ADVENT HET KERKBLAD VAN HET KERKGENOOTSCHAP DER ZEVENDE-DAGS ADVENTISTEN / 3 / 2014 RUBRIEK/THEMA GEDACHTEN/BIJ ‘N STERFBED GELOOF/GENIETEN MAG BIJBEL/IN GEWONE TAAL 1 september 2014 | LEVENSKWALITEIT LEVENSKWALITEIT/AGENDA AGENDA september 2014 | 2 SEPTEMBER Koempoelan, AJV Scouts & Pathfinders 26-28 OKTOBER Seniorenrally 4 Tienerclub 4 Media-academy 5 Penningmeestersdag 5 Mannendag 19 The One Project Nederland 24-26 LEVENS- NOVEMBER Gebedsweek 1-8 Tienerclub 1 Jeugdleidersdag 2 Surinaamse rally 8 Landelijke contactdag kindersabbatschoolleiding 9 Kadertraining, AJV Scouts & Pathfinders 14-16 Evangelisatiedag 16 Inspiratiedag vrouwenpastoraat 23 Jeugdrally Noord oost-Nederland 29 DECEMBER Tienerclub 6 Landelijk kantoor gesloten 25-4 jan. COLOFON Duurzaamheid is belangrijk voor de Adventkerk. Ook Advent werkt mee aan een betere wereld, daarom wordt het gedrukt op papier dat het resultaat is van verantwoord bosbeheer. Onze drukker gebruikt bio-inkten op plantaardige basis en machines draaiend op groene stroom in ruimten die verhit worden met rest- en grondwarmte. REDACTIE Hoofdredacteur Tom de Bruin Eindredacteur Lydia Lijkendijk Redactieraad Joanne Balk, Reinder Bruinsma, Rudy Dingjan, Christle Jasinta, Henk Koning, Matthijs Nagtegaal, Marie Rahajaan, Jeroen Tuinstra en Nelske Verbaas Correctoren Megen Molé en Nelske Verbaas Vormgeving [email protected] Druk Klomp Reproka Oplage 3000 exemplaren Verschijningsfrequentie 4 maal per jaar KWALITEIT Onlangs leidde ik de uitvaart van een adventist die 95 jaar is geworden. Hij was ruim 71 jaar prettig getrouwd en genoot meer dan dertig jaar van zijn kerkelijk pensioen nadat hij 45 jaar loyaal en met plezier binnen het adventistische uitgeverswerk in dienst is geweest. Ondanks de nodige ingrijpende tegenslagen in zijn lange leven, heeft hij toch een behoorlijke mate van levenskwaliteit mogen genieten. Als Adventkerk investeren we extra in levenskwaliteit, naast optimisme en dienstbaarheid. In een wereld van crisis, waar duizenden hun vertrouwen in systemen en overheden verloren hebben, biedt God optimisme. In een wereld waar (alleen) aan jezelf denken de norm lijkt te worden, zijn wij dienstbaar. In een wereld vol ziekte, zorgen en stress waar velen de zin van het van leven niet zien, biedt het adventisme levenskwaliteit. Door het geloof krijgt de zin van het leven een nieuwe betekenis. Naast een visie voor de toekomst, biedt het uitgangspunten en waarden om naar te leven. Het geloof maakt mensen bij elkaar betrokken en zorgt dat ze respectvol met elkaar omgaan. ‘Vakantie met God’ zoals de kerkvader Augustinus de wekelijkse rustdag noemde, is een probaat middel tegen stress. Verantwoord omgaan met Gods schepping, dus met het milieu, en nadenken over verspilling horen bij levenskwaliteit. Ook is er aandacht voor een brede visie op een gezonde leefwijze. Ik ben trots op een kerk die zich sterk maakt voor levenskwaliteit! Ds. Wim Altink REDACTIEADRES Amersfoortseweg 18, 3712 BC Huis ter Heide Tel. Landelijk Kantoor: 030 – 6939375 | E-mail [email protected] Web www.adventist.nl of www.adventist.be GIFTEN Advent wordt gerealiseerd dankzij uw giften. Giften specifiek voor kerkblad Advent/@vent NL95RABO0117287253 t.n.v. Kerkblad Advent Overige giften NL47RABO0117777773 t.n.v. Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten Voor financiële zaken, inclusief donaties en wilsbeschikkingen, neem contact op met I. Schorea: [email protected] INHOUD/LEVENSKWALITEIT september 2014 | 3 04 INTERVIEW MET WILLEM VAN RHENEN 20 GENIETEN MAG VAN GOD 18 GEDACHTEN BIJ EEN STERFBED 23 INTERVIEW MET STEFAN VAN DIJK VERDER IN DIT NUMMER 09 ZONDER KERK GEEN LEVENSKWALITEIT? 10 NIEUWS UIT DE WERELDKERK 12 LEVENSKWALITEIT, EEN KERNWAARDE 15 BOEKBESPREKING 16 OVERLIJDENS- EN DOOPBERICHTEN 34 MAAKT UW GELOOF EEN VERSCHIL? 26 DE BIJBEL IN GEWONE TAAL 28 VERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER 30 SUMMER SCHOOL 2014 32 PELGRIMSTOCHT NAAR SANTIAGO 38 INTERVIEW MET IVAN MERCALINA LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE september 2014 | 4 WILLEM VAN RHENEN OVER LEVENSKWALITEIT EN GELOOF 0 STREVEN NAAR EEN TEVREDENHEID VAN NUL ‘Alles waar ‘te’ voor staat is niet goed, behalve tevreden.’ Met dit calvinistische motto is Willem van Rhenen het hartgrondig oneens. ‘Tevredenheid is dodelijk’, zegt hij, ‘het leidt tot een stervende kerk.’ Bevlogenheid, dat is wat een mens, een organisatie, een kerk nodig heeft. En dat heeft ook alles te maken met levenskwaliteit. Laat dat nou een kernwaarde van de Adventkerk zijn! Tekst/Lydia Lijkendijk /‘LEVENSKWALITEIT IS DIRECT GERELATEERD AAN DE RELATIE DIE JE HEBT MET GOD’ P rof. dr. Willem van Rhenen, arts en onderzoeker, heeft van levenskwaliteit zo ongeveer zijn werk gemaakt. Toch heeft hij geen eensluidende definitie van het onderwerp paraat. ‘Wat levenskwaliteit is, is afhankelijk van je perspectief’, zegt hij. ‘Als arts kijk ik naar de zogenaamde ‘qualy’s’, quality adjusted life years. Dat staat voor het aantal levensjaren vermenigvuldigd met een correctiefactor voor de kwaliteit van die levensjaren. Je ziet vaak dat mensen na hun zestigste of zeventigste gaan kwakkelen. Daarmee neemt de kwaliteit van leven af en ook de qualy’s gaan omlaag. De kunst vanuit medisch oogpunt is om die qualy’s op te hogen zodanig dat een verlengd leven ook kwaliteit behoudt. Maar vanuit het oogpunt van het geloof kijk ik heel anders naar levenskwaliteit. Die is dan direct gerelateerd aan de relatie die je hebt met God. Ik vind dat je pas echt van levenskwaliteit kunt spreken als je inwoner bent van het koninkrijk van God. Het gevoel dat ze het eeuwige leven niet van je af kunnen pakken, dat je daaraan vast kunt houden ook als je ziek bent, verdriet hebt of tegenslag kent, dat vind ik kwaliteit van leven. En dat gun ik iedereen.’ Het gezins- en familieleven bieden Van Rhenen een sociale kijk op het begrip levenskwaliteit, zegt hij. ‘En als onderzoeker houd ik me bezig met energie en toewijding, dat geeft weer een andere visie op levenskwaliteit. Het is dus maar net welke invalshoek je kiest.’ ZINGEVING Kwaliteit van leven houdt in elk geval veel meer in dan gezond zijn, zegt Van Rhenen, en gaat ook veel verder dan de interactie tussen de fysieke en mentale situatie die artsen graag met elkaar in balans brengen. De zingevingsvraag speelt daar een hele grote rol bij. ‘Zingeving heeft veel meer consequenties voor je lichaam en je mentale gesteldheid dan mensen beseffen. Pijn bijvoorbeeld heeft vaak meer te maken met (een gebrek aan) zingeving dan met een de onderliggende lichamelijke of geestelijke kwaal. Fysiek of mentaal gezond zijn, gaat over de zin van het leven. Als jouw leven zin heeft, ga je je gezonder gedragen en voel je je beter. Dat vind ik het mooie aan de gezondheidsboodschap van onze kerk. Troost uit Gods woord doet bovendien veel voor je mentale gestel.’ Het verbijstert Van Rhenen dat we binnen de gemeenten vooral bidden om genezing als iemand ziek is – en vervolgens vergeten te danken als iemand beter wordt – maar zo weinig bidden voor het geloof van de zieke. ‘Terwijl God pas echt zichtbaar wordt als je door tegenslagen heen je geloof kunt behouden. Dát is pas kwaliteit van leven.’ We hebben als kerkgenootschap nog een weg te gaan op dat vlak, vindt hij. ‘Als mensen kanker krijgen, organiseren we bidstonden, en dat moeten we ook doen. Maar als een jeugdlid de kerk verlaat, doen we dat niet. En in mijn optiek zijn de uiteindelijke consequenties daarvan veel ernstiger.’ WIE IS WILLEM VAN RHENEN? Fotografie/Mark Horn Phoptography Prof. dr. Willem van Rhenen (Driebergen, 1958) is overtuigd christen, partner van Lydia Bosma en vader van twee volwassen zoons en twee schoondochters. Hij is arts en onderzoeker. Hij werkt als parttime hoogleraar bevlogenheid en productiviteit aan Nyenrode Business Universiteit en is directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij ArboNed, dienstverlener die zich richt op het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van werknemers, waardoor het verzuim binnen bedrijven en instellingen wordt verlaagd. Daarnaast is hij ombudsman bij PostNL. Na zijn studie Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam ging Van Rhenen in Lesotho werken als arts. Na terugkomst in Nederland werkte hij eerst als ziekenhuisarts en maakte in 1990 vervolgens de overstap naar de bedrijfsgezondheidszorg. ‘In het ziekenhuis was ik dag en nacht aan het werk en zag ik mijn gezin bijna nooit. Ik heb bewust gekozen voor het gezinsleven. En daar kreeg ik veel voor terug: mijn weekenden kwamen vrij, ik kon gewoon weer naar de kerk gaan en mijn steentje bijdragen aan het gemeenteleven. Dat heb ik als een grote zegen ervaren.’ Sinds 1998 is Van Rhenen actief betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar preventie van uitval door psychische klachten. Dit heeft in 2008 geleid tot zijn proefschrift From Stress to Engagement. 5 september 2014 | 0 KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE september 2014 | 6 METEN VAN LEVENSKWALITEIT Kwaliteit van leven is wel meetbaar, zegt Van Rhenen, maar gemakkelijk is dat niet. ‘Als we het hebben over levenskwaliteit, spreken we vaak over geluk. Uit onderzoek blijkt dat een kwart van de mensen met een zware depressie zich nog steeds gelukkig voelt. En negentig procent van de alcoholisten zegt zich gelukkig te voelen. Dat betekent dus dat zo’n meting maar heel relatief is. Iedereen heeft zijn eigen begrip van geluk. Hetzelfde zien we bij passie. Die kan hartstochtelijk zijn, maar ook heel dwangmatig.’ Ook het concept ‘tevredenheid’ wordt veel onderzocht; het is echter een concept waar de professor niks van moet hebben. ‘Tevredenheid is passief, te veel tevreden mensen in de kerk is dodelijk; het leidt tot een stervende kerk.’ Mensen die tevreden zijn, hebben wel plezier, erkent Van Rhenen, maar hij vindt het een gevaarlijke gemoedstoestand. ‘Tevreden ben je op het strand of op een terrasje, waar je relaxt achterover zit. Het risico van tevredenheid is dat er geen activiteit is. Ik moedig werkgevers aan te streven naar een tevredenheid van nul. Ze moeten streven naar bevlogenheid, dat is plezier in de actieve stand.’ IN WERK EN KERK Wat voor werksituaties geldt, is één op één toepasbaar op de kerkelijke organisatie. Workaholics, die wel actief zijn maar geen plezier hebben, zijn er in de kerk ook. ‘Die mensen zijn ‘beliefaholics’, geloofsfanaten die dwangmatig in de kerk zitten. Zij hebben een groot risico om af te zakken naar stress en burn-out in het geloof. Dan wordt geloven afzien en is Gods koninkrijk dat straks aanbreekt het enige wat hen op de been houdt. Maar voor mij is Gods koninkrijk er nu al; daar ben je lid van of niet.’ /JESUS CHRISTUS IS EEN ECHTE BRON VAN HET LEVEN In werk en kerk bestaat de meeste behoefte aan mensen die én plezier hebben én actief zijn. Die bevlogen zijn. En die niet te beroerd zijn om te dienen, want daar krijgt een mens energie van. ‘Je denkt dat je de deur opendoet voor een ander, maar het heeft effect op jezelf, je krijgt er een goed gevoel van. Het is niet moeilijk en er ontstaat een andere dynamiek door, zowel op het werk als in de gemeente’, weet Van Rhenen. KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT HULPBRONNEN 7 september 2014 | Bevlogen raak je als je aangesloten bent op je hulpbronnen. Die hulpbronnen zorgen er ook voor dat je weer uit de stress raakt na een periode van spanning. ‘Werkdruk bestaat niet, zolang je maar aangesloten bent op je hulpbronnen. Steun, ten eerste. Van je collega’s of leidinggevende op je werk, en in de kerk van je broeders en zusters of de predikant. De tweede hulpbron bestaat uit je competenties, je vaardigheden en de mogelijkheid om die verder te ontwikkelen. In de kerk is de sabbatschool de plek voor het ontwikkelen van je competenties. Autonomie, het ervaren van voldoende ruimte om dingen te doen die je wilt, is de derde hulpbron. En voor een christen is er nog een vierde bron, een religieuze dimensie: Jezus Christus als echte bron van het leven. Hij is onze steunfactor, we kunnen van hem leren en hij geeft ons de ruimte. Als ik daar ook maar enige opening voor zie bij organisaties die ik begeleid of mensen die ik coach, probeer ik hen ook op deze vierde energiebron te wijzen zodat zij rust en vrede kunnen vinden. Maar daar moeten zij wel voor openstaan.’ LEVENSKWALITEIT IN DE KERK De arbeids- en organisatiepsychologie, Van Rhenens werkterrein, is verweven met de Bijbel. ‘En daar zouden we veel meer mee kunnen doen’, vindt hij. ‘Ik heb net een groot onderzoek gedaan onder predikanten van de PKN. Daaruit blijkt dat zij enorm in de problemen komen als zij geen steun ervaren van hun kerkenraden. Dat geldt natuurlijk ook voor onze kerk. Als we elkaar werkelijk steunen, krijgen we veel krachtigere gemeenten. Ruzie en gedoe hebben we niet nodig. Niet in Gaza en niet in de kerk, dat is een inzicht dat ik wel heb verworven. Geef om elkaar, ga goed met elkaar om. Dat is wat Jezus ons leert. Werk aan je vaardigheden om problemen te kunnen hanteren en durf elkaar ruimte te geven. Mensen die anders geaard zijn of die een andere mening hebben, hebben ruimte en respect nodig. Het is machtig mooi om elkaar dat te laten voelen.’ /DOOR TEGENSLAGEN HEEN JE GELOOF BEHOUDEN. DÁT IS PAS KWALITEIT VAN LEVEN Gemeenten die gebrek ervaren aan steun, vaardigheden of ruimte, die niet goed aangesloten zijn op hun bronnen, doen er goed aan zich te verdiepen in de Bijbel. Van Rhenen: ‘Uit de verhalen van Christus blijkt dat liefde en respect centraal moeten staan in het leven van een christen. De denkbeelden van een ander hoeven je niet aan te staan om elkaar te waarderen en te respecteren. Dan groeit de kerk en dan bereik je kwaliteit van leven.’ MIJN WETENSCHAP EN MIJN GELOOF Als wetenschapper en als christen leeft Willem van Rhenen in twee werelden die vaak nauwelijks met elkaar te verenigen zijn. ‘Het zijn totaal andere werelden voor mij’, zegt hij. ‘Ik heb de wereld van het geloof hoger dan de wereld van de wetenschap. Het geloof biedt veel meer zekerheid dan de wetenschap.’ Ter illustratie verwijst hij naar een gedicht van De Génestet. Deze predikant van de Remonstrantse Gemeente behoort tot de belangrijkste moderne dichters van de negentiende eeuw. Hij werd slechts 31 jaar. Na zijn dood werden zijn gedichten gebundeld in Dichtwerken. In een van deze gedichten verwoordt hij de spanning tussen wetenschap en religie. Mijn wetenschap en mijn geloof, Die leven saam in onmin, Want de eene houdt, wat de ander doet En denkt en meent voor onzin. Intusschen, beide heb ik lief, Juist even trouw en innig, En toch vindt ik mij–zelven niet Onreedlijk noch krankzinnig. LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE september 2014 | 8 GOEDE KEUZE Als brugklasser stelde Willem van Rhenen de lastige vragen in de godsdienstlessen. De schoolleiding dacht daarom dat hij wel theoloog zou willen worden. ‘We hadden veel discussie over de Bijbel en dat vond ik mooi’, zegt hij. Op zijn veertiende werd hij gedoopt, tijdens een grote actie van ds. Gabriël in Zeist. ‘Ik had al catechisatie van ds. Klop’, herinnert Van Rhenen zich. ‘Hij zei dat het een mooi voorbeeld zou zijn voor geïnteresseerden die de actie bezochten als er een doop zou zijn. Ik heb me toen, min of meer op verzoek van de predikant, laten dopen samen met een paar anderen. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Hoewel ik jong was, was het een goede keuze. In de loop van het leven heb ik wel eens aan de kerk getwijfeld, maar door de doop ben ik er toch mee verbonden gebleven. Ik heb, in een periode waarin ik wat tegendraads was, veel gehad aan het boek How to Survive a Dead Church van Doug Batchelor. Daarin ging het over ‘Ik ben de kerk’. Dat betekende voor mij dat ik geen argumenten meer had om me af te zetten tegen de kerk, want ik vormde zelf de kerk. Vanaf dat moment heb ik op mijn eigen manier gedaan wat ik kon doen voor Gods werk. Ik wil mijn omgeving laten zien wat het geloof in God kan betekenen en wat Gods koninkrijk is. En wat anderen doen, dat is hun verantwoordelijkheid. Ik geloof niet zo in functies in de gemeente; wel in eigen verantwoordelijkheid. Je moet je vooral inzetten voor wat je wilt en kunt doen. Zo doen wij dat in onze gemeente Huis ter Heide. En als er dan taken blijven liggen, vinden we die blijkbaar niet belangrijk, of we krijgen er geen energie van.’ GEEN TOEVAL In zijn werk is Van Rhenen bezig met theorieën en concepten. Die hij gaandeweg het gesprek, uitgewerkt in een schema of kwadranten, graag ter verduidelijking op een A4-tje schetst, zoals hij dat ongetwijfeld ook doet als hij college staat te geven. Maar hij is tegelijkertijd ook van het praktische werk en vindt het leuk de vertaalslag te maken naar bijvoorbeeld het geloofsleven. ‘Ik probeer mijn geloof in mijn werk tot uitdrukking te brengen. Daarnaast wil ik me voor God inzetten waar ik kan door te doen wat bij me past. Iedere minuut die ik me voor Gods werk inzet, krijg ik dubbel en dwars terug. Ik heb een volle zesdaagse werkweek, met de sabbat als uniek instrument om weer op te laden, maar ik zie dat er ruimte komt voor het werk van God als dat nodig is. Dat is geen toeval, maar Gods leiding. Mijn ambitie lag altijd bij mijn gezin en bij mijn geloof; het vasthouden van mijn geloof is mijn ultieme doel, de rest is daaraan ondergeschikt. Op werkgebied kwamen de kansen vervolgens als vanzelf voorbij. Ik voel me daar heel gezegend in.’ /KWALITEIT VAN LEVEN HOUDT VEEL MEER IN DAN GEZOND ZIJN Dat Van Rhenen zevendedagsadventist is, is geen geheim in de zakelijke sfeer. ‘In onze westerse maatschappij is het, heel anders dan in Lesotho waar ik gewerkt heb en waar bijna iedereen gelovig is, wel eens lastig om die verbinding altijd en overal te leggen. Maar iedereen weet dat ik christen ben, in mijn lezingen en workshops benoem ik het ook als het enigszins kan. In mijn contract staat dat ik niet op sabbat werk. Ik drink nooit alcohol, dat valt op in de clubs waar ik mag vertoeven. Dat leidt tot gesprekken en tot waardering. En ik merk dat anderen daar jaloers op zijn. Want als je alles al hebt, wat blijft er dan nog te wensen over? Een boot misschien? Twee huizen? Vier auto’s? Als christenen hebben we iets bijzonders en dat valt op. De rust en vrede die je als /HET EVANGELIE LEIDT TOT EEN LEVENSKWALITEIT DIE WEINIG NIET-CHRISTENEN KENNEN christen kunt ervaren door je verbinding met Jezus Christus die voor ons gestorven is, is uniek. Het evangelie is een goede boodschap. Het leidt tot een levenskwaliteit die maar weinig niet-christenen kennen.’ Maar, waarschuwt Van Rhenen: ook als christen kun je de verkeerde kant opgaan als je niet aangesloten bent op je hulpbronnen en geen plezier beleeft aan je geloof. En voor die aansluiting ben je zelf verantwoordelijk. Werk aan de winkel, dus! DIEPTE/ONDERZOEK Tekst/Nelske Verbaas VERSLAG VAN EEN VELDONDERZOEK 9 september 2014 | ZONDER KERK GEEN LEVENSKWALITEIT Levenskwaliteit is een kernwaarde van de Adventkerk. Wij denken dat we als kerk bijdragen aan het hebben van levenskwaliteit. Maar wat vinden de leden van onze kerk daar eigenlijk van? Wat betekent de kerk, wat betekent geloof, voor hen? De redactie van Advent deed wat veldonderzoek en stelde deze vraag via de sociale media. Een greep uit de reacties... MEGEN DE BRUIN-MOLÉ ‘De kerk heeft me kennis laten maken met veel meningen van veel verschillende mensen, die toch samen proberen het nut van het leven te ontdekken.’ DEBORAH SWART ‘De persoonlijke relatie met Jezus geeft de zekerheid van de kwaliteit in mijn leven, de hoop op een glorieuze toekomst, wetende dat wij een gekozen groep mensen zijn met een unieke missie. Namelijk: de huidige evangelische waarheid door middel van de drie engelenboodschap, inclusief de messias in het heiligdom.’ ENRICO KARG ‘Door de leer van rentmeesterschap ben ik bewust een duurzamere levensstijl aangegaan.’ ESTHER REEMNET ‘In gemeenschap de Allerhoogste mogen en kunnen eren geeft een gevoel van gemeenschappelijkheid en nut.’ ERIK KOK ‘Jezelf mogen zijn, voor elkaar zorgen en samen God aanbidden. Beter kan niet.’ INGRID ALTINK ‘Omdat je elkaar scherp houdt in je geloof ...’ LINE ISENIA ‘Het geloof biedt ons de grootste en meest gedurfde uitdagingen in het universum.’ EDWIN STOKJE ‘De kerk geeft mij levenskwaliteit omdat de Bijbel een veelzijdig boek is. En inzicht en antwoorden biedt.’ IRENE VAN VALEN ‘Het is een ‘rustpunt’ in mijn week. Waar ik dicht bij God en vrienden ben.’ LYDIA DORBECK ‘De kerk is voor mij als een liefdevolle familie. Samenzijn met wat te eten en drinken, gezelligheid!’ DIGNA SELASSA ‘In de kerk heb ik eindelijk uitdaging tot bijbelonderzoek gevonden. Na zoveel levensvragen heb ik vrede gevonden. Na zoveel tegenslagen in mijn jonge jaren heb ik de beste manier gevonden hoe ik spiritueel, mentaal en lichamelijk zo gezond mogelijk kan leven. Ik heb daar geleerd dat ik er gelukkiger van word als ik dit allemaal deel met mijn medemens!’ EELCO NANNENSMA ‘Het dagelijkse besef dat je samen met broeders en zusters door God geaccepteerd wordt.’ PADSY ELSEVIJF ‘Het is fijn om met medegelovigen te kunnen delen en te weten dat je er niet alleen voor staat.’ CLAUDETTE DE BRUIN ‘Het geloof is alomvattend. Het biedt mij vreugde, saamhorigheid, rust, hoop, vrienden, een plaats waar je gewoon jezelf kunt zijn. Super!’ :-) NIEUWS/UIT DE WERELDKERK september 2014 | 10 BEN CARSON /PRESIDENTSKANDIDAAT? D e kans dat een adventist zich kandidaat gaat stellen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 neemt gestaag toe. Benjamin (Ben) Carson (1951), de befaamde adventistische neuro-chirurg, wordt steeds vaker genoemd als een serieuze republikeinse kandidaat. Carson kreeg veel bekendheid door verschillende boeken over zijn fascinerende levensverhaal. Daardoor werd hij, vooral voor veel zwarte Amerikaanse jongeren, een rolmodel. Geleidelijk aan is hij zich meer met politiek gaan bezighouden. Zijn kritiek op Obama tijdens het National Prayer Breakfast van 2013 kreeg veel media-aandacht en zorgde voor zijn politieke doorbraak. Foto Ben Carson/ Gage Skidmore In zijn recente boek One Nation: What We Can All Do to Save America’s Future zet Carson zijn politieke visie uiteen. Dit wordt door velen gezien als een volgende stap op weg naar zijn kandidaatstelling. Hoewel hij nog geen definitieve beslissing heeft genomen, zijn er tal van aanwijzingen dat de voorbereidingen daartoe in volle gang zijn. Het is de vraag of alle adventisten blij zullen zijn met Carson als presidentskandidaat. Carson bevindt zich aan de ultrarechtse kant van de republikeinse partij; veel adventisten zullen het niet prettig vinden dat hun kerk mogelijk met deze standpunten wordt geassocieerd. VOORMALIG VOORZITTER BRITSE ADVENTKERK /ONTVANGT EREDOCTORAAT D e adventistische Northern Carribean University in Jamaica verleende op 10 augustus een eredoctoraat aan ds. Cecil W. Perry (1927). Perry ontving de titel Doctor of Religion and Theology vanwege zijn grote verdiensten tijdens zijn lange loopbaan als kerkelijk leider, voornamelijk in Groot-Brittannië. Hij was vijftien jaar voorzitter van de Engelse Adventkerk, tot hij in 2007 met emeritaat ging. Dr. Perry kwam in 1981 naar Europa in een periode waarin de grootschalige migratie van kerkleden vanuit het Caribisch gebied naar Engeland voor grote spanningen zorgde in de Britse Adventkerk. Hij bleek in de loop der jaren een bruggenbouwer bij uitstek, die geliefd was in alle geledingen van de kerk. Dr. Trevor Gardner, president van de Northern Caribbean University, overhandigt het eredoctoraat aan Dr. Perry. Dr. Ben Carson (Maryland) Website: RealBenCarson.com PAC Site: American Legacy PAC Facebook: DrBenjaminCarson Twitter: @RealBenCarson NIEUWS/UIT DE WERELDKERK Tekst/Reinder Bruinsma I vo Josipović, president van de Republiek Kroatië, ontving een speciale editie van de Bijbel. Deze werd gepubliceerd omdat het 450 jaar geleden was dat het eerste Nieuwe Testament verscheen in de Kroatische taal. Deze speciale editie gebruikt, net als het eerste Kroatische Nieuwe Testament, het Gaglolitische alfabet. Dit is het oudste bekende alfabet dat Kroaten gebruikten vanaf de negende eeuw tot rond 1800. Dr. Dragutin Matak, een adventistische academicus die verbonden is aan de theologische opleiding van de adventisten in Kroatië, overhandigde de Gaglolitische Bijbel aan de president. Matak coördineerde het vertaalproject en de heruitgave van de Bijbel. Het project is vooral bedoeld om de Bijbel opnieuw in de Kroatische samenleving onder de aandacht te brengen. 11 september 2014 | KROATISCHE PRESIDENT /KRIJGT UNIEKE BIJBEL President Ivo Josipovic (rechts) en dr. Dragutin Matak. H EBOLA/ et Ebola-virus heeft in West-Afrika inmiddels duizenden slachtoffers geëist, onder wie tenminste één adventist: Joenpu Loweal, een 27-jarige verpleegster die geïnfecteerd werd tijdens haar werk in het Phebe ziekenhuis in Liberia. Veel ziekenhuizen in Liberia en omliggende landen hebben hun deuren uit voorzorg gesloten. Toch heeft de leiding van het adventistische Cooper ziekenhuis, dat gevestigd is in het hart van de Liberiaanse hoofdstad Monrovia, besloten door te gaan met het werk. Ook de buitenlandse staf blijft ter plekke. De Amerikaanse arts dr. Gillian Seton krijgt vanaf deze week assistentie van een Amerikaanse collega. Beiden zijn oud-studenten van de Loma Linda Universiteit. Deze adventistische medische universiteit in Californië is rechtstreeks bij de activiteiten van de Afrikaanse instellingen betrokken en geeft naast advies ook materiële steun. Intussen hebben de kerkelijke leiders in WestAfrika en Amerika een aantal voorzorgsmaatregelen genomen door o.a. een aantal vergaderingen en congressen waarbij veel mensen betrokken zijn, uit te stellen of te annuleren. Het hoofdkantoor van de wereldkerk in Silver Spring (VS) laat geen stafleden reizen naar het gebied waar het Ebola-virus heerst. KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT september 2014 | 12 LEVENSK ALITEIT Jezus maakte zichzelf bekend als de goede herder. Daarbij zei hij: ‘Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid’ (Johannes 10:10). Onze herder geeft leven in volheid. De Statenvertaling en de NBG zeggen: ‘overvloed’. Maar woorden als ‘volheid’ en ‘overvloed’ schieten tekort in vergelijking met het buitengewone niveau van leven dat Jezus voor zijn kudde in petto heeft. Misschien is de beste vertaling van deze Griekse uitdrukking te vinden in Efeziërs 3:20, waar Paulus zegt dat God ‘bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken’. Tekst/ds. Rudy Dingjan H et volgen van Jezus en levenskwaliteit (inclusief -kwantiteit) gaan hand in hand. Levenskwaliteit is, na optimisme en dienstbaarheid, de derde kernwaarde waar het Algemeen Kerkbestuur extra in wil investeren tijdens deze bestuursperiode. MEER DAN DE SOM DER DELEN De eerste gedachte die te binnen schiet bij een artikel over levenskwaliteit in Advent is natuurlijk de gezondheidsboodschap. Vooral omdat de Adventkerk deze zomer voor het eerst sinds jaren weer een departementshoofd voor gezondheid heeft aangesteld. De cijfers liegen er ook niet om. Adventisten blijven tot tien jaar langer gezond dan hun landgenoten voordat ook zij gaan aftakelen. Als reden daarvoor worden vaak acht gezondheidsprincipes genoemd: voeding, beweging, water, zonlicht, matigheid en geheelonthouding, frisse lucht, rust en Godsvertrouwen. /IS GOD HET ONZICHTBARE ELEMENT DAT ONZE LEVENSVERWACHTING VERKLAART? Deze eerste zeven principes verklaren onvoldoende waarom adventisten gemiddeld een hoge ouderdom bereiken. Andere groepen leven ook elementen van deze levensstijl na, maar hun levensverwachting valt toch lager uit. Andere elementen moeten dus ook een rol spelen. Natuurlijk gaan de vergelijkende onderzoeken er vanuit dat de kwaliteit van de gezondheidsprincipes in alle groepen hetzelfde is. Het niet-roken van een adventist heeft voor hem of haar dezelfde gezondheidseffecten als het niet-roken van bijvoorbeeld een katholiek. Dit gaat op voor de eerste zeven principes. Maar in het achtste gezondheidsprincipe, Godsvertrouwen, zou ook wel eens een verklaring kunnen liggen. Kan het zijn dat het Godsvertrouwen van een adventist uniek is? En gekoppeld aan een positief Godsbeeld? STEL JE VOOR … Een van de leerpunten waaruit duidelijk wordt dat het adventisme een positiever Godsbeeld heeft, gaat over de onsterfelijke ziel. De adventbeweging is ontstaan in een periode en een omgeving waarin vrijwel iedereen gebukt ging onder een drukkend Godsbeeld. Maar, dwars tegen de christelijke meerderheid in, ontkenden de Millerieten van meet af aan de leer van de onsterfelijke ziel. Daarmee veegden zij het bestaan van de altijd brandende hel van tafel - een door evangelisten van die tijd veel gebruikt drukmiddel. Denk eens mee. Stel je voor dat God mensen had geschapen met onsterfelijke zielen. Deze zielen woonden in onsterfelijke lichamen. Alleen: Adam en Eva gingen de fout in, en opeens hadden de onsterfelijke zielen geen onsterfelijke woning meer. Waar moesten die zielen heen na de lichamelijke dood? Dan moet je wel concluderen dat deze omstandigheden God dwongen voorzieningen te treffen. Hij stelde het verlossingsplan in werking: verloste zielen zouden naar de hemel kunnen. Voor verstokte zielen werd de hel ingericht. LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE ZOVEEL MOOIER 13 september 2014 | Hoeveel mooier is het bijbelse verhaal. Alle wezens die hij heeft geschapen schiep God sterfelijk, want alleen hijzelf bezit onsterfelijkheid. Adam en Eva waren onsterfelijk zolang ze aten van de levensboom. Toen zij gezondigd hadden, ontzegde God hen daar de toegang toe. Vervolgens waren er twee opties: God zou het opgeven. Alle mensen zouden overlijden en de mensheid zou op den duur vanzelf uitsterven. Alle hemelingen zouden op dat moment massaal ‘Amen!’ roepen. Gerechtigheid was geschied. Project mens was mislukt. God stond in zijn volste recht. Niemand zou hem voor deze handelwijze ter verantwoording roepen … Maar uit de tweede optie, de optie waar God voor koos, blijkt zijn liefde. Hoewel hij door geen enkele omstandigheid daartoe gedwongen werd, greep God in. Het verlossingsplan trad niet in werking omdat de omstandigheden hem daartoe dwongen, maar om slechts één reden: ‘Want God had de wereld zo lief …’ Dit is een voorbeeld van het positieve Godsbeeld van adventisten: echte redding uit liefde. Dat is pas levenskwaliteit! DE INHOUD VAN VERLOSSING De leer van de onsterfelijke ziel heeft ervoor gezorgd dat het begrip ‘verlossing’ sterk is uitgehold. Als ieder mens in zichzelf al onsterfelijkheid bezit, kan het ontvangen van onsterfelijkheid geen deel uitmaken van het verlossingspakket. Wat er van het begrip verlossing overblijft, is een vonnis over je bestemming: je onsterfelijke eeuwigheid hoef je niet te slijten in de hel, maar je mag hem doorbrengen in de hemel. Het bijbelse begrip van verlossing is veel radicaler en concreter. Jezus schenkt de verlosten, die alleen uitzicht hadden op een eeuwige nietigheid in de dood, bij zijn terugkeer onsterfelijkheid. Jezus is de enige die dit gigantische wonder kan verrichten. Niemand anders. Plato niet, Budha niet, de Dalai Lama niet. Alleen Jezus kan dat. En het staat hem vrij dit leven te schenken aan ieder die hij daarvoor geschikt acht. GRENZELOZE LIEFDE De pennenvruchten van Ellen White verdiepten dit positieve Godsbeeld. Het alles overstijgende thema van haar geschriften is de grenzeloze liefde van God. Dat komt overeen met de adventistische theologie die zich na de grote teleurstelling van 1844 heeft doorontwikkeld. Je kunt rustig stellen dat elk van de kenmerkende adventistische leerpunten een aspect van Gods goedheid en liefde versterkt. In het verlengde daarvan brengen zij de gelovige een stevig besef bij van zijn of haar waarde. Zie het kader ‘liefdevolle leerpunten’. Het adventistische Godsbeeld is uniek. In feite bevat het geen ‘maren’. Na het zinnetje ‘God is liefde, maar …’ staat een adventist met een mond vol tanden. Hij of zij weet vanuit zijn theologie niets in te vullen wat Gods liefde zou weerspreken. ELLEN WHITE’S VISIE OP JEZUS’ VERLOSSINGSWERK Op basis van Romeinen 2:14,15 verwoordt Ellen White de brede visie op Jezus’ verlossingswerk in haar boek Jezus, de wens der eeuwen: ‘Onder de heidenen zijn mensen die God hebben gediend zonder het te weten. Andere mensen hebben hun het licht nooit gebracht. Toch zullen zij niet verloren gaan. Hoewel zij Gods geschreven wet niet hebben gekend, hebben zij zijn stem tot hen horen spreken in de natuur en zij hebben de dingen gedaan die de wet van hen eist. Hun daden leveren het bewijs dat de Heilige Geest hun harten heeft aangeraakt en zij worden erkend als kinderen van God’ (blz. 531). KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT september 2014 | 14 MAATSCHAPPELIJKE LIFT Tegenover het deprimerende, 19e-eeuwse Godsbeeld en het daaraan gekoppelde mensbeeld heeft het adventisme dus bevrijdende beelden gesteld. Deze adventistische beelden bieden innerlijke rust en ruimte, waardoor elke persoon beter tot zijn of haar recht komt. Het is boeiend te zien hoe het adventisme in vrijwel alle samenlevingen heeft gezorgd voor een ‘maatschappelijke lift’. Arbeiders werden adventist. Hun kinderen groeiden uit tot managers en hún kinderen gingen naar de universiteit en werden artsen en bestuurders. KWALITEIT NU Onze wereld heeft God grotendeels vaarwel gezegd. Hij is van God los. Maar ook hier en nu kan juist de positieve adventboodschap nog steeds een stevige basis leggen onder de levens van mensen die zoeken naar vastigheden. We mogen ons gezegend weten met ons geloof. Wie erin is opgegroeid, beseft niet wat voor voordelen hij of zij daarmee heeft ontvangen. Wie in dat geloof blijft, stelt zijn vertrouwen op een God die zuiver licht en liefde is, ‘er is in hem geen spoor van duisternis’ (1 Johannes 1:5). Een God die te midden van alle ellende van het kwaad slechts het beste met u voorheeft. Is dat misschien het onzichtbare element dat onze onverklaarbare levensverwachting verklaart? UITDAGING EN BELOFTE Levenskwaliteit bestaat niet alleen uit wat u in uw leven overkomt. Het gaat ook over de manier waarop u dat leven leeft. Met het kennen van zo’n ‘kwaliteitsGod’ komt de lat voor ‘goed’ leven hoog te liggen. Gelukkig hoort hier ook een belofte bij. Als we ons op hem concentreren, hem aanbidden, ‘de luister van de Heer aanschouwen’, zullen we ‘meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd’ (2 Korintiërs 3:18). Laat dát maar gebeuren! ‘LIEFDEVOLLE LEERPUNTEN’ Sabbat De sabbat laat zien hoeveel belang God hecht aan verbinding, oftewel liefde, door daar wekelijks een hele dag voor apart te zetten. Heiligdom en oordeel Uit de heiligdomsleer en de adventistische visie op het oordeel blijkt hoe God openheid van zaken geeft en een uiterst transparante rechtsgang volgt. Zijn boeken gaan niet dicht, maar ‘open’. Voetwassing De praktijk van de voetwassing herinnert ons telkens aan Gods bereidheid om ten diepste af te dalen opdat wij zouden kunnen stijgen. Dat bent u in zijn ogen waard! Doop De doop van gelovigen en niet van baby’s onderstreept Gods verlangen naar relaties die mensen bewust en uit vrije wil met hem aangaan. Sterfelijkheid De sterfelijkheid van de menselijke ziel maakt niet alleen korte metten met de oneindig brandende hel. Zij heeft ook vergaande gevolgen voor de leer van verlossing: hoe God zonder daartoe genoopt te zijn besloot te verlossen, wat verlossing inhoudt en hoe breed hij deze beschikbaar stelt (zie kader, pagina 13). vader wil niet dat zijn kinderen gezond zijn? Rentmeesterschap Het concept van rentmeesterschap maakt de gelovige tot meer dan een gered slachtoffer. Hij treedt in een partnerschap met God. Mensbeeld Het holistische mensbeeld dat lichaam, ziel en geest een eenheid vormen – plaatst de adventistische gezondheidsleer in een totaalplaatje. Dit past bij het beeld van een liefdevolle Vader. Want welke Wederkomst De wederkomst biedt een onbetaalbare hoop op de hereniging met geliefden en op de lijfelijke ontmoeting met God zelf, de meest fantastische persoon die u zich maar kunt voorstellen. LEZEN/BOEK BOEKBESPREKING 15 september 2014 | NIEUWE BOEKEN OVER Het is in 2015 een eeuw geleden dat Ellen White stierf. Het ligt voor de hand dat dit feit niet ongemerkt aan de Adventkerk voorbijgaat. Recent verschenen al twee boeken over haar. Tekst/ds. Reinder Bruinsma V anwege de honderdste sterfdag van Ellen White zijn allerlei publicaties in voorbereiding over haar en aspecten van haar werk. De beheerders van haar literaire nalatenschap publiceren komend jaar documenten, zoals brieven, die nooit eerder in druk verschenen. Dr. Terrie Dopp Aamodt, die geschiedenis doceert aan de adventistische Walla Walla Universiteit, werkt aan een nieuwe biografie van Ellen White, die in 2015 moet verschijnen. ENCYCLOPEDIE Inmiddels hebben twee opzienbarende publicaties het licht al gezien. Bij de Review and Herald, de uitgeverij van de wereldkerk, verscheen onlangs een encyclopedie over Ellen White. Dit 1465 bladzijden tellende boek bevat, naast algemene artikelen, een gedeelte met biografische gegevens over mensen die in het leven en werk van Ellen White een rol speelden. Ook bevat de encyclopedie een gedeelte over alle mogelijke onderwerpen die verband houden met haar persoon en werk. Er is veel lof voor dit nieuwe standaardwerk, maar er klinken hier en daar ook wel wat minder positieve geluiden. De belangrijkste kritiek is dat het een boek is samengesteld ‘door gelovigen voor gelovigen’ waardoor het soms de nodige objectiviteit mist. ESSAYS Die kritiek kan niet gelden voor een ander boek dat ook enkele maanden geleden van de pers rolde. Dat betreft een verzameling essays door een groep historici van zowel adventistische als niet-adventistische huize: Ellen Harmon White: American Prophet. /‘AMERICAN die meer bestudeerd dient te worden dan tot dusverre vaak het geval is geweest. Dit wordt ook onderstreept door de bereidheid van een prestigieuze wetenschappelijke uitgever om American Prophet op de markt te brengen. Zowel voor niet-adventisten als voor kerkleden is dit een boek om niet te missen. Voor degenen die nog niet vertrouwd zijn met het werk van Ellen White, maar misschien juist voor degenen die al veel over haar weten of denken te weten. Voor nieuwe inzichten is het immers nooit te laat. PROPHET’ IS EEN BOEK OM NIET TE MISSEN Niet alle auteurs van dit belangrijke boek delen de adventistische kijk op de aard van Ellen White’s visioenen, haar boeken en haar gezaghebbende rol in de adventbeweging. Maar de schrijvers zijn het er wel allemaal over eens dat Ellen White een belangrijk persoon is in de Amerikaanse religieuze geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw. Iemand Bron/Centro de Pesquisas Ellen G. White PS/OVERLIJDENSBERICHTEN september 2014 | 16 PS GREET POSTMA-LINDHOUT 25 februari 1921 – 25 februari 2014 Op de vroege morgen van haar 93e verjaardag overleed Greet Postma. Drie maanden eerder moesten we ook afscheid nemen van haar echtgenoot. Na een huwelijk van 72 jaar vielen haar deze laatste maanden van haar leven, die zij alleen doorbracht in het verpleeghuis, dan ook zwaar. Als hoofddiacones en ook als ouderling heeft zij vele ouderen in de gemeente Rotterdam-Noord met veel liefde en zorg tot hun levenseinde begeleid. Zij en haar man waren trouwe leden van de sabbatschool en de gemeente waar zij altijd van haar rotsvaste geloof getuigde. Eenvoudig afscheid Tijdens de eenvoudige afscheidsdienst stond haar geliefde Psalm De Heer is mijn Herder centraal. Er was veel belangstelling, ook van leden van de gemeente Rotterdam-Noord. We missen haar erg maar kijken uit naar de wederkomst waarbij we elkaar weer zullen ontmoeten. LUISE IRMGARD KUSS-LOFFLER 10 maart 1925 – 15 juni 2014 In de vroege ochtend van zondag 15 juni overleed Luise Irmgard Kuss. Zij groeide op in een adventistisch gezin en werd gedoopt op 29 maart 1942. Zij volgde een opleiding tot verpleegster en werkte o.a. als operatiezuster. Bij veel leden van de Adventkerk was zij bekend van haar werk in de praktijk van zuster Ruth Bakker. Sinds 1960 was zij lid van de gemeente Enschede. In deze gemeente heeft zij diverse functies gehad: zendingsleider, assistentzendingsleider en diacones. Ondanks haar slechte gezondheid stond zij dagelijks biddend achter onze gemeente. Elke dag had zij een lange lijst met namen die zij onder de aandacht van de Heer bracht. Zij leefde in de zekerheid van een leven na dit leven. Een leven zonder pijn en kwalen waarin zij haar geliefden terug zou zien. Afscheid Tijdens het afscheid las ds. Jacob Engelgeer woorden uit Jesaja, waar staat dat onze naam gegrift staat in de hand van God. Onder begeleiding van het Air van J.S. Bach liepen de aanwezigen langs de kist om afscheid te nemen. Zuster Kuss is later in stilte gecremeerd. Wij vertrouwen erop haar terug te zien bij de wederkomst. RUDOLF JARICH DE JONG (RUUD) 2 december 1918 - 22 juli 2014 Als 16-jarige begon Ruud de Jong als jongste bediende bij wat destijds ‘boekenhuis’ heette en wat wij kennen als Boekenhuis Veritas. Meer dan veertig jaar werkte hij daar voor de kerk. Hij verdiepte zich in financiële kennis en was boekhouder en penningmeester van Veritas. Hij was daarnaast altijd een actief lid van zijn gemeente en zette zich onder andere in voor jeugdwerk en colportage. Zelfs tijdens vakantieperiodes was hij voor de kerk in de weer. DOOP/BERICHTEN CORNELIA NEL SMISSAERTAMMAN (NEL) 3 augustus 1929 – 12 juli 2014 Nel Smissaert werkte bij kindertehuis Zonheuvel als secretaresse van de directeur. Ook werkte ze op de middelbare school Oud Zandbergen en op de Theologische Academie als administratief medewerkster. Naast haar administratieve werk kookte zij heerlijke maaltijden voor de studenten die destijds op Oud Zandbergen woonden. Opgewekt en zorgzaam Haar afscheidsdienst vond op 16 juli 2014 plaats in Woonzorgcentrum Vredenoord. In de dienst kwam naar voren dat zij een opgewekte en zorgzame vrouw was. Haar oprechte geloof was voor iedereen zichtbaar en zij leefde toe naar het ‘huis van mijn Vader, waar vele woningen zijn’ (Johannes 14:1,2). Zij en haar man Lex hebben veel gelukkige jaren gedeeld. De aandacht voor de naaste speelde een belangrijke rol in hun leven. ‘De Nederlandse Adventkerk is Nel Smissaert bijzonder erkentelijk voor haar vele jaren van trouwe dienst. Zij en Lex hebben een grote inzet getoond voor de kerk, ook buiten kantooruren’, aldus voorzitter ds. Wim Altink. GEDOOPT LOIDE BOLEIJ FARIAS (51) 26 juli 2014 Plataforma Portuguesa JAN JANSEN (63) 9 augustus 2014 Lelystad MATTHEW BERGER (29) 9 augustus 2014 Lelystad EDSIE ENGELGEER (32) 9 augustus 2014 Lelystad 17 september 2014 | Gelovig mens Ruud de Jong was een gelovig mens. Hij vertrouwde erop ‘dat dood noch leven ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer’ (Romeinen 8:38,39). Deze tekst bracht ds. Wim Altink naar voren in de afscheidsdienst op 28 juli in Woonzorgcentrum Vredenoord. Verder spraken kleindochter Ineke, kleinzoon Max en neef Ingo warme persoonlijke woorden, waaruit bleek hoe gerespecteerd en geliefd Ruud was. Ruud de Jong wordt zeer gemist, maar staat in het geheugen gegrift als een bijzonder vriendelijke, trouwe werker, een geliefde vader en opa en gedurende zeventig jaar een geliefde echtgenoot van zijn vrouw Nel. LEVENSKWALITEIT/STERVENSKWALITEIT GEDACHTEN BIJ EEN S ERFBED september 2014 | 18 De dood zit onlosmakelijk vast aan het leven. Bij levenskwaliteit hoort dus ook stervenskwaliteit. Ds. Hans Ponte verloor vlak na Pinksteren zijn moeder, Leny Ponte-van Bedaf, op 86-jarige leeftijd. Hij deelt in deze persoonlijke beschouwing de gedachten die in hem opkwamen rondom haar sterfbed. ‘Vier het leven’, wil hij zeggen. Maar hoe doe je dat als iemand nog wel ademhaalt en je je afvraagt: ‘Heer hoe lang nog?’ Tekst/ds. Hans Ponte V ier het leven. Dat zeg ik graag bij afscheidsdiensten. Kijk naar de goede dingen die er waren en wees daar dankbaar voor. Dat gold ook voor het leven van mijn moeder tot haar 84e levensjaar. De laatste jaren werd het minder. We zagen haar achteruit gaan. Met mijn gezin heb ik in Suriname gewoond en later op Aruba. Je ziet daar dat mensen hun ouderen in huis hebben. Dan horen ze er meer bij. In onze Westerse maatschappij zijn we daar niet meer op ingericht. Ik ben dankbaar dat ik er toch met liefde voor mijn moeder heb kunnen zijn, ook al woonde zij in Vredenoord en niet bij mij op het erf. Mijn moeder hield van het leven, ze genoot waar ze kon, maar het was een leven van verlies. Haar moeder was overleden aan tbc. Ze bleef achter met haar vader en twee broertjes die allebei de ziekte van Duchenne hadden, spierdystrofie, waaraan zij overleden. Ook twee van mijn moeders kleinkinderen, de oudste zoons van mijn zus en zwager, overleden aan deze ziekte want mijn moeder was zonder het te weten draagster. Een paar weken voor mijn moeder zelf overleed kon ik haar melden dat het eerste medicijn tegen spierdystrofie is ontwikkeld in Leiden. Dat raakte me. Aan het einde van de jaren 30 kwam het adventisme in mijn moeders leven. Haar vader, mijn opa, kwam in aanraking met de Adventkerk. Hij kreeg de folder ‘Waar zijn onze doden?’ in de bus. Dat sprak hem natuurlijk wel aan. Hij bezocht de lezingen. De kerk zorgde voor oppas voor mijn moeder en het toen nog levende broertje in de vorm van een zorgzame jonge vrouw en mijn opa hertrouwde met haar. In 1942 werd mijn moeder gedoopt op 14-jarige leeftijd. Ze wilde haar broertjes terugzien. Een wijze vrouw, dat was mijn moeder. Mijn vader hield niet van lang Beatles-haar toen dat in opkomst was en ik ook zo’n kapsel had. ‘Laat die jongen, Piet, het is niet belangrijk en gaat vanzelf over’, zei ze. Ik heb veel aan haar wijsheid gehad, we praatten veel. Ze genoot van haar kinderen, van dingen die we samen als gezin deden. Ons leven was in de kerk, daar deden we alles voor. Ik denk dat ze er trots op was dat ik theologie ging studeren. Ze had dat zelf willen doen maar zag ervan af omdat je als vrouw niet alles mocht STERVENSKWALITEIT/LEVENSKWALITEIT Een zelfstandige vrouw, ook dat was mijn moeder. Mijn vader overleed jong aan een hartaanval, op 51-jarige leeftijd en mijn moeder zocht daarna haar eigen weg door het leven. Ze genoot van wat ze had, ze leefde in het nu, maar kende zeker eenzaamheid. Toen ik in 2008 met mijn vrouw Annet naar Aruba ging, verhuisde mijn moeder naar Intermezzo. Daar had ze eerst een heel goede periode waarin ze van alles deed en organiseerde. Maar het werd minder. Het begin van het einde was het moment waarop ze een kunstgebit kreeg. Ze was zuinig op haar tanden geweest en voor haar gevoel was dit een nekslag. Ze ging minder voor zichzelf zorgen, at minder goed ook al nam ik calorierijke gebakjes voor haar mee. Ze ging dwalen door het huis heen, ze viel een keer. We namen steeds meer taken van haar over en ze verhuisde van Intermezzo naar Vredenoord. Ze raakte langzaam op. In het voorjaar viel ze. Ze brak een nekwervel en haar pols. Ze kreeg een kraag om haar nek en lag in een ziekenhuisbed. Soms was ze helder, soms niet. Een paar keer hadden we nog een gesprekje. Ze leefde nog heel even op toen ze terug mocht naar haar eigen appartement in Vredenoord, waar ze grandioos voor haar zorgden gedurende haar laatste drie weken. Ik was veel bij haar. Zette haar favoriete muziekjes op, zong een liedje, las een tekst en probeerde nog contact te maken maar ze deed haar ogen nauwelijks nog open. Haar lijden vond ik een dubbel lijden. Geestelijk, omdat ze een deel van haar leven opnieuw beleefde. Ze lag van tijd tot tijd te gillen. Ik pakte dan haar hand en probeerde haar daar doorheen te praten. Daarnaast was er de fysieke pijn, die te behandelen was met een pijnstiller. Maar haar geestelijke pijn was niet te bestrijden, was mijn beleving. /LOPEN WE GOD VOOR DE VOETEN MET ONZE HANDELWIJZE? We zaten te wachten tot ze zou overlijden. We voelden ons machteloos en we wensten dat het voorbij was. Dat het lijden letterlijk over zou zijn: ‘overlijden’. Ze had geen euthanasieverklaring, maar al had ze die gehad: wat is dan ondraaglijk lijden? Ik heb me wel eens afgevraagd, als ik alleen aan dat bed zat, of ik zelf een handje zou ‘moeten’ helpen. Toen ze uiteindelijk stierf was ik erbij. En ik was blij dat die stomme kraag toen eindelijk af mocht! Het probleem is: we grijpen continu in, in het leven van de mens. In mijn moeders geval met een kunstgebit, een nekkraag, een ziekenhuisopname. Vervolgens moeten we toekijken bij een ontluisterend lijden van een zelfstandige vrouw - die op zichzelf geen doodswens had maar ook geen kwaliteit van leven meer. Maar als het sterven een tragedie is geworden, grijpen we niet in. Ik vraag me steeds meer af of we het einde van de mens wel goed afhandelen. En waarom doen we dat niet? Omdat we hangen aan het leven misschien? Omdat het leven van God komt en we daar koste wat het kost aan vast moeten houden? Ik heb het idee dat we God met deze handelwijze misschien wel voor de voeten lopen. Mogen we dat? Uiteindelijk geven we bijvoorbeeld geen voeding meer en laten een mens ‘versterven’ zoals dat heet. Is dat dan wel okee of zijn we dan ‘te laat’ pas bezig? Ik zit met dat woord ‘stervenskwaliteit’. De medische verzorging op Vredenoord vond ik grandioos. De geestelijke verzorging geweldig. Ik kon het niet beter wensen, maar toch vond ik het sterven van mijn moeder geen stervenskwaliteit, maar de keerzijde van de ‘vooruitgang’ van de medische wetenschap. Ik denk dat we hier als kerk over na moeten denken. Van mij hoeven we geen ABC te hebben, of regels in de zin van: ‘dan kan euthanasie wel en dan niet’. Maar we moeten het er wel over hebben al is dat niet eenvoudig. Het is goed om discussie over het onderwerp te voeren, met veel respect voor elkaar. Naast mensen staan die in deze situatie zitten. Met hen praten, hen begeleiden en hen niet laten zwemmen met hun angsten en hun vragen. De theorie is natuurlijk eenvoudiger dan de praktijk. Stervenskwaliteit is ook geen leeftijdsgebonden vraagstuk en elk sterven is uniek. Maar het zou goed zijn om handvatten te hebben. Ik mis mijn moeder, maar niet als iemand die geen hoop heeft. Ik treur niet, maar vier haar leven. Graag had ik haar daarnaast en tot slot meer kwaliteit van sterven gegund. 19 september 2014 | doen in dat ambt. Dat was niks voor haar. In plaats daarvan ging ze lesgeven in machineschrijven bij Schoevers en later in het lager vervolgonderwijs. Ze gaf ook les op Mytylscholen waar ze blinde kinderen echt blind leerde typen. Ze had een zwak voor kinderen met een handicap. LEVENSKWALITEIT/GENIETEN Bij ‘levenskwaliteit’, het thema van deze Advent, hoort op zijn minst het onderwerp ‘genieten’. Lex Lijkendijk duikt in zijn jeugd, toen de Adventkerk nog een Adventbeweging was. Het morele erfgoed van toen bleef overeind, maar met de jaren kwam ook voortschrijdend inzicht: Genieten mag van God! september 2014 | 20 Tekst/Lex Lijkendijk W ‘ GEEN GEZEUR Ik kan mij niet herinneren uit mijn jonge jaren dat mijn ouders mij ooit de deur uit hebben gestuurd met de woorden: ‘Geniet er maar van, jongen ...’, om mij aan de komende taken van een nieuwe dag over te laten. Wel heb ik vaak gehoord: ‘Nou, doe je best!’, soms ook uitgedrukt als: ‘Je kunt niet meer dan je best doen!’ of: ‘Doe je best, dat is goed genoeg!’ Op het eerste gezicht komen de ‘doe je best’-varianten van de afscheidsgroeten nogal calvinistisch over. Ze lijken een beetje verwant te zijn aan uitdrukkingen als ‘bid en werk’ en ‘eten hoef je niet, maar werken moet je’. Maar bij nadere beschouwing is dat toch niet het geval. Mijn ouders wilden graag dat we ons best deden, maar als we inderdaad ons beste beentje voor hadden gezet, dan hadden we gedaan wat we konden - en meer hoefde beslist niet. Geen gezeur over wat beter had gekund, ook geen gepieker over hoe je dingen anders had kunnen aanpakken. In principe, misschien zonder er dieper over na te denken, schiepen mijn ouders hier een ruimte die plaats gaf aan de mogelijkheid om naast het volbrengen van je taken ook van het leven te kunnen genieten! PROFETISCHE BEWEGING Maar waarom zeiden mijn ouders nooit: ‘Geniet er maar van’? Tegenwoordig hoor ik het vaak. De mensen om mij heen wensen mij genot in verband met allerlei facetten van het leven: reizen, eten en drinken, en zelfs als het gaat over het rondrijden in mijn dierbare auto. Maar genoten mijn ouders dan niet? Nou, dat kwam nooit erg op de voorgrond, maar ze deden het wel. Mijn ouders stelden bijvoorbeeld erg prijs op een goed bakje koffie, hetgeen voor hen betekende: een goede sterke en verse boon en warme melk, absoluut geen koffiemelk of andere prut. Mijn moeder maakt nog altijd een lekker vers kopje als je langs komt. Ook een wandeling met de hond in het bos stond hoog op de genotslijst van pa en ma, en na de pensionering gebeurde dat bijna elke dag. Maar over genieten werd nooit veel gesproken. Het is niet zo vreemd dat genot in mijn jeugd niet zo hoog stond aangeschreven. Het geestelijke en morele erfgoed waarmee ik opgroeide, hoorde immers bij een ‘GENI MAAR JONG Kamira / Shutterstock.com at zeg je toch vreemde dingen, jongen’, zei mijn moeder tegen mij, toen ik bij haar op bezoek was naar aanleiding van haar 87e verjaardag. Ik had ma net voorgesteld dat ze rustig kon beginnen met het roken van sigaren, als ze daar zin in had. ‘Waarom zou ik toch beginnen met zo iets viezigs?’, had moeder gezegd. ‘Nou, het is maar bij wijze van spreken’, zei ik. ‘Als je zo oud bent geworden als jij, ben je hard bezig om iedereen te overleven. Je hoeft er niet meer over na te denken of je wel oud wordt, want dat ben je al. Dus kun je nu echt van het leven gaan genieten en doen waar je zin in hebt. Zoals een wereldreis maken, volksdansen of sigaren roken.’ Moeder keek mij aan met een blik waar een mengeling van ongeloof en afkeur inzat, maar toch ook begrip, en begon vervolgens te verklaren waarom ze toch maar liever doorging met leven zoals ze dat tot dan toe gewend was. FRIESLAND DOOR VOOR IET ER R VAN, GEN…’ profetische beweging. In mijn jeugd heette onze kerk Adventbeweging en het zou nog jaren duren voordat er sprake zou zijn van een Adventkerk. En deze beweging waarin ik opgroeide en waarvan mijn vader voorganger was, identificeerde zich met de meer radicale elementen uit de schrift, zoals Johannes de Doper, de nazireeërs (types zoals Simson, die overigens niet het meest vrome voorbeeld was van een nazireeër) en Elia. Deze mensen hadden iets anders te doen dan van het leven te genieten. Van Johannes de Doper weten we dat hij een opdracht had voor de Heer, en absoluut geen tijd had om uren te staan kokkerellen om de fijnere Galilese kookkunst uit te oefenen. Nee, op zijn menu stond fast food in de vorm van sprinkhanen. Hij keek ‘s morgens ook niet piekerend in zijn garderobekast met de vraag wat hij deze dag nu zou aantrekken, want hij had slechts één kameelharen mantel, die overigens niet verwisseld mag worden met de hedendaagse camel coat. DE WEDERKOMST STOND VOOR DE DEUR Misschien zijn er medegelovigen die vinden dat ik een beetje overdrijf met de beschrijving van de gemeente van mijn jeugd. Misschien zijn er wel onder ons die zich vooral de gezelligheid en de saamhorigheid van die tijd herinneren. Er was ook best veel gezelligheid. Broeders en zusters en jongelui op wie je prijs stelde. Leuke jeugdrally’s, jeugd- en padvinderskampen en vooral de Vonk-kampen. Maar in mijn gedachten stond de wederkomst van de Heer altijd pal voor de deur. Ik herinner me dat ik samen met twee vrienden de motorboot van mijn vader een keer mocht lenen voor een vaarvakantie van een paar weken. Ik weet nog goed dat ik toen dacht: ‘Ik kan nog net even Friesland door voordat Jezus terugkomt!’ ZEGEN VAN DE RUSTDAG Maar nu is dat alles een poos geleden. Ik ben nu een man van zestig, de Adventbeweging is Adventkerk geworden en voorgangers heten nu predikanten. Onlangs was ik op vakantie in Jutland, en deze keer dacht ik niet: ‘Ik kan nog net even naar Jutland voordat Jezus terugkomt.’ Je vraagt je soms af of dat een slecht of juist een goed teken is. Hoe ouder ik werd, hoe verder we ons verwijderden van de wordingsgeschiedenis van onze beweging, hoe minder de urgentie van de komst van Jezus nog een rol speelt. In mijn leven is ‘adventist’ meer en meer naar de achtergrond gedrongen, terwijl ‘zevende dag’ meer en meer op de voorgrond trad. Dit is niet alleen typerend voor mij maar ook voor vele anderen, zo niet voor de gehele Adventkerk op onze breedtegraden. De urgentie van het adventisme is op een laag pitje komen te staan. Als gevolg daarvan krijgen de zegen van de rustdag en het wonder van de schepping volop ruimte. En daarmee komt er ook ruimte voor genot. GENIETEN VAN DE SCHEPPING Als de urgentie van de komst van Jezus het éne been is van mijn kerkelijke traditie, dan is de rustdag het andere been. Natuurlijk werd onze rustdag vroeger ook getypeerd door de urgentie van de komst van Jezus. Pa moest altijd een preek houden, als het er geen twee of soms drie waren, en vaak zat ma met eerst twee, maar later drie kinderen alleen thuis op sabbatmiddag. Op haar eigen manier heeft mijn moeder iets gezelligs gemaakt van deze lange en eenzame sabbatmiddagen. Geduldig heeft ze allerlei soorten spelletjes gedaan met ons, kinderen. Ook zorgde ze altijd voor lekker eten op de sabbat. En ze sneed de koek aan die ze speciaal voor de sabbat op vrijdag gebakken had. Toen de welstand in Nederland wat groeide, en hiermee ook de lonen van de predi- 21 september 2014 | RDAT JEZUS TERUGKOMT GENIETEN/LEVENSKWALITEIT LEVENSKWALITEIT/GENIETEN september 2014 | 22 kanten, kwamen er zelfs herenflikken op tafel. Was pa thuis op sabbatmiddag, dan maakten we altijd met zijn allen een ritje met de auto, vaak in de richting van het bos om een rondje te wandelen met de hond. In mijn jeugd is de sabbat niet alleen de rustdag geweest die de mensen nodig hadden, maar het was een goede, fijne dag, waarvan en waarop je kon genieten. Voor mij bestaat er geen twijfel: de sabbat is de basis voor genot. Het is het legitieme moment voor de gelovige om eens lekker te gaan genieten van de overvloed van de schepping. Maar dat geldt niet slechts één keer per week. Want genot kan net zo goed horen bij inspanning en bij werk, als bij het rusten en vrij zijn en eventueel sabbatvieren. Een mens mag het bijvoorbeeld best leuk vinden om te werken of naar school te gaan. Zelfs afwassen kan leuk zijn, misschien vooral door het goede gevoel dat je krijgt als het erop zit! ALLES IS TOEGESTAAN? Betekent dit nu dat we altijd van van alles en nog wat kunnen en mogen genieten? We eten ons te barsten, spelen poker in onze vrije tijd of rijden onszelf of anderen dronken te pletter in het verkeer en dat alles omdat we zo genieten? In verband met het nuttigen (‘genieten’) van offervlees zei Paulus eens: ‘Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend’ (1 Korintiërs 10:23). Met het oog op genieten is er daarom ook nog de oeroude bijbelse en adventistische visie dat we niet alleen goed op onszelf dienen te passen, maar ook op elkaar. Het is opnieuw Paulus die zegt, in vers 24: ‘Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander.’ Daarom is het zeker goed dat mijn moeder de sigaren toch maar heeft laten liggen. Dat ze die vieze dingen nooit heeft aangeraakt kan een van de redenen zijn dat ze juist zo oud is geworden. Het is maar goed dat het leven zo veel anders te bieden heeft. ‘Geniet er maar van, ma …!’ /SABBAT IS DE BASIS VOOR GENOT STEFAN VAN DIJK/INTERVIEW STEFAN VAN DIJK WERKTE AAN DE Tekst/Lydia Lijkendijk Lezers van Advent kan het bijna niet ontgaan zijn: op 1 oktober verschijnt de Bijbel in Gewone Taal. Een bijzonder vertaalproject, uitgevoerd door het Nederlands Bijbelgenootschap. Stefan van Dijk werkte als bijbelwetenschapper mee aan deze vertaling. ‘Er staat geen komma in de BGT waarover niet is nagedacht.’ M et de Bijbel in Gewone Taal (BGT) is in 2006 een begin gemaakt. ‘We waren ons er al heel lang van bewust dat er behoefte was aan een Bijbel waarin duidelijkheid het belangrijkste is en waarin de begrijpelijkheid voorop staat’, zegt Stefan van Dijk, wetenschappelijk medewerker van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). ‘We hebben ons afgevraagd wat het betekent, ‘gewone taal’. We hebben geïnventariseerd wat daarover aan onderzoek bestond en we hebben pilots gedaan met het vertalen van verzen in gewone taal.’ Op basis van deze pilots zijn vertaalregels opgesteld, een theoretisch kader waaraan elk bijbelvers moest voldoen. Regels als: hoe lang mag een zin zijn, hoe moeten verbanden tussen zinnen worden aangegeven, welke woorden worden gebruikt. Van Dijk: ‘Er is een beperkte lijst van woorden waarmee we werkten en waar in de loop van de tijd steeds woorden aan zijn toegevoegd. In totaal hebben we nog geen vierduizend verschillende woorden gebruikt. Vergelijk dat eens met de ruim 11.000 van de NBV. De neerlandici die bij het project betrokken waren, keken altijd of er voor moeilijke of onbekende woorden ook gewonere woorden te vinden waren.’ NBG/Sandra Haverman Stefan van Dijk (Kampen, 1985) studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht, met een onderzoeksmaster in het Nieuwe Testament. Na zijn studie heeft hij lesgegeven aan de universiteit en was hij wetenschappelijk medewerker. Sinds 2011 werkt hij bij het Nederlands Bijbelgenootschap in Haarlem als wetenschappelijk medewerker. Over zijn werk zegt hij: ‘Als bijbelwetenschapper ben je constant bezig om te kijken wat er nu precies staat in de teksten. Daarbij betrekken we zaken als: wanneer zijn ze geschreven, door wie, wie lazen deze teksten, hoe was de cultuur destijds. Ik ben direct met de bijbeltekst bezig, maar lees ook wat erover geschreven staat in andere bronnen.’ Zijn werk is niet alleen maar puur studieus, want de NBG houdt zich ook bezig met productontwikkeling. Zoals kinderbijbels, maar ook boekjes voor predikanten, webteksten en, in samenwerking met andere partijen, tv-producties als The Passion en De Zandtovenaar. Stefan van Dijk groeide op in een adventistisch gezin. Tegenwoordig bezoekt hij de PKN-kerk in Leidschendam, waarvan zijn vrouw predikant is. 23 september 2014 | IN BGT STAAT BEGRIJPELIJKHEID VOOROP INTERVIEW/STEFAN VAN DIJK september 2014 | 24 POLDEREN Vooral de laatste zes jaar is er intensief aan de BGT-vertaling gewerkt. ‘We werkten in tweetallen, bestaande uit een neerlandicus en een bijbelexpert’, vertelt Van Dijk. ‘Ik maakte steeds een eerste opzet, dus ik zat met mijn hoofd in het Grieks. Ik schreef meteen een uitvoerige toelichting waarom ik bepaalde keuzes maakte. Van elk bijbelboek hebben we zo een document waarin over elk vers uitgelegd staat waarom het er staat zoals het er staat. Mijn werk ging vervolgens naar een neerlandica die bekeek of het goed en gewoon Nederlands was en voorstellen deed om het beter te maken. Daar keken wij dan samen naar waarbij we het eens moesten worden over hoe we mijn interpretatie het beste weer konden geven in het Nederlands.’ Een ander koppel brontaalexpert-neerlandicus deed het werk daarna nog eens dunnetjes over in een tweede ronde. Dat leidde tot feedback die Van Dijk en zijn partner weer moesten verwerken in hun vertaling. Het was polderen in optima forma. Van Dijk: ‘Nou ja, polderen, we hebben samen gezorgd voor het beste resultaat, waarbij er geen ruimte was voor stokpaardjes of persoonlijke meningen. Er staat geen komma in de BGT waarover niet is nagedacht.’ ZORGVULDIG Als een tekst de goedkeuring kon wegdragen van beide koppels vertalers, brak de volgende fase aan, die van het meelezen. ‘We hadden interne en externe meelezers, zoals communicatiespecialisten en de Stichting Makkelijk Lezen. Er waren ook meeleesgroepen, die onderzochten hoe het was om de teksten samen te lezen. Zoals kerkelijke groepen, maar ook minder kerkelijke, die met feedback kwamen.’ Tot slot vond er een eindredactieslag plaats, uiteraard weer in overleg met de neerlandici en de bijbelwetenschappers. ‘Het is wel zorgvuldig gegaan’, zegt Van Dijk met groot gevoel voor understatement. © NBG/Sandra Haverman De BGT verschijnt op 1 oktober. UNIEKE KANS Stefan van Dijk heeft zich met zijn collega beziggehouden met de vertaling van de pastorale brieven (het grootste gedeelte van 1 en 2 Timoteüs, Titus), een deel van de zogenaamde katholieke brieven (Judas en 2 Petrus), 2 Tessalonicenzen en Filippenzen. ‘Ik vond het heel bijzonder om zoveel tijd te krijgen om me zo in een bijbelboek te verdiepen en over elk woord na te kunnen denken’, zegt hij. Werken aan de BGT was geen jongensdroom voor hem, het was niet wat hij van kleins af aan al wilde. ‘Ik had nooit gedacht dat ik theologie zou gaan studeren en ook niet gedacht dat ik van de Bijbel mijn vak zou maken en me met vertalen bezig zou gaan houden. Maar ik heb dit als een unieke kans ervaren. Het was een bijzondere tijd om zo betrokken te zijn bij een bijbelvertaling.’ Hij valt niet in een gat nu het klaar is, zegt hij. ‘Ik mis af en POËZIE/GEDICHT VAN EEN LEZER VDat aders Hand veilige gevoel van vaders grote hand Wat kan ik daar soms naar verlangen Als de grote wereld angst aanjaagt Als er gevaar loert van alle kanten En plotseling is daar weer die hand Die mijn hand beschermend omvat Kom maar, het is niet makkelijk Maar ik ben bij je, bescherm je De hand van mijn Vader Hij heeft mijn hand weer gevonden En ik houd hem dankbaar vast. Marijke Wink-Scholte © NBG/Sandra Haverman - Beeld uit de campagne ‘Ontmoet de BGT’. STEFAN VAN DIJK/INTERVIEW TOEGANKELIJKHEID Traditionele bijbelwoorden zijn doorgaans geen gewone woorden die je in de spreektaal tegenkomt. Typisch bijbelse begrippen hebben een nieuwe klank gekregen in de BGT. ‘Voor mensen die de traditionele taal spreken, is dit verfrissend en nieuw’, zegt Van Dijk. ‘Tegelijkertijd zorgt het ervoor dat mensen die de Bijbel niet kennen de teksten toch kunnen lezen en begrijpen. De BGT is heel toegankelijk voor buitenkerkelijken.’ Een vertaling waarin de toegankelijkheid centraal staat, is voor iedereen waardevol om te hebben, vindt de vertaler. ‘Steeds meer mensen willen in ons internettijdperk snel weten en begrijpen wat ergens staat. De BGT is een volwaardige vertaling die uit de brontekst is gemaakt en die aan deze moderne eisen voldoet.’ /DE HEILIGHEID VAN DE BIJBEL SCHUILT NIET IN DE SPECIFIEKE WOORDEN, HET GAAT OM DE INHOUD HET GAAT OM DE INHOUD De heiligheid van de Bijbel schuilt niet in de specifieke woorden, zegt Van Dijk. ‘Het gaat om de inhoud, om de betekenis. In kerkelijke tradities werd erg gehangen aan de precieze formuleringen. Die formuleringen doen er wel toe, maar alleen als het gaat om de betekenis van de tekst, niet als het gaat om de losse woorden. De specifieke taal kan een belemmering zijn om de tekst te begrijpen. De BGT haalt die schil van heiligheid van het losse woord eraf. De taal is niet langer een drempel, maar dient juist het begrip van de tekst. En dat vind ik een goede aanvulling ten opzichte van andere vertalingen. Het zorgt ervoor dat de Bijbel op een andere manier beleefd kan worden, denk ik. Omdat je als lezer zo direct bij de inhoud van de Bijbel staat, komt de tekst dichtbij en kan het je echt raken.’ In Van Dijks geval heeft werken aan de BGT ervoor gezorgd dat hij zelf ook gewone taal is gaan gebruiken, zegt hij lachend. ‘Ik houd van nature van uitgebreide formuleringen, maar ben me bewuster geworden van de kracht van gewone taal. Mijn moeder vindt het prachtig dat ik aan een gewone taal-project meewerkte en fatsoenlijk leerde spreken.’ WAARDEVOL Niemand krijgt de BGT opgedrongen, benadrukt Stefan van Dijk. ‘Maar ik hoop dat mensen gaan inzien dat het nuttig en waardevol is om verschillende bijbelvertalingen naast elkaar te lezen. Dat we in Nederland die mogelijkheid hebben, is iets om dankbaar voor te zijn.’ Zijn pasgeboren dochter Babette gaat hij in elk geval voorlezen uit de BGT. ‘Maar eerst maar eens uit de prentenbijbel.’ De Bijbel in Gewone Taal kwam tot stand dankzij de bijdrage van donateurs en leden. Lid worden of doneren? Kijk op www.bijbelgenootschap.nl. © NBG/Sandra Haverman - Beeld uit de campagne ‘Ontmoet de BGT’. ADVENTISTISCHE ACHTERGROND De interesse die Stefan van Dijk heeft voor de Bijbel is gewekt dankzij zijn adventistische opvoeding. ‘De oorsprong van het feit dat de Bijbel voor mij een heel relevant boek is geworden, ligt in de Adventkerk. De sabbatschool, samen elke week een uur aan bijbelstudie doen en daarover met elkaar in gesprek gaan, is heel bijzonder, dat heb je niet in de PKN.’ Zijn adventistische achtergrond heeft hem een bepaalde gevoeligheid meegegeven waar hij in zijn werk zijn voordeel mee doet, zegt hij. ‘In discussies over interpretaties of vertalingen, ben ik me bewust van de verschillende kerkelijke tradities. Als het bijvoorbeeld gaat over christelijke feesten in de Samenleesbijbel, een project waarbij ik betrokken ben, dan staat er nu dat ‘de meeste’ christenen op zondag samenkomen. Bij het vertalen houden we geen rekening met kerkelijke tradities, maar we proberen in alles daaromheen wel oog te hebben voor verschillende tradities en mensen niet buiten te sluiten als dat niet nodig is.’ 25 | toe wel dat studieuze bezig zijn met een tekst. Zo lang en zo intensief. Maar er zijn genoeg andere projecten om me mee bezig te houden.’ ACHTERGROND/DE BGT september 2014 | 26 DE BIJBEL IN GEWONE TAAL GODS WOORD BEGRIJPELIJK ONDER WOORDEN GEBRACHT Dit najaar brengt het Nederlands Bijbelgenootschap de Bijbel in Gewone Taal uit, de BGT. Voor velen van ons is dé vertaling van de Bijbel de NBG-vertaling uit 1951. Ook ik ben daarmee opgegroeid. In 2004 hebben we daar de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) bij gekregen, ook een vertaling door de NBG. En nu dan, na zeven jaar hard werken, verschijnt de Bijbel in Gewone taal. Tekst/Ronald Balk D it artikel behoort tot mijn eerste verkenningen van en met deze nieuwe vertaling. Net als het bijwonen van een workshop door de NBG en het samen lezen van de voorpublicatie in de sabbatschool. EEN ECHTE VERTALING De Bijbel in Gewone Taal, wat en waarom? De Bijbel is Gods geïnspireerde woord, levend, door God geademd, nuttig en mij persoonlijk zeer dierbaar. Moeilijker vind ik het om samen te vatten wat ‘in gewone taal’ betekent. Laat ik beginnen met het antwoord op de vraag die ik het meest gehoord heb. Ja, het is een echte vertaling. Een groep vertalers is opnieuw aan de slag gegaan met de bronteksten. Wat deze vertaling zo bijzonder maakt, is het mandaat dat deze vertalers kregen. De opdracht was om ‘begrijpelijkheid primair te laten zijn bij hun werk’. Het is zo’n klein zinnetje in mijn artikel maar de keuzes die eruit voortvloeiden hebben verstrekkende gevolgen. ‘In gewone taal’, dat wil dus zeggen dat je begrijpt wat er staat, over wie het gaat en wat de zinnen met elkaar te maken hebben. Het wil zeggen: geen onbegrijpelijke woorden, geen lange zinnen en een duidelijke indeling van de tekst. DUIDELIJK Poe, dat is nogal wat! De opdracht aan de vertalers was om de Nederlandse vertaling trouw te laten zijn aan de betekenis van de grondtekst zonder aan duidelijkheid en begrijpelijkheid in te leveren. Waar u de Bijbel straks ook openslaat en begint te lezen, u moet de boodschap kunnen begrijpen. Het taalgebruik hoeft dus niet majestueus te zijn, zoals in de Statenvertaling of de Engelse King James Vertaling. Het hoeft niet het mooiste proza te zijn, niet ieder woord hoeft één op één weergegeven te worden, maar de betekenis moet duidelijk zijn. BELEVEN Als u een beetje bent zoals ik, moet u door verschillende lagen heen met de tekst voordat echt doordringt hoe ver dit gaat. De eerste laag is: beleven. Hoe voelt de tekst? Zingt u net als ik nog over ‘hemelse landouwen’ of is de blauwe bundel meer iets voor u? Spreekt het wat oudere taalgebruik van de NBG of zelfs de Statenvertaling u aan, of pakt u liever iets moderners? ‘Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’ Of liever: ‘Het echte geluk is voor mensen die goed zijn voor anderen. Want God zal goed zijn voor hen’? (Matteüs 5: 7 uit resp. NBG en BGT.) OUBOLLIG JARGON Woorden uit deze eerste laag van beleving, woorden als ‘zalig’, ‘barmhartig’, ‘verbond’ en ‘genade’, komen niet voor in de BGT. Voor sommigen is dit soort woorden echter de ‘tale Kanaäns’ terwijl het voor anderen oubollig jargon is, een hindernis. Er zullen hoe dan ook zeker mensen zijn die hier even doorheen moeten. Toen ik tijdens de sabbatschool een stuk uit de BGT voorlas, stond een oudere broeder op, gewapend met de herziene Statenvertaling. ‘Zo staat het er niet, broeder’, sprak hij enigszins vermanend. Beleving, niet lauw zijn, maar voelen; de eerste laag, geweldig. BEGRIJPEN De tweede laag is: begrijpen wat er staat. En hierin ligt de kracht van deze nieuwe vertaling. ‘Want God zal goed zijn voor hen.’ Dat is DE BGT/ACHTERGROND MINDER RUIMTE VOOR INTERPRETATIE helder en direct. En op een aantal momenten is dit prachtig, komt die directheid echt bij je binnen. Ik heb bij mensen thuis Psalm 23 uit de BGT voorgelezen en we waren het er over eens: echt heel mooi. Het mandaat, begrijpelijkheid eerst, brengt natuurlijk ook bepaalde beperkingen met zich mee. De BGT gebruikt bijvoorbeeld ongeveer drieduizend woorden in plaats van tienduizend. En soms kom je zonder die extra mogelijkheden net iets minder dicht bij de oorspronkelijke tekst. Aan de andere kant win je door deze keuzes ook heel veel. WAARHEID Maar dan laag drie. Iemand vroeg me onlangs: ‘Strookt die BGT-vertaling wel met onze waarheid?’ De fundamentele geloofspunten van onze kerk, ik kan er natuurlijk niet omheen, staan ze erin? Het is nog wat vroeg om op die vraag een antwoord te geven omdat we alleen nog maar beschikken over Bovendien: niet alleen de woordenschat is beperkt, ook de zinnen zijn korter en gebruikte beeldspraak wordt uitgelegd. Doordat alles zo expliciet is, is er ook minder ruimte voor interpretatie. Een voorbeeld uit Romeinen 14:14. In de BGT staat daar: ‘Ik weet zeker dat voedsel op zichzelf nooit onrein is. De Heer Jezus heeft mij daarvan overtuigd.’ Veel directer kun je het niet zeggen! Vergelijk dat maar eens met de NBG, waar staat: ‘Ik weet en ben overtuigd in de Here Jezus, dat niets uit zichzelf onrein is.’ Nou gaat het me niet om de exegese van dit vers, daar mag iedereen zelf een keer mee stoeien, ik wil ermee aangeven hoe duidelijk de BGT is. Hierdoor heb je minder ruimte om in de uitleg te manoeuvreren. Wordt dit een probleem? Nee, dat denk ik niet. Kunnen we in al onze publicaties dan zomaar de BGT over de bestaande teksten /DE BIJBEL IN GEWONE TAAL VERDIENT EEN PLAATS IN ONZE GESPREKKEN heen plakken? Nee, dat ook niet, daar is de BGT ook niet voor bedoeld. Wel daagt de BGT ons uit om opnieuw het gesprek met de tekst en met elkaar aan te gaan en te kijken wat er echt staat. Op welke manier onderbouwt deze tekst wat we geloven? Hoe verwoordt gewone taal de dingen waarin we geloven? En hoe verwoorden wij dit naar anderen? KLARE TAAL De BGT brengt klare taal, zoveel is wel duidelijk: een God die tot ons spreekt, in taal die we allemaal verstaan. Maar sommige woorden zal ik toch missen. Genade vóelt vooral anders dan goedheid, althans voor mij. De vraag die ik mezelf diverse keren gesteld heb, is: waarom? Waarom leren we mensen niet een paar nieuwe woorden, zoals ‘genade’? Maar daar gaat het niet om. Mensen, juist ook jonge mensen, leren dagelijks nieuwe woorden. En natuurlijk mogen we dat ook van hen vragen wanneer het gaat om Gods Woord. Maar we kunnen er niet klakkeloos vanuit gaan dat zij die woorden kennen, en we willen zeker niet dat het woord ‘genade’ tussen de bijbellezer en Gods genade in staat. NAAST ANDERE VERTALINGEN Het anker van de BGT is haar mandaat: trouw aan de betekenis van de brontekst, maar begrijpelijk weergegeven. En dat sluit mooi aan bij ons mandaat als christenen: de boodschap verkondigen, trouw aan Gods woord, begrijpelijk onder woorden gebracht. Hierbij is het goed om u te realiseren dat u niet aan de BGT bent overgeleverd. Hij kan prima naast andere vertalingen staan en voor mij is dat de voorlopige conclusie. Hij verdient een plaats, maar ik doe mijn andere vertalingen nog even niet weg. En het blijft wat mij betreft niet bij een plaats op de plank, of in een tablet. Hij verdient een plaats in onze gesprekken. Hij is helder en indringend, hij spreekt ons heel direct aan om vervolgens vol verwachting te wachten op ons antwoord. Ik kijk uit naar het najaar en de gesprekken die we ongetwijfeld met elkaar zullen hebben. 27 september 2014 | een voorpublicatie van een aantal hoofdstukken. Mijn eerste ingeving is: jazeker. Ik denk dat de boodschap van verlossing nog nooit zo duidelijk verwoord is, al weet ik niet zeker of het woord ‘verlossing’ er nog in voorkomt. NIEUWS/VAN HET BESTUUR september 2014 | 28 VERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER MET HET OOG OP DE FINANCIËN De structurele inkomsten van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten staan al een aantal jaren onder druk. We houden onze leden graag op de hoogte van onze financiële situatie. Het gaat iets beter, maar rooskleurig is het nog niet. Tekst/Istrahel Schorea I n de afgelopen jaren bleek het onmogelijk de structurele uitgaven te dekken met structurele inkomsten. Het huidige Algemeen Kerkbestuur heeft daarom bij de besluitvorming rond de begroting van 2013 ingestemd met een jaarlijks tekort van maximaal 200.000 euro tot en met 2015. Dit is in lijn met het besluit van het vorige bestuur. Om dit te financieren is een fonds gecreëerd uit inkomsten van reeds voorgenomen verkoop van onroerend goed en een in 2012 aanvaarde nalatenschap. TERUGBLIK 2013 Het boekjaar 2013 is afgesloten met een negatief exploitatieresultaat van € 152.308. Door een aantal financiële meevallers is dit exploitatieresultaat minder negatief dan begroot. De begroting ging uit van een negatief resultaat van € 277.710, dus het verlies is €125.402 lager dan was begroot. STAAT VAN INKOMSTEN EN UITGAVEN De staat van inkomsten en uitgaven is de samenvatting van de inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode, met als saldo het resultaat over die periode. Dat noemen we het exploitatieresultaat. EXPLOITATIERESULTAAT 2011 2012 2013 0 -200.000 -400.000 -600.000 -800.000 -1000.000 -1200.000 Het exploitatieresultaat van 2013 is 54% minder negatief dan dat van 2012. Dit positievere resultaat is voornamelijk te danken aan drie zaken: de tienden, de verkoop van gebouwen en een adequate sturing op uitgaven. De tiendeninkomsten waren in 2013 € 179.248 hoger dan begroot. Deze stijging klinkt heel positief, maar dit cijfer is sterk geflatteerd. Door een aantal omstandigheden ontving de Adventkerk pas in 2013 tienden die leden al in eerdere jaren gegeven hadden. Daarnaast waren in 2013 de inkomsten uit de verkoop van gebouwen hoger dan verwacht. We hadden gedacht Sparrenoord te verkopen in 2013, dat lukte pas dit jaar. Maar veel eerder dan gedacht verkochten we wel het waardevollere kerkgebouw in Nijmegen. Aan de uitgavenkant zijn onder andere de kosten van onroerend goederen beter beheerd. FINANCIËLE POSITIE PER 31 DECEMBER 2013 De kern van de boekhouding is de balans. Dit is een overzicht van de bezittingen en schulden van een organisatie, op een bepaald moment. Activa vertegenwoordigen de bezittingen van de Adventkerk, passiva de schulden en geldreserves. Balans 2013 Activa Vlottende activa 4.075.524 Vaste activa 5.742.824 Overige activa 667.475 Totaal 10.485.823 Passiva Vlottende passiva 5.839.271 Eigen vermogen 4.646.552 Totaal 10.485.823 VAN HET BESTUUR/NIEUWS De daling ten opzichte van 2012 is te verklaren door extra onttrekkingen van de reserves voor de nieuwbouw van twee woningen aan de Prins Alexanderweg. De norm van de solvabiliteitsgraad moet groter zijn dan 50%. Ondanks de extra onttrekkingen hebben wij dus een gezonde financiële positie, die ook in deze ratio tot uitdrukking komt. De solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen op de balans. Het geeft inzicht in de mate waarin het Landelijk Kantoor in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio, het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, is op 84% uitgekomen (in 2012 was dat 90%). 8.000.000 90% 95% SOLVABILITEIT 2010 2010 7.000.000 De activakant vertoont lichte afwijkingen. De grote afwijkingen in de passiva zijn enerzijds te verklaren door onttrekkingen van de reserves voor geplande onroerend-goed-uitgaven (met name onderhoud van de gebouwen en het bouwen van twee nieuwe woningen) en anderzijds door een bijstelling van de voorziening voor de toekomstige pensioenverwachtingen, ter hoogte van 2,6 miljoen euro. Deze voorziening is sinds vorig jaar door een Nederlandse actuaris berekend, en hierdoor is het bedrag aanzienlijk anders dan de actuarissen van de Generale Conferentie berekenden in de afgelopen jaren. De accountants van de Generale Conferentie wilden deze pensioenverplichtingen in de administratie zichtbaar maken. 2012 Δ 4.375.109 8% 5.316.513 -7% 700.712 -5% 10.392.334 1% 8.152.220 -28% 2.240.114 107% 10.392.334 1% 2011 10% 5% 6.000.000 95% 2012 5.000.000 2013 2011 5% 4.000.000 90% 90% 3.000.000 2012 10% 10% 2.000.000 84% 84% 1.000.000 2013 16% 0 FINANCIËLE VOORTGANG 2014 Het is goed om te melden dat wij goed op koers liggen. De inkomsten vallen 8% hoger uit dan begroot. Dit heeft te maken met een lichte stijging (1%) van de ontvangen tienden en het ontvangen van diverse nalatenschappen. In het eerste halfjaar van 2014 zijn onze uitgaven binnen de begroting gebleven. De verwachting is dat het resultaat van 2014 eveneens binnen de begroting blijft. In het lijndiagram (rechts) is te zien dat het resultaat eind juni behoorlijk daalt en in december 2014 een grote stijging laat zien, net als in 2013. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de helft van onze jaarlijkse ontvan- gen tienden pas in december binnenkomt. EXPLOITATIERESULTAAT 1 jan 30 jun 31 dec 0 -400.000 -800.000 -1.200.000 -1.600.000 -2.000.000 2013 begroting realisatie JAARVERSLAG Dit was maar een korte blik op de cijfers. Het Landelijk Kantoor is druk bezig om een jaarverslag en een jaarrekening uit te geven met alle financiële cijfers, en met rapporten van de afdelingen. Deze staan binnenkort op www.adventist.nl. 29 september 2014 | SOLVABILITEIT DEELNEMERS BELEVEN GEWELDIGE TIJD SUMMER SCHOOL 2014 In de tweede week van augustus namen bijna dertig studenten hun intrek op Oud Zandbergen. Zij schreven zich in voor Summer School 2014 en gingen terug in de schoolbanken. Vier dagen lang leren, studeren, delen, samen optrekken. Hard werk, afgewisseld met veel gezelligheid en lekker eten. Na afloop weten veel deelnemers het zeker: Summer School 2015, die staat alvast genoteerd! D eelnemers aan de Summer School 2014 konden kiezen uit twee trajecten. Zeven deelnemers kozen voor Creatief schrijven; de anderen schreven zich in voor de colleges over Daniël (met een knipoog naar Openbaring), gegeven door prof. dr. Rudy Van Moere. Voor beide groepen was het een hectische week. Met theorie, opdrachten en ‘huiswerk’. Wie ’s avonds bij het Vormingscentrum naar binnen keek, zag mensen geanimeerd met elkaar praten; anderen zaten gebogen over hun laptop of waren in de weer met roze gekleurde briefjes en een flip-over. Net als op school. Tussendoor waren er heerlijke maaltijden, dankzij de culinaire kunsten van de koks Marie Rahajaan en Heske Tan, met hun hulptroepen Pien Schonewille en Amber Bos. /‘HET IS HEEL INTENSIEF EN VERMOEIEND, MAAR O ZO WAARDEVOL’ Op deze pagina’s kunt u de reactie lezen van enkele Summer School’ers; voornamelijk schrijvers (hoe zou dat toch komen?) en een enkele Daniëlganger. STELLA BEMAH ‘Nooit gedacht dat ik aan een schrijfcursus deel zou nemen, maar vooral nooit gedacht dat ik het zo geweldig zou vinden. Na een informatieve introductie op de eerste dag, gingen we de volgende dag van start met creatieve verkenningsmethoden. Mindmappen, bijvoorbeeld, een geweldige tool vind ik dat. En niet te vergeten de 5W’s en 1H. Op die manier ideeën en inspiratie opdoend, ging er als het ware een wereld voor me open. Schrijven is beeldende kunst, dit was het thema voor de derde dag. Het was soms geweldig om te zien hoe een schrijver ons mee kon nemen in zijn fantasie door beeldend te schrijven. Ik was trots op mijn eigen stukje beeldende tekst. We sloten de cursus af op dag vier met het schrijven van een blog. Het was een zeer geslaagde cursus Creatief schrijven.’ VOEGWOORDENEXPERIMENT VAN ASHLEY HENDRIKS ‘Op de laatste dag, tijdens het laatste uur, in de laatste minuten van de Summer Schoolcursus Creatief schrijven vraagt de lieftallige juf, die mij door de interessante, pakkende, indrukwekkende en fascinerende lessen meesleepte in de aantrekkelijkheid van het schrijven, aan de enthousiaste leerlingen of zij een stukje willen schrijven over de boeiende en enerverende taalcursus van de afgelopen vier dagen, mits het één alinea is. Ik, als jongste cursist in deze veelzijdige groep, ben verbaasd over de schat aan kennis die ik heb opgedaan en nu kan toepassen in mijn dagelijks leven.’ SUMMER SCHOOL/MEEDOEN RONALD BALK ‘School in de zomer we investeerden in taal een schrijfles ons deel.’ ROELOF UPPERMAN ‘Ik had me aangemeld voor de cursus Creatief schrijven. Het was smullen en niet alleen van het verrukkelijke eten. Onze groep van zeven leerde heel veel over de veelzijdigheid van taal; wat je ermee kunt doen, maar ook wat je beter na kunt laten. Het is belangrijk dat je de manier waarop je schrijft ook laat bepalen door de doelgroep waartoe je je richt. Afwisseling in een stuk tekst is belangrijk. We leerden hoe je ervoor zorgt dat een tekst levendig is en prettig leest; je kunt iets neutraal schrijven, met emotie, op een pessimistische of optimistische manier en met of zonder structuur. Loop je als schrijver vast, dan zijn er manieren om jezelf weer los te trekken, hiervoor kregen we enkele tips. Leerzaam waren ook de individuele opdrachten, die we overdag uitvoerden of waar we ons in de avonduren op stortten. Wij lieten wat we schreven regelmatig aan een of twee medecursisten zien, die er hun licht over lieten schijnen. Mede hierdoor ontstond er een fijne band onderling. Ik heb mijn deelname aan deze cursus als verrijkend ervaren, op een verstandelijk, gevoelsmatig en sociaal vlak. Een besliste aanrader voor wie hieraan nog niet deelgenomen heeft!’ HENNY NOORDHOEK ‘De tweede week van augustus bracht ik door op de Summer School 2014. De eerste zes hoofstukken van Daniël stonden centraal. We hebben een lees- en leermethode gebruikt om de teksten beter te begrijpen. Wat, waar en hoe vaak komt een woord E‘ r is leven voor en na de Summer School. Of eigenlijk leven voor en na de cursus Creatief schrijven, want die heb ik daar gevolgd. Ik vond schrijven al leuk, maar dat er een hele wereld achter de kunst van het schrijven schuilging, verwachtte ik niet. Elke tekst heeft een inleiding, kern en slot, dat is niet zo verrassend. Maar als er dan woorden zoals a‘ nafoor’, ‘assonantie’, ‘h yperbool’, e‘ llips’ en p ‘ aradox’ aan te pas komen, wordt het pas echt interessant. Voor mij waren de vijf keer W en een H, het m ‘ ind- voor? Met een twintigtal zaten we in de klas bij professor Rudy Van Moere, onze leermeester (Rabbi). Vier dagen was veel te kort, maar we hebben nieuwe inzichten gekregen. Wat is er belangrijk, toen en nu? Hoe kun je het toepassen in je leven? De verzorging was uitstekend. Drinken, broodmaaltijden, warm eten en snacks, het kon niet op. Door met elkaar op te trekken en te eten, leer je elkaar kennen en dat maakt het nog leuker om op deze manier les te krijgen. Het is heel intensief en vermoeiend, maar o zo waardevol. Iedereen die ervoor gezorgd heeft dat we een geweldige tijd hebben gehad: bedankt. Ik kijk uit naar volgend jaar.’ SUMMER SCHOOL 2015 Het organisatieteam van de Summer School start onder de bezielende leiding van Joanne Balk binnenkort met de voorbereidingen van Summer School 2015. Zodra bekend is welke trajecten worden aangeboden, kunt u daarover lezen in Advent en op adventist.nl. De data, 10-13 augustus 2015, zijn al wel bekend. Noteer die dus alvast in uw agenda! mappen’ en ‘freewriten’ echte eyeopeners. Het vinden van inspiratie is hierdoor vergemakkelijkt en mijn plezier in het schrijven aanzienlijk vergroot. Als je wilt weten waar ik het over heb, meld je dan volgend jaar aan. Summer School maakt je wereld absoluut een stuk groter.’ PAULINE LABEGA 31 september 2014 | GLEN BERKEL PELGRIM/NAAR SANTIAGO september 2014 | 32 OP WEG NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA VERSLAG VAN EEN PELGRIMSTOCHT In de vorige Advent heb ik u iets verteld over de eerste dagen van mijn pelgrimstocht (Camino) naar Santiago de Compostela. Inmiddels is de tocht volbracht en ben ik al enige tijd weer veilig thuis. De tocht bracht vriendschappen en herinneringen. Of het me veranderd heeft, mag u beoordelen. Tekst/Bert Brinkman H et Camino-leven betekent het lopen van een dagelijkse afstand door een zeer gevarieerd landschap. Door bergachtige streken met mooie natuur, maar ook over kale vlaktes. Korenvelden, wijngaarden, bos. Goed aangelegde wandelpaden afgewisseld met moeilijk te begane bergpaadjes, maar ook stukken langs druk bereden asfaltwegen. Door stille dorpjes, waar het passeren van de pelgrims de enige activiteit is. Stadjes met imponerende kerken. En echt grote steden waar je als pelgrim overweldigd wordt door het bruisende leven van de moderne grote stad. GENIETEN EN AFZIEN Het is genieten onderweg, maar ook vaak afzien. Zon, mist, wind, regen en hagel. Op tijd op zoek naar een plek om te eten en te overnachten. Meestal in herbergen, op slaapzalen met stapelbedden, in het gezelschap van snurkende medepel- grims, met alle andere geluiden en geuren die daar bij horen. Je bed inrichten, douchen, wasje, tocht van morgen voorbereiden en op zoek naar een pelgrimsmenu. Op tijd naar bed want de volgende morgen begint het leven alweer vroeg. Om een uur of zes is vrijwel iedereen eruit. Inpakken, snel ontbijt, rugzak om en terwijl de zon nog aan het opkomen is, naar buiten en weer lopen. NIET ALLEEN Als ergens het bekende lied You’ll never walk alone van toepassing is, is het hier. Er is een schijnbaar oneindige stroom van pelgrims onderweg, waardoor je inderdaad vrijwel nooit alleen loopt. Jong en oud. Goed ter been, maar ook lopers met een duidelijke handicap. Ieder in zijn eigen tempo. Alleen, maar ook in groepjes. Alle delen van de wereld zijn vertegenwoordigd. Als je ingehaald wordt, klinkt regelmatig ‘Hola’, Spaans voor hallo, al of niet gevolgd door een kort gesprek. En dan weer door in je eigen tempo, je verlaat elkaar met een welgemeend ‘Bon Camino’, goede weg. In de pleisterplaatsen komen de wat verdergaande contacten op gang. Vooral natuurlijk met pelgrims die je eigen taal spreken. Maar ook in andere talen, ook al is de kennis soms gebrekkig, komen gesprekken op gang en ontstaat verbroedering. Bijna elk gesprek begint met de vraag naar de reden om de Camino te lopen. En dan komt de rest vanzelf. De wederzijdse openhartigheid is groot. Mensen die je kort tevoren nog nooit had gezien, praten over wat ze bezig houdt, wat ze overkomen is en wat ze van het leven proberen te maken. Regelmatig kom je dezelfde personen tegen. Soms een paar dagen achter elkaar, soms zitten er een paar dagen tussen maar dan is er opeens toch het weerzien, in een NAAR SANTIAGO/PELGRIM september 2014 | 33 de Camino iets met je doet. En dat al die verhalen die je gelezen hebt waar zijn. De Camino wordt bijna een persoon die een rol speelt in het leven dat je tijdelijk leidt. DE AANKOMST /DE WEG IS BELANGRIJKER DAN DE AANKOMST herberg of op een terrasje. Zo ontstaan verbondenheid en vriendschappen en ben je inderdaad nooit alleen. Wat indruk op me maakt is dat iedereen enerzijds zijn eigen gang gaat, maar aan de andere kant rekening houdt met elkaar. Dat alles schept een bijzondere sfeer die je raakt. REFLECTIE Overdag heb je niet veel anders te doen dan lopen. Tijd om na te denken, voor reflectie. Nadenken over je leven, hoe je erin staat, over je geloof, over alles … Je wordt beïnvloed door de talrijke uitingen van godsdienst die je langs de weg tegenkomt. Je realiseert je dat je in het voetspoor loopt van miljoenen die je eeuwenlang zijn voorgegaan op deze weg. Kapelletjes, opvangplaatsen voor pelgrims gesticht door weldoeners die inmiddels heilig verklaard zijn, kruizen, monumenten voor onderweg overleden pelgrims en natuurlijk prachtige kerken, waar ‘s avonds een mis wordt opgedragen met een speciale zegen voor de pelgrims. Nonnen die een herberg leiden en je uitnodigen voor een zangdienst en een gezamenlijke maaltijd. Alles helpt mee om je in een sfeer te brengen die stemt tot overpeinzing. En je merkt dat ook anderen hierdoor beïnvloed worden. Lopers van wie je dacht dat ze alleen maar lol maakten en bezig waren met de sportieve prestatie, komen opeens met verhalen en gedachten die je diep raken. Steeds meer groeit het gevoel dat Ik had het voorrecht om de laatste honderd kilometer gezelschap te hebben van mijn zoon. Uiteindelijk de aankomst in Santiago. Met een voldaan gevoel; ik heb het gehaald. In de rij voor mijn Compostela, een soort geloofsbrief die verklaart dat ik de tocht volbracht heb en recht heb op de beloningen die aan de pelgrim zijn beloofd. Dan volgt het bezoek aan de kathedraal en het graf van Jacobus. Het is traditie om je bedevaart af te sluiten door je armen om zijn beeld slaan, ik bezoek de pelgrimsmis. Tegelijk is er ook een zekere teleurstelling. Het is voorbij. Ik neem afscheid van degenen die vrienden zijn geworden. Iedereen gaat zijn eigen weg, verder op het pelgrimspad of naar huis. Ik ga op in de grote massa van gewone toeristen en de drukte van een wereldstad. En dan begrijp ik opeens de uitspraak die ik bij de voorbereidingen en tijdens de tocht zo vaak gehoord heb: de weg is belangrijker dan de aankomst. Dus trek ik verder, op weg naar huis. Daar moet blijken wat het me, behalve vriendschappen en herinneringen, verder nog gebracht heeft. ACHTERGROND/VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL september 2014 | 34 MAAKT UW GELOOF EEN VERSCHIL? In het vierde kwartaal van dit jaar gaat de bijbelstudie in Dialoog over de brief van Jakobus. De boodschap is duidelijk: geloof heeft alleen zin als het een verschil maakt. Dit artikel is bedoeld om de brief van Jakobus iets beter te begrijpen. Tekst/ds. Jurriën den Hollander J e zou kunnen zeggen dat Jakobus aardig zijn best heeft gedaan om invloed uit te oefenen op mensen die hij waarschijnlijk nooit heeft ontmoet en waarschijnlijk ook nooit zou ontmoeten. Als zijn brief niet goed was gevallen, hadden de ontvangers waarschijnlijk geen oren meer gehad naar wat de religieuze leider in Jeruzalem te zeggen had. Drie opvallende aanwijzingen laten zien dat Jakobus alles uit de kast heeft gehaald om deze brief tot een brief van gewicht en invloed te maken. DE INHOUD Allereerst valt de inhoud op. De brief van Jakobus is een praktische aanvulling op de evangeliën. Het sterke ethische karakter komt helemaal overeen met het morele onderwijs van Jezus aan zijn leerlingen maar ook met zijn krachtige afwijzing van hypocriet religieus gedrag. Net als het onderwijs van Jezus is deze brief een bron van aanmoediging en raadgeving. Jakobus bleef daarmee dicht bij de leer van Jezus. Hij wilde de normen en waarden onderstrepen die Jezus had gepromoot. Jezus had volledig volgens de Tora geleefd. En dat zouden we allemaal moeten doen volgens Jakobus. Hij bracht daarmee niets nieuws, maar versterkte juist de wortels die het christendom heeft in de Tora. VERWIJZINGEN NAAR HET OUDE TESTAMENT Ten tweede vallen de aanhalingen en verwijzingen naar teksten in het Oude Testament op. Zij zijn namelijk gebaseerd op de Septuaginta (LXX). Dat is de Griekse vertaling van het Oude Testament (Tenach) dat gebruikt werd voordat het christendom bestond. De overlevering zegt dat 72 rabbijnen rond 250 voor Christus ieder zelfstandig een vertaling vanuit het Hebreeuws maakten en dat door een wonder al die vertalingen exact gelijk bleken. Volgens andere bronnen moest er toch nog wel het een en ander worden bijgeschaafd aan diverse vertalingen om ze allemaal gelijk te krijgen. De werkelijkheid is dat deze vertaling ontstond omdat steeds minder Joden Hebreeuws konden verstaan. De LXX was dan ook in eerste instantie bedoeld voor een grote groep Griekstalige Joden in Egypte en Babylon. Jakobus gebruikte daarom, net als de meeste bijbelschrijvers, een bijbelvertaling die het dichtst lag bij de beleving van mensen in de diaspora. Jakobus schreef natuurlijk ook gewoon in het Grieks, dus was het citeren van het Grieks het meest voor de hand liggend. GEEN SCHEIKUNDIGE FORMULE Maar zoals het met iedere vertaling gaat, blijkt het moeilijk de precieze inhoud weer te geven. Niet voor niets verschijnen er telkens nieuwe vertalingen van de Bijbel, ook nu nog. Het Nederlands Bijbelgenootschap komt in oktober 2014 met de Bijbel in Gewone Taal; elders in deze Advent kunt u daar meer over lezen. De reden daarvoor is ‘verstaanbaarheid’. VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL/ACHTERGROND Het gebruik van voorbeelden, of beeldspraak, brengt iedere presentatie tot leven. In het boekje Talk Like TED: The 9 Public-Speaking Secrets of the World’s Top Minds schrijft Carmine Gallo dat goede voorbeelden één van de belangrijkste kenmerken van een goede presentatie zijn. Wie zin heeft om een paar goede presentaties te zien, kan surfen naar www.ted.com. Echter, omwille van de verstaanbaarheid moeten we een zeker risico durven lopen. Vertalen is geen scheikundige formule waarbij je exact dezelfde stoffen behoudt in een andere vorm. Bij vertalen verandert er altijd wat omdat de doeltaal anders in elkaar zit dan de brontaal. Woorden, zinsstructuren en idiomen zijn anders. Om deze reden gaan we bijvoorbeeld in de landelijke preekcursus terug naar het oorspronkelijke Grieks. Als je iets wilt zeggen over de Bijbel is het altijd handig om terug te gaan naar de brontaal. RISICO Omwille van de verstaanbaarheid liep Jakobus dus een zeker, maar niet heel dramatisch, risico met betrekking tot de theologische inhoud. Een voorbeeld van het verschil tussen de LXX en de Tenach is bijvoorbeeld Jakobus 2:21. Deze tekst verwijst naar Genesis 15:6 waar staat: ‘Abraham vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad.’ In de LXX staat: ‘Abraham vertrouwde op de HEER en dat werd hem aangerekend als rechtvaardigheid.’ Ogenschijnlijk een minutieus verschil. Toch kan de LXX-vertaling anders worden geïnterpreteerd, namelijk dat mensen Abraham rechtvaardig vonden omdat hij op God vertrouwde. Vanuit het Hebreeuws kunnen we maar voor één mogelijke vertaling kiezen, namelijk dat God Abraham rechtvaardigheid toerekende op grond van zijn vertrouwen. Dit laatste spreekt veel meer voor de reddende kracht van God dan de lezing uit de LXX. Ongeacht dit mogelijke argument koos Jakobus ervoor om een vertaling te gebruiken die zijn lezers herkenden. Je zou kunnen zeggen dat Jakobus de ‘juiste’ vertaling gebruikte voor de ‘juiste’ doelgroep. Jakobus paste de techniek van goede voorbeelden tweeduizend jaar geleden al toe. Zijn voorbeelden gaan over een ‘dood lichaam’ (Jakobus 2:26), ‘het temmen van een paard’ (3:3), ‘het keren van een schip’ (3:4), ‘een bosbrand’ (3:3-5), ‘het temmen van wilde dieren’ (3:7), ‘de onmogelijkheid van een bron met zoet en tegelijkertijd bitter water’ (3:11), ‘de onmogelijkheid van een wijnstok met vijgen’ (3:12), ‘damp’ (4:14), ‘kleren verteerd door motten’ (5:2), ‘roest als vuur’ (5:3), ‘boeren die wachten op de regen’ (5:7) en ‘water dat de aarde bevochtigt’ (5:18). Zoek al deze plekken eens op en kijk eens waarom Jakobus een bepaalde vergelijking heeft gebruikt en wat hij ermee wilde zeggen. Hoe maakt het zijn boodschap sterker? 35 september 2014 | VOORBEELDEN THEMA/RUBRIEK september 2014 | 36 Andere plaatsen waar Jakobus de LXX gebruikte, zijn te vinden in Jakobus 1:11 (vergelijk met Jesaja 40:6-7 en 1 Petrus 1:24), Jakobus 2:8-11 (vergelijk met Leviticus 19:18, Matteüs 5:43, 19:19, 22 en 39), Jakobus 2:25, 4:6 en 5:4,17 en 20. Misschien leuk voor een sabbatmiddag om deze verwijzingen eens te vergelijken met wat er in de vertaling van het Hebreeuws staat. LITERAIR WERK Ten derde valt de hoge kwaliteit van het Grieks op dat Jakobus gebruikte. In vergelijking met de andere boeken van het Nieuwe Testament is Jakobus een goed geschreven literair werk. De brief van Jakobus heeft een hoge kwaliteit op het gebied van de taal en de structuur. De stijl van Jakobus is veelzijdig. Verschillende stilistische vormen werken samen om een bepaald effect te bereiken. Wat bijvoorbeeld opvalt, zijn de korte zinnen, het veelvuldige gebruik van de gebiedende wijs en het ritmisch taalgebruik. Een bijzonder stijlkenmerk is het gebruik van vergelijkingen, zoals bijvoorbeeld in Jakobus 1:6, waar hij twijfel vergeleek met ‘een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen’. Of zoals in Jakobus 1:9-11. Daar gebruikte hij het korte bestaan van een bloem om maatschappelijke status te relativeren. En in Jakobus 1:23 vergeleek hij het ‘in de spiegel kijken’ met iets wel horen maar het niet doen. Immers, iemand die in de spiegel kijkt, vergeet snel weer wat hij/zij gezien heeft. DE KRACHT VAN TAAL Het is opvallend dat in zo’n korte brief als die van Jakobus maar liefst vijftien vergelijkingen zitten. Waarom zou Jakobus zoveel vergelijkingen (analogieën) hebben gebruikt? Onderzoek naar de kracht van taal laat zien dat het gebruik van analogieën makkelijker tot gedragsverandering van lezers leidt dan wanneer de schrijver alleen abstracte termen gebruikt. Neem bijvoorbeeld de analogie voor vertrouwen en twijfel in Jakobus 1:6. Als Jakobus gewoon had geschreven dat je niet moet twijfelen, dan was het effect niet zo sterk geweest als nu. Hij gebruikte de zee om twijfel mee te vergelijken. Daar konden mensen zich een beeld bij vormen. In gedachten zagen zij boten die heen weer geslagen werden door de storm, die onbestuurbaar waren geworden en een gevaar vormden voor de inzittenden. Van het abstracte begrip twijfel konden ze niet meteen zeggen dat het tot gevaarlijke situaties leidde. Maar met een bootje in een storm op zee zitten riep voor veel mensen meteen een gevoel van gevaar op. VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL/ACHTERGROND Jakobus schreef zijn brief op een zo overtuigend mogelijke manier. Hij ging terug naar de Schrift of Tenach op de manier waarop Jezus die had onderwezen. Hij gebruikte een bijbelvertaling die zijn lezers konden begrijpen. En hij paste diverse stijlmiddelen toe in een zorgvuldig geschreven brief. Maar waarom? Waarom wilde hij zo graag dat zijn lezers zich anders zouden gaan gedragen? Daarvoor had hij een heel goede reden. Zijn hele brief is geplaatst in, wat we noemen met een moeilijke uitdrukking, ‘een eschatologisch perspectief’. Dat wil zeggen, hij heeft zijn brief geschreven met het oog op het einde van de tijd. Hoe leef je als je weet dat God jouw leven zal beoordelen? Vanuit diepe pastorale zorg schreef Jakobus op zo’n manier dat alle mensen die zijn brief zouden lezen hun leven in harmonie zouden willen brengen met Gods wil. Wie zijn leven in harmonie wil brengen met Gods wil moet anders leren kijken naar de realiteit. NADELEN ALS GEVOLG VAN JE GELOOF Een van de dingen waar een gelovige anders naar zou moeten kijken zijn de uitdagingen die hij of zij meemaakt. Vanuit dat eschatologisch perspectief vond Jakobus dat mensen daar niet moeilijk over moeten doen, maar zich er juist over moeten verheugen. Moeilijke dingen meemaken door je geloof vindt Jakobus helemaal niet erg. Je kunt er iets van leren, iets waardoor je een beter mens wordt (Jakobus 1:2-4). Moeilijke dingen meemaken vanwege je geloof stérkt je geloof. Jakobus gaat zelfs zo ver dat hij zegt dat we juist door moeilijke dingen en tegenstand volmaakt en volkomen kunnen zijn, zonder enige tekortkoming. /GELOOF IS EEN KWESTIE VAN WOORDEN ÉN DADEN Betekent dit dat wie zich door tegenstand heenslaat een perfect mens wordt? Jakobus doelde niet op de reinigende werking van pijn op zich. Hij schreef in Jakobus 1:3: ‘als uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid’. Hij doelde daarmee op hersenprocessen. Iedere keer als een mens volhardt in een bepaalde keuze, wordt die verbinding in de hersenen sterker. Dit betekent dat het makkelijker is om weerstand te bieden als de verleiding zich de volgende keer weer voordoet. Hoe meer een mens volhardt in het doen van het goede, des te makkelijker zal hij iedere volgende keer die goede keuze weer kunnen maken. Daarom stelde Jakobus geloof tegenover daden. GELOOF ZONDER DADEN Mensen kunnen van alles beweren en de mooiste verhalen ophangen. Mensen kunnen vroom praten en anderen allerlei regels opleggen. Jakobus had een heel simpele benadering: als je niet aan iemands daden kunt zien waar je geloof voor staat, dan klopt zijn verhaaltje niet (Jakobus 2:14-26). Het leiden van een gelovig leven was fundamenteel voor Jakobus en liep als een rode draad door zijn hele brief (Jakobus 1:1926; 2:1-13; 3:13-18; 4:11-12). De weg van het leven van een gelovige moest overeenkomen met de claims van zijn geloof. Jakobus gebruikte harde taal. Op allerlei manieren stelde hij het geloof zonder daden aan de kaak. In het hart van zijn gepassioneerde betoog staat dat het komende oordeel zonder barmhartigheid zal zijn voor hen die geen barmhartigheid hebben getoond aan anderen (Jakobus 2:12-13). GELOOF MET DADEN Jakobus prijst mensen die het woord van God zowel horen als er naar handelen (Jakobus 1:19-26; 3:12-18). Mensen die zich zo opstellen hebben het woord ontvangen met nederigheid. De bevrijdende kracht van het woord stelt hen in staat een leven te leiden dat vruchten voortbrengt. In plaats van anderen te veroordelen of partijdigheid te tonen zal de echte gelovige de wet vervullen door de liefde van Christus (Jakobus 2:1-8,12). Voor de Vader is alleen dit ‘reine, zuivere godsdienst’ namelijk ‘weduwen en wezen bijstaan in hun nood en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven’ (Jakobus 1:27). Deze mensen geven zorg en liefde aan hen die in nood zijn. Zij hebben zich verbonden aan eeuwige waarden. Die eeuwige waarden zijn hun levenswijze geworden. En dat bewijst dat hun geloof echt is. Alleen als geloof op deze wijze wordt uitgeleefd, is het echt geloof. Jakobus gaf het krachtige voorbeeld van speciale aandacht geven aan rijke mensen terwijl de arme wordt verwaarloosd. Alleen belijden dat je gelooft is niet voldoende, want ook demonen belijden hun geloof, maar zij sidderen van angst (Jakobus 2:19). In plaats daarvan is een geloof als dat van Abraham en Rachab een geloof met de bereidheid om de wil van God te doen (Jakobus 2:21-25). Zo’n geloof maakt een verschil. Dat is wat God zoekt bij mensen. Een geloof dat een verschil maakt in het leven. SAMENVATTEND Jakobus wilde met zijn brief mensen oproepen om hun geloof serieus te nemen. Geloven heeft consequenties, anders stelt het niets voor. Dat geldt vandaag nog steeds. Ook vandaag heeft geloof alleen zin als het een verschil maakt. 37 september 2014 | HET KONINKRIJK INTERVIEW/DE VRIJWILLIGER september 2014 | 38 IVAN MERCALINA VRIJWILLIGER BIJ DE JOHAN CRUYFF FOUNDATION In het dagelijks leven helpt Ivan Mercalina bedrijven om risico’s in kaart te brengen, onder andere op het gebied van IT. Hij heeft een consultancyfunctie die het midden houdt tussen hacken en risk-management, oftewel ‘ethisch hacken’. In zijn vrije tijd zet hij zich al een jaar of vier als vrijwilliger in voor de Johan Cruyff Foundation. ‘Iets doen voor een ander geeft meerwaarde.’ Tekst/Lydia Lijkendijk N ‘ a mijn studie medische biologie ben ik als IT’er gaan werken’, vertelt Ivan Mercalina. ‘Het was het staartje van de internet boom. Als je solliciteerde kreeg je bij wijze van spreken meteen de sleutel van je leaseauto mee. IT was al een uit de hand gelopen hobby van me, dus dat leek me helemaal geweldig. Ik volg nog wel wat er gebeurt in mijn studierichting. Veel van mijn vrienden zijn arts geworden. Ze verdienen meer dan ik maar ze moeten altijd op hun tenen lopen en ik heb niet de indruk dat ze gelukkiger zijn.’ SOCIAAL BETROKKEN De reden dat Mercalina begon met vrijwilligerswerk voor de Johan Cruyff Foundation (JCF) is minder spannend dan het lijkt, zegt hij. ‘Bij mijn vorige werkgever had de dame van marketing bedacht dat we wat meer sociaal betrokken moesten zijn. De JCF zet zich in voor kinderen en jongeren zodat zij lekker kunnen sporten, vooral kinderen met een beperking krijgen aandacht van de JCF. Om kennis te maken hebben we een keer meegelopen met een rolstoelsportdag. Dat was hartstikke leuk en paste bij ons bedrijf. Dus hebben we ons voor drie jaar verbonden aan de JCF, om te steunen met geld en met handjes.’ ZWAAR WERK Inmiddels werkt Mercalina voor een andere werkgever, maar hij is nog steeds zo’n zes dagen per jaar betrokken bij grote landelijke activiteiten van de JCF. Daarnaast organiseert de JCF veel kleine lokale activiteiten die met sport te maken hebben. Die activiteiten worden georganiseerd samen met buurtcentra en verenigingen; de JCF sponsort dit, bijvoorbeeld door de aanleg van trapveldjes en het organiseren van jaarlijkse kampioenschappen en zelfs een WK. ‘Wat me vooral bevalt’, zegt Mercalina, ‘is dat je als vrijwilliger veel eigen inbreng hebt op zo’n dag, er is veel ruimte voor eigen initiatief. Het verrichten van hand- en spandiensten en het begeleiden van de kinderen is zwaar werk. Je bent van ’s ochtends tot ’s avonds in de weer maar je bent op een andere manier moe dan wanneer je naar je werk gaat.’ DE VRIJWILLIGER/INTERVIEW Ivan Mercalina wil door zijn inzet bij de JCF iets doen wat maatschappelijk belang heeft. ‘In mijn vak als consultant word ik gevraagd om zoveel mogelijk geld naar binnen te harken. Wij noemen dat ‘meerwaarde creëren voor de klant’. Ik ben heel blij dat ik ook eens iets kan doen wat niet over geld gaat, maar over het helpen van kinderen. En daar krijg je iets voor terug: een compleet ander perspectief op je eigen leven. Echte meerwaarde. Ik ben me er nu ook van bewust dat onze maatschappij totaal niet ingericht is op gehandicapten. Het is heel lastig sporten als je door allerlei obstakels al niet in een sportaccommodatie terecht kunt komen. Voor mij is sporten vanzelfsprekend, voor hen niet.’ /‘LEVENS- KWALITEIT HEEFT MET GELUK TE MAKEN’ Het is fijn om er te zijn voor andere mensen, vindt Mercalina. En zo bijzonder vindt hij dat trouwens niet. ‘Ik wil hun gewoon een leuke tijd bezorgen, grappen met hen maken. Dat is heel dankbaar werk en het draagt bij aan hun levenskwaliteit. Voor mijzelf heeft levenskwaliteit met geluk te maken, het is subjectief. Het gaat over jezelf kunnen uiten, over zingeving. Ook geloof speelt daar een rol in. Het is goed om je op een structurele manier in te zetten voor een ander. Het hoort bij het christendom. Het is goed voor de ander, maar ook voor jezelf.’ 39 september 2014 | ECHTE MEERWAARDE Breinbreker/Fred de Weger Vul het onderste diagram in volgens de omschrijvingen. Vul daarna het bovenste diagram in; gelijke cijfers zijn gelijke letters. Bij goede invulling leest u een citaat uit de Bijbel. A Niet flauw na een verwarde bram, dat is vol mededogen B Tegengestelde van vermenigvuldiging C Verkondiging in de supermarkt? D Sinterklaas is er een voorbeeld van E Hierdoor is een scholier niet boven en niet dom F Met een trema op de derde ‘e’ wordt het sprookjesachtig GAanwijzing H Deze inbreng doe je in een zakje I Vredessymbolen vlak bij Arnhem J Zij doen heldhaftige dingen K Deze kinderziekte ervaar je anders dan de naam zou doen vermoeden L Voorgelezen taaloefening DOE MEE EN WIN! Stuur uw oplossing naar de redactie van Advent: Amersfoortseweg 18, 3712 BC Huis ter Heide, of mail naar [email protected]. De winnaar krijgt een boek cadeau. De winnaar van de vorige puzzel is Leo Jongsma uit Haarlem. project Plaats: Vianen Datum: oktober 25-26 Opgeven: www.adventist.nl. AD VENTJE Illustratie/Aad Berger The One Project is een geweldige ervaring die je zeker niet wilt missen. Welke implicaties heeft de samenvatting ‘Jezus. Alles.’ voor jouw leven? Kom, maak het mee, en richt je leven weer op Jezus.
© Copyright 2024 ExpyDoc