Bekijk een hoofdstuk

Personal development
Hoofdstuk
1
Personal development
Dit eerste hoofdstuk is tamelijk omvangrijk, maar laat u daardoor niet
afschrikken; zo komt u er meteen goed ”in”. In dit hoofdstuk wordt het
fonetisch alfabet behandeld, de klanken /p t k/ en /b d g/ worden beschreven
en geoefend, en ten slotte wordt het gebruik van woordenboeken behandeld.
Het thema voor de woordenschat is persoonlijkheid en ontwikkelingsfasen.
Reading
Er is een vaste procedure voor dit onderdeel, zoals u zult merken. U behoeft
alleen maar stap voor stap de instructies op te volgen om te ontdekken wat die
procedure is.
Text I
De volgende tekst is niet eenvoudig, maar op deze manier steekt u er wel veel
van op. Lees hem zorgvuldig; u hoeft niet elk onbekend woord op te zoeken,
zolang u de essentie maar begrijpt.
The psychoanalytic approach to personality
Freud compared the human mind to an iceberg: the small part that shows
above the surface of the water represents conscious experience, while the
much larger mass below water level represents the unconscious – a storehouse of impulses, passions, and inaccessible memories that affect our
thought and behavior. It was this unconscious portion of the mind that
Freud sought to explore by the method of free association, which requires
the person to talk about everything that comes into his or her conscious
mind, no matter how ridiculous or trivial it might seem. By analyzing free
associations, including the recall of dreams and early childhood memories,
Freud sought to help his patients become aware of much that had been
unconscious and thereby to puzzle out the basic determinants of personality.
627Z1.FM
Key exercise 1
Met deze oefening kunt u vaststellen of u de essentie van de tekst begrepen
hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels. Vergelijk
daarna uw antwoorden met de ”Key” achter in het hoofdstuk:
1. What term is given to the method of exploring the unconscious in which the
subject talks about everything that happens to enter his mind?
2. What image does Freud use to explain the difference between the conscious
and the unconscious?
3. In terms of this image where are the conscious and the unconscious to be
found?
4. What should the method of free association eventually lead to?
1.1
Personal development
Vocabulary
De vetgedrukte woorden in de eerste kolom zijn ontleend aan de tekst. De
overige woorden in die kolom zijn eraan verwant. Hun betekenis vindt u in de
tweede kolom, en in de derde kolom worden voorbeelden gegeven van hoe ze
gebruikt worden. We gebruiken dezelfde afkortingen als in de Longman
Dictionary om waar dat nodig is, onderscheid te maken tussen bv. zelfstandig
naamwoord n (noun), werkwoord v (verb) en bijvoeglijk naamwoord adj
(adjective), of tussen formeel fml (formal), informeel infml (informal) en literair
taalgebruik lit (literary).
Veel van deze woorden zult u waarschijnlijk al kennen. Bestudeer de
onbekende woorden en frasen grondig, en controleer daarna of u ze kent door
de tweede en derde kolom af te dekken, de betekenis te ”raden” en daarna in de
tweede kolom te verifiëren. Kent u ze nog niet voldoende, bestudeer ze dan
opnieuw.
to compare to/with
- vergelijken
surface
- oppervlak
to surface
- aan de oppervlakte komen
area
- (gemeten) oppervlakte
- vertegenwoordigen
to represent
- voorstellen
- on the surface; He seems rather
shallow on the surface, but deep
down he is a caring person.
- The submarine surfaced after a
long spell under water.
- a room 16 square metres in area
- The countries were represented
by their Foreign Ministers.
- This picture represents the birth
of Christ.
- The national representatives will
meet in a week’s time.
representative
- vertegenwoordiger
conscious
unconscious
- (= aware) bewust
- (= unaware) onbewust
consciousness
- bewustzijn
- She was unconscious of the fact
that he was looking at her.
- The increased political
consciousness of the Indians led
to their independence.
storehouse
- pakhuis (ook figuurlijk)
- a storehouse of knowledge
impulse
- impuls
access
- toegang
accessible
inaccessible
accession
- toegankelijk
- ontoegankelijk
- (ambts)aanvaarding,
(troons)bestijging
- aanwinst, aanschaf
memory
- geheugen
1.2
- Access to the building is by
written permit.
- His accession to the throne was
broadcast to 50 countries.
- Here is the bookcase which
contains the library’s new accessions.
- Amnesia means loss of memory.
Personal development
to affect
- beïnvloeden
- zich voordoen als/doen alsof
- ontroeren
affection
- genegenheid
affectionate
affectation
- lief(hebbend), hartelijk
- gekunsteldheid, aanstellerij
Compare:
to effect
- teweegbrengen
behavior/behaviour
- gedrag
portion
- (= part) deel
- Excessive drinking affects your
health.
- He affected ignorance when it
suited him.
- I am deeply affected by your
great loss.
- They were married but had little
affection for each other.
- She is a very affectionate child.
- My son’s “coolness” is just an
affectation.
- Their united action has effected
the Minister’s resignation.
- Note: In all endings where
British English has -our,
American English has -or, e.g.
behavior, Savior, color, harbor.
The text is obviously American
(see also below).
There are various words in English for “deel”:
part
piece
portion
fraction
section
share
to seek
- zoeken, proberen
to explore
explorer
- onderzoeken
- onderzoeker, ontdekkingsreiziger
- onderzoek, studie, expeditie
exploration
627Z1.FM
- (ongespecificeerd) deel van een - Which part of the town do you
live in?
geheel; de meest algemene
term
- deel dat gescheiden is van een - a piece of cake, a piece of land, a
piece of chalk
tastbaar geheel
- object dat een specimen is van - a piece of paper, a piece of
furniture, the pieces of a dinner
een soort of klasse
service
- deel van een groter geheel dat - a portion of the summer; a
portion of the company assets
gescheiden van de rest gezien
wordt
- They serve up lavish portions.
- portie (voedsel)
- a fraction of an inch
- klein deel, fractie
- (gestructureerd) deel van een - a wealthy section of society; the
section of the ministry dealing
georganiseerd geheel
with housing benefits
- Company shares; my share of
- (aan)deel
the cake
- to seek, sought, have sought
- A rather formal word for “try”
or “look for”.
1.3
Personal development
exploratory
- onderzoek(s)-, ontdekkings-,
verkennend
association
- associatie
- samenwerking
to associate
- (zich) verenigen, omgaan,
associëren
ridiculous
Synonyms:
laughable
ludicrous
- belachelijk
trivial
trivia (plural)
- This tune has happy associations
for me.
- Our association with a P.R.
bureau has brought great profit.
- belachelijk
- belachelijk
triviality
- onbelangrijk, triviaal
- bagatellen, onbelangrijke
dingen
- bagatel, onbeduidende zaak
to trivialise/ize
- bagatelliseren
- She is only interested in trivia/
trivialities.
- The chairman trivialised the
company’s losses.
The spellings -ise/-ize often occur side by side. Generally speaking, the
former is the UK-, the latter the US-choice. See also analyz(!)ing in the same
line.
to recall
determinants
to determine
determination
determined
- zich herinneren
-
terugroepen
-
determinant, bepalende factor
besluiten
beslissing
vastbesloten
- It does not occur in the
progressive form and is rather
formal in this sense.
- All electric kettles were recalled
by the manufacturer after the
discovery of the wiring-defect.
Met de volgende twee oefeningen kunt u vaststellen of u de woordenlijst goed
bestudeerd hebt.
Key exercise 2
Vul het juiste woord in uit de woordenlijst hiervoor. Dat kan precies het woord
zijn met de gegeven betekenis, maar het kan ook een verwante vorm of een
verwante betekenis zijn. Schrijf uw antwoorden op en controleer ze aan de
hand van de ”Key” achterin het hoofdstuk:
1. He was hit so hard that he lost .............................
2. This strike will seriously ............................ the national economy.
3. Don’t be so ............................; you must be joking.
4. The loss of her daughter deeply ............................ her.
5. Temperatures will be ............................ zero tonight, but after sunrise the
frost will quickly disappear.
1.4
Personal development
6. Only very few people have ............................ to the President.
7. This measure is not very effective; it only scratches the .............................
8. He used to work independently, but since last Christmas he has worked in
............................ with another dentist.
9. He tried every possibility and ............................ every avenue.
10.Letters to her boyfriend were always signed “............................ yours”.
11.He has read so much about the subject, he is a real ............................ of
knowledge.
12.The surgeon performed an ............................ operation to find out what was
wrong.
13.Is this ............................ of what they think about us in your country?
14.He forgets everything; he has a ............................ like a sieve.
Key exercise 3
Kies het juiste woord en controleer aan de hand van de ”Key”:
1. He also bears a section/portion/fraction of the blame.
2. They had to sell the company at only a fraction/part/piece of the original
value.
3. She plays in the brass part/portion/section of the orchestra.
4. The Conservatives have again increased their part/portion/share of the vote.
5. Divide the solution in two equal parts/portions/shares.
6. They decided to buy a few new parts/pieces/sections of furniture.
Key exercise 4
Lees de tekst opnieuw, beantwoord dan de volgende vragen schriftelijk in het
Engels en vergelijk uw antwoorden met de ”Key”:
1. Which part of the iceberg represents the experiences that we are aware of?
2. What does the other part represent?
3. Does our unconscious have an influence on both our thoughts and
behaviour?
4. How can we find out about our unconscious?
5. Can ludicrous and worthless thoughts be useful in psychoanalysis?
6. Is the process of free association enough to find out about our unconscious?
7. What may an understanding of our unconscious lead to, ideally?
We herhalen de procedure die we tot nu toe gevolgd hebben met het volgende
deel van hetzelfde artikel.
Text II
Lees deze tekst en probeer de essentie te begrijpen:
Personality Structure (I)
Freud saw personality as composed of three major systems: the id, the ego
and the superego. Each of these systems has its own functions, but the three
interact to govern behavior.
627Z1.FM
The id
The id is the original source of personality, present in the newborn infant,
from which the ego and the superego later develop. It consists of everything
that is inherited, including the instinctual drives, sex and aggression. It is
closely linked to the biological processes and provides the energy source
(libido) for the operation of all three systems. Increases in energy level (from
either internal or external stimulation) produce uncomfortable tension for
the id, and the id immediately seeks to reduce this tension and return the
organism to its normal state. Thus the id seeks immediate gratification of
1.5
Personal development
primitive, pleasure-seeking impulses. The id, like the young child, operates
on the pleasure principle: it endeavors to avoid pain and obtain pleasure
regardless of any external considerations.
One process by which the id attempts to reduce tension is to form a mental
image or hallucination of its desires. Thus, a starving woman might form a
mental image of a delicious meal. This is an example of wish fulfillment.
According to Freud, the objects and events we conjure up in our dreams
represent attempts to fulfill some impulse of the id, although usually in
disguised ways. Freud also considered the hallucinations of psychotic
individuals to be examples of wish fulfillment. He called such attempts to
satisfy needs irrationally, with no consideration of reality, primary process
thinking.
Sigmund Freud (1856-1939).
Key exercise 5
Met deze oefening kunt u weer vaststellen of u de essentie van de tekst begrepen
hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels en vergelijk uw
antwoorden met de ”Key”:
1. What is the name for the first and most primitive drive in human
behaviour?
2. How does the id operate?
3. What is hallucination in Freud’s view of human behaviour?
4. What is primary process thinking?
1.6
Personal development
Vocabulary
infant
Bestudeer de onbekende woorden en frasen grondig:
- zuigeling, peuter
to inherit
- erven
inheritance
to disinherit
- erfenis
- onterven
instinctual
- instinctief, van het instinct
instinctive
- instinctief, spontaan
drive
- drift, drang
- ritje
- They inherited an old farmhouse
when their uncle died.
- Sex and aggression are
instinctual needs.
- I took an instinctive dislike to
her.
- The id consists of a number of
drives.
- They went for a drive through
the country.
libidinous adj
(In a car you go for a drive if
you are behind the steering
wheel, the passengers go for a
ride. On a bike or on horseback
you always go for a ride.)
- We are organizing a drive to
- actie, campagne
rebuild our club house.
- energie, doorzettingsvermogen - He will never achieve anything
because he lacks drive.
- libido, levensdrift, geslachtsdrift
- wellustig, wulps
gratification
- voldoening, bevrediging
- His son’s success gave him
immense gratification.
Synonym:
satisfaction
gratification
- geschenk, gratificatie
- They received a gratification
each Christmas.
libido
to endeavor/-our
- proberen (-or = Am. spelling; - They endeavoured to unlock the
case.
-our = Br. spelling)
There are various words in English for “proberen” (see also to seek above):
to try
to attempt
to assay lit
to have a go
to seek
627Z1.FM
consideration
- the normal choice
- often with negative connotation
- a literary word: to attempt
(something difficult)
- only in informal contexts
- It was too difficult even to
attempt.
- He seldom shows consideration
- overweging, beweegreden,
for the feelings of others.
consideratie, voorkomendheid
1.7
Personal development
to starve
- (doen) sterven van de honger - Thousands starve in Africa every
year.
mental
- geestelijk, geestes-
- He has a retarded mental development.
to conjure up
- tevoorschijn toveren,
oproepen
- The witchdoctor conjured up a
devil.
to disguise
- vermommen
- She wore glasses and a wig to
disguise her identity.
psychotic
- psychotisch, krankzinnig
- He became psychotic and was
taken to a mental hospital.
As in all other English words beginning with ps-, “p” is not pronounced in
psychotic.
irrational(ly)
- irrationeel
- He suffered from irrational
fears.
primary
- eerste, primair
- This article describes recent
changes in primary education.
Key exercise 6
Vul het juiste woord in uit de woordenlijst hiervoor. Dat kan precies het woord
zijn met de gegeven betekenis, maar het kan ook een verwante vorm of een
verwante betekenis zijn. Schrijf uw antwoorden op en controleer ze aan de
hand van de ”Key” achter in het hoofdstuk:
1. What’s for dinner? I’m .............................
2. Schizophrenia is one of the more serious ............................ disorders.
3. There is so little ............................ in my work, that I have decided to look
for another job.
4. The ............................ mortality rate in developing countries is much higher
than in the West.
5. Our ............................ purpose in life should be to be happy, not to make
money.
6. His decision to give up his job was completely .............................
7. I’m sorry we didn’t succeed; all our ............................ were in vain.
8. When his father died he ............................ the title of Duke of York.
9. The bad weather turned out to be a blessing in .............................
10.On no ............................ shall I consent to my daughter’s marriage with that
crook.
11.He has so much ............................, he exhausts everybody working with
him.
12.My ............................ reaction was to run away.
Key exercise 7
Kies de juiste alternatieven en controleer aan de hand van de ”Key”:
1. They succeeded at the third attempt/assay.
2. In this paper I will assay/have a go at the significance of early childhood
experience.
1.8
Personal development
3. Get out of the way, chum, and let me endeavour/have a go at it.
4. This is a splendid example of human attempt/endeavour.
5. A compass needle always goes for/seeks the north.
Key exercise 8
Hier volgen enkele beweringen die betrekking hebben op de tekst. Geef aan of
ze juist (true) of onjuist (false) zijn, eventueel na de tekst geraadpleegd te
hebben, en controleer uw antwoorden aan de hand van de ”Key”:
1. Het id is al aanwezig in het pasgeboren kind.
2. Instinct is een typisch dierlijke drang.
3. Ego en superego komen uit het id voort.
4. Biologische en geestelijke processen in de mens opereren apart.
5. Een toegenomen energieniveau heeft directe uitwerking op het id.
6. De natuurlijke neiging van het id is directe bevrediging van zijn lusten te
zoeken.
7. Het id laat zich in slechts lichte mate beinvloeden door de realiteit.
8. Een droom is het gevolg van het zoeken naar bevrediging van het id.
9. Primair-procesdenken kan worden gezien als een vorm van psychose.
And now, just to get the hang of it, repeat the procedure once more with the
last part of the same article.
Text III
Read this text carefully for comprehension.
Personality Structure (II)
The ego
Mental images do not satisfy needs. The starving woman cannot reduce her
hunger by eating visual images. Reality must be considered. And this is the
role of the ego. The ego obeys the reality principle, which requires it to test
images for their reality and to delay discharge of tension until the appropriate environmental conditions are found. The ego operates by secondary
process thinking, which is realistic and logical and plans how to achieve
satisfaction. For example, taking the real world into consideration, the ego
delays gratification of sexual impulses until conditions are appropriate. It is
essentially the “executive” of the personality, because it decides what actions
are appropriate, which id instincts will be satisfied and in what manner. The
ego mediates between the demands of the id, the realities of the world and
the demands of the superego.
627Z1.FM
The superego
The third part of the personality, the superego, is the internalized representation of the values and morals of society as taught to the child by the parents
and others. The superego judges whether an action is right or wrong. The id
seeks pleasure, the ego tests reality and the superego strives for perfection.
The superego develops in response to parental rewards and punishments. It
is composed of the conscience, which incorporates all the things the child is
punished or reprimanded for doing, and the ego-ideal, which includes those
actions the child is rewarded for doing. The conscience punishes by making
the person feel guilty and the ego-ideal rewards by making the individual
feel proud.
Initially, parents control children’s behavior directly through rewards and
punishments. Through the incorporation of parental standards into the
1.9
Personal development
superego, behavior is brought under self-control. Children no longer need
anyone to tell them it is wrong to steal; their superego tells them.
Sometimes the three components of personality are at odds: the ego
postpones the gratification that the id wants right away, and the superego
battles with both the id and the ego because behavior often falls short of the
moral code it represents. But more often in the normal person, the three
work as a team, producing integrated behavior.
Key exercise 9
Met deze oefening kunt u weer vaststellen of u de tekst begrepen hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels en controleer uw
antwoorden aan de hand van de ”Key”:
1. Which part of the human psyche is concerned with reality?
2. What do we call the realistic approach to pleasure seeking?
3. Which part of our personality tries to achieve perfection?
4. Who are – in the first place – responsible for the development of the
superego?
5. How do the id, ego and superego function in the normal person?
Vocabulary
Bestudeer weer de onbekende woorden en frasen:
to delay
- uitstellen, vertragen
- Synonym: to postpone
to discharge
- ontladen
- wegsturen
- The cargo was discharged.
- The judge discharged the
prisoner.
- Chemical factories used to
discharge all their waste
products into the river.
- Lightning is an electrical
discharge.
- uitstoten, uitstorten
a discharge
- ontlading
to require/demand
- (ver)eisen
- The law requires/demands that
all citizens pay taxes.
appropriate
- gepast
- They were appropriately dressed
for the occasion.
environment
- milieu
- A great effort is required to save
the environment.
environmental
- het milieu betreffend
executive
- uitvoerend orgaan
- leidinggevend persoon
to execute
- uitvoeren
- ter dood brengen
1.10
- A number of people in the
executive were replaced.
- He is a top executive in the
organization
- After the plan had been
executed, an evaluation was
held.
- War criminals are still executed,
forty years after the war.
Personal development
These two meanings have the corresponding noun: execution
to strive for/after
- streven naar
- strove, have strive
She strove all her life for
acceptance by her mother. In all
he did, he strove after perfection.
conscience
- geweten
- I don’t want to have his death on
my conscience.
to incorporate
- (tot een geheel) verenigen
- This book incorporates everything that has ever been written
on the subject.
reward
- beloning, prijs
- He was given a $500 reward.
to be at odds
- ruzie hebben, to quarrel
- They were constantly at odds
over all sorts of trivialities.
to battle
- strijden
- They were battling for their lives.
to fall short of
- tekortschieten
- They fell short of the targets set.
Key exercise 10
De volgende woorden komen in de tekst voor. Vorm hun tegengestelden
(antonyms) door er een voorvoegsel (prefix) voor te zetten of door ze te veranderen. Prefixes die daarvoor gebruikt kunnen worden zijn; a- (e.g. amoral),
counter- (counterproductive), de- (decode), dis- (distrust), mis- (mislead), un(unhappy). Gebruik uw woordenboek als u iets niet zeker weet. In de ”Key”
vindt u de juiste oplossingen.
1.
2.
3.
4.
appropriate
internalise
real
satisfaction
5.
6.
7.
8.
include
realistic
normal
integrate
Key exercise 11
De tegengestelden (antonyms) van de volgende woorden komen in de tekst
voor. Welke zijn dat?
Example: punishment – reward
1. charge
2. to increase
3. physical
4. relaxation
5. frustration
6. finally
Key exercise 12
Zoek bij elk woord in de linkerkolom het woord uit de rechterkolom dat er in
de tekst het nauwst mee verbonden is en controleer uzelf met de ”Key”:
627Z1.FM
ego
superego
hunger
sex
1.11
Personal development
id
libido
tension
starve
hallucination
guilty
reward
moral
punishment
conscience
pleasure
code
proud
reality
wish fulfillment
discharge
Woordenschat
Om goed en vlot Engels te kunnen spreken en schrijven moet uw actieve
woordenschat vergroot worden. Daartoe moet u de meest frequente woorden
uit de vocabularies ook van het Nederlands naar het Engels leren. U vindt ze
steeds onder de kop ”Woordenschat”. Verder vindt u hier doorgaans Subjectrelated words, een aantal basisbegrippen behorende bij het thema van de tekst.
Ook die moeten Nederlands-Engels geleerd worden. Als u ze goed bestudeerd
hebt, controleer dan of u ze kent door de rechterkolom af te dekken, het Engels
te ”raden” en dan te kijken of u het goed hebt.
vergelijken
oppervlak
vertegenwoordigen
bewust
pakhuis
geheugen
beïnvloeden
teweegbrengen
deel
onderzoeken
belachelijk
erven
proberen
-
overweging
geestelijk
vermommen
uitstellen
(ver)eisen
gepast, passend
het milieu
uitvoeren
streven
geweten
beloning
ruzie hebben
strijden
tekortschieten
-
to compare
surface
to represent
conscious/aware
storehouse
memory
to affect/influence
to effect
portion, part, piece, share
to explore
ridiculous
to inherit
to try, endeavour, attempt, seek,
have a go at
consideration
mental
to disguise
to delay, postpone
to require, demand
appropriate
the environment
to execute
to strive
conscience
reward
to quarrel
to battle
to fall short of
Subject-related words
Van de volgende basisbegrippen van het hoofdstukthema kent u er vast al vele.
Leer de termen die u nog niet kent Nederlands-Engels.
1.12
Personal development
ontwikkelingsfasen
foetus
dreumes, peuter infml
tiener
kinderen infml
jonge mensen
puber, adolescent
jongeman
puberteit
adolescentie
van middelbare leeftijd
bejaarden
-
stages of development
foetus, fetus
toddler
teenager
kids (BrE & AmE)
kids (esp. AmE)
adolescent
youth
puberty
adolescence
middle-aged
old people (rather rude)
elderly people (polite)
old age pensioners (OAPs; neutral
BrE for women over 60 and men
over 65)
- senior citizens (euphemistic)
persoonlijkheid
aard
karakter, inborst
instelling
temperament, gestel
talenten
aanleg
gave, (geest)vermogen
gemoedstoestand
stemming, bui
gevoel
instinctief gevoel of besef
plichtsgevoel
richtingsgevoel
intuïtie
ziel
(karakter)eigenschappen
-
personality
nature
character
disposition
temperament
talents
aptitude (e.g. for learning)
faculty (e.g. for making friends)
frame of mind/state of mind
mood
feeling
sense
sense of duty
sense of direction
intuition
soul
qualities (of character)
Additional Idioms
Study from English to Dutch:
personal
personnel, staff, employees
straight, wavy, curly hair
a chubby face
a receding hairline
slim build
a stocky fellow
he is short, tall, of medium height
627Z1.FM
she is tallish
he looks scruffy
a dark, fair complexion
-
persoonlijk
personeel
sluik, golvend, krullend haar
een rond, vol gezicht
een kalend hoofd
slank van postuur
een flinke stevige vent
hij is klein, groot, van gemiddelde
lengte
- ze is nogal groot van stuk
- hij ziet er slordig, sjofel uit
- een donkere, bleke gelaatskleur
1.13
Personal development
she is highly strung
he always looks out for number one
- ze is erg nerveus en snel van streek
- hij vindt zichzelf verschrikkelijk
belangrijk
Speaking
Inleiding
In dit onderdeel wordt u geleerd hoe u Engelssprekenden kunt verstaan en hoe
u zichzelf in het Engels verstaanbaar kunt maken. Simpel, denkt u misschien,
ik leer een groot aantal woorden uit mijn hoofd, pas wat grammaticale regels
toe, let goed op de r’s en de th’s, en dat is het zo’n beetje. Dat is het inderdaad,
een beetje. Zonder twijfel zult u op die manier een gesprek kunnen voeren over
het weer en de koers van het pond. Wat wij u echter in deze cursus willen leren,
gaat veel verder.
Communicatie is niet alleen het uitspreken van woorden; zij bestaat vooral uit
het overbrengen van ideeën en emoties die in mensen leven, ideeën en emoties
die niet in zo maar wat woorden uitgedrukt worden, maar in speciaal gekozen
woorden met daarbijbehorende intonatie. Kijkt u eens naar de volgende twee
zinnen, die inhoudelijk hetzelfde zijn:
”Mijn fiets is gestolen.”
”Mijn rijwiel is ontvreemd.”
Bij de tweede zin stelt u zich waarschijnlijk een bepaalde uitspraak, een
bepaalde gelaatsuitdrukking, misschien wel een heel bepaald soort persoon
voor.
En de volgende twee zinnen:
”Hé, wat is dit?”
”Waar komt dit nou weer vandaan?”
Uit de eerste zin klinkt nieuwsgierige verrassing naar het onbekende voorwerp,
uit de tweede klinkt voornamelijk door dat het voorwerp in de weg ligt en
rommel geeft.
Communicatie is dus niet alleen wat men zegt, maar ook en vooral wat men
ermee bedoelt. Soms kunnen die twee tegengesteld aan elkaar zijn.
Men zegt: ”Ik hou zo van je als je kwaad bent.”
Men bedoelt: ”Ik kan er juist niet tegen als je kwaad bent. Daarom doe ik alsof
het me niets kan schelen, en ik ga niet in op wat je kwaad gemaakt heeft.”
De zinsmelodie en de intonatie spelen een belangrijke rol. Let u eens op de
volgende twee zinnen.
”Daar heb je hém weer.”
”Daar heb je hem wéér.”
In de eerste zin doet men lacherig of geïrriteerd over het feit dat iemand een
bepaalde opmerking maakt. In de tweede zin is men verbaasd omdat iemand
alweer komt opdagen.
U hebt wel begrepen dat woorden en intonatie een gevoelswaarde hebben.
Wanneer u uw eigen taal spreekt, hebt u doorgaans ”vanzelfsprekend” de
goede toon te pakken. Iedere taal heeft echter zijn eigen regels, niet alleen wat
betreft grammatica en syntaxis (zinsbouw), maar ook wat betreft de
gevoelswaarde. Om goed in het Engels te communiceren, moeten we dus de
Engelse regels kennen. Daarmee zullen we ons voor een groot deel
bezighouden in de onderdelen Luistervaardigheid en Spreekvaardigheid.
1.14
Personal development
Echter, alles moet bij het begin beginnen. Wanneer iemand een zeer sterk
accent heeft, kan dat het begrip, en dus de communicatie, in de weg staan. De
gesprekspartner moet dan zozeer zijn best doen om in zijn hoofd de onbekende
klanken naar bekende te vertalen, dat hij geen tijd meer heeft om op andere
aspecten van de conversatie te letten. In de eerste hoofdstukken gaan we
daarom in op de Engelse klanken en waarin zij verschillen van de Nederlandse.
We doen dat heel uitvoerig, want u hebt misschien een verkeerde uitspraak van
sommige klanken aangeleerd en het vereist veel inspanning een verkeerde
uitspraak af te leren. U oefent de klanken en u stuurt de geluidsopname in ter
controle. We geven u ook wat theoretische achtergrond en u leert het
fonetische alfabet. Dat alfabet stelt u in staat zelf de goede uitspraak op te
zoeken in een woordenboek.
Later behandelen we de uitspraak op zinsniveau: de invloed van woorden op
elkaars uitspraak en de invloed van de intonatie. Daarna komt het communicatieve aspect aan bod: de invloed van verschillende emoties, wat zegt men in
verschillende situaties, enz. Ook bij deze onderdelen stuurt u, wanneer dat
aangegeven staat in het hoofdstuk, de opname in ter controle.
Het fonetische alfabet
We spreken lang niet altijd de woorden uit zoals ze geschreven staan. Zegt u
eens snel de woorden ”zakdoek”, ”postkantoor” en ”tandpasta”. Wat u
werkelijk zegt, is ”saddoek”, ”poskantoor” en ”tampasta”. Taalkundigen
hebben nu het fonetische alfabet ontworpen om een verschil te kunnen maken
tussen de woorden zoals ze worden geschreven en zoals ze worden uitgesproken. In dat alfabet komen tekens voor die niet in het gewone alfabet
voorkomen. Dat komt doordat er veel meer verschillende klanken zijn dan de
26 letters van het alfabet. Wanneer iets in het fonetische alfabet is geschreven,
wordt dat aangegeven door twee schuine strepen. Dus ”zakdoek” wordt
/sAduk/ en ”women” wordt /wImIn/.
Hierna geven we de tekens van het Engelse fonetische alfabet. Daarbij zijn
voorbeelden gegeven van woorden waarin de desbetreffende klanken
voorkomen. Kijk het alfabet door, maar leer het niet uit uw hoofd. In de loop
van de hoofdstukken komen alle tekens en klanken zoveel aan bod dat u het
fonetisch alfabet als het ware spelenderwijs leert.
627Z1.FM
Consonants (medeklinkers)
In de gegeven woorden komen de klanken resp. aan het begin en aan het eind
voor.
key words
p pig, hope
t tie, sight
k come, lack
b big, robe
d dig, hide
g gulf, rag
f fun, life
T thin, bath
s sick, nice
S shell, stash
h help, ––
v van, five
key words
D those, bathe
z zinc, haze
Z measure, garage
tS chill, much
dZ jump, hedge
m may, some
n now, bin
N ––, long
l leave, sell
j yet, ––
w well, ––
r raw, ––
1.15
Personal development
Vowels (klinkers) en diphthongs (tweeklanken)1
key word
i˘ meat
I hit
e bet
Q bat
A˘ hard
Å got
ç˘ caught
U put
u˘ food
√ much
key word
Œ˘ bird
´ around
eI late
´U home
aI night
aU cloud
çI noise
I´ pier
e´ hare
U´ tour
De consonanten (medeklinkers)
We beginnen met de consonanten. Er zijn verschillende manieren om die te
groeperen, namelijk naar de wijze waarop ze gevormd worden (alleen lippen
/w/, tanden tegen lip /v/, tongpunt achter de tanden /s/ enz.), naar de manier
waarop ze uitgesproken worden (aanhoudend /z/ of afgestopt /t/, enz.), en naar
het feit of de stembanden al dan niet meetrillen (stemhebbend, /b/, stemloos
/p/).
Om met dat laatste te beginnen: om na te gaan of een medeklinker
stemhebbend of stemloos is, kunt u uw vinger op uw strottenhoofd leggen. Als
u dan afwisselend /z/ en /s/ zegt, voelt u bij de eerste klank iets meetrillen, en
bij de tweede niet. Wat meetrilt zijn uw stembanden. De Engelse termen voor
stemhebbend en stemloos zijn voiced en voiceless.
In het Nederlands speelt het onderscheid tussen stemhebbend en stemloos
geen grote rol. ”Bed” en ”pet” eindigen bij ons op dezelfde klank, ”zalf” en
”salmiak” beginnen met nagenoeg dezelfde klank.
In het Engels is het verschil tussen stemhebbend en stemloos echter van
wezenlijk belang. Als een Nederlander in zijn uitspraak van het Engels ergens
mee door de mand valt, is het wel met de veronachtzaming van dit verschil. Het
belang van stemhebbende/stemloze medeklinkers zit hem niet alleen in hun
eigen uitspraak, maar ook in de invloed die zij hebben op de klinkers in de
buurt. Later komen we hierop terug.
/p, t, k/ en /b, d, g/
/p, t, k, b, d, g/ zijn alle zes plosives, dat wil zeggen dat ze bij de uitspraak in een
soort plofje eindigen. /p, t, k/ zijn daarbij stemloos, terwijl /b, d, g/
stemhebbend zijn.
De /p/ en de /b/ worden met de lippen gemaakt, en heten daarom labiaal of
labial (”labia” is Latijn voor ”lippen”).
De /t/ en de /d/ worden gemaakt met de tongpunt tegen de bovenrand van de
boventanden, en heten alveolar (de alveolar ridge is de bovenrand van de
tanden, de tandkassen).
De /k/ en de /g/ worden gevormd door de achterkant van de tong tegen het
zachte verhemelte en heten velar (de vela is het zachte of achterste verhemelte).
1. Tweeklanken zijn combinaties van twee klinkers.
1.16
Personal development
Samenvattend:
/p/ labial voiceless plosive
/b/ labial voiced plosive
/t/ alveolar voiceless plosive
/d/ alveolar voiced plosive
/k/ velar voiceless plosive
/g/ velar voiced plosive
Er is met de stemloze /p, t, k/ iets bijzonders aan de hand. Wanneer zij aan het
begin van een woord of lettergreep staan, direct vóór een klinker, worden zij
gevolgd door een klein luchtstootje, alsof men er een h achter zegt. Pen wordt
dus eigenlijk uitgesproken als /phen/. Dit noemt men aspiratie of aspiration
(naar het Latijn voor ”ademen”). Deze aspiratie is erg belangrijk; als u haar
namelijk weglaat bij het zeggen van /p/, /t/ of /k/, kunt u ploffen wat u wilt maar
de Engelsen herkennen de klank gewoonweg niet. In plaats daarvan horen ze
een /b/, /d/ of /g/. Die extra ademtocht geeft dus aan: dit is een stemloze klank.
Zonder aspiratie wordt de klank als stemhebbend ervaren.
Exercise 13
Start de track. Eerst hoort u de termen die hiervoor uitgelegd zijn. Spreek ze na
in de pauze; daarna hoort u ter controle de term nog eens:
/p/
/b/
/t/
/d/
/k/
/g/
labial voiceless plosive
labial voiced plosive
alveolar voiceless plosive
alveolar voiced plosive
velar voiceless plosive
velar voiced plosive
Exercise 14
Start daarna opnieuw de track, en spreek nu de volgende woordparen na. Let
goed op het verschil tussen stemhebbend en stemloos; vergeet niet te aspireren:
/b/
ben
bet
bath
bark
bit
back
-
/p/
pen
pet
path
park
pit
pack
/d/
den
Dick
do
did
dab
dent
-
/t/
ten
tick
too
tit
tab
tent
/g/
goal
gad
gain
girl
gale
gore
-
/k/
coal
cad
Cain
curl
kale
core
Start het fragment nogmaals en doe de oefening nog een of twee keer.
Wanneer de plosives niet direct gevolgd worden door een klinker maar door
een andere medeklinker, is er geen aspiratie. Dus wél aspiratie in pick, tick,
cock, géén aspiratie in prick, trick, clock.
627Z1.FM
Er is nog een ander belangrijk verschil tussen stemhebbende en stemloze
plosives. Aan het einde van een woord of lettergreep beïnvloeden ze namelijk
de lengte van de direct voorafgaande klinker. Dat komt doordat een stemhebbende plosive iets meer tijd kost om uitgesproken te worden. Daardoor wordt
1.17
Personal development
ook de voorafgaande klinker iets langer. Als contrast wordt bij een stemloze
plosive de klinker juist korter.
Wij Nederlanders maken hier vaak twee fouten: in een Engels woord als bed
spreken we in de eerste plaats de d als een /t/ uit in plaats van een /d/; in de
tweede plaats maken we de klinker te kort.
Evenals de aspiratie is de lengte van de klinker erg belangrijk voor het
herkennen van de erop volgende medeklinker. Zelfs zo erg dat men een
Engelsman op het verkeerde been kan zetten door in het woord bed de /e/ heel
kort uit te spreken; daardoor denkt hij dat daarna een /t/ volgt, al hebt u een
/d/ gezegd.
In de volgende oefening leert u het onderscheid tussen de verschillende
plosives aan het einde van een woord en hun invloed op de voorafgaande
klinker.
Let goed op hoe vóór de stemloze plosives de korte klinkers gemaakt worden:
het lijkt alsof de spreker ze halverwege afkapt of inslikt; daardoor ontstaat er
een kleine pauze tussen de klinker en de plosive. Die pauze heet een glottal stop.
De glottis is de stemspleet, de opening die gevormd wordt door de stembanden.
Bij de glottal stop klappen de stembanden heel even dicht, zodat er geen geluid
meer doorkan. (In het Nederlands komt de glottal stop vóór de klinker voor in
zinnen als ”Anna! We gaan eten!”)
Bij de stemhebbende plosives daarentegen is er geen sprake van een glottal
stop, maar glijdt de klinker naar de medeklinker toe.
Exercise 15
Start de track, en spreek in de pauze de woordparen na. Doe ook deze oefening
een paar keer.
/b/
robe
lib
lab
sub
lob
-
/p/
rope
lip
lap
sup
lop
/d/
bed
ride
bid
had
rod
cud
-
/t/
bet
right
bit
hat
rot
cut
/g/
bag
frog
dog
lug
dig
league
-
/k/
back
frock
dock
luck
Dick
leak
Ook hier geldt weer dat als er een andere medeklinker tussen de klinker en de
plosive staat, er geen beïnvloeding plaatsvindt. Dus wél een verkorte klinker in
truck, lip, hit, níet in trunk, lisp, hint.
In de volgende oefening komen de behandelde klanken midden in het woord
voor. Let erop dat u de stemloze medeklinkers ook stemloos laat. Er bestaat
namelijk nogal de neiging om ze stemhebbend te maken. Vooral Amerikanen
doen dat. In deze cursus ligt de nadruk echter op de Engelse equivalent van wat
vroeger het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) heette, namelijk het RP
(Received Pronunciation). Later zullen we ook het Amerikaans Engels en andere
varianten bespreken, maar ons uitgangspunt blijft het Brits Engels.
Let trouwens nog steeds op de lengte van de klinkers!
1.18
Personal development
Exercise 16
Start de track en spreek na:
/b/
symbol
sobbing
mobbed
labour
-
/p/
simple
sopping
mopped
vapour
/d/
bleeding
ladder
warder
medal
-
/t/
bleating
latter
water
metal
/g/
lagging
bigger
angle
haggle
-
/k/
lacking
bicker
ankle
hackle
Samenvatting
/p, t, k, b, d, g/ zijn plosives omdat ze niet als een voortdurend geluid gemaakt
kunnen worden, maar als een ”plofje” eindigen.
/p, t, k/ zijn voiceless plosives,
/b, d, g/ zijn voiced plosives.
Voiceless plosives worden geaspireerd aan het begin van een woord, men zegt
er een klein h’tje achter.
Wanneer een voiceless plosive aan het eind van een woord staat, wordt de
direct voorafgaande klinker kort uitgesproken.
Wanneer een voiced plosive aan het eind van een woord staat, wordt de direct
voorafgaande klinker lang uitgesproken.
Key exercise 17
We geven u een aantal woorden, waarvan u per woord moet aangeven:
a. welke klanken plosives zijn.
b. of die plosives voiced of voiceless zijn.
c. of die plosives met aspiratie worden uitgesproken. (Waarom wel/niet?)
d. of die plosives de klinker(s) in het woord beïnvloeden. (Waarom wel/niet?)
e. indien wel: worden de klinkers korter of langer uitgesproken? Waarom?
Voorbeeld:
mind
a. Plosive: /d/.
b. /d/ is voiced.
c. Geen aspiratie, want /d/ is voiced en staat bovendien aan het einde van het
woord.
d. /d/ beïnvloedt de klinker niet omdat er een andere medeklinker tussen staat.
e. Niet van toepassing.
Doe dat nu ook met de volgende woorden:
sought – id – dream – plan – parental – odds – short
627Z1.FM
Practice
Om te oefenen in het spreken krijgt u in het begin van de cursus steeds een
opdracht om enkele minuten hardop voor uzelf te praten over een bepaald
onderwerp. Dat kan een beschrijving zijn, een argumentatie of het geven van
uw mening. Wellicht heeft u de mogelijkheid een opname van uzelf te maken.
U kunt dan bij het afspelen horen welke woorden u niet kende (die moet u
natuurlijk meteen opzoeken), of u voldoende aandacht aan de intonatie
besteedde, of u de verschillende klanken goed uitspreekt etc. Oefen paar keer
hardop, net zolang totdat u redelijk tevreden bent.
1.19
Personal development
De opdracht voor dit hoofdstuk is: vertel iets over uzelf, wie u bent, waar u
vandaan komt, wat uw leeftijd is, of u getrouwd bent, of u kinderen hebt, en
vertel dan, min of meer aansluitend aan dit hoofdstuk, iets over uw persoonlijkheid. Met enige oefening moet u in 3 of 4 minuten heel wat over uzelf kunnen
vertellen. Uw opname is louter bedoeld om uzelf te controleren; zend die dus
niet in!
Writing
Dictionaries
Het belangrijkste gereedschap van de vreemdetaalstudent (niet te verwarren
met de vreemde taalstudent) zijn zonder twijfel de woordenboeken (dictionaries). Ze zijn gemakkelijk omdat ze voor de meeste vertaalproblemen een
oplossing bieden, maar de juiste oplossing vinden is minder gemakkelijk dan
men zou denken. De student die niet goed met zijn woordenboeken om kan
gaan, zal vaak ”woordenboekfouten” maken, bv.:
Zijn toespraak zat vol clichés.
- His speech was full of blocks. (moet
zijn: clichés)
gelijke kansen voor jongens en meisjes - equal chances for boys and girls
(moet zijn: opportunities)
pollution of the environment
- vervuiling van de omgeving (moet
zijn: milieu)
Deze fouten kunnen voorkomen worden door het woordenboek op de juiste
wijze te hanteren. En dat kunt u alleen als u de opzet van het woordenboek
kent, de verschillende aanduidingen begrijpt en weet waar u op moet letten en
hoe u de verschillende woordenboeken moet combineren.
In de inleiding hebt u al informatie gekregen over woordenboeken en welke u
het beste kunt aanschaffen. In dit hoofdstuk beperken we ons tot het Middelgroot woordenboek NE/EN van Van Dale en Longman
Veel woordenboeken zijn tegenwoordig ”on line” versies. Het beste kunt u
hiervoor Google raadplegen. Tik bijvoorbeeld in: woordenboeken N-E, E-N.
en u krijgt dan waardevolle informatie over alle woordenboeken en de diverse
versies die er zijn. Verder kunt u natuurlijk ook de site van Van Dale en
Longman raadplegen.
Alle woordenboeken hebben tegenwoordig ”papieren” en ”elektronische”
versies:
• Papier
- Voor de cursussen Engels voor Gevorderden en Engels voor Meergevorderden is Het Middelgroot woordenboek N-E en E-N een goede keus.
ISBN: 978.90.6648.2814 en 978.90.6648.2821.
- Verder is het belangrijk een E-E woordenboek in bezit te hebben. Veel
gebruikt wordt: Longman Dictionary of Contemporary English, uitgave
Pearson-Longman. ISBN 978-1-4082-1533.
• Elektronisch
- Van Dale voor iPhone/iPad
Dit woordenboek bevat 83.821 trefwoorden, geselecteerd op alledaags
taalgebruik. Het is gericht op Nederlandstalige gebruikers. De inhoud
van deze app is vergelijkbaar met de gecombineerde inhoud van de
papieren Van Dale Middelgrote woordenboeken Nederlands-Engels en
Engels-Nederlands.
- Longman levert een cd-rom bij de papieren versie.
1.20
Personal development
Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands-Engels
Als eerste nemen we het woordenboek Nederlands-Engels ter hand. Hebt u niet
het Middelgroot woordenboek van Van Dale, maar het Groot Woordenboek,
dan maakt dat voor deze introductie niet uit; de opbouw van de woordenboekartikelen (”lemma’s”) en de opzoekcode is gelijk.
Onmiddellijk voorin vindt u een beknopte gebruiksaanwijzing en voorbeeld,
maar het is verstandig toch eerst de volledige inleiding en gebruiksaanwijzing
door te nemen. We halen er enkele saillante punten uit:
Het onderscheid tussen Brits-Engelse en Amerikaans-Engelse vertalingen
wordt aangegeven door BE en AE of hiervoor geschreven B en A.
In sommige woordenboeken worden letterwoorden en afkortingen als NAVO
en LBO voor aan de desbetreffende letter gegeven, maar hier zijn die strikt
alfabetisch gerangschikt.
Woorden met dezelfde vorm maar van verschillende grammaticale categorieën
worden als verschillende ingangen gegeven, bv. eer als zelfstandig naamwoord
(de eer) en eer als voegwoord (= voordat). Komen ze qua betekenis echter
nauw overeen, dan is het één ingang. Ondercategorieën staan eveneens onder
één ingang, bv. malen als onovergankelijk werkwoord (rond malen, piekeren
etc.) en als overgankelijk werkwoord (meel malen), maar worden onderscheiden met Romeinse cijfers. Dat geeft meteen aan hoe belangrijk het is de
grammaticale begrippen te kennen; er is een duidelijk verschil tussen resp. to
turn, to worry etc. voor onovergankelijk malen en to grind voor overgankelijk
malen.
Voor uitdrukkingen en gezegden is het handig te weten dat men als eerste moet
zoeken bij het eerste zelfstandige naamwoord (met man en muis vergaan), als
dat er niet is bij het eerste bijvoeglijke naamwoord (iemand bont en blauw
slaan), als dat er niet is bij het eerste werkwoord (iemand door en door kennen).
Key exercise 18
Zoek de juiste vertaling op in het woordenboek (ook al denkt u het zo wel te
weten!), en vergelijk dan uw oplossing met de Key achter in het hoofdstuk:
De verdediger wist haar te bewegen haar eerdere verklaring voor de rechtbank
terug te trekken.
Van Dale Middelgroot woordenboek Engels-Nederlands
Het woordenboek Engels-Nederlands heeft eenzelfde opzoeksysteem als het
woordenboek Nederlands-Engels. In de inleiding wordt uitgelegd wat er
anders is en daarom is het belangrijk ook die inleiding goed door te lezen.
627Z1.FM
Key exercise 19
Vertaal de volgende zinnen met behulp van het woordenboek Engels-Nederlands, nadat u de inleiding goed hebt doorgelezen. Vergelijk uw vertalingen
met de Key.
1. A conjurer comprised the entertainment.
2. The committee deprecated the building plans because they thought that
house prices in the area would be certain to depreciate.
3. The soldiers were entrained as soon as they had disembarked.
4. He’s always flaunting his successes.
5. I inferred that the problem was unsurmountable.
6. Caesar interceded to mitigate the punishment.
1.21
Personal development
7. a portentous dream
8. a vintage car in pristine condition
9. Iago is regarded by some as the protagonist in Shakespeare’s Othello.
10.His arguments were refuted
11.It transpired that there had been collusion between them.
Longman Dictionary of Contemporary English
Dit woordenboek is speciaal ontwikkeld voor studenten die Engels leren. Alle
woorden worden verklaard met de zg. Longman Defining Vocabulary, een
basiswoordenschat van 2 000 woorden, waardoor het de learner of English op
dit niveau altijd wel duidelijk zal zijn wat er bedoeld wordt. Er worden niet veel
codes gebruikt, wat de leesbaarheid vergroot, en de vele voorbeelden om het
gebruik van een woord duidelijk te maken, zijn goed gekozen.
In sleuteloefening 9 werd voor ”bewegen” een aantal synoniemen gevonden in
het Nederlands-Engels woordenboek. Nu zijn synoniemen nooit echt
synoniem. Als er twee woorden in een taal bestaan die precies hetzelfde
betekenen en op precies dezelfde manier gebruikt worden, zal er een van de
twee verdwijnen. Nog bestaande synoniemen kennen dan ook kleine
nuanceverschillen in betekenis of gebruik, en juist om die op te zoeken is het
Engels-Engels woordenboek geschikt. De verklaring van de verschillende
vertalingen en de voorbeelden zullen elke twijfel wegnemen, of een verkeerde
keus voorkomen.
Bovendien wordt in Longman onontbeerlijke informatie gegeven die in Van
Dale N-E niet te vinden is, zoals de vaste combinatie met een bepaald
voorzetsel (een notoir probleem voor Nederlandse studenten van het Engels)
of een ander woord, afwijkende verbuiging en vervoeging, en niet te vergeten
tot welk stijlgebied een woord behoort: formeel, informeel, slang, technisch
etc. Daarmee kunt u voorkomen dat u in het Engels stijlfouten maakt als:
”Zoudt u mij behulpzaam kunnen zijn in het lokaliseren van de plee?”
Om nuttig en plezierig gebruik van dit woordenboek te kunnen maken moet u
ook hier weer de inleiding grondig doornemen. Deze is echter plezierig
geschreven, en u zou het best kunnen zien als een avondje leesplezier dat nog
buitengewoon nuttig is ook.
Ook de daaropvolgende Quick Guide to Using the Dictionary is nuttig: daar
vindt u eerst hoe u een woord of frase opzoekt (ook als het geen lemma’s zijn),
dan hoe u de juiste betekenis vindt, iets over uitspraak, de juiste vorm en dan
onder 6 hoe je uit twee mogelijkheden het juiste woord kiest (iets wat heel vaak
voorkomt natuurlijk). Dan volgt een artikeltje over hoe u woorden bij elkaar
zet. Als u dit alles doorgewerkt hebt, kunt u al aardig met het woordenboek
overweg.
Niettemin zou u zichzelf een dienst bewijzen door in de loop van de komende
maand ook de Full Guide to Using the Dictionary door te werken. Het zijn
24 pagina’s, dat wel, maar als u steeds één van de vijf hoofdstukken doorneemt,
is ook dat wel te doen.
Key exercise 20
Choose the correct alternative with the help of your English-English dictionary
and check your answers with the Key:
1. Your behaviour aggravates/vexes him.
2. A squadron is composed of/consisted of 20 fighter-bombers.
1.22
Personal development
627Z1.FM
3. As a scientist he wrote an authoritarian/authoritative book on/about space
travel.
4. We’re witnessing a historical/historic event today.
5. What is the difference between:
Jane certainly doesn’t want to see him.
Jane surely doesn’t want to see him.
6. Which is formal, which informal:
I like green ties rather than blue ones.
I like green rather than blue ties.
7. Which is BrE, which AmE and what is the meaning of:
tap – faucet
gasoline – petrol
carrier bag – shopping bag
hood – bonnet
gear shift – gear lever
lift – elevator
8. What happens to someone who is had up?
1.23
Personal development
Key
Exercise 1
1. Free association.
2. The image of an iceberg.
3. The conscious is above the water, the unconscious is below.
4. It is, eventually, to lead to a better understanding of the determinants of
personality.
Uw antwoorden kunnen qua verwoording enigszins afwijken, maar de
strekking moet gelijk zijn aan die van de vorenstaande antwoorden. Als u
fouten hebt gemaakt, neem dan de tekst nog een keer goed door.
Exercise 2
1. consciousness
2. affect
3. ridiculous
4. affected
5. below
6. access
7. surface
8. association
9. explored
10. affectionately
11. storehouse
12. exploratory
13. representative
14. memory.
Bestudeer de woordenlijst opnieuw als u fouten hebt gemaakt.
Exercise 3
1. portion
2. fraction
3. section
4. share
5. parts
6. pieces
Exercise 4
1. The small part, above the surface of the water.
2. The unconscious.
3. Yes.
4. By the process of free association.
5. Yes.
6. No, analysis of dreams and childhood memories are part of the process.
7. It may lead to an understanding of what our personality is made up of.
Your answers may have a slightly different wording, but the meaning should be
the same.
Exercise 5
1. The id.
2. It tries to avoid pain and get pleasure without thinking of anything else.
3. It’s a way to satisfy the id.
4. It’s an attempt to satisfy needs without thinking of reality or, to be more
precise, an attempt by the id to reduce tension.
Again, your answers may have been worded differently, but as long as the
meaning is the same you’re o.k.
1.24
Personal development
Exercise 6
1. starving
2. mental
3. gratification
4. infant
5. primary
6. irrational
7. endeavours
8. inherited
9. disguise
10. account
11. drive
12. instinctive
Exercise 7
1. attempt
2. assay
3. have a go at
4. endeavour
5. seeks
Neem deze woorden opnieuw door als u fouten hebt gemaakt.
Exercise 8
1. True.
6. True.
2. False.
7. False.
3. True.
8. True.
4. False.
9. True.
5. True.
Loop eventuele fouten even na in de tekst!
Exercise 9
1. The ego.
2. Secondary process thinking.
3. The superego.
4. The parents.
5. They generally work in harmony.
Exercise 10
1. inappropriate
2. externalise
3. unreal
4. dissatisfaction
5.
6.
7.
8.
exclude
unrealistic
abnormal
disintegrate
627Z1.FM
Exercise 11
1. discharge
2. to reduce
3. mental
4. tension
5. gratification
6. initially
1.25
Personal development
Exercise 12
ego
superego
id
libido
tension
starve
hallucination
guilty
reward
moral
-
reality
conscience
pleasure
sex
discharge
hunger
wish fulfilment
punishment
proud
code
Exercise 17
sought
a. Plosive: /t/
b. Voiceless.
c. Geen aspiratie aan einde woord.
d. /t/ beïnvloedt de klinker, omdat die er direct aan vooraf gaat.
e. Maakt hem korter.
NB: Bij d en e moet u uitgaan van de uitspraak van het woord, niet van de
manier waarop het geschreven wordt. Het woord wordt wel geschreven met
een aantal medeklinkers voor de t (nl. -gh-), maar die worden niet uitgesproken.
id
a.
b.
c.
d.
e.
Plosive: /d/.
Voiced.
Voiced plosives worden niet geaspireerd.
Beïnvloedt klinker wel, want volgt er direct op.
De klinker wordt verlengd.
dream
a. Plosive: /d/.
b. Voiced.
c. Voiced plosives worden niet geaspireerd, bovendien staat er een andere
medeklinker tussen.
d. Nee, plosives beïnvloeden klinker alleen wanneer ze erop volgen.
e. Niet van toepassing.
plan
a. Plosive: /p/.
b. Voiceless.
c. Geen aspiratie, want wordt gevolgd door medeklinker.
d. Beïnvloedt klinker niet, want staat aan begin van het woord.
e. Niet van toepassing.
parental
a. Plosives: /p/ en /t/.
b. Beide zijn voiceless.
c. /p/ wordt geaspireerd (begin van het woord), /t/ niet (midden van het
woord).
1.26
Personal development
d. /p/ beïnvloedt klinker niet, want gaat eraan vooraf; /t/ beïnvloedt klinker
niet, want er staat een medeklinker tussen.
e. Niet van toepassing.
odds
a. Plosive: /d/.
b. Voiced.
c. Geen aspiratie, want voiced en aan het einde van het woord.
d. Beïnvloedt de klinker, want volgt er direct op.
e. De klinker wordt verlengd.
short
a. Plosive: /t/.
b. Voiceless.
c. Geen aspiratie (einde woord).
d. Beïnvloedt de klinker, want volgt er direct op.
e. De klinker wordt verkort.
NB: De r wordt niet uitgesproken, dus de /t/ volgt direct op de klinker.
Exercise 18
Voor ”verdediger” vinden we: 0.1 [beschermer, voorstander] defender ´
advocate 0.2 [advocaat] counsel (for the defence) ´ defender 0.3 [sport] defender
´ back.
Daarvan is betekenis 0.2 de juiste, want het gaat hier duidelijk om een
rechtszaak. Counsel for the defence is dus juist.
”weten”: 0.1 know; in slagen; altijd + te + werkwoord manage. Het lijkt hier
manage te zijn. We controleren dat in de voorbeelden en gebruiken de
opzoekcode voor de combinatie met een werkwoord (wist haar te bewegen): 1
te ontkomen m. to escape; manage is klaarblijkelijk goed.
”bewegen”: als eerste zien we een Romeinse I; er is dus een onderverdeling naar
ondercategorieën, te weten: I <ov.ww>, ofwel overgankelijk werkwoord, II
<wk.ww>, ofwel wederkerend werkwoord en III <onov.ww.>, ofwel onovergankelijk werkwoord. De verdediger weet ”haar” te bewegen, er is dus een
lijdend voorwerp en ”bewegen” is overgankelijk. We kijken dus onder I: de
eerste drie betekenissen, 0.1 [in beweging brengen], 0.2 [mbt werktuigen] en
0.3 [ontroeren] vallen af. De vierde betekenis 0.4 [overhalen, aanzetten] is de
juiste: move ´ induce/bring/get (s.o. to). Er zijn nogal wat mogelijkheden bij die
betekenis, en dus moeten we de voorbeelden raadplegen. Onder 6.4 vinden we
iemand tot iets 1 get s.o. to do sth.; en omdat die overeenkomt met de te
vertalen zin, kiezen we die.
”eerder”: er zijn twee ingangen: <bn.> ofwel bijvoeglijk naamwoord, en <bw.>
ofwel bijwoord. Het gaat hier duidelijk om een bijvoeglijk naamwoord en dus
is de keus gemakkelijk: earlier.
627Z1.FM
”verklaring”: 0.1 [uitleg] explanation 0.2 [aanzegging]declaration ´
pronouncement 0.3 [mededeling] statement ´ <vnl. onder ede> testimony 0.4
[manifest] certificate.
Betekenissen 0.1, 0.2 en 0.4 vallen af. Blijft over betekenis 0.3, waarvoor twee
mogelijkheden zijn. Aangezien het hier om een rechtszaak lijkt te gaan, lijkt
testimony, de verklaring onder ede, de juiste vertaling.
1.27
Personal development
”rechtbank”: de vertaling is zowel voor [college], als voor [personen] als voor
[gebouw] court, dus de keus is gemakkelijk. Het loont wel even verder te kijken:
6.1 voor de 1moeten komen have to appear in c./before the c. Let op het
ontbreken van het lidwoord bij in court en de aanwezigheid ervan bij before the
court.
”terugtrekken”: Als eerste zien we de Romeinse I; dat betekent dus ook hier dat
er een onderverdeling is naar ondercategorieën. We zien achter I <onov.ww.>
staan en verderop achter II <ov.ww.>. Zij trekt iets terug, n.l. de verklaring; er
is dus een lijdend voorwerp en het werkwoord is overgankelijk. We moeten dus
zoeken na II. Betekenis 0.1 is daar [achteruit verplaatsen], en dat is het niet;
betekenis 0.2 is [weer naar de plaats van herkomst trekken], en dat is het ook
niet; betekenis 0.3 is [intrekken], en dat is het wel, dus: withdraw. Als voorbeeld
in combinatie met een zelfstandig naamwoord staat er nog: 1.3 <fig.> een
belofte1, dus dat zit wel goed.
Als we nu de woorden in de Engelse volgorde zetten, luidt de hele zin in het
Engels dus:
The counsel for the defence managed to get her to withdraw her earlier
testimony in court/before the court.
De hele zin is nogal formeel, en get lijkt daar niet zo erg in te passen. Er waren
nog wat andere mogelijkheden voor ”bewegen”, zoals move, induce, bring,
maar daarvan werden geen voorbeelden gegeven. In zo’n geval vindt u wel
voorbeelden in het Engels-Engels woordenboek; waar bijvoorbeeld ook wordt
aangegeven of een woord formeel is of niet. Induce is formeler dan get zoals
daarin te vinden is, en dat is dan ook het betere woord.
Exercise 19
1. Het vermaak bestond uit een goochelaar.
2. Het comité laakte de bouwplannen omdat zij dachten dat de prijzen van
huizen in het gebied zeker in waarde zouden dalen.
3. De soldaten werden op de trein gezet zodra ze ontscheept waren. (De
soldaten werden meteen na de ontscheping op de trein gezet.)
4. Hij is altijd aan het pronken met zijn successen.
5. Ik concludeerde dat het probleem onoverkomenlijk was.
6. Caesar kwam tussenbeide om de straf te verzachten.
7. een onheilspellende droom
8. een auto van voor 1930 in uitstekende (onbeschadigde, de oorspronkelijke)
staat
9. Iago wordt door sommigen gezien als de hoofdfiguur in Othello van Shakespeare.
10.Zijn argumenten werden weerlegd.
11.Het werd bekend/duidelijk dat er een heimelijke verstandhouding tussen
hen was geweest.
Als u fouten hebt gemaakt, hebt u misschien uw woordenboek toch niet goed
gebruikt. Sla dat nog een keer na op die fouten!
Exercise 20
1. Your behaviour vexes him.
2. A squadron is composed of 20 fighter-bombers.
3. As a scientist he wrote an authoritative book on space travel.
1.28
Personal development
4. We’re witnessing a historic event.
5. Jane certainly doesn’t want to see him = Jane wil hem beslist niet zien.
Jane surely doesn’t want to see him = Ik hoop dat Jane hem niet wil zien.
6. I like green ties rather than blue ones: informal.
I like green rather than blue ties: formal.
7. BrE: tap – AmE faucet: (water)kraan
BrE: petrol – AmE gasoline (gas for short): benzine
BrE: carrier bag – AmE shopping bag: papieren of plastic tas
BrE: bonnet – AmE hood: motorkap
BrE: gear lever – AmE gear shift: versnellingspook
BrE: lift – AmE elevator: lift
8. He is taken to court.
627Z1.FM
If you’ve made any mistakes, look up the alternatives again in your dictionary.
1.29