Nota van Inlichtingen Zorginkoopbeleid 2015 Verpleging en

NOTA VAN INLICHTINGEN ACHMEA
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging &Verzorging
Inleiding
In deze Nota van Inlichtingen treft u correcties, verduidelijkingen en
aanvullingen aan op het
zorginkoopbeleid Verpleging & Verzorging 2015 van Achmea. Deze Nota komt voort uit de gestelde
vragen en bezwaren van zorgaanbieders evenals overheidsbeleid dat bekend is geworden na
publicatiedatum. In lijn met het zorginkoopbeleid 2015 zijn er drie Nota’s van Inlichtingen opgesteld;
voor de VV, GZ en de zorginkoopprocedure. De Nota van Inlichtingen prevaleert boven de
afzonderlijke zorginkoopdocumenten en maakt onderdeel uit van de Achmea Zorginkoopprocedure
Langdurige zorg 2015.
Binnen de zorginkoopprocedure is er naast het stellen van verduidelijkende vragen, tevens een
mogelijkheid geweest om bezwaar te maken tegen het zorginkoopbeleid. In deze Nota van Inlichting
hebben wij naar aanleiding van de gestelde vragen duidelijkheid geboden omtrent onderdelen van
het zorginkoopbeleid en hebben we correcties doorgevoerd van gesignaleerde onjuistheden.
Daarnaast zijn beleidsaanpassingen ten gevolge van ingediende bezwaren, tevens opgenomen in
deze nota.
Op basis van gestelde vragen en bezwaren zijn op de volgende onderwerpen aanpassingen gedaan
op het zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging:
- Aanlevering van VOG RP bij de offerte
- Normering op Criterium CQ V&V
- Inkoopprocedure rondom GGZ-b-cliënten
- Frequentie evaluatie zorgplan
- Voorwaarde betrokkenheid hogeschool, universiteit of kennisinstituut bij het criterium
Innovatie
Indien een vraag betrekking had op tekst die letterlijk terug te vinden is in de inkoopdocumenten,
een vraag welke de situatie van de individuele aanbieder betrof of indien de gestelde vraag geen
feitelijke vraag betrof, dan is deze niet opgenomen. Het kan dus voorkomen dat de door u gestelde
vraag niet (letterlijk)terugkomt in de Nota van inlichtingen. Waar vragen of bezwaren betrekking
hadden op landelijk uniform beleid (bijlage 1 met addenda) zijn de antwoorden hierop eveneens
landelijk afgestemd. Antwoorden op vragen en bezwaren die zich richten op de overeenkomst,
bestuursverklaring of een van bijbehorende addenda zijn opgenomen in de Nota van Inlichtingen
van de zorginkoopprocedure.
Voor de leesbaarheid hebben wij er voor gekozen om in de Nota van Inlichtingen alleen die
paragrafen van het zorginkoopdocument te vermelden waarin een wijziging is aangebracht of een
nadere duiding wordt nodig bleek. Op de volgende pagina’s staan de vragen per paragraaf van het
zorginkoopdocument vermeld. Overigens geldt dat alle mededelingen over de langdurige zorg en het
transitieproces zijn gebaseerd op de huidige stand van zaken. Zoals bekend is dit proces nog gaande
en kunnen er nog wijzigingen optreden. Alle mededelingen hierover kunnen zorgaanbieders dan ook
geen rechten ontlenen.
De behandeling van de bezwaren op het inkoopdocument V&V vergt meer tijd. Zorgaanbieders die
een bezwaar hebben ingediend ontvangen hierop zo spoedig mogelijk de reactie van Achmea.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
1
1 Beleid
1.1 Reikwijdte
•
Vraag: Zijn er eisen uit de bijlage ‘Zorginkoop langdurige zorg 2015’ van Zorgverzekeraars
Nederland die niet terugkomen in uw inkoopdocument, maar wel invloed hebben op het
beleid? Oftewel; is de bijlage enkel ter informatie toegevoegd of dient de zorgaanbieder
hieraan te voldoen? Zo nee, dienen zorgaanbieders hier in de toekomst aan te voldoen?
Het Inkoopkader van ZN is opgenomen in bijlage 1 van het inkoopdocument van Achmea en maakt
integraal onderdeel uit van het inkoopbeleid van Achmea. Daar waar het landelijk beleid betreft,
wordt in het inkoopdocument verwezen naar deze bijlage. Aanbieders moeten voldoen aan alle eisen
in het Zorginkoopdocument langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging op de wijze zoals aldaar is
omschreven. Bij tegenstrijdigheden tussen de bijlage ‘Zorginkoop langdurige zorg 2015’ en het
inkoopdocument zelf gaat het inkoopdocument Langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging voor,
tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
•
Vraag: In het document staan veel foutieve verwijzingen naar andere delen in de tekst. Dit
werkt bijzonder verwarrend bij de interpretatie van de voorschriften.
Om de verbinding tussen het Achmea Inkoopbeleid en het Inkoopkader van ZN makkelijker
hanteerbaar te maken, zijn de verwijzingen in het pdf-document op de website klikbaar gemaakt. Wij
raden zorgaanbieders aan deze verwijzingen goed te bestuderen en zich ook rekenschap te geven van
de verwijzingen die bij Nota van Inlichtingen zijn aangebracht.
•
Vraag: In de inhoudsopgave onder hoofdstuk 2 "welke zorg kopen wij in" staat paragraaf
2.2.5 "Intensieve Kindzorg". Deze paragraaf (2.2.5) bestaat echter niet in het document.
Waar kan ik dit terugvinden?
In de inhoudsopgave is abusievelijk een verwijzing naar de kavel Intensieve Kindzorg opgenomen. In
bijlage 2 is opgenomen dat deze kavel komt te vervallen en dat Intensieve Kindzorg wordt
overgeheveld naar de Zvw (zie ook pagina 56 Zorginkoopdocument).
1.3 Lange termijn visie Achmea op de langdurige zorg
•
Vraag: Voor de intramurale ouderenzorg verkennen we de mogelijkheid om in de inkoop te
differentiëren. Wat betekent dit?
Differentiatie in inkoop betekent dat voor afzonderlijke groepen zorgaanbieders verschillende
inkoopvoorwaarden gelden. Achmea verkent de mogelijkheid om in de inkoop te differentiëren en
verwerkt deze mogelijk vanaf 2016 in de inkoopprocedure.
1.4 Ontwikkelingen in de inkoop van de AWBZ Verpleging & Verzorging Achmea
•
Vraag: een deel van de mensen met een zorgbehoefte verglijkbaar met ZZP 4vv krijgen ...
Wlz. Het betreft bij dit deel dus niet ZZP4 voor mensen met dementie ?
Cliënten die op 01-01-2015 al geïndiceerd zijn voor ZZP4VV behouden hun recht op zorg vanuit de
AWBZ (of Wlz), deze ZZP wordt aangemerkt als een zwaar ZZP en het CIZ indiceert deze nog tot 0101-2016.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
2
1.5 Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015
•
Vraag: In het verleden heeft Achmea veel geïnvesteerd in ketenzorg dementie. Wij zien hier
nu niets over terug in de inkoopstukken AWBZ/Wlz en de ketenzorg wordt op p.2 van de
procedure niet expliciet genoemd bij de zaken die naar verwachting naar ZVW of WMO gaan.
Komt de financiering van ketenzorg dementie wel of niet terug bij de inkoop ZVW?
Ketenzorg dementie maakt vanaf 2015 geen onderdeel meer uit van de AWBZ (zie ook pagina 56
Zorginkoopdocument). Casemanagement dementie wordt overgeheveld naar de
Zorgverzekeringswet. Voor de inkoop van casemanagement dementie verwijzen wij zorgaanbieders
naar het inkoopbeleid Wijkverpleging 2015 van de representerende zorgverzekeraar dat naar
verwachting in september 2014 zal worden gepubliceerd.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
3
2 Welke zorg kopen wij in?
2.2.1 Intramurale zorg
•
Vraag: wat wordt precies bedoeld met de zinssnede: "(ook niet indien hun ZZP is omgezet in
een V&V ZZP)? Slaat dit op omkatten met behoud van de GGZ-indicatie of gaat dit ook over
het intrekken van een GGZ-indicatie en vervangen door een VV-indicatie? dan zou elke cliënt
met een oorspronkelijke GGZ indicatie naar de WMO gaan?
De huidige CIZ-indicatie van de cliënt is leidend bij de bepaling of de zorg wordt overgeheveld naar de
WMO. Als een oorspronkelijke GGZ-indicatie door het CIZ is gewijzigd naar een V&V-indicatie blijft de
zorg onderdeel uitmaken van de AWBZ.
•
Vraag: Sectorvreemde indicaties
Regelmatig hebben wij cliënten met een LG indicatie op onze locaties. Uit de bijlage 1
sectorvreemde ZZP’s bij het Voorschrift Zorgtoewijzing is niet op te maken of LG ZZP’s in
2015 naar VV ZZP’s vertaald kunnen worden. Kunnen LG ZZP’s in 2015 naar VV ZZP’s vertaald
worden?
Wij kunnen op dit moment nog geen antwoord geven op uw vraag. In algemene zin merkt Achmea op
dat zorgkantoren jaarlijks een omzettingstabel opstellen, waaruit blijkt hoe de verschillende ZZP's
worden vertaald naar andere sectoren. De omzettingstabel voor 2015 wordt, zodra deze is
vastgesteld (naar verwachting begin 2015), gepubliceerd door de zorgkantoren. Achmea is
voornemens de vastgestelde omzettingstabellen te volgen.
•
Vraag: Sectorvreemde ZZP’s: zijn dus wel mogelijk als je samen met de cliënt tot
overeenstemming komt dat hij geleverd wordt volgens een sector eigen ZZP (conform de
vertaaltabel)?
Zorgaanbieders mogen zorg leveren aan cliënten met een sectorvreemd ZZP als zij samen met de
cliënt tot overeenstemming komen dat de zorg geleverd wordt volgens een sector eigen ZZP (conform
de vertaaltabel). Zorglevering aan cliënten die een ZZP-indicatie hebben die wordt overgeheveld naar
een ander domein komt echter niet voor in aanmerking voor financiering uit de AWBZ/Wlz.
•
Vraag: Op pagina 6 onder afspraken nieuwe ZZP’s geeft u aan dat wij een verzoek moeten
indienen als wij gedurende het jaar een ZZP willen gaan leveren waar vooraf geen productie
afspraak voor is gemaakt. Hoe kan dit in de nieuwe werkwijze waarbij we geen afspraken per
product meer maken maar moeten intekenen op een kavel. In dat geval is intekenen op een
kavel toch gelijk aan het recht op het leveren van alle producten binnen die kavel. Zo niet
hoe gaat Achmea dan bepalen wel producten wel en welke niet tot de initiële afspraak
behoren en hoe kunnen wij hier invloed op uitoefenen.
Zorgaanbieders die nieuwe prestaties willen gaan leveren, kunnen hiertoe een verzoek doen bij de
indiening van de offerte. Dit verzoek wordt besproken in het (telefonische) inkoopgesprek.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
4
2.2.2 Volledig pakket thuis
•
Vraag: Zorginkoopdocument blz 7 (2.2.2) Indien een zorgaanbieder in 2015 geen VPT levert,
komt de zorgaanbieder in 2016 dan nog in aanmerking VPT te leveren?
Als een zorgaanbieder in 2015 voor VPT gecontracteerd wil worden en dat in 2014 nog niet is, kan hij
offreren als "nieuw intramurale aanbieder" en dient hij bij indiening van de offerte de benodigde
bewijsstukken mee te sturen. Het inkoopbeleid voor het jaar 2016 is nog niet bekend, daarin worden
de voorwaarden opgenomen die aan nieuwe aanbieders worden gesteld als zij in dat jaar voor het
eerst VPT willen gaan leveren.
•
Vraag: Is het ook mogelijk om voor zorgkantoorregio Overig voor de kavel VPT aan te
besteden?
In de zorgkantoorregio Overig is het mogelijk om budgetneutrale afspraken te maken voor de kavel
VPT. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2 van het inkoopdocument V&V.
2.2.3 Extramuraal
•
Vraag: Op de voorlichtingsbijeenkomst van 10 juni werd gemeld dat extramurale functies in
2015 niet langer in afzonderlijke klassen en functies geleverd mogen worden, maar enkel in
de vorm van VPT of PGB. In het inkoopbeleid wordt dit niet gemeld, maar wordt weer over
afzonderlijke functies gesproken. Kunt u hier duidelijkheid in verschaffen?
Op 10 juni jl. presenteerde Achmea de uitgangspunten van het inkoopbeleid. Nadien zijn nog
wijzigingen in de landelijke beleidslijnen doorgevoerd (o.a. in het overgangsrecht). Deze zijn, voor
zover duidelijk voor 1 juli, verwerkt in het inkoopbeleid.
•
Vraag: De extramurale functies PV+VP, geleverd aan cliënten zonder een indicatie voor de
functie verblijf/ZZP, wordt per 1-1-15 overgeheveld naar de zorgverzekeringswet. Komt er
voor het volume zorg PV en VP een apart inkooptraject, of maakt dit volume onderdeel uit
van de te offreren zorg aan het zorgkantoor vanuit het inkoopproces langdurige zorg 2015?
De inkoop van Wijkverpleging wordt door de (representerende) zorgverzekeraar verzorgd en maakt
geen onderdeel uit van deze inkoopprocedure.
•
Vraag: De beleidsregel zorginfrastructuur vervalt per 1 januari 2015. De regeling wordt m.i.v.
deze datum via een rijkssubsidieregeling uitgevoerd. Hoe ziet de procedure en de
financiering van bestaande en nieuwe projecten eruit. En hoe ziet de inhoudelijke
vormgeving eruit.
De financiering van Zorginfrastructuur zal –zoals u zelf aangeeft_ vanaf 2015 via een
rijkssubsidieregeling worden uitgevoerd. Deze rijkssubsidieregeling maakt geen onderdeel uit van
deze inkoopprocedure. Wij beantwoorden daarom uw vraag niet.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
5
•
Vraag: Achmea koop extramurale zorgprestaties in voor cliënten die over een ZZP indicatie
beschikken maar deze in extramurale vorm verzilveren. Dit zijn persoonlijke verzorging,
verpleging, begeleiding en verpleging AIV. Hoort hierbij ook te staan de prestaties
dagactiviteit basis en dagactiviteit PG en vervoer dagactiviteit V&V (H533, H531 en
H803deel)?
Wij antwoorden bevestigend op uw vraag. Per abuis zijn de prestaties behorend bij BG-groep niet
opgenomen bij de kavels Extramuraal. In de prestatietabel op onze website staan de juiste prestaties
per kavel opgenomen. Achmea verwijst daar uitdrukkelijk naar.
•
Vraag: In de tabel prestaties naar kavel is zichtbaar dat de oude kavel dagactiviteiten uit 2014
in 2015 verdeeld wordt over de kavels extramuraal en behandeling. Alleen in de kavel
behandeling is het product vervoer opgenomen, niet in de kavel extramuraal, terwijl de
cliënten die gebruik maken van deze producten net zo goed vervoer gebruiken. Is dit een
fout die u nog gaat herstellen. Zo nee hoe worden wij geacht het vervoer van deze cliënten
te regelen en te bekostigen.
U heeft terecht opgemerkt dat het product vervoer alleen in de kavel behandeling is opgenomen. Per
abuis is de prestatie Vervoer bij de kavel Extramuraal weggevallen.Bij de prestaties BG individueel en
BG groep maakt de prestatie Vervoer ook onderdeel uit van de betreffende kavel, voor zover deze
geleverd worden aan cliënten met een intramurale indicatie.
•
Vraag: Wij zijn een aanbieder die vanuit WLZ extramurale zorg levert op basis van
intramurale indicaties. Vraag is of we bij Achmea moeten meedoen met de inkoopprocedure
AWBZ 2015 of dat er via een separaat proces afspraken hierover worden gemaakt? Indien dit
via een separaat proces vorm wordt gegeven kunt u dan duidelijkheid verschaffen over de
procedure?
Reeds in 2014 voor AWBZ-zorg gecontracteerde extramurale zorgaanbieders die zorg op basis van
extramurale functies/klassen willen leveren aan cliënten met een intramurale indicatie, dienen te
offreren voor de kavels Extramuraal. Nieuwe zorgaanbieders kunnen niet offreren voor deze kavel.
•
Vraag: Hoe wordt de beschikbaarheidsfunctie voor de ZZP VV extramuraal georganiseerd,
gefinancierd en ingekocht.
In de ZZP-productspecificaties is opgenomen hoe de beschikbaarheid geregeld moet worden, de
beschikbaarheidsfunctie maakt onderdeel uit van de prestatiebeschrijving en is daarmee ook van
toepassing op zorg geleverd aan cliënten die hun verblijf niet verzilveren.
Regionale beschikbaarheid maakt met ingang van 2015 onderdeel uit van Wijkverpleging. Naar
verwachting publiceert Achmea het inkoopbeleid Wijkverpleging (voor de regio's waar zij eerste
representant is) in september 2014.
2.2.4 Behandeling AWBZ
•
Vraag: De kavel behandeling bevat alle prestaties die samenhangen met de indicaties voor
behandeling individueel en behandeling groep. Graag specificeren om welke behandeling het
gaat.
In de prestatietabel op onze website is opgenomen onder welke kavel de verschillende prestaties
kunnen worden afgesproken. Achmea verwijst daar uitdrukkelijk naar.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
6
•
Vraag: Hoe vindt de inkoop van behandeling plaats in 2015 en wat valt er onder de
inkoopprocedure langdurige zorg 2015?
Onder deze inkoopprocedure langdurige zorg 2015 valt:
§ De inkoop van extramurale behandeling voor intramuraal geïndiceerde cliënten die deze
extramuraal verzilveren. Ook de behandeling aan cliënten die hun intramurale indicatie
extramuraal in PGB verzilveren valt onder deze inkoopprocedure.
§ De extramurale behandeling aan cliënten die uitgezonderd zijn van overheveling naar de Jeugdwet
en de subsidieregeling. Dit zijn naar verwachting de cliënten die nu gedeclareerd worden onder de
prestaties: H821, H822, H839, H819, H817. Onder deze uitzondering valt waarschijnlijk, conform
de prestatietabel van VWS, eveneens H818. Dit betreft echter geen behandeling. Deze
uitzonderingen op subsidieregeling en Jeugdwet zijn nog niet definitief, maar worden door
Achmea wel als uitgangspunt gehanteerd voor de toekenning van de productieafspraak. Dit onder
voorbehoud van definitieve besluitvorming door Vws.
Subsidieregeling
Zorgaanbieders ontvangen in 2014 AWBZ-financiering voor het leveren van extramurale behandeling
zoals bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). Bij invoering van de Wlz komt die
financiering te vervallen. Het is de verwachting dat deze Behandeling op termijn onder de Zvw komt
te vallen. Om de financiering van deze zorg in 2015 voort te kunnen zetten voorziet de Wlz in een door
Zorginstituut Nederland uit te voeren subsidieregeling. Ook als de Wlz niet op 1 januari 2015 wordt
ingevoerd wordt deze zorg gefinancierd op basis van een door het Zorginstituut uit te voeren
subsidieregeling. In dat geval wordt de subsidieregeling gebaseerd op de AWBZ. Onder de
subsidieregeling wordt alle extramurale behandeling ingekocht die nu wordt geleverd op basis van
een extramurale indicatie, met uitzondering van de behandeling ZG.
Het Zorginstituut bereidt op dit moment, samen met betrokken partijen, een subsidieregeling voor
die, afhankelijk van verdere parlementaire besluitvorming, gebaseerd zal zijn op de Wlz of de AWBZ.
Zorgkantoren krijgen naar verwachting een rol in de uitvoering van deze subsidieregeling en
informeren zorgaanbieders zo spoedig mogelijk over de wijze waarop afspraken binnen de
subsidieregeling voor 2015 tot stand komen. Behandeling die geleverd wordt op basis van een
extramurale indicatie maakt dus geen deel uit van deze inkoopprocedure voor de langdurige zorg.
2.3 Aanvullende eisen
•
Vraag: 2.3, Aanvullende voorwaarden: Kunt u verduidelijken aan welk document (evt. welk
onderdeel van dit document) u bedoeld wanneer u verwijst naar “de leveringsvoorwaarden
staan gepubliceerd op onze website bij het inkoopbeleid Achmea van 2014?
De aanvullende leveringsvoorwaarden 2014 voor Extramurale Zorg zijn opgenomen in het
inkoopdocument 2014 Verpleging, Verzorging en Thuiszorg onder bijlage 1, dat is te vinden op de
website.
http://www.achmeazorgkantoor.nl/zorgaanbieders/Downloadlijst/Zorginkoopbeleid%202014/c.%20I
nkoopdocument%20AWBZ%202014%20%c2%ad%20Verpleging,%20Verzorging%20en%20Thuiszorg.
pdf”
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
7
2.4 Overige bijdragen aan doelstellingen 2015
•
Vraag: welke rol spelen de benoemde thema's die niet leiden tot een opslag op het tarief in
de inkoopprocedure?
De thema's waarop geen inkoopcriteria zijn geformuleerd, zijn doorlopend onderwerp van gesprek
tussen zorgaanbieder en zorgkantoor. Zorgaanbieders informeren hun zorginkoper in ieder geval
tijdens het inkoopgesprek in september 2014 en het beleidsgesprek begin 2015 over de
ontwikkelingen op de thema’s en de wijze waarop deze de kwaliteit van leven van hun cliënten
verbeteren.
2.4.1 Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader
•
Vraag: In paragraaf 2.4.1. geeft u aan dat u middelen voor innovatie heeft, die u op basis van
een toetsingskader uitzet in 2015. Graag nadere toelichting op dit kader, termijnen en wijze
waarop zorgaanbieders een beroep op deze middelen kunnen doen.
In de loop van 2015 volgt meer informatie over de inzet van de middelen voor innovatie (zie ook
Bijlage 1 Inkoopkader ZN paragraaf 4.4). Wij kunnen op dit moment nog geen verdere toelichting
geven.
2.4.2 Uitkomstindicatoren dementiezorg
•
Vraag: Voor de Zorgstandaard Dementie wordt verwezen naar bijlage 1 paragraaf 6.5.
De genoemde paragraaf gaat over ZZP's en niet over de zorgstandaard dementie.
- Waar is de zorgstandaard dementie te vinden?
Paragraaf 6.5.2. bevat een (door)verwijzing naar de Zorgstandaard Dementie. Informatie over de
Zorgstandaard Dementie is te vinden op www.vilans.nl/Publicaties-Zorgstandaard-dementie.html
•
Vraag: Betreft het meten van de uitkomstindicatoren dementie.
Worden er aan de uitkomsten van de meting consequenties verbonden, zo ja welke?
Aan de daadwerkelijke uitkomsten van de meting voor dementiezorg worden in de inkoop van 2015
geen consequenties verbonden. Als een zorgaanbieder de metingen echter onvoldoende uitvoert,
heeft dit wel gevolgen voor de vergoeding van de implementatiekosten. Deze vergoeding kan in een
dergelijk geval op nihil worden gesteld.
Achmea zal de implementatiekosten tot een maximumbedrag van 50.000 euro vergoeden indien de
zorgaanbieder in de offertemodule opteert voor:
1. deelname aan de meting van uitkomstindicatoren dementie; en
2. de meetsystematiek voldoende geïmplementeerd heeft; en
3. reeds in 2015 de metingen registreert in de voor dit doel ontwikkelde registratietool onder
door Achmea gestelde randvoorwaarden.
De zorgaanbieder doet opgave van de reële implementatiekosten op het moment dat de gemeten
uitkomsten worden beoordeeld (mei 2015), waarna Achmea beoordeelt of deze worden vergoed (tot
een maximum van 50.000 euro). Onder implementatiekosten kan de zorgaanbieder de kosten
opgeven die verbonden zijn aan het implementeren van de methodiek in het primaire proces,
bijvoorbeeld scholingskosten. De kosten van overhead betrokken bij de implementatie vallen daar
expliciet niet onder. Deze worden dan ook niet vergoed.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
8
•
Vraag: Wij hebben ons in een eerder stadium al opgegeven om indicatoren te meten binnen
casemanagement Dementie (Uitkomstindicatoren dementiezorg). Moeten we dit nogmaals
aangeven bij het indienen van de offerte kavel VPT en kavel Extramuraal?
Ja, ook de zorgaanbieders die reeds betrokken waren bij de pilot rondom het meten van de
uitkomstindicatoren dementie moeten zich aanmelden via de offertemodule voor het meten van de
uitkomstindicatoren om die uit te rollen in de gehele organisatie.
2.4.3 Extramuraliseren
•
Vraag: In 2015 stelt Achmea per zorgkantoorregio in 2015 een regioplan op. De belangrijkste
elementen in het regioplan zijn de extramuralisering van de lage ZZP’s en de kwaliteit,
spreiding en doelmatigheid (van zorg en wonen) bij de hoge ZZP’s en het reduceren van de
praktijkvariatie. In het regioplan wordt beschreven welke eerste stappen Achmea in 2015
zet. Het regioplan is in het voorjaar van 2015 gereed en zorginkopers informeren de
zorgaanbieders over de inhoud van het regioplan.
Als uit het regioplan in het voorjaar van 2015 blijkt dat knelpunten rondom spreiding en
kwaliteit van intramurale zorg en/of VPT zijn ontstaan, kunnen aanvullende afspraken
gemaakt worden over VPT en/of verplaatsing van bestaande intramurale capaciteit. Achmea
neemt daartoe contact op met door de zorginkoper geselecteerde zorgaanbieders. Afspraken
hierover worden bij de herschikking 2015 verwerkt.
Vragen:
1 Met het oog op uitvoering van het regioplan reserveert Achmea contracteerruimte. Er is
echter sprake van 11 regioplannen. Op welke wijze gaat u contracteerruimte reserveren.
Komt de reservering voor het regioplan in zorgkantoorregio X ook uit de regionale
contracteerruimte voor zorgkantoorregio X? Zo ja, geldt dat voor alle zorgkantoorregio’s? Zo
nee, op welke wijze wordt
er dan contracteerruimte gereserveerd voor de verschillende regioplannen?
2 Achmea stelt per zorgkantoorregio een regioplan op. De aanbieders worden daar via de
zorginkopers over geïnformeerd. Worden de aanbieders individueel geïnformeerd of vinden
er ook (sub)regionale overleggen plaats met alle aanbieders uit de betreffende (sub)regio?
Worden de aanbieders bij het opstellen van het regioplan in hun zorgkantoorregio
betrokken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is dat dan individueel of gezamenlijk?
3 Naar aanleiding van knelpunten neemt Achmea contact op met de door de zorginkoper
geselecteerde zorgaanbieders. Is openbaar op welke wijze zorgaanbieders geselecteerd gaan
worden? Wordt dat op enig moment bekend gemaakt? Kunnen individuele aanbieders zelf
een plan indienen om gesignaleerde knelpunten op te lossen?
De wijze waarop Achmea met de reservering op de contracteerruimte voor het regioplan omgaat,
wordt voor 2015 omschreven in het herschikkingsbeleid 2015 dat begin 2015 wordt vastgesteld.
In het regioplan wordt beschreven welke eerste stappen Achmea in 2015 zet. Het regioplan is in het
voorjaar van 2015 gereed en komt tot stand met medewerking van de zorgaanbieders in de regio.
Achmea kan daarom niet op alle vragen een antwoord formuleren. In algemene zin is het de
bedoeling dat de zorginkoper de zorgaanbieders informeert over de inhoud van het regioplan. Het
regioplan wordt, voor zover nodig, op regelmatige basis bijgesteld. Achmea informeert
zorgaanbieders daarover in ieder geval individueel. Achmea neemt in dit proces de regierol om de
kwaliteit van zorg voor cliënten te verhogen, maar zorgaanbieders kunnen ook zelf een knelpunt ter
oplossing aandragen ten behoeve van het regioplan. De zorginkoper gaat over dit knelpunt in gesprek
met de zorgaanbieder.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
9
•
Vraag: Uit kwaliteitsoverweging wil Achmea de inkoop van meerbedskamers beperken.
Een aantal cliënten hecht sterk aan verblijf op meerbedskamers. Hoe wil Achmea recht doen
aan de gerechtvaardigde wensen van deze groep? Is maatwerk mogelijk? Zo ja, hoe ziet dit
maatwerk eruit en hoe informeert u uw verzekerden hierover?
Afbouw van zorg geleverd op meerbedskamers is reeds jaren speerpunt van kwaliteitsverbetering bij
de IGZ. Meerbedskamers worden in het inkoopbeleid gedefinieerd als alle kamers waarin meer dan
één persoon verblijft, met uitzondering van echtparenkamers. Ook voor de doelgroep PG is uit
onderzoek gebleken dat zorgverlening in een eenpersoons(slaap)kamer kwalitatief gezien beter is. De
inkoopafspraken rondom meerbedskamers maken onderdeel uit van het regioplan. Daarin wordt
bezien of ruimte bestaat voor maatwerk.
•
Vraag: Wat is praktijkvariatie?
Praktijkvariatie is het bestaan van regionale verschillen (in indicatiestelling) die niet op basis van
populatiekenmerken te verklaren zijn, maar vaak wel een relatie met kwaliteit van zorg hebben.
•
Vraag: Het doel iedere cliënt voor niet specialistische zorg in zijn of haar omgeving de
noodzakelijke ondersteuning moet ontvangen. Wordt intramurale zorg als nietspecialistische zorg gezien?
Intramurale zorg kan zowel niet-specialistische als specialistische zorglevering omvatten.
•
Vraag: Afgelopen jaren fors geïnvesteerd om ZZP proof te worden. Nu lijkt het er op dat de
ZZP systematiek gaat verdwijnen. Ook het wel of niet in stand houden van de ZZP 4 met de
functie verblijf niet helder. Is de ZZP systematiek komende jaren nog aan de orde?
Blijft ZZP 4 gekoppeld aan de functie verblijf?
De ZZP-systematiek zal in de komende jaren worden omgevormd naar een systematiek met
cliëntprofielen. Cliënten met een huidige indicatie voor ZZP 4VV behouden hun aanspraak. Het CIZ zal
ZZP 4VV naar verwachting indiceren tot 01-01-2016.
•
Vraag: wat wordt bedoeld met verplaatsing intramurale capaciteit, betreft dit eigen
capaciteit of ook andere aanbieders?
Verplaatsing van intramurale capaciteit betekent dat binnen een regio bestaande capaciteit wordt
verplaatst, hetzij geografisch, hetzij tussen zorgaanbieders.
•
Vraag: Wat betekent het regioplan voor aanbieders?
In het regioplan neemt Achmea op hoe het zorgaanbod en de zorgvraag zich ontwikkelen en welke
concrete inkoopconsequenties die ontwikkelingen met zich brengen.
•
Vraag: Achmea neemt de regierol op zich om, onder meer via selectieve inkoop , de kwaliteit
van zorg voor cliënten te verhogen. Wat is het doel hierachter?
Achmea neemt de regierol op zich om de kwaliteit van zorg voor cliënten te verhogen binnen de
beschikbaar gestelde budgetten.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
10
•
Vraag: Knelpunten ervaren door zorgaanbieders bij levering van de prestatie VPT worden
voor zover mogelijk, gezamenlijk aangepakt. Welke knelpunten worden hier bedoeld?
Achmea wil hiermee aangeven dat zij VPT wil stimuleren en mee wil denken in oplossingen indien een
zorgaanbieder knelpunten ervaart bij de levering van VPT.
2.4.4 Versterken eigen regie en participatie
•
Vraag: Kan het zorgkantoor inzicht geven in de vragen van de cliëntenraad-enquete, en op
welk moment geeft zij inzicht?
Het is op dit moment nog niet mogelijk dat zorgaanbieders inzicht verkrijgen in de vragen van de
enquête voor de cliëntenraden. Op dit moment is namelijk nog niet duidelijk wanneer de enquêtes
verstuurd worden. De enquêtes worden nog getest op toepasbaarheid. De verwachting is dat de
enquête voor de cliëntenraden in het najaar van 2014 worden uitgezet. Zodra wij deze beschikbaar
krijgen, informeren wij zorgaanbieders over de definitieve werkwijze. Achmea is voornemens de
vragenlijst uit te zetten bij cliëntenraden voorafgaand aan de beleidsgesprekken 2015.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
11
3 Bij wie kopen wij zorg in?
3.1 Bestaande zorgaanbieders
3.1.1 Gebruik maken van derden voor de levering van zorg
•
Vraag: Kan de schriftelijke toestemming ook per mail?
waar schriftelijk staat kan ook "per e-mail" gelezen worden.
•
Vraag: In het zorginkoopdocument staat vermeld dat uitzendkrachten en personeel van een
(onderdeel van een) holding van de zorgaanbieder niet vallen onder de definitie van
onderaanneming. In de bijlage 2 van de bestuursverklaring staat echter vermeld dat een
volle dochter als onderaannemer kwalificeert. Dit lijkt ons tegenstrijdig. Moet voor 100%
dochters van een holding bijlage 2 van de bestuursverklaring ingevuld worden?
Bij tegenstrijdigheden tussen het Inkoopkader en het inkoopbeleid van Achmea gaat het Inkoopbeleid
Achmea voor. De 100% dochters van een holding hoeven niet op de bijlage bij de bestuursverklaring
te worden ingevuld.
•
Vraag: Bij kenbaar maken van onderaanneming staat dat in de offerte expliciet aangegeven
moet worden welke onderaannemers ingeschakeld worden. Ook moet van elke
onderaannemer een uittreksel van het KvK en een kopie van de toelating WTZi aangeleverd
worden. Zijn zzp'ers onderaannemers en moeten wij deze ook in de offerte al aanmelden? Zo
ja, vervalt voor hen de eis van een WTZi toelating?
ZZP-ers worden altijd aangemerkt als onderaannemers. Voor hen is de eis van de WTZi-toelating niet
van toepassing. Het uittreksel van inschrijving bij de KvK mag niet ouder zijn dan 1 jaar.
•
Vraag: vorig jaar was onderaanneming een criterium voor enkel extramuraal, voor welke
kavels geldt het in 2015?
Zorgaanbieders dienen in het format Onderaannemers bij de Bestuursverklaring alle onderaannemers
voor alle kavels waarin zij zorg leveren, op te nemen.
•
Vraag: Bij 3.1.1 geeft u aan dat het uitgangspunt is dat de zorgaanbieder zelf de zorg levert
en onderaannemers alleen met uitdrukkelijke goedkeuring van u vooraf zorg mogen bieden.
Betekend dit dat het beleid van Achmea is dat zorglevering door onderaannemers helemaal
moet worden afgebouwd?
Achmea wil inzicht in de inzet van onderaannemers door de zorgaanbieder. Om die reden moet voor
de inzet van nieuwe onderaannemers vooraf toestemming aan Achmea worden gevraagd. Aan de
inzet van onderaannemers is in 2015 geen financiële consequentie verbonden.
3.2 Nieuwe zorgaanbieders
•
Vraag: Zorginkoopdocument blz 11 (3.2): Wat is hier de definitie van ‘leemte’? Kunt u
aangeven waar de ‘leemte’ uit bestaat?
Een leemte in het zorgaanbod kan een zorginhoudelijke, geografische of doelgroepgerelateerde
oorzaak hebben.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
12
4 Hoe kopen wij zorg in?
4.1 Contracteerruimte 2015
•
Vraag: Wordt de verdeling van contracteerruimte per sector per zorgkantoor gepubliceerd?
Omstreeks 7 november publiceert Achmea de totale contracteerruimte 2015, het beslag op de
contracteerruimte 2015 en de onverdeelde ruimte 2015. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar
segmenten of regio's omdat dit een vertekend beeld zou geven.
4.3 Welke inkoopmethodiek gebruiken we voor welke zorg?
•
Vraag: Een ander zorgkantoor heeft het in het kader van de inkoop over flexibele plaatsen. Zij
wil bij inkoop afspreken dat bij instellingen voor verblijf met meer dan 100 plaatsen, er
binnen de toelating een flexibele plaats wordt gecreëerd voor tijdelijke opvang en
kortdurend verblijf. Hoe staat Achmea hier tegenover, en wat betekent dit vervolgens voor
onze organisatie bij de inkoop?
Achmea voert de inkoopprocedure uit, conform het geformuleerde beleid. Daarbij wordt in 2015 geen
onderscheid gemaakt tussen grote of kleine zorgaanbieders of anderszins.
4.3.1 Het ‘budget’-model
•
Vraag: Wat moet verstaan worden onder incidenteel toegekende volumes?
Incidenteel toegekende volumes in de herschikking 2014 zijn die extra volumes ten opzichte van de
initiële afspraak 2014 die eenmalig door Achmea zijn toegekend en daarmee niet doorwerken naar de
productieafspraken voor 2015.
4.4 Hoe wordt voor welke zorg de initiële afspraak vastgesteld?
•
Vraag: U gebruikt de AW319 P1-4 voor de financiële waarde van de initiële afspraak 2015. De
AW320 informatie is niet teruggekomen in de laatste weken van juni, dit heeft invloed op de
herkansing AW319 van het 1e halfjaar. Hoe houdt u daar rekening mee?
Achmea is bekend met het feit dat er problemen waren rondom de AW320 eind juni 2014. Achmea zal
er voor waken dat zorgaanbieders geen nadelige effecten ondervinden van de storing met de AW320.
•
Vraag: Kunt u aangeven hoe de bevoorschotting in 2015 wordt geregeld?
In oktober 2014 maakt Achmea bekend hoe zij omgaat met de bevoorschotting 2015. Later volgt een
meer gedetailleerd bericht. De wijze waarop de bevoorschotting vorm wordt gegeven is mede
afhankelijk van het wettelijke traject rondom invoering van de Wlz.
•
Vraag: U benoemt bij 4.4. dat de plafonds ZZP met en zonder behandeling gehandhaafd
blijven, hoe verhoudt zich dit tot de 96% volume afspraak?
De initiële afspraak wordt afgeleid uit de herschikking 2014 en heeft geen directe relatie met de ZZPplafonds. Deze beide grootheden kunnen derhalve niet met elkaar vergeleken worden.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
13
•
Vraag: Door het introduceren van 4 kavels binnen de AWBZ voor de langdurende zorg wordt
de regeldruk opgevoerd en de substitutiemogelijkheden verkleind. Daarboven op is voor alle
kavels sprake van forse kortingen op de P en de Q ( muv de Q van VPT). De maximaal
haalbare basis % NZa tarieven zijn historisch laag. De criteria voor afwezigheidsdagen zijn
fors aangescherpt net als die van de spoedzorg. Er is sprake van een stapeling van allerlei
P&Q reducerende effecten waardoor de aanbieder geen enkele flexibiliteit heeft om
onverwachte ontwikkelingen op te vangen. Wij verzoeken u het inkoopbeleid in redelijkheid
op de P en/of Q aan te passen.
Achmea is van mening dat de gehanteerde berekeningen voor de bepaling van de initiële volumes en
het tariefspercentage recht doen aan zo optimaal mogelijke inzet van de voor zorg beschikbare
contracteerruimte en de doelmatigheidsdoelstellingen. Achmea past de bepalingen van initieel
volume en tariefspercentage derhalve niet aan.
•
Vraag: Wij hebben productie die bij wijze van uitzondering en conform afspraak met het
zorgkantoor niet aangeleverd wordt in de AW319, maar wel in de productiemonitor. Hoe
wordt deze productie meegenomen in de totstandkoming van de afspraak 2015?
Bij de toekenning door het zorgkantoor die uiterlijk 1 september plaatsvind, wordt een nadere
toelichting gegeven op de berekeningswijze en definities die gehanteerd zijn voor de bepaling van de
volumes. De uitzonderingen waar in deze vraag op wordt gedoeld zijn bij Achmea bekend. Achmea
onderzoekt op dit moment of wij met onze gegevens kunnen duiden wat bij het bepalen voor het
volume van deze prestaties/zorg moet worden meegenomen in de toekenning 2015. Indien dit
onderzoek niet tot het gewenste resultaat leidt, nemen we dit op in de toelichting bij de toekenning.
Tevens lichten wij daarin dan toe wat de procedure en kaders zijn om met individuele zorgaanbieders
in het inkoopgesprek een afspraak te maken voor deze zorg. Uitgangspunt hierbij is in dat geval het
verschil tussen AW319 en de productiemonitor voor de betreffende prestaties, met in acht neming
van het inkoopbeleid.
4.4.1 Berekening volume
•
Vraag: De tekst over het berekenen van volume intramuraal onder samengevat op pagina 13
is onduidelijk en op punten tegenstrijdig met andere tekst en daardoor onbegrijpelijk. Wat Is
hierin het standpunt?
Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor
intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële
kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. De
zorgkantoren monitoren in 2015 nauwgezet de ontwikkeling van de kosten die gemoeid gaan met het
overgangsrecht. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het
overgangsrecht voor zover mogelijk worden verwerkt, passend binnen de beschikbare
contracteerruimte. De samenvatting over de berekening van het intramuraal volume is opgenomen
om inzicht te verschaffen in de factoren die invloed hebben op het initieel af te spreken volume.
Achmea handhaaft deze tekst, zij het dat zoals aangegeven bij paragraaf 4.7 (herschikking) het
overgangsrecht nog aan wijzigingen onderhevig kan zijn (omdat het wetgevingsproces nog niet is
afgerond) en dit reden kan zijn voor Achmea om haar beleid op dit punt te wijzigen of aan te passen.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
14
•
Vraag: De overheidsmaatregelen bevatten ook nog middelen voor groeiruimte. Voor de
AWBZ/WLZ is voor 2015 een groeipercentage beschikbaar van 1,4 % (bron: Actiz
impactanalyse). Hoe heeft Achmea deze groei doorvertaald in het inkoopbeleid?
Eventuele aanvullende beschikbare middelen als gevolg van groeiruimte zullen naar verwachting in
de herschikking 2015 worden verwerkt.
•
Vraag: Peilmomenten peildatum.
In het inkoopbeleid wordt meerdere malen de periode 1-4 genoemd terwijl er in de
herschikking over periode 1-6 wordt genoemd. Wilt u nadere duidelijkheid en argumentatie
aangeven.
Op blz. 13 4e regel staat "uitgangspunt voor de correctie op de volumes wordt de peildatum
van 1 juli 2014 genomen. Is 1 juli een juiste datum ? Hoe verhoudt 1 juli zich tot de
genoemde periodes 1-4 en 1-6 (zie voorgaande deel van deze vraag).
Aan de hand van de AW319 declaratiedata en AZR-gegevens identificeren wij cliënten met een
indicatie/prestaties die in 2015 vanuit een andere domein gefinancierd gaat worden. We gebruiken
de data van periode 1 tot en met 4 van 2014 die op 1 juli 2014 in onze databases staan.
De som van de gedeclareerde zorgprestaties per dag wordt gedeeld door het aantal dagen van
periode 1 t/m 4 en vervolgens vermenigvuldigd met 365 (dagen) voor de extrapolatie naar een jaar.
Het resultaat zijn de geëxtrapoleerde aantallen zorgprestaties, deze worden per zorgaanbieder per
kavel gecorrigeerd op de herschikking aantallen 2014 welke voor de intramurale kavel de basis
vormen voor het financieel kader. De volledige toelichting wordt meegezonden met het
toekenningsdocument dat u uiterlijk 1 september van Achmea kunt verwachten. Hierin wordt
eveneens toegelicht hoe wij omgaan met mogelijke vragen van zorgaanbieders over de volumes in
deze toekenning.
Intramurale Zorg
• Vraag: In 4.4.1 staat aangegeven dat de intramurale kavel wordt gebaseerd op de aantallen
per ZZP van de geëxtrapoleerde omzet periode 1-4 2014. In tabel 2 staat echter dat de basis
voor Q de definitieve productieafspraak 2014 is. Deze aantallen zullen echter niet altijd gelijk
zijn? Wat is nu het juiste uitgangspunt?
In paragraaf 4.4.1. is per abuis opgenomen dat de volumes voor Intramurale Zorg worden gebaseerd
op de aantallen per ZZP van de geëxtrapoleerde omzet periode 1 - 4 2014. Dit moet zijn de aantallen
per ZZP van de definitieve productieafspraak 2014. Deze doen meer recht aan het jaargemiddelde
qua productie.
•
Vraag: In het zorginkoopdocument wordt melding gemaakt van kortingen voor de zzp’s 1,2
en 3 (60% en 40%) en daarnaast een algehele korting van 4%. Zijn voor de zzp’s 1,2 en 3
beide kortingen van toepassing?
Op de volumes voor de lage ZZP's wordt allereerst een afslag toegepast ter verwerking van de
extramuraliseringsopgave. Daarnaast wordt in de initiële afspraak van alle ZZP's het volume op 96%
gezet (dus beide kortingen gelden voor de lage ZZP's).Zie ook het antwoord op de volgende vraag.
•
Vraag: Moet in tabel 2 onder de kolom 'correcties' bij 'ZZP VV1' 60% ook 'ZZP VV2' staan?
In tabel 2 is per abuis ZZP 2VV niet opgenomen. Op de aantallen van ZZP 2VV wordt, conform de tekst
in 4.4.1., een afslag van 60% toegepast als gevolg van de extramuraliseringsopgave.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
15
•
Vraag: Bij het berekenen van het volume wordt de productieafspraak 2014 met 4%
verminderd als gevolg van de doorvertaling van VWS beleid naar beschikbare
contracteerruimte. In Bijlage 2 staat “”Op het volume van de kavel intramuraal wordt 96%
volume afgesproken en 4% volume gereserveerd”. Waarvoor wordt de 4% van het volume
gereserveerd? Kan de zorgaanbieder de ruimte ook inzetten voor bijvoorbeeld
zorgzwaarteverschuiving als daar aanleiding toe is? Komt dit volume bij de herschikking
beschikbaar voor het maken van de definitieve productieafspraak?
De initiële afspraak voor Intramurale Zorg wordt opgebouwd uit 96% van de volumes. Indien
duidelijkheid bestaat over de definitieve financiële kaders voor 2015, worden eventuele onverdeelde
middelen ingezet bij de herschikking 2015 (zie 4.7) verwerkt.
•
Vraag: Op blz. 13 staat :4% als gevolg van de doorvertaling van VWS beleid naar beschikbare
contracteerruimte. Deze korting op volume is niet in overeenstemming met de afspraken
met VWS waarin is gesteld dat zorgkantoren niet sneller afbouwen dan door VWS is
aangegeven. Hoe moeten wij dit gegeven van de volumekorting interpreteren?
Deze 4% is geeffectueerd in de toe te kennen volumes voor de kavel Intramuraal. Het
volumepercentage betreft 96% voor de intramurale kavel in 2015. Deze korting heeft Achmea moeten
toepassen vanwege de onduidelijkheid over de definitieve financiële kaders voor 2015. Bij
duidelijkheid over de definitieve financiële kaders worden eventuele onverdeelde middelen uit deze
korting ingezet in de herschikkingsronde van 2015.
•
Vraag: Er wordt gesproken over een korting van 4%. Is dit een volumekorting die toegepast
wordt op alle ZZP's? Hoe gaat Achmea hiermee om?
Het volumepercentage van een kavel geldt voor alle prestaties die daar deel van uitmaken.
•
Vraag: Kunt u aangeven hoe u de afslagpercentages van 60% op ZZP 1 en 2 en 40% op ZZP 3
hebt berekend?
De afslagpercentages zijn zo vastgesteld dat de financiële taakstelling als gevolg van de
extramuralisering kan worden ingevuld. De berekening lichten wij toe aan dat hand van de
onderstaande tabel. In deze tabel staat een voorbeeld van een zorgaanbieder met een afspraak van
100 ZZP dagen op VV1 en VV2 en respectievelijk VV3.
Het uitgangspunt bij de afbouw van VV1 en VV2 is dat dit in 3 jaar gebeurd, en gestart is in 2013.
Deze afbouw wordt dus voortgezet naar 2015.
Een andere belangrijk uitgangspunt is dat in ons inkoopdocument 2015, het financieel kader
gebaseerd wordt op de herschikking 2014.
Passen wij dit toe op het voorbeeld in de onderstaande tabel:
De herschikkingsafspraak van 50 dagen in 2014 dient afgebouwd te worden naar een afspraak van 17
dagen in 2015.
Percentueel is er sprake van een afslag van 67% (=33/50).
In het inkoopdocument 2015 hanteren wij een bijgesteld percentage van 60%. De uitstroom verloopt
namelijk sneller in 2013 en 2014, dus kan er minder gekort worden voor de doelstelling in 2015.
De afbouw van VV3 is gestart in 2014 met 16,7% korting, er is toen vanuit gegaan dat 50% van VV3
diende te worden geextramuraliseerd. VV3 dient echter volledig geextramuraliseerd.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
16
Wij hebben gekozen 40% te extramuraliseren, omdat wij hiermee denken tijdig de extramuralisering
te kunnen realiseren.
VV1 en VV2
/ Jaar
2013
2014
2015
Start Jaar
100
67
33
Eind jaar
67
33
0
Afbouw per
jaar
33
33
33
Herschikking 83
50
17
Tabel 1 Rekenvoorbeeld afbouw VV1 en VV2
•
Vraag: Het recht toe recht aan toepassen van 96% van het volume per ZZP doet geen recht
aan onze ZZP mix en de zorgverzwaring waar wij al jaren mee te maken hebben. Dit betekent
dat wij bij een mutatie (veelal) een cliënt met ZZP 4 moeten opnemen om de productie in lijn
te houden met de afspraak. Is het mogelijk in het gesprek met de inkoper andere volumes
per ZZP vast te stellen?
Achmea is van mening dat de berekening van het volume per ZZP recht doet aan de zorgzwaarte van
cliënten en daarmee zorgaanbieders voldoende ruimte biedt om te komen tot passend zorgaanbod.
Het is mogelijk om in het gesprek met de zorginkoper een andere ZZP-mix af te spreken binnen het
voor de zorgaanbieder beschikbare financiële kader en de geldende intramurale plafonds.
•
Vraag: Onder samengevat schrijft u “Correctie voor de dagen ZZP’s en doelgroepen die
overgeheveld worden naar andere domeinen”. Klopt het dat het hier in ieder geval niet gaat
om ZZP’s VV? Zo nee, welke ZZP’s VV betreft het hier?
Het gaat hierbij niet om ZZP’s VV. In de tabel in bijlage 3 (p.57) is opgenomen welke ZZP's dit wel
betreft.
•
Vraag: U schrijft in de eerste zin bij de berekening volume intramuraal “intramurale kavels”.
Zijn er meer intramurale kavels of is er één intramurale kavel?
In iedere zorgkantoorregio bestaat 1 intramuraal kavel.
•
Vraag: Wat gebeurt er met GGZ 6b klanten na 2015?
Momenteel is nog onduidelijk wat er gebeurt met alle cliënten in AWBZ / Wlz GGZ (met een ZZP GGZ
B) in 2016. Voor de AWBZ/ Wlz GGZ worden landelijk objectieve toegangscriteria ontwikkeld in 2015
ten behoeve van 2016.
Of en welke impact dit zal hebben voor de zittende cliënten in 2015 in de AWBZ/ Wlz GGZ naar 2016
is nog niet bekend.
Er zijn in 2015 ook cliënten met een ZZP GGZ 6B in de Zvw in het 2e of 3e jaar van hun opnamen. Dit
2e en 3e jaar van de opname in de Zvw wordt aangeduid als LGGZ (Langdurige GGZ).
Op dit moment is ook nog onbekend welke impact die objectieve toegangscriteria voor de Wlz GGZ
gaan hebben op dit deel van dezelfde zorg als we er vanuit gaan dat de Wlz GGZ en LGGZ samen een
continuüm vormen.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
17
•
Vraag: GGZC pakketten worden overgeheveld naar de WMO. Geldt dit ook voor cliënten met
een GGZC indicatie die vertaald wordt naar een sector eigen ZZP?
De zorg voor cliënten met een CIZ-indicatie voor GGZ-c wordt met ingang van 01-01-2015
overgeheveld naar de WMO en maakt geen onderdeel meer uit van deze inkoopprocedure. Dit geldt
ook voor zorg aan cliënten waarvan de GGZ-c-indicatie is omgezet in een V&V-ZZP. Daarom vindt
correctie plaats op deze ZZP's bij de bepaling van de initiële productieafspraken.
VPT
•
Vraag: In het zorginkoopdocument staat vermeld dat voor het kavel VPT de
productieafspraak 2015 is opgebouwd uit 100% van de volumes per VPT uit de definitieve
productieafspraak 2014 gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen. Betekent dit dat VPT niet
kan groeien in 2015? Betekent dat groei van VPT ook niet door middel van substitutie met
andere kavels binnen dezelfde zorgaanbieder kan groeien?
De initiële afspraak voor VPT bestaat uit 100% van de volumes per VPT uit de definitieve
productieafspraak 2014, gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen. Voor de mogelijkheden tot
substitutie naar of groei van VPT verwijzen wij u naar paragraaf 2.4.3 van ons inkoopbeleid.
•
Vraag: Bij de berekening van het volume VPT staat “de financiële waarde van de te maken
productieafspraak opgebouwd uit 100% van de volumes per VPT”. Hoe kan de financiële
waarde worden opgebouwd uit volumes?
De financiële waarde van de productieafspraak voor VPT wordt opgebouwd uit 100% van de volumes
per VPT vermenigvuldigd met de prijs zoals die voortkomt uit de toekenning op de ingediende offerte.
Extramuraal
•
Vraag: De financiële waarde van de te maken initiële productieafspraak wordt gebaseerd op
90% van de door Achmea goedgekeurde aantallen. De betreffende cliënten wonen bij ons in
een kleinschalige locatie op basis van Scheiden van Wonen en Zorg. Het is daarom niet te
verwachten dat het volume in 2015 lager zal zijn dan in 2014.
Is het mogelijk om voor deze cliënten een initiële productieafspraak te maken gebaseerd op
100%? Zo niet, is er een mogelijkheid om dit in de definitieve productieafspraak te verhogen
naar 100%, er vanuit gaande dat de cliënten heel 2015 gebruik blijven maken van het
overgangsrecht om hun verblijfsindicatie te verzilveren in extramurale zorg?
Het zorgkantoor heeft in het inkoopbeleid het overgangsrecht meegenomen, waardoor cliënten zorg
kunnen ontvangen op basis van de versmalde AWBZ. Deze zorg wordt ingekocht in de kavel
Extramuraal en Behandeling AWBZ.
Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor
intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële
kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. De
zorgkantoren monitoren in 2015 nauwgezet de ontwikkeling van de kosten die gemoeid gaan met het
overgangsrecht. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het
overgangsrecht worden verwerkt, passend binnen de contracteerruimte.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
18
•
Vraag: Wij hebben productie die bij wijze van uitzondering en conform afspraak met het
zorgkantoor niet aangeleverd wordt in de AW319, maar wel in de productiemonitor. Hoe
wordt deze productie meegenomen in de totstandkoming van de afspraak 2015?
Bij de toekenning door het zorgkantoor die uiterlijk 1 september plaatsvind, wordt een nadere
toelichting gegeven op de berekeningswijze en definities die gehanteerd zijn voor de bepaling van de
volumes. De uitzonderingen waar in deze vraag op wordt gedoeld zijn bij Achmea bekend. Achmea
onderzoekt op dit moment of wij met onze gegevens kunnen duiden wat bij het bepalen voor het
volume van deze prestaties/zorg moet worden meegenomen in de toekenning 2015. Indien dit
onderzoek niet tot het gewenste resultaat leidt, nemen we dit op in de toelichting bij de toekenning.
Tevens lichten wij daarin dan toe wat de procedure en kaders zijn om met individuele zorgaanbieders
in het inkoopgesprek een afspraak te maken voor deze zorg. Uitgangspunt hierbij is in dat geval het
verschil tussen AW319 en de productiemonitor voor de betreffende prestaties, met in acht neming
van het inkoopbeleid.
•
Vraag: Is in 2015 overbruggingszorg nog mogelijk en zo ja, hoe wordt deze gefinancierd
(AWBZ/WLZ of ZvW) voor zowel bestaande cliënten met een AWBZ indicatie als voor nieuw
te indiceren cliënten?
Overbruggingszorg wordt naar verwachting in 2015 op dezelfde wijze als in 2014 gefinancierd.
•
Vraag: Volume extramuraal: 90% van AW319 P1-4 is dat het voor 2015, of gaat daar nog de
correctie voor enkel ZZP omzetting naar extramuraal vanaf? of zzp omzetting en dan 90%?
Allereerst wordt via de AW319 periode 1-4 van 2014 bepaald en daarna wordt 90% voor initieel
volume toegepast.
•
Vraag: Bij afwijking van de vertaling uit de omzettingstabel, welke financiële grens moeten
wij dan aanhouden?
Achmea hanteert altijd de vertaaltabel bij omzetting van ZZP's. Afwijkingen hiervan zijn niet mogelijk.
•
Vraag: Voor Extramuraal en Behandeling stelt Achmea de waarde van initiële
productieafspraak vast op basis van door Achmea goedgekeurd aantallen zoals deze volgen
uit de AW-319. Kan Achmea toelichten op basis van welke selectiecriteria (velden en
waarden in de AW319) de aantallen berekend worden? Wij willen, in het kader van
transparantie, volledigheid en juistheid, de opgave van het zorgkantoor controleren. Is
Achmea ertoe bereid om de zorgaanbieders bij deze controle te ondersteunen? Is Achmea
ertoe bereid om aanpassingen in de initiële afspraak door te voeren, mocht blijken dat er
specifieke problemen (bijvoorbeeld technische uitval aan de kant van het zorgkantoor) de
hoogte van de productiecijfers 1-4 negatief heeft beïnvloed?
Indien een zorgaanbieder van mening is dat de door Achmea gehanteerde getallen voor de
berekening van het initieel budget niet juist zijn kan zij dit door middel van een bezwaarschrift
kenbaar maken. Achmea zal dit bezwaar vervolgens in behandeling nemen. Wij zien op dit moment
geen aanleiding om vooruit te lopen op uw vragen.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
19
Behandeling AWBZ
•
Vraag: Extramurale behandeling
Het Zorginstituut Nederland is in 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de
subsidieregeling behandeling. Hoe dat plaats gaat vinden moet nog bekend worden gemaakt.
Voor 2015 bestaat de mogelijkheid om cliënten met een verblijfsindicatie via extramurale
functies en klassen zorg te leveren en te bekostigen.
In de beantwoording van kamervragen over de Wlz (kenmerk 642208-123496-LZ) d.d. 3 juli
2014 staat dat zorgkantoren voor de subsidieregeling extramurale behandeling deze
behandeling contracteren.
Vragen:
1 Hoe gaat u extramurale behandeling in het kader van functies en klassen gaat inkopen?
2 Hoe gaat u behandeling in het kader van de subsidieregeling behandeling inkopen?
Subsidieregeling
Zorgaanbieders ontvangen in 2014 AWBZ-financiering voor het leveren van extramurale behandeling zoals
bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). Bij invoering van de Wlz komt die financiering te
vervallen. Het is de verwachting dat deze Behandeling op termijn onder de Zvw komt te vallen. Om de
financiering van deze zorg in 2015 voort te kunnen zetten voorziet de Wlz in een door Zorginstituut Nederland
uit te voeren subsidieregeling. Ook als de Wlz niet op 1 januari 2015 wordt ingevoerd wordt deze zorg
gefinancierd op basis van een door het Zorginstituut uit te voeren subsidieregeling. In dat geval wordt de
subsidieregeling gebaseerd op de AWBZ. Onder de subsidieregeling wordt alle extramurale behandeling
ingekocht die nu wordt geleverd op basis van een extramurale indicatie, met uitzondering van de behandeling
ZG.
Het Zorginstituut bereidt op dit moment, samen met betrokken partijen, een subsidieregeling voor die,
afhankelijk van verdere parlementaire besluitvorming, gebaseerd zal zijn op de Wlz of de AWBZ. Zorgkantoren
krijgen naar verwachting een rol in de uitvoering van deze subsidieregeling en informeren zorgaanbieders zo
spoedig mogelijk over de wijze waarop afspraken binnen de subsidieregeling voor 2015 tot stand komen.
Behandeling die geleverd wordt op basis van een extramurale indicatie maakt dus geen deel uit van deze
inkoopprocedure voor de langdurige zorg.
4.5 Hoe wordt voor welke zorg het tarief vastgesteld?
•
Vraag: Wij ontvangen graag een inhoudelijke toelichting op de vaststelling van het
minimum- en maximumpercentage in relatie tot het landelijk gemiddelde uniforme
percentage van 97%.
De gestelde maximum tariefspercentages voor Achmea V&V zijn tot stand gekomen door de
verwachte zorgvraag te toetsen aan de verwachte beschikbare contracteerruimte. Aangezien hier
landelijk verschillen tussen bestaan, ontstaat er ook verschil in de maximaal te behalen tarieven per
zorgkantoor. Hierbij dient opgemerkt te worden dat Achmea V&V zich tot doel stelt om verbetering
niet alleen te belonen, maar ook te stimuleren door alle zorgaanbieders de gelegenheid te bieden tot
het maximum tariefspercentage te komen. Andere zorgkantoren gebruiken deze criteria juist voor de
differentiatie in het tarief. Op basis van het voldoen aan verbeterafspraken en plannen van aanpak
kunnen alle zorgaanbieders in de herschikking komen tot het maximum tariefspercentage. De wijze
waarop de verschillende zorgkantoren de inkoopcriteria toepassen gaat dan ook bepalen in hoeverre
het gemiddelde tariefspercentage tussen de zorgkantoren uiteenloopt voor 2015.
Het verschil tussen het minimum en maximumtarief betreft 2 %, dit percentage stimuleert
zorgaanbieders om te komen tot het maken van verbeterafspraken op de inkoopcriteria.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
20
•
Vraag: In 2014 bedroeg het maximaal af te spreken tarief voor de kavel Intramuraal
96,8%voor Extramuraal niet zijnde PV/BG 97% en voor de VPT 97% van het maximum NZA
tarief. Op welke gronden is het maximaal af te spreken tarief voor Intramuraal en VPT 2015
verlaagd naar 96% en voor Extramuraal niet zijnde PV/BG naar 95%? Indien dit plaatsvindt
op basis van VWS-beleid, verzoeken wij u daarbij aan te geven op basis van welk
beleidsdocument deze korting wordt doorgevoerd.
Het maximaal haalbare tariefspercentage is verlaagd ten opzichte van 2014 om invulling te kunnen
geven aan de doelmatigheidsdoelstellingen in de AWBZ.
•
Vraag: Kunt u per prestatie aangeven hoe de tariefopbouw er (maximaal) uit komt te zien?
de tariefopbouw per prestatie blijkt achteraf uit de terugkoppeling die zorgaanbieders naar
aanleiding van hun offerte ontvangen.
•
Vraag: De korting op volume bedraagt 4% als gevolg van de doorvertaling naar VWS beleid
naar de beschikbare contracteerruimte. Kan Achmea dat onderbouwen met gepubliceerd
beleid van VWS temeer omdat er ook al een verdere prijskorting wordt toegepast?
In paragraaf 4.7 beschreven hoe de herschikking 2015 op hoofdlijnen plaatsvindt. Het definitieve
herschikkingsbeleid is afhankelijk van de definitieve contracteerruimte 2015, de praktijk van de
overheveling naar andere domeinen en de realisatie 2015. Uitgangspunt voor het herschikkingsbeleid
is dat het in lijn ligt met het inkoopbeleid 2015. In beginsel wordt bij duidelijkheid over de definitieve
financiële kaders eventuele onverdeelde middelen uit deze korting door Achmea ingezet in de
herschikkingsronde van 2015.
•
Vraag: Bij 4.5.1 geeft u voor extramuraal een vast tariefspercentage van 95% aan, kunt u dit
net als vorig jaar voor extramurale Zorg niet zijnde PV, BG verhogen naar 97%?
Nee, het tariefspercentage van de kavels Extramuraal is van toepassing voor alle prestaties die onder
deze kavels afgesproken kunnen worden.
4.5.1 Inkoopcriteria
•
Vraag: Mbt criterium CQ 2015; indien de opslag op het tarief in mei '15 wordt toegekend,
geldt deze dan voor geheel 2015?
Indien in mei 2015 blijkt dat een zorgaanbieder aan enig inkoopcriterium voldoet, worden de daarbij
behorende punten toegekend. Als de behaalde punten leiden tot een toeslag op het tarief, zal deze
toeslag worden verwerkt in de definitieve productieafspraak 2015 en gelden voor het gehele jaar
2015.
•
Vraag: Klopt het dat het oordeel van Achmea of zorgaanbieders in mei 2015 voldoen aan het
criterium, gebaseerd wordt op het verbeterplan dat nu aangeleverd wordt? Zo ja, komt dit
oordeel dan in een gesprek met de zorgaanbieder tot stand? Indien niet, hoe dan wel?
In het format 'Inkoopafspraken' kunnen zorgaanbieders een voorstel op hoofdlijnen doen voor hun
plannen van aanpak of verbeterplannen voor de inkoopcriteria. In het inkoopgesprek worden het
verdere proces (en tijdpad) om tot een volledig uitgewerkt plan te komen en het beoordelingsproces
besproken.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
21
•
Vraag: Is Achmea bereid om de opslagen voor de criteria 'Innovatie' en ' Integrale
benadering' los te beoordelen en belonen van de opslag op het criterium 'CQ', mede gezien
de onduidelijkheid en discussie die heerst ten aanzien van het laatste criterium?
Kwaliteit van Zorg is een speerpunt van beleid en daarom ook een speerpunt in de tariefstelling.
Achmea wil zorgaanbieders belonen die excellente zorg leveren of aantoonbaar werken aan het
verbeteren van kwaliteit van zorg. Op het inkoopcriterium CQ V&V kan de zorgaanbieder een
verbeterafspraak maken met Achmea, om alsnog in aanmerking te komen voor de voor het
inkoopcriterium te behalen punten. Achmea bevestigt dat het behalen van het criterium CQ V&V een
voorwaarde is voor het komen tot een opslag op de tarieven voor de V&V in 2015. Zonder het
criterium CQ V&V kan een zorgaanbieder niet tot het minimum aantal punten voor een opslag op het
tariefspercentage komen. Hiermee onderstrepen wij het belang dat wij hechten aan
kwaliteitsverbetering en het gebruik van het Kwaliteitskader door zorgaanbieders.
Aanvullend merken wij op dat het aantal punten per inkoopcriterium kan niet omgerekend worden
naar een tariefsopslag per inkoopcriterium. Voor het behalen van een tariefsopslag dient tenminste
15 punten te worden behaald.
Voor de duidelijkheid merkt Achmea op dat zij per inkoopcriterium een alles of niets systeem
hanteert. Een zorgaanbieder ontvangt dus ofwel alle punten op een inkoopcriterium dan wel in het
geheel geen punten.
4.5.2 Inkoopafspraken
•
Vraag: Achmea gaat in mei 2015 beoordelen of zorgaanbieders voldoen aan de gestelde
criteria Kwaliteit, Innovatie en Integrale benadering. Wat zijn de toetsingscriteria op basis
waarvan Achmea dit beoordeeld?
De toetsingscriteria zijn beschreven in bijlage 1 bij het inkoopdocument V&V in paragrafen 4.3, 4.4 en
4.10.
Achmea benadrukt dat het voor het maken van verbeterafspraken alleen verplicht is om het
ingevulde format Inkoopafspraken V&V 2015 mee te sturen met de offerte van 2015. Mocht u
aanvullend projectplannen of toelichting mee willen sturen dan staat u dat vrij.
Omdat wij met het maken van de verbeterafspraken aan willen sluiten bij het verbeterproces van de
zorgaanbieder verwachten wij van zorgaanbieders dat zij verbeterafspraken formuleren die
aansluiten bij hun eigen organisatie en het bijbehorende verbeterperspectief voor 2015.
Wij zouden graag zien dat zorgaanbieders hun ambities ter verbetering voor 2015 opstellen en van
daaruit hun verbetervoorstellen formuleren. Deze verbeterslag moet in proportie staan tot de
uitgangspositie en slagkracht van de zorgaanbieder. De door de zorgaanbieder geformuleerde
verbeterafspraken worden besproken in het inkoopgesprek. Gezamenlijk worden de
verbetervoorstellen dan vastgesteld, waarin we ook vaststellen hoe de zorgaanbieder de verbetering
aantoonbaar maakt, op een manier die passend en proportioneel is. Deze informatie is voor Achmea
nodig om daadwerkelijk in mei 2015 tot een beoordeling te komen. Bovendien draagt dit bij aan
kwaliteitsverantwoording aan de klant en eventuele andere stakeholders. De definitieve afspraken
worden opgenomen in het zorgaanbiedergebonden deel van de overeenkomst.
Het niet behalen van de verbeterafspraken op de inkoopcriteria heeft logischerwijs consequenties
voor de toekenning van de punten en daarmee op de hoogte van het tariefspercentage in de
herschikking 2015.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
22
•
Vraag: Landelijk criterium Innovatie:
De toekenning van het criterium Innovatie leidt pas bij de definitieve productieafspraak tot
een hoger tarief. Aangezien de beoordeling plaatsvindt in mei, is het mogelijk dat de
tariefsverhoging gedurende het jaar plaatsvindt en niet pas in november?
Het is niet mogelijk om een tariefsverhoging als gevolg van het behalen van een verbeterafspraak
eerder te verwerken dan in november 2015 bij het maken van de definitieve productieafspraken in de
herschikking 2015.
•
Vraag: De aanbieder dient kenbaar te maken aan welke inkoopcriteria zij op dat moment niet
voldoet in de offerte module en het format Inkoopafspraken 2015 te uploaden bij de offerte.
Indien verbeterafspraak niet wordt nagekomen wordt het tarief dan naar beneden
bijgesteld?
Indien de zorgaanbieder de verbeterafspraak niet haalt, kent Achmea geen punten toe en daarmee
ontvangt de zorgaanbieder geen toeslag op het tariefspercentage.
•
Vraag: De aanbieder dient kenbaar te maken aan welke inkoopcriteria zij op dat moment niet
voldoet in de offerte module en het format Inkoopafspraken 2015 te uploaden bij de offerte.
Vult de zorgaanbieder dit alleen in indien er verbeterafspraken kunnen worden gemaakt?
Nee, als een zorgaanbieder geen verbeterafspraken wil of kan maken, dan moet hij dit vermelden in
de offertemodule. De zorgaanbieder komt in dat geval niet in aanmerking voor de te behalen punten
en hoeft geen format inkoopafspraken 2015 ingevuld mee te sturen met de offerte.
•
Vraag: Wijze van invullen van het format inkoopafspraken 2015:
Voor de criteria kwaliteit, integrale benadering en innovatie dient een tabblad te worden
ingevuld. Eventuele bijlagen kunnen ter onderbouwing kenbaar worden gemaakt op deze
tabbladen en als bijlage worden meegestuurd. Mag uit voorgaande afgeleid worden dat het
bijvoegen van achtergrondinformatie niet een voorwaarde is? Gelden er nog eisen voor
inhoud en omvang van deze bijlagen?
Het format inkoopafspraken 2015 is bedoeld om afspraken tussen het zorgkantoor en zorgaanbieder
op hoofdlijnen vast te leggen. Het is dan ook niet nodig om in dit format alle details en uitwerkingen
op te nemen. Het mag echter wel. Indien wenselijk kunnen de details en uitwerking bij de
indiening/offerte worden gevoegd. Bij te voegen documenten zijn formatvrij, in het kader van de
administratieve lastenverlichting.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
23
4.6.1 Te offreren volume
•
Vraag: Achmea maakt in haar inkoopbeleid onderscheid tussen aanbieders die incidenteel
een cliënt met een GGZ B ZZP indicatie in zorg heeft en organisaties met afdelingen GGZB.
In 2014 is het niet mogelijk op GGZ B naar sector eigen VV indicaties te vertalen. Uit de
bijlage 1 sectorvreemde ZZP’s bij het Voorschrift Zorgtoewijzing is niet op te maken of GGZB
ZZP’s in 2015 naar VV ZZP’s vertaald kunnen worden.
Op een van onze intramurale locaties is sprake van een GGZ unit. Deze unit op verzoek van
Agis in het verleden ontwikkeld. Om goede zorg, begeleiding en behandeling te kunnen
waarborgen is sprake van samenwerking met een GGZ-aanbieder. Uit het inkoopbeleid blijkt
dat aanbieders met een dergelijke afdeling een offerte moet indienen op het LGGZ kavel.
Ook in 2014 hebben wij een afspraak op het GGZ kavel voor deze unit. Echter de omvang van
de productieafspraak doet geen recht aan de omvang van werkelijke GGZB dagen die worden
gerealiseerd op deze afdeling. Dit doordat de ZZP’s deels naar sector eigen worden vertaald.
Klopt dat wij hiervoor een offerte in het kavel LGGZ in moeten dienen?
Wanneer wordt het inkoopbeleid LGGZ van Achmea gepubliceerd?
Zorgaanbieders kunnen ook de zorg voor GGZ-b cliënten die op een afdeling/locatie voor GGZ-b zorg
verblijven, offreren via de kavels voor Intramurale Zorg in de V&V inkoopprocedure. Ddaarvoor hoeft
niet, zoals in paragraaf 4.6 van het inkoopdocument V&V vermeld, een apart offertetraject via de
GGZ te worden gelopen.
•
Vraag: Zie paragraaf 4.6.1 'GGZ-b afdelingen/lokaties in de V&V'.
Wij hebben diverse cliënten met een GGZ-b indicatie. Wij hebben hierover echter geen
specifieke afspraken gemaakt met Achmea in 2014. Deze cliënten worden administratief
omgezet en gedeclareerd op een V&V indicatie. Hoe gaat dit in 2015? Mogen we, zodra de
huidige cliënten vertrekken, hiervoor alleen V&V indicaties voor terug opnemen? Of
mogen/moeten we (ondanks dat we in 2014 geen specifieke GGZ afspraak hebben) een
procedure wlz/ggz opstarten?
Voor cliënten met een GGZ-b-indicatie, die reeds in zorg zijn, kan de zorgaanbieder de zorg
continueren totdat de cliënt de bij de indicatie passende zorg krijgt van een sector-eigen-instelling
krijgt of tot het einde van de indicatieperiode in 2015, maar uiterlijk tot 31 december 2015. De
zorgaanbieder houdt daarbij rekening met het waarborgen van passende zorg bij de indicatie.
Na afloop van deze indicatie, bij afgifte van een passende nieuwe indicatie of bij overplaatsing van
deze cliënten neemt de zorgaanbieder geen nieuwe sectorvreemde cliënten meer op.
•
Vraag: Kan de situatie zich voordoen dat de financiële waarde van de initiële
productieafspraak kleiner is dan de verwachte productie? Kan een zorgaanbieder dan een
beroep doen op een bijstelling van de productieafspraak naar boven?
Niet per definitie. Indien in de herschikking 2015 blijkt dat de door Achmea geaccordeerde productie
hoger is dan de financiële waarde van de initiële productieafspraak en de contracteerruimte is
toereikend, worden aanvullende afspraken met zorgaanbieders gemaakt.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
24
•
Vraag: U schrijft dat de financiële ruimte binnen het budgetmodel voor de intramurale kavels
is opgebouwd uit 96% van de volumes per ZZP zoals deze voortkomen uit de definitieve
productieafspraak 2014 na correcties. Onder samengevat wordt dat verklaard door 4%
correctie als gevolg van de doorvertaling van VWS beleid naar beschikbare
contracteerruimte. De contracteerruimte is nog niet bekend. Gaat Achmea dit percentage
van 4% verlagen als er meer contracteerruimte beschikbaar blijkt en als gevolg daarvan het
percentage van 96% verhogen, zodat er in dat geval meer volume beschikbaar komt?
Indien in de herschikking 2015 blijkt dat de contracteerruimte toereikend is en de daadwerkelijke,
door Achmea geaccordeerde productie hoger is dan de financiële waarde van de initiële
productieafspraak, worden aanvullende afspraken met zorgaanbieders gemaakt.
•
Vraag: Kan het door het zorgkantoor terug te koppelen document (september 2014;
extramuraal) voorzien worden van een niet geanonimiseerde lijst van de betreffende
cliënten van de betreffende zorgaanbieder?
Is het zorgkantoor bereid om bij eventueel geconstateerde lijstverschillen tussen de lijst van
het zorgkantoor en de zorgaanbieder dit te bespreken met de zorgaanbieder en - in
voorkomend geval – terechte bevonden onjuistheden alsnog te corrigeren?
Er wordt geen lijst met namen van betreffende verzekerden meegestuurd. Indien een zorgaanbieder
van mening is dat het door Achmea toegekende initieel budget niet juist is vastgesteld dan kan dat
kenbaar worden gemaakt door middel van een bezwaarschrift.
4.6.2 Vaste volumes Extramuraal
•
Vraag: Is er binnen extramuraal nog sprake van een percentage van de bandbreedte klasse
waarboven niet gedeclareerd mag worden (voorheen 50%).
In de landelijke overeenkomst voor de AWBZ in 2015 wordt geen bandbreedte meer gesteld, gezien
de sterk afgenomen omvang van de extramurale zorg in 2015 en het feit dat het enkel nog
intramuraal geïndiceerde cliënten betreft.
•
Vraag: Bij te offreren volume geeft u aan dat in de kavel Extramuraal maximaal de vaste
volumes uit 2014 gelden. Extramuraal blijft maar een deel van het volume van veel prestaties
uit 2014 beschikbaar. Kunt u uitleggen hoe wij “vaste volumes” moeten interpreteren?
Hier wordt bedoeld dat voor de bepaalde individuele prestaties een nieuw maximum te leveren aantal
geldt in 2015. Er kan niet meer gedeclareerd worden dat dit afgesproken aantal. Voor deze prestaties
geldt dus een extra restrictie binnen het budget voor de kavel Extramuraal. De restrictie geldt dus
voor de extramurale prestaties gelabeld ‘extra’, ‘speciaal’ of de prestatie Verpleging AIV.
4.6.3 Behandeling AWBZ
•
Vraag: "Achmea maakt geen afspraken voor extramurale behandeling voor cliënten
waarvoor zorgaanbieders gelijktijdig langdurig verblijf in de vorm van een ZZP declareren."
Wij gaan ervan uit dat u hier bedoelt een ZZP met behandeling en dat dit niet geldt bij een
ZZP zonder behandeling. Klopt dit?
Nee, dit is onjuist. Extramurale behandeling kan ook niet worden gedeclareerd voor cliënten die hun
ZZP exclusief behandeling verzilveren.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
25
4.6.4 Spoedzorg
•
Vraag: Er wordt verwezen naar bijlage 1 addendum 3. spoedzorg, pag. 53. Daar staat dat
huidig beleid voortgezet wordt. Daarnaast geeft u aan dat indien een cliënt geen indicatie
krijgt de zorgverzekeraar van de client of de betreffende gemeente zal gaan financieren.
Wordt goed begrepen dat er dan ook geen additionele financiering meer bestaat voor
spoedzorg?
In bijlage 1 bij de addenda onder paragraaf 3 wordt Spoedzorg nader toegelicht. Als de Wlz doorgaat
wordt in het besluit langdurige zorg geregeld dat een Wlz-indicatiebesluit
terugwerkt tot het moment van opname, zodat de kosten vanaf de datum van de spoedopname uit
de Wlz kunnen worden gefinancierd. Dit betekent dat spoedzorg op dezelfde wijze georganiseerd kan
worden als in de AWBZ gebruikelijk was. Als er geen Wlz-indicatiebesluit volgt, hebben gemeenten en
verzekeraars de verantwoordelijkheid voor spoedzorg.
•
Vraag: Zorginkoopdocument blz 16 (4.6.4) Bestaat er mogelijkheid tot uitbreiding op basis
van de recente ontwikkelingen? Onze verwachting voor 2015 ligt hoger op basis van signalen
die we uit het veld ontvangen.
Gezien de overheidsmaatregelen rondom de overhevelingen van zorg naar andere domeinen en de
inperking van de aanspraken rondom Spoedzorg verwacht Achmea geen groei.
4.7 Op welke wijze herschikken we de middelen?
•
Vraag: In het zorginkoopdocument staat vermeld dat de toegepaste korting op het
intramurale budget a.g.v. de extramuralisering teniet zal worden gedaan voor de zorg aan
cliënten die aantoonbaar in zorg waren op 1-1-2014 en nog in zorg zijn met een lage zzp op
het moment van de herschikkingsronde 2015. Betekent dit dat dan ook dat het totaal
plafond in aantallen dagen ook weer wordt verhoogd met de omvang van de teniet gedane
korting?
Als de zorgaanbieder aantoonbaar heeft gemaakt dat de korting op het initieel volume voor de lage
ZZP's groter is dan de daadwerkelijke uitstroom van cliënten, verwerkt Achmea de correctie ook in de
plafonds exclusief behandeling in aantallen dagen en aan het totaal van de plafonds in aantallen
dagen. De voorwaarde voor de plafond verhoging is :
1) Dat deze extra cliënten op 1-1-2014 hebben geleid tot een plafond overschrijding op 1-1-2014.
2) Deze ophoging is incidenteel, zodra de ZZPs uitstromen, verdwijnen de dagen uit het plafond.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
26
•
Vraag: Overgangsrecht Wlz
Het overgangsrecht van de Wlz voorziet erin dat voor verblijf geïndiceerde cliënten tot
ultimo 2015 ervoor kunnen kiezen alsnog hun ZZP (ook de ZZP’s 1 tot en met 3) kunnen
verzilveren in de vorm van een intramuraal arrangement. Het gaat hier landelijk
tienduizenden cliënten1. Tegelijk honoreert het zorgkantoor geen intramurale
uitbreidingsverzoeken.
Vragen:
1 Heeft het zorgkantoor de (toekomstige) wettelijke verplichtingen jegens zijn verzekerden
op grond van het overgangsrecht van de Wlz verwerkt in het contracteerbeleid? Zo ja, waar
staat dit? Zo nee, waarom niet?
2 Waarop is de impliciete aanname (gegeven de bevriezing van de intramurale capaciteit) dat
ZZP-cliënten hun rechten niet of nauwelijks intramuraal gaan verzilveren gebaseerd. Kan
Achmea ons hierin inzicht verschaffen? Hoe gaat u uw verzekerden hierover informeren?
Het inkoopbeleid Langdurige Zorg 2015 is op dit moment gebaseerd op het AWBZ-regime.
In de brief van 27 juni jl. van VWS (640169-123246-DLZ) is aangegeven dat indien inwerkingtreding
van de Wlz op 1 januari 2015 niet mogelijk is, dan is VWS voornemens per 2015 tevens een aantal
andere wijzigingen door te voeren om ervoor te zorgen dat een versmalde AWBZ en het wetsvoorstel
Wlz, op voor de uitvoering essentiële onderdelen, worden gestroomlijnd. Daarmee zal de versmalde
AWBZ in materiële zin zoveel als mogelijk lijken op de Wlz.
Gevolgen voor cliënten met een laag ZZP.
Indien de AWBZ nog een jaar van kracht zal blijven en de Wlz met ingang van 1 januari 2016 in
werking zal treden, dan blijft gelden dat cliënten met een laag ZZP in 2015 gevraagd wordt te kiezen
voor verblijf in een instelling danwel Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning thuis. Het overgangsrecht in de
Wlz verandert niet.
Gevolgen voor cliënten met een hoog ZZP.
Onder meer omwille van een soepele overgang van de AWBZ naar de Wlz, is het van groot belang om
in 2015 Wlz-zorg thuis aan te kunnen bieden en te bekostigen op de wijze zoals in de AWBZ
gebruikelijk is. Dit betekent dat zorgkantoren met zorgaanbieders voor 2015 kunnen afspreken dat de
zorg voor cliënten die een indicatie hebben voor verblijf ,op grond van functies en klassen bekostigd
kan worden. Zij hoeven dan niet een keuze te maken in 2015. Het overgangsrecht zal hiertoe
aangepast worden.
Het zorgkantoor heeft in het inkoopbeleid het overgangsrecht meegenomen, waardoor cliënten zorg
kunnen ontvangen op basis van de versmalde AWBZ. Deze zorg wordt ingekocht onder het kavel
behandeling.
Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor
intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële
kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. De
zorgkantoren monitoren in 2015 nauwgezet de ontwikkeling van de kosten die gemoeid gaan met het
overgangsrecht. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het
overgangsrecht worden verwerkt, passend binnen de contracteerruimte.
Vanuit het Rijk wordt een publiekscampagne gevoerd. Zorgkantoren informeren de cliënten die vallen
onder het overgangsrecht.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
27
•
Vraag: Wat is de operationele methode waarmee wordt bepaald of de cliënten met een lage
ZZP die op 01-01-2014 in zorg waren nog in zorg zijn bij de herschikking 2015 voor het teniet
doen van de korting op het intramurale budget als gevolg van de extramuralisatie.
De zorgaanbieder dient aantoonbaar te maken dat cliënten met een laag ZZP nog in zorg zijn.
•
Vraag: Cliënten met een ZZP 1,2 en 3 die verzwaren naar een hoge ZZP worden gezien als
niet instromende clienten (plafonds op de hoge ZZP’s zullen hiervoor niet verhoogd
worden.)”
In een van de Zorgkantoorregio’s waar Achmea concessiehouder is hebben wij een hele
kleine intramurale afspraak. Deze afspraak biedt weinig ruimte om een dergelijke verzwaring
op te vangen. Het is redelijk af te spreken dat als er geen sprake is van uitstroom op de
hogere ZZP’s waardoor de verzwaring opgevangen kan worden Achmea de verzwaring wel
financiert. Graag bevestiging dat Achmea bij verzwaring van lage naar hoge ZZP’s bij geen
uitstroom op de hoge ZZP’s de geleverde dagen vergoed tegen het afgesproken en geleverde
ZZP tarief.
Vanuit de doelstelling om cliënten te extramuraliseren handhaaft Achmea de beleidslijn dat cliënten
met een laag ZZP worden gezien als nieuw instromende cliënten bij zorgverzwaring naar een hoog
ZZP. Via het regioplan kunnen kleine zorgaanbieders hun zorgverzwaring kenbaar maken bij de
zorginkoper.
•
Vraag: Op Blz. 17 noemt u dat u voorrang geeft aan VPT.
1. Kunt u dit tekstblok nader verduidelijken ?
2. Kunt ten aanzien van de slotzin van het tekstblok in uw inkoopbeleid specifiek duiden op
welke onderschrijdingen wordt gedoeld ?
Indien de contracteerruimte toereikend is voor het maken van aanvullende afspraken, dan hebben
afspraken rondom VPT voorrang boven andere afspraken. Als een zorgaanbieder op enig kavel
onderproductie heeft (onderschrijding), kan die onderproductie niet worden ingezet voor intramurale
prestaties.
•
Vraag: Leidt de waarschuwing dat Zorgaanbieders er rekening mee dienen te houden dat een
deel van de afslag op het volume van de initiële productieafspraak mogelijk niet in de
herschikking 2015 terugvloeit” er niet juist toe dat dit volume op voorhand niet wordt benut
om geen risico te lopen en er langere wachtlijsten van actief wachtenden ontstaan?
In de optiek van het zorgkantoor hoeft dit niet zo te zijn. De afslag op het initiële volume moet
voorkomen dat de afspraken met zorgaanbieders de beschikbare contracteerruimte overschrijden.
Indien na bekendmaking van de definitieve contracteerruimte middelen resteren, maakt Achmea
aanvullende afspraken met zorgaanbieders. Deze aanvullende afspraken worden geëffectueerd in de
definitieve productieafspraken bij de herschikking 2015.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
28
4.8 Op welke wijze wordt nagecalculeerd?
• Vraag: Achmea informeert de zorgaanbieders over het definitieve nacalculatiebeleid na
afronding van de herschikkingsronde 2015. Waarom is er niet eerder duidelijkheid over de
uitwerking van de genoemde uitgangspunten? Wij zien de uitwerking van de uitgangspunten
graag opgenomen in het inkoopbeleid. Is dit mogelijk?
Via het nacalculatiebeleid geeft Achmea invulling aan de financiële afronding van het jaar 2015.
Concreet beleid kan dit pas worden opgesteld na duidelijkheid over de definitieve financiële kaders
voor 2015. Zoals in het inkoopbeleid reeds aangegeven formuleert Achmea haar herschikkingsbeleid
in de loop 2015, wanneer de kaders definitief zijn en wij de eerste effecten van de beleidswijzigingen
van de overheid hebben ervaren. Op deze wijzen menen wij zo veek mogelijk recht te kunnen doen
aan de praktijk. Achmea staat daarbij voor consistent beleid; in lijn ligt met het inkoopbeleid 2015 en
herschikkingsbeleid van voorgaande jaren.
Binnen de kaders van de herschikkingsafspraak zal de nacalculatie plaatsvinden. Ook hierbij
verwachten wij consistentie in beleid te laten zien. Waar wijzigingen nodig zijn ten opzichte van
voorgaande jaren trachten wij u daar bij de herschikking 2015 over te informeren.
Bijlage 1 Inkoopkader ZN
2.1.2. Nieuwe zorgaanbieders 22
• Vraag: Wij zijn een aanbieder die intramuraal en VPT levert in verschillende regio's, maar
nog niet in regio X. In regio X leveren wij al wel extramuraal en in deze regio willen nu ook
VPT gaan leveren. Zijn wij nu een "nieuwe aanbieder in de regio" in de terminologie van de
inkoop?
Zorgaanbieders die in een andere regio VPT willen gaan leveren dan waar zij reeds intramurale zorg
leveren vallen onder de categorie 'nieuw in de regio'.
Vraag: worden GGZ aanbieders met in 2014 alleen afspraken in de GGZ kavels, die nu in de VG willen
offreren, volgens de inkoopprocedure gezien als bestaande aanbieder?(15)
Achmea onderscheid hierbij een tweetal situaties:
1) Als de zorgaanbieder een cliëntgroep - feitelijk uit een andere sector- ook in 2014 reeds in
zorg had, daarvoor ook toegelaten is en daarvoor productieafspraken had, beschouwen we
deze zorgaanbieders als bestaand. Feitelijk gaat het hier om continuïteit van zorg voor de
betreffende cliënten.
2) Indien een zorgaanbieder zich in 2015 wil gaan richten op een nieuwe cliëntgroep, waarvoor
deze in 2015 nog geen productieafspraak had, valt deze onder ‘nieuw in de regio’.
Ter verduidelijking wijzigen de zorgkantoren de definitie die in het inkoopkader daartoe (2.1 definitie
bestaande en nieuwe zorgaanbieders) als volgt:
Een bestaande zorgaanbieder heeft voor 2014:
• met het zorgkantoor voor de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een overeenkomst
voor de levering van AWBZ zorg en/of een productieafspraak met betrekking tot een
bepaalde sector en heeft daadwerkelijk productie geleverd ten laste van de contracteerruimte
van datzelfde zorgkantoor voor deze regio;
• met het zorgkantoor voor de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een
productieafspraak met betrekking tot een bepaalde sector ten laste van de contracteerruimte
van datzelfde zorgkantoor voor deze regio, waarbij het budget is overgeheveld naar andere
regio van datzelfde zorgkantoor of een ander zorgkantoor of;
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
29
•
een historisch budget bij zorgkantoor X voor het leveren van zorg met betrekking tot een
bepaalde sector in regio Y van Zorgkantoor Y, waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, waarbij
zorgkantoor X voor 2015 instemt met overheveling van budget naar de contracteerruimte van
zorgkantoor Y.
2.2.2. Aanvullende eisen 23
• Vraag: Kan Achmea er mee instemmen dat geheel nieuwe zorgaanbieders in eerste instantie
de ingediende aanvraag voor een VOGrp toesturen en in een later stadium de VOGrp
verklaring pas overhandigen wanneer deze wordt uitgegeven door de betreffende
instanties? (6)
De VOG RP is randvoorwaardelijk voor het aangaan van een overeenkomst en de nieuwe
zorgaanbieder dient deze te kunnen overleggen voordat de overeenkomst wordt aangegaan. Dit is
echter op een later tijdstip dan de sluitingsdatum van het offertetraject. De zorgaanbieder toont bij
het indienen van de offerte aan dat de aanvraag voor de VOG RP is gedaan. Vòòr het sluiten van de
overeenkomst dient de nieuwe zorgaanbieder de VOG RP aan het zorgkantoor te kunnen overleggen.
Voor de bestaande zorgaanbieders geldt dat zij via de bestuursverklaring verklaren dat zij beschikken
over een VOG RP, het document daarvan hoeft door bestaande zorgaanbieders niet meegestuurd te
worden met de bestuursverklaring. Zorgaanbieders dienen dit document desgevraagd met Achmea te
kunnen overleggen.
De VOG rechtspersonen moet geldig zijn ten tijde van de ondertekening van de overeenkomst. De
VOG rechtspersonen moet zijn aangevraagd in het kader van een inkoopprocedure.
3. Aanvullende eisen 25
3.1. Uniforme aanscherpingen landelijke beleidsregels 25
• Vraag: Wij zijn van mening dat het niet proportioneel is dat u in de inkoopprocedure
strengere eisen stelt dan in de beleidsregels van de Nza zijn opgenomen. Bent u bereid deze
eisen te laten vallen? Zo nee, wilt u dan motiveren waarom het opnemen van deze
aanscherpingen, zonder afstemming met de Nza, volgens u proportioneel is?
De NZa stelt minimumregels vast. Het staat partijen vrij om contractueel aanscherpingen overeen te
komen, tenzij uit de desbetreffende beleidsregel(s) expliciet blijkt dat dit niet mag. Zorgkantoren
hanteren ieder jaar aanscherpingen op de beleidsregels van de Nza uit oogpunt van kwaliteit van
zorg. Voor 2015 zijn deze aanscherpingen voor alle zorgkantoren uniform. Deze aanscherpingen zijn
gedaan vanuit doelmatigheidsperspectief en zijn ook onderschreven door de staatssecretaris van
VWS in zijn brief van 5 maart 2013 (TK 2012-2013 30597 nr. 286). Zorgkantoren zullen deze eisen dus
handhaven.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
30
3.1.1. Uniforme aanscherping afwezigheidsdagen (CA-300-579) 26
• Vraag: 3. Aanvullende eisen (blz. 25)
Afwezigheidsdagen
Achmea heeft voor afwezigheidsdagen een maximum gesteld omwille van meer doelmatige
zorgverlening en gepast gebruik. Het NZA beleid rondom afwezigheid ten aanzien van verblijf
zonder behandeling is erg ruim.
1 De vraag is of het zorgkantoor juridisch de vrijheid heeft om af te wijken van de centrale
beleidsregels. Bovendien zijn deze aanvullende eisen in strijd met de overwegingen van de
overeenkomst waarin gesteld wordt dat de contractuele relatie beheerst wordt door onder
meer de NZA beleidsregels.
De NZa stelt minimumregels vast. Het staat partijen vrij om contractueel aanscherpingen overeen te
komen, tenzij uit de desbetreffende beleidsregel(s) expliciet blijkt dat dit niet mag. Zorgkantoren
hanteren ieder jaar aanscherpingen op de beleidsregels van de Nza uit oogpunt van kwaliteit van
zorg. Voor 2015 zijn deze aanscherpingen voor alle zorgkantoren uniform. Deze aanscherpingen zijn
gedaan vanuit doelmatigheidsperspectief en zijn ook onderschreven door de staatssecretaris van
VWS in zijn brief van 5 maart 2013 (TK 2012-2013 30597 nr. 286). Zorgkantoren zullen deze eisen dus
handhaven.
•
Vraag: Kan onder revalidatiecentrum ook worden verstaan de aanbieder van geriatrische
revalidatiezorg?
Onder revalidatiecentrum kan ook een aanbieder van geriatrische revalidatiezorg worden verstaan,
mits de revalidatie uit de Zvw wordt bekostigd en wordt geleverd op een andere locatie dan de locatie
waar de cliënt normaliter verblijft.
•
Vraag: Pagina 25 onderdeel 3.1.1. Zorginkoopdocument V&V Uniforme aanscherping
afwezigheidsdagen. Kunt u aangeven hoe het niet kunnen declareren bij afwezigheid zich
verhoudt met de zorgplicht bij afwezigheid. Zorginstituut Nederland antwoordt op een vraag
in dezen: “In beginsel blijft de AWBZ-instelling waar de verzekerde verblijft verantwoordelijk
voor de (kwaliteit van) de zorg aan de verzekerde bij tijdelijke afwezigheid van de
verzekerde. De verzekerde verliest zijn aanspraak op verblijf niet. (38)
De uniforme aanscherping op de afwezigheidsdagen hebben twee soorten afwezigheid in zich.
Bij verblijf in een andere instelling (zoals genoemd onder 3.1.1) wordt de zorgplicht feitelijk
overgenomen door een andere zorgaanbieder dus is van bovenstaande geen sprake.
De uniforme aanscherping op de afwezigheidsdagen betreffen aanscherpingen met betrekking tot
momenten van vrijwillige afwezigheid door de cliënt. Deze aanscherpingen zijn gedaan vanuit
doelmatigheidsperspectief en zijn ook onderschreven door de staatssecretaris van VWS in zijn brief
van 5 maart 2013 (TK 2012-2013 30597 nr. 286). Zorgkantoren vertrouwen er op dat zorgaanbieders
binnen deze kaders afspraken met cliënten maken over hoe bij afwezigheid invulling wordt gegeven
aan deze zorgplicht. Dat mag worden verwacht van zorgaanbieders dat zij dergelijke afspraken met
cliënten maken is ook benadrukt door de staatssecretaris van VWS in zijn brief van 5 juni 2013 (TK
2012-2013, 30579, nr. 352).
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
31
4. Inkoopthema’s 27
4.1. Algemeen 27
• Vraag: op welke criteria worden de overige 5 criteria beoordeelt, en welke consequenties
worden daaraan verbonden?
De thema's waarop geen inkoopcriteria zijn geformuleerd, zijn doorlopend onderwerp van gesprek
tussen zorgaanbieder en zorgkantoor. Zorgaanbieders informeren hun zorginkoper in ieder geval
tijdens het inkoopgesprek in september 2014 en het beleidsgesprek begin 2015 over de
ontwikkelingen op de thema’s en de wijze waarop deze de kwaliteit van leven van hun cliënten
verbeteren.
4.3. Kwaliteit 28
Aanpassing criterium CQ V&V
Zorgkantoren hanteren in de zorginkoop 2015 een uniforme norm voor de beoordeling van de
score op de kwaliteitsindicatoren in de sector V&V. Door middel van een uniforme normering van
de ‘zorg voor kwaliteit’-indicatoren krijgen organisatorische eenheden (ontsluitingsniveau van
gegevens binnen de VVT) bij alle zorgkantoren dezelfde waardering. De zorgkantoren baseren zich
daarbij op een door Mediquest ontwikkelde methodiek. MediQuest heeft een methodiek
ontwikkeld, om per OE tot een waardering te komen voor de zorginhoudelijke kwaliteit en een
waardering voor de cliëntervaringen. Op concernniveau wordt het percentage groene, oranje en
rode OE’s inzichtelijk gemaakt. De CQ-scores van zorgaanbieders over de jaren 2012 en 2013 zijn
door Mediquest bewerkt. Informatie over de data en toegang tot de data hebben zorgaanbieders
medio juli 2014 ontvangen.
De uiteindelijke score op de kwaliteitsindicatoren op instellingsniveau wordt vervolgens vertaald in
een kleurtoekenning:
• Groen (boven het branchegemiddelde);
• Oranje (overeenkomstig het branchegemiddelde);
• Rood (beneden het branchegemiddelde).
In het inkoopbeleid hebben zorgkantoren als norm opgenomen:
‘De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de V&V indien op concernniveau voor
de CQ indicatoren minimaal 80 % van de intramurale OE’s groen hebben gescoord’.
Zorgkantoren beogen om via de normering de levering van excellente zorg te belonen in de inkoop
2015. Na het beschikbaar komen van de data is echter gebleken dat slechts een zeer beperkt aantal
zorgaanbieders als concern voldoet aan de norm. Dit doet geen recht aan de zorgaanbieders die
aanzienlijk hoger dan het branchegemiddelde zorg leveren, maar waarvan de score net in de
kleurtoekenning Oranje valt.
In overleg met Actiz en BTN is daarom gekozen voor een andere normering:
‘De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de V&V indien 65% van de intramurale
OE’s onderdeel uitmaakt van de beste 25% van alle OE’s’.
Op deze manier belonen de zorgkantoren die zorgaanbieders waarvan 65% van de intramurale
OE’s vallen in het beste kwartiel qua kwaliteit (de beste 25% van alle OE’s).
Om te kunnen voldoen aan het criterium moet een instelling alle intramurale OE’s geaccordeerd
hebben voor doorlevering aan de zorgkantoren. Instellingen die nog niet geaccordeerd hebben,
kunnen dit alsnog doen bij Mediquest, mits dit ten tijde van inschrijving gebeurt, zodat de
gegevens verwerkt kunnen worden in de normering voordat de productieafspraken 2015 definitief
gemaakt zijn. De kosten die gepaard gaan met alsnog accorderen komen voor rekening van de
zorgaanbieder.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
32
Zorgkantoren hanteren hun eigen inkoopmethodiek die maakt dat het effect van de aangepaste
normering voor zorgaanbieders per zorgkantoorregio verschillend kan zijn. De aangepaste
normering maakt echter in algemene zin beloning van excellente zorg beter mogelijk.
Doorontwikkeling van kwaliteitsnormering richting 2016 (en verder)
Zorgkantoren erkennen dat het van belang is om cijfers altijd in hun context te duiden. Actiz bepleit
dat het gefundeerde gesprek over kwaliteit en de indicatoren wellicht een formelere,
objectievere status en vorm kan krijgen. Sommige zorgkantoren hebben dit al expliciet verwerkt in
hun zorginkoopbeleid. Voornemen is om dat element nadrukkelijker mee te nemen voor de nabije
toekomst. Zorgkantoren en Actiz zullen richting 2016 waar mogelijk gezamenlijk optrekken bij de
doorontwikkeling van kwaliteitsnormering in de V&V.
•
Vraag: In 2015 sluiten een aantal van onze locaties als gevolg van de invoering van de Wlz.
Kunnen deze locaties in 2014 ontheven worden van de verplichte CQ- en ZIKI-metingen?
Deze locaties hebben in 2013 meegedaan aan de CQ-meting, welke twee jaar geldig is en
hebben eind 2013 meegedaan aan de ZIKI-meting.
Voor het inkoopcriterium CQ V&V 2015 maakt Achmea gebruik van de CQ-scores over de jaren 2012
en 2013.
•
Vraag: Tot op heden hebben wij alleen CQ metingen laten plaatsvinden met extramurale
indicatoren omdat wij niet eerder intramurale productie hebben geleverd. Klopt het dat wij
voor de kavel VPT deze meting niet kunnen meenemen en dus 0 punten scoren voor het
criterium CQ V&V?
Bij het inkoopcriterium CQ V&V wordt de normering toegepast op de intramurale CQ-scores en is van
toepassing op de kavels Intramurale Zorg en VPT. Extramurale CQ-scores worden buiten beschouwing
gelaten.
•
Vraag: Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de client. De client krijt
alle aandacht en informatie en kan makkelijk terecht. Wat betekent makkelijk terecht?
Hiermee wordt bedoeld dat de cliënt snel en adequaat toegang heeft tot een passend zorgaanbod.
•
Vraag: uiteindelijke score op de kwaliteitsindicatoren op instellingsniveau wordt vervolgens
vertaald in een kleurtoekenning:
• Groen (boven het branchegemiddelde);
• Oranje (overeenkomstig het branchegemiddelde);
• Rood (beneden het branchegemiddelde).
Wij hebben de laatste CQ meting in 2012 gedaan. De volgende staat in het najaar 2014
gepland. In 2012 werd nog niet gewerkt met die kleurindeling. Hoe moeten wij met dit
criterium omgaan?
MediQuest heeft op verzoek van de zorgkantoren een methodiek ontwikkeld, om per OE tot een
waardering te komen voor de zorginhoudelijke kwaliteit en een waardering voor de cliëntervaringen.
Deze waarderingen kleuren rood, groen of oranje. Op concernniveau wordt het percentage groene,
oranje en rode OE’s inzichtelijk gemaakt. De CQ-scores van zorgaanbieders over de jaren 2012 en
2013 zijn door Mediquest bewerkt zodat hieruit de waarderingen rood, groen of oranje per OE uit
voort komt. Informatie over de data en toegang tot de data hebben zorgaanbieders medio juli 2014
ontvangen.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
33
•
Vraag: Mij is onduidelijk hoe het tariefsbepalende criterium t.a.v. de CQ V&V nu vastgesteld
gaat worden. Welke info moet daarvoor worden aangeleverd?
Of een zorgaanbieder voldoet aan het inkoopcriterium rondom CQ blijkt uit de Mediquest-database.
Zie voor meer toelichting de beantwoording van de voorgaande vraag. Indien een zorgaanbieder niet
direct voldoet, kan hij een verbeterafspraak maken.
•
Vraag: Is het de bedoeling van Achmea dat nieuwe CQ-scores van meetjaar 2014 worden
benut bij
deze beoordeling? Zo ja, is Achmea zich ervan bewust dat het onduidelijk is of er in mei 2015
scores beschikbaar zijn volgens de normering van MediQuest? Hoe handelt Achmea in het
geval dergelijke scores niet beschikbaar zijn?
Omdat de CQ-gegevens van 2014 naar verwachting pas beschikbaar komen per mei 2015, kunnen
deze niet worden betrokken in de beoordeling van het inkoopcriterium CQ V&V 2015. Bij de
zorgkantoren die werken met verbeterafspraken rondom het criterium CQ V&V kunnen de CQgegevens van 2014 ondersteuning bieden bij de beoordeling of een zorgaanbieder de
verbeterafspraak behaald heeft. De zorgaanbieder stelt daartoe het rapport over de CQ 2014 ter
beschikking aan de zorginkoper. Indien de CQ van 2014 niet tijdig beschikbaar is, zullen zorgkantoor
en zorgaanbieder gezamenlijk bepalen op welke wijze de zorgaanbieder aantoonbaar maakt of hij de
verbeterafspraken heeft behaald. Eén en ander voor vastgelegd in het format inkoopafspraken 2015.
•
Vraag: Zorgkantoren hebben met elkaar afgesproken, via ZN, een uniforme norm te hanteren
bij de beoordeling van kwaliteit bij de zorginkoop 2015. De normering is op verzoek van de
zorgkantoren door MediQuest ontwikkeld. Op dit moment is onbekend hoe de door
MediQuest ontwikkelde normering precies is bepaald. Een verantwoordingsdocument met
achtergronden over de gehanteerde gegevens en een onderbouwing van de keuzes over de
weging en afkappunten, en informatie over de verdeling van de scores ontbreekt. Het komt
ons voor dat het gebruiken van niet-toetsbare en nog onbekende criteria bij de
zorginkoopprocedure in strijd is met de precontractuele redelijkheid en billijkheid. Wel heeft
ZN toegezegd hierover in gesprek te zullen gaan met ActiZ en het Kwaliteitsinstituut zodra de
normering definitief is vastgesteld.
Sinds 01-01-2014 worden de kwaliteitsgegevens voor de V&V niet meer geactualiseerd op
Kiesbeter.nl. Via Mediquest zijn de CQ-gegevens over de meetjaren 2012 en 2013 alsnog verwerkt in
een benchmark. Op deze wijze ontstaat geen hiaat in de kwaliteitsgegevens en kunnen klanten hun
keuze baseren op de meest recente openbare kwaliteitsgegevens. Het globale
verantwoordingsdocument over de normering vinden zorgaanbieders op de website van Mediquest
voor de kwaliteitsgegevens: https://www.zorgvoorkwaliteit.com/wp-content/uploads/PublieksversieNormering-meetjaar-2013.pdf. Een uitgebreid verantwoordingsdocument zal eind juli 2014
beschikbaar worden gesteld en deze wordt ook besproken met o.a. Actiz.
•
Vraag: Hoe gaat Achmea om met organisatorische eenheden die zodanig kleinschalig zijn dat
er per definitie onvoldoende respons is om een betrouwbaar CQ index vast te stellen?
Het zorgkantoor overlegt met de zorgaanbieder over de uitkomsten van het
klanttevredenheidsonderzoek bij die OE's waarvoor door kleinschaligheid geen CQ kan worden
gepubliceerd. Het is daarnaast ook voor kleinschalige OE's mogelijk om een verbeterafspraak te
maken.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
34
•
Vraag: Criterium CQ V&V:
Er wordt veelal gewerkt met één OE voor zowel de VV als Zorg Thuis. Ze zijn wel apart te
onderscheiden. Dient bij een intramurale locatie (type zorgaanbieder 1/3) zowel de CQ
intramuraal en CQ extramuraal groen te scoren? Of dienen in dit geval alleen de VV-scores
meegeteld te worden (Zorg Thuis scores buiten beschouwing laten). Wordt er daarnaast nog
onderscheid gemaakt in de scores Zorginhoudelijk en Cliëntervaringen of tellen beide mee?
Het zorgkantoor overlegt met e zorgaanbieder over de uitkomsten van de CQ normering bij die OE's
waar zowel de VV(CQ intramuraal) als zorg thuis(CQ extramuraal) zijn ondergebracht. Het is
daarnaast ook voor gecombineerde OE's mogelijk om een verbeterafspraak te maken.
•
Vraag: met betrekking tot CQ kiezen de zorgkantoren voor een norm (minimaal 80% van
locaties een bovengemiddelde CQ). In eerdere jaren is vanuit Achmea-zorgkantoren
toegezegd dat er – mede gelet op onderzoek over zorg in grote steden – een verbijzondering
komt voor ‘grote stad’ (waar door diverse sociaal-culturele factoren een gemiddeld lager CQ
bestaat dan gemiddeld in Nederland). Mag het als redelijk worden aangemerkt dat de
Achmea-zorgkantoren die toezegging nakomen?
In de regio's waar door sociaal culturele factoren een lager dan gemiddelde CQ bestaat (bijvoorbeeld
in groot stedelijk gebied) kunnen zorgaanbieders middels een verbeterafspraak gaan voldoen aan het
inkoopcriterium CQ VV.
•
Vraag: Bij de beantwoording van de vraag over de CQ-index in de digitale offerte waarbij
kleuren worden genoemd (80% van de OE's moet groen zijn) gaan wij ervan uit dat dezelfde
weging en normering gebruikt wordt door MediQuest als door PWC voor de benchmark. Is
dit juist?
Voor de verantwoording van de wegingen en normering verwijzen wij u naar het
verantwoordingsdocument van Mediquest.
•
Vraag: Wat zijn die huidige bestaande instrumenten? Wordt het Kwaliteitskader
Verantwoorde Zorg bedoeld? Waarom wordt dit dan niet benoemd (en bij GZ wel)?
Het kwaliteitskader Verantwoorde Zorg is van toepassing. De bestaande kwaliteitsinstrumenten
daarbinnen zijn ZI en CQ. Daarnaast zijn er nog andere instrumenten rondom kwaliteit van zorg als de
productspecificaties, verbeterafspraken en aanvullende leveringsvoorwaarden.
4.5. Stimuleren van implementatie van best practices
• Vraag: Is het de bedoeling dat de verbeterplannen op de genoemde thema’s uitsluitend op
de langdurige zorg gericht zijn of kunnen ze ook gericht zijn op andere zorg, bijvoorbeeld ter
voorkoming of uitstel van langdurige opnames?
Achmea neemt aan dat bij ‘verbeterplannen’ wordt bedoeld ‘plan van aanpak’. De te implementeren
best practices voor het criterium Innovatie kunnen enkel betrekking hebben op de extramurale zorg,
daar waar het het thema 'bevorderen van de eigen regie en/of zelf-/samenredzaamheid' betreft. Dit
omdat dit thema bijdraagt aan het voorkomen van intramurale opname. Feitelijk hebben alle thema's
een intramurale focus. Omdat de extramurale zorg geboden wordt aan intramuraal geindiceerden,
maken wij een uitzondering voor het thema wat een preventieve waarde heeft op het gebruik van de
intramurale capaciteit.
•
Vraag: Onder de voorwaarden van het criterium Innovatie wordt gesteld dat; er wordt
samengewerkt met een universiteit, hogeschool of ander kennisinstituut. Kan een
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
35
samenwerkingspartner of collega-instelling ook als kenniscentrum worden aangemerkt
indien zij betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de best practice of innovatieve
methodiek? Zo niet, dan horen wij graag enkele voorbeelden van kenniscentra waarop door
Achmea op wordt gedoeld.
Achmea laat de voorwaarde dat de zorgaanbieder samenwerkt met een universiteit, hogeschool of
kennisinstituut vervallen. Deze voorwaarde was per abuis op een onjuiste wijze in de tekst
opgenomen.
In plaats daar van stelt Achmea als voorwaarde dat het rendement van de te implementeren best
practice, niet alleen in de praktijk, maar door een studie/de kennis van een universiteit, hogeschool of
kennisinstituut als doeltreffend is bewezen (moet zijn aangetoond). De betrokkenheid van een collega
aanbieder is niet voldoende. Een voorbeeld van een kennisinstituut is Vilans.
•
Vraag: Criterium Innovatie – best practices:
a. Kunt u een praktijkvoorbeeld geven van een best practice of elders bewezen innovatief
concept dat naar de beoordeling van het Zorgkantoor kwalificeert voor een waardering met
5 punten?
b. Kwalificeert u het project ‘Krasse tanden’ van Zorgkantoor De Friesland als best practice?
Zo nee, waarom niet?
c. Kwalificeert het door u i.s.m. Vilans ontwikkelde instrument Meting van
Uitkomstindicatoren dementiezorg als best practice? Zo nee, waarom niet?
d. Wat is het verschil tussen een best practice en een elders bewezen innovatief concept?
e. Hoe ruim kan het begrip ‘elders bewezen’ worden geïnterpreteerd? Op het gebied van
arbeidsproductiviteit en klantwaardering zijn er veel methodieken (o.a. LEAN) uit andere
sectoren, zoals het bedrijfsleven, die algemeen bekend staan als best practices. Kan het
implementeren van een best practice uit een andere branche dan de zorg en/of uit een
ander land dan Nederland ook kwalificeren voor dit opslagcriterium?
f. Kan het ook gaan om een meerjarig project? Zo ja, is het dan bezwaarlijk dat dit project al
een paar jaar geleden is opgestart?
g. Waarom wordt als 2e voorwaarde gesteld dat er dient te worden samengewerkt met een
kennisinstituut? Is het niet juist de bedoeling om goed werkende voorbeelden vanuit de
praktijk te implementeren?
Moet perse voldaan worden aan deze voorwaarde om 5 punten te verdienen?
h. Er staat "Het project vindt plaats in 2015, en moet in principe zijn geïmplementeerd in het
jaar 2015. In welke situaties kan ook na 2015 afronding van de implementatie plaatsvinden?
Een best practice is een werkmethode of handelswijze die zich als effectiever heeft bewezen dan
andere. De gedachte is dat met de juiste methodiek of handelwijze de zorgverlening uitgevoerd kan
worden met minder problemen, hogere clienttevredenheid, minder onvoorziene complicaties en
betere eindresultaten. Het is dus voor zorgorganisaties belangrijk de "best practices" binnen de
branche te kennen en gebruik te maken van de goede voorbeelden die daar voorkomen.
Kruisbestuiving van vanuit andere branches is echter ook mogelijk indien aannemelijk kan worden
gemaakt dat implementatie binnen de langdurige zorg effectief zou kunnen zijn. Het betreft binnen
dit criterium enkel best practices die door universiteiten, hogescholen en /of andere kennisinstituten
als doeltreffend zijn bewezen. De zorgaanbieder hoeft dus niet zozeer samen te werken met een
dergelijk instituut, het is voldoende als de zorgaanbieder aannemelijk kan maken dat de
doeltreffendheid door een dergelijk instituut is onderschreven. Zorgaanbieders beschrijven in hun plan
van aanpak hoe de best practice geimplementeerd gaat worden in hun organisatie en wat het
passende tijdspad hierbij is.
Achmea beoordeelt nu geen specifieke voorbeelden , deze worden bij indiening van het plan van
aanpak beoordeeld.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
36
•
Vraag: 4.5 Stimuleren van implementatie van best practices (blz. 33)
Voorwaarden innovatie (blz. 34)
Achmea somt de voorwaarden op voor het criterium innovatie. Bijv. dat de zorgaanbieder in
het plan van aanpak aantoont dat de best practice wordt geïmplementeerd op het gebied
van de eerder genoemde thema's en bijdragen aan doelmatige opzet van zorg, toename van
arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
De vragen:
1 Deze opsomming behelst nogal wat. De vraag is of aan alle drie de doeleinden moet zijn
voldaan of dat voldoende is dat de best practice bijdraagt aan één van de doeleinden?
2 Een van de voorwaarden is dat het plan van aanpak besproken moet zijn met de
cliëntenraad?
3 Op welk moment moet die bespreking plaatsvinden? Gezien het tijdsbestek van de
zorginkoopprocedure en het feit dat de procedure midden in de vakantie plaatsvindt, is het
niet mogelijk voor de indiening van de offerte het plan met de cliëntenraad te bespreken.
Gaat u akkoord met bespreking van het plan na indiening van de offerte?
4 Er wordt een aantal voorwaarden genoemd ten aanzien van de indiening van het plan van
aanpak. Zijn dit de criteria waarop het plan van aanpak wordt beoordeeld? Zo nee op grond
van welke criteria wordt het plan van aanpak beoordeeld?
Het is inderdaad zo dat er verbeteringen op clientniveau moeten plaatsvinden. Echter, wij vinden het
belangrijk dat de ook de clientenraad betrokken wordt bij organisatiebrede verbeteringen. Indiviudele
clientbesprekingen zijn daar een goede input voor. De zorgkantoren zijn van mening dat de
clientenraad op de hoogte moet zijn van de te implementeren best practices onder het criterium
Innovatie van 2015, daarom is deze voorwaarde in het criterium opgenomen. Wij verwachten dan
ook dat de plannen besproken worden alvorens de overeenkomst met het zorgkantoor voor 2015
ondertekend wordt. Mogelijk input van de clientenraad kan dan nog worden meegenomen. Waar het
mogelijk is om voor indiening van de offerte de clientenraad te raadplegen geniet dit natuurlijk de
voorkeur. Het plan van aanpak zoals verwoord in het format inkoopafspraken dient wel bijgevoegd
te worden bij de indiening/offerte.
4.6. Extramuraliseren 34
• Vraag: Sector V&V: “Wij verwachten dat er tot het jaar 2019 sprake is van een afname van de
AWBZ-indicaties en dat vanaf 2019 richting het jaar 2025 er mogelijk weer een grote vraag
naar voorzieningen ontstaat.” Bent u niet van mening dat nu en in de komende jaren het
sluiten van locaties leidt tot kapitaalvernietiging? Hoe denkt het zorgkantoor de komende
jaren zó te overbruggen dat voorzieningen beschikbaar blijven om de grotere vraag tzt te
kunnen opvangen.
Er vindt overleg plaats met veldpartijen hoe naar de op termijn noodzakelijke capaciteit toegegroeid
kan worden. Deels zal de lage capaciteit wegvallen (door minder indiceren) en deels zal er worden
omgezet van lichte naar zware capaciteit. Daarbij wordt de keuzemogelijkheid van de klant bewaakt,
de continuïteit van zorg aan bestaande klanten in de gaten houden, gekeken of de locatie geschikt is
voor verandering en of men aan leveringsvoorwaarden voldoet (deskundigheid, SOG etc)).
•
Vraag: Heeft het zorgkantoor de (toekomstige) wettelijke verplichtingen jegens zijn
verzekerden op grond van het overgangsrecht van de Wlz verwerkt in het contracteerbeleid?
Zo ja, waar staat dit? Zo nee, waarom niet? Waarop is de impliciete aanname (gegeven de
bevriezing van de intramurale capaciteit) dat ZZP-cliënten hun rechten niet of nauwelijks
intramuraal gaan verzilveren gebaseerd. Kan Achmea ons hierin inzicht verschaffen? Hoe
gaat u uw verzekerden hierover informeren?
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
37
Het inkoopbeleid Langdurige Zorg 2015 is op dit moment gebaseerd op het AWBZ-regime.
In de brief van 27 juni jl. van VWS (640169-123246-DLZ) is aangegeven dat indien inwerkingtreding
van de Wlz op 1 januari 2015 niet mogelijk is, dan is VWS voornemens per 2015 tevens een aantal
andere wijzigingen door te voeren om ervoor te zorgen dat een versmalde AWBZ en het wetsvoorstel
Wlz, op voor de uitvoering essentiële onderdelen, worden gestroomlijnd. Daarmee zal de versmalde
AWBZ in materiële zin zoveel als mogelijk lijken op de Wlz.
Gevolgen voor cliënten met een laag ZZP.
Indien de AWBZ nog een jaar van kracht zal blijven en de Wlz met ingang van 1 januari 2016 in
werking zal treden, dan blijft gelden dat cliënten met een laag ZZP in 2015 gevraagd wordt te kiezen
voor verblijf in een instelling danwel Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning thuis. Het overgangsrecht in de
Wlz verandert niet.
Gevolgen voor cliënten met een hoog ZZP.
Onder meer omwille van een soepele overgang van de AWBZ naar de Wlz, is het van groot belang om
in 2015 Wlz-zorg thuis aan te kunnen bieden en te bekostigen op de wijze zoals in de AWBZ
gebruikelijk is. Dit betekent dat zorgkantoren met zorgaanbieders voor 2015 kunnen afspreken dat de
zorg voor cliënten die een indicatie hebben voor verblijf ,op grond van functies en klassen bekostigd
kan worden. Zij hoeven dan niet een keuze te maken in 2015. Het overgangsrecht zal hiertoe
aangepast worden.
Het zorgkantoor heeft in het inkoopbeleid het overgangsrecht meegenomen, waardoor cliënten zorg
kunnen ontvangen op basis van de versmalde AWBZ. Deze zorg wordt ingekocht onder het kavel
behandeling.
Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor
intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële
kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. De
zorgkantoren monitoren in 2015 nauwgezet de ontwikkeling van de kosten die gemoeid gaan met het
overgangsrecht. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het
overgangsrecht worden verwerkt, passend binnen de contracteerruimte.
Vanuit het Rijk wordt een publiekscampagne gevoerd. Zorgkantoren informeren de cliënten die vallen
onder het overgangsrecht.
4.7. Moeilijk plaatsbare cliënten
• Vraag: Zorginkoopdocument blz 36 (4.7) Bestaan er mogelijkheden met betrekking tot
moeilijk plaatsbare cliënten in de VVT? Is dit wellicht een leemte, zoals u die op blz 11
bedoelt?
Het zorgkantoor ziet de zorg aan moeilijk plaatsbare cliënten niet per definitie als een leemte waarin
eventuele nieuwe aanbieders zouden kunnen voorzien, tenzij er sprake is van een groep cliënten met
dezelfde kenmerken waarvoor geclusterd aanbod mogelijk is.
•
Vraag: moeilijk plaatsbare cliënten: vallen hier ook de GGZ-B cliënten onder?
GGZ-b cliënten kunnen moeilijk plaatsbare cliënten zijn, maar dat is niet per definitie het geval.
•
Vraag: 4.7 Moeilijk plaatsbare cliënten
In de tekst wordt gesproken over 'cliënten die binnen de gehandicaptensector' .
1 De vraag: Is dit juist? Zo nee, bedoelt Achmea de V en V sector?
Het inkoopthema 'moeilijk plaatsbare cliënten' is van toepassing voor de sector GZ.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
38
4.8. Versterken eigen regie en participatie
• Vraag: Het betreft de inkoopthema's 'Eigen regie en participatie' en 'Gezondheid, vitaliteit en
welbevinden'. Uitgangspunten, doelstellingen en benaderingswijze delen wij met u. Door de
manier waarop de thema's staan beschreven hebben wij de wel de volgende vragen:
1. Welke concrete beelden van te bereiken doelstellingen op cliëntniveau heeft u voor ogen
als het gaat om de genoemde thema's?
2. Hoe verhouden uw beelden van te realiseren doelstellingen op cliëntniveau zich met de
(VV-)doelgroep voor de langdurige zorg?
3. Hebben de verschillende gesprekspartners van het zorgkantoor hierover een gelijke
insteek?
De thema's waarop geen inkoopcriteria zijn geformuleerd, zijn doorlopend onderwerp van gesprek
tussen zorgaanbieder en zorgkantoor.
4.10. Integrale benadering
• Vraag: Integrale benadering.
U stelt dat er sprake moet zijn t.a.v. di criterium van een niet-vrijblijvende samenwerking.
Wij hebben een locatie waarin zowel cliënten met een psychogeriatrische problematiek als
met een verstandelijke beperking wonen.
Feitelijk is er dus sprake van een ontschotting tussen V&V en GZ-zorg (punt nummer 5). Wij
kunnen dit aanbod leveren omdat wij in beide sectoren actief zijn.
Om voor dit criterium in aaanmerking te komen (blz 15) moet er dan nog steeds sprake zijn
van samenwerking tussen meerdere partijen.
Bij het criterium Integrale benadering gaat het om het stimuleren van nieuwe
samenwerkingsafspraken die bijdragen aan de integraliteit van het zorgaanbod aan clienten. Voor
bestaande afspraken veronderstellen wij dat reeds financiering is gevonden, tevens valt een integraal
aanbod vanuit een en dezelfde zorgaanbod niet onder dit criterium. Het moet dus gaan om
samenwerking met één of meer externe partijen (= partijen die geen onderdeel uitmaken van het
concern van de zorgaanbieder). Onder niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken bij het criterium
Integrale benadering verstaan de zorgkantoren afspraken die schrijftelijk zijn overeengekomen tussen
partijen. Hierin staat tenminste vastgelegd wat de inbreng en verantwoordelijkheid van de
deelnemende partijen is, evenals de concrete opbrengst van de samenwerking voor clienten.
•
Vraag: Criterium Integrale Benadering:
De praktijk leert dat gemeenten en ook de overige partijen uit het veld terughoudend zijn om
niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken te maken op dit moment, met name omdat er
nog veel onduidelijkheden zijn over het toekomstige zorglandschap en de inkoop hen zelf
ook nog niet geheel duidelijk is.
Hoe redelijk is het dan om dit op dit specifieke moment toch van de zorgaanbieders te
vragen?
Indien u dit niet onredelijk vindt, vragen wij u om enkele voorbeelden te geven van naar uw
mening mogelijke samenwerkingsverbanden die voldoen aan uw voorwaarden.
Voorts verzoeken wij u een aantal voorbeelden te geven van actuele regionale knelpunten,
als door u in casu bedoeld.
Wij vinden het niet onredelijk om hetgeen verwoord is in de omschrijving van het criterium van de
zorgaanbieders en de partijen uit het veld te vragen. Een zorgkantoor kan er immers niet van op aan
dat zorgaanbieders zich aan vrijblijvende, niet-schriftelijk vastgelegde afspraken houden. Het is aan
de zorgaanbieder om binnen de voorwaarden van het criterium samenwerkingsverbanden te vormen
om tot een oplossing voor een actueel regionaal knelpunt te komen.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
39
5. Meerjarige overeenkomsten 40
•
Vraag: 5. Meerjarige overeenkomst,1 na laatste zin: Meerjarige overeenkomsten kunnen
echter geen financiële zekerheid of garanties bieden. Is dit niet strijdig met de opsomming
van bullets daarboven uit het wetsvoorstel Wlz? Hier wordt namelijk aangeven dat
meerjarige overeenkomsten een vliegwiel zijn voor kwaliteit en innovatie en er kunnen
afspraken worden gemaakt om het basisbudget te koppelen aan de geïndiceerde zorg. Ook
wordt in het wetsvoorstel gesproken over investeringen in de toekomst, lenen tegen een
lager rentetarief en zekerheid voor zorgaanbieders, cliënten en financiers. Indien u geen
meerjarige financiële zekerheid of garanties kunt bieden, reduceert u het wetsvoorstel Wlz
tot loze woorden. Kunt u dit toelichten?
Welke marktprikkel wil Achmea met het instrument van meerjarige overeenkomsten doen
uitgaan?
Achmea sluit voor 2015 geen meerjarige overeenkomsten. Zoals in het inkoopkader gesteld starten de
zorgkantoren zo spoedig mogelijk met een verkenning de mogelijkheden tot het maken van
meerjarige afspraken. De verwachting is dat deze afspraken veelal inhoudelijk van aard zullen zijn, dit
maakt echter onderdeel uit van de verkenning. Zodra hier meer duidelijkheid over bestaat worden
zorgaanbieders hierover geinformeerd.
6. Productspecificaties
6.1. Wet en regelgeving
• Vraag: Ik mis het beleid rondom het product herstelzorg die met een ZZP3 gefinancierd
wordt. Klopt het dat u herstelzorg vanaf 2015 niet meer contracteert?
Zolang VWS nog geen reactie heeft gegeven op de ZN-brief van 18 juli 2014, gaan wij er van uit dat
kortdurend eerstelijns verblijf met ingang van 01-01-2015 naar de Zvw wordt overgeheveld. Wanneer
VWS met aangepast beleid komt, zullen de zorgverzekeraars hieraan invulling geven. Zodra duidelijk
wordt dat kortdurend eerstelijns verblijf alsnog in de AWBZ/Wlz blijft, zullen de zorgkantoren bekend
maken op welke wijze reeds in 2014 voor herstelzorggecontracteerde zorgaanbieders voor
kortdurend eerstelijns verblijf productieafspraken kunnen maken.
6.2. Cliëntkeuze
• Vraag: De zorgplannen moeten minimaal 2 maal per jaar geëvalueerd worden met de
verzekerde
Op dit moment is dit nog 1 keer per jaar? Hoe verhoudt zich deze aanscherping met een
verlichting van de administratieve latenverlichting? Wat is de reden voor deze aanscherping?
Bent u zich ervan bewust dat dit ook voor de cliënt een hogere belasting kan betekenen?
In het wettelijk kader van de Wlz is opgenomen dat het zorgplan twee keer per jaar geëvalueerd moet
worden. In de AWBZ is sprake van jaarlijkse zorgplanevaluatie. Zorgkantoren sluiten aan bij het
vigerende wettelijk landelijk kader omtrent zorgplanevaluatie. De overeenkomst is hier inmiddels op
aangepast.
6.3. Behandeling
• Vraag: Indien een zorgaanbieder geen toelating heeft voor verblijf met behandeling wordt de
component behandeling van een ZZP niet op grond van de AWBZ bekostigd, maar kan een
beroep worden gedaan op de Zvw. Als koepel zijn we toegelaten tot behandeling, blijft dit
gelden? Aangezien zoals bij de GRZ toch weer op de agb code van een huis moet worden
geregistreerd. Blijven de spelregels hetzelfde?
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
40
De toelating van de verschillende locaties en de productieafspraken met het zorgkantoor zijn
bepalend voor de vraag of een cliënt zijn ZZP inclusief of exclusief behandeling kan verzilveren.
•
Vraag: 6.3 , Behandeling: in voorkomende gevallen heeft een cliënt een indicatie waar
behandeling binnen valt, maar omdat hij/ zij een verzorgingshuisplaats heeft, wordt de
behandeling niet vergoed. Hoe gaat u in 2015 om met deze situatie?
Net als in 2014 zijn de toelating van de verschillende locaties en de productieafspraken met het
zorgkantoor bepalend voor de vraag of een cliënt zijn ZZP inclusief of exclusief behandeling kan
verzilveren.
6.5. Zorgzwaartepakketten V&V sector 47
• Vraag: Samenwerkingsafspraken dementie; hoeveel samenwerkingsafspraken dient de
zorgaanbieder ten minste te hebben? En moeten deze afspraken op een bepaalde wijze zijn
vastgelegd?
Er dient sprake te zijn van samenwerkingsafspraken; het aantal is niet relevant (maar meer dan een).
De afspraken hoeven niet op een bepaalde wijze te worden vastgelegd.
6.5.1. Productspecificaties V&V algemeen 47
• Vraag: waar is de Zorgstandaard Dementie te vinden?
Informatie over de Zorgstandaard Dementie is te vinden op www.vilans.nl/Publicaties-Zorgstandaarddementie.html
6.5.2. Productspecificaties per ZZP V&V 47
• Vraag: In de tabel staat ZZP VV10 nog genoemd. Is er geen sprake van dat deze vanaf 2015
komt te vervallen? Als dit komt te vervallen hoe wordt ZZP VV10 dan gefinancierd: Wlz of
ZKV?
In de beleidsregels van de Nza is de prestatie ZZP 10VV nog opgenomen. De zorg voor eventuele
cliënten met een CIZ-indicatie voor ZZP 10VV kan via die prestatie worden vergoed.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
41
Inhoud Addenda
1. Inkopen van extramurale zorg 52
•
Vraag: Wanneer kan ik me in laten schrijven voor de Pilot ZZP'ers AWBZ ZIN 2015?
Over transitiejaar 2015 is regelmatig uitgesproken dat het van belang is dat de cliënt zijn
zorgaanbieder kan behouden. Aangezien huidige cliënten met een geïndiceerd zorgzwaartepakket in
2015 in de Wlz/AWBZ zorg in extramurale functies en klassen kunnen blijven ontvangen, is het in
2015 ook mogelijk dat ZZP’ers deze zorg in de Wlz/AWBZ blijven leveren. Om te voldoen aan het recht
‘hebben is houden’ kiezen zorgkantoren ervoor om de huidige contracten met ZZP’ers voor de
betreffende cliënten (met een intramurale indicatie die verzilverd wordt in functies/klassen) in 2015 te
continueren met gebruik van de huidige systemen en contractvoorwaarden (inclusief
productspecificaties). Zo is voortzetting van huidige contracten is afhankelijk van afgifte van een VAR
WUO (Verklaring Arbeidsrelatie Winst Uit Onderneming) door de Belastingdienst aan de ZZP’er. Voor
nieuwe zorgzwaartepakket-geïndiceerde extramurale cliënten, is het niet mogelijk om de zorg te
laten leveren door een ZZP’er. Voor deze cliënten wordt een oplossing gevonden door middel van PGB
of extramurale zorg geleverd door gecontracteerde Wlz/AWBZ zorginstellingen.
De procedure voor het maken van productieafspraken en het afsluiten van een overeenkomst worden
binnenkort bekend gemaakt.
3. Spoedzorg 53
•
Vraag: Wat is precies het verschil tussen spoedzorg en de huidige crisisbedden?
Een crisisbed is een leveringsvorm voor Spoedzorg.
•
Vraag: Is spoedzorg ook mogelijk in verzorgingshuizen met het oog op de verzwaring van de
ZZP’s?
Spoedzorg wordt geleverd op een spoedplaats/crisisplaats. De aard van deze zorg vraagt om
behandeling, dus afspraken voor spoedzorg worden alleen gemaakt voor locaties waar zorg inclusief
behandeling wordt geleverd.
5. Volledig Pakket Thuis 54
Ten aanzien van de eisen aan levering VPT:
Zorgkantoren zijn donderdag 31 juli via VWS op de hoogte gebracht dat er recent een onderzoek heeft
plaatsgevonden naar de afgifte van toelatingen door het CIBG voor verblijf en 0 bedden. VWS stelt dat aan de
hand van dit onderzoek het volgende is besloten: ‘Voor nieuwe toelatingsaanvragen door CIBG worden geen
toelatingen voor verblijf of 0 bedden meer afgegeven. Een extramurale zorgaanbieder met toelating voor
persoonlijke verzorging, verpleging en/of behandeling mag dus op grond van de WTZi VPT aanbieden. Dat laat
overigens onverlet dat een zorgkantoor aanvullende inhoudelijke eisen mag stellen aan een aanbieder die VPT
wil leveren.’Het besluit komt niet overeen met de vastgestelde beleidsregels door de NZa. Dit besluit is door
zorgklantoren dus nog niet verwerkt in het op vrijdag 1 augustus gepubliceerde inkoopbeleid. Op landelijk
niveau zal allereerst met betrokken partijen een afspraak komen om zorgvuldig te bezien wat de rijwijdte is van
dit besluit en wat de consequenties zijn. Afhankelijk van de uitkomsten van dit overleg worden vervolgacties
bepaald.’
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
42
•
Vraag: Wat verstaat u onder een deel-vpt?
De term deel-VPT betreft een nieuwe variant van het VPT, waar VWS momenteel de mogelijkheden
toe onderzoekt voor 2016.
6. Tijdspad zorginkoop 55
• Vraag: Is het zorgkantoor bereid de indieningtermijn op te schuiven zodat zorgaanbieders
een redelijker termijn hebben voor inschrijving. Zo neen, waarom niet?
Het zorgkantoor erkent dat de termijnen dit jaar krap zijn en dit de nodige druk zet op de processen
van alle partijen, ook zeker voor aanbieders. Het uitstellen van publicatie van het inkoopbeleid is het
gevolg van de vele onduidelijkheden zoals die daar zijn in tijden van verandering. Zorgkantoren
hebben kritisch gekeken hoe eigen processen versneld konden worden om tegemoet te komen aan
zorgaanbieders. Dit is gebeurt in de huidige planning. Zorgkantoren zagen alleen mogelijkheid de
offertedatum met één week te verschuiven (tot 22 augustus) als de NZa de termijn voor het indienen
van de budgetformulieren (eerste ronde 2015 en herschikking 2014) ook één week door zou schuiven.
Zowel de NZa als ActiZ bleken niet gewillig te zijn deze deadlines verder op te rekken. Derhalve zien
zorgkantoren geen mogelijkheid om de indieningstermijn te verlengen.
Bij publicatie van het inkoopbeleid op 1 juli jl. is de offertemodule van Achmea direct opengesteld
voor zorgaanbieders.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
43
Bijlage 3
•
Vraag: Wat verwacht Achmea voor cliënten ten aanzien van het overgangsrecht in
2015?(57)
Het inkoopbeleid Langdurige Zorg 2015 is op dit moment gebaseerd op het AWBZ-regime. In de brief
van 27 juni jl. van VWS (640169-123246-DLZ) is aangegeven dat indien inwerkingtreding van de Wlz
op 1 januari 2015 niet mogelijk is, dan is VWS voornemens per 2015 tevens een aantal andere
wijzigingen door te voeren om ervoor te zorgen dat een versmalde AWBZ en het wetsvoorstel Wlz, op
voor de uitvoering essentiële onderdelen, worden gestroomlijnd. Daarmee zal de versmalde AWBZ in
materiële zin zoveel als mogelijk lijken op de Wlz.
Gevolgen voor cliënten met een laag ZZP
Indien de AWBZ nog een jaar van kracht zal blijven en de Wlz met ingang van 1 januari 2016 in
werking zal treden, dan blijft gelden dat cliënten met een laag ZZP in 2015 gevraagd wordt te kiezen
voor verblijf in een instelling danwel Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning thuis. Het overgangsrecht in de
Wlz verandert niet.
Gevolgen voor cliënten met een hoog ZZP
Onder meer omwille van een soepele overgang van de AWBZ naar de Wlz, is het van groot belang om
in 2015 Wlz-zorg thuis aan te kunnen bieden en te bekostigen op de wijze zoals in de AWBZ
gebruikelijk is. Dit betekent dat zorgkantoren met zorgaanbieders voor 2015 kunnen afspreken dat de
zorg voor cliënten die een indicatie hebben voor verblijf ,op grond van functies en klassen bekostigd
kan worden. Zij hoeven dan niet een keuze te maken in 2015. Het overgangsrecht zal hiertoe
aangepast worden.
Het zorgkantoor heeft in het inkoopbeleid het overgangsrecht meegenomen, waardoor cliënten zorg
kunnen ontvangen op basis van de versmalde AWBZ. Deze zorg wordt ingekocht in de kavel
Extramuraal en Behandeling AWBZ.
Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor
intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële
kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. De
zorgkantoren monitoren in 2015 nauwgezet de ontwikkeling van de kosten die gemoeid gaan met het
overgangsrecht. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het
overgangsrecht worden verwerkt, passend binnen de contracteerruimte.
Vanuit het Rijk wordt een publiekscampagne gevoerd. Zorgkantoren informeren de cliënten die vallen
onder het overgangsrecht.
•
Vraag: Waarom mogen cliënten met een laag ZZP die deze nog extramuraal verzilveren naar
verwachting niet kiezen voor VPT?
De keuzes die cliënten in 2015 (of later) moeten maken als gevolg van of vooruitlopend op de
invoering van de WLZ worden bepaald door VWS beleid. De zorgkantoren zijn hierin volgend.
Zorginkoopbeleid langdurige zorg 2015 Verpleging & Verzorging
Nota van Inlichtingen 1 augustus 2014
44