2014 Rapport beveiliging gerechtsgebouwen

de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 1
Eindrapport van de commissie Onderzoek veiligheid en
beveiliging gerechtsgebouwen
Onderzoek veiligheid en
beveiliging
gerechtsgebouwen
Februari 2014
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 2
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Schietincident Breda
6
3
Conclusies
8
4
Aanbevelingen
10
5
Bevindingen en analyse
13
Bijlage 1: Referentiekader veiligheids- en beveiligingsbeleid
Bijlage 2: Samenvatting interviews gerechten
Bijlage 3: Respondenten
Bijlage 4: Overzicht gerechtsgebouwen
Bijlage 5: Afkortingenlijst
23
26
29
31
34
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
1.
Inleiding
1.1.
Aanleiding
Raad voor de rechtspraak
pagina 3
Op 4 november 2013 is een schot gelost bij de (opgang tot de) externe publieke tribune van zittingszaal
1 van het gerechtsgebouw te Breda van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De toegang naar deze
tribune bevindt zich aan de zijkant van het gerechtsgebouw. Alleen bij risicozittingen vindt hier
toegangscontrole plaats.
Deze situatie in Breda staat niet op zichzelf. De meerderheid van de gerechtsgebouwen heeft een
vergelijkbare toegang tot een externe publieke tribune. Bij vier daarvan was het tot dan toe geen beleid
om standaard (maar alleen bij risicozittingen) toegangscontrole tot de externe publieke tribune uit te
voeren1. Dat gold daarmee als een uitzondering op het Rechtspraakbeleid dat in 2003 is ingevoerd.
Vanaf 2003 vindt bij de publieksingang van de gerechtsgebouwen structureel toegangscontrole voor
bezoekers plaats2. De toegangscontrole is ingevoerd naar aanleiding van twee ernstige incidenten met
wapens, die destijds voor veel ophef hebben gezorgd. Een justitiebrede werkgroep 'beveiliging
gerechtsgebouwen3' adviseerde vervolgens aan de Raad voor de rechtspraak en het Openbaar Ministerie
om beleid te ontwikkelen teneinde te voorkomen dat wapens nog in gerechtsgebouwen worden
binnengevoerd. De Rechtspraak heeft in 2003 dit advies overgenomen. Sinds die tijd vindt er in
gerechtsgebouwen toegangscontrole plaats.
Het schietincident in Breda heeft tot vragen geleid bij juridische professionals, gerechtsbesturen,
bezoekers, media en de politiek. Het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) heeft
de feiten met betrekking tot het schietincident in Breda onderzocht4.
De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, mr. F.C. Bakker, heeft op 5 november 2013 een
landelijke commissie, de commissie Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen (verder: de
commissie), ingesteld. De commissie kreeg tot taak landelijk onderzoek te doen naar de organisatie en
uitwerking van het beveiligingsbeleid in de Rechtspraak en is ook belast met de supervisie over het
onderzoek naar het Bredase schietincident.
1.2.
Opdracht, beschouwing en aanpak
Opdracht
De commissie is ingesteld om onderzoek te doen naar de organisatie en uitwerking van het
beveiligingsbeleid in de Rechtspraak. Opdrachtnemer en voorzitter van de commissie is mr. P.W.E.C.
Pulles, president van de rechtbank Limburg. De commissie heeft de volgende samenstelling:
•
Dhr. mr. P.W.E.C. Pulles, president van de rechtbank Limburg;
•
Dhr. H.C.J. Janssen RA, bestuurslid rechtbank Amsterdam;
•
Dhr. drs. C. Tax, landelijk beveiligingsambtenaar Raad voor de rechtspraak;
1
Na het incident op 4 november is bij deze vier gerechtsgebouwen de toegangscontrole meteen in orde gemaakt. Het
betreft de gerechtsgebouwen van Breda, Den Bosch (waar zowel het hof als de rechtbank in zijn gehuisvest en waar de
toegang tot de externe publieke tribune door beide gerechten wordt gebruikt) Maastricht en Middelburg.
2
Tot en met 2012 was er sprake van 19 hoofdgerechtsgebouwen en ruim 20 kantongerechten. Na de Herziening
Gerechtelijke Kaart (HGK) van 1 januari 2013, spreekt men niet meer over hoofdgerechtsgebouwen en kantongerechten,
maar over elf rechtbanken (met zittingzalen in de gerechtsgebouwen), vier hoven en twee bijzonder colleges. In bijlage 4
staat een overzicht van de gerechten en de gerechtsgebouwen (met zittingszalen).
3
Eindrapport Werkgroep Beveiliging Gerechtsgebouwen, 20 mei 2003, Raad voor de rechtspraak
4 COT, Schietincident rechtbank Zeeland-West-Brabant, gerechtsgebouw Breda, januari 2014.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
•
•
•
Raad voor de rechtspraak
pagina 4
Dhr. A.H.M. Strik, voorzitter van het landelijk overleg beveiliging Rechtspraakorganisatie
(LOBRO);
Dhr. J.G.H. Bos, onderzoeker-adviseur COT;
Mw. drs. M.E.W. Heuvelman (secretaris), beleidsmedewerker Raad voor de rechtspraak.
De commissie heeft haar eigen onderzoek ingevolge de opdracht beperkt tot de 38 gerechtsgebouwen
(met zittingszalen) in Nederland5. Dat betekent dat de (gerechts)gebouwen van de Hoge Raad, de Raad
voor de rechtspraak en het gebouw waar de centrale diensten SSR, LDCR en Spir-it zijn gevestigd niet
in het onderzoek zijn betrokken. Ook situaties waarin een rechter zich buiten het gerechtsgebouw
begeeft om ambtshandelingen te verrichten, heeft de commissie niet onderzocht; voorbeelden zijn de
rechterlijke schouw, verhoren in het kader van de wet BOPZ, doorzoekingen door de RC strafzaken en
civiele comparities ter plaatse6.
Korte beschouwing
Voordat de commissie startte met haar onderzoek heeft zij de waarden en belangen en daarmee
samenhangende dilemma's beschouwd, die van betekenis zijn bij het thema veiligheid en beveiliging
van gerechtsgebouwen. Vanzelfsprekend komt men dan te spreken over de thema's openbaarheid7 (van
rechtspraak), toegankelijkheid8 en transparantie9 enerzijds en veiligheid en beveiliging anderzijds
alsmede de spanning die vanwege tegenstellingen daartussen bestaat. Hoe voor de hand liggend
allemaal ook, het is verstandig om van tijd tot tijd dit geheel weer eens nader te beschouwen en op te
schrijven. De opdracht aan de commissie was aanleiding voor haar om dat te doen en het voorziet het
onderzoek meteen van een kader van waarden en belangen. Daarom, kort een paar belangrijke noties.
Wanneer wordt gesproken over het thema veiligheid dient daarbij het uitgangspunt te zijn dat wordt
geredeneerd vanuit de hogere belangen openbaarheid en toegankelijkheid en niet omgekeerd. Dat geldt
speciaal voor de Rechtspraak, het is niet een universeel uitgangspunt. Dit volgt uit de functie en positie
van rechtspraak in de Nederlandse rechtstaat en het is verankerd in de Grondwet en wetgeving.
Rechtszittingen zijn dus openbaar en toegankelijk, tenzij. Beperkingen daarop zijn echter tegenwoordig
noodzakelijk: veiligheid van procesdeelnemers en publiek is een belang dat tot beperkingen van die
hogere belangen moet leiden. Zij het altijd beschouwd vanuit die hogere belangen en daarom gedoseerd,
afhankelijk van de situatie en het tijdsgewricht. De balans moet altijd in het oog worden gehouden.
Sinds 2003 is het veiligheidsbeleid van de Rechtspraak met de invoering van toegangscontroles bij bijna
alle gerechtsgebouwen aanzienlijk verscherpt. Daarmee worden -voorzover hier van belang- de
volgende doelen nagestreefd:
• ongestoord verloop van zittingen waarborgen;
• veiligheid van alle personen die zich in het gerechtsgebouw bevinden waarborgen;
• voorkomen dat gedetineerden ontsnappen;
• voorkomen dat verboden en overige ongewenste wapens worden binnengevoerd.
5
Het betreft de gerechtsgebouwen waar zittingen plaats vinden per 1 januari 2014.
De commissie heeft kennisgenomen van het rapport dat naar aanleiding van een geweldsincident in Den Haag in 2013,
dat bij een dergelijk verhoor heeft plaatsgevonden.
7
Openbaarheid heeft betrekking op de eisen die voor rechtszittingen uit de wet voortvloeien en de 'rechtspolitieke'
beginselen die aan die wetgeving ten grondslag liggen.
8
Het begrip toegankelijkheid verwijst naar de mogelijkheid voor burgers en professionals om rechtszaken te bezoeken en
kennis te nemen van het recht.
9
Transparantie verwijst naar de empirische eisen die aan het proces worden gesteld om het toegankelijker en
begrijpelijker te maken voor burgers (Malsch 2013).
6
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 5
Aldus wordt het belang van veiligheid in de gerechtsgebouwen gediend. Aan personen kan in verband
daarmee de toegang tot het gerechtsgebouw worden ontzegd. Strikt genomen is dat een beperking van
openbaarheid en een belemmering voor toegankelijkheid. Bovendien, beveiliging kost geld en het kan
ook de voortgang van processen belemmeren, bijvoorbeeld wanneer er opstoppingen bij de
toegangscontrole zijn en een rechtszaak daardoor later begint of zelfs moet worden aangehouden.
Een andere belangrijke notie is: honderd procent veiligheid bestaat niet, zelfs niet bij honderd procent
beveiligingsbeleid. Er zullen zich altijd incidenten blijven voordoen. Risico's zijn niet volledig uit te
sluiten, dat hebben we te aanvaarden. De belangrijkste oorzaak is menselijke (taxatie)fouten bij de
beveiliging. Dat is zo omdat bij beveiliging behalve techniek en materiaal, de persoon van de
beveiliger(s) een zo mogelijk nog belangrijkere factor is voor succesvolle beveiliging. Het gaat dan om
kennis, betrokkenheid (bij de organisatie) en vakmanschap. Dat vraagt permanente aandacht en
blijvende investering. Dat is een voorwaarde voor dat er zich zo min mogelijk incidenten voordoen.
Hierbij wordt opgemerkt dat er na 2003 in gerechtsgebouwen geen zeer ernstige incidenten meer zijn
geweest.
De commissie heeft zich tot slot de vraag gesteld of de hiervoor bedoelde balans met het huidige
veiligheids- en beveiligingsbeleid en de uitvoering daarvan in de dagelijkse praktijk nog steeds het
goede evenwicht kent. Mede op basis van een beoordeling van de werking van het beleid door het
COT10, gehouden interviews en praktijkervaringen van de Rechtspraak-experts, beantwoordt de
commissie die vraag positief.
Aanpak
Bij de opdracht is de commissie vrij gelaten in de uitwerking daarvan, ook wat betreft de aanpak van het
onderzoek. De opdracht aan de commissie is daarmee breed. De commissie heeft de keuze gemaakt om
te rapporteren over die onderwerpen uit het domein van het veiligheids- en beveiligingsbeleid, die de
commissie momenteel relevant acht. De bevindingen uit het Bredase onderzoek zijn betrokken. Het
onderzoek concentreert zich daarmee op de volgende onderwerpen:
1. organisatie van veiligheid en beveiliging in de Rechtspraak (beleid, organisatie, systemen en
richtlijnen/protocollen);
2. beveiliging gerechtsgebouwen;
3. werkwijze voor risicovolle rechtszittingen;
4. toegangscontrole en incidenten (wijze van toegangscontrole en consistentie daarbij alsmede een
overzicht over aard en omvang van de incidenten).
In het kader van het onderzoek van de commissie zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:
• analyse opbrengsten feitenonderzoek schietincident Breda;
• enquête bij alle gerechten over het beleid ten aanzien van de externe publieke tribunes11;
• 'rondetafel' gesprekken bij acht gerechten over het onderwerp 'beveiliging gerechtsgebouwen'
aan de hand van een drietal scenario’s en stellingen;
• documentstudie gericht op de analyse van de kwaliteit van het vigerend veiligheids- en
beveiligingsbeleid van de Rechtspraak;
• analyse van (trend)cijfers uit het incidentenregistratiesysteem van de Rechtspraak12.
10
Dit is gedaan aan de hand van een referentiekader van het COT, zie bijlage 1.
Het betreft 11 rechtbanken, 4 hoven en 2 bijzondere colleges. De resultaten vd enquête zijn gebruikt bij het opstellen
van het rapport. De enquête (en de resultaten) zijn echter niet als bijlage bij het rapport gevoegd.
12 In hoofdstuk 5 (bevindingen en analyse) staan de activiteiten toegelicht.
11
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
2.
Schietincident Breda
2.1.
Inleiding
Raad voor de rechtspraak
pagina 6
Naar aanleiding van het schietincident in Breda heeft het COT in opdracht van de Raad voor de
rechtspraak en de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onder supervisie van de commissie, een
feitenonderzoek uitgevoerd naar de gebeurtenissen.13 Dit hoofdstuk bevat een samenvatting van dit
feitenonderzoek.
2.2.
Toegang en beveiliging gerechtsgebouw Breda
Het gerechtsgebouw Breda is één van de vier gerechtsgebouwen in Nederland met een externe ingang
naar een publieke tribune waarop geen (of niet altijd) toegangscontrole plaatsvindt. De ingang tot de
publieke tribune bij zittingszaal 1 kent normaal gesproken geen toegangscontrole. Alleen bij zittingen
die als risicozitting zijn aangewezen gebeurt dat. Bovenaan de trap vindt dan toegangscontrole plaats
door middel van een detectiepoort en handscanners. Het trappenhuis blijft dan vanaf de straat vrij
toegankelijk. In de praktijk werd in Breda structurele controle alleen toegepast bij de hoofdingang. De
landelijke richtlijn ‘toegangsverlening gerechtsgebouwen’ kent geen onderscheid tussen delen van het
gebouw die met of zonder toegangscontrole betreden kunnen worden14. Na het schietincident is de
werkwijze in Breda aangepast. Sindsdien wordt de publieke tribune alleen opengesteld als er
toegangscontrole plaatsvindt en de scanstraat in gebruik is.
2.3.
Risicotaxatie zaak Walnoot
Op 4 november 2013 diende de strafzaak 'Walnoot' in zittingszaal 1 van het gerechtsgebouw Breda. De
zaak Walnoot was niet aangemerkt als risicozitting omdat uit de (aard van de) zaak geen
veiligheidsrisico's bleken. Na het schietincident meldden twee bij deze zaak betrokken advocaten dat
twee van de betrokken verdachten zouden hebben verklaard eerder te zijn bedreigd. Dit riep bij het
feitenonderzoek de vraag op of deze signalen onder de aandacht zijn gebracht bij de rechtbank, dit met
het oog op een beoordeling of sprake was van een risicovolle zitting.
Gebleken is dat één van de vier advocaten eind september 2013 per brief contact heeft gezocht met de
rechtbank. In deze brief zou deze advocaat een bedreiging aan het adres van zijn cliënt hebben gemeld.
De door de cliënt geïdentificeerde dreiger zou inmiddels zijn overleden. Van een actuele bedreiging
jegens die cliënt of de andere verdachten of andere betrokkenen bij het strafproces is -voor zover is na te
gaan- geen melding gemaakt. De vier betrokken advocaten hebben de zaak niet als risicovol aangemeld.
De verdachten waren tijdens het proces in vrijheid. Er waren voorafgaand aan die zittingsdag geen
aanwijzingen bekend die aanleiding gaven om verdachten op te nemen in het stelsel 'bewaken &
beveiligen'.
13
COT, Schietincident rechtbank Zeeland-West-Brabant, gerechtsgebouw Breda, januari 2014.
Landelijke richtlijn toegangsverlening gerechtsgebouwen. De richtlijn maakt onderdeel uit van het Handboek integrale
veiligheid en beveiliging. In de richtlijn staat dat de toegangscontrole tenminste moet bestaan uit een detectiepoort waar
de bezoeker door heen moet en twee beveiligingsmensen (een man en een vrouw).
14
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
2.4.
Raad voor de rechtspraak
pagina 7
Conclusies en aanbevelingen Breda
Naar aanleiding van dit feitenonderzoek is een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd.
De hoofdconclusies zijn als volgt samengevat:
1.
Voor de rechtbank bestond er, op basis van de inhoud van het dossier en de vaststelling dat er
geen informatie is ingekomen die wijst op risico's, geen aanleiding om de zaak als risicozitting
aan te merken. Ook naar aanleiding van de eerdere zittingsdagen in de zaak Walnoot waren er
geen aanwijzingen die het noodzakelijk maakten een ander toegangs- of beveiligingsregime te
hanteren dan is toegepast.
2.
Ook wanneer de zitting in de zaak Walnoot als risicovol zou zijn aangemerkt, had het
schietincident nog steeds plaats kunnen vinden. Het schot is ingeslagen onder aan de trap, direct
aan de straatkant op een plek waar nog geen toegangscontrole is. Eventuele toegangscontrole
vindt plaats boven aan de trap van de publieke tribune.
3.
De toegangs- en beveiligingsvoorschriften bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor het
gerechtsgebouw Breda zijn op papier in overeenstemming met het landelijke Integraal
veiligheids- en beveiligingsbeleid van de Rechtspraak. Echter, in de uitvoering werd op de
onderdelen 'cameratoezicht' en 'toegangscontrole' afgeweken van de landelijke richtlijn
'toegangsverlening gerechtsgebouwen'. De toegangscontrole is na het schietincident in
overeenstemming gebracht met de landelijke richtlijn.
Naar aanleiding van het feitenonderzoek zijn aanbevelingen geformuleerd voor de rechtbank
Zeeland-West-Brabant en ook voor de commissie.
Aanbevelingen aan de commissie zijn gericht op het uitvoeren van vervolgonderzoek naar het
risicoprofiel van alle gerechtsgebouwen, het onderzoeken van de (daadwerkelijke) implementatie van
landelijke richtlijnen voor de beveiliging van gerechtsgebouwen en het bezien van de noodzaak om
vastgesteld landelijk beleid (op onderdelen) te herzien.
Voor meer informatie over het Bredase feitenonderzoek wordt verwezen naar het rapport Schietincident
rechtbank Zeeland-West-Brabant, gerechtsgebouw Breda. Het rapport is tegelijk uitgebracht met
dit rapport van de commissie aan de Raad voor de rechtspraak.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
3.
Raad voor de rechtspraak
pagina 8
Conclusies
De commissie komt op basis van haar gehele onderzoek, zoals vermeld in hoofdstuk 1.2, tot vijf
hoofdconclusies.
1. Het veiligheids- en beveiligingsbeleid van de Rechtspraak is in overeenstemming met de
vigerende wet- en regelgeving, maar de lokale uitvoering kent een groot aantal vrijheidsgraden en
het centrale toezicht op de lokale uitvoering is beperkt.
Het beleid gaat uit van een realistische kijk op beveiliging en is ondersteunend aan het primaire proces
van de Rechtspraakorganisatie. Echter, er is in de praktijk voor gerechten ruimte om zowel beleidsmatig
als bij de uitvoering van maatregelen en voorschriften af te wijken van de landelijke kaders, zonder dat
hier altijd een gedegen analyse aan vooraf gaat. De maatregelen die voortvloeien uit het beleid,
gebundeld in het handboek Integrale veiligheid en beveiliging (hierna: het handboek), worden lokaal als
“soft law” beschouwd; hierdoor ontbreekt een toetsbaar kader. Daardoor is er slechts beperkt toezicht
op de inhoudelijke kwaliteit van de uitvoering van het beleid. Op die onderdelen bestaat noodzaak tot
verbetering.
2. Geweldsincidenten komen in de Rechtspraak in de praktijk uiterst zelden voor. Echter, de
potentiële impact van (agressie- en) geweldsincidenten is groot.
De afgelopen jaren heeft zich een relatief zeer beperkt aantal agressie- en geweldsincidenten
voorgedaan. Desondanks is het risicobeeld voor de Rechtspraak hoog. De belangen van procederende
partijen zijn vaak groot. Dat heeft niet alleen betrekking op grote en juridisch complexe rechtszaken,
maar vooral ook op relatief minder complexe rechtszaken. Emoties kunnen bij veel (soorten)
rechtszaken een (grote) rol spelen. Deze emoties zijn niet altijd uit het dossier kenbaar. Er bestaat
daarmee een (deels) onvoorspelbaar risico voor agressie- en geweldsincidenten.
3. Bij de uitvoering van het landelijk beleid voor de toegang tot gerechtsgebouwen (inclusief
externe publieke tribunes) wordt structureel een onlogisch onderscheid gemaakt tussen
gerechtsgebouwen. Dit onderscheid is niet (altijd) gemaakt op grond van het potentiële
risicobeeld.
In de beveiliging voor gerechtsgebouwen is, met name waar het gaat om de toegang tot het gebouw, in
de praktijk een verschil ontstaan tussen gerechtsgebouwen waar veelal slechts relatief kleine zaken
worden behandeld (voormalige kantongerechten) en de gerechtsgebouwen waar alle soorten zaken
(kanton- en rechtbank/hof) worden behandeld. Daarbij is de feitelijke en juridische complexiteit het
onderscheidende criterium en bijna nooit de potentiële dreiging. Dit, terwijl de dreiging in potentie in
alle gerechtsgebouwen aanwezig is. De lokale implementatie en uitvoering van het landelijke beleid
moeten daarom consequent worden uitgevoerd. Bij alle publiekstoegangen van gerechtsgebouwen moet
toegangscontrole conform de bestaande landelijke richtlijn 'toegangsverlening gerechtsgebouw'
plaatsvinden. Dit geldt dus voor zowel de acht gerechtsgebouwen waar nu geen structurele
toegangscontrole is als voor de toegang tot de externe publieke tribune van een gerechtsgebouw.
4. In de Rechtspraak worden beschikbare expertise en ontwikkelde programma's op het gebied
van veiligheids- en beveiligingsbeleid te beperkt en niet voldoende effectief benut.
De in de Rechtspraak (Raad voor de rechtspraak en gerechten) beschikbare expertise wordt te weinig
effectief benut om landelijke samenhang en integraliteit in de uitwerking van het veiligheids- en
beveiligingsbeleid te bewerkstelligen. Hierdoor is het mogelijk dat vergelijkbare gerechten op basis van
gelijke casuïstiek en risico’s tot verschillende maatregelen komen. Die maatregelen liggen daarbij soms
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 9
onder het vereiste minimumniveau. Ook worden door de Raad voor de rechtspraak ontwikkelde en
beschikbaar gestelde programma's niet overal (goed) benut. Het toezicht van de Raad voor de
rechtspraak op de uitvoering van het landelijke beleid door de gerechten behoeft verbetering, teneinde
overal het vereiste integraal landelijk kwaliteitsniveau te bewerkstelligen.
5. Het vakmanschap op het terrein van veiligheid en beveiliging is permanent in ontwikkeling. De
Rechtspraak is de laatste jaren (te) beperkt mee gegaan in deze ontwikkelingen.
Het gaat bij de veiligheid en beveiliging niet alleen om het beleid, de organisatie en de techniek.
Vakmanschap van het beveiligingspersoneel is een minstens zo belangrijk aspect. Vakmanschap komt
tot uiting door een ruime kennis van (de werking van) technische hulpmiddelen en
beveiligingsmethodieken alsmede door het vermogen om deze technieken en methodieken op de juiste
manier en op het juiste moment toe te passen. Het vakgebied is in de buitenwereld permanent in
ontwikkeling. Er zijn grofweg twee ontwikkelingen te onderscheiden, te weten a. van reactief naar
proactief beveiligen en b. van generiek naar selectief beveiligen. Beide ontwikkelingen hebben tot doel
een dreiging in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en vervolgens weg te nemen, zonder dat
het primaire proces of de daarin acterende personen daardoor belemmerd worden of overlast daarvan
ondervinden. Steeds meer (overheids)organisaties kiezen voor deze zogenoemde 'predictive-profiling'.
Deze organisaties melden dat het aantal incidenten is teruggelopen.
De Rechtspraak heeft tot nu toe slechts zeer beperkt aansluiting gezocht bij deze nieuwe manier van
beveiligen. Van belang is dat deze innovatieve manier van beveiligen komende jaren ook zijn intrede
doet in de Rechtspraak.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
4.
Raad voor de rechtspraak
pagina 10
Aanbevelingen
4.1.
Aanscherping veiligheidsbeleid Rechtspraak breed
a.
Verbetering Planning & Verantwoordingscyclus (P&V cyclus) Raad voor de rechtspraak en
gerechten op het gebied van veiligheid en beveiliging. De Raad neemt een
managementparagraaf op in het jaarverslag van de Rechtspraak om zichtbaar te maken dat de
Rechtspraak de bedrijfsvoering op dit terrein in de hand heeft. Om een dergelijke mededeling af
te kunnen geven moet inzichtelijk zijn op welke wijze het management de bedrijfsprocessen
systematisch stuurt en beheerst, zodanig dat de doelstellingen worden gerealiseerd. De
commissie constateert dat deze P&V-cyclus bij de gerechtsbesturen onvoldoende bekend is. De
Raad voor de rechtspraak moet hier prominenter in acteren en geconstateerde omissies
bespreken met de gerechtsbesturen.
(Actie: Raad voor de rechtspraak).
Jaarlijkse toetsing actualiteit lokale beveiligingsdocumenten, door de beveiligingscoördinatoren
(BVC) met rapportage aan gerechtsbestuur en de beveiligingsambtenaar (BVA).
(Actie: gerechtsbesturen).
Onverkorte implementatie van alle protocollen en richtlijnen uit het
handboek15 als minimumniveau van beveiliging door de gerechten (Actie: gerechtsbesturen).
Toetsing daadwerkelijke implementatie landelijk beleid, bijvoorbeeld door audits (kwaliteit,
consistentie) op concrete uitvoering van lokaal veiligheids- en beveiligingsbeleid (Actie: Raad
voor de rechtspraak).
Stelselmatige aandacht voor uitvoering veiligheidsbeleid (beveiligingsbewustzijn medewerkers,
oefeningen etc.), professionalisering en (minimaal een maal per jaar) rapportage van lokale
BVC aan gerechtsbestuur over stand van zaken met betrekking tot de relevante aspecten met
betrekking tot veiligheid en beveiliging.
(Actie: gerechtsbestuur)
Voer niet nog meer veiligheidsprotocollen in, want dat is niet nodig.
Geef externe partijen de mogelijkheid om signalen voor een risicovolle zitting rechtstreeks naar
een centrale plek (bij het gerecht) te sturen.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
4.2.
Toegangscontroles voor alle gerechtsgebouwen waar publiek komt.
Daar waar publiek kan komen, moet structureel toegangscontrole plaatsvinden. Dat geldt ook voor de
externe publieke tribune en voor de gerechtsgebouwen (de voormalige kantongerechten) waar dit thans
niet het geval is. De controle dient voor alle gerechtsgebouwen waar zittingen plaatsvinden volgens het
bestaande beveiligingsregime te worden uitgevoerd. Dit betekent dat voor acht gerechtsgebouwen de
toegangscontrole verbeterd moet worden zodat het voldoet aan de landelijke richtlijn toegangsverlening
gerechtsgebouwen16.
15
Handboek Integrale veiligheid en beveiliging, zie ook paragraaf 5.2.
Het betreft hier de gerechtsgebouwen: Almere, Apeldoorn, Bergen op Zoom, Gouda, Haarlem-Stationsplein, Leiden,
Tilburg en Zaandam. Den Helder (sluit per 1/4/2014), Emmen (sluit per 1/4/2014) en Hoorn (sluit per 1/7/2014) zijn niet
in de aanbeveling meegenomen i.v.m. sluiting van deze gerechtsgebouwen.
16
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
4.3.
Raad voor de rechtspraak
pagina 11
Blijvende aandacht en training voor bewustzijn en vakmanschap
Landelijk aanbod
De Raad voor de rechtspraak heeft een aantal programma’s laten ontwikkelen, die bijdragen aan het
beveiligingsbewustzijn in de Rechtspraak. Deze programma's zijn aan de gerechten beschikbaar gesteld.
Voorbeelden: omgaan met agressie in de zittingszaal, crisis(management)oefeningen en het maken van
een lokale dreigingsanalyse. Daarvan zou meer en consequenter gebruik moeten worden gemaakt.
Beveiligingsbewustzijn
De gerechten hebben hun eigen verantwoordelijkheid om de concrete programma’s of activiteiten ter
vergroting van het beveiligingsbewustzijn in te zetten. De mens is de zwakste schakel in de
beveiligingsketen, zeker diegenen die niet op de hoogte zijn van de noodzaak van beveiliging en
hetpermanente belang daarvan niet onderkennen. Wat al aan programma's bestaat zou meer stelselmatig
en gericht moeten worden toegepast. Lokale programma's moeten zich niet beperken tot een eerste
kennismakingsgesprek met nieuwe medewerkers, maar ook met enige regelmaat worden geactualiseerd
en bijvoorbeeld periodiek (in werkoverleg) aan de orde worden gesteld. In dat verband is ook extra
aandacht nodig voor onder meer de “procedure dreigingsmelding rond zittingen”.
Professionalisering
“Vakmanschap is meesterschap” geldt bij uitstek voor beveiligingsmedewerkers die dagelijks in contact
komen met publiek, procesdeelnemers en professionals. Dat vakmanschap heeft betrekking op
veiligheid van personen in het gebouw en op de ongestoorde en ongehinderde doorgang en voortgang
van het primaire rechtspraakproces. Dat mag niet onnodig worden belemmerd door randverschijnselen
die samenhangen met beveiliging. Behalve het investeren in methoden en technieken, is voortdurend
investeren in ontwikkeling en persoonlijk vakmanschap van beveiligers een absolute voorwaarde. Ook
voor het terrein van het ‘predictive-profiling’ moet meer aandacht komen. Het verdient aanbeveling om
de toepasbaarheid van deze methodiek in de Rechtspraak-organisatie nader te onderzoeken en op maat
in te voeren.
4.4.
Heroriëntatie positionering organisatie veiligheid en beveiliging
Hoewel de commissie geen directe reden heeft om te veronderstellen dat er nu risico’s worden/zijn
gelopen door de wijze van organisatie van veiligheid en beveiliging, wil zij wijzen op twee mogelijke
ontwikkelingen.
De commissie denkt daarbij aan een landelijke dienst voor veiligheid en beveiliging. Een onderzoek
daarnaar is eerder uitgevoerd maar destijds was de tijd daarvoor niet rijp. Er is aanbevolen dit eventueel
opnieuw te onderzoeken indien er sprake zou zijn van grotere organisatorische verbanden in de
Rechtspraak, zoals inmiddels tot stand gekomen na de HGK17.
Voorts wordt er momenteel Rijksbreed nagedacht om bepaalde diensten te 'insourcen', waaronder
beveiliging. Dit vraagstuk kan vroeg of laat ook de Rechtspraak raken en verdient alleen al om die reden
(op termijn) nader onderzoek en overweging.
Beide hiervoor vermelde items heeft de commissie verder niet in haar onderzoek kunnen betrekken.
17
Haalbaarheidsstudie insourcing parketpolitie, Andersson Advies/AEF, Utrecht 10 mei 201
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
4.5.
Raad voor de rechtspraak
pagina 12
Vervolgonderzoek mogelijk op het terrein van het veiligheidsgevoel van medewerkers en
bezoekers
Te overwegen is om behalve onderzoek naar de organisatorische, (systeem)technische, beleids- en
procedurele aspecten, ook onderzoek te doen naar de ervarings- en belevingswereld van medewerkers
en bezoekers op het gebied van veiligheid teneinde daarvan een vollediger beeld te krijgen. Zij zijn
immers als eersten degenen die in aanraking kunnen komen met omstandigheden die het gevoel van
veiligheid kunnen beïnvloeden. Een overweging is om bij het periodiek te houden Medewerkers
Waarderingsonderzoek (MWO) hier specifiek aandacht aan te geven door vragen daarover op te nemen
in het onderzoek. Aangezien dit een goede voorbereiding en behoorlijke uitwerking vergt is een
dergelijk onderzoek niet door de commissie kunnen worden uitgevoerd.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
5.
5.1
Raad voor de rechtspraak
pagina 13
Bevindingen en analyse
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de onderwerpen uitgewerkt die de commissie (binnen het gegeven tijdkader)
meer diepgaand heeft geanalyseerd, te weten:
1.
de organisatie van veiligheid en beveiliging in de Rechtspraak (beleid, organisatie, systemen en
richtlijnen/protocollen);
2.
beveiliging gerechtsgebouwen;
3.
werkwijze voor risicovolle zittingen;
4.
toegangscontrole en incidenten (wijze van toegangscontrole en consistentie daarbij, overzicht
van incidenten).
De basis voor deze analyse wordt gevormd door de activiteiten die de commissie in het kader van het
onderzoek heeft uitgevoerd:
• analyse van de opbrengsten van het feitenonderzoek naar het schietincident Breda (zie ook
hoofdstuk 2 van dit rapport);
• enquête onder alle gerechten over het beleid ten aanzien van de externe publieke tribunes ;
• 'rondetafel' gesprekken bij acht gerechten18 over het onderwerp 'beveiliging gerechtsgebouwen'
aan de hand van een drietal scenario’s en stellingen;
• documentstudie gericht op de analyse van de kwaliteit van het vigerend veiligheid- en
beveiligingsbeleid van de Rechtspraak;
• analyse van trendcijfers uit het incidentenregistratiesysteem van de Rechtspraak.
5.2
Organisatie van veiligheid en beveiliging in de Rechtspraak
Beleid
Het veiligheids- en beveiligingsbeleid van de Raad voor de rechtspraak is vastgelegd in het beleidskader
Integraal veiligheids- en beveiligingsbeleid voor de Rechtspraak 2012-2014 en uitgewerkt in het
handboek. Het handboek is ontwikkeld om, binnen het landelijk kader, de verschillende
Rechtspraakonderdelen bruikbare handvatten te bieden voor de invulling van het lokale veiligheids- en
beveiligingsbeleid. De Raad voor de rechtspraak stelt in het verlengde van zijn taak/zorg voor
bedrijfsvoering, de beleidskaders met betrekking tot beveiliging vast. De gerechtsbesturen zijn
verantwoordelijk voor de beveiliging in hun gerecht en zijn daarmee voor hun gerecht verantwoordelijk
voor de implementatie van het landelijk beveiligingsbeleid.
In het beleidskader is uitgewerkt dat het integrale beveiligingsbeleid een voorwaarde is voor het kunnen
uitvoeren van een integere, tijdige en effectieve beslechting van geschillen en berechting van strafbare
feiten.
Gerelateerd aan het in bijlage 1 weergegeven referentiekader van het COT sluit het veiligheids- en
beveiligingsbeleid in de basis aan bij de elementen die in het referentiekader zijn uitgewerkt. Dit komt
18
Het betreft de rechtbanken Amsterdam, Gelderland, Limburg, Oost-Brabant, Rotterdam en Zeeland-West-Brabant.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 14
vooral tot uiting in het overzicht van uitgangspunten van het integrale veiligheids- en
beveiligingsbeleid. Het betreft in samenvatting:
• gerechten moeten niet eigen beleid hoeven te ontwikkelen, maar gebruik kunnen maken van
standaarden die Rechtspraakbreed en waar mogelijk Rijksbreed geldig zijn;
• het beleid moet in de uitwerking afgestemd zijn op de lokale omstandigheden en voldoen aan
de landelijke minimumnormen;
• beveiliging wordt zoveel mogelijk proactief, gebaseerd op een deugdelijke risicoanalyse en
preventief uitgevoerd;
• risico’s worden steeds zo goed mogelijk geobjectiveerd door het periodiek uitvoeren van een
gevalideerde methode van risicoanalyse;
• beveiliging is niet vrijblijvend;
• het primaire rechtspraak-proces mag door de beveiligingsmaatregelen niet onnodig worden
verstoord; immers, de rechtspraak moet ook ondanks beveiligingsmaatregelen toegankelijk en
openbaar blijven, de kosten van maatregelen moeten in balans zijn met de te beschermen
belangen;
• de actualiteit van het integraal beveiligingsbeleid is elke vier jaar een agendapunt voor de Raad
voor de rechtspraak.
Het veiligheids- en beveiligingsbeleid voor de Rechtspraak komt voort uit vigerende wet- en
(Rijks)regelgeving. Het veiligheids- en beveiligingsbeleid is in lijn met de agenda en visie en missie van
de Rechtspraak. Het huidige beleid is op orde, verdere ‘protocollisering’ is niet nodig: de praktijk heeft
daar ook geen behoefte aan.
Handboek Integrale veiligheid en beveiliging
Het handboek is een vertaling van het beleid in maatregelen en het wordt elke twee jaar geactualiseerd.
Bij de laatste versie, augustus 2013, heeft TNO de BVA geadviseerd en geassisteerd om het handboek
op het vereiste niveau te brengen.
Het huidige handboek bestaat uit protocollen en richtlijnen. De protocollen beschrijven processen en
procedures gebaseerd op wet- en regelgeving die verplicht moeten worden toegepast (compliance).
Protocollen zijn daarom vastgesteld door de Raad voor de rechtspraak. De richtlijnen geven handvatten
voor gerechten om aan het lokale beleid vorm te geven. Ze zijn, in tegenstelling tot de protocollen, niet
verplichtend maar richtinggevend en ze zijn bedoeld om een adequate en uniforme beveiliging in de
gerechten te bewerkstelligen.
Implementatie van beleid en toepassing van maatregelen
De implementatie van de maatregelen uit het handboek conform het landelijk beveiligingsbeleid is in
uitvoering sinds 2010. De commissie heeft vastgesteld dat alle gerechten beschikken over
beveiligingsplannen, protocollen en draaiboeken, maar dat deze nog moeten worden gecontroleerd en
waar nodig aangepast en verbreed tot een integraal beveiligingsplan conform het handboek. Het is aan
het bestuur van het gerecht om de maatregelen zelfstandig toepasbaar te maken en het is aan de Raad
voor de rechtspraak om hier in de praktijk toezicht op te houden.
Zoals hiervoor vermeld hebben de richtlijnen uit het handboek geen ‘dwingend’ karakter. Hierdoor
ontstaat er ruimte om op lokaal niveau al dan niet beargumenteerd af te wijken van richtlijnen. Voor een
aantal richtlijnen geldt echter dat het voor de praktijk ongewenst is als hier van wordt afgeweken. Het
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 15
betreft bijvoorbeeld de 'richtlijn jaarlijkse lokale risicoanalyse'. Kern van het beleid is namelijk dat dit
vorm krijgt aan de hand van een deugdelijke risicoanalyse. Er bestaat echter vrijheid op lokaal niveau
om deze risicoanalyse al dan niet uit te voeren. Voor enkele richtlijnen zou dus moeten gelden dat deze
verplicht worden toegepast. Voor andere richtlijnen zou moeten gelden dat hier alleen beargumenteerd
van afgeweken kan worden (comply or explain).
Subconclusies:
er is landelijk beleid op het terrein van beveiliging en het voldoet aan wet- en regelgeving;
het handboek met protocollen en richtlijnen is vakinhoudelijk goed, maar het voldoet niet
volledig omdat het te vrijblijvend is; daardoor ontstaan bij sommige gerechten (op het terrein
van veiligheid en beveiliging) situaties die onder het gewenste niveau kunnen zijn;
het handboek is een generiek basisniveau, dat op basis van 'comply or explain' moet worden
toegepast, maar dat is niet bestuurlijk ingebed.
Organisatie
Een lid van de Raad voor de rechtspraak heeft 'fysieke veiligheid en beveiliging' in portefeuille; bij de
Raad is verder een (landelijke) BVA aangesteld. Elk gerechtsbestuur heeft een portefeuillehouder
integrale veiligheid en beveiliging onder wiens bestuurlijke verantwoordelijkheid de lokale
implementatie van het landelijk beveiligingsbeleid en toepassing van het handboek valt. Ieder gerecht
heeft een op tactisch niveau werkzame BVC-er als specialist en adviseur. Het handboek is zijn
richtsnoer. De BVA neemt deel aan het LOBRO, welk overleg organisatorisch is verbonden met de
BVC-ers en het strategisch bedrijfsvoeringoverleg van de Rechtspraak (SBO). Aan het SBO nemen de
niet-rechterlijke bestuursleden (lokale portefeuillehouders) van de gerechten deel. Het SBO heeft een
portefeuillehouder veiligheid en beveiliging. De beveiligingsorganisatie is hiermee strategisch en
tactisch goed geborgd.
Op operationeel niveau wordt lokaal gebruikgemaakt van verschillende groepen uitvoerend personeel.
Met uitzondering van de rechtbank Amsterdam zijn bij alle gerechten/gerechtsgebouwen de
zogenaamde parketpolitietaken een taak van de politie en worden toegangscontrole, receptiedienst en de
gebouwelijke beveiliging uitgevoerd door particuliere beveiligingsmedewerkers, soms in combinatie
met Rechtspraakmedewerkers (facilitaire dienst). Feit is dat vakkennis en specifieke kennis van de
Rechtspraakorganisatie, gezien al hetgeen samenhangt met rechtspleging, in elke discipline van
beveiliging van groot belang is. Een groot deel van het bij beveiliging betrokken personeel op
operationeel niveau is echter niet in dienst van de Rechtspraak. Deze mensen zullen zich minder
verbonden voelen met de Rechtspraak en haar kernactiviteit, rechtspraak. Dit vraagt vanuit het
perspectief van beveiliging extra aandacht voor specifieke vakkennis van de rechtspraak, met name op
het gebied van beveiliging (toegangscontrole) in relatie tot (het belang en de betekenis van)
openbaarheid en toegankelijkheid.
Subconclusies:
de beveiligingsorganisatie is strategisch en tactisch goed geborgd;
het operationeel vakmanschap is op peil, maar het moet in de toekomst ook op peil blijven;
aandacht voor verbondenheid van externe beveiligers.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 16
Training en bewustwording
Veiligheid en beveiliging worden terecht gezien als een verantwoordelijkheid van de lokale organisaties
en ook van de individuele medewerkers. Medewerkers moeten kennis kunnen nemen van het integraal
veiligheids- en beveiligingsbeleid en de daaruit voortvloeiende maatregelen. De belangrijkste
beveiligingsmaatregel is het bijbrengen van beveiligingsbewustzijn bij de medewerkers. Onvoldoende
beveiligingsbewustzijn draagt er aan bij dat de mens de zwakste schakel in de beveiliging is, wat
sowieso geldt. Het is daarom voor de gerechten van belang om medewerkers bewust te maken en te
houden van hun eigen rol in de 'beveiligingsketen'. De Raad voor de rechtspraak heeft ter ondersteuning
van de gerechten een aantal programma's ontwikkeld die kunnen bijdragen aan het bewustzijn op dat
gebied. Voorbeelden, ter illustratie, zijn: omgaan met agressie in de zittingszaal,
crisismanagementoefeningen en het maken van een lokale dreigingsanalyse. Deze programma's worden
door de Raad voor de rechtspraak aangeboden aan de gerechten die hiervan naar eigen inzicht en
behoefte gebruik kunnen maken. Onderzocht is in welke mate gerechten dat inderdaad doen dan wel dat
zij op een andere manier invulling geven aan training en bewustwording. Hierbij is gebruik gemaakt van
gegevens uit 2012:
• bij 7 van de 22 gerechten hebben crisismanagementtrainingen plaatsgevonden;
• bij 19 van de 22 gerechten hebben ontruimingsoefeningen plaatsgevonden;
• bij 14 van de 22 gerechten hebben agressie- en geweldstrainingen plaatsgevonden;
• bij 9 van de 22 gerechten hebben integrale bewustwordingscampagnes plaatsgevonden;
• bij 20 van de 22 gerechten zijn nieuwe medewerkers geïnformeerd over beveiliging19.
Behalve trainingen op het terrein van beveiligingsbewustzijn, is er ook continue aandacht nodig voor
trainingen ten behoeve van het vakmanschap van het beveiligingspersoneel. In het vakgebied
beveiliging komt vakmanschap bij de individuele beveiliger tot uiting door een ruime kennis van de
organisatie en het belang van het primaire proces, (de werking van) technische hulpmiddelen en
beveiligingsmethodieken alsmede door het vermogen om deze techniek en methodiek op de juiste
manier en op het juiste moment toe te passen.
Op het gebied van beveiligingsmethodieken hebben zich in de buitenwereld de laatste jaren verdere
ontwikkelingen voorgedaan. De rol van de beveiliger is veranderd van een reactief ingestelde
'politieman' naar een proactieve en servicegerichte 'gastheer of gastvrouw'. De methodiek die daarbij in
toenemende mate wordt toegepast is die van ‘predictive-profiling’. Daarbij ligt de nadruk op het gedrag
van de bezoeker. De beveiliger legt op grond van zijn waarnemingen verbanden tussen afwijkend
gedrag en potentiële dreigingen en stemt daar de beveiligingsmaatregelen op af. Het verdient
aanbeveling beveiligingsmedewerkers in de Rechtspraak te trainen in deze methodiek.
Subconclusie:
er moet geïnvesteerd worden in proactief beveiligen waarin met name ‘predictive profiling’ een
plek krijgt.
Toezicht veiligheids- en beveiligingsbeleid
De Raad voor de rechtspraak heeft als taak het toezicht op de naleving van en de rapportage over het
beveiligingsbeleid door de gerechten. De BVA is, namens de Raad voor de rechtspraak, belast met het
toezicht op de naleving van het beleid in de gehele Rechtspraakorganisatie. Het gerechtsbestuur is
verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van en de rapportage over het beveiligingsbeleid door
het eigen gerecht, met behulp van een managementcontrolesysteem.
19
Het betreft de 19 rechtbanken van voor de HGK, de twee hoven die in een apart gerechtsgebouw gehuisvest zijn en de
CRvB die toen ook nog in een apart gerechtsgebouw zat.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 17
Het landelijk toezicht wordt uitgevoerd door onder meer audits en collegiale toetsingen en weergegeven
in periodieke rapportages. De BVC-er van elk gerecht voert dezelfde toezichthoudende werkzaamheden
uit op gerechtsniveau. Daarmee is het verticale toezicht (van de Raad voor de rechtspraak tot het
afzonderlijke gerecht) op de naleving organisatorisch geregeld. In de beleidsstukken over het ‘besturen
van beveiliging’ staan geen bepalingen op het gebied van 'thematisch toezicht' (vergelijkingen tussen
gerechten, trendanalyses etc.) of toezicht op kwaliteit van de uitvoering op lokaal niveau. Hierdoor
bestaat het risico dat het toezicht zich beperkt tot niet meer dan een (schriftelijke) toets (vinkjes
plaatsen) of de naleving van de landelijke (minimum) eisen op orde is en dat het bredere toezicht op de
kwaliteit van uitvoering of de inhoudelijke verdieping op thema’s niet tot stand komt.
De Rechtspraak heeft als 'government' filosofie dat controle en toetsing kan geschieden door middel van
de verantwoordingscyclus/risicoscan bedrijfsvoering. De gerechten doen in hun jaarverslag een
mededeling over de lokale bedrijfsvoering met betrekking tot de werking van het beveiligingsbeleid, de
risicobeheersing en de kwaliteit en efficiëntie van de toegepaste en ingevoerde beveiligingsmaatregelen.
De Raad voor de rechtspraak neemt een managementparagraaf op in het jaarverslag van de Rechtspraak
om kenbaar te maken dat de Rechtspraak wat betreft de bedrijfsvoering in 'control' is. Om dat te kunnen
waarmaken moet inzichtelijk zijn op welke wijze de organisatie (landelijk en lokaal) de
bedrijfsprocessen systematisch stuurt en beheerst, zodanig, dat de doelstellingen worden gerealiseerd.
Hiertoe organiseert de Raad voor de rechtspraak wat betreft de beveiliging bijvoorbeeld jaarlijks een
benchmark, dit om te monitoren of het handboek bij alle gerechten is geïmplementeerd. De commissie
constateert dat deze P&V-cyclus wat betreft beveiliging bij de gerechtsbesturen onvoldoende bekend is,
in ieder geval niet blijkt dat men zich ervan rekenschap geeft. De toezichthoudende rol van de Raad
voor de rechtspraak via de P&V cyclus op bestuurlijk niveau behoeft daarom verbetering.
Sub-conclusies:
de P&V-cyclus is wat betreft beveiliging bij de gerechtsbesturen onvoldoende bekend;
de toezichthoudende rol van de Raad voor de rechtspraak via de P&V cyclus behoeft op
bestuurlijk niveau verbetering.
5.3
Beveiliging gerechtsgebouwen
De Rechtspraak heeft organisatorische, bouwkundige en elektronische beveiligingsmaatregelen
getroffen om uitingen van agressie en geweld te voorkomen. De maatregelen komen voort uit het eerder
genoemde Veiligheids- en beveiligingsbeleid van de Rechtspraak en ze staan opgenomen in het
handboek. Het betreft onder meer de volgende maatregelen.
• parketpolitie: in de gerechtsgebouwen met een cellengebied is op permanente basis
parketpolitie gehuisvest. De parketpolitie is standaard bij zittingen met gedetineerden (en ook
wanneer een dreigingsanalyse in een niet-gedetineerde zitting dit noodzakelijk maakt) in en
nabij de zittingszaal aanwezig20;
• alarmsysteem en vluchtwegen: de rechter heeft in alle zittingszalen in zijn directe nabijheid een
alarmsysteem ter beschikking; er zijn bovendien vluchtroutes. De rechters weten hoe de
procedures werken en in voorkomend geval maken zij hiervan gebruik. Dit laatste gebeurt,
omdat de noodzaak ontbreekt, in de praktijk echter zelden, zo blijkt uit de gehouden interviews
en het incidentenregistratiesysteem;
20
Met uitzondering van Almere, Apeldoorn, Bergen op Zoom, Eindhoven, Enschede, Gouda, Leiden Nijmegen, Tilburg
en Zaandam.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
•
•
•
Raad voor de rechtspraak
pagina 18
toezicht in het gerechtsgebouw: buiten de zittingzalen is er toezicht door de bodedienst en de
beveiligingsorganisatie, ondersteund door camera’s en monitoren;
organisatie: in elk gerechtsgebouw is een ontruimings- en bedrijfshulpverleningsorganisatie
actief;
toegangscontrole: bij de hoofdingang van bijna alle gerechtsgebouwen vindt structureel en
consequent toegangscontrole plaats (zie verder paragraaf 5.5).
De beveiligingsmaatregelen moeten ertoe leiden dat procesdeelnemers (personeel en externen) in de
rechtszaal veilig zijn en ordelijk hun werk kunnen doen en dat de veiligheid van het bezoekende publiek
is gewaarborgd. Het veiligheidsbeleid van de Rechtspraak is naar objectieve maatstaven actueel en
adequaat en het aantal incidenten is te verwaarlozen (zie ook paragraaf 5.5). Niettemin, het gegeven dat
er zich soms incidenten voordoen is het bewijs dat het 'systeem' (voor zover dat kan) niet waterdicht is.
Daarom zijn door de gerechten (beleids)maatregelen genomen om snel te kunnen detecteren als er iets
gaande is, om vervolgens snel te kunnen reageren op het gebied van veiligheid en/of hulp. Uit de
gehouden interviews blijkt dat in de praktijk de maatregelen goed werken. Men onderkent tegelijkertijd
(terecht) dat (rest)risico’s niet zijn uit te sluiten.
Subconclusie:
het veiligheidsbeleid van de Rechtspraak is naar objectieve maatstaven actueel en adequaat en
het aantal incidenten is te verwaarlozen. Voor het geval er zich toch incidenten voordoen,
werken getroffen maatregelen goed. Desondanks blijft er een (deels onvoorspelbaar) restrisico.
5.4
Werkwijze voor risicovolle zittingen
Voor zittingen met veiligheids- en beveiligingsrisico’s, geldt het protocol risicovolle zittingen.
Signaleren van een risicovolle zitting kan worden gedaan door onder anderen: de officier van Justitie, de
rechter-commissaris (straf), de zittingsrechter, advocaten en de politie. Dat kan dan zijn gebaseerd op
bijvoorbeeld aanwijzingen in het dossier (de aard van de zaak, interpersoonlijke verhoudingen,
tegengestelde belangen, te verwachten emoties) of (concrete) dreigingsinformatie (vaak van de politie).
Indien men aan de hand van een dreiging concludeert dat een zaak als risicovol heeft te gelden dan moet
dit vermeld worden in een mailbox 'risicovolle zittingen'. In de praktijk is het aan het hoofd
publieksservice, die de mailbox dagelijks leegt, om in overleg met de voor de zitting verantwoordelijke
(behandelend) rechter en de BVC-er maatregelen te treffen met het oog op de veiligheid.
De mailbox 'risicovolle zittingen' is bestemd voor de rechtbank en het parket. Informatie en signalen uit
andere bronnen (bijvoorbeeld advocatuur) worden, door tussenkomst van de griffier, via de mailbox
risicovolle zittingen in behandeling genomen. De commissie is van mening dat het een verbetering is
indien alle externen de mogelijkheid krijgen om snel en rechtstreeks signalen voor een risicovolle
zitting (per gerechtsgebouw) naar een centrale plek te sturen; bijvoorbeeld via een bepaald emailadres.
Bij de operationele uitvoering van dit protocol risicovolle zittingen bestaat een zekere mate van
beleidsvrijheid waar het gaat om de taxatie van de (dreigings)risico’s en de vaststelling van het pakket
aan concrete noodzakelijke maatregelen, variërend van extra toezicht, bijstand van de politie tot aan de
aanwijzing in een zaak door de minister van Veiligheid en Justitie (V&J) tot het verplaatsen van de
zitting naar een landelijk aangewezen extra beveiligde zittingszaal21. Bij dat laatste spelen gerechten
21
Sinds de invoering van HGK is het alleen de minister van V&J die beslist wanneer en waar een risicozitting buiten het
betreffende arrondissement of resort wordt gehouden. Artikel 21b, derde lid, van de Wet RO luidt: “Onze Minister kan,
na overleg met de Raad en het College van procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 19
zelf een belangrijke rol (initiatief). In de praktijk lijken gerechten echter nogal eens geneigd om de
zitting toch in het eigen gerechtsgebouw te laten plaatsvinden, terwijl er vanuit het oogpunt van
veiligheid en beveiliging meer dan voldoende aanleiding is om uit te wijken naar een extra beveiligde
zittingszaal. Dat heeft dan vaak te maken met het ongemak (organisatie, logistiek, kosten) en daarmee
samenhangende weerstand van procesdeelnemers tegen verplaatsing. Dat is op zichzelf begrijpelijk en
het is altijd een afweging van belangen. Niettemin bestaat bij de BVA en BVC-ers de indruk dat dit
soort keuzes soms op onjuiste gronden en onvoldoende op basis van een zuivere risicobeoordeling
worden gemaakt. Gerechten zouden hiermee vanuit veiligheidsperspectief scherper en professioneler
om moeten gaan.
Subconclusies:
- er is bij gerechten geen centraal punt voor externen om signalen voor een risicovolle zitting
rechtstreeks en snel door te geven;
- gerechten hebben bij de keuze voor zittingen in een extra beveiligde zittingszaal niet altijd
voldoende oog voor het veiligheidsaspect.
5.5
Toegangscontrole en incidenten
Toegangscontrole
De Rechtspraak heeft momenteel 38 gerechtsgebouwen.22 Er vindt structureel toegangscontrole plaats
bij de ingang van 27 van de 38 gerechtsgebouwen, bedoeld om het binnenbrengen van wapens en
ongewenste voorwerpen (zoals alcohol en drugs) te voorkomen. Elke binnenkomende bezoeker dient
daar zijn bagage ter controle aan te bieden en zelf door een detectiepoort te gaan. Dit is conform de
landelijke richtlijn 'toegangsverlening gerechtsgebouwen’ die voor alle gerechtsgebouwen van
toepassing is.23 Momenteel vindt er bij 11 gerechtsgebouwen geen toegangscontrole plaats zoals in de
landelijke richtlijn is beschreven24. Drie van deze 11 gerechtsgebouwen sluiten in de eerste helft van
201425. De commissie gaat daarom in dit verband uit van acht gerechtsgebouwen waar momenteel niet
de volgens het geldende beleid vereiste toegangscontrole plaatsvindt26.
In de praktijk doen zich bij de 38 gerechtsgebouwen zeer zelden incidenten voor (zie ook hierna
onder ‘incidenten’). Wat betreft het beveiligingsniveau in de dagelijkse praktijk is er echter een
groot verschil tussen enerzijds de 27 gerechtsgebouwen waarbij wel structureel toegangscontrole
plaatsvindt en de acht (oude kantongerechten) waar dat niet gebeurt. Dat onderscheid is vanuit het
perspectief van veiligheid echter niet logisch. In de oude kantongerechten worden doorgaans
slechts relatief kleine rechtszaken behandeld. Wat betreft veiligheid zou echter de grootte (feitelijke
en juridische complexiteit) van een rechtszaak geen onderscheidend criterium moeten zijn, maar de
potentiële dreiging (al dan niet kenbaar) die er mee samenhangt. In iedere zaak, groot of klein, is
gehouden op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, indien dit
noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden”.
22 In gerechtsgebouwen vinden zittingen plaats en komen bezoekers (bijv. justitiabelen en publiek). Zie ook Bijlage 4.
23
Landelijke richtlijn ‘toegangsverlening gerechtsgebouwen’, onderdeel van het handboek integrale veiligheid en
beveiliging.
24
De acht gerechten waar geen toegangscontrole plaats vindt, zijn: Apeldoorn, Bergen op Zoom, Enschede, Gouda,
Leiden, Tilburg, Zaanstad en Haarlem-Stationsplein.
25
Het betreft Den Helder (sluiting per 1/4/2014), Emmen (sluiting per 1/4/2014) en Hoorn (sluiting per 1/7/2014).
26 Naast de acht gerechtsgebouwen, vindt er ook bij de CRvB geen toegangscontrole plaats. De CRvB zit gehuisvest in
een gerechtsgebouw met toegangscontrole, namelijk in het gerechtsgebouw te Utrecht. Echter, bezoekers voor de CRvB
hoeven niet door de toegangscontrole.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 20
vanuit het oogpunt van veiligheid en beveiliging bijvoorbeeld emotie bij procespartijen of
bezoekers een potentieel risico, hoe klein en hoe weinig voorkomend misschien ook. Potentiële
geweldsincidenten (bijvoorbeeld wapens die procesdeelnemers en bezoekers om welke reden dan ook
bij zich hebben) zijn onvoorspelbaar en ze zijn bijna nooit alleen gerelateerd aan de feitelijke en
juridische complexiteit van de zaak (het kan er wel mee samenhangen). Het is ook niet zo dat
geweldsincidenten in de gerechtsgebouwen zich beperken tot rechtszaken die nooit worden
behandeld in de voorheen kantongerechten. Kortom, bij rechtszaken in alle gerechtsgebouwen kan
geweld zich altijd voordoen. Daarom is het beleid ook voor alle gerechtsgebouwen geldend.
Al met al is dit onderscheid, dat in de dagelijkse praktijk zo is ontstaan, vanuit beveiligingsoptiek
ongewenst. Er is geen urgentie omdat er nog niets is gebeurd, tot het moment dat het anders is. Zie de
incidenten uit 200227. Het basis beveiligingsregime van alle gerechtsgebouwen zou hetzelfde moeten
zijn omdat een logisch onderscheid er eigenlijk niet is. De Rechtspraak zou haar beleid consequent(er)
moeten uitvoeren. De commissie heeft zich niet gebogen over de vraag hoe dat in die acht
gerechtsgebouwen zou moeten en beperkt zich hier tot het signaleren van het onderscheid.
Toegangscontrole externe publieke tribune
Het gerechtsgebouw in Breda was één van de vier gerechtsgebouwen met een, buiten de centrale ingang
van het gerechtsgebouw gelegen externe ingang naar een publieke tribune, zonder dat daar structurele
toegangscontrole plaatsvond28. De andere drie gerechtsgebouwen waren tot het moment van het incident
in Breda, Maastricht, 's-Hertogenbosch29 en Middelburg. Na het incident is bij deze gerechtsgebouwen
de toegangscontrole voor de externe publieke tribune vrijwel meteen aangepast aan de geldende
richtlijnen30.
Het concept van de extern toegankelijke publieke tribune komt voort uit de opvatting dat rechtspraak zo
openbaar en vrij toegankelijk mogelijk behoort te zijn. De gedachte hierbij was dat de burger bij wijze
van spreken vanaf de straat naar binnen moet kunnen lopen om het 'recht in uitvoering' te zien.
Bovendien diende de externe ingang nog een praktisch doel: het gerechtsgebouw, de centrale hal en de
andere zittingszalen zouden zo minder worden belast door dagjesmensen, schoolklassen en frequente
belangstellenden.
De extern toegankelijke publieke tribune wordt overigens in veel gerechtsgebouwen zeer weinig
gebruikt, zo blijkt uit de interviews en de enquête31. Als de externe toegang al wordt gebruikt, is dat om
groepen bezoekers die bij een zaak verschillende belangen hebben, te scheiden, de ene partij neemt dan
plaats op de externe tribune en de andere in de zittingzaal zelf. Als de externe publiek tribune wordt
27
Eindrapport Werkgroep beveiliging gerechtsgebouwen, 20 mei 2003, Raad voor de rechtspraak, opgesteld naar
aanleiding van de incidenten in 2002.
28
18 gerechtsgebouwen hebben een externe publieke tribune: Groningen, Almelo, Zwolle, Arnhem, Zutphen, Lelystad,
Utrecht, Den Bosch, Roermond, Maastricht, Breda, Middelburg, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Haarlem, Alkmaar,
Gerechtshof Amsterdam.
29 In het gerechtsgebouw te ’s-Hertogenbosch, ook wel het Paleis van Justitie genoemd, zijn zowel het gerechtshof ’sHertogenbosch als rechtbank Oost-Brabant gehuisvest.
30 Conform de Landelijke richtlijn toegangsverlening gerechtsgebouwen.
31
Bij zes van de hierboven genoemde gerechtsgebouwen (voetnoot 26) is de externe tribune regelmatig, maar niet vaak,
in gebruik en altijd voorzien van toegangscontrole: Amsterdam, Roermond, Groningen, Zwolle, Almelo en Gerechtshof
Amsterdam.
Bij vijf gerechtsgebouwen wordt de externe tribune sporadisch gebruikt: Rotterdam, Haarlem, Alkmaar, Arnhem en
Zutphen.
Bij drie gerechtsgebouwen wordt de externe tribune niet of nauwelijks gebruikt: Lelystad, Rotterdam en Utrecht.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 21
gebruikt, vindt er inmiddels bij alle externe tribunes van de gerechtsgebouwen toegangscontrole
plaats32.
Opbrengsten toegangscontrole
Bij de hoofdingangen van de gerechtsgebouwen wordt structureel gecontroleerd op het meebrengen van
voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruik. Deze kunnen worden verdeeld in twee categorieën:
voorwerpen die op grond van de wet als verboden wapens gelden en voorwerpen die als wapen gebruikt
kunnen worden en potentieel gevaarlijk zijn. Die laatste categorie (bijvoorbeeld een schaar of Zwitsers
zakmes), wordt in bewaring genomen en teruggegeven bij het verlaten van het gebouw. Verboden
wapens worden in beslag genomen, de bezitter wordt overgedragen aan de politie. Tijdens deze
toegangscontroles worden per jaar gemiddeld 27.500 als wapen te gebruiken voorwerpen in bewaring
genomen. Het aantal inbeslaggenomen verboden wapens bedraagt jaarlijks gemiddeld 140 (dat is dus
0,5% van het totaal). Vuurwapens zijn in 2011, 2012 en 2013 niet aangetroffen33.
Incidenten
In het landelijk incidentenregistratiesysteem van de Rechtspraak, dat sinds 1 januari 2011 wordt
bijgehouden, worden alle incidenten geregistreerd die bij de BVC-ers bekend zijn geworden. Ten
behoeve van dit onderzoek zijn de beschikbare gegevens geïnventariseerd en geanalyseerd. Dit levert
kort gezegd het volgende op.
De gerechten behandelen per jaar samen gemiddeld 1,7 miljoen rechtszaken en zij ontvangen in totaal
per jaar ongeveer 2,5 miljoen bezoekers in de publieke ruimte. Er vinden per jaar gemiddeld 17
agressie- en geweldsincidenten plaats (waarvan de meeste als zeer licht zijn aan te merken). Het betreft
hier voornamelijk verbale agressie, geweld zonder wapen en zonder letsel alsmede fysieke agressie
zoals duwen en trekken. Dit aantal is de afgelopen drie jaar stabiel. Gebruik van een (vuur-)wapen is in
de periode 2002 – 2013, met uitzondering van de incidenten in Arnhem, Amsterdam (zie laatste
paragraaf) en Breda niet voorgevallen.
Deze resultaten zijn gevalideerd door de lokale BVC-ers. Volgens de BVC-ers die al langjarig in de
Rechtspraak werkzaam zijn, geeft het beeld van de laatste drie jaar ook een goed beeld van het aantal
incidenten in de tien jaar daarvoor. Ook geïnterviewden zeggen dit. Kortom; de geweldssituatie is zeer
stabiel. Bezien in de context komt geweld in de publieke ruimte van de Nederlandse gerechtsgebouwen
dus al jaren uiterst zelden voor.
32
Sinds 5 november 2013.
Sinds 2011 heeft de Rechtspraak een incidentenregistratiesysteem en staan dit soort gegevens landelijk geregistreerd.
Waarschijnlijk zijn er voor 2011 ook geen wapens in beslag genomen, maar dat werd toen nog niet (landelijk)
geregistreerd.
33
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 22
Tabel 1: overzicht incidenten agressie en geweld
Het valt buiten het bestek van dit onderzoek om een verklaring te geven voor het feit dat geweld zich zo
weinig in de Nederlandse gerechtsgebouwen voordoet. Er zijn ook geen signalen (bekend) dat dat op
korte termijn zou kunnen veranderen. Geweld met wapens tegen de Rechtspraak (rechters, personeel)
heeft wel eerder plaatsgevonden. Voor het eerst in januari 2003, toen een gedetineerde verdachte met
een, van een parketpolitieman ontfutseld, wapen tijdens de zitting rechters van de rechtbank Arnhem en
de officier van justitie gijzelde. In 2007 werd het extra beveiligde gebouw (de Bunker) in AmsterdamOsdorp en in 2011 werd het gebouw van de rechtbank in Amsterdam, beide met een granaat vanaf de
openbare weg beschoten. In 2013 raakte een rechter gewond toen deze tijdens een thuisbezoek (in
verband met de wet BOPZ) gewond raakte door een aanval met een zwaard34.
Subconclusies:
bij acht van de 38 gerechtsgebouwen vindt geen gedegen toegangscontrole plaats3536;
geweld in de publieke ruimte van gerechtsgebouwen komt zelden voor.
34
Rapport: “Advies inzake veiligheid tijdens en rondom zittingen op locatie in het kader van de Wet BOPZ” rechtbank
Den Haag, 10 december 2013.
35 Bij de 39 gerechtsgebouwen zijn Deventer, Den Helder, Heerlen en Hoorn nog meegeteld. Deze gerechtsgebouwen
zijn niet meegeteld in de acht gerechtsgebouwen waar geen gedegen toegangscontrole plaats vindt.
36 Bij deze acht is de CRvB niet inbegrepen. Bij de CRvB vindt ook geen toegangscontrole plaats.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 23
Bijlage 1: Referentiekader veiligheids- en beveiligingsbeleid37
Realistische kijk op beveiliging
Het is niet mogelijk om een organisatie tegen alle beveiligingsrisico’s te beschermen. Centraal staat niet
het absoluut uitsluiten van risico’s, maar het beheersbaar maken ervan. Dit impliceert het accepteren
van restrisico's. Een organisatie heeft bovendien ook andere belangen dan het waarborgen van de
veiligheid. Dat maakt een actieve en voortdurende afweging noodzakelijk tussen belangen, zoals
enerzijds beveiligen en anderzijds belangen zoals openbaarheid en toegankelijkheid.
Beveiliging als eindverantwoordelijkheid van bestuur en management
Het bestuur of management van een organisatie heeft structureel aandacht voor veiligheid en
beveiliging. Daarbij is er een visie op de balans tussen de centrale doelstellingen en kerntaken van de
organisatie en de mate waarin veiligheids- en beveiligingsbeleid deze ondersteunt. De organisatie
beschikt over een security managementsysteem voor borging van beveiligingsvisie- en beleid, als
onderdeel van de bredere kwaliteitszorg.
Proactieve risico gestuurde beveiliging
Uitgangspunt voor de inrichting van het veiligheids- en beveiligingsbeleid vormt het risicoprofiel van
een organisatie. Het risicoprofiel geeft inzicht in de risico’s (kans en effect) die de organisatie
bedreigen. Dit als tegenhanger van een reactieve benadering op basis van incidenten.
Respons op incidenten
Vanuit de gedachte dat beveiligingsrisico's en incidenten niet honderd procent uit te sluiten zijn, weet de
organisatie ook hoe op beveiligingsincidenten te reageren indien ze zich desondanks voordoen.
Focus beveiliging
Beveiliging kan zich richten op het beschermen van waardevolle eigendommen (‘assets’), mensen
(sociale veiligheid) en informatie.
Beveiligingsniveaus
Beveiliging kan bestaan uit verschillende niveaus en is altijd maatwerk, afhankelijk van het specifieke
organisatieonderdeel, doelgroepen, de locatie of situatie, waaraan meer of juist minder risico’s
verbonden zijn.
Beveiligingsmaatregelen
Maatregelen zijn onder te verdelen in organisatorische, bouwkundige, elektronische en digitale
maatregelen en zijn in verhouding tot de risico's die een organisatie bedreigen. Werkelijke effectiviteit
van beveiliging is niet zozeer af te meten aan het ingevoerde maatregelenpakket, maar aan de mate
waarin de beveiliging intelligent en met discipline is ingericht.
37
In het kader van dit onderzoek is een (documenten-)analyse uitgevoerd van het vigerende veiligheids- en
beveiligingsbeleid van de Raad voor de rechtspraak. Basis voor deze analyse is het door het COT ontwikkelde
‘referentiekader veiligheids- en beveiligingsbeleid’.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 24
Essentiële onderdelen van beveiliging
Om beveiliging in een organisatie in te richten (beleid en uitvoering), is het nodig om over een aantal
onderdelen consensus te bereiken in de organisatie. In onderstaand schema zijn deze onderdelen
opgenomen.
Security als thema/proces
Commitment
Visie
Strategie
Risicoprofiel
Randvoorwaarden
Verantwoordelijkheidsstructuur
Beveiligingscultuur
Securitybewustzijn
Securitybeleid als integraal
beleidsonderwerp
Afwegingen
Maatregelen
Uitvoering
Bewustwording, opleiding en
training
Inschatting externe risico’s
Beveiliging wordt als een organisatiethema/bedrijfsproces
beschouwd en behandeld
Het hoger management erkent en verankert security als
organisatiethema en draagt het belang hiervan naar de
organisatie uit.
Er is een visie op security die kan worden herleid naar de
actuele missie en algemene strategische doelen van de
organisatie
Er zijn strategische uitgangspunten en/of doelen
geformuleerd voor security en securitymanagement
De organisatie is op de hoogte van haar actuele
securityrisico’s (‘risicoprofiel’) voor haar medewerkers,
processen, omgeving, reputatie et cetera. Ook wordt dit
risicoprofiel periodiek herijkt en mits noodzakelijk herzien
Hoger en middenmanagement garanderen de benodigde
randvoorwaarden voor security (structurele aandacht,
financiën, personeel)
Verantwoordelijkheden inzake security zijn helder benoemd
en belegd
Beveiliging wordt in de organisatie als kernwaarde
beschouwd
Medewerkers zijn zich bewust van moedwillig veroorzaakte
veiligheids- en integriteitrisico’s en weten hoe zij in dit licht
moeten handelen en waar zij zich moeten melden
Securitybeleid stoelt op strategische uitgangspunten en
actuele veiligheidsrisico’s
Securitybeleid is een onderdeel dat meegenomen wordt bij
het resultaat van duidelijke afwegingen tussen noodzaak en
pragmatisme, kosten en baten et cetera. Het is de organisatie
duidelijk welke restrisico’s zij accepteert
Securitymaatregelen zijn efficiënt en verhouden zich
optimaal tot andere bedrijfsbelangen. Ook worden zij
regelmatig gecontroleerd op hun kwaliteit en effectiviteit
De uitvoering van securitybeleid en maatregelen is geborgd
en wordt periodiek getoetst op voortgang en kwaliteit en
indien nodig bijgesteld
in de organisatie bestaat aandacht voor
bewustwordingsactiviteiten, opleiding en training op het
gebied van security
Derden (leveranciers, aannemers e.a.) worden nadrukkelijk
meegenomen in de risico-inschatting. Voorts is het hen
duidelijk dat er op het gebied van security en integriteit eisen
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Inschatting interne risico’s
Relatiebeheer
Incidentenmanagement
Preparatie
Respons
Raad voor de rechtspraak
pagina 25
aan hun dienstverlening verbonden zijn. De organisatie
controleert derden hierop
Medewerkers worden nadrukkelijk meegenomen in de risicoinschatting
De organisatie onderhoudt goede relaties met haar
belangrijkste externe stakeholders in het beveiligingsbestel
en is in staat om deze op kritieke momenten te mobiliseren
(politie, justitie e.d.)
De organisatie registreert alle beveiligingsincidenten, kent
een duidelijke rapportagestructuur voor deze en evalueert de
meest ingrijpende incidenten
De organisatie beschikt over de benodigde draaiboeken en
procedures om een snelle, eenduidige en adequate
afhandeling van incidenten mogelijk te maken
De organisatie is in staat om snel, eenduidig en adequaat te
reageren op het moment er zich daadwerkelijk een incident
voltrekt en dit wordt opgemerkt
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 26
Bijlage 2: Samenvatting interviews gerechten
Inleiding
In de periode van 5 december tot en met 18 december 2013 heeft de commissie bij zes rechtbanken, één
gerechtshof en één bijzonder college, interviews gehouden.38. Dit onderzoek is uitgevoerd naar
aanleiding van het schietincident in het gerechtsgebouw te Breda op 4 november 2013. Aan de hand van
drie scenario’s en drie stellingen zijn de gerechten bevraagd over de mate van opzet, bestaan en werking
van het beveiligingsbeleid omtrent de toegang tot de gerechtsgebouwen39.
De resultaten en indrukken uit de interviews met de gerechten zijn in deze bijlage opgenomen. Daarbij
komen algemene beelden naar voren maar ook afwijkende ‘couleur locale’ beelden. De uitkomsten en
de uitwerking van de interviews zijn verwerkt in het rapport.
Scenarios
Het eerste scenario betreft een bedreiging van justitiabelen (een advocaat constateert dat via de social
media bedreigingen worden geuit aan het adres van zijn cliënt).
De rechtbanken zijn van mening dat dit een reëel scenario is op één uitzondering na: de CRvB. Bij de
CRvB worden, in tegenstelling tot de andere geïnterviewde rechtbanken, alleen bestuursrechtzaken
behandeld. Dit zijn zaken tussen burgers en overheden (of tussen overheden). Bij dit soort zaken is in
het algemeen geen derde persoon betrokken. De emotie richt zich daarom minder op een aanwijsbare
persoon zoals bij straf- of familiezaken.
De maatregelen om een dergelijk scenario te voorkomen zijn voldoende bij alle rechtbanken. Er wordt
gewerkt met procedures die zijn geïmplementeerd conform het landelijke handboek integrale veiligheid
en beveiliging. Het is aan het bestuur van het gerecht om de maatregelen zelfstandig toepasbaar te
maken. Grondslag voor de maatregelen is de jaarlijkse lokale risicoanalyse. De meeste geïnterviewde
rechtbanken geven aan dat er lokaal meer voorlichting of communicatie rondom de procedures kan
worden gegeven. Meer aandacht voor procedures en/of bewustzijn omtrent de beveiliging is een
onderwerp dat ook bij de andere scenario’s en stellingen als aandachtspunt wordt aangegeven.
Indien een bedreiging van een justitiabelen gebeurt tijdens de zitting, werkt men in de zittingszaal
volgens dezelfde procedure: de alarmknopprocedure gaat in werking. De alarmknop wordt ingedrukt, de
zitting wordt geschorst en de rechters/officier en griffier verlaten de zittingzaal en de parketpolitie
onderneemt actie. In rechtbank Gelderland (gerechtsgebouw Zutphen) heeft men de beschikking over
beeld en geluidverbinding met de (strafrecht)zittingszaal. Zodra de alarmknop wordt ingedrukt, kan men
vanuit de wachtkamer meekijken en luisteren wat er in de zittingzaal gebeurt. Dit zorgt ervoor dat de
parketpolitie meteen kan handelen naar bevind van zaken. Tevens heeft men in Zutphen een
zogenaamde blauwe lamp hangen, zichtbaar voor de rechters. De blauwe lamp wordt vanuit de
wachtkamer van de parketpolitie ingedrukt zodra zij de melding van de alarmknop hebben ontvangen en
actie gaan ondernemen. De rechters weten dat de melding is ontvangen en dat er actie wordt
ondernomen. Dit geeft een rustig en veilig gevoel. Het verdient een aanbeveling om dergelijke
maatregelen ook bij zittingzalen in andere gerechtsgebouwen te installeren indien daar mogelijkheden
voor zijn.
Het tweede scenario betreft het meenemen van een verboden wapen op de publieke tribune (een
bezoeker denkt dat hij heeft gezien dat een andere bezoeker op de publieke tribune een wapen bij zich
heeft).
38
Het betreft de rechtbanken Amsterdam, Gelderland, Limburg, Oost-Brabant, Rotterdam en Zeeland-West-Brabant. Het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch en de CRvB.
39 De respondenten staan genoemd in Bijlage 3.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 27
De geïnterviewde rechtbanken zeggen dat de kans dat dit scenario plaatsvindt, zeer klein tot
onwaarschijnlijk is. Door de toegangscontrole kan dit scenario in principe niet gebeuren. Alle
gerechtsgebouwen hebben een goed werkende toegangscontrole40. Ook bij de externe publieke toegang
is controle. De paar rechtbanken die deze maatregel nog niet hadden geïmplementeerd, hebben dit kort
na het incident te Breda alsnog gedaan. Alle geïnterviewde zeggen dan ook dat de maatregelen
voldoende zijn. De kans dat het toch gebeurt, is echter niet helemaal uit te sluiten. Men noemt als
voorbeeld dat de zogenaamde 3D wapens mogelijk door de huidige toegangscontrole kan heen glippen.
Daarnaast blijft beveiliging altijd mensenwerk; 100% veiligheid bestaat niet. Vakmanschap en
trainingen van de parketpolitie is daarbij een belangrijk aspect.
Indien een dergelijk scenario toch gebeurt, worden de procedures in werking gezet. In principe weet
iedereen hoe men de procedure werking kan zetten, maar ook bij dit scenario geldt dat voorlichting
hierover nooit kwaad kan.
Het laatste scenario handelt over fysiek geweld in de zittingszaal (de hoofdverdachte in een zaak
ontsteekt in woede en slaat de Officier van Justitie hard in zijn gezicht).
De kans dat dit scenario plaatsvindt in de zittingszalen van de rechtbanken is overal reëel, behalve bij de
CRvB, daar is de kans zeer klein. De kans dat een dergelijk scenario gebeurt, is groter bij strafzaken
waar de verdachte een ‘vrije voeter’ is of bij zaken waar emoties een grote rol spelen (bijvoorbeeld
familiezaken). Bij dit soort zaken is in eerste instantie geen parketpolitie in de zaal aanwezig, tenzij
voor het begin van de zaak al duidelijk is dat de emoties hoog op kunnen lopen. De maatregelen die in
de gerechten zijn genomen, zijn voldoende. Als een dergelijk scenario daadwerkelijk gebeurt in de
zittingszaal weten de aanwezigen wat ze moeten doen en werkt men volgens de procedures.
Menselijk gedrag speelt een grote rol bij een dergelijk scenario. De geïnterviewde zeggen dat het van
belang is dat de betrokken (dus rechters, officieren, bodes en parketpolitie) moeten weten hoe om te
gaan met agressie en (verbaal) geweld. Het op een effectieve manier bejegenen van de persoon die voor
de rechter staat vergt een mate van sensitiviteit. Men moet tijdig kunnen opmerken dat een persoon in
woede ontsteekt en het geweld kunnen kanaliseren. In principe weet en kan een ieder dit, maar de één
gaat hier effectiever mee om dan de ander. Trainingen, intervisies, elkaar op aanspreken en evaluaties
kunnen een rol spelen om hier nog beter mee om te gaan. Vakmanschap en een bepaalde mate van
sensitiviteit speelt ook een grote rol bij de parketpolitie. In Amsterdam heeft men daarom een eigen
beveiligingsorganisatie. De ervaring hiermee is erg goed; de mensen zijn in dienst van de rechtbank
Amsterdam en dat zorgt ervoor dat zij door ervaring snel herkennen als iets mis dreigt te gaan en ze
weten hier op een goede manier mee om te gaan. Van belang bij het optreden van de parketpolitie is dat
daarbij geen grote machtsvertoning optreedt. Dat leidt er immers vaak toe dat er olie op het vuur wordt
gegooid en uit de hand gaat lopen.
Stellingen
De eerste stelling luidt: “De rechter is verantwoordelijk voor de orde in de zittingzaal”.
Alle geïnterviewde gerechten zijn het eens met de stelling. Het is in de wet opgenomen dat de rechter
verantwoordelijk is. Echter, als orde over gaat in veiligheid, wordt de verantwoordelijkheid
overgedragen aan de parketpolitie en dus in feite aan het gerechtsbestuur. Het bestuur is
verantwoordelijk voor de orde en veiligheid van het gerechtsgebouw ten aanzien van de medewerkers
en bezoekers. Zij hebben hiervoor een inspanningsverplichting maar geen resultaatverplichting. Buiten
het gebouw gaat de verantwoordelijk over naar de politie en de burgemeester.
Stelling twee luidt: “De rechtspraak moet openbaar zijn”.
40
Op de acht gerechtsgebouwen na (de acht oud kantongerechten).
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 28
Ook met deze stelling is iedereen het eens. Openbare rechtspraak is wel iets anders dan vrij
toegankelijke rechtspraak. Dat er controle is bij de ingang moet volgens iedereen. De CRvB vormt,
volgens eigen zeggen, hierop een uitzondering omdat zij met ander soort zaken van doen hebben
waarbij geen tot zeer zelden incidenten plaatsvinden.
Er wordt opgemerkt dat er soms een spanningsveld is tussen veiligheid en openbaarheid. Bij bepaalde
zittingen waar veel risico is ten aanzien van de veiligheid, kiest men er soms voor om de zitting door de
bezoekers middels een videoverbinding te laten volgen. Hier moet echter wel zorgvuldig mee om
worden gegaan. Een videoverbinding is niet hetzelfde als openbare rechtspraak.
De derde stelling luidt: “Publieke tribunes met een externe opgang zonder ingangscontrole dragen bij
aan de openbaarheid en toegankelijkheid van de rechtspraak”.
Alle geïnterviewde gerechten, behalve de CRvB, is het oneens met deze stelling. ‘Rechtspraak onder de
Lindeboom op het marktplein’ is verleden tijd. Het is een charmante stelling maar niet meer van deze
tijd. Controle van de bezoekers moet altijd plaatsvinden.
Overige zaken
Tijdens de interviews zijn, naast de scenario’s en stellingen, nog een aantal onderwerpen de revue
gepasseerd. Deze zijn samengevat hierna opgenomen.
De geïnterviewde gaven vrijwel allemaal aan dat zij geen toename van agressie of geweld in de
gerechtsgebouwen zien de afgelopen jaren. Mensen komen bij de rechtspraak om iets te winnen. Het
grotendeel van de mensen beseft dat het ze niet zal helpen als ze agressie of geweld tonen in de
zittingszaal of het gerechtsgebouw. De geïnterviewde raadsheren, rechters officieren, griffiers en
beveiligers voelen zich veilig in de zittingszaal of het gerechtsgebouw. Het is zeker niet onveiliger
geworden. Een rechtbank gaf aan dat er wel een verruwing van de maatschappij is. Verder werd
opgemerkt dat er een tendens is in de maatschappij (en het gerechtsgebouw) dat we niet accepteren dat
er ook maar iets gebeurt.
Tijdens de interviews is aanbod gekomen of er toegangscontrole moet komen bij alle
gerechtsgebouwen, ook bij de oude kantongerechten. Bij de meeste locaties is daar toegangscontrole,
maar niet bij allemaal.
Men is van mening dat het van belang is dat ook bij alle gerechtsgebouwen controle is, zeker
familiezaken, jeugdzaken of politiezaken plaatsvinden. Als er alleen kantonzaken plaatsvinden, is het
mogelijk niet noodzakelijk.
Een ander punt dat aan de orde is gekomen is in hoeverre er meer beleid of protocollen of moeten
komen. De mening hierover was duidelijk: er is meer dan voldoende beleid en de protocollen (cq
procedures) zijn lokaal in orde. Het heeft geen toegevoegde waarde om te vermeerderen.
Veiligheid is mensenwerk; het is niet volledig in beleid, richtlijnen en protocollen te vangen. Van
belang is wel dat we ons constant bewust zijn van veranderde risico’s. Bewustzijn en vakmanschap is
het belangrijkste. Het is goed dat er landelijk beleid is, maar in de uitvoering past niet om te
generaliseren en zeker niet ‘overprotocolleren’; maatwerk blijft noodzakelijk.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 29
Bijlage 3: Respondenten
Naam
Functie
Organisatie
De heer P.M.J.M. Adriaens
adviseur Bewaken & beveiligen /
crisisbeheersing
Procesplanner
Parket Limburg
De heer H. Anemaat
De heer J.F. Bandringa
Mevrouw A.J. van Breda
Mevrouw S.A. Commandeur
Mevrouw M. Commelin
De heer W.A.F. Damen
Mevrouw G.B.C. Dijkshoorn
Mevrouw C.M.T. Eradus
Mevrouw J.M. Fröberg
Mevrouw N.C. van Geel
De heer F. van Gulik
De heer H. Hafkamp
De heer H. Klein
De heer D.A.J. Korsten
Raadsheer
Logistiek manager
Juridisch medewerker
Niet rechterlijk bestuurslid
Rechter
Rechter
President
Officier van Justitie
Juridisch medewerker
Bestuurslid
Parketpolitie, teamchef justitiële
ondersteuning
Bestuurslid
Rechter
Beveiligingscoördinator
Niet rechterlijk bestuurslid
(waarnemend)
Beveiligingscoördinator
Juridisch medewerker
Mevrouw M.F.G. Maes
Mevrouw M.C. v.d. Mei
De heer W.B.M.W. Mullenders
De heer H. Oppe
De heer R. Ravensteijn
De heer J.P.F. Rijken
De heer G.M. Rodrigues
De heer T. Rooijers
De heer D.P.H. Schoonen
Gerechtsauditeur
Rechter
Teamhoofd services
Officier van Justitie
Beveiligingscoördinator
Raadsheer
Beveiligingscoördinator
Niet rechterlijk bestuurslid
Teamleider beveiliging
Mevrouw V.M. Schotanus
Rechter
De heer J. Spaans
Mevrouw C.K. Spronk
De heer A.C. Stolk
De heer A.H.M. Strik
Officier van Justitie
Secretaris
Beveiligingscoördinator
Beveiligingscoördinator
De heer H.C.J. Janssen
De heer J.H. Janssen
De heer P.H.J. Jongen
De heer A.F.G.M. v.d. Kemp
Rechtbank Zeeland-WestBrabant
CRvB
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Gelderland
Rechtbank Oost-Brabant
Rechtbank Limburg
Rechtbank Amsterdam
Parket Oost-Brabant
Rechtbank Amsterdam
Rechtbank Limburg
Rechtbank Gelderland
Rechtbank Amsterdam
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Limburg
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
CRvB
Rechtbank Zeeland- WestBrabant
CRvB
Rechtbank Gelderland
Rechtbank Limburg
Parket Amsterdam
Rechtbank Gelderland
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
Rechtbank Amsterdam
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Zeeland-WestBrabant
Rechtbank Zeeland-WestBrabant
Parket Rotterdam
Rechtbank Limburg
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Oost Brabant en
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
De heer E.J.M. Tuijp
De heer A.Th.M. Veldman
De heer J.T. Vorstenbosch
De heer J.M. Vroomen
De heer J.H. Willems
Rechter plaatsvervanger
Niet rechterlijk bestuurslid
Medewerker verkeerstoren
Niet rechterlijk bestuurslid
Niet rechterlijk bestuurslid
Raad voor de rechtspraak
pagina 30
Rechtbank Amsterdam
Rechtbank Oost-Brabant
Rechtbank Oost-Brabant
CRvB
Rechtbank Zeeland-WestBrabant
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 31
Bijlage 4: Overzicht gerechtsgebouwen
Overzicht gerechtsgebouwen (tevens zittingsplaats met zittingszalen) en “nevenlocaties41”/ex
Kantongebouw (situatie per 01-01-2014)4243
Gerechtsbestuur
Gerechtsgebouwen
met zittingszalen
Amsterdam
Gerechtshof
Amsterdam
IJdok 20
Arnhem
Gerechtshof
nee
ArnhemLeeuwarden
Walburgstraat
2-4
Leeuwarden
ja
Wilhelminaplein
1
Gerechtshof
nee
Den Haag
Prins Clauslaan
60
Den Haag
Toegang mogelijk
via
externe publieke
tribune
ja
Altijd
beveiligd
“Nevenlocatie”
(ex KantonGebouw)
Niet aanwezig
-
De locatie Arnhem
is gevestigd in
hetzelfde pand
als de rechtbank
Gelderland.
-
-
-
Gevestigd in
hetzelfde pand
als de rechtbank
Den Haag
Gevestigd in
hetzelfde pand
als de rechtbank
Oost-Brabant
Den Bosch
Gerechtshof
Den Bosch
Leeghwaterlaan
8
ja
Vanaf het
incident
beveiligd
-
Amsterdam
Amsterdam,
Parnassusweg
Den Haag,
Prins Clauslaan
60
Arnhem,
Walburgstraat
2-4
ja
Altijd
beveiligd
Altijd
beveiligd
-
Altijd
beveiligd
Apeldoorn
Nijmegen
Den Haag
Gelderland
41
ja
ja
Opmerkingen
Leiden
Gouda
Leiden en Gouda
kennen geen
toegangsbeveiliging
Apeldoorn kent
geen
toegangsbeveiliging
Nevenlocaties zijn gelijk aan gerechtsgebouwen (waar zittingen plaatsvinden).
de extra beveiligde zittingzaal de Bunker in Osdorp is niet opgenomen in dit overzicht.
43 De geel gearceerde gerechtsgebouwen, zijn de gerechtsgebouwen waar geen structurele toegangscontrole plaatsvindt
conform de landelijke richtlijn toegangsverlening gerechtsgebouwen. Dit geldt ook voor de gerechtsgebouwen Den
Helder (sluit per 1 april 2014), Emmen (sluit per 1 april 2014) en Hoorn (sluit per 1 juli 2014). Omdat de laatste drie
gerechtsgebouwen op korte termijn sluiten (of al gesloten is), noemt de commissie ze niet bij de aanbeveling om de
toegangsbeveiliging daar in te regelen.
42
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 32
Nijmegen wel
Limburg
Midden
Nederland
Noord Holland
Noord
Nederland
Zutphen
Martinetsingel 2
Maastricht,
St. Annadaal 1
ja
Roermond,
Willem II Singel
67
ja
Utrecht
Vrouwe
Justitiaplein 1
ja
Altijd
beveiligd
Lelystad
Stationsplein 15
ja
Altijd
beveiligd
-
Haarlem
Simon de
Vrieshof 1
ja
Altijd
beveiligd
-
Alkmaar
Kruseman van
Eltenweg 2
ja
Altijd
beveiligd
Haarlemmermeer
Den Helder
Hoorn
Zaanstad
Stationsplein
te Haarlem
Groningen
Guyotplein 1
ja
Altijd
beveiligd
-
Leeuwarden
Zaailand 102
Assen
Brinkstraat 4
nee
-
-
nee
-
Emmen
ja
Altijd
beveiligd
Vanaf het
incident
beveiligd
Altijd
beveiligd
-
-
Almere
Amersfoort
Oost-Brabant
Den Bosch
Leeghwaterlaan
8
ja
Vanaf het
incident
beveiligd
Eindhoven
Overijssel
Zwolle
Schuurmanstraat
2
ja
Altijd
beveiligd
Enschede
Almere en
Amersfoort hebben
wel
toegangscontrole
Zaanstad en
stationsplein geen
toegangscontrole,
Haarlemmermeer
wel
Den Helder sluit per
1-2-2014 en Hoorn
per 1-7-2014,
beiden geen
controle
Emmen sluit per 14-2014 (is nu geen
controle)
Eindhoven past
toegangsbeveiliging
toe.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Rotterdam
Zeeland-WestBrabant
Centrale Raad
van Beroep44
College van
Beroep voor het
Bedrijfsleven
44
Raad voor de rechtspraak
pagina 33
Almelo
Egbert
Gorterstraat 5
ja
Altijd
beveiligd
-
Wilhelminaplein
100/125
ja
Altijd
beveiligd
-
Dordrecht
Steegoversloot
36
nee
-
-
Breda
Sluissingel 20
ja
Vanaf het
incident
beveiligd
Middelburg
Kousteensedijk
2
Utrecht
Vrouwe
Justitiaplein 1
ja
nee
Vanaf het
incident
beveiligd
-
-
nee
-
-
Den Haag
Bruggebouw
West,
Prins Clauslaan
Bergen op
Zoom
Tilburg
Bergen op Zoom en
Tilburg kennen
geen
toegangscontrole
-
Gevestigd in
hetzelfde pand als
de rechtbank
Midden-Nederland,
maar geen
toegangscontrole
De CRvB zit gehuisvest in het gerechtsgebouw Utrecht (rechtbank Midden Nederland). Daar vindt wel
toegangscontrole plaats. Echter, de bezoekers en justitiabelen voor de CRvB hoeven niet door een
detectiepoort heen en de bagage wordt niet gescand.
de Rechtspraak
Onderzoek veiligheid en beveiliging gerechtsgebouwen
Raad voor de rechtspraak
pagina 34
Bijlage 5: Afkortingen
afkorting
BVA
BVC
COT
CRvB
HGK
LOBRO
MWO
P&V cyclus
SBO
TNO
V&J
Wet BOPZ
Wet RO
volledig
Beveiligingsambtenaar
Beveiligingscoördinator
Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement
Centrale Raad van Beroep
Herziening Gerechtelijke Kaart
Landelijk Overleg Beveiliging Rechtspraakorganisatie
Medewerkers Waarderingsonderzoek
Planning & Verantwoordingscyclus
Strategisch Bedrijfsvoeringoverleg
(Organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
Veiligheid & Justitie (het ministerie)
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Wet op de Rechterlijke Organisatie