Overdenking zondag 30 november, eerste Advent, Hofkerk te Oldenzaal Voorganger: Joke Flokstra-Meems Gelezen teksten: Jesaja 63: 19b – 64: 8 Marcus 13: 24 - 37 Lieve mensen van de Hofkerk, gasten, gemeente van Jezus Christus, Het zijn niet echt feestelijke woorden om de Advent mee te beginnen. We hoorden Jesaja: de wind voert dorre bladeren mee, met ons er achter aan. Wij zijn allen als verwelkte bladeren, verwaaid op de wind van ons wangedrag. We hoorden de evangelist Marcus met z’n onheilspellende schets van een kosmisch duister. Geen licht zal er meer zijn van zon, maan en sterren. Zo bedreigend was op dat moment zijn wereld en die waar Jezus in leefde. Is het vandaag zoveel anders? Ik kijk naar onze samenleving hoe die verhardt en verruwt. Mensen met ontzettend korte lontjes, meteen in de aanval als iets hen niet bevalt, of als ze denken dat ze tekort gedaan worden/gediscrimineerd worden, op facebook kom je de vreselijkste verwensingen tegen (leven wij in een beschaafd land? Denk ik dan) Ik kijk naar de wereld om ons heen en zie de verschrikkingen, het gruwelijke geweld van Isis, Ebola, vliegtuigrampen, natuurrampen........ om er paar eens een paar te noemen.... Ik kijk naar relaties tussen mensen, de moeite soms om elkaar te vinden, gebrek aan communicatie waarbij het zo vaak de toon is die de muziek maakt. Ik kijk naar mensen die zich machteloos voelen in hun gemis en verdriet. Ik kijk naar onze zieken. Altijd ben je gezond geweest en dan ineens een gemene ziekte die bij jou inbreekt.... Ik kijk naar de toekomst die onzeker is. Is er straks wel genoeg ruimte, genoeg schoon water en genoeg voedsel, voldoende zorg, genoeg werk voor onze kinderen, kleinkinderen?...... En dan komt Jezus die zegt: kijk naar de takken van de vijgeboom. Een vijgeboom verliest als bijna allerlaatste boom zijn blad in de herfst. Maar het is ook de allereerste boom die knoppen krijgt en in blad komt. Als dat gebeurt, let dan op. Dan is de zomer echt nabij! Ja, het zal wel, hoor ik iemand denken, maar...... Maar wat moet je daarmee als je diep in een rouwproces zit? Als je bent verlaten door je geliefde, als je kans op werk is verkeken? Wat moet je daarmee als je een ongeneeslijke ziekte hebt?......... Wat moeten we hiermee als het geweld in de wereld steeds heftiger lijkt te worden en steeds meer dichterbij lijkt te komen?.... Dan maar niet meer meedoen met de dwaasheid van geloof en God en Jezus. Er lijkt toch niets van te kloppen. 2000 jaar verder en nog steeds overal ellende. Dan maar vergeten dat er toekomst is, vergeten dat het ooit wat wordt met deze wereld? Zo beeldend beschreven in het visioen van Marcus met de woorden: “Dan zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met grote Macht en luister.....” Dan maar domweg genieten wat er nog te genieten valt, nu! Je vol eten en drinken, de dag plukken, voor zover je dat nog kunt tenminste..... Dat zou je kunnen doen, ja. Je geloof aan de kant smijten, niet meer meedoen met die dwaasheid, jezelf voor de gek te houden en te zeggen en te zingen dat er toekomst is.... Maar toch... we zitten hier niet voor niets bijelkaar. Blijkbaar zien we er nog steeds iets in, in dat geloof van ons, hoe divers ook. In die woorden uit de bijbel.... Op de laatste Hofavond ging het over vrijheid en geloven. Een van de vragen was: hebben wij de vrijheid om te kiezen om te geloven? Of is het meer iets vanzelfsprekends, iets wat je meekrijgt in je opvoeding, of door ontmoetingen met anderen? Uit veel reacties bleek dat inspirerende mensen heel belangrijk zijn in je geloofsontwikkeling. Ook zei iemand: Soms zou ik er wel van af willen, maar, ik kom er niet van los.... Blijkbaar is er iets wat ons vasthoudt, wat ons bindt...... Als er iets is wat ik zou missen wanneer ik mijn geloof zou loslaten, schrijft Huub Oosterhuis, dan is het de ongeneeslijke hoop die het christendom kleur geeft: hoop op een betere wereld en op de blijvende ervaring van Gods aanwezigheid. Maar tegelijk is deze hoop – die voor mij correspondeert met de verwachting van het Koninkrijk – het kwetsbaarste aspect van mijn geloofsleven: ik moet het elke dag veroveren op de kille werkelijkheid van kranten en journaals. Gelukkig vertelt de bijbel mij een ander verhaal. De bijbel heeft mij ‘onverzoenlijke hoop’ geleerd. Hoop die zich niet verzoent met de feiten: die tegen de feiten indenkt en invoelt – tegen het gelijk van het laatste woord van de machtigen, tegen de regimes, tegen de heersende economische orde. Moet het maar blijven zoals het is, deze ‘bestaande orde’, deze oude wereld? Dat te denken is cynisme. Zegt Huub Oosterhuis. De bijbelse godsdienst is een dagelijks kort geding tegen dat cynisme. De aanklager van dat cynische systeem en de advocaat van de slachtoffers in de Bijbel is God zelf........ Houden we daarom toch vast aan die vijgeboom? Blijven we daarom – soms tegen beter weten in – nog altijd hopen dat het anders worden kan? Omdat.... we ergens diep van binnen weten dat er liefde is op aarde, dat er goedheid is, dat er naast ellendelingen, schurken en tirannen ook integere mensen zijn, dat er in onze kleine omgeving schouders zijn om op uit te huilen. Dat er onder de oppervlakte van de harde feiten een soort verscholen dimensie is, in en onder ons bestaan. Een vonk, een kracht, een aanklager, een ‘onverzoenlijke hoop’, iets dat het houdt temidden van de waanzin van de dag en van al onze onzekerheden. Iets waar wij in wezen diep naar verlangen, God? Het is allemaal zo verborgen, zo klein. Zo ver weg van de hypes en de media en de politici. Maar wat verborgen is, is nog niet echt verdwenen! Je moet het alleen wel zien, willen zien. Je er bewust van worden. En er wat mee doen! De evangelietekst van vandaag (en nu komen we bij de kern waar het op deze adventszondag omgaat) noemt dat ‘waakzaam zijn”. Waakzaam, een mooi woord. Waakzaamheid staat voor zorg dragen, op je quivive zijn, niet zo maar klakkeloos meegaan met de waan van de dag. Wie waakzaam is, beleeft ieder ogenblik bewust. Het is het tegenovergestelde van verdoving. Dat kun je ook: je laten verdoven door van alles en nog wat, weglopen voor dat complexe web waar je inzit. Je in een zoete slaap laten wiegen door drugs, of door je helemaal vol te eten en te drinken. Of door zapgedrag op TV en internet.... Of door steeds maar bezig te zijn, door te jagen, want – en het klinkt misschien tegenstrijdig – onze gejaagdheid verdooft ons ook. Steeds maar bezig zijn, keihard werken is iets anders dan waakzaam zijn. Het kan juist een vlucht zijn voor een beangstigende werkelijkheid. Of om maar niet na te hoeven denken over je leven, waarvan je diep van binnen weet dat het je niet gelukkig maakt; dat je het eigenlijk anders zou moeten aanpakken. Maar het is juist het waakzaam zijn, die ons scherp maakt. Waardoor aandacht komt voor de dingen die er echt toe doen. Dan komen we bij de essentie van het leven, het verborgen leven achter ons haastige, lawaaiige, oppervlakkige leven. In die toestand van waakzaam zijn in alle rust, kun je leren tot jezelf te komen, kun je leren om beter naar jezelf te luisteren.... Dan nadert God ons a.h.w. als een stem, diep in onszelf..... Zoals Jesaja verwoordde: U komt ieder tegemoet die uw weg gaat, met u voor ogen. In de evangelielezing wordt waakzaamheid verbonden met de verwachting van het Koninkrijk van God. Dat staat voor: vrede, recht en gerechtigheid........ Paus Franciscus verwoordde deze toestand van waakzaam zijn als volgt, een klein stukje uit z’n rede over Europa in Straatsburg: “Europa dient te werken aan het herstellen en bevorderen van de menselijke waardigheid. Mensen zijn belangrijker dan de economie”.... en: “Europa dient weer op zoek te gaan naar zijn religieuze wortels. Als tegengif voor egoisme en conflicten.” Daarom: toch maar blijven wagen met die God, die kracht die soms als een cadeau, als een genade, diep verscholen in ons en in ons leven aanwezig is? Als de sappen in de knoppen aan die kale bast van de vijgeboom die aankondigen dat er nieuw leven aankomt.... God komt op elk moment, zeggen de mystici. Je moet het alleen wel zien. Hij loopt op straat. Hij klopt op je deur. En wanneer ontdek je dat? Wanneer je waakzaam bent, wanneer je verder kijkt dan je neus lang is. Wanneer je je ogen werkelijk openhoudt en je hart niet toesluit. Dan komt hij. In de Stem die ons aanspoort, wakker schudt, oproept om mee te doen om op wacht te staan voor alles wat licht brengt, om a.h.w. over de horizon van het mogelijke heen te kijken. Daarover het volgende verhaal van Jan van Opbergen: Toen kwam de zoon In ’t jaar god-weet-hoeveel, toen de tijd in elk geval nog steeds werd afgemeten naar het heersen en verdwijnen van de groten, een vorst, een president, een oliesjeik, een generaal, een paus, of hoe dan ook een oppermacht; toen er nog wel gezongen werd ‘Iemand heeft ons gered’, maar enkel als slotlied in een kerk of bij gelegenheid; toen kwam de zoon van de timmerman, en hij ging – in zover dat nog gewoonte was – op zondag naar de kerk. Omdat de vaste lector niet verschenen was, werd hij gevraagd om voor te lezen. En hij las de tekst van die dag: ‘De goede geest zal op hem rusten, want hij zal te vinden zijn bij armen en onderdrukten. Hij zal rondgaan als een ongewapende en de last van velen zal hij op zijn schouders nemen.’... “Tot zover deze lezing”, had hij moeten zeggen. Maar hij keek de kerk in en zei: “Wat er zojuist is voorgelezen, gaat vandaag beginnen! Ik tenminste kan er niet onderuit en wil gaan doen wat hier geschreven staat...!” De gemeente was stomverbaasd. De meesten schudden het hoofd, en op last van de pastor kwamen er twee naar voren en leidden met stevige hand de jongen naar buiten. Bij de deur zeiden ze nog: “Wat denk je wel, jij ben Jezus niet!”......... Nee, wij zijn Jezus niet, maar we kunnen wel proberen het een beetje te worden. Door zo te leven dat het gericht is op de meest omvattende horizon voor deze wereld: het Koninkrijk van God, waarvan we in het leven van Jezus de contouren zien.............. Er is een schilderij van de Russische schilder Ilja Repin: de Wolgaslepers. Die wolgaslepers, allemaal verslaafde wrakken en bijna dood, trekken een schip stroomopwaarts over de Wolga, en helemaal achter in een hoekje van dat schilderij (bijna achter de horizon!) zie je een heel klein bootje met stoom uit de pijp. De schilder wilde daarmee zeggen dat dit vreselijke gesjouw, deze ellende, bijna afgelopen zou zijn. Dat is de hoop, de verwachting, de toekomst die op je toekomt......... Dat is ‘verderkijken’: over de horizon van het mogelijke heen..... Wees waakzaam als de deurwachter uit Marcus. Kijk verder, over de horizon van het mogelijke heen. In de ruimte, in de wereld om je heen, maar ook diep in jezelf. Klein en verborgen vaak is er iets dat ons roept, dat ons ter verantwoording roept, dat vraagt om onze zorg en toewijding. Iets dat ons temidden van alle schaduw toch bevrijden kan uit onze verharding, onverschilligheid en onmacht. Zodat we een tegenstem laten horen, tegen de vaak onmenselijke heersende cultuur, tegen de kille werkelijkheid van kranten en journaals; de tegenstem van de onverzoenlijke hoop. Amen.
© Copyright 2024 ExpyDoc