deze link - Kerk van de Zevende

ADVENT
HET KERKBLAD VAN HET KERKGENOOTSCHAP DER ZEVENDE-DAGS ADVENTISTEN
/ 3 / 2014
RUBRIEK/THEMA
GEDACHTEN/BIJ ‘N STERFBED
GELOOF/GENIETEN MAG
BIJBEL/IN GEWONE TAAL
1
september 2014 |
LEVENSKWALITEIT
LEVENSKWALITEIT/AGENDA
AGENDA
september 2014 |
2
SEPTEMBER
Koempoelan, AJV Scouts
& Pathfinders 26-28
OKTOBER
Seniorenrally
4
Tienerclub
4
Media-academy 5
Penningmeestersdag 5
Mannendag
19
The One Project
Nederland
24-26
LEVENS-
NOVEMBER
Gebedsweek
1-8
Tienerclub
1
Jeugdleidersdag 2
Surinaamse rally
8
Landelijke contactdag kindersabbatschoolleiding
9
Kadertraining,
AJV Scouts &
Pathfinders
14-16
Evangelisatiedag 16
Inspiratiedag
vrouwenpastoraat 23
Jeugdrally Noord
oost-Nederland 29
DECEMBER
Tienerclub
6
Landelijk kantoor
gesloten
25-4 jan.
COLOFON
Duurzaamheid is belangrijk voor de
Adventkerk. Ook Advent werkt mee aan
een betere wereld, daarom wordt het
gedrukt op papier dat het resultaat is van
verantwoord bosbeheer. Onze drukker
gebruikt bio-inkten op plantaardige basis
en machines draaiend op groene stroom
in ruimten die verhit worden met rest- en
grondwarmte.
REDACTIE
Hoofdredacteur Tom de Bruin
Eindredacteur Lydia Lijkendijk
Redactieraad Joanne Balk, Reinder Bruinsma, Rudy Dingjan,
Christle Jasinta, Henk Koning, Matthijs Nagtegaal, Marie Rahajaan,
Jeroen Tuinstra en Nelske Verbaas
Correctoren Megen Molé en Nelske Verbaas
Vormgeving [email protected]
Druk Klomp Reproka
Oplage 3000 exemplaren
Verschijningsfrequentie 4 maal per jaar
KWALITEIT
Onlangs leidde ik de
uitvaart van een adventist
die 95 jaar is geworden.
Hij was ruim 71 jaar prettig
getrouwd en genoot meer
dan dertig jaar van zijn
kerkelijk pensioen nadat
hij 45 jaar loyaal en met plezier binnen het adventistische
uitgeverswerk in dienst is geweest. Ondanks de nodige
ingrijpende tegenslagen in zijn lange leven, heeft hij toch
een behoorlijke mate van levenskwaliteit mogen genieten.
Als Adventkerk investeren we extra in levenskwaliteit,
naast optimisme en dienstbaarheid. In een wereld van
crisis, waar duizenden hun vertrouwen in systemen en
overheden verloren hebben, biedt God optimisme. In een
wereld waar (alleen) aan jezelf denken de norm lijkt te
worden, zijn wij dienstbaar. In een wereld vol ziekte,
zorgen en stress waar velen de zin van het van leven niet
zien, biedt het adventisme levenskwaliteit.
Door het geloof krijgt de zin van het leven een nieuwe
betekenis. Naast een visie voor de toekomst, biedt het
uitgangspunten en waarden om naar te leven. Het geloof
maakt mensen bij elkaar betrokken en zorgt dat ze
respectvol met elkaar omgaan. ‘Vakantie met God’ zoals
de kerkvader Augustinus de wekelijkse rustdag noemde,
is een probaat middel tegen stress. Verantwoord omgaan
met Gods schepping, dus met het milieu, en nadenken
over verspilling horen bij levenskwaliteit. Ook is er
aandacht voor een brede visie op een gezonde leefwijze.
Ik ben trots op een kerk die zich sterk maakt voor levenskwaliteit!
Ds. Wim Altink
REDACTIEADRES
Amersfoortseweg 18, 3712 BC Huis ter Heide
Tel. Landelijk Kantoor: 030 – 6939375 | E-mail [email protected]
Web www.adventist.nl of www.adventist.be
GIFTEN
Advent wordt gerealiseerd dankzij uw giften.
Giften specifiek voor kerkblad Advent/@vent
NL95RABO0117287253 t.n.v. Kerkblad Advent
Overige giften NL47RABO0117777773 t.n.v. Kerkgenootschap
der Zevende-dags Adventisten
Voor financiële zaken, inclusief donaties en wilsbeschikkingen,
neem contact op met I. Schorea: [email protected]
INHOUD/LEVENSKWALITEIT
september 2014 |
3
04
INTERVIEW MET
WILLEM VAN RHENEN
20
GENIETEN
MAG VAN GOD
18
GEDACHTEN
BIJ EEN STERFBED
23
INTERVIEW
MET STEFAN VAN DIJK
VERDER IN DIT NUMMER
09 ZONDER KERK GEEN LEVENSKWALITEIT?
10 NIEUWS UIT DE WERELDKERK
12 LEVENSKWALITEIT, EEN KERNWAARDE
15 BOEKBESPREKING
16 OVERLIJDENS- EN DOOPBERICHTEN
34
MAAKT UW
GELOOF EEN VERSCHIL?
26 DE BIJBEL IN GEWONE TAAL
28 VERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER
30 SUMMER SCHOOL 2014
32 PELGRIMSTOCHT NAAR SANTIAGO
38 INTERVIEW MET IVAN MERCALINA
LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE
september 2014 |
4
WILLEM VAN RHENEN OVER LEVENSKWALITEIT EN GELOOF
0
STREVEN NAAR EEN
TEVREDENHEID VAN NUL
‘Alles waar ‘te’ voor staat is niet goed, behalve tevreden.’
Met dit calvinistische motto is Willem van Rhenen het hartgrondig oneens. ‘Tevredenheid is dodelijk’, zegt hij,
‘het leidt tot een stervende kerk.’ Bevlogenheid, dat is wat een mens, een organisatie, een kerk nodig heeft.
En dat heeft ook alles te maken met levenskwaliteit. Laat dat nou een kernwaarde van de Adventkerk zijn!
Tekst/Lydia Lijkendijk
/‘LEVENSKWALITEIT
IS DIRECT GERELATEERD
AAN DE RELATIE DIE JE
HEBT MET GOD’
P
rof. dr. Willem van Rhenen, arts en onderzoeker,
heeft van levenskwaliteit zo ongeveer zijn werk
gemaakt. Toch heeft hij geen eensluidende definitie van het onderwerp paraat. ‘Wat levenskwaliteit is, is afhankelijk van je perspectief’, zegt hij. ‘Als
arts kijk ik naar de zogenaamde ‘qualy’s’, quality adjusted life years. Dat staat voor het aantal levensjaren
vermenigvuldigd met een correctiefactor voor de
kwaliteit van die levensjaren. Je ziet vaak dat mensen
na hun zestigste of zeventigste gaan kwakkelen. Daarmee neemt de kwaliteit van leven af en ook de qualy’s
gaan omlaag. De kunst vanuit medisch oogpunt is om
die qualy’s op te hogen zodanig dat een verlengd leven
ook kwaliteit behoudt. Maar vanuit het oogpunt van
het geloof kijk ik heel anders naar levenskwaliteit. Die
is dan direct gerelateerd aan de relatie die je hebt met
God. Ik vind dat je pas echt van levenskwaliteit kunt
spreken als je inwoner bent van het koninkrijk van
God. Het gevoel dat ze het eeuwige leven niet van je af
kunnen pakken, dat je daaraan vast kunt houden ook
als je ziek bent, verdriet hebt of tegenslag kent, dat
vind ik kwaliteit van leven. En dat gun ik iedereen.’
Het gezins- en familieleven bieden Van Rhenen een
sociale kijk op het begrip levenskwaliteit, zegt hij.
‘En als onderzoeker houd ik me bezig met energie en
toewijding, dat geeft weer een andere visie op levenskwaliteit. Het is dus maar net welke invalshoek je kiest.’
ZINGEVING
Kwaliteit van leven houdt in elk geval veel meer in dan
gezond zijn, zegt Van Rhenen, en gaat ook veel verder
dan de interactie tussen de fysieke en mentale situatie
die artsen graag met elkaar in balans brengen. De
zingevingsvraag speelt daar een hele grote rol bij.
‘Zingeving heeft veel meer consequenties voor je
lichaam en je mentale gesteldheid dan mensen beseffen. Pijn bijvoorbeeld heeft vaak meer te maken met
(een gebrek aan) zingeving dan met een de onderliggende lichamelijke of geestelijke kwaal. Fysiek of
mentaal gezond zijn, gaat over de zin van het leven.
Als jouw leven zin heeft, ga je je gezonder gedragen en
voel je je beter. Dat vind ik het mooie aan de gezondheidsboodschap van onze kerk. Troost uit Gods woord
doet bovendien veel voor je mentale gestel.’
Het verbijstert Van Rhenen dat we binnen de gemeenten vooral bidden om genezing als iemand ziek is – en
vervolgens vergeten te danken als iemand beter wordt
– maar zo weinig bidden voor het geloof van de zieke.
‘Terwijl God pas echt zichtbaar wordt als je door
tegenslagen heen je geloof kunt behouden. Dát is pas
kwaliteit van leven.’ We hebben als kerkgenootschap
nog een weg te gaan op dat vlak, vindt hij. ‘Als mensen
kanker krijgen, organiseren we bidstonden, en dat
moeten we ook doen. Maar als een jeugdlid de kerk
verlaat, doen we dat niet. En in mijn optiek zijn de
uiteindelijke consequenties daarvan veel ernstiger.’
WIE IS WILLEM
VAN RHENEN?
Fotografie/Mark Horn Phoptography
Prof. dr. Willem van Rhenen (Driebergen, 1958) is
overtuigd christen, partner van Lydia Bosma en
vader van twee volwassen zoons en twee schoondochters. Hij is arts en onderzoeker. Hij werkt als
parttime hoogleraar bevlogenheid en productiviteit
aan Nyenrode Business Universiteit en is directeur
Onderzoek en Ontwikkeling bij ArboNed, dienstverlener die zich richt op het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van werknemers, waardoor het
verzuim binnen bedrijven en instellingen wordt
verlaagd. Daarnaast is hij ombudsman bij PostNL.
Na zijn studie Geneeskunde aan de Universiteit van
Amsterdam ging Van Rhenen in Lesotho werken als
arts. Na terugkomst in Nederland werkte hij eerst
als ziekenhuisarts en maakte in 1990 vervolgens de
overstap naar de bedrijfsgezondheidszorg. ‘In het
ziekenhuis was ik dag en nacht aan het werk en zag
ik mijn gezin bijna nooit. Ik heb bewust gekozen
voor het gezinsleven. En daar kreeg ik veel voor
terug: mijn weekenden kwamen vrij, ik kon gewoon
weer naar de kerk gaan en mijn steentje bijdragen
aan het gemeenteleven. Dat heb ik als een grote
zegen ervaren.’
Sinds 1998 is Van Rhenen actief betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar preventie van uitval door
psychische klachten. Dit heeft in 2008 geleid tot zijn
proefschrift From Stress to Engagement.
5
september 2014 |
0
KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT
LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE
september 2014 |
6
METEN VAN LEVENSKWALITEIT
Kwaliteit van leven is wel meetbaar, zegt Van Rhenen,
maar gemakkelijk is dat niet. ‘Als we het hebben over
levenskwaliteit, spreken we vaak over geluk. Uit
onderzoek blijkt dat een kwart van de mensen met
een zware depressie zich nog steeds gelukkig voelt. En
negentig procent van de alcoholisten zegt zich gelukkig te voelen. Dat betekent dus dat zo’n meting maar
heel relatief is. Iedereen heeft zijn eigen begrip van
geluk. Hetzelfde zien we bij passie. Die kan hartstochtelijk zijn, maar ook heel dwangmatig.’ Ook het
concept ‘tevredenheid’ wordt veel onderzocht; het is
echter een concept waar de professor niks van moet
hebben. ‘Tevredenheid is passief, te veel tevreden
mensen in de kerk is dodelijk; het leidt tot een stervende kerk.’
Mensen die tevreden zijn, hebben wel plezier, erkent
Van Rhenen, maar hij vindt het een gevaarlijke
gemoedstoestand. ‘Tevreden ben je op het strand of
op een terrasje, waar je relaxt achterover zit. Het
risico van tevredenheid is dat er geen activiteit is. Ik
moedig werkgevers aan te streven naar een tevredenheid van nul. Ze moeten streven naar bevlogenheid,
dat is plezier in de actieve stand.’
IN WERK EN KERK
Wat voor werksituaties geldt, is één op één toepasbaar
op de kerkelijke organisatie. Workaholics, die wel
actief zijn maar geen plezier hebben, zijn er in de kerk
ook. ‘Die mensen zijn ‘beliefaholics’, geloofsfanaten die
dwangmatig in de kerk zitten. Zij hebben een groot
risico om af te zakken naar stress en burn-out in het
geloof. Dan wordt geloven afzien en is Gods koninkrijk
dat straks aanbreekt het enige wat hen op de been
houdt. Maar voor mij is Gods koninkrijk er nu al; daar
ben je lid van of niet.’
/JESUS CHRISTUS IS EEN ECHTE
BRON VAN HET LEVEN
In werk en kerk bestaat de meeste behoefte aan
mensen die én plezier hebben én actief zijn. Die bevlogen zijn. En die niet te beroerd zijn om te dienen, want
daar krijgt een mens energie van. ‘Je denkt dat je de
deur opendoet voor een ander, maar het heeft effect op
jezelf, je krijgt er een goed gevoel van. Het is niet moeilijk en er ontstaat een andere dynamiek door, zowel op
het werk als in de gemeente’, weet Van Rhenen.
KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT
HULPBRONNEN
7
september 2014 |
Bevlogen raak je als je aangesloten bent op je hulpbronnen. Die hulpbronnen zorgen er ook voor dat je
weer uit de stress raakt na een periode van spanning.
‘Werkdruk bestaat niet, zolang je maar aangesloten
bent op je hulpbronnen. Steun, ten eerste. Van je collega’s of leidinggevende op je werk, en in de kerk van je
broeders en zusters of de predikant. De tweede hulpbron bestaat uit je competenties, je vaardigheden en
de mogelijkheid om die verder te ontwikkelen. In de
kerk is de sabbatschool de plek voor het ontwikkelen
van je competenties. Autonomie, het ervaren van
voldoende ruimte om dingen te doen die je wilt, is de
derde hulpbron. En voor een christen is er nog een
vierde bron, een religieuze dimensie: Jezus Christus
als echte bron van het leven. Hij is onze steunfactor,
we kunnen van hem leren en hij geeft ons de ruimte.
Als ik daar ook maar enige opening voor zie bij organisaties die ik begeleid of mensen die ik coach, probeer
ik hen ook op deze vierde energiebron te wijzen zodat
zij rust en vrede kunnen vinden. Maar daar moeten zij
wel voor openstaan.’
LEVENSKWALITEIT IN DE KERK
De arbeids- en organisatiepsychologie, Van Rhenens
werkterrein, is verweven met de Bijbel. ‘En daar
zouden we veel meer mee kunnen doen’, vindt hij. ‘Ik
heb net een groot onderzoek gedaan onder predikanten van de PKN. Daaruit blijkt dat zij enorm in de
problemen komen als zij geen steun ervaren van hun
kerkenraden. Dat geldt natuurlijk ook voor onze kerk.
Als we elkaar werkelijk steunen, krijgen we veel
krachtigere gemeenten. Ruzie en gedoe hebben we
niet nodig. Niet in Gaza en niet in de kerk, dat is een
inzicht dat ik wel heb verworven. Geef om elkaar, ga
goed met elkaar om. Dat is wat Jezus ons leert. Werk
aan je vaardigheden om problemen te kunnen hanteren en durf elkaar ruimte te geven. Mensen die anders
geaard zijn of die een andere mening hebben, hebben
ruimte en respect nodig. Het is machtig mooi om
elkaar dat te laten voelen.’
/DOOR TEGENSLAGEN HEEN JE
GELOOF BEHOUDEN. DÁT IS PAS
KWALITEIT VAN LEVEN
Gemeenten die gebrek ervaren aan steun, vaardigheden of ruimte, die niet goed aangesloten zijn op hun
bronnen, doen er goed aan zich te verdiepen in de
Bijbel. Van Rhenen: ‘Uit de verhalen van Christus blijkt
dat liefde en respect centraal moeten staan in het
leven van een christen. De denkbeelden van een ander
hoeven je niet aan te staan om elkaar te waarderen en
te respecteren. Dan groeit de kerk en dan bereik je
kwaliteit van leven.’
MIJN WETENSCHAP
EN MIJN GELOOF
Als wetenschapper en als christen leeft Willem van
Rhenen in twee werelden die vaak nauwelijks met
elkaar te verenigen zijn. ‘Het zijn totaal andere werelden voor mij’, zegt hij. ‘Ik heb de wereld van het geloof
hoger dan de wereld van de wetenschap. Het geloof
biedt veel meer zekerheid dan de wetenschap.’
Ter illustratie verwijst hij naar een gedicht van De
Génestet. Deze predikant van de Remonstrantse
Gemeente behoort tot de belangrijkste moderne dichters van de negentiende eeuw. Hij werd slechts 31
jaar. Na zijn dood werden zijn gedichten gebundeld in
Dichtwerken. In een van deze gedichten verwoordt hij
de spanning tussen wetenschap en religie.
Mijn wetenschap en mijn geloof, Die leven saam in onmin, Want de eene houdt, wat de ander doet En denkt en meent voor onzin. Intusschen, beide heb ik lief, Juist even trouw en innig, En toch vindt ik mij–zelven niet Onreedlijk noch krankzinnig.
LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE
september 2014 |
8
GOEDE KEUZE
Als brugklasser stelde Willem van Rhenen de lastige
vragen in de godsdienstlessen. De schoolleiding dacht
daarom dat hij wel theoloog zou willen worden. ‘We
hadden veel discussie over de Bijbel en dat vond ik
mooi’, zegt hij. Op zijn veertiende werd hij gedoopt,
tijdens een grote actie van ds. Gabriël in Zeist. ‘Ik had
al catechisatie van ds. Klop’, herinnert Van Rhenen
zich. ‘Hij zei dat het een mooi voorbeeld zou zijn voor
geïnteresseerden die de actie bezochten als er een
doop zou zijn. Ik heb me toen, min of meer op verzoek
van de predikant, laten dopen samen met een paar
anderen. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Hoewel ik
jong was, was het een goede keuze. In de loop van het
leven heb ik wel eens aan de kerk getwijfeld, maar
door de doop ben ik er toch mee verbonden gebleven.
Ik heb, in een periode waarin ik wat tegendraads was,
veel gehad aan het boek How to Survive a Dead Church
van Doug Batchelor. Daarin ging het over ‘Ik ben de
kerk’. Dat betekende voor mij dat ik geen argumenten
meer had om me af te zetten tegen de kerk, want ik
vormde zelf de kerk. Vanaf dat moment heb ik op mijn
eigen manier gedaan wat ik kon doen voor Gods werk.
Ik wil mijn omgeving laten zien wat het geloof in God
kan betekenen en wat Gods koninkrijk is. En wat
anderen doen, dat is hun verantwoordelijkheid. Ik
geloof niet zo in functies in de gemeente; wel in eigen
verantwoordelijkheid. Je moet je vooral inzetten voor
wat je wilt en kunt doen. Zo doen wij dat in onze
gemeente Huis ter Heide. En als er dan taken blijven
liggen, vinden we die blijkbaar niet belangrijk, of we
krijgen er geen energie van.’
GEEN TOEVAL
In zijn werk is Van Rhenen bezig met theorieën en
concepten. Die hij gaandeweg het gesprek, uitgewerkt
in een schema of kwadranten, graag ter verduidelijking op een A4-tje schetst, zoals hij dat ongetwijfeld
ook doet als hij college staat te geven. Maar hij is tegelijkertijd ook van het praktische werk en vindt het
leuk de vertaalslag te maken naar bijvoorbeeld het
geloofsleven. ‘Ik probeer mijn geloof in mijn werk tot
uitdrukking te brengen. Daarnaast wil ik me voor God
inzetten waar ik kan door te doen wat bij me past.
Iedere minuut die ik me voor Gods werk inzet, krijg ik
dubbel en dwars terug. Ik heb een volle zesdaagse
werkweek, met de sabbat als uniek instrument om
weer op te laden, maar ik zie dat er ruimte komt voor
het werk van God als dat nodig is. Dat is geen toeval,
maar Gods leiding. Mijn ambitie lag altijd bij mijn
gezin en bij mijn geloof; het vasthouden van mijn
geloof is mijn ultieme doel, de rest is daaraan ondergeschikt. Op werkgebied kwamen de kansen vervolgens
als vanzelf voorbij. Ik voel me daar heel gezegend in.’
/KWALITEIT VAN LEVEN HOUDT
VEEL MEER IN DAN GEZOND ZIJN
Dat Van Rhenen zevendedagsadventist is, is geen
geheim in de zakelijke sfeer. ‘In onze westerse maatschappij is het, heel anders dan in Lesotho waar ik
gewerkt heb en waar bijna iedereen gelovig is, wel
eens lastig om die verbinding altijd en overal te
leggen. Maar iedereen weet dat ik christen ben, in mijn
lezingen en workshops benoem ik het ook als het
enigszins kan. In mijn contract staat dat ik niet op
sabbat werk. Ik drink nooit alcohol, dat valt op in de
clubs waar ik mag vertoeven. Dat leidt tot gesprekken
en tot waardering. En ik merk dat anderen daar
jaloers op zijn. Want als je alles al hebt, wat blijft er
dan nog te wensen over? Een boot misschien? Twee
huizen? Vier auto’s? Als christenen hebben we iets
bijzonders en dat valt op. De rust en vrede die je als
/HET EVANGELIE LEIDT TOT EEN
LEVENSKWALITEIT DIE WEINIG
NIET-CHRISTENEN KENNEN
christen kunt ervaren door je verbinding met Jezus
Christus die voor ons gestorven is, is uniek. Het evangelie is een goede boodschap. Het leidt tot een levenskwaliteit die maar weinig niet-christenen kennen.’
Maar, waarschuwt Van Rhenen: ook als christen kun
je de verkeerde kant opgaan als je niet aangesloten
bent op je hulpbronnen en geen plezier beleeft aan je
geloof. En voor die aansluiting ben je zelf verantwoordelijk. Werk aan de winkel, dus!
DIEPTE/ONDERZOEK
Tekst/Nelske Verbaas
VERSLAG VAN EEN VELDONDERZOEK
9
september 2014 |
ZONDER KERK GEEN
LEVENSKWALITEIT
Levenskwaliteit is een kernwaarde van de Adventkerk. Wij denken dat we als kerk
bijdragen aan het hebben van levenskwaliteit. Maar wat vinden de leden van onze kerk
daar eigenlijk van? Wat betekent de kerk, wat betekent geloof, voor hen? De redactie
van Advent deed wat veldonderzoek en stelde deze vraag via de sociale media.
Een greep uit de reacties...
MEGEN DE BRUIN-MOLÉ
‘De kerk heeft me kennis
laten maken met veel
meningen van veel
verschillende mensen,
die toch samen proberen
het nut van het leven te
ontdekken.’
DEBORAH SWART
‘De persoonlijke relatie
met Jezus geeft de zekerheid van de kwaliteit in
mijn leven, de hoop op een
glorieuze toekomst,
wetende dat wij een gekozen groep mensen zijn met
een unieke missie. Namelijk: de huidige evangelische waarheid door
middel van de drie engelenboodschap, inclusief de
messias in het heiligdom.’
ENRICO KARG
‘Door de leer van rentmeesterschap ben ik
bewust een duurzamere
levensstijl aangegaan.’
ESTHER REEMNET
‘In gemeenschap de
Allerhoogste mogen en
kunnen eren geeft een
gevoel van gemeenschappelijkheid en nut.’
ERIK KOK
‘Jezelf mogen zijn, voor
elkaar zorgen en samen
God aanbidden. Beter
kan niet.’
INGRID ALTINK
‘Omdat je elkaar scherp
houdt in je geloof ...’
LINE ISENIA
‘Het geloof biedt ons de
grootste en meest
gedurfde uitdagingen in
het universum.’
EDWIN STOKJE
‘De kerk geeft mij levenskwaliteit omdat de
Bijbel een veelzijdig
boek is. En inzicht en
antwoorden biedt.’
IRENE VAN VALEN
‘Het is een ‘rustpunt’ in
mijn week. Waar ik dicht
bij God en vrienden ben.’
LYDIA DORBECK
‘De kerk is voor mij als
een liefdevolle familie.
Samenzijn met wat te
eten en drinken, gezelligheid!’
DIGNA SELASSA
‘In de kerk heb ik eindelijk uitdaging tot bijbelonderzoek gevonden. Na
zoveel levensvragen heb
ik vrede gevonden. Na
zoveel tegenslagen in
mijn jonge jaren heb ik
de beste manier gevonden hoe ik spiritueel,
mentaal en lichamelijk
zo gezond mogelijk kan
leven. Ik heb daar
geleerd dat ik er gelukkiger van word als ik dit
allemaal deel met mijn
medemens!’
EELCO NANNENSMA
‘Het dagelijkse besef dat
je samen met broeders
en zusters door God
geaccepteerd wordt.’
PADSY ELSEVIJF
‘Het is fijn om met medegelovigen te kunnen
delen en te weten dat je
er niet alleen voor staat.’
CLAUDETTE DE BRUIN
‘Het geloof is alomvattend. Het biedt mij
vreugde, saamhorigheid, rust, hoop, vrienden, een plaats waar je
gewoon jezelf kunt zijn.
Super!’
:-)
NIEUWS/UIT DE WERELDKERK
september 2014 |
10
BEN CARSON
/PRESIDENTSKANDIDAAT?
D
e kans dat een adventist zich kandidaat
gaat stellen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 neemt
gestaag toe. Benjamin (Ben) Carson
(1951), de befaamde adventistische
neuro-chirurg, wordt steeds vaker genoemd
als een serieuze republikeinse kandidaat.
Carson kreeg veel bekendheid door verschillende boeken over zijn fascinerende levensverhaal. Daardoor werd hij, vooral voor veel
zwarte Amerikaanse jongeren, een rolmodel.
Geleidelijk aan is hij zich meer met politiek
gaan bezighouden. Zijn kritiek op Obama
tijdens het National Prayer Breakfast van 2013
kreeg veel media-aandacht en zorgde voor
zijn politieke doorbraak.
Foto Ben Carson/
Gage Skidmore
In zijn recente boek One Nation: What We Can
All Do to Save America’s Future zet Carson zijn
politieke visie uiteen. Dit wordt door velen
gezien als een volgende stap op weg naar zijn
kandidaatstelling. Hoewel hij nog geen definitieve beslissing heeft genomen, zijn er tal van
aanwijzingen dat de voorbereidingen daartoe
in volle gang zijn.
Het is de vraag of alle adventisten blij zullen
zijn met Carson als presidentskandidaat.
Carson bevindt zich aan de ultrarechtse kant
van de republikeinse partij; veel adventisten
zullen het niet prettig vinden dat hun kerk
mogelijk met deze standpunten wordt
geassocieerd.
VOORMALIG VOORZITTER
BRITSE ADVENTKERK
/ONTVANGT EREDOCTORAAT
D
e adventistische Northern Carribean
University in Jamaica verleende op 10
augustus een eredoctoraat aan ds. Cecil
W. Perry (1927). Perry ontving de titel
Doctor of Religion and Theology vanwege zijn
grote verdiensten tijdens zijn lange loopbaan
als kerkelijk leider, voornamelijk in
Groot-Brittannië. Hij was vijftien jaar voorzitter van de Engelse Adventkerk, tot hij in 2007
met emeritaat ging.
Dr. Perry kwam in 1981 naar Europa in een
periode waarin de grootschalige migratie van
kerkleden vanuit het Caribisch gebied naar
Engeland voor grote spanningen zorgde in de
Britse Adventkerk. Hij bleek in de loop der
jaren een bruggenbouwer bij uitstek, die
geliefd was in alle geledingen van de kerk.
Dr. Trevor Gardner, president van de
Northern Caribbean University, overhandigt het eredoctoraat aan Dr. Perry.
Dr. Ben Carson (Maryland)
Website: RealBenCarson.com
PAC Site: American Legacy PAC
Facebook: DrBenjaminCarson
Twitter: @RealBenCarson
NIEUWS/UIT DE WERELDKERK
Tekst/Reinder Bruinsma
I
vo Josipović, president van de Republiek
Kroatië, ontving een speciale editie van de
Bijbel. Deze werd gepubliceerd omdat het
450 jaar geleden was dat het eerste Nieuwe
Testament verscheen in de Kroatische taal.
Deze speciale editie gebruikt, net als het
eerste Kroatische Nieuwe Testament, het
Gaglolitische alfabet. Dit is het oudste bekende
alfabet dat Kroaten gebruikten vanaf de
negende eeuw tot rond 1800.
Dr. Dragutin Matak, een adventistische academicus die verbonden is aan de theologische
opleiding van de adventisten in Kroatië, overhandigde de Gaglolitische Bijbel aan de president. Matak coördineerde het vertaalproject
en de heruitgave van de Bijbel. Het project is
vooral bedoeld om de Bijbel opnieuw in de
Kroatische samenleving onder de aandacht
te brengen.
11
september 2014 |
KROATISCHE PRESIDENT
/KRIJGT UNIEKE BIJBEL
President Ivo Josipovic (rechts)
en dr. Dragutin Matak.
H
EBOLA/
et Ebola-virus heeft in West-Afrika
inmiddels duizenden slachtoffers geëist,
onder wie tenminste één adventist:
Joenpu Loweal, een 27-jarige verpleegster die geïnfecteerd werd tijdens haar werk
in het Phebe ziekenhuis in Liberia.
Veel ziekenhuizen in Liberia en omliggende
landen hebben hun deuren uit voorzorg
gesloten. Toch heeft de leiding van het adventistische Cooper ziekenhuis, dat gevestigd is in
het hart van de Liberiaanse hoofdstad Monrovia, besloten door te gaan met het werk.
Ook de buitenlandse staf blijft ter plekke.
De Amerikaanse arts dr. Gillian Seton krijgt
vanaf deze week assistentie van een Amerikaanse collega. Beiden zijn oud-studenten van
de Loma Linda Universiteit. Deze adventistische medische universiteit in Californië is
rechtstreeks bij de activiteiten van de Afrikaanse instellingen betrokken en geeft naast
advies ook materiële steun.
Intussen hebben de kerkelijke leiders in WestAfrika en Amerika een aantal voorzorgsmaatregelen genomen door o.a. een aantal vergaderingen en congressen waarbij veel mensen
betrokken zijn, uit te stellen of te annuleren.
Het hoofdkantoor van de wereldkerk in Silver
Spring (VS) laat geen stafleden reizen naar
het gebied waar het Ebola-virus heerst.
KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT
september 2014 |
12
LEVENSK ALITEIT
Jezus maakte zichzelf bekend als de goede herder.
Daarbij zei hij: ‘Een dief komt alleen om te roven, te
slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen
om hun het leven te geven in al zijn volheid’ (Johannes 10:10). Onze herder geeft leven in volheid. De
Statenvertaling en de NBG zeggen: ‘overvloed’.
Maar woorden als ‘volheid’ en ‘overvloed’ schieten
tekort in vergelijking met het buitengewone niveau
van leven dat Jezus voor zijn kudde in petto heeft.
Misschien is de beste vertaling van deze Griekse
uitdrukking te vinden in Efeziërs 3:20, waar Paulus
zegt dat God ‘bij machte is oneindig veel meer te
doen dan wij vragen of denken’.
Tekst/ds. Rudy Dingjan
H
et volgen van Jezus en levenskwaliteit (inclusief
-kwantiteit) gaan hand in hand. Levenskwaliteit
is, na optimisme en dienstbaarheid, de derde
kernwaarde waar het Algemeen Kerkbestuur
extra in wil investeren tijdens deze bestuursperiode.
MEER DAN DE SOM DER DELEN
De eerste gedachte die te binnen schiet bij een artikel
over levenskwaliteit in Advent is natuurlijk de gezondheidsboodschap. Vooral omdat de Adventkerk deze
zomer voor het eerst sinds jaren weer een departementshoofd voor gezondheid heeft aangesteld. De
cijfers liegen er ook niet om. Adventisten blijven tot
tien jaar langer gezond dan hun landgenoten voordat
ook zij gaan aftakelen. Als reden daarvoor worden
vaak acht gezondheidsprincipes genoemd: voeding,
beweging, water, zonlicht, matigheid en geheelonthouding, frisse lucht, rust en Godsvertrouwen.
/IS GOD HET ONZICHTBARE
ELEMENT DAT ONZE LEVENSVERWACHTING VERKLAART?
Deze eerste zeven principes verklaren onvoldoende
waarom adventisten gemiddeld een hoge ouderdom
bereiken. Andere groepen leven ook elementen van
deze levensstijl na, maar hun levensverwachting valt
toch lager uit. Andere elementen moeten dus ook een
rol spelen.
Natuurlijk gaan de vergelijkende onderzoeken er vanuit
dat de kwaliteit van de gezondheidsprincipes in alle
groepen hetzelfde is. Het niet-roken van een adventist
heeft voor hem of haar dezelfde gezondheidseffecten
als het niet-roken van bijvoorbeeld een katholiek. Dit
gaat op voor de eerste zeven principes. Maar in het
achtste gezondheidsprincipe, Godsvertrouwen, zou
ook wel eens een verklaring kunnen liggen. Kan het
zijn dat het Godsvertrouwen van een adventist uniek
is? En gekoppeld aan een positief Godsbeeld?
STEL JE VOOR …
Een van de leerpunten waaruit duidelijk wordt dat het
adventisme een positiever Godsbeeld heeft, gaat over
de onsterfelijke ziel. De adventbeweging is ontstaan in
een periode en een omgeving waarin vrijwel iedereen
gebukt ging onder een drukkend Godsbeeld. Maar,
dwars tegen de christelijke meerderheid in, ontkenden
de Millerieten van meet af aan de leer van de onsterfelijke ziel. Daarmee veegden zij het bestaan van de altijd
brandende hel van tafel - een door evangelisten van die
tijd veel gebruikt drukmiddel.
Denk eens mee. Stel je voor dat God mensen had
geschapen met onsterfelijke zielen. Deze zielen woonden in onsterfelijke lichamen. Alleen: Adam en Eva
gingen de fout in, en opeens hadden de onsterfelijke
zielen geen onsterfelijke woning meer. Waar moesten
die zielen heen na de lichamelijke dood? Dan moet je
wel concluderen dat deze omstandigheden God dwongen voorzieningen te treffen. Hij stelde het verlossingsplan in werking: verloste zielen zouden naar de hemel
kunnen. Voor verstokte zielen werd de hel ingericht.
LEVENSKWALITEIT/KERNWAARDE
ZOVEEL MOOIER
13
september 2014 |
Hoeveel mooier is het bijbelse verhaal. Alle wezens die
hij heeft geschapen schiep God sterfelijk, want alleen
hijzelf bezit onsterfelijkheid. Adam en Eva waren
onsterfelijk zolang ze aten van de levensboom. Toen zij
gezondigd hadden, ontzegde God hen daar de toegang
toe.
Vervolgens waren er twee opties: God zou het opgeven.
Alle mensen zouden overlijden en de mensheid zou op
den duur vanzelf uitsterven. Alle hemelingen zouden op
dat moment massaal ‘Amen!’ roepen. Gerechtigheid was
geschied. Project mens was mislukt. God stond in zijn
volste recht. Niemand zou hem voor deze handelwijze
ter verantwoording roepen …
Maar uit de tweede optie, de optie waar God voor koos,
blijkt zijn liefde. Hoewel hij door geen enkele omstandigheid daartoe gedwongen werd, greep God in. Het
verlossingsplan trad niet in werking omdat de omstandigheden hem daartoe dwongen, maar om slechts één
reden: ‘Want God had de wereld zo lief …’ Dit is een
voorbeeld van het positieve Godsbeeld van adventisten:
echte redding uit liefde. Dat is pas levenskwaliteit!
DE INHOUD VAN VERLOSSING
De leer van de onsterfelijke ziel heeft ervoor gezorgd dat
het begrip ‘verlossing’ sterk is uitgehold. Als ieder mens
in zichzelf al onsterfelijkheid bezit, kan het ontvangen
van onsterfelijkheid geen deel uitmaken van het verlossingspakket. Wat er van het begrip verlossing overblijft,
is een vonnis over je bestemming: je onsterfelijke
eeuwigheid hoef je niet te slijten in de hel, maar je mag
hem doorbrengen in de hemel.
Het bijbelse begrip van verlossing is veel radicaler en
concreter. Jezus schenkt de verlosten, die alleen uitzicht
hadden op een eeuwige nietigheid in de dood, bij zijn
terugkeer onsterfelijkheid. Jezus is de enige die dit
gigantische wonder kan verrichten. Niemand anders.
Plato niet, Budha niet, de Dalai Lama niet. Alleen Jezus
kan dat. En het staat hem vrij dit leven te schenken aan
ieder die hij daarvoor geschikt acht.
GRENZELOZE LIEFDE
De pennenvruchten van Ellen White verdiepten dit
positieve Godsbeeld. Het alles overstijgende thema van
haar geschriften is de grenzeloze liefde van God. Dat
komt overeen met de adventistische theologie die zich
na de grote teleurstelling van 1844 heeft doorontwikkeld. Je kunt rustig stellen dat elk van de kenmerkende
adventistische leerpunten een aspect van Gods goedheid en liefde versterkt. In het verlengde daarvan brengen zij de gelovige een stevig besef bij van zijn of haar
waarde. Zie het kader ‘liefdevolle leerpunten’.
Het adventistische Godsbeeld is uniek. In feite bevat het
geen ‘maren’. Na het zinnetje ‘God is liefde, maar …’
staat een adventist met een mond vol tanden. Hij of zij
weet vanuit zijn theologie niets in te vullen wat Gods
liefde zou weerspreken. ELLEN WHITE’S
VISIE OP JEZUS’
VERLOSSINGSWERK
Op basis van Romeinen 2:14,15 verwoordt Ellen White
de brede visie op Jezus’ verlossingswerk in haar boek
Jezus, de wens der eeuwen: ‘Onder de heidenen zijn
mensen die God hebben gediend zonder het te weten.
Andere mensen hebben hun het licht nooit gebracht.
Toch zullen zij niet verloren gaan. Hoewel zij Gods
geschreven wet niet hebben gekend, hebben zij zijn
stem tot hen horen spreken in de natuur en zij hebben
de dingen gedaan die de wet van hen eist. Hun daden
leveren het bewijs dat de Heilige Geest hun harten
heeft aangeraakt en zij worden erkend als kinderen
van God’ (blz. 531).
KERNWAARDE/LEVENSKWALITEIT
september 2014 |
14
MAATSCHAPPELIJKE LIFT
Tegenover het deprimerende, 19e-eeuwse Godsbeeld
en het daaraan gekoppelde mensbeeld heeft het adventisme dus bevrijdende beelden gesteld. Deze adventistische beelden bieden innerlijke rust en ruimte, waardoor elke persoon beter tot zijn of haar recht komt.
Het is boeiend te zien hoe het adventisme in vrijwel
alle samenlevingen heeft gezorgd voor een ‘maatschappelijke lift’. Arbeiders werden adventist. Hun
kinderen groeiden uit tot managers en hún kinderen
gingen naar de universiteit en werden artsen en
bestuurders.
KWALITEIT NU
Onze wereld heeft God grotendeels vaarwel gezegd. Hij
is van God los. Maar ook hier en nu kan juist de positieve adventboodschap nog steeds een stevige basis
leggen onder de levens van mensen die zoeken naar
vastigheden. We mogen ons gezegend weten met ons
geloof. Wie erin is opgegroeid, beseft niet wat voor
voordelen hij of zij daarmee heeft ontvangen. Wie in
dat geloof blijft, stelt zijn vertrouwen op een God die
zuiver licht en liefde is, ‘er is in hem geen spoor van
duisternis’ (1 Johannes 1:5). Een God die te midden van
alle ellende van het kwaad slechts het beste met u voorheeft. Is dat misschien het onzichtbare element dat
onze onverklaarbare levensverwachting verklaart?
UITDAGING EN BELOFTE
Levenskwaliteit bestaat niet alleen uit wat u in uw
leven overkomt. Het gaat ook over de manier waarop u
dat leven leeft. Met het kennen van zo’n ‘kwaliteitsGod’ komt de lat voor ‘goed’ leven hoog te liggen.
Gelukkig hoort hier ook een belofte bij. Als we ons op
hem concentreren, hem aanbidden, ‘de luister van de
Heer aanschouwen’, zullen we ‘meer en meer door de
Geest van de Heer naar de luister van dat beeld
worden veranderd’ (2 Korintiërs 3:18). Laat dát maar
gebeuren! ‘LIEFDEVOLLE LEERPUNTEN’
Sabbat
De sabbat laat zien
hoeveel belang God hecht
aan verbinding, oftewel
liefde, door daar wekelijks
een hele dag voor apart
te zetten.
Heiligdom en oordeel
Uit de heiligdomsleer en
de adventistische visie op
het oordeel blijkt hoe God
openheid van zaken geeft
en een uiterst transparante rechtsgang volgt.
Zijn boeken gaan niet
dicht, maar ‘open’.
Voetwassing
De praktijk van de voetwassing herinnert ons telkens
aan Gods bereidheid om ten
diepste af te dalen opdat
wij zouden kunnen stijgen.
Dat bent u in zijn ogen
waard!
Doop
De doop van gelovigen en
niet van baby’s onderstreept Gods verlangen
naar relaties die mensen
bewust en uit vrije wil met
hem aangaan.
Sterfelijkheid
De sterfelijkheid van de
menselijke ziel maakt niet
alleen korte metten met de
oneindig brandende hel. Zij
heeft ook vergaande gevolgen voor de leer van verlossing: hoe God zonder daartoe genoopt te zijn besloot
te verlossen, wat verlossing
inhoudt en hoe breed hij
deze beschikbaar stelt (zie
kader, pagina 13).
vader wil niet dat zijn
kinderen gezond zijn?
Rentmeesterschap
Het concept van rentmeesterschap maakt de
gelovige tot meer dan een
gered slachtoffer. Hij
treedt in een partnerschap met God.
Mensbeeld
Het holistische mensbeeld dat lichaam, ziel en geest
een eenheid vormen –
plaatst de adventistische
gezondheidsleer in een
totaalplaatje. Dit past bij
het beeld van een liefdevolle Vader. Want welke
Wederkomst
De wederkomst biedt een
onbetaalbare hoop op de
hereniging met geliefden
en op de lijfelijke ontmoeting met God zelf, de
meest fantastische
persoon die u zich maar
kunt voorstellen.
LEZEN/BOEK
BOEKBESPREKING
15
september 2014 |
NIEUWE
BOEKEN
OVER
Het is in 2015 een eeuw geleden dat Ellen White stierf. Het ligt voor
de hand dat dit feit niet ongemerkt aan de Adventkerk voorbijgaat.
Recent verschenen al twee boeken over haar.
Tekst/ds. Reinder Bruinsma
V
anwege de honderdste sterfdag van Ellen White zijn
allerlei publicaties in voorbereiding over haar en
aspecten van haar werk. De
beheerders van haar literaire
nalatenschap publiceren komend
jaar documenten, zoals brieven,
die nooit eerder in druk verschenen. Dr. Terrie Dopp Aamodt, die
geschiedenis doceert aan de
adventistische Walla Walla
Universiteit, werkt aan een
nieuwe biografie van Ellen White,
die in 2015 moet verschijnen.
ENCYCLOPEDIE
Inmiddels hebben twee opzienbarende publicaties het licht al
gezien. Bij de Review and Herald,
de uitgeverij van de wereldkerk,
verscheen onlangs een encyclopedie over Ellen White. Dit 1465
bladzijden tellende boek bevat,
naast algemene artikelen, een
gedeelte met biografische gegevens over mensen die in het leven
en werk van Ellen White een
rol speelden. Ook bevat de encyclopedie een gedeelte over alle
mogelijke onderwerpen die
verband houden met haar persoon
en werk.
Er is veel lof voor dit nieuwe standaardwerk, maar er klinken hier
en daar ook wel wat minder positieve geluiden. De belangrijkste
kritiek is dat het een boek is
samengesteld ‘door gelovigen
voor gelovigen’ waardoor het
soms de nodige objectiviteit mist.
ESSAYS
Die kritiek kan niet gelden voor
een ander boek dat ook enkele
maanden geleden van de pers
rolde. Dat betreft een verzameling
essays door een groep historici
van zowel adventistische als
niet-adventistische huize: Ellen
Harmon White: American Prophet.
/‘AMERICAN
die meer bestudeerd dient te
worden dan tot dusverre vaak het
geval is geweest. Dit wordt ook
onderstreept door de bereidheid
van een prestigieuze wetenschappelijke uitgever om American
Prophet op de markt te brengen.
Zowel voor niet-adventisten als
voor kerkleden is dit een boek om
niet te missen. Voor degenen die
nog niet vertrouwd zijn met het
werk van Ellen White, maar
misschien juist voor degenen die
al veel over haar weten of denken
te weten. Voor nieuwe inzichten is
het immers nooit te laat.
PROPHET’ IS EEN
BOEK OM NIET
TE MISSEN
Niet alle auteurs van dit belangrijke boek delen de adventistische
kijk op de aard van Ellen White’s
visioenen, haar boeken en haar
gezaghebbende rol in de adventbeweging. Maar de schrijvers zijn
het er wel allemaal over eens dat
Ellen White een belangrijk
persoon is in de Amerikaanse religieuze geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw. Iemand
Bron/Centro de Pesquisas Ellen G. White
PS/OVERLIJDENSBERICHTEN
september 2014 |
16
PS
GREET POSTMA-LINDHOUT
25 februari 1921 –
25 februari 2014
Op de vroege morgen van haar
93e verjaardag overleed Greet
Postma. Drie maanden eerder
moesten we ook afscheid nemen
van haar echtgenoot. Na een
huwelijk van 72 jaar vielen haar
deze laatste maanden van haar
leven, die zij alleen doorbracht in
het verpleeghuis, dan ook zwaar.
Als hoofddiacones en ook als
ouderling heeft zij vele ouderen in
de gemeente Rotterdam-Noord
met veel liefde en zorg tot hun
levenseinde begeleid. Zij en haar
man waren trouwe leden van de
sabbatschool en de gemeente
waar zij altijd van haar rotsvaste
geloof getuigde.
Eenvoudig afscheid
Tijdens de eenvoudige afscheidsdienst stond haar geliefde Psalm
De Heer is mijn Herder centraal.
Er was veel belangstelling, ook
van leden van de gemeente
Rotterdam-Noord.
We missen haar erg maar kijken
uit naar de wederkomst waarbij
we elkaar weer zullen ontmoeten.
LUISE IRMGARD KUSS-LOFFLER
10 maart 1925 – 15 juni 2014
In de vroege ochtend van zondag
15 juni overleed Luise Irmgard
Kuss. Zij groeide op in een adventistisch gezin en werd gedoopt op
29 maart 1942. Zij volgde een opleiding tot verpleegster en werkte o.a.
als operatiezuster. Bij veel leden
van de Adventkerk was zij bekend
van haar werk in de praktijk van
zuster Ruth Bakker.
Sinds 1960 was zij lid van de
gemeente Enschede. In deze
gemeente heeft zij diverse functies
gehad: zendingsleider, assistentzendingsleider en diacones.
Ondanks haar slechte gezondheid
stond zij dagelijks biddend achter
onze gemeente. Elke dag had zij een
lange lijst met namen die zij onder
de aandacht van de Heer bracht. Zij
leefde in de zekerheid van een leven
na dit leven. Een leven zonder pijn
en kwalen waarin zij haar geliefden
terug zou zien.
Afscheid Tijdens het afscheid las ds. Jacob
Engelgeer woorden uit Jesaja, waar
staat dat onze naam gegrift staat in
de hand van God. Onder begeleiding van het Air van J.S. Bach liepen
de aanwezigen langs de kist om
afscheid te nemen. Zuster Kuss is
later in stilte gecremeerd.
Wij vertrouwen erop haar terug te
zien bij de wederkomst.
RUDOLF JARICH DE JONG (RUUD)
2 december 1918 - 22 juli 2014
Als 16-jarige begon Ruud de Jong
als jongste bediende bij wat
destijds ‘boekenhuis’ heette en wat
wij kennen als Boekenhuis Veritas.
Meer dan veertig jaar werkte hij
daar voor de kerk. Hij verdiepte
zich in financiële kennis en was
boekhouder en penningmeester
van Veritas. Hij was daarnaast
altijd een actief lid van zijn gemeente en zette zich onder andere
in voor jeugdwerk en colportage.
Zelfs tijdens vakantieperiodes was
hij voor de kerk in de weer.
DOOP/BERICHTEN
CORNELIA NEL SMISSAERTAMMAN (NEL)
3 augustus 1929 – 12 juli 2014
Nel Smissaert werkte bij kindertehuis Zonheuvel als secretaresse
van de directeur. Ook werkte ze
op de middelbare school Oud
Zandbergen en op de Theologische Academie als administratief
medewerkster. Naast haar administratieve werk kookte zij heerlijke maaltijden voor de studenten
die destijds op Oud Zandbergen
woonden.
Opgewekt en zorgzaam
Haar afscheidsdienst vond op 16
juli 2014 plaats in Woonzorgcentrum Vredenoord. In de dienst
kwam naar voren dat zij een opgewekte en zorgzame vrouw was.
Haar oprechte geloof was voor
iedereen zichtbaar en zij leefde
toe naar het ‘huis van mijn Vader,
waar vele woningen zijn’ (Johannes 14:1,2). Zij en haar man Lex
hebben veel gelukkige jaren
gedeeld. De aandacht voor de
naaste speelde een belangrijke rol
in hun leven.
‘De Nederlandse Adventkerk is
Nel Smissaert bijzonder erkentelijk voor haar vele jaren van
trouwe dienst. Zij en Lex hebben
een grote inzet getoond voor de
kerk, ook buiten kantooruren’,
aldus voorzitter ds. Wim Altink.
GEDOOPT
LOIDE BOLEIJ FARIAS (51)
26 juli 2014
Plataforma Portuguesa
JAN JANSEN (63)
9 augustus 2014
Lelystad
MATTHEW BERGER (29)
9 augustus 2014
Lelystad
EDSIE ENGELGEER (32)
9 augustus 2014
Lelystad
17
september 2014 |
Gelovig mens
Ruud de Jong was een gelovig
mens. Hij vertrouwde erop ‘dat
dood noch leven ons zal kunnen
scheiden van de liefde van God, die
hij ons gegeven heeft in Christus
Jezus, onze Heer’ (Romeinen
8:38,39). Deze tekst bracht ds.
Wim Altink naar voren in de
afscheidsdienst op 28 juli in Woonzorgcentrum Vredenoord. Verder
spraken kleindochter Ineke, kleinzoon Max en neef Ingo warme
persoonlijke woorden, waaruit
bleek hoe gerespecteerd en geliefd
Ruud was. Ruud de Jong wordt
zeer gemist, maar staat in het
geheugen gegrift als een bijzonder
vriendelijke, trouwe werker, een
geliefde vader en opa en gedurende zeventig jaar een geliefde
echtgenoot van zijn vrouw Nel.
LEVENSKWALITEIT/STERVENSKWALITEIT
GEDACHTEN BIJ EEN S ERFBED
september 2014 |
18
De dood zit onlosmakelijk vast aan het leven. Bij levenskwaliteit
hoort dus ook stervenskwaliteit. Ds. Hans Ponte verloor vlak na Pinksteren zijn moeder, Leny Ponte-van Bedaf, op 86-jarige leeftijd. Hij
deelt in deze persoonlijke beschouwing de gedachten die in hem
opkwamen rondom haar sterfbed. ‘Vier het leven’, wil hij zeggen. Maar
hoe doe je dat als iemand nog wel ademhaalt en je je afvraagt: ‘Heer
hoe lang nog?’
Tekst/ds. Hans Ponte
V
ier het leven. Dat zeg ik graag
bij afscheidsdiensten. Kijk
naar de goede dingen die er
waren en wees daar dankbaar
voor. Dat gold ook voor het leven
van mijn moeder tot haar 84e
levensjaar. De laatste jaren werd
het minder. We zagen haar achteruit gaan. Met mijn gezin heb ik in
Suriname gewoond en later op
Aruba. Je ziet daar dat mensen hun
ouderen in huis hebben. Dan horen
ze er meer bij. In onze Westerse
maatschappij zijn we daar niet
meer op ingericht. Ik ben dankbaar
dat ik er toch met liefde voor mijn
moeder heb kunnen zijn, ook al
woonde zij in Vredenoord en niet
bij mij op het erf.
Mijn moeder hield van het leven, ze
genoot waar ze kon, maar het was
een leven van verlies. Haar moeder
was overleden aan tbc. Ze bleef
achter met haar vader en twee
broertjes die allebei de ziekte van
Duchenne hadden, spierdystrofie,
waaraan zij overleden. Ook twee
van mijn moeders kleinkinderen,
de oudste zoons van mijn zus en
zwager, overleden aan deze ziekte
want mijn moeder was zonder het
te weten draagster. Een paar
weken voor mijn moeder zelf overleed kon ik haar melden dat het
eerste medicijn tegen spierdystrofie is ontwikkeld in Leiden. Dat
raakte me.
Aan het einde van de jaren 30
kwam het adventisme in mijn
moeders leven. Haar vader, mijn
opa, kwam in aanraking met de
Adventkerk. Hij kreeg de folder
‘Waar zijn onze doden?’ in de bus.
Dat sprak hem natuurlijk wel aan.
Hij bezocht de lezingen. De kerk
zorgde voor oppas voor mijn
moeder en het toen nog levende
broertje in de vorm van een zorgzame jonge vrouw en mijn opa
hertrouwde met haar. In 1942 werd
mijn moeder gedoopt op 14-jarige
leeftijd. Ze wilde haar broertjes
terugzien.
Een wijze vrouw, dat was mijn
moeder. Mijn vader hield niet van
lang Beatles-haar toen dat in
opkomst was en ik ook zo’n kapsel
had. ‘Laat die jongen, Piet, het is
niet belangrijk en gaat vanzelf
over’, zei ze. Ik heb veel aan haar
wijsheid gehad, we praatten veel.
Ze genoot van haar kinderen, van
dingen die we samen als gezin
deden. Ons leven was in de kerk,
daar deden we alles voor. Ik denk
dat ze er trots op was dat ik theologie ging studeren. Ze had dat zelf
willen doen maar zag ervan af
omdat je als vrouw niet alles mocht
STERVENSKWALITEIT/LEVENSKWALITEIT
Een zelfstandige vrouw, ook dat
was mijn moeder. Mijn vader overleed jong aan een hartaanval, op
51-jarige leeftijd en mijn moeder
zocht daarna haar eigen weg door
het leven. Ze genoot van wat ze
had, ze leefde in het nu, maar
kende zeker eenzaamheid.
Toen ik in 2008 met mijn vrouw
Annet naar Aruba ging, verhuisde
mijn moeder naar Intermezzo.
Daar had ze eerst een heel goede
periode waarin ze van alles deed
en organiseerde. Maar het werd
minder. Het begin van het einde
was het moment waarop ze een
kunstgebit kreeg. Ze was zuinig op
haar tanden geweest en voor haar
gevoel was dit een nekslag. Ze ging
minder voor zichzelf zorgen, at
minder goed ook al nam ik calorierijke gebakjes voor haar mee. Ze
ging dwalen door het huis heen, ze
viel een keer. We namen steeds
meer taken van haar over en ze
verhuisde van Intermezzo naar
Vredenoord.
Ze raakte langzaam op. In het
voorjaar viel ze. Ze brak een
nekwervel en haar pols. Ze kreeg
een kraag om haar nek en lag in
een ziekenhuisbed. Soms was ze
helder, soms niet. Een paar keer
hadden we nog een gesprekje. Ze
leefde nog heel even op toen ze
terug mocht naar haar eigen
appartement in Vredenoord, waar
ze grandioos voor haar zorgden
gedurende haar laatste drie
weken. Ik was veel bij haar. Zette
haar favoriete muziekjes op, zong
een liedje, las een tekst en
probeerde nog contact te maken
maar ze deed haar ogen nauwelijks nog open.
Haar lijden vond ik een dubbel
lijden. Geestelijk, omdat ze een
deel van haar leven opnieuw
beleefde. Ze lag van tijd tot tijd te
gillen. Ik pakte dan haar hand en
probeerde haar daar doorheen te
praten. Daarnaast was er de
fysieke pijn, die te behandelen was
met een pijnstiller. Maar haar
geestelijke pijn was niet te bestrijden, was mijn beleving.
/LOPEN WE GOD
VOOR DE VOETEN MET
ONZE HANDELWIJZE?
We zaten te wachten tot ze zou
overlijden. We voelden ons machteloos en we wensten dat het voorbij was. Dat het lijden letterlijk
over zou zijn: ‘overlijden’. Ze had
geen euthanasieverklaring, maar
al had ze die gehad: wat is dan
ondraaglijk lijden? Ik heb me wel
eens afgevraagd, als ik alleen aan
dat bed zat, of ik zelf een handje
zou ‘moeten’ helpen. Toen ze
uiteindelijk stierf was ik erbij. En
ik was blij dat die stomme kraag
toen eindelijk af mocht!
Het probleem is: we grijpen
continu in, in het leven van de
mens. In mijn moeders geval met
een kunstgebit, een nekkraag, een
ziekenhuisopname. Vervolgens
moeten we toekijken bij een
ontluisterend lijden van een zelfstandige vrouw - die op zichzelf
geen doodswens had maar
ook geen kwaliteit van leven meer.
Maar als het sterven een tragedie
is geworden, grijpen we niet in. Ik
vraag me steeds meer af of we het
einde van de mens wel goed afhandelen. En waarom doen we dat
niet? Omdat we hangen aan het
leven misschien? Omdat het leven
van God komt en we daar koste
wat het kost aan vast moeten
houden? Ik heb het idee dat we
God met deze handelwijze
misschien wel voor de voeten
lopen. Mogen we dat? Uiteindelijk
geven we bijvoorbeeld geen
voeding meer en laten een mens
‘versterven’ zoals dat heet. Is dat
dan wel okee of zijn we dan ‘te laat’
pas bezig?
Ik zit met dat woord ‘stervenskwaliteit’. De medische verzorging op
Vredenoord vond ik grandioos. De
geestelijke verzorging geweldig. Ik
kon het niet beter wensen, maar
toch vond ik het sterven van mijn
moeder geen stervenskwaliteit,
maar de keerzijde van de ‘vooruitgang’ van de medische wetenschap.
Ik denk dat we hier als kerk over na
moeten denken. Van mij hoeven we
geen ABC te hebben, of regels in de
zin van: ‘dan kan euthanasie wel en
dan niet’. Maar we moeten het er
wel over hebben al is dat niet
eenvoudig. Het is goed om discussie
over het onderwerp te voeren, met
veel respect voor elkaar. Naast
mensen staan die in deze situatie
zitten. Met hen praten, hen begeleiden en hen niet laten zwemmen met
hun angsten en hun vragen.
De theorie is natuurlijk eenvoudiger
dan de praktijk. Stervenskwaliteit
is ook geen leeftijdsgebonden
vraagstuk en elk
sterven is uniek.
Maar het zou goed zijn
om handvatten te hebben.
Ik mis mijn moeder, maar
niet als iemand die geen
hoop heeft. Ik treur niet,
maar vier haar leven.
Graag had ik haar daarnaast en tot
slot meer kwaliteit van sterven
gegund. 19
september 2014 |
doen in dat ambt. Dat was niks
voor haar. In plaats daarvan ging
ze lesgeven in machineschrijven
bij Schoevers en later in het lager
vervolgonderwijs. Ze gaf ook les
op Mytylscholen waar ze blinde
kinderen echt blind leerde typen.
Ze had een zwak voor kinderen
met een handicap.
LEVENSKWALITEIT/GENIETEN
Bij ‘levenskwaliteit’, het thema van deze Advent, hoort op zijn minst het
onderwerp ‘genieten’. Lex Lijkendijk duikt in zijn jeugd, toen de Adventkerk nog een Adventbeweging was. Het morele erfgoed van toen bleef
overeind, maar met de jaren kwam ook voortschrijdend inzicht:
Genieten mag van God!
september 2014 |
20
Tekst/Lex Lijkendijk
W
‘
GEEN GEZEUR
Ik kan mij niet herinneren uit mijn
jonge jaren dat mijn ouders mij
ooit de deur uit hebben gestuurd
met de woorden: ‘Geniet er maar
van, jongen ...’, om mij aan de
komende taken van een nieuwe
dag over te laten. Wel heb ik vaak
gehoord: ‘Nou, doe je best!’, soms
ook uitgedrukt als: ‘Je kunt niet
meer dan je best doen!’ of: ‘Doe je
best, dat is goed genoeg!’ Op het
eerste gezicht komen de ‘doe je
best’-varianten van de afscheidsgroeten nogal calvinistisch over.
Ze lijken een beetje verwant te
zijn aan uitdrukkingen als ‘bid en
werk’ en ‘eten hoef je niet, maar
werken moet je’. Maar bij nadere
beschouwing is dat toch niet het
geval. Mijn ouders wilden graag
dat we ons best deden, maar als
we inderdaad ons beste beentje
voor hadden gezet, dan hadden we
gedaan wat we konden - en meer
hoefde beslist niet. Geen gezeur
over wat beter had gekund, ook
geen gepieker over hoe je dingen
anders had kunnen aanpakken. In
principe, misschien zonder er
dieper over na te denken, schiepen mijn ouders hier een ruimte
die plaats gaf aan de mogelijkheid
om naast het volbrengen van je
taken ook van het leven te kunnen
genieten!
PROFETISCHE BEWEGING
Maar waarom zeiden mijn ouders
nooit: ‘Geniet er maar van’?
Tegenwoordig hoor ik het vaak.
De mensen om mij heen wensen
mij genot in verband met allerlei
facetten van het leven: reizen,
eten en drinken, en zelfs als het
gaat over het rondrijden in mijn
dierbare auto. Maar genoten mijn
ouders dan niet? Nou, dat kwam
nooit erg op de voorgrond, maar
ze deden het wel. Mijn ouders stelden bijvoorbeeld erg prijs op een
goed bakje koffie, hetgeen voor
hen betekende: een goede sterke
en verse boon en warme melk,
absoluut geen koffiemelk of
andere prut. Mijn moeder maakt
nog altijd een lekker vers kopje als
je langs komt. Ook een wandeling
met de hond in het bos stond hoog
op de genotslijst van pa en ma, en
na de pensionering gebeurde dat
bijna elke dag. Maar over genieten
werd nooit veel gesproken.
Het is niet zo vreemd dat genot in
mijn jeugd niet zo hoog stond
aangeschreven. Het geestelijke en
morele erfgoed waarmee ik
opgroeide, hoorde immers bij een
‘GENI
MAAR
JONG
Kamira / Shutterstock.com
at zeg je toch vreemde
dingen, jongen’, zei
mijn moeder tegen mij,
toen ik bij haar op
bezoek was naar aanleiding van
haar 87e verjaardag. Ik had ma
net voorgesteld dat ze rustig kon
beginnen met het roken van sigaren, als ze daar zin in had.
‘Waarom zou ik toch beginnen
met zo iets viezigs?’, had moeder
gezegd. ‘Nou, het is maar bij wijze
van spreken’, zei ik. ‘Als je zo oud
bent geworden als jij, ben je hard
bezig om iedereen te overleven. Je
hoeft er niet meer over na te
denken of je wel oud wordt, want
dat ben je al. Dus kun je nu echt
van het leven gaan genieten en
doen waar je zin in hebt. Zoals een
wereldreis maken, volksdansen of
sigaren roken.’
Moeder keek mij aan met een blik
waar een mengeling van ongeloof
en afkeur inzat, maar toch ook
begrip, en begon vervolgens te
verklaren waarom ze toch maar
liever doorging met leven zoals ze
dat tot dan toe gewend was.
FRIESLAND DOOR VOOR
IET ER
R VAN,
GEN…’
profetische beweging. In mijn
jeugd heette onze kerk Adventbeweging en het zou nog jaren duren
voordat er sprake zou zijn van een
Adventkerk. En deze beweging
waarin ik opgroeide en waarvan
mijn vader voorganger was, identificeerde zich met de meer radicale elementen uit de schrift,
zoals Johannes de Doper, de nazireeërs (types zoals Simson, die
overigens niet het meest vrome
voorbeeld was van een nazireeër)
en Elia. Deze mensen hadden iets
anders te doen dan van het leven
te genieten. Van Johannes de
Doper weten we dat hij een
opdracht had voor de Heer, en
absoluut geen tijd had om uren te
staan kokkerellen om de fijnere
Galilese kookkunst uit te oefenen.
Nee, op zijn menu stond fast food
in de vorm van sprinkhanen. Hij
keek ‘s morgens ook niet piekerend in zijn garderobekast met de
vraag wat hij deze dag nu zou
aantrekken, want hij had slechts
één kameelharen mantel, die
overigens niet verwisseld mag
worden met de hedendaagse
camel coat.
DE WEDERKOMST STOND VOOR
DE DEUR
Misschien zijn er medegelovigen
die vinden dat ik een beetje overdrijf met de beschrijving van de
gemeente van mijn jeugd.
Misschien zijn er wel onder ons
die zich vooral de gezelligheid en
de saamhorigheid van die tijd
herinneren. Er was ook best veel
gezelligheid. Broeders en zusters
en jongelui op wie je prijs stelde.
Leuke jeugdrally’s, jeugd- en
padvinderskampen en vooral de
Vonk-kampen. Maar in mijn
gedachten stond de wederkomst
van de Heer altijd pal voor de
deur. Ik herinner me dat ik samen
met twee vrienden de motorboot
van mijn vader een keer mocht
lenen voor een vaarvakantie van
een paar weken. Ik weet nog goed
dat ik toen dacht: ‘Ik kan nog net
even Friesland door voordat Jezus
terugkomt!’
ZEGEN VAN DE RUSTDAG
Maar nu is dat alles een poos geleden. Ik ben nu een man van zestig,
de Adventbeweging is Adventkerk
geworden en voorgangers heten
nu predikanten. Onlangs was ik
op vakantie in Jutland, en deze
keer dacht ik niet: ‘Ik kan nog net
even naar Jutland voordat Jezus
terugkomt.’ Je vraagt je soms af of
dat een slecht of juist een goed
teken is. Hoe ouder ik werd, hoe
verder we ons verwijderden van
de wordingsgeschiedenis van
onze beweging, hoe minder de
urgentie van de komst van Jezus
nog een rol speelt. In mijn leven is
‘adventist’ meer en meer naar de
achtergrond gedrongen, terwijl
‘zevende dag’ meer en meer op de
voorgrond trad. Dit is niet alleen
typerend voor mij maar ook voor
vele anderen, zo niet voor de
gehele Adventkerk op onze breedtegraden. De urgentie van het
adventisme is op een laag pitje
komen te staan. Als gevolg daarvan krijgen de zegen van de rustdag en het wonder van de schepping volop ruimte. En daarmee
komt er ook ruimte voor genot.
GENIETEN VAN DE SCHEPPING
Als de urgentie van de komst van
Jezus het éne been is van mijn
kerkelijke traditie, dan is de rustdag het andere been. Natuurlijk
werd onze rustdag vroeger ook
getypeerd door de urgentie van de
komst van Jezus. Pa moest altijd
een preek houden, als het er geen
twee of soms drie waren, en vaak
zat ma met eerst twee, maar later
drie kinderen alleen thuis op
sabbatmiddag. Op haar eigen
manier heeft mijn moeder iets
gezelligs gemaakt van deze lange
en eenzame sabbatmiddagen.
Geduldig heeft ze allerlei soorten
spelletjes gedaan met ons, kinderen. Ook zorgde ze altijd voor
lekker eten op de sabbat. En ze
sneed de koek aan die ze speciaal
voor de sabbat op vrijdag gebakken had. Toen de welstand in
Nederland wat groeide, en hiermee ook de lonen van de predi-
21
september 2014 |
RDAT JEZUS TERUGKOMT
GENIETEN/LEVENSKWALITEIT
LEVENSKWALITEIT/GENIETEN
september 2014 |
22
kanten, kwamen er zelfs herenflikken op tafel. Was pa thuis op
sabbatmiddag, dan maakten we
altijd met zijn allen een ritje met
de auto, vaak in de richting van
het bos om een rondje te wandelen met de hond.
In mijn jeugd is de sabbat niet
alleen de rustdag geweest die de
mensen nodig hadden, maar het
was een goede, fijne dag, waarvan
en waarop je kon genieten. Voor
mij bestaat er geen twijfel: de
sabbat is de basis voor genot. Het
is het legitieme moment voor de
gelovige om eens lekker te gaan
genieten van de overvloed van de
schepping. Maar dat geldt niet
slechts één keer per week. Want
genot kan net zo goed horen bij
inspanning en bij werk, als bij het
rusten en vrij zijn en eventueel
sabbatvieren. Een mens mag het
bijvoorbeeld best leuk vinden om
te werken of naar school te gaan.
Zelfs afwassen kan leuk zijn,
misschien vooral door het goede
gevoel dat je krijgt als het erop zit!
ALLES IS TOEGESTAAN?
Betekent dit nu dat we altijd van
van alles en nog wat kunnen en
mogen genieten? We eten ons te
barsten, spelen poker in onze vrije
tijd of rijden onszelf of anderen
dronken te pletter in het verkeer en dat alles omdat we zo genieten?
In verband met het nuttigen
(‘genieten’) van offervlees zei
Paulus eens: ‘Alles is toegestaan,
maar niet alles is opbouwend’ (1
Korintiërs 10:23). Met het oog op
genieten is er daarom ook nog de
oeroude bijbelse en adventistische visie dat we niet alleen goed
op onszelf dienen te passen, maar
ook op elkaar. Het is opnieuw
Paulus die zegt, in vers 24: ‘Wees
niet op uzelf gericht, maar op de
ander.’
Daarom is het zeker goed dat mijn
moeder de sigaren toch maar
heeft laten liggen. Dat ze die vieze
dingen nooit heeft aangeraakt kan
een van de redenen zijn dat ze
juist zo oud is geworden. Het is
maar goed dat het leven zo veel
anders te bieden heeft.
‘Geniet er maar van, ma …!’
/SABBAT
IS DE BASIS
VOOR GENOT
STEFAN VAN DIJK/INTERVIEW
STEFAN VAN DIJK WERKTE AAN DE
Tekst/Lydia Lijkendijk
Lezers van Advent kan het bijna niet ontgaan zijn:
op 1 oktober verschijnt de Bijbel in Gewone Taal.
Een bijzonder vertaalproject, uitgevoerd door het
Nederlands Bijbelgenootschap. Stefan van Dijk
werkte als bijbelwetenschapper mee aan deze
vertaling. ‘Er staat geen komma in de BGT waarover niet is nagedacht.’
M
et de Bijbel in Gewone Taal (BGT) is in 2006 een
begin gemaakt. ‘We waren ons er al heel lang
van bewust dat er behoefte was aan een Bijbel
waarin duidelijkheid het belangrijkste is en
waarin de begrijpelijkheid voorop staat’, zegt Stefan
van Dijk, wetenschappelijk medewerker van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). ‘We hebben ons afgevraagd wat het betekent, ‘gewone taal’. We hebben
geïnventariseerd wat daarover aan onderzoek bestond
en we hebben pilots gedaan met het vertalen van
verzen in gewone taal.’
Op basis van deze pilots zijn vertaalregels opgesteld,
een theoretisch kader waaraan elk bijbelvers moest
voldoen. Regels als: hoe lang mag een zin zijn, hoe
moeten verbanden tussen zinnen worden aangegeven,
welke woorden worden gebruikt. Van Dijk: ‘Er is een
beperkte lijst van woorden waarmee we werkten en
waar in de loop van de tijd steeds woorden aan zijn
toegevoegd. In totaal hebben we nog geen vierduizend
verschillende woorden gebruikt. Vergelijk dat eens met
de ruim 11.000 van de NBV. De neerlandici die bij het
project betrokken waren, keken altijd of er voor moeilijke of onbekende woorden ook gewonere woorden te
vinden waren.’
NBG/Sandra Haverman
Stefan van Dijk (Kampen, 1985) studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht, met een
onderzoeksmaster in het Nieuwe Testament. Na zijn
studie heeft hij lesgegeven aan de universiteit en
was hij wetenschappelijk medewerker. Sinds 2011
werkt hij bij het Nederlands Bijbelgenootschap in
Haarlem als wetenschappelijk medewerker.
Over zijn werk zegt hij: ‘Als bijbelwetenschapper ben
je constant bezig om te kijken wat er nu precies
staat in de teksten. Daarbij betrekken we zaken als:
wanneer zijn ze geschreven, door wie, wie lazen
deze teksten, hoe was de cultuur destijds. Ik ben
direct met de bijbeltekst bezig, maar lees ook wat
erover geschreven staat in andere bronnen.’ Zijn
werk is niet alleen maar puur studieus, want de NBG
houdt zich ook bezig met productontwikkeling. Zoals
kinderbijbels, maar ook boekjes voor predikanten,
webteksten en, in samenwerking met andere
partijen, tv-producties als The Passion en De Zandtovenaar.
Stefan van Dijk groeide op in een adventistisch
gezin. Tegenwoordig bezoekt hij de PKN-kerk in
Leidschendam, waarvan zijn vrouw predikant is.
23
september 2014 |
IN BGT STAAT BEGRIJPELIJKHEID VOOROP
INTERVIEW/STEFAN VAN DIJK
september 2014 |
24
POLDEREN
Vooral de laatste zes jaar is er intensief aan de BGT-vertaling gewerkt. ‘We werkten in tweetallen, bestaande
uit een neerlandicus en een bijbelexpert’, vertelt Van
Dijk. ‘Ik maakte steeds een eerste opzet, dus ik zat met
mijn hoofd in het Grieks. Ik schreef meteen een uitvoerige toelichting waarom ik bepaalde keuzes maakte.
Van elk bijbelboek hebben we zo een document waarin
over elk vers uitgelegd staat waarom het er staat zoals
het er staat. Mijn werk ging vervolgens naar een neerlandica die bekeek of het goed en gewoon Nederlands
was en voorstellen deed om het beter te maken. Daar
keken wij dan samen naar waarbij we het eens moesten
worden over hoe we mijn interpretatie het beste weer
konden geven in het Nederlands.’
Een ander koppel brontaalexpert-neerlandicus deed het
werk daarna nog eens dunnetjes over in een tweede
ronde. Dat leidde tot feedback die Van Dijk en zijn partner weer moesten verwerken in hun vertaling. Het was
polderen in optima forma. Van Dijk: ‘Nou ja, polderen,
we hebben samen gezorgd voor het beste resultaat,
waarbij er geen ruimte was voor stokpaardjes of
persoonlijke meningen. Er staat geen komma in de BGT
waarover niet is nagedacht.’
ZORGVULDIG
Als een tekst de goedkeuring kon wegdragen van beide
koppels vertalers, brak de volgende fase aan, die van het
meelezen. ‘We hadden interne en externe meelezers,
zoals communicatiespecialisten en de Stichting Makkelijk Lezen. Er waren ook meeleesgroepen, die onderzochten hoe het was om de teksten samen te lezen.
Zoals kerkelijke groepen, maar ook minder kerkelijke,
die met feedback kwamen.’ Tot slot vond er een eindredactieslag plaats, uiteraard weer in overleg met de neerlandici en de bijbelwetenschappers. ‘Het is wel zorgvuldig gegaan’, zegt Van Dijk met groot gevoel voor
understatement.
© NBG/Sandra Haverman De BGT verschijnt op 1 oktober.
UNIEKE KANS
Stefan van Dijk heeft zich met zijn collega beziggehouden met de vertaling van de pastorale brieven (het
grootste gedeelte van 1 en 2 Timoteüs, Titus), een deel
van de zogenaamde katholieke brieven (Judas en 2
Petrus), 2 Tessalonicenzen en Filippenzen. ‘Ik vond het
heel bijzonder om zoveel tijd te krijgen om me zo in een
bijbelboek te verdiepen en over elk woord na te kunnen
denken’, zegt hij.
Werken aan de BGT was geen jongensdroom voor hem,
het was niet wat hij van kleins af aan al wilde. ‘Ik had
nooit gedacht dat ik theologie zou gaan studeren en ook
niet gedacht dat ik van de Bijbel mijn vak zou maken en
me met vertalen bezig zou gaan houden. Maar ik heb dit
als een unieke kans ervaren. Het was een bijzondere
tijd om zo betrokken te zijn bij een bijbelvertaling.’ Hij
valt niet in een gat nu het klaar is, zegt hij. ‘Ik mis af en
POËZIE/GEDICHT VAN EEN LEZER
VDat
aders Hand
veilige gevoel van vaders grote hand
Wat kan ik daar soms naar verlangen
Als de grote wereld angst aanjaagt
Als er gevaar loert van alle kanten
En plotseling is daar weer die hand
Die mijn hand beschermend omvat
Kom maar, het is niet makkelijk
Maar ik ben bij je, bescherm je
De hand van mijn Vader
Hij heeft mijn hand weer gevonden
En ik houd hem dankbaar vast.
Marijke Wink-Scholte
© NBG/Sandra Haverman - Beeld uit de campagne ‘Ontmoet de BGT’.
STEFAN VAN DIJK/INTERVIEW
TOEGANKELIJKHEID
Traditionele bijbelwoorden zijn doorgaans geen
gewone woorden die je in de spreektaal tegenkomt.
Typisch bijbelse begrippen hebben een nieuwe klank
gekregen in de BGT. ‘Voor mensen die de traditionele
taal spreken, is dit verfrissend en nieuw’, zegt Van Dijk.
‘Tegelijkertijd zorgt het ervoor dat mensen die de Bijbel
niet kennen de teksten toch kunnen lezen en begrijpen.
De BGT is heel toegankelijk voor buitenkerkelijken.’
Een vertaling waarin de toegankelijkheid centraal
staat, is voor iedereen waardevol om te hebben, vindt
de vertaler. ‘Steeds meer mensen willen in ons internettijdperk snel weten en begrijpen wat ergens staat. De
BGT is een volwaardige vertaling die uit de brontekst is
gemaakt en die aan deze moderne eisen voldoet.’
/DE HEILIGHEID VAN DE
BIJBEL SCHUILT NIET IN DE
SPECIFIEKE WOORDEN, HET
GAAT OM DE INHOUD
HET GAAT OM DE INHOUD
De heiligheid van de Bijbel schuilt niet in de specifieke
woorden, zegt Van Dijk. ‘Het gaat om de inhoud, om de
betekenis. In kerkelijke tradities werd erg gehangen
aan de precieze formuleringen. Die formuleringen doen
er wel toe, maar alleen als het gaat om de betekenis van
de tekst, niet als het gaat om de losse woorden. De
specifieke taal kan een belemmering zijn om de tekst te
begrijpen. De BGT haalt die schil van heiligheid van het
losse woord eraf. De taal is niet langer een drempel,
maar dient juist het begrip van de tekst. En dat vind ik
een goede aanvulling ten opzichte van andere vertalingen. Het zorgt ervoor dat de Bijbel op een andere
manier beleefd kan worden, denk ik. Omdat je als lezer
zo direct bij de inhoud van de Bijbel staat, komt de tekst
dichtbij en kan het je echt raken.’
In Van Dijks geval heeft werken aan de BGT ervoor
gezorgd dat hij zelf ook gewone taal is gaan gebruiken,
zegt hij lachend. ‘Ik houd van nature van uitgebreide
formuleringen, maar ben me bewuster geworden van
de kracht van gewone taal. Mijn moeder vindt het
prachtig dat ik aan een gewone taal-project meewerkte
en fatsoenlijk leerde spreken.’
WAARDEVOL
Niemand krijgt de BGT opgedrongen, benadrukt Stefan
van Dijk. ‘Maar ik hoop dat mensen gaan inzien dat het
nuttig en waardevol is om verschillende bijbelvertalingen naast elkaar te lezen. Dat we in Nederland die
mogelijkheid hebben, is iets om dankbaar voor te zijn.’
Zijn pasgeboren dochter Babette gaat hij in elk geval
voorlezen uit de BGT. ‘Maar eerst maar eens uit de
prentenbijbel.’
De Bijbel in Gewone Taal kwam tot stand dankzij de
bijdrage van donateurs en leden. Lid worden of doneren?
Kijk op www.bijbelgenootschap.nl.
© NBG/Sandra Haverman - Beeld uit de campagne ‘Ontmoet de BGT’.
ADVENTISTISCHE
ACHTERGROND
De interesse die Stefan van Dijk heeft voor de Bijbel
is gewekt dankzij zijn adventistische opvoeding.
‘De oorsprong van het feit dat de Bijbel voor mij een
heel relevant boek is geworden, ligt in de Adventkerk. De sabbatschool, samen elke week een uur aan
bijbelstudie doen en daarover met elkaar in gesprek
gaan, is heel bijzonder, dat heb je niet in de PKN.’
Zijn adventistische achtergrond heeft hem een
bepaalde gevoeligheid meegegeven waar hij in zijn
werk zijn voordeel mee doet, zegt hij. ‘In discussies
over interpretaties of vertalingen, ben ik me bewust
van de verschillende kerkelijke tradities. Als het
bijvoorbeeld gaat over christelijke feesten in de
Samenleesbijbel, een project waarbij ik betrokken
ben, dan staat er nu dat ‘de meeste’ christenen op
zondag samenkomen. Bij het vertalen houden we
geen rekening met kerkelijke tradities, maar we
proberen in alles daaromheen wel oog te hebben
voor verschillende tradities en mensen niet buiten
te sluiten als dat niet nodig is.’
25
|
toe wel dat studieuze bezig zijn met een tekst. Zo lang
en zo intensief. Maar er zijn genoeg andere projecten
om me mee bezig te houden.’
ACHTERGROND/DE BGT
september 2014 |
26
DE BIJBEL IN GEWONE TAAL
GODS WOORD
BEGRIJPELIJK ONDER
WOORDEN GEBRACHT
Dit najaar brengt het Nederlands Bijbelgenootschap de Bijbel in
Gewone Taal uit, de BGT. Voor velen van ons is dé vertaling van de
Bijbel de NBG-vertaling uit 1951. Ook ik ben daarmee opgegroeid.
In 2004 hebben we daar de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) bij gekregen,
ook een vertaling door de NBG. En nu dan, na zeven jaar hard werken,
verschijnt de Bijbel in Gewone taal.
Tekst/Ronald Balk
D
it artikel behoort tot mijn
eerste verkenningen van en
met deze nieuwe vertaling.
Net als het bijwonen van een
workshop door de NBG en het
samen lezen van de voorpublicatie
in de sabbatschool.
EEN ECHTE VERTALING
De Bijbel in Gewone Taal, wat en
waarom? De Bijbel is Gods geïnspireerde woord, levend, door God
geademd, nuttig en mij persoonlijk
zeer dierbaar. Moeilijker vind ik
het om samen te vatten wat ‘in
gewone taal’ betekent.
Laat ik beginnen met het antwoord
op de vraag die ik het meest
gehoord heb. Ja, het is een echte
vertaling. Een groep vertalers is
opnieuw aan de slag gegaan met de
bronteksten. Wat deze vertaling zo
bijzonder maakt, is het mandaat dat
deze vertalers kregen. De opdracht
was om ‘begrijpelijkheid primair te
laten zijn bij hun werk’. Het is zo’n
klein zinnetje in mijn artikel maar
de keuzes die eruit voortvloeiden
hebben verstrekkende gevolgen. ‘In
gewone taal’, dat wil dus zeggen dat
je begrijpt wat er staat, over wie het
gaat en wat de zinnen met elkaar te
maken hebben. Het wil zeggen:
geen onbegrijpelijke woorden, geen
lange zinnen en een duidelijke indeling van de tekst.
DUIDELIJK
Poe, dat is nogal wat! De opdracht
aan de vertalers was om de Nederlandse vertaling trouw te laten zijn
aan de betekenis van de grondtekst zonder aan duidelijkheid en
begrijpelijkheid in te leveren. Waar
u de Bijbel straks ook openslaat en
begint te lezen, u moet de boodschap kunnen begrijpen.
Het taalgebruik hoeft dus niet
majestueus te zijn, zoals in de
Statenvertaling of de Engelse King
James Vertaling. Het hoeft niet het
mooiste proza te zijn, niet ieder
woord hoeft één op één weergegeven te worden, maar de betekenis
moet duidelijk zijn.
BELEVEN
Als u een beetje bent zoals ik, moet
u door verschillende lagen heen
met de tekst voordat echt doordringt hoe ver dit gaat. De eerste
laag is: beleven. Hoe voelt de
tekst? Zingt u net als ik nog over
‘hemelse landouwen’ of is de
blauwe bundel meer iets voor u?
Spreekt het wat oudere taalgebruik van de NBG of zelfs de
Statenvertaling u aan, of pakt u
liever iets moderners? ‘Zalig de
barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’ Of liever:
‘Het echte geluk is voor mensen
die goed zijn voor anderen. Want
God zal goed zijn voor hen’?
(Matteüs 5: 7 uit resp. NBG en BGT.)
OUBOLLIG JARGON
Woorden uit deze eerste laag van
beleving, woorden als ‘zalig’,
‘barmhartig’, ‘verbond’ en
‘genade’, komen niet voor in de
BGT. Voor sommigen is dit soort
woorden echter de ‘tale Kanaäns’
terwijl het voor anderen oubollig
jargon is, een hindernis. Er zullen
hoe dan ook zeker mensen zijn die
hier even doorheen moeten.
Toen ik tijdens de sabbatschool
een stuk uit de BGT voorlas, stond
een oudere broeder op, gewapend
met de herziene Statenvertaling.
‘Zo staat het er niet, broeder’,
sprak hij enigszins vermanend.
Beleving, niet lauw zijn, maar
voelen; de eerste laag, geweldig.
BEGRIJPEN
De tweede laag is: begrijpen wat er
staat. En hierin ligt de kracht van
deze nieuwe vertaling. ‘Want God
zal goed zijn voor hen.’ Dat is
DE BGT/ACHTERGROND
MINDER RUIMTE VOOR INTERPRETATIE
helder en direct. En op een aantal
momenten is dit prachtig, komt
die directheid echt bij je binnen. Ik
heb bij mensen thuis Psalm 23 uit
de BGT voorgelezen en we waren
het er over eens: echt heel mooi.
Het mandaat, begrijpelijkheid
eerst, brengt natuurlijk ook
bepaalde beperkingen met zich
mee. De BGT gebruikt bijvoorbeeld ongeveer drieduizend woorden in plaats van tienduizend. En
soms kom je zonder die extra
mogelijkheden net iets minder
dicht bij de oorspronkelijke tekst.
Aan de andere kant win je door
deze keuzes ook heel veel.
WAARHEID
Maar dan laag drie. Iemand vroeg
me onlangs: ‘Strookt die BGT-vertaling wel met onze waarheid?’ De
fundamentele geloofspunten van
onze kerk, ik kan er natuurlijk niet
omheen, staan ze erin? Het is nog
wat vroeg om op die vraag een
antwoord te geven omdat we
alleen nog maar beschikken over
Bovendien: niet alleen de woordenschat is beperkt, ook de zinnen
zijn korter en gebruikte beeldspraak wordt uitgelegd. Doordat
alles zo expliciet is, is er ook
minder ruimte voor interpretatie.
Een voorbeeld uit Romeinen
14:14. In de BGT staat daar: ‘Ik
weet zeker dat voedsel op zichzelf
nooit onrein is. De Heer Jezus
heeft mij daarvan overtuigd.’ Veel
directer kun je het niet zeggen!
Vergelijk dat maar eens met de
NBG, waar staat: ‘Ik weet en ben
overtuigd in de Here Jezus, dat
niets uit zichzelf onrein is.’ Nou
gaat het me niet om de exegese
van dit vers, daar mag iedereen
zelf een keer mee stoeien, ik wil
ermee aangeven hoe duidelijk de
BGT is. Hierdoor heb je minder
ruimte om in de uitleg te manoeuvreren. Wordt dit een probleem?
Nee, dat denk ik niet. Kunnen we
in al onze publicaties dan zomaar
de BGT over de bestaande teksten
/DE BIJBEL IN
GEWONE TAAL
VERDIENT EEN
PLAATS IN ONZE
GESPREKKEN
heen plakken? Nee, dat ook niet,
daar is de BGT ook niet voor
bedoeld. Wel daagt de BGT ons uit
om opnieuw het gesprek met de
tekst en met elkaar aan te gaan en
te kijken wat er echt staat. Op
welke manier onderbouwt deze
tekst wat we geloven? Hoe
verwoordt gewone taal de dingen
waarin we geloven? En hoe
verwoorden wij dit naar anderen?
KLARE TAAL
De BGT brengt klare taal, zoveel is
wel duidelijk: een God die tot ons
spreekt, in taal die we allemaal
verstaan. Maar sommige woorden
zal ik toch missen. Genade vóelt
vooral anders dan goedheid,
althans voor mij. De vraag die ik
mezelf diverse keren gesteld heb,
is: waarom? Waarom leren we
mensen niet een paar nieuwe
woorden, zoals ‘genade’? Maar
daar gaat het niet om. Mensen,
juist ook jonge mensen, leren dagelijks nieuwe woorden. En natuurlijk mogen we dat ook van hen
vragen wanneer het gaat om Gods
Woord. Maar we kunnen er niet
klakkeloos vanuit gaan dat zij die
woorden kennen, en we willen
zeker niet dat het woord ‘genade’
tussen de bijbellezer en Gods
genade in staat.
NAAST ANDERE VERTALINGEN
Het anker van de BGT is haar
mandaat: trouw aan de betekenis
van de brontekst, maar begrijpelijk
weergegeven. En dat sluit mooi aan
bij ons mandaat als christenen: de
boodschap verkondigen, trouw
aan Gods woord, begrijpelijk onder
woorden gebracht. Hierbij is het
goed om u te realiseren dat u niet
aan de BGT bent overgeleverd. Hij
kan prima naast andere vertalingen staan en voor mij is dat de
voorlopige conclusie. Hij verdient
een plaats, maar ik doe mijn
andere vertalingen nog even niet
weg. En het blijft wat mij betreft
niet bij een plaats op de plank, of in
een tablet. Hij verdient een plaats
in onze gesprekken. Hij is helder en
indringend, hij spreekt ons heel
direct aan om vervolgens vol
verwachting te wachten op ons
antwoord. Ik kijk uit naar het
najaar en de gesprekken die we
ongetwijfeld met elkaar zullen
hebben. 27
september 2014 |
een voorpublicatie van een aantal
hoofdstukken. Mijn eerste ingeving is: jazeker. Ik denk dat de
boodschap van verlossing nog
nooit zo duidelijk verwoord is, al
weet ik niet zeker of het woord
‘verlossing’ er nog in voorkomt.
NIEUWS/VAN HET BESTUUR
september 2014 |
28
VERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER
MET HET OOG OP
DE FINANCIËN
De structurele inkomsten van het Kerkgenootschap der Zevende-dags
Adventisten staan al een aantal jaren onder druk. We houden onze
leden graag op de hoogte van onze financiële situatie. Het gaat iets
beter, maar rooskleurig is het nog niet.
Tekst/Istrahel Schorea
I
n de afgelopen jaren bleek het
onmogelijk de structurele
uitgaven te dekken met structurele inkomsten. Het huidige
Algemeen Kerkbestuur heeft
daarom bij de besluitvorming
rond de begroting van 2013 ingestemd met een jaarlijks tekort van
maximaal 200.000 euro tot en met
2015. Dit is in lijn met het besluit
van het vorige bestuur. Om dit te
financieren is een fonds gecreëerd
uit inkomsten van reeds voorgenomen verkoop van onroerend
goed en een in 2012 aanvaarde
nalatenschap.
TERUGBLIK 2013
Het boekjaar 2013 is afgesloten
met een negatief exploitatieresultaat van € 152.308. Door een
aantal financiële meevallers is dit
exploitatieresultaat minder negatief dan begroot. De begroting
ging uit van een negatief resultaat
van € 277.710, dus het verlies is
€125.402 lager dan was begroot.
STAAT VAN INKOMSTEN EN
UITGAVEN
De staat van inkomsten en uitgaven
is de samenvatting van de inkomsten en uitgaven in een bepaalde
periode, met als saldo het resultaat
over die periode. Dat noemen we
het exploitatieresultaat.
EXPLOITATIERESULTAAT
2011
2012
2013
0
-200.000
-400.000
-600.000
-800.000
-1000.000
-1200.000
Het exploitatieresultaat van 2013
is 54% minder negatief dan dat
van 2012. Dit positievere resultaat is voornamelijk te danken aan
drie zaken: de tienden, de verkoop
van gebouwen en een adequate
sturing op uitgaven. De tiendeninkomsten waren in 2013 € 179.248
hoger dan begroot. Deze stijging
klinkt heel positief, maar dit cijfer
is sterk geflatteerd. Door een
aantal omstandigheden ontving
de Adventkerk pas in 2013 tienden die leden al in eerdere jaren
gegeven hadden. Daarnaast waren
in 2013 de inkomsten uit de
verkoop van gebouwen hoger dan
verwacht. We hadden gedacht
Sparrenoord te verkopen in 2013,
dat lukte pas dit jaar. Maar veel
eerder dan gedacht verkochten we
wel het waardevollere kerkgebouw in Nijmegen. Aan de uitgavenkant zijn onder andere de
kosten van onroerend goederen
beter beheerd.
FINANCIËLE POSITIE PER
31 DECEMBER 2013
De kern van de boekhouding is de
balans. Dit is een overzicht van de
bezittingen en schulden van een
organisatie, op een bepaald
moment. Activa vertegenwoordigen de bezittingen van de Adventkerk, passiva de schulden en geldreserves.
Balans
2013
Activa
Vlottende activa
4.075.524 Vaste activa
5.742.824 Overige activa
667.475 Totaal
10.485.823 Passiva
Vlottende passiva
5.839.271 Eigen vermogen
4.646.552 Totaal
10.485.823 VAN HET BESTUUR/NIEUWS
De daling ten opzichte van 2012 is
te verklaren door extra onttrekkingen van de reserves voor de
nieuwbouw van twee woningen
aan de Prins Alexanderweg. De
norm van de solvabiliteitsgraad
moet groter zijn dan 50%.
Ondanks de extra onttrekkingen
hebben wij dus een gezonde financiële positie, die ook in deze ratio
tot uitdrukking komt.
De solvabiliteit is de verhouding
tussen het eigen vermogen en het
vreemd vermogen op de balans.
Het geeft inzicht in de mate waarin
het Landelijk Kantoor in staat is
aan zijn financiële verplichtingen
te voldoen. De solvabiliteitsratio,
het eigen vermogen gedeeld door
het totale vermogen, is op 84%
uitgekomen (in 2012 was dat 90%).
8.000.000
90%
95%
SOLVABILITEIT
2010
2010
7.000.000
De activakant vertoont lichte
afwijkingen. De grote afwijkingen
in de passiva zijn enerzijds te
verklaren door onttrekkingen van
de reserves voor geplande onroerend-goed-uitgaven (met name
onderhoud van de gebouwen en
het bouwen van twee nieuwe
woningen) en anderzijds door een
bijstelling van de voorziening
voor de toekomstige pensioenverwachtingen, ter hoogte van 2,6
miljoen euro. Deze voorziening is
sinds vorig jaar door een Nederlandse actuaris berekend, en hierdoor is het bedrag aanzienlijk
anders dan de actuarissen van de
Generale Conferentie berekenden
in de afgelopen jaren. De accountants van de Generale Conferentie
wilden deze pensioenverplichtingen in de administratie zichtbaar
maken.
2012 Δ
4.375.109 8%
5.316.513 -7%
700.712
-5%
10.392.334
1%
8.152.220 -28%
2.240.114 107%
10.392.334 1%
2011
10%
5%
6.000.000
95%
2012
5.000.000
2013
2011
5%
4.000.000
90%
90%
3.000.000
2012
10%
10%
2.000.000
84%
84%
1.000.000
2013
16%
0
FINANCIËLE VOORTGANG 2014
Het is goed om te melden dat wij
goed op koers liggen. De inkomsten vallen 8% hoger uit dan
begroot. Dit heeft te maken met
een lichte stijging (1%) van de
ontvangen tienden en het ontvangen van diverse nalatenschappen.
In het eerste halfjaar van 2014
zijn onze uitgaven binnen de
begroting gebleven. De verwachting is dat het resultaat van 2014
eveneens binnen de begroting
blijft.
In het lijndiagram (rechts) is te
zien dat het resultaat eind juni
behoorlijk daalt en in december
2014 een grote stijging laat zien,
net als in 2013. Dit wordt met
name veroorzaakt doordat de
helft van onze jaarlijkse ontvan-
gen tienden pas in december
binnenkomt.
EXPLOITATIERESULTAAT
1 jan
30 jun
31 dec
0
-400.000
-800.000
-1.200.000
-1.600.000
-2.000.000
2013
begroting
realisatie
JAARVERSLAG
Dit was maar een korte blik op de
cijfers. Het Landelijk Kantoor is druk
bezig om een jaarverslag en een
jaarrekening uit te geven met alle
financiële cijfers, en met rapporten
van de afdelingen. Deze staan
binnenkort op www.adventist.nl.
29
september 2014 |
SOLVABILITEIT
DEELNEMERS BELEVEN GEWELDIGE TIJD
SUMMER SCHOOL 2014
In de tweede week van augustus namen bijna dertig studenten hun intrek op Oud Zandbergen. Zij schreven
zich in voor Summer School 2014 en gingen terug in de schoolbanken. Vier dagen lang leren, studeren,
delen, samen optrekken. Hard werk, afgewisseld met veel gezelligheid en lekker eten. Na afloop weten veel
deelnemers het zeker: Summer School 2015, die staat alvast genoteerd!
D
eelnemers aan de Summer
School 2014 konden kiezen
uit twee trajecten. Zeven
deelnemers kozen voor Creatief schrijven; de anderen schreven zich in voor de colleges over
Daniël (met een knipoog naar
Openbaring), gegeven door prof.
dr. Rudy Van Moere. Voor beide
groepen was het een hectische
week. Met theorie, opdrachten en
‘huiswerk’. Wie ’s avonds bij het
Vormingscentrum naar binnen
keek, zag mensen geanimeerd met
elkaar praten; anderen zaten
gebogen over hun laptop of waren
in de weer met roze gekleurde
briefjes en een flip-over. Net als
op school. Tussendoor waren er
heerlijke maaltijden, dankzij de
culinaire kunsten van de koks
Marie Rahajaan en Heske Tan, met
hun hulptroepen Pien Schonewille
en Amber Bos.
/‘HET IS HEEL
INTENSIEF EN
VERMOEIEND, MAAR
O ZO WAARDEVOL’
Op deze pagina’s kunt u de reactie
lezen van enkele Summer
School’ers; voornamelijk schrijvers (hoe zou dat toch komen?) en
een enkele Daniëlganger.
STELLA BEMAH
‘Nooit gedacht dat ik aan een
schrijfcursus deel zou nemen,
maar vooral nooit gedacht dat ik
het zo geweldig zou vinden. Na
een informatieve introductie op
de eerste dag, gingen we de
volgende dag van start met creatieve verkenningsmethoden.
Mindmappen, bijvoorbeeld, een
geweldige tool vind ik dat. En niet
te vergeten de 5W’s en 1H. Op die
manier ideeën en inspiratie
opdoend, ging er als het ware een
wereld voor me open. Schrijven is
beeldende kunst, dit was het
thema voor de derde dag. Het was
soms geweldig om te zien hoe een
schrijver ons mee kon nemen in
zijn fantasie door beeldend te
schrijven. Ik was trots op mijn
eigen stukje beeldende tekst. We
sloten de cursus af op dag vier met
het schrijven van een blog. Het
was een zeer geslaagde cursus
Creatief schrijven.’
VOEGWOORDENEXPERIMENT
VAN ASHLEY HENDRIKS
‘Op de laatste dag, tijdens het laatste uur, in de laatste minuten van
de Summer Schoolcursus Creatief
schrijven vraagt de lieftallige juf,
die mij door de interessante,
pakkende, indrukwekkende en
fascinerende lessen meesleepte in
de aantrekkelijkheid van het
schrijven, aan de enthousiaste
leerlingen of zij een stukje willen
schrijven over de boeiende en
enerverende taalcursus van de
afgelopen vier dagen, mits het één
alinea is. Ik, als jongste cursist in
deze veelzijdige groep, ben
verbaasd over de schat aan kennis
die ik heb opgedaan en nu kan
toepassen in mijn dagelijks leven.’
SUMMER SCHOOL/MEEDOEN
RONALD BALK
‘School in de zomer
we investeerden in taal
een schrijfles ons deel.’
ROELOF UPPERMAN
‘Ik had me aangemeld voor de
cursus Creatief schrijven. Het was
smullen en niet alleen van het
verrukkelijke eten. Onze groep
van zeven leerde heel veel over de
veelzijdigheid van taal; wat je
ermee kunt doen, maar ook wat je
beter na kunt laten. Het is belangrijk dat je de manier waarop je
schrijft ook laat bepalen door de
doelgroep waartoe je je richt.
Afwisseling in een stuk tekst is
belangrijk. We leerden hoe je
ervoor zorgt dat een tekst levendig is en prettig leest; je kunt iets
neutraal schrijven, met emotie, op
een pessimistische of optimistische manier en met of zonder
structuur. Loop je als schrijver
vast, dan zijn er manieren om
jezelf weer los te trekken, hiervoor kregen we enkele tips. Leerzaam waren ook de individuele
opdrachten, die we overdag
uitvoerden of waar we ons in de
avonduren op stortten. Wij lieten
wat we schreven regelmatig aan
een of twee medecursisten zien,
die er hun licht over lieten schijnen. Mede hierdoor ontstond er
een fijne band onderling.
Ik heb mijn deelname aan deze
cursus als verrijkend ervaren, op
een verstandelijk, gevoelsmatig
en sociaal vlak. Een besliste
aanrader voor wie hieraan nog
niet deelgenomen heeft!’
HENNY NOORDHOEK
‘De tweede week van augustus
bracht ik door op de Summer
School 2014. De eerste zes hoofstukken van Daniël stonden
centraal. We hebben een lees- en
leermethode gebruikt om de
teksten beter te begrijpen. Wat,
waar en hoe vaak komt een woord
E‘ r is leven voor en na de
Summer School. Of eigenlijk
leven voor en na de cursus
Creatief schrijven, want die
heb ik daar gevolgd. Ik vond
schrijven al leuk, maar dat er
een hele wereld achter de
kunst van het schrijven
schuilging, verwachtte ik niet.
Elke tekst heeft een inleiding,
kern en slot, dat is niet zo
verrassend. Maar als er dan
woorden zoals a‘ nafoor’,
‘assonantie’, ‘h yperbool’, e‘ llips’
en p
‘ aradox’ aan te pas komen,
wordt het pas echt interessant. Voor mij waren de vijf
keer W en een H, het m
‘ ind-
voor? Met een twintigtal zaten we
in de klas bij professor Rudy Van
Moere, onze leermeester (Rabbi).
Vier dagen was veel te kort, maar
we hebben nieuwe inzichten
gekregen. Wat is er belangrijk,
toen en nu? Hoe kun je het toepassen in je leven?
De verzorging was uitstekend.
Drinken, broodmaaltijden, warm
eten en snacks, het kon niet op.
Door met elkaar op te trekken en
te eten, leer je elkaar kennen en
dat maakt het nog leuker om op
deze manier les te krijgen. Het is
heel intensief en vermoeiend,
maar o zo waardevol.
Iedereen die ervoor gezorgd heeft
dat we een geweldige tijd hebben
gehad: bedankt. Ik kijk uit naar
volgend jaar.’
SUMMER SCHOOL 2015
Het organisatieteam van de
Summer School start onder de
bezielende leiding van Joanne
Balk binnenkort met de voorbereidingen van Summer School
2015. Zodra bekend is welke
trajecten worden aangeboden,
kunt u daarover lezen in Advent
en op adventist.nl. De data, 10-13
augustus 2015, zijn al wel bekend.
Noteer die dus alvast in uw
agenda!
mappen’ en ‘freewriten’ echte
eyeopeners. Het vinden van
inspiratie is hierdoor vergemakkelijkt en mijn plezier in het
schrijven aanzienlijk vergroot.
Als je wilt weten waar ik het
over heb, meld je dan volgend
jaar aan. Summer School
maakt je wereld absoluut een
stuk groter.’
PAULINE LABEGA
31
september 2014 |
GLEN BERKEL
PELGRIM/NAAR SANTIAGO
september 2014 |
32
OP WEG NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA
VERSLAG
VAN EEN
PELGRIMSTOCHT
In de vorige Advent heb ik u iets verteld over de eerste dagen van
mijn pelgrimstocht (Camino) naar Santiago de Compostela. Inmiddels
is de tocht volbracht en ben ik al enige tijd weer veilig thuis. De tocht
bracht vriendschappen en herinneringen. Of het me veranderd heeft,
mag u beoordelen.
Tekst/Bert Brinkman
H
et Camino-leven betekent het
lopen van een dagelijkse
afstand door een zeer gevarieerd landschap. Door bergachtige streken met mooie natuur,
maar ook over kale vlaktes. Korenvelden, wijngaarden, bos. Goed
aangelegde wandelpaden afgewisseld met moeilijk te begane bergpaadjes, maar ook stukken langs
druk bereden asfaltwegen. Door
stille dorpjes, waar het passeren
van de pelgrims de enige activiteit
is. Stadjes met imponerende
kerken. En echt grote steden waar
je als pelgrim overweldigd wordt
door het bruisende leven van de
moderne grote stad.
GENIETEN EN AFZIEN
Het is genieten onderweg, maar ook
vaak afzien. Zon, mist, wind, regen
en hagel. Op tijd op zoek naar een
plek om te eten en te overnachten.
Meestal in herbergen, op slaapzalen
met stapelbedden, in het gezelschap van snurkende medepel-
grims, met alle andere geluiden en
geuren die daar bij horen. Je bed
inrichten, douchen, wasje, tocht
van morgen voorbereiden en op
zoek naar een pelgrimsmenu. Op
tijd naar bed want de volgende
morgen begint het leven alweer
vroeg. Om een uur of zes is vrijwel
iedereen eruit. Inpakken, snel
ontbijt, rugzak om en terwijl de
zon nog aan het opkomen is, naar
buiten en weer lopen.
NIET ALLEEN
Als ergens het bekende lied You’ll
never walk alone van toepassing is,
is het hier. Er is een schijnbaar
oneindige stroom van pelgrims
onderweg, waardoor je inderdaad
vrijwel nooit alleen loopt. Jong en
oud. Goed ter been, maar ook
lopers met een duidelijke handicap. Ieder in zijn eigen tempo.
Alleen, maar ook in groepjes. Alle
delen van de wereld zijn vertegenwoordigd. Als je ingehaald wordt,
klinkt regelmatig ‘Hola’, Spaans
voor hallo, al of niet gevolgd door
een kort gesprek. En dan weer
door in je eigen tempo, je verlaat
elkaar met een welgemeend ‘Bon
Camino’, goede weg.
In de pleisterplaatsen komen de
wat verdergaande contacten op
gang. Vooral natuurlijk met
pelgrims die je eigen taal spreken.
Maar ook in andere talen, ook al is
de kennis soms gebrekkig, komen
gesprekken op gang en ontstaat
verbroedering. Bijna elk gesprek
begint met de vraag naar de reden
om de Camino te lopen. En dan
komt de rest vanzelf. De wederzijdse openhartigheid is groot.
Mensen die je kort tevoren nog
nooit had gezien, praten over wat
ze bezig houdt, wat ze overkomen
is en wat ze van het leven proberen te maken.
Regelmatig kom je dezelfde personen tegen. Soms een paar dagen
achter elkaar, soms zitten er een
paar dagen tussen maar dan is er
opeens toch het weerzien, in een
NAAR SANTIAGO/PELGRIM
september 2014 |
33
de Camino iets met je doet. En dat
al die verhalen die je gelezen hebt
waar zijn. De Camino wordt bijna
een persoon die een rol speelt in
het leven dat je tijdelijk leidt.
DE AANKOMST
/DE WEG IS
BELANGRIJKER
DAN DE
AANKOMST
herberg of op een terrasje. Zo
ontstaan verbondenheid en
vriendschappen en ben je inderdaad nooit alleen.
Wat indruk op me maakt is dat
iedereen enerzijds zijn eigen gang
gaat, maar aan de andere kant
rekening houdt met elkaar. Dat
alles schept een bijzondere sfeer
die je raakt.
REFLECTIE
Overdag heb je niet veel anders te
doen dan lopen. Tijd om na te
denken, voor reflectie. Nadenken
over je leven, hoe je erin staat,
over je geloof, over alles … Je wordt
beïnvloed door de talrijke uitingen
van godsdienst die je langs de weg
tegenkomt. Je realiseert je dat je in
het voetspoor loopt van miljoenen
die je eeuwenlang zijn voorgegaan
op deze weg. Kapelletjes, opvangplaatsen voor pelgrims gesticht
door weldoeners die inmiddels
heilig verklaard zijn, kruizen,
monumenten voor onderweg overleden pelgrims en natuurlijk
prachtige kerken, waar ‘s avonds
een mis wordt opgedragen met een
speciale zegen voor de pelgrims.
Nonnen die een herberg leiden en
je uitnodigen voor een zangdienst
en een gezamenlijke maaltijd. Alles
helpt mee om je in een sfeer te
brengen die stemt tot overpeinzing. En je merkt dat ook anderen
hierdoor beïnvloed worden.
Lopers van wie je dacht dat ze
alleen maar lol maakten en bezig
waren met de sportieve prestatie,
komen opeens met verhalen en
gedachten die je diep raken.
Steeds meer groeit het gevoel dat
Ik had het voorrecht om de laatste
honderd kilometer gezelschap te
hebben van mijn zoon. Uiteindelijk
de aankomst in Santiago. Met een
voldaan gevoel; ik heb het gehaald.
In de rij voor mijn Compostela, een
soort geloofsbrief die verklaart
dat ik de tocht volbracht heb en
recht heb op de beloningen die aan
de pelgrim zijn beloofd. Dan volgt
het bezoek aan de kathedraal en
het graf van Jacobus. Het is traditie om je bedevaart af te sluiten
door je armen om zijn beeld slaan,
ik bezoek de pelgrimsmis.
Tegelijk is er ook een zekere
teleurstelling. Het is voorbij. Ik
neem afscheid van degenen die
vrienden zijn geworden. Iedereen
gaat zijn eigen weg, verder op het
pelgrimspad of naar huis. Ik ga op
in de grote massa van gewone
toeristen en de drukte van een
wereldstad. En dan begrijp ik
opeens de uitspraak die ik bij de
voorbereidingen en tijdens de
tocht zo vaak gehoord heb: de weg
is belangrijker dan de aankomst.
Dus trek ik verder, op weg naar
huis. Daar moet blijken wat het
me, behalve vriendschappen en
herinneringen, verder nog
gebracht heeft.
ACHTERGROND/VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL
september 2014 |
34
MAAKT UW
GELOOF EEN
VERSCHIL?
In het vierde kwartaal van dit jaar gaat de bijbelstudie in Dialoog over de
brief van Jakobus. De boodschap is duidelijk: geloof heeft alleen zin als het
een verschil maakt. Dit artikel is bedoeld om de brief van Jakobus iets beter
te begrijpen.
Tekst/ds. Jurriën den Hollander
J
e zou kunnen zeggen dat Jakobus aardig zijn best
heeft gedaan om invloed uit te oefenen op mensen
die hij waarschijnlijk nooit heeft ontmoet en waarschijnlijk ook nooit zou ontmoeten. Als zijn brief niet
goed was gevallen, hadden de ontvangers waarschijnlijk geen oren meer gehad naar wat de religieuze
leider in Jeruzalem te zeggen had. Drie opvallende
aanwijzingen laten zien dat Jakobus alles uit de kast
heeft gehaald om deze brief tot een brief van gewicht
en invloed te maken.
DE INHOUD
Allereerst valt de inhoud op. De brief van Jakobus is
een praktische aanvulling op de evangeliën. Het
sterke ethische karakter komt helemaal overeen met
het morele onderwijs van Jezus aan zijn leerlingen
maar ook met zijn krachtige afwijzing van hypocriet
religieus gedrag. Net als het onderwijs van Jezus is
deze brief een bron van aanmoediging en raadgeving.
Jakobus bleef daarmee dicht bij de leer van Jezus. Hij
wilde de normen en waarden onderstrepen die Jezus
had gepromoot. Jezus had volledig volgens de Tora
geleefd. En dat zouden we allemaal moeten doen
volgens Jakobus. Hij bracht daarmee niets nieuws,
maar versterkte juist de wortels die het christendom
heeft in de Tora.
VERWIJZINGEN NAAR HET OUDE TESTAMENT
Ten tweede vallen de aanhalingen en verwijzingen
naar teksten in het Oude Testament op. Zij zijn namelijk gebaseerd op de Septuaginta (LXX). Dat is de
Griekse vertaling van het Oude Testament (Tenach)
dat gebruikt werd voordat het christendom bestond.
De overlevering zegt dat 72 rabbijnen rond 250 voor
Christus ieder zelfstandig een vertaling vanuit het
Hebreeuws maakten en dat door een wonder al die
vertalingen exact gelijk bleken. Volgens andere bronnen moest er toch nog wel het een en ander worden
bijgeschaafd aan diverse vertalingen om ze allemaal
gelijk te krijgen. De werkelijkheid is dat deze vertaling
ontstond omdat steeds minder Joden Hebreeuws
konden verstaan. De LXX was dan ook in eerste
instantie bedoeld voor een grote groep Griekstalige
Joden in Egypte en Babylon. Jakobus gebruikte
daarom, net als de meeste bijbelschrijvers, een bijbelvertaling die het dichtst lag bij de beleving van
mensen in de diaspora. Jakobus schreef natuurlijk ook
gewoon in het Grieks, dus was het citeren van het
Grieks het meest voor de hand liggend.
GEEN SCHEIKUNDIGE FORMULE
Maar zoals het met iedere vertaling gaat, blijkt het
moeilijk de precieze inhoud weer te geven. Niet voor
niets verschijnen er telkens nieuwe vertalingen van
de Bijbel, ook nu nog. Het Nederlands Bijbelgenootschap komt in oktober 2014 met de Bijbel in Gewone
Taal; elders in deze Advent kunt u daar meer over
lezen. De reden daarvoor is ‘verstaanbaarheid’.
VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL/ACHTERGROND
Het gebruik van voorbeelden, of beeldspraak, brengt
iedere presentatie tot leven. In het boekje Talk Like
TED: The 9 Public-Speaking Secrets of the World’s Top
Minds schrijft Carmine Gallo dat goede voorbeelden
één van de belangrijkste kenmerken van een goede
presentatie zijn. Wie zin heeft om een paar goede
presentaties te zien, kan surfen naar www.ted.com.
Echter, omwille van de verstaanbaarheid moeten we
een zeker risico durven lopen. Vertalen is geen
scheikundige formule waarbij je exact dezelfde stoffen behoudt in een andere vorm. Bij vertalen verandert er altijd wat omdat de doeltaal anders in elkaar
zit dan de brontaal. Woorden, zinsstructuren en
idiomen zijn anders. Om deze reden gaan we bijvoorbeeld in de landelijke preekcursus terug naar het
oorspronkelijke Grieks. Als je iets wilt zeggen over
de Bijbel is het altijd handig om terug te gaan naar
de brontaal.
RISICO
Omwille van de verstaanbaarheid liep Jakobus dus
een zeker, maar niet heel dramatisch, risico met
betrekking tot de theologische inhoud. Een voorbeeld van het verschil tussen de LXX en de Tenach is
bijvoorbeeld Jakobus 2:21. Deze tekst verwijst naar
Genesis 15:6 waar staat: ‘Abraham vertrouwde op de
HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad.’ In de LXX staat: ‘Abraham vertrouwde op
de HEER en dat werd hem aangerekend als rechtvaardigheid.’ Ogenschijnlijk een minutieus verschil.
Toch kan de LXX-vertaling anders worden geïnterpreteerd, namelijk dat mensen Abraham rechtvaardig vonden omdat hij op God vertrouwde. Vanuit het
Hebreeuws kunnen we maar voor één mogelijke
vertaling kiezen, namelijk dat God Abraham rechtvaardigheid toerekende op grond van zijn vertrouwen. Dit laatste spreekt veel meer voor de reddende
kracht van God dan de lezing uit de LXX. Ongeacht
dit mogelijke argument koos Jakobus ervoor om een
vertaling te gebruiken die zijn lezers herkenden. Je
zou kunnen zeggen dat Jakobus de ‘juiste’ vertaling
gebruikte voor de ‘juiste’ doelgroep.
Jakobus paste de techniek van goede voorbeelden
tweeduizend jaar geleden al toe. Zijn voorbeelden
gaan over een ‘dood lichaam’ (Jakobus 2:26), ‘het
temmen van een paard’ (3:3), ‘het keren van een
schip’ (3:4), ‘een bosbrand’ (3:3-5), ‘het temmen van
wilde dieren’ (3:7), ‘de onmogelijkheid van een bron
met zoet en tegelijkertijd bitter water’ (3:11), ‘de
onmogelijkheid van een wijnstok met vijgen’ (3:12),
‘damp’ (4:14), ‘kleren verteerd door motten’ (5:2),
‘roest als vuur’ (5:3), ‘boeren die wachten op de
regen’ (5:7) en ‘water dat de aarde bevochtigt’ (5:18).
Zoek al deze plekken eens op en kijk eens waarom
Jakobus een bepaalde vergelijking heeft gebruikt en
wat hij ermee wilde zeggen. Hoe maakt het zijn boodschap sterker?
35
september 2014 |
VOORBEELDEN
THEMA/RUBRIEK
september 2014 |
36
Andere plaatsen waar Jakobus de LXX gebruikte, zijn
te vinden in Jakobus 1:11 (vergelijk met Jesaja 40:6-7
en 1 Petrus 1:24), Jakobus 2:8-11 (vergelijk met Leviticus 19:18, Matteüs 5:43, 19:19, 22 en 39), Jakobus
2:25, 4:6 en 5:4,17 en 20. Misschien leuk voor een
sabbatmiddag om deze verwijzingen eens te vergelijken met wat er in de vertaling van het Hebreeuws
staat.
LITERAIR WERK
Ten derde valt de hoge kwaliteit van het Grieks op dat
Jakobus gebruikte. In vergelijking met de andere
boeken van het Nieuwe Testament is Jakobus een goed
geschreven literair werk. De brief van Jakobus heeft
een hoge kwaliteit op het gebied van de taal en de
structuur. De stijl van Jakobus is veelzijdig. Verschillende stilistische vormen werken samen om een
bepaald effect te bereiken. Wat bijvoorbeeld opvalt,
zijn de korte zinnen, het veelvuldige gebruik van de
gebiedende wijs en het ritmisch taalgebruik.
Een bijzonder stijlkenmerk is het gebruik van vergelijkingen, zoals bijvoorbeeld in Jakobus 1:6, waar hij
twijfel vergeleek met ‘een golf in zee, die door de wind
heen en weer wordt bewogen’. Of zoals in Jakobus
1:9-11. Daar gebruikte hij het korte bestaan van een
bloem om maatschappelijke status te relativeren. En
in Jakobus 1:23 vergeleek hij het ‘in de spiegel kijken’
met iets wel horen maar het niet doen. Immers,
iemand die in de spiegel kijkt, vergeet snel weer wat
hij/zij gezien heeft.
DE KRACHT VAN TAAL
Het is opvallend dat in zo’n korte brief als die van
Jakobus maar liefst vijftien vergelijkingen zitten.
Waarom zou Jakobus zoveel vergelijkingen (analogieën) hebben gebruikt? Onderzoek naar de kracht
van taal laat zien dat het gebruik van analogieën
makkelijker tot gedragsverandering van lezers leidt
dan wanneer de schrijver alleen abstracte termen
gebruikt. Neem bijvoorbeeld de analogie voor
vertrouwen en twijfel in Jakobus 1:6. Als Jakobus
gewoon had geschreven dat je niet moet twijfelen, dan
was het effect niet zo sterk geweest als nu. Hij
gebruikte de zee om twijfel mee te vergelijken. Daar
konden mensen zich een beeld bij vormen. In gedachten zagen zij boten die heen weer geslagen werden
door de storm, die onbestuurbaar waren geworden en
een gevaar vormden voor de inzittenden. Van het
abstracte begrip twijfel konden ze niet meteen zeggen
dat het tot gevaarlijke situaties leidde. Maar met een
bootje in een storm op zee zitten riep voor veel
mensen meteen een gevoel van gevaar op.
VERDIEPING BIJ DE SABBATSCHOOL/ACHTERGROND
Jakobus schreef zijn brief op een zo overtuigend mogelijke manier. Hij ging terug naar de Schrift of Tenach
op de manier waarop Jezus die had onderwezen. Hij
gebruikte een bijbelvertaling die zijn lezers konden
begrijpen. En hij paste diverse stijlmiddelen toe in een
zorgvuldig geschreven brief. Maar waarom? Waarom
wilde hij zo graag dat zijn lezers zich anders zouden
gaan gedragen?
Daarvoor had hij een heel goede reden. Zijn hele brief
is geplaatst in, wat we noemen met een moeilijke
uitdrukking, ‘een eschatologisch perspectief’. Dat wil
zeggen, hij heeft zijn brief geschreven met het oog op
het einde van de tijd. Hoe leef je als je weet dat God
jouw leven zal beoordelen? Vanuit diepe pastorale
zorg schreef Jakobus op zo’n manier dat alle mensen
die zijn brief zouden lezen hun leven in harmonie
zouden willen brengen met Gods wil. Wie zijn leven in
harmonie wil brengen met Gods wil moet anders leren
kijken naar de realiteit.
NADELEN ALS GEVOLG VAN JE GELOOF
Een van de dingen waar een gelovige anders naar zou
moeten kijken zijn de uitdagingen die hij of zij
meemaakt. Vanuit dat eschatologisch perspectief
vond Jakobus dat mensen daar niet moeilijk over
moeten doen, maar zich er juist over moeten verheugen. Moeilijke dingen meemaken door je geloof vindt
Jakobus helemaal niet erg. Je kunt er iets van leren,
iets waardoor je een beter mens wordt (Jakobus
1:2-4). Moeilijke dingen meemaken vanwege je geloof
stérkt je geloof. Jakobus gaat zelfs zo ver dat hij zegt
dat we juist door moeilijke dingen en tegenstand
volmaakt en volkomen kunnen zijn, zonder enige
tekortkoming.
/GELOOF IS EEN KWESTIE VAN
WOORDEN ÉN DADEN
Betekent dit dat wie zich door tegenstand heenslaat
een perfect mens wordt? Jakobus doelde niet op de
reinigende werking van pijn op zich. Hij schreef in
Jakobus 1:3: ‘als uw geloof op de proef wordt gesteld,
leidt dat tot standvastigheid’. Hij doelde daarmee op
hersenprocessen. Iedere keer als een mens volhardt in
een bepaalde keuze, wordt die verbinding in de hersenen sterker. Dit betekent dat het makkelijker is om
weerstand te bieden als de verleiding zich de volgende
keer weer voordoet. Hoe meer een mens volhardt in
het doen van het goede, des te makkelijker zal hij
iedere volgende keer die goede keuze weer kunnen
maken. Daarom stelde Jakobus geloof tegenover daden.
GELOOF ZONDER DADEN
Mensen kunnen van alles beweren en de mooiste
verhalen ophangen. Mensen kunnen vroom praten en
anderen allerlei regels opleggen. Jakobus had een heel
simpele benadering: als je niet aan iemands daden
kunt zien waar je geloof voor staat, dan klopt zijn
verhaaltje niet (Jakobus 2:14-26). Het leiden van een
gelovig leven was fundamenteel voor Jakobus en liep
als een rode draad door zijn hele brief (Jakobus 1:1926; 2:1-13; 3:13-18; 4:11-12). De weg van het leven van
een gelovige moest overeenkomen met de claims van
zijn geloof. Jakobus gebruikte harde taal. Op allerlei
manieren stelde hij het geloof zonder daden aan de
kaak. In het hart van zijn gepassioneerde betoog staat
dat het komende oordeel zonder barmhartigheid zal
zijn voor hen die geen barmhartigheid hebben
getoond aan anderen (Jakobus 2:12-13).
GELOOF MET DADEN
Jakobus prijst mensen die het woord van God zowel
horen als er naar handelen (Jakobus 1:19-26; 3:12-18).
Mensen die zich zo opstellen hebben het woord
ontvangen met nederigheid. De bevrijdende kracht
van het woord stelt hen in staat een leven te leiden dat
vruchten voortbrengt. In plaats van anderen te
veroordelen of partijdigheid te tonen zal de echte
gelovige de wet vervullen door de liefde van Christus
(Jakobus 2:1-8,12). Voor de Vader is alleen dit ‘reine,
zuivere godsdienst’ namelijk ‘weduwen en wezen
bijstaan in hun nood en je in acht nemen voor de
wereld en onberispelijk blijven’ (Jakobus 1:27). Deze
mensen geven zorg en liefde aan hen die in nood zijn.
Zij hebben zich verbonden aan eeuwige waarden. Die
eeuwige waarden zijn hun levenswijze geworden. En
dat bewijst dat hun geloof echt is. Alleen als geloof op
deze wijze wordt uitgeleefd, is het echt geloof. Jakobus
gaf het krachtige voorbeeld van speciale aandacht
geven aan rijke mensen terwijl de arme wordt
verwaarloosd. Alleen belijden dat je gelooft is niet
voldoende, want ook demonen belijden hun geloof,
maar zij sidderen van angst (Jakobus 2:19). In plaats
daarvan is een geloof als dat van Abraham en Rachab
een geloof met de bereidheid om de wil van God te
doen (Jakobus 2:21-25). Zo’n geloof maakt een
verschil. Dat is wat God zoekt bij mensen. Een geloof
dat een verschil maakt in het leven.
SAMENVATTEND
Jakobus wilde met zijn brief mensen oproepen om hun
geloof serieus te nemen. Geloven heeft consequenties,
anders stelt het niets voor. Dat geldt vandaag nog
steeds. Ook vandaag heeft geloof alleen zin als het een
verschil maakt. 37
september 2014 |
HET KONINKRIJK
INTERVIEW/DE VRIJWILLIGER
september 2014 |
38
IVAN MERCALINA
VRIJWILLIGER
BIJ DE
JOHAN CRUYFF
FOUNDATION
In het dagelijks leven helpt Ivan Mercalina bedrijven om risico’s in kaart te brengen, onder andere op het
gebied van IT. Hij heeft een consultancyfunctie die het midden houdt tussen hacken en risk-management,
oftewel ‘ethisch hacken’. In zijn vrije tijd zet hij zich al een jaar of vier als vrijwilliger in voor de Johan Cruyff
Foundation. ‘Iets doen voor een ander geeft meerwaarde.’
Tekst/Lydia Lijkendijk
N
‘
a mijn studie medische
biologie ben ik als IT’er
gaan werken’, vertelt Ivan
Mercalina. ‘Het was het
staartje van de internet boom. Als
je solliciteerde kreeg je bij wijze
van spreken meteen de sleutel van
je leaseauto mee. IT was al een uit
de hand gelopen hobby van me,
dus dat leek me helemaal geweldig. Ik volg nog wel wat er gebeurt
in mijn studierichting. Veel van
mijn vrienden zijn arts geworden.
Ze verdienen meer dan ik maar ze
moeten altijd op hun tenen lopen
en ik heb niet de indruk dat ze
gelukkiger zijn.’
SOCIAAL BETROKKEN
De reden dat Mercalina begon met
vrijwilligerswerk voor de Johan
Cruyff Foundation (JCF) is minder
spannend dan het lijkt, zegt hij.
‘Bij mijn vorige werkgever had de
dame van marketing bedacht dat
we wat meer sociaal betrokken
moesten zijn. De JCF zet zich in
voor kinderen en jongeren zodat
zij lekker kunnen sporten, vooral
kinderen met een beperking krijgen aandacht van de JCF. Om
kennis te maken hebben we een
keer meegelopen met een rolstoelsportdag. Dat was hartstikke leuk
en paste bij ons bedrijf. Dus
hebben we ons voor drie jaar
verbonden aan de JCF, om te steunen met geld en met handjes.’
ZWAAR WERK
Inmiddels werkt Mercalina voor
een andere werkgever, maar hij is
nog steeds zo’n zes dagen per jaar
betrokken bij grote landelijke
activiteiten van de JCF. Daarnaast
organiseert de JCF veel kleine
lokale activiteiten die met sport te
maken hebben. Die activiteiten
worden georganiseerd samen met
buurtcentra en verenigingen; de
JCF sponsort dit, bijvoorbeeld
door de aanleg van trapveldjes en
het organiseren van jaarlijkse
kampioenschappen en zelfs een
WK. ‘Wat me vooral bevalt’, zegt
Mercalina, ‘is dat je als vrijwilliger
veel eigen inbreng hebt op zo’n
dag, er is veel ruimte voor eigen
initiatief. Het verrichten van
hand- en spandiensten en het
begeleiden van de kinderen is
zwaar werk. Je bent van ’s
ochtends tot ’s avonds in de weer
maar je bent op een andere
manier moe dan wanneer je naar
je werk gaat.’
DE VRIJWILLIGER/INTERVIEW
Ivan Mercalina wil door zijn inzet
bij de JCF iets doen wat maatschappelijk belang heeft. ‘In mijn
vak als consultant word ik
gevraagd om zoveel mogelijk geld
naar binnen te harken. Wij
noemen dat ‘meerwaarde creëren
voor de klant’. Ik ben heel blij dat
ik ook eens iets kan doen wat niet
over geld gaat, maar over het
helpen van kinderen. En daar krijg
je iets voor terug: een compleet
ander perspectief op je eigen
leven. Echte meerwaarde. Ik ben
me er nu ook van bewust dat onze
maatschappij totaal niet ingericht
is op gehandicapten. Het is heel
lastig sporten als je door allerlei
obstakels al niet in een sportaccommodatie terecht kunt komen.
Voor mij is sporten vanzelfsprekend, voor hen niet.’
/‘LEVENS-
KWALITEIT HEEFT
MET GELUK TE
MAKEN’
Het is fijn om er te zijn voor
andere mensen, vindt Mercalina.
En zo bijzonder vindt hij dat trouwens niet. ‘Ik wil hun gewoon een
leuke tijd bezorgen, grappen met
hen maken. Dat is heel dankbaar
werk en het draagt bij aan hun
levenskwaliteit. Voor mijzelf heeft
levenskwaliteit met geluk te
maken, het is subjectief. Het gaat
over jezelf kunnen uiten, over
zingeving. Ook geloof speelt daar
een rol in. Het is goed om je op een
structurele manier in te zetten
voor een ander. Het hoort bij het
christendom. Het is goed voor de
ander, maar ook voor jezelf.’
39
september 2014 |
ECHTE MEERWAARDE
Breinbreker/Fred de Weger
Vul het onderste diagram in volgens de omschrijvingen.
Vul daarna het bovenste diagram in; gelijke cijfers zijn gelijke letters.
Bij goede invulling leest u een citaat uit de Bijbel.
A Niet flauw na een verwarde bram, dat is vol mededogen
B Tegengestelde van vermenigvuldiging
C Verkondiging in de supermarkt?
D Sinterklaas is er een voorbeeld van
E Hierdoor is een scholier niet boven en niet dom
F Met een trema op de derde ‘e’ wordt het sprookjesachtig
GAanwijzing
H Deze inbreng doe je in een zakje
I Vredessymbolen vlak bij Arnhem
J Zij doen heldhaftige dingen
K Deze kinderziekte ervaar je anders dan de naam zou doen vermoeden
L Voorgelezen taaloefening
DOE MEE
EN WIN!
Stuur uw oplossing naar de
redactie van Advent:
Amersfoortseweg 18, 3712 BC
Huis ter Heide, of mail naar
[email protected].
De winnaar krijgt een boek
cadeau.
De winnaar van de vorige
puzzel is Leo Jongsma uit
Haarlem.
project
Plaats: Vianen
Datum: oktober 25-26
Opgeven: www.adventist.nl.
AD VENTJE
Illustratie/Aad Berger
The One Project is een geweldige ervaring die je zeker niet
wilt missen. Welke implicaties
heeft de samenvatting ‘Jezus.
Alles.’ voor jouw leven? Kom,
maak het mee, en richt je leven
weer op Jezus.