vervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen

Partijen betrokken bij de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Secretariaat:
Postbus 3008
2700 KS Zoetermeer
Telefoon: 079-3636290
Fax: 079-3636266
l\/linisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Centraal Kantoor
Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden
Postbus 90801
2509 LV 's-Gravenhage
Datum
Ons kenmerk
; 12 mei 2014
: DJ/14/1426
Betreft
: A W SOOB- CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en
de verhuur van mobiele kranen
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij doe ik u namens de CAO-partijen (CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten,
Vakbond De Unie, Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging Verticaal
Transport) mededeling van het sluiten van de SOOB- CAO voor het
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
De looptijd van deze CAO is van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2017.
CAO-partijen verzoeken u deze CAO algemeen verbindend te verklaren vanaf 1 juli
2014 is tot en met 30 juni 2017. Met uitzondering van de gerenvooieerde delen
verzoeken wij u de complete tekst van de overeengekomen CAO algemeen
verbindend te verklaren. Deze tekst doen wij u bijgaand toekomen. De tekst met
gemarkeerde, tekstuele wijzigingen is bij de aanmelding van de CAO ex. artikel 4 Wet
op de loonvorming reeds toegezonden.
De CAO is afgesloten tussen Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging
Verticaal Transport als partijen ter ene zijde en CNV Vakmensen, Vakbond De Unie en
FNV Bondgenoten als partijen ter andere zijde.
Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging Verticaal Transport
vertegenwoordigen een belangrijke meerderheid van de werkgevers en bijbehorend
van de werknemers in de sector beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur
van mobiele kranen. Ter staving hiervan treft u bijgaand het formulier
representativiteitsgegevens aan.
Integraal gedispenseerd van deze CAO zijn de ondernemingen die vallen onder de
In partijen betrokken bij de SOOB-CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de vertiuur van mobiele kranen zijn de volgende organisaties
vertegenwoordigd: CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten, Vakbond De Unie, Transport en Logistiek Nederland en Vereniging Verticaal Transport.
Partijen betrokken bij de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
TNT Express CAO en de ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van de
CAO'S afgesloten door PostNL n.v.
Mocht u met betrekking tot het bovenstaande nog nadere informatie wensen, dan
vernemen wij dat gaarne van u.
Hoogachtend,
Namens partijen bij de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de
verhuur van mobiele kranen
D.E. de Jong
Secretaris
Bijlage: representativiteitsgegevens
In partijen betrokken bij de SOOB-CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen zijn de volgende organisattes
vertegenwoordigd: CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten, Vakbond De Unie, Transport en Logistiek Nederland en Vereniging Verticaal Transport.
•Si"
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS
(bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit aanmelding van collectieve
arbeidsovereenkomsten en het verzoeken om algemeen verbindend verklaring)
Bij een avv-verzoek dienen de representativiteitsgegevens en de hiervoor
gelianteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden
Ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier Is vereist
bij een representativiteitspercentage onder de 6 0 % eh ingeval beargumenteerde
bedenkingen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven.
INHOUD
1
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
•
Werkgeversaeaevens
O Direct aan de cao gebonden werkgevers
O Werkgevers gebonden door de werkingssfeer
•
Geaevens werkzame personen
O Direct aan de cao gebonden personen en personen gebonden op basis van artikel
14 Wet op de CAO
O Personen gebonden door de werkingssfeer
TOELICHTING
Gehanteerde onderzoeksmethode
Gebruikte bronnen
Wijze van meting
Relatie tot de werkingssfeer
Actualiteit van de cijfers
Ministerie van Sociaie Zaken en Werkgeiegenheid
Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
Datum, 24 AUGUSTUS 2010
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 1
1
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
Het algemeen verbindend verklaren (avv) van bepalingen van een cao vereist dat naar het
oordeel van de minister de cao-bepalingen waarop het avv-verzoek betrekking heeft, moeten
gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen. Dit
meerderheidsvereiste wordt bepaald aan de hand van de representativiteitsgegevens. De
mate van representativiteit wordt als volgt berekend:
•
•
het aantal personen werkzaam bij werkgevers gebonden door de cao, die naar aard
van hun functie c.q. werkzaamheden binnen de werkingssfeer van de cao vallen
(teller), gedeeld door
het totale aantal personen, dat binnen de werkingssfeer van de cao zou vallen, indien
de cao algemeen verbindend zou worden verklaard (noemer).
De in de cao gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van het
totale aantal personen dat in zowel de teller als de noemer wordt gehanteerd. Tot het aantal
personen kunnen naast werknemers ook opdrachtnemers worden gerekend, indien in de cao
geregeld is dat deze ook op hen van toepassing ls. Uitzendkrachten in dienst van een andere
(uitzend)werkgever dienen niet te worden meegeteld.
Gezien de verstrekkende consequenties van het algemeen verbindend verklaren van een cao
is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van;
•
•
•
•
•
reproduceerbaarheid
validiteit
interne consistentie
onderzoekstechnische kwaliteit, en
actualiteit
Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit
reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses
en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het
Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren.
Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd
was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn
vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het
begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een
juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden
uitgesloten.
Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid inde teller
moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer
moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een
periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En
ook de peildatum of de peilperiode moet in teller en noemer vergelijkbaar zijn.
Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de
vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de
gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de
gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen.
De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder
zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de cao.
Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden
gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame
personen.
Een uitgebreide beschrijving van de eisen die aan de representativiteitsopgave worden
gesteld, is te vinden in het onderzoek dat Research voor Beleid in 2009 heeft uitgevoerd
naar de kwaliteit van de representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken^ Dit rapport is te
vinden op de website cao.szvy.nl.
'
Research voor Beleid, Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van zaken
2008. Eindrapport. Zoetermeer, iuni 2009
Pagina 2
—
WERKGEVERSGEGEVENS
1
Direct aan de cao gebonden werkgevers
Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van de cao^?
3030
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn.
31 december 2013
2
Werkgevers gebonden door de werkingssfeer
Wat ls het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van de cao?
6008
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zljn.
31 december 2013
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in
totaal onder de werkingssfeer van de cao valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is
onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde
methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde
methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een ' ' is opgenomen te worden
aangevinkt en te worden beantwoord. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er
zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande
bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting
worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde
aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2
van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de
gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad.
4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Bestaande bronnen/bestanden
Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een
beschrijving van:
•
de gebruikte bronnen (ad. 2)
•
de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4)
•
de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4)
Bron: Het werkgeversbestand van de administratie van het SOOB-fonds (uitvoerder
TKP). Dit bestand is gekoppeld met de ledenlijsten van TLN en VVT. Er is een
gescheiden administratie van georganiseerde en ongeorganiseerde bedrijven.
Bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van de SOOB-GAO dienen een afdracht
te doen aan de administratie van het fonds. Bedrijven die zowel lid zijn van TLN als
van VVT komen maar l x voor in de administratie van het fonds. Dubbeltellingen
komen in het totaal daarom niet voor. Bij het aantal bedrijven die direct onder de
werkingssfeer vallen, is een correctie van 34 dubbel georganiseerde bedrijven
Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van een cao als hij lid is van een
werkgeversorganisatie die betrokken is bij de totstandkoming van de cao.
Pagina 3
toegepast. De ondernemingen waarvan wij bij het avv-verzoek hebben aangegeven
dat deze integraal zijn gedispenseerd van de onderhavige CAO, zijn zowel in de teller
als in de noemer niet meegenomen.
Pagina 4
Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden.
Geef een beschrijving van:
•
de representativiteit van de bestanden (ad. 2)
•
uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2)
•
de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1)
De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer.
Geef een beschrijving van:
•
de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4)
Pagina 5
Onderzoek
Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op
basis van een enquête.
Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van:
•
de gehanteerde methodiek (ad. 1)
•
het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1)
•
de respons (ad. 1)
•
de representativiteit van de steekproef (ad. 1)
•
eventueel gébruik van aanvullende informatie (ad. 1)
•
toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1)
Extrapolatie
Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd.
Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van:
•
de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2)
•
de representativiteit van het vérkrégen bestand (ad. 2)
•
de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)
•
eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4)
Pagina 6
Peildatum
Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf
de ingangsdatum van de cao.
Geef een beschrijving van:
•
de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te
leveren (ad. 5)
•
de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties
in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote
fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5)
Overiq
Overige opmerkingen
Pagina 7
GEGEVENS WERKZAME PERSONEN
3
Direct aan de cao gebonden personen en personen gebonden op basis van
artikei 14 Wet op de CAO^
Hoeveel personen worden direct dan wel op basis van artikel 14 van de Wet op de
CAO aan de cao gebonden?
93076
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens
verzameld zijn.
31 december 2013
Personen gebonden door de werkingssfeer
Wat is het totale aantal personen dat valt onder de werkingssfeer van de cao?
130091
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens
verzameld zijn.
31 december 2013
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen dat direct
en in totaal onder de werkingssfeer yan de cao valt, rnoet worden toegelicht. Daarvoor is
onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde
methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde
methoden van toepassing is, dienen de yragen waarvoor een ' ' is opgenomen te worden
aangevinkt en te worden beantwoord. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er
zijn globaal 3 methoden/die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande
bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting
worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde
aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2
van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de
gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad.
4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Een persoon valt direct onder de werkingssfeer van een cao als hij werkzaam is bij een werkgever
die lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de totstandkoming van de cao. Ook
anders of niet georganiseerde werkzame personen in dienst van een aangesloten werkgever dienen
dus te worden meegeteld.
Pagina 8
Bestaande bronnen/bestanden
Voor het uitgevoerde onderzoek,
geef een beschrijving van:
•
de gebruikte bronnen (ad. 2)
•
de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4)
•
de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4)
•
de gehanteerde meeteenheid (ad. 3)
Bron: administratie van het SOOB-fonds, administrateur TKP te Groningen.
Dit bestand is gekoppeld met de ledenlijsten van TLN en VVT.
Bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van de SOOB-CAO dienen een afdracht
te doen aan het fonds. Bedrijven die zowel lid zijn van TLN als van W T komen
maar l x in voor in de administratie van het fonds. Dubbeltellingen.zijn daardoor
niet aanwezig.
Bij het SOOB-fonds aangesloten werkgevers doen bij de administrateur van het
fonds opgave van het aantal werknemers welke blj hen in dienst zijn . Voor iedere
werknemer dient premieafdracht plaats te vinden.
^ _
Is gebruik gemaakt van meerdere bestanden,
geef een beschrijving van:
•
de representativiteit van de bestanden (ad. 2)
O
uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2)
•
de wijze van matching van bestanden (ad. 1)
Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer,
geef een beschrijving van:
•
de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4)
Pagina 9
Onderzoek
Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een
enquête, geef een beschrijving van:
•
de gehanteerde methodiek (ad. 1)
•
het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1)
•
de respons (ad. 1)
•
de representativiteit van de steekproef (ad. 1)
O
eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1)
•
toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 )
Extrapolatie
Indien onderzoeksgegevens middèls andere bronnen zijn geëxtrapoleerd,
geef een beschrijving van:
•
de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2)
•
de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2)
•
de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)
•
eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4)
Pagina
10
Peildatum
Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de ingangsdatum
van de cao, geef een beschrijving van:
•
de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te
leveren (ad. 5)
•
de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties
in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote
fluctuaties ls aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5)
Overiq
Overige opmerkingen
Pagina
11
TOELICHTING
De door cao-partijen bij een verzoek tot algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen
aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria,
te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten:
1.
De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd
a. populatieonderzoek
b. steekproefonderzoek
c. extrapolatie
2.
De gebruikte bronnen voor het onderzoek
a. uitgevoerde correcties
3.
De wijze van meting
a. aard van de gegevens
4.
De relatie tot de werkingssfeer van de cao
a. uitgesloten werkzame personen
b. vrijwillige aansluiting
c. gedispenseerden
5.
De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben
Op grond van paragraaf 4.1 van het Toetsingskader AW laat de minister periodiek en
steekproefsgewijs onderzoek uitvoeren naarde kwaiiteit van de representativiteitsgegevens
bij avv-verzoeken. Om dit te kunnen doen is het noodzakelijk dat het representativiteitscijfer
reproduceerbaar is. Dit betekent dat alle oorspronkelijke (bron)gegevens die zijn gebruikt bij
de opgave van de representativiteit bij het laatst ingewiiiigde avv-verzoek moeten worden
bewaard, zodat deze desgevraagd beschikbaar kunnen worden gesteid. De oorspronkelijke
gegevens worden dus niet bij het avv-verzoek meegestuurd.
ad 1
Gehanteerde
onderzoeksmethode
Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt
gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik
gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame
personen die onder de werkingssfeer van de cao dan wel het avv-besluit vallen.
Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van
steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt
gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde
aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen.
Aandachtspunten:
Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode.
Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden.
De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte
steekproefkader).
De respons van de steekproef.
De representativiteit van het steekproefonderzoek.
Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie;
Het gebruik van aanvullende informatie.
De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn
uitgevoerd.
Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van niet-responderende
bedrijven op nul in te schatten.
Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het
bestand waarin de gegevens van de aangesloten werkgevers zijn opgenomen, te matchen
met het bestand waaruit de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn
opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te
vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van
Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website cao.szw.nl).
Pagina
12
ad 2
Gebruikte bronnen
Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen.
Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet aHe bronnen even volledig gegeven de
werkingssfeer van de cao. Inherent hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van
belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen met het oog op
de els van reproduceerbaarheid goed worden beschreven en bewaard.
Aandachtspunten:
e
Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken.
•
Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op
onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen,
uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten.
•
Gebruik van branche-of sectoronderzoek vereist een toelichting op de
representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek
is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer.
•
Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig
aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) gedispenseerde werkgevers en de actualiteit
van de gegevens.
ad 3
Wijze van meting
Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer
worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden dé teller en de noemer uitgedrukt in
aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere
maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen
zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat
de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake
is van een systematische eenzijdige vertekening van het representativiteitsgegevens. In
geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van
georganiseerde ten opzichte van ongeorganiseerde werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft
de eis van interne consistentie. Teller en de noemer moeten in dezelfde eenheid worden
uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn.
Aandachtspunten:
•
De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk
zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn.
•
De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen
personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken.
•
Het gebrüik van eén andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen
toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een góede
afspiegeling is van het aantal werkzame personen.
ad 4
Relatie tot de werkingsfeer
De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van de cao. In de
werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de teHingen
voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat
daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de
gegevens.
Aandachtspunten:
•
Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave
niet moeten worden meegenomen.
•
De bronnen hiogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de :
werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere uitzendkrachten
en hoger personeel.
•
In de tellingen moeten van (onderdelen van) de cao gedispenseerden wel worden
meegerekend, behalve indien sprake is van een integrale dispensatie vanwege een
eigen rechtsgeldige cao.
Pagina
13
•
ad 5
Indien gebruik wordt gemaakt van een verplicht gesteld bedrijfstakpénsioenfonds,
dient -indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongere werkzame
personen die wel onder de werkingssfeer van de cao vallen, maar niet deelnemen aan
het bedrijfstakpensioenfonds. Ook dient gecorrigeerd te worden voor werkgevers die
zijn vrijgesteld van het bedrijfstakpensioenfonds, maar niet zijn gedispenseerd van de
cao.
Actualiteit van de cijfers
Voor de representativiteitsopgaye dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking
hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van
actualiteit, niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de ingangsdatum van de cao.
Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders
de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt
hierbij géldt dat de peildata in principe niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen.
In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van
de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel
geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige
waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen.
Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is
gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten
vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grotekleine bedrijven.
Aandachtspunten:
•
De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de
ingangsdatum van de cao in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte
gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om
gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over
actualiteit).
•
Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen dë
gegevens voor de representativiteitsopgaye zijn geactualiseerd dient aangegeven te
worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen
tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is
te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand
van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website cao.szw.nl).
•
De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben.
Pagina
14
C O L L E C T I E V E ARBEIDSOVEREENKOMST OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS
BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN M O B I E L E KRANEN
Algemene bepaling
Waar in deze CAO de mannelijke vorm van voornaamwoorden of zelfstandige naamwoorden wordt
gebruikt, gebeurt dat in neutrale zin, steeds eveneens omvattend de vrouwelijke vorm.
ARTIKEL 1
Werkingssfeer
1. Deze overeenkomst is van toepassing op:
a. Alle werkgevers en werknemers van in Nederland gevestigde ondernemingen die vergunningplichtig vervoer krachtens de Wet wegvervoer goederen (hiema Wwg), zoals deze
laatstelijk is gepubliceerd op 28 juni 2013 (staatsblad 233), verrichten, en/of die tegen
vergoeding geheel often dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg of over
andere dan voor het openbaar verkeer openstaande wegen.
b. Werkgevers en werknemers in het kraanverhuurbedrijf, waaronder wordt verstaan alle in
Nederland werkzame ondememingen, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van het verhuren
van mobiele kranen.
2. a. De overeenkomst is niet van toepassing op ondememingen die:
-
een eigen CAO dienen toe te passen; ofwel
een eigen bedrijfstak CAO dienen toe te passen; ofwel
over een eigen vastgelegd arbeidsvoorwaardenpakket beschikken.
Daarbij worden de volgende voorwaarden gesteld:
- Het niveau van voorvermelde regelingen dient tenminste gelijkwaardig te zijn aan het
niveau van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van
mobiele kranen en;
- De hoofdactiviteit van de ondememing is een andere dan beroepsgoederenvervoer
over de weg, logistieke dienstverlening of de verhuur van mobiele kranen.
2. b. De hoofdactiviteit van de ondememing is een andere dan beroepsgoederenvervoer over de weg,
logistieke dienstverlening of de verhuur van mobiele kranen, wanneer in de regel niet meer dan
20% van de omzet met voomoemde activiteiten wordt gerealiseerd.
Maatgevend daarbij is dejuridische eenheid waarvoor een vergunning beroepsgoederenvervoer
is aangevraagd of toegekend, danwel waarbinnen de verhuur van mobiele kranen plaatsvindt.
2. c. Tevens zijn uitgezonderd ondememingen, die in hoofdzaak gemeten naar de loonsom van het
bedrijf bouwwerkzaamheden uitvoeren en tevens mobiele kranen exploiteren.
ARTIKEL 2
Definities
1.
Werkgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon, wiens ondememing vak onder de werkingssfeer
van deze overeenkomst.
2.
Werknemer: ieder, die door een werkgever in dienst is genomen voor een bepaalde of onbepaalde
tijd van 5 achtereenvolgende werkdagen of langer en die zijn werkzaamheden voor de werkgever
gewoonlijk verricht in of vanuit de in Nederland gevestigde ondememing. Onder werknemer
wordt niet begrepen de statutaire bestuurder van een rechtspersoon tenzij deze in hoofdzaak
werkzaamheden verricht welke behoren tot de functie van chauffeurs of van machinisten mobiele
kranen.
3.
Stichting: De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg
en de verhuur van mobiele kranen, gevestigd te Amsterdam.
4.
SOOB-CAO: De Collectieve Arbeidsovereenkomst Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
ARTIKEL 3
Uitvoering
De nadere uitwerking van deze overeenkomst geschiedt volgens de statuten en reglementen van de
Stichting. De statuten en reglementen maken integraal onderdeel uit van deze CAO. De statuten en
reglementen zullen geen bepaling bevatten in strijd met deze overeenkomst.
ARTIKEL 4
Heffing
1.
De werkgever is per kalenderjaar ten behoeve van de Stichting een jaarlijkse bijdrage
verschuldigd over de bmto loonsom sociale verzekeringen van het lopend jaar met dien verstande
dat de heffingsgrondslag per werknemer maximaal gelijk is aan het voor dat jaar geldende tot een
jaarbedrag herleide maximum premiedagloon ingevolge de Wetfinancieringsociale verzekering.
De werkgever is een jaarlijkse bijdrage van 0,86% van voomoemd loon verschuldigd.
Bovenbedoeld premiebedrag zal herrekend worden naar een premiebedrag per maand. De
werkgever is deze premie met ingang van 1 oktober 2014 verschuldigd. Over de periode van 1
juli 201'1 tot 1 oktober 2011 is geen premie verschuldigd.
2.
De werkgever is gehouden om op een hiertoe strekkend schriftelijk verzoek van de Stichting
binnen 30 dagen na dagtekening hiervan op nader te bepalen wijze opgave te doen van het onder
sub 1 bedoelde premieplichtig loon.
3.
Bij niet voldoening van het onder sub 2 genoemde verzoek zal tot forfaitaire vaststelling van de
verschuldigde bijdrage worden overgegaan.
4.
De werkgever is de gehele bijdrage voor de in dienst zijnde werknemer verschuldigd aan het
fonds.
Een gedeelte van de bijdrage, ter grootte van 0,245 % van het premieplichtig loon komt voor
rekening van de werknemer, die zijn aandeel in de bijdrage aan de werkgever verschuldigd is.
De werkgever is verplicht bij de loonbetalingen op het loon in te houden het aandeel in de
bijdrage, dat de werknemer aan zijn werkgever verschuldigd is terzake van de periode waarop de
loonbetaling betrekking heeft.
5.
De werkgever is verplicht de door hem verschuldigde bijdrage aan het fonds te betalen binnen 28
dagen na vaststelling en verzending van de desbetreffende nota van het fonds.
6.
Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop
van de termijn in verzuim.
Het fonds is dan bevoegd te vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had
moeten zijn en
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten
van vervolging verschuldigd volgens de wet.
De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke intrest als bedoeld in boek 6, de
artikelen 119 en 120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente
door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15
% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,--.
7.
De rechtsvordering tot terugbetaling van een onverschuldigd betaalde bijdrage vervalt door
verloop van driejaren sedert het einde van het boekjaar, waarover de bijdrage is betaald.
ARTIKEL 5
Besteding der gelden
1. De op grond van artikel 4 ter beschikking komende gelden worden gebruikt voor de fmanciering,
dan wel subsidiëring van:
a. de kosten terzake van:
1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarktontwikkelingen;
2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking
tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:
arbeidsvoorwaarden;
arbeidsverhoudingen;
sociale zekerheid;
aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en fiinctieontwikkeling; en,
employability;
3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en
arbeidsomstandigheden;
4. het verrichten van werkzaamheden om een vergroting van de participatie op de
arbeidsmarkt en een beterftinctionerenvan de arbeidsmarkt van de sector te
bewerkstelligen;
5. het behandelen door sociale partners van dispensatieverzoeken en/of vragen over de in de
bedrijfstak vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten;
6. het bevorderen van de naleving van de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten.
b. activiteiten van de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek, bestaande uit;
1. het geven van voorlichting inzake hetfiinctiewaarderingssysteemen de toepassing ervan;
2. het ontwikkelen en beheren van referentiefuncties;
3. het uitvoeren van bedrijfsbezoeken,fijnctie-onderzoeken,functiebeschrijvingen en
graderingen.
c. activiteiten op het gebied van bedrijfsgezondheidszorg in de bedrijfstak door de Stichting
Sectorinstituut Transport en Logistiek en andere stichtingen die op dit gebied werkzaam zijn,
bestaande uit:
1. het bevorderen van een goed arbo- en verzuimbeleid, risico-inventarisatie, arbocheck
kleinere bedrijven, werkplekonderzoek, reïntegratie, rugprojecten, traumabegeleiding,
overleg met ondernemingsraden, keuringen, sociaal maatschappelijk team overleg en
spreekuren;
2. onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, waarbij de resultaten zullen worden
gepubliceerd;
3. voorlichting over preventieve arbozorg en verzuimbeleid.
d. activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling door de Stichting Sectorinstituut
Transport en Logistiek ofandere stichtingen die op dit terrein werkzaam zijn, bestaande uit:
1. het bevorderen en/of verzorgen van vakopleidingen van toekomstig en reeds werkzaam
personeel in de bedrijfstak;
2. het bevorderen van de verhoging van vakbekwaamheid van toekomstig en reeds
werkzaam personeel in de bedrijfstak;
3. het bevorderen van het behalen van de benodigde rijbewijzen door leerlingen in het
beroepsgoederenvervoer door het geven van kredieten;
4. het bemiddelen bij het verwerven van leerarbeidsplaatsen en stageplaatsen in de
beroepsbegeleidende leerweg ten behoeve van opleidingen voor vol- en deeltijd
middelbaar onderwijs;
5. het oprichten en instandhouden van één of meer studiecentra voor de bedrijfstak;
6. het bevorderen en instandhouden van praktijkopleidingen;
7. het (doen) afnemen van examens en het uitreiken van vakdiploma's, getuigschriften en
certificaten;
8. het onderzoeken en publiceren op het terrein van de arbeidsmarkt van de sector.
e. de werkzaamheden benodigd voor het doen naleven van de voor de bedrijfstak
overeengekomen arbeidsvoorwaarden, bestaande uit:
1. het toezien op de naleving van de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten;
2. het tegengaan van handelen in strijd met de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten;
3. het opstellen van gedragsregels.
f
door de werkgevers vallende onder de SOOB-CAO, met goedkeuring van het bestuur, voor te
dragen onvoorziene, dan wel specifiek afgebakende projecten voortvloeiend uit nieuwe weten regelgeving en ontwikkelingen op het gebied van:
arbeidsvoorwaarden;
arbeidsverhoudingen;
sociale zekerheid;
aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,
employability.
g. het verzorgen van arbeidsmarkt toeleiding projecten voor de sector gericht op (langdurig)
werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, jongeren, minderheden en branchewisselaars.
2. Alle activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van welke
werkgever of werknemer dan ook, werkzaam in het beroepsgoederenvervoer over de weg en de
verhuur van mobiele kranen.
.\RTIKEL 6
Tussentiidse herzietrng
Indien gedurendo het tijdvak waarvoor deze CAO is overeengekomen zich rondom de opleiding en
ontwildeeling buitengewone omstandigheden voordoen, welke naar het oordeel van een of meer der
contracterende organisaties aanleiding dienen te zijn tot het aanbrengen van tussentijdse wijzigingen in
deze CAO is iedere organisatie bevoogd de ovorige contractanten tot het voeren van een bespreking op
te roepen. Partijon botroldton bij de SOOB CAO kunnen naar aanleiding hior\an de SOQB CAQ, na
onderlinge overeenstemming tussentijds wijzigon.
ARTIKEL 7
Dispensatie
1) Werkgevers vallende onder de werkingssfeer hebben de mogelijkheid om dispensatie te
verzoeken van de toepassing van deze CAO of van 1 of meer artikelen daarvan.
2) Een verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend bij CAO-partijen, p/a de secretaris van
het overleg inzake de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van
mobiele kranen, Postbus 3008, 2700 KS Zoetermeer.
3) Het verzoek dient schriftelijk te worden ingediend bij CAO-partijen onder vermelding van
"Dispensatie".
4) Het verzoek dient ten minste te vermelden:
a. Naam en adres van de verzoeker;
b. Ondertekening door de verzoeker;
c. Een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het dispensatieverzoek;
d. De argumenten van verzoeker om voor dispensatie in aanmerking te komen;
e. De dagtekening.
5) Indien CAO-partijen van mening zijn dat het verzoek onvoldoende omschreven, gemotiveerd
of gedocumenteerd is, dan zal binnen 2 weken aan verzoeker worden medegedeeld op welke
punten en met welke documenten het verzoek dient te worden aangevuld. Aan verzoeker zal
een termijn van 2 weken worden gesteld om de aanvullende gegevens bij CAO-partijen in te
dienen.
6) Het verzoek zal niet in behandeling worden genomen indien de aanvullende gegevens niet
(voldoende) worden verstrekt. Verzoeker zal hierover schriftelijk worden geïnformeerd.
7) CAO-partijen zullen binnen 2 weken na ontvangst van een voldoende omschreven,
gemotiveerd en gedocumenteerd verzoek danwel binnen 2 weken na ontvangst van de
gevraagde aanvullende gegevens aan verzoeker berichten dat het verzoek in behandeling zal
worden genomen.
8) Bij de beoordeling of tot dispensatieverlening kan worden overgegaan, zullen CAO-partijen
als criteria hanteren:
a) Ofer (tijdelijk) sprake is van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de
bedrijfstak gebmikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van verzoeker kan
worden gevergd dat de CAO (-of bepalingen daarvan) onverkort wordt toegepast en;
b) Of er sprake is van een andere, tenminste aan deze CAO (-of bepalingen daarvan)
gelijkwaardige regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een
werknemersorganisatie die onafhankelijk is van werkgever.
9) CAO-partijen doen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 8 weken nadat het verzoek in
behandeling is genomen, uitspraak. CAO-partijen kunnen deze tennijn eenmaal met 8 weken
verlengen.
10) CAO-partijen zullen de uitspraak schriftelijk en gemotiveerd mededelen aan verzoeker.
ARTIKEL 8
Opzegging ovoroonkomst
Opzegging van do SQQB CAO door een dor partijen dient uiterlijk twee maanden voor het einde van
deze periode bij aangetekend schrijven te geschieden. Indien geen opzegging heeft plaatsgevonden
wordt deze ovoroonkomst geacht stilzwijgend to zijn verlengd, steeds voor de tijd van één jaar.
.\RTIKEL 9
De CAO is aangegaan voor do tijd van 3 jaar, lopende van 1 juli 20H tot en met 30 juni 2017.
REGLEMENT
STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE
WEG
EN DE VERHUUR VAN M O B I E L E KRANEN
ARTIKEL 1
Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
Fonds
: De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen;
Werkgever
: De werkgever als bedoeld in artikel 1 van de CAO Opleidings-en
Ontwikkelingsfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de
verhuur van mobiele kranen;
Administrateur
: TKP Pensioenen, gevestigd te Groningen
SOOB-CAO
: De collectieve arbeidsovereenkomst opleidings- en ontwikkelingsfonds
voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele
kranen.
ARTIKEL 2
Heffing der biidrage
1.
De werkgever is ingevolge artikel 4 lid 1 van de SOOB-CAO jaarlijkse bijdragen verschuldigd
aan het Fonds welke door de administrateur worden geheven. De werkgever is ten aanzien van
voormelde verplichting gekweten door betaling van het verschuldigde bedrag aan de
administrateur. Ingevolge artikel 4 lid 4 van de SOOB-CAO komt een gedeelte van de bijdrage,
voor rekening van de werknemer, die zijn aandeel in de bijdrage aan de werkgever verschuldigd
is. De werkgever is verplicht bij de loonbetalingen op het loon in te houden het aandeel in de
bijdrage, dat de werknemer aan zijn werkgever verschuldigd is terzake van de periode waarop de
loonbetaling betrekking heeft.
2.
De werkgever is verplicht aan de administrateur - op de door de adrainistrateur vast te stellen
wijze en tijdstippen - de gegevens te verstrekken welke naar het oordeel van de administrateur
nodig zijn ter berekening van de verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de
werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de administrateur verstrekt, is
de administrateur bevoegd de hoogte van de bijdrage ofhet voorschot naar beste weten zelf vast
te stellen. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de administrateur gewenste
infonmatie komen voor rekening van de werkgever.
3.
Bij niet tijdige betaling van de voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de
voorschotnota direct opeisbaar.
4.
Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop
van de termijn in verzuim. Het fonds is dan bevoegd te vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had
moeten zijn en
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten
van vervolging verschuldigd volgens de wet.
De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in boek 6, de
artikelen 119 en 120 van het burgerlijk wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door
het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15%
van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,--.
ARTIKEL 3
Hoogte van de biidrage
1.
De werkgever is per kalenderjaar ten behoeve van de Stichting een jaarlijkse bijdrage
verschuldigd over de bruto loonsom sociale verzekeringen van het lopend jaar met dien verstande
dat de heffingsgrondslag per werknemer maximaal gelijk is aan het voor dat jaar geldende tot een
jaarbedrag herleide maximum premiedagloon ingevolge de Wetfinancieringsociale
verzekeringen.
De werkgever is een jaarlijkse bijdrage verschuldigd van 0,86% van voorbedoeld loon.
Bovenbedoeld premiebedrag zal herrekend worden naar een premiebedrag per maand. De
werkgever is deze premie met ingang van 1 oktober 2014 verschuldigd. Over de periode van 1
juli 2011 tot 1 oktobor 2011 ia goon promio verschuldigd.
2.
De werkgever is gehouden om op een hiertoe strekkend schriftelijk verzoek van de Stichting
binnen 30 dagen na dagtekening hiervan op nader te bepalen wijze opgave te doen van het onder
sub 1 bedoelde premieplichtige loon.
3.
Bij niet voldoening van het onder sub 2 genoemde verzoek zal tot forfaitaire vaststelling van de
verschuldigde bijdrage worden overgegaan.
4.
De werkgever is de gehele bijdrage voor de in dienst zijnde werknemer verschuldigd aan het
fonds. Een gedeelte van de bijdrage, ter grootte van 0,245% van het sub 1 bedoelde
premieplichtige loon, komt voor rekening van de werknemer, die zijn aandeel in de bijdrage aan
de werkgever verschuldigd is.
De werkgever is verplicht bij de loonbetalingen op het loon in te houden het aandeel in de
bijdrage, dat de werknemer aan zijn werkgever verschuldigd is terzake van de periode waarop de
loonbetaling betrekking heeft.
ARTIKEL 4
Verdeling van de gelden
De verdeling van de op grond van artikel 4 van de SOOB-CAO ontvangen gelden, geschiedt op basis
van de volgende verdeling:
1.
Maximaal 0,157% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3A, lid 1 onder a
van de statuten.
2.
Maximaal 0,01% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3A, lid 1 onder b
van de statuten.
3.
Maximaal 0,08% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3A, lid 1 onder c .
van de statuten.
4.
Maximaal 0,51%» komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3A, lid 1 onder d
9
en g, waarvan maximaal 0,4% bestemd is voor de Stichting Sectorinstituut Transport en
Logistiek.
5.
Maximaal 0,103% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3A, lid 1 onder e
van de statuten.
6.
Maximaal 0,04% is bestemd voor door de werkgevers vallende onder de SOOB-CAO, met
goedkeuring van het bestuur, aan te wijzen projecten omschreven in artikel 3A, lid f van de
statuten. Deze projecten worden gefinancierd uit de algemene middelen van het fonds.
ARTIKEL 5
Werkwiize
1.
De aanvragen voorfinancieringdienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
- voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk;
- voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de eerste oktober voorafgaand aan hetjaar waarop de
subsidieaanvraag betrekking heeft.
Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te
worden meegezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in
artikel 3A van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De
toewijzing van de gelden geschiedt telkens voor één jaar.
2.
Jaarlijks zal door de gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de stichting verantwoording
omtrent de besteding van de ontvangen middelen worden afgelegd. De verantwoording omtrent
de besteding van de ontvangen gelden dient vergezeld van een door een registeraccountant of
accountant-administratieconsulent met gecertificeerde bevoegdheid gecontroleerde verklaring,
schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
- voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;
- voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de eerste april volgend op hetjaar waarop de subsidie
betrekking had.
De verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3A van de statuten
genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit
van het in artikel 10, eerste lid van de statuten genoemde verslag.
3.
Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te
zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
ARTIKEL 6
Inwerkingtreding
Dit reglement is op 22 febmari 1988 in werking getreden en is laatstelijk gewijzigd mot ingang van 1
Juli 2011.
10
STATUTEN
STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE
WEG
EN DE VERHUUR VAN M O B I E L E KRANEN
11
ARTIKEL 1
Naam en zetel
De Stichting draagt de naam Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer
over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, verder te noemen de Stichting.
De Stichting is gevestigd te Amsterdam.
ARTIKEL 2
Definities
1.
Werkgever:
Iedere natuurlijke- of rechtspersoon, wiens ondememing valt onder de werkingssfeer van de
SOOB-CAO.
2.
Werknemer:
ieder, die door een werkgever in dienst is genomen voor een bepaalde of onbepaalde tijd van 5
achtereenvolgende werkdagen of langer en die zijn werkzaamheden voor de werkgever
gewoonlijk verricht in of vanuit de in Nederland gevestigde onderneming. Onder werknemer
wordt niet begrepen de statutaire bestuurder van een rechtspersoon tenzij deze in hoofdzaak
werkzaamheden verricht welke behoren tot de functie van chauffeurs of van machinisten mobiele
kranen.
3. Stichting:
de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de
Verhuur van Mobiele Kranen.
4. SOOB-CAO:
De collectieve arbeidsovereenkomst opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het
beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
ê-.—Bestuur:
het in artikol 5 bedoelde bestuur.
6. Administrateur:
De door het stichtingsbestuur aangewezen administrateur van de regeling, te weten: TKP
Pensioenen te Groningen.
7.
Reglement:
het in artikel 12 bedoelde reglement.
8^—Werkgeversorganisaties :
Transport en Logistiek Nederland, gevestigd te Zoetermeer en
Vereniging Verticaal Transport, gevestigd to Culemborg.
9-.—Werlaiemersorganisaties :
FNV Bondgonoten, gevestigd te Amsterdam.
CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht.
Vakbond De Unio, gevestigd te Culemborg.
12
ARTIKEL 3
Doel
De Stichting heeft ten doel het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak vallende
onder de werkingssfeer van de SOOB-CAO en hetfinancierenvan activiteiten, die daaraan kunnen
bijdragen.
ARTIKEL 3A
Realisering doelstelling
1. De Stichting tracht haar doel te bereiken door de op basis van artikel 4 van de SOOB-CAO in
rekening te brengen bijdragen te innen bij ondememingen in de bedrijfstak en deze met andere
baten van de Stichting op basis van artikel 4 lid 1 aan te wenden terfinanciering,dan wel
subsidiering van:
a. de kosten terzake van:
1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarktontwikkelingen;
2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking
tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:
arbeidsvoorwaarden;
arbeidsverhoudingen;
sociale zekerheid;
aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,
employability;
3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en
arbeidsomstandigheden;
4. het verrichten van werkzaamheden om een vergroting van de participatie op de
arbeidsmarkt en een beter functioneren van de arbeidsmarkt van de sector te
bewerkstelligen;
5. het behandelen door sociale partners van dispensatieverzoeken en/of vragen over de in de
bedrijfstak vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten;
6. het bevorderen van de naleving van de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten.
b.
activiteiten van de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek, bestaande uit;
1. het geven van voorlichting inzake het functiewaarderingssysteem en de toepassing ervan;
2. het ontwikkelen en beheren van referentiefuncties;
3. het uitvoeren van bedrijfsbezoeken, functie-onderzoeken, functiebeschrijvingen en
graderingen.
c. activiteiten op het gebied van bedrijfsgezondheidszorg in de bedrijfstak door de Stichting
Sectorinstituut Transport en Logistiek en andere stichtingen die op dit gebied werkzaam zijn,
bestaande uit:
1. het bevorderen van een goed arbo- en verzuimbeleid, risico-inventarisatie, arbocheck
kleinere bedrijven, werkplekonderzoek, reïntegratie, mgprojecten, traumabegeleiding,
overleg met ondememingsraden, keuringen, sociaal maatschappelijk team overleg en
spreekuren;
13
2. onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, waarbij de resultaten zullen worden
gepubliceerd;
3. voorlichting over preventieve arbozorg en verzuimbeleid.
d. activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling door de Stichting Sectorinstituut
Transport en Logistiek of andere stichtingen die op dit terrein werkzaam zijn, bestaande uit:
1. het bevorderen en/of verzorgen van vakopleidingen van toekomstig en reeds werkzaam
personeel in de bedrijfstak;
2. het bevorderen van de verhoging van vakbekwaamheid van toekomstig en reeds
werkzaam personeel in de bedrijfstak;
3. het bevorderen van het behalen van de benodigde rijbewijzen door leerlingen in het
beroepsgoederenvervoer door het geven van kredieten;
4. het bemiddelen bij het verwerven van leerarbeidsplaatsen en stageplaatsen in de
beroepsbegeleidende leerweg ten behoeve van opleidingen voor vol- en deeltijd
middelbaar onderwijs;
5. het oprichten en instandhouden van één of meer studiecentra voor de bedrijfstak;
6. het bevorderen en instandhouden van praktijkopleidingen;
7. het (doen) afnemen van examens en het uitreiken van vakdiploma's, getuigschriften en
certificaten;
8. het onderzoeken en publiceren op het terrein van de arbeidsmarkt van de sector.
e. de werkzaamheden benodigd voor het doen naleven van de voor de bedrijfstak
overeengekomen arbeidsvoorwaarden, bestaande uit:
1. het toezien op de naleving van de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten;
2. het tegengaan van handelen in strijd met de in de bedrijfstak vigerende collectieve
arbeidsovereenkomsten;
3. het opstellen van gedragsregels.
f.
door de werkgevers vallende onder de SOOB-CAO, met goedkeuring van het bestuur, voor te
dragen onvoorziene, dan wel specifiek afgebakende projecten voortvloeiend uit nieuwe weten regelgeving en ontwikkelingen op het gebied van:
arbeidsvoorwaarden;
arbeidsverhoudingen;
sociale zekerheid;
aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en fiinctieontwikkeling; en,
employability.
g. het verzorgen van arbeidsmarkt toeleiding projecten voor de sector gericht op (langdurig)
werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, jongeren, minderheden en branchewisselaars.
2. Alle activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van
welke werkgever of werknemer dan ook, werkzaam in het beroepsgoederenvervoer over de weg
en de verhuur van mobiele kranen.
14
ARTIKEL 3B
Vriiwillige aansluit4ftg
Het bostuur kan to zijner beoordeling en onder nader te stellen voorwaarden instemmen met de
vrijwillige aansluiting bij de Stiohting van een ondorneming die een bedrijf uitoefent dat verwant is
aan hot bedrijf van de ondememingen die onder do werkingssfeer van de SOQB CAO vallen.
ARTIKEL 4
Geldmiddelen
1.
De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit:
a. het door de oprichters afgezonderde bedrag van in totaal vijftig euro (€ 50,-);
b. bijdragen van werkgevers ingevolge artikel 4, lid 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst;
krachtens artikel 4, lid 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst zijn, naast de werkgevers,
ook werknemers verplicht bij te dragen aan de stichting. Artikel 4, lid 4 van de collectieve
arbeidsovereenkomst geeft aan welk bedrag ten behoeve van de Stichting door de werkgever
op het loon van de werknemer mag worden ingehouden;
c. bijdragen van de overheid;
d. de inkomsten uit het vermogen van de Stichting;
e. hetgeen door erfstelling, legaat of schenking wordt verkregen;
f. andere inkomsten.
2.
Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3.
De uitgaven van de Stichting bestaan uit:
a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;
b. de overige uitgaven.
ARTIKEL 5
Bestuur
1.
Het bestuur van de Stichting bestaat uit tien leden, waarvan worden aangewezen:
- vijf leden door de gezamenlijke werkgeversorganisaties, alsmede één plaatsvervanger vanuit
de gezamenlijke werkgeversorganisaties;
- vijf leden door de gezamenlijke werknemersorganisaties, alsmede één plaatsvervanger vanuit
de gezamenlijke werknemersorganisaties.
2.
De bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar; zij zijn terstond
herbenoembaar.
In tussentijdse vacatures wordt zo snel mogelijk voorzien.
Een bestuurslid, dat in een tussentijdse vacature is benoemd treedt af op het tijdstip waarop
degene, in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden. De aftredenden zijn terstond
herbenoembaar.
15
3.
De organisatie, die een bestuurslid benoemde, kan te allen tijde die benoeming intrekken en een
ander in zijn plaats tot bestuurslid benoemen.
4.
Het bestuurslidmaatschap eindigt:
a.
b.
c.
d.
e.
door overlijden;
door schriftelijk te bedanken;
door onder curatele stelling of faillissement;
door ontslag door het bestuur van de organisatie, die het betreffende bestuurslid benoemde;
door het verstrijken van de termijn waarvoor het bestuurslid is benoemd;
ARTIKEL 6
Bevoegdheden van het bestuur
1.
De werkgeversleden kiezen uit hun midden de voorzitter, de werknemersleden kiezen uit hun
midden de plaatsvervangende voorzitter; de plaatsvervangende voorzitter vervangt de voorzitter
bij diens verhindering of afwezigheid.
2.
Het bestuur kiest uit de werknemersleden een secretaris en een plaatsvervangende secretaris en uit
de werkgeversleden een penningmeester en een plaatsvervangende penningmeester.
De in de vorige zin genoemde plaatsvervangers vervangen de secretaris, respectievelijk de
penningmeester ingeval van verhindering of afwezigheid.
3.
Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het reglement van de Stichting. Het
is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de
Stichting.
4.
De Stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris,
respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter en de penningmeester.
é-.—Het bestuur kan to zijner beoordeling on onder nader te stellen voorwaarden oen overeenkomst tot
deelnoming sluiten mot een werkgever die in zijn ondememing een bedrijf uitoefent dat verwant
is aan het beroepsgoederenvorv^oer over do weg of aan de verhuur van mobiele Icranen.
6.
Het bestuur beslist in alle zaken, waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan
andere organen van de Stichting.
ARTIKEL 7
Bestuursvergaderingen
1.
Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit nodig
oordeelt/oordelen.
2.
De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.
16
ARTIKEL 8
Besluitvorming
1.
Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet ten minste vijf bestuursleden, waarvan ten
minste twee benoemd door de werkgeversorganisaties en twee benoemd door de
werknemersorganisaties, zoals vermeld in artikel 5, lid 1, aanwezig zijn.
Indien geen besluiten kunnen worden genomen, omdat het vereiste aantal bestuursleden niet
aanwezig is, kan de voorzitter binnen een maand schriftelijk een tweede vergadering over deze
voorstellen bijeenroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden wederom niet
aanwezig, dan kunnen besluiten genomen worden, indien in die vergadering:
- ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn, waaronder ten minste één lid benoemd door de
werkgeversorganisaties en één lid benoemd door de werknemersorganisaties;
- het besluit unaniem genomen wordt.
2.
Voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, kunnen geldige besluiten slechts worden
genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen.
3.
Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden.
Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden.
4.
Qver zaken wordt mondeling, over personen wordt schriftelijk gestemd. Bij de bepaling van de
stemmenmeerderheid blijven blanco stemmen en stemmen van onwaarde buiten beschouwing.
5.
Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde
gesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
6.
In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook /
schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen.
Het bepaalde in de leden 2 en 5 is daarbij van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat
bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.
ARTIKEL 9
Administrateur
1.
Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht en blijvende verantwoordelijkheid van
het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur. De kosten
van dit beheer komen voor rekening van de Stichting.
2.
De opdracht tot het voeren van administratief en geldelijk beheer aan de administrateur wordt
schriftelijk verstrekt. Bij deze opdracht behoort een instructie welke door het bestuur wordt
vastgesteld.
17
ARTIKEL 10
Verslag. rekening en verantwoording en begroting
1.
Jaarlijks binnen zesraaandenna afloop van het boekjaar stelt het bestuur een balans,
rekening van baten en lasten en verslag over de financiële toestand van de Stichting vast. De
rekening en verantwoording vindt plaats onder overlegging van een rapport van een door het
bestuur benoemde exteme registeraccountant of accountant-administratieconsulent met
certificerende bevoegdheid. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3A genoemde
bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd. Uit het verslag en de
accountantsverklaringraoetblijken dat de uitgaven confonn de bestedingsdoelen zijn gedaan.
Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de
Stichting ondertekend.
2.
Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid.
3.
Het verslag en de accountantsverklaring worden ten kantore van de administrateur en de
penningmeester en voorts op plaatsen aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid ter inzage van de daarbij betrokken werkgevers en werknemers neergelegd.
4.
Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de Stichting betrokken
werkgevers en werkneraers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
5. Het boekjaar loopt van 1 januari tot enraet31 deceraber.
6.
Voorafgaand aan iederjaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvolgende boekjaar vast.
Deze begroting is gespecificeerd overeenkorastig de in artikel 3A genoerade bestedingsdoelen
respectievelijk activiteiten. De begroting is voor betrokkenen beschikbaar.
ARTIKEL 11
Statutenwiiziging en ontbinding
1.
Besluiten tot wijziging van de statuten respectievelijk ontbinding van de Stichting kunnen slechts
worden genomen met een meerderheid van drie/vierde van de uitgebrachte steraraen in een
vergadering waarin tenrainstezes bestuursleden aanwezig zijn. De oproeping voor deze
vergaderingen geschiedt schriftelijk.
De oproeping verraeldt, behalve het tijdstip en de plaats der vergadering, de te behandelen
onderwerpen.
De statuten alsmede de in de statuten aangebrachte wijzigingen zullen niet in werking treden
alvorens een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin,
door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank
te Amsterdara.
2.
Het ontbindingsbesluit duidt tevens de besteraraing van een eventueel batig saldo van de
vereffening aan. Deze besteraraing zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn raet het doel van
de Stichting.
De Stichting wordt bovendien ontbonden door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement
is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede
door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoerade gevallen.
ARTIKEL 12
Regleraent
1.
Het bestuur stelt een regleraent vast. De bepalingen van het regleraentraogenniet in strijd zijn
raet deze statuten.
2.
Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het regleraent is het bepaalde in artikel
11, eerste lid, van toepassing.
ARTIKEL 13
Informatieverstrekking werkgevers
Het bestuur is bevoegd van de werkgevers alle gegevens te verlangen die zij op grond van de SOOBCAO verplicht zijn te verstrekken en welke nodig zijn voor de goede uitvoering van de statuten en het
reglement.
Bij gebreke van deze gegevens is het bestuur gemachtigd de betreffende gegevens naar beste weten te
schatten.
ARTIKEL 14
Beleggingen
1.
Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het
bestuur belegd, raet inachtneraing van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit,
renderaent en risicoverdeling.
2.
Gerede gelden worden in rekening courant gestort bij de adrainistrateur. De titels betreffende
geldleningen op onderhandse schuldbekentenissen worden in bewaring gegeven bij te goeder
naara en faara bekend staande personen en instellingen. Effecten en andere geldswaardige
papieren worden zoveelraogelijkin bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.
3.
De kosten van beheer met betrekking tot een boekjaar worden door het bestuur vastgesteld en
komen ten laste van de rekening van lasten en baten over dat boekjaar.
19
ARTIKEL 15
Onvoorziene gevallen
Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het regleraent, raits
daarbij niet in strijd wordt gehandeld raet de statuten.
ARTIKEL 16
Inwerkingtreding
De statuten zijn in werking getreden op 22 februari 1988 en zijn laatstelijk gewijzigd met ingang van
1 juH 2011.—(datura verlijden notariële akto).
20