijke rechter zijn schuld
Heeft vastgesteld. Dit uitgangspunt wordt aangeduid met
a. de cautie
c. de onschuldpresumptie
b. het opportuniteitsbeginsel
d. proportionaliteitsbeginsel
43. Het beginsel uit de vorige vraag staat in
a. het Wetboek van Strafrecht
b. het EVRM
c. de Grondwet
d. het Burgerlijk Wetboek
44. De tweede fase van het strafproces wordt genoemd
a. het gerechtelijk vooronderzoek (GVO)
c. het onderzoek ter zitting
b. het opsporingsonderzoek
d. de tenuitvoerlegging
45. Soms hebben slachtoffers spreekrecht. Op de terechtzitting kunnen
slachtoffers gebruik maken van hun spreekrecht
a. aan het eind van zitting
c. voordat de OVJ de
tenlastelegging
b. nadat de rechter de uitspraak
heeft voorgelezen
heeft gedaan
d. bij het onderzoek door de
rechter
Zie hiervoor: www.om.nl/onderwerpen/spreekrecht
www.rechtspraak.nl/naar de rechter/strafrechter
46. Voor de relatieve competentie in het strafrecht gelden twee
uitgangspunten:
a. de meervoudige strafkamer is altijd bevoegd
b. de woonplaats van de verdachte en de plaats waar het strafbaar feit is
gepleegd
c. de vestigingsplaats van de OvJ en de woonplaats van de dader
d. misdrijven worden door de meervoudige kamer behandeld en
overtredingen door de politierechter
47. Wat is de taak van de reclassering?
48. Beschrijf enkele voorwaarden die gesteld kunnen worden bij de
voorwaardelijke invrijheidsstelling. Zie de artt. 15 ev WvSr
50. Is er verschil tussen de straffen in het jeugdstrafrecht en de straffen
In het volwassenenstrafrecht? Leg je antwoord goed uit.
51. Beschrijf kort de rol van 4 arresten op het gebied van het strafrecht.
39
40
41