Personal development Hoofdstuk 1 Personal development Dit eerste hoofdstuk is tamelijk omvangrijk, maar laat u daardoor niet afschrikken; zo komt u er meteen goed ”in”. In dit hoofdstuk wordt het fonetisch alfabet behandeld, de klanken /p t k/ en /b d g/ worden beschreven en geoefend, en ten slotte wordt het gebruik van woordenboeken behandeld. Het thema voor de woordenschat is persoonlijkheid en ontwikkelingsfasen. Reading Er is een vaste procedure voor dit onderdeel, zoals u zult merken. U behoeft alleen maar stap voor stap de instructies op te volgen om te ontdekken wat die procedure is. Text I De volgende tekst is niet eenvoudig, maar op deze manier steekt u er wel veel van op. Lees hem zorgvuldig; u hoeft niet elk onbekend woord op te zoeken, zolang u de essentie maar begrijpt. The psychoanalytic approach to personality Freud compared the human mind to an iceberg: the small part that shows above the surface of the water represents conscious experience, while the much larger mass below water level represents the unconscious – a storehouse of impulses, passions, and inaccessible memories that affect our thought and behavior. It was this unconscious portion of the mind that Freud sought to explore by the method of free association, which requires the person to talk about everything that comes into his or her conscious mind, no matter how ridiculous or trivial it might seem. By analyzing free associations, including the recall of dreams and early childhood memories, Freud sought to help his patients become aware of much that had been unconscious and thereby to puzzle out the basic determinants of personality. 627Z1.FM Key exercise 1 Met deze oefening kunt u vaststellen of u de essentie van de tekst begrepen hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels. Vergelijk daarna uw antwoorden met de ”Key” achter in het hoofdstuk: 1. What term is given to the method of exploring the unconscious in which the subject talks about everything that happens to enter his mind? 2. What image does Freud use to explain the difference between the conscious and the unconscious? 3. In terms of this image where are the conscious and the unconscious to be found? 4. What should the method of free association eventually lead to? 1.1 Personal development Vocabulary De vetgedrukte woorden in de eerste kolom zijn ontleend aan de tekst. De overige woorden in die kolom zijn eraan verwant. Hun betekenis vindt u in de tweede kolom, en in de derde kolom worden voorbeelden gegeven van hoe ze gebruikt worden. We gebruiken dezelfde afkortingen als in de Longman Dictionary om waar dat nodig is, onderscheid te maken tussen bv. zelfstandig naamwoord n (noun), werkwoord v (verb) en bijvoeglijk naamwoord adj (adjective), of tussen formeel fml (formal), informeel infml (informal) en literair taalgebruik lit (literary). Veel van deze woorden zult u waarschijnlijk al kennen. Bestudeer de onbekende woorden en frasen grondig, en controleer daarna of u ze kent door de tweede en derde kolom af te dekken, de betekenis te ”raden” en daarna in de tweede kolom te verifiëren. Kent u ze nog niet voldoende, bestudeer ze dan opnieuw. to compare to/with - vergelijken surface - oppervlak to surface - aan de oppervlakte komen area - (gemeten) oppervlakte - vertegenwoordigen to represent - voorstellen - on the surface; He seems rather shallow on the surface, but deep down he is a caring person. - The submarine surfaced after a long spell under water. - a room 16 square metres in area - The countries were represented by their Foreign Ministers. - This picture represents the birth of Christ. - The national representatives will meet in a week’s time. representative - vertegenwoordiger conscious unconscious - (= aware) bewust - (= unaware) onbewust consciousness - bewustzijn - She was unconscious of the fact that he was looking at her. - The increased political consciousness of the Indians led to their independence. storehouse - pakhuis (ook figuurlijk) - a storehouse of knowledge impulse - impuls access - toegang accessible inaccessible accession - toegankelijk - ontoegankelijk - (ambts)aanvaarding, (troons)bestijging - aanwinst, aanschaf memory - geheugen 1.2 - Access to the building is by written permit. - His accession to the throne was broadcast to 50 countries. - Here is the bookcase which contains the library’s new accessions. - Amnesia means loss of memory. Personal development to affect - beïnvloeden - zich voordoen als/doen alsof - ontroeren affection - genegenheid affectionate affectation - lief(hebbend), hartelijk - gekunsteldheid, aanstellerij Compare: to effect - teweegbrengen behavior/behaviour - gedrag portion - (= part) deel - Excessive drinking affects your health. - He affected ignorance when it suited him. - I am deeply affected by your great loss. - They were married but had little affection for each other. - She is a very affectionate child. - My son’s “coolness” is just an affectation. - Their united action has effected the Minister’s resignation. - Note: In all endings where British English has -our, American English has -or, e.g. behavior, Savior, color, harbor. The text is obviously American (see also below). There are various words in English for “deel”: part piece portion fraction section share to seek - zoeken, proberen to explore explorer - onderzoeken - onderzoeker, ontdekkingsreiziger - onderzoek, studie, expeditie exploration 627Z1.FM - (ongespecificeerd) deel van een - Which part of the town do you live in? geheel; de meest algemene term - deel dat gescheiden is van een - a piece of cake, a piece of land, a piece of chalk tastbaar geheel - object dat een specimen is van - a piece of paper, a piece of furniture, the pieces of a dinner een soort of klasse service - deel van een groter geheel dat - a portion of the summer; a portion of the company assets gescheiden van de rest gezien wordt - They serve up lavish portions. - portie (voedsel) - a fraction of an inch - klein deel, fractie - (gestructureerd) deel van een - a wealthy section of society; the section of the ministry dealing georganiseerd geheel with housing benefits - Company shares; my share of - (aan)deel the cake - to seek, sought, have sought - A rather formal word for “try” or “look for”. 1.3 Personal development exploratory - onderzoek(s)-, ontdekkings-, verkennend association - associatie - samenwerking to associate - (zich) verenigen, omgaan, associëren ridiculous Synonyms: laughable ludicrous - belachelijk trivial trivia (plural) - This tune has happy associations for me. - Our association with a P.R. bureau has brought great profit. - belachelijk - belachelijk triviality - onbelangrijk, triviaal - bagatellen, onbelangrijke dingen - bagatel, onbeduidende zaak to trivialise/ize - bagatelliseren - She is only interested in trivia/ trivialities. - The chairman trivialised the company’s losses. The spellings -ise/-ize often occur side by side. Generally speaking, the former is the UK-, the latter the US-choice. See also analyz(!)ing in the same line. to recall determinants to determine determination determined - zich herinneren - terugroepen - determinant, bepalende factor besluiten beslissing vastbesloten - It does not occur in the progressive form and is rather formal in this sense. - All electric kettles were recalled by the manufacturer after the discovery of the wiring-defect. Met de volgende twee oefeningen kunt u vaststellen of u de woordenlijst goed bestudeerd hebt. Key exercise 2 Vul het juiste woord in uit de woordenlijst hiervoor. Dat kan precies het woord zijn met de gegeven betekenis, maar het kan ook een verwante vorm of een verwante betekenis zijn. Schrijf uw antwoorden op en controleer ze aan de hand van de ”Key” achterin het hoofdstuk: 1. He was hit so hard that he lost ............................. 2. This strike will seriously ............................ the national economy. 3. Don’t be so ............................; you must be joking. 4. The loss of her daughter deeply ............................ her. 5. Temperatures will be ............................ zero tonight, but after sunrise the frost will quickly disappear. 1.4 Personal development 6. Only very few people have ............................ to the President. 7. This measure is not very effective; it only scratches the ............................. 8. He used to work independently, but since last Christmas he has worked in ............................ with another dentist. 9. He tried every possibility and ............................ every avenue. 10.Letters to her boyfriend were always signed “............................ yours”. 11.He has read so much about the subject, he is a real ............................ of knowledge. 12.The surgeon performed an ............................ operation to find out what was wrong. 13.Is this ............................ of what they think about us in your country? 14.He forgets everything; he has a ............................ like a sieve. Key exercise 3 Kies het juiste woord en controleer aan de hand van de ”Key”: 1. He also bears a section/portion/fraction of the blame. 2. They had to sell the company at only a fraction/part/piece of the original value. 3. She plays in the brass part/portion/section of the orchestra. 4. The Conservatives have again increased their part/portion/share of the vote. 5. Divide the solution in two equal parts/portions/shares. 6. They decided to buy a few new parts/pieces/sections of furniture. Key exercise 4 Lees de tekst opnieuw, beantwoord dan de volgende vragen schriftelijk in het Engels en vergelijk uw antwoorden met de ”Key”: 1. Which part of the iceberg represents the experiences that we are aware of? 2. What does the other part represent? 3. Does our unconscious have an influence on both our thoughts and behaviour? 4. How can we find out about our unconscious? 5. Can ludicrous and worthless thoughts be useful in psychoanalysis? 6. Is the process of free association enough to find out about our unconscious? 7. What may an understanding of our unconscious lead to, ideally? We herhalen de procedure die we tot nu toe gevolgd hebben met het volgende deel van hetzelfde artikel. Text II Lees deze tekst en probeer de essentie te begrijpen: Personality Structure (I) Freud saw personality as composed of three major systems: the id, the ego and the superego. Each of these systems has its own functions, but the three interact to govern behavior. 627Z1.FM The id The id is the original source of personality, present in the newborn infant, from which the ego and the superego later develop. It consists of everything that is inherited, including the instinctual drives, sex and aggression. It is closely linked to the biological processes and provides the energy source (libido) for the operation of all three systems. Increases in energy level (from either internal or external stimulation) produce uncomfortable tension for the id, and the id immediately seeks to reduce this tension and return the organism to its normal state. Thus the id seeks immediate gratification of 1.5 Personal development primitive, pleasure-seeking impulses. The id, like the young child, operates on the pleasure principle: it endeavors to avoid pain and obtain pleasure regardless of any external considerations. One process by which the id attempts to reduce tension is to form a mental image or hallucination of its desires. Thus, a starving woman might form a mental image of a delicious meal. This is an example of wish fulfillment. According to Freud, the objects and events we conjure up in our dreams represent attempts to fulfill some impulse of the id, although usually in disguised ways. Freud also considered the hallucinations of psychotic individuals to be examples of wish fulfillment. He called such attempts to satisfy needs irrationally, with no consideration of reality, primary process thinking. Sigmund Freud (1856-1939). Key exercise 5 Met deze oefening kunt u weer vaststellen of u de essentie van de tekst begrepen hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels en vergelijk uw antwoorden met de ”Key”: 1. What is the name for the first and most primitive drive in human behaviour? 2. How does the id operate? 3. What is hallucination in Freud’s view of human behaviour? 4. What is primary process thinking? 1.6 Personal development Vocabulary infant Bestudeer de onbekende woorden en frasen grondig: - zuigeling, peuter to inherit - erven inheritance to disinherit - erfenis - onterven instinctual - instinctief, van het instinct instinctive - instinctief, spontaan drive - drift, drang - ritje - They inherited an old farmhouse when their uncle died. - Sex and aggression are instinctual needs. - I took an instinctive dislike to her. - The id consists of a number of drives. - They went for a drive through the country. libidinous adj (In a car you go for a drive if you are behind the steering wheel, the passengers go for a ride. On a bike or on horseback you always go for a ride.) - We are organizing a drive to - actie, campagne rebuild our club house. - energie, doorzettingsvermogen - He will never achieve anything because he lacks drive. - libido, levensdrift, geslachtsdrift - wellustig, wulps gratification - voldoening, bevrediging - His son’s success gave him immense gratification. Synonym: satisfaction gratification - geschenk, gratificatie - They received a gratification each Christmas. libido to endeavor/-our - proberen (-or = Am. spelling; - They endeavoured to unlock the case. -our = Br. spelling) There are various words in English for “proberen” (see also to seek above): to try to attempt to assay lit to have a go to seek 627Z1.FM consideration - the normal choice - often with negative connotation - a literary word: to attempt (something difficult) - only in informal contexts - It was too difficult even to attempt. - He seldom shows consideration - overweging, beweegreden, for the feelings of others. consideratie, voorkomendheid 1.7 Personal development to starve - (doen) sterven van de honger - Thousands starve in Africa every year. mental - geestelijk, geestes- - He has a retarded mental development. to conjure up - tevoorschijn toveren, oproepen - The witchdoctor conjured up a devil. to disguise - vermommen - She wore glasses and a wig to disguise her identity. psychotic - psychotisch, krankzinnig - He became psychotic and was taken to a mental hospital. As in all other English words beginning with ps-, “p” is not pronounced in psychotic. irrational(ly) - irrationeel - He suffered from irrational fears. primary - eerste, primair - This article describes recent changes in primary education. Key exercise 6 Vul het juiste woord in uit de woordenlijst hiervoor. Dat kan precies het woord zijn met de gegeven betekenis, maar het kan ook een verwante vorm of een verwante betekenis zijn. Schrijf uw antwoorden op en controleer ze aan de hand van de ”Key” achter in het hoofdstuk: 1. What’s for dinner? I’m ............................. 2. Schizophrenia is one of the more serious ............................ disorders. 3. There is so little ............................ in my work, that I have decided to look for another job. 4. The ............................ mortality rate in developing countries is much higher than in the West. 5. Our ............................ purpose in life should be to be happy, not to make money. 6. His decision to give up his job was completely ............................. 7. I’m sorry we didn’t succeed; all our ............................ were in vain. 8. When his father died he ............................ the title of Duke of York. 9. The bad weather turned out to be a blessing in ............................. 10.On no ............................ shall I consent to my daughter’s marriage with that crook. 11.He has so much ............................, he exhausts everybody working with him. 12.My ............................ reaction was to run away. Key exercise 7 Kies de juiste alternatieven en controleer aan de hand van de ”Key”: 1. They succeeded at the third attempt/assay. 2. In this paper I will assay/have a go at the significance of early childhood experience. 1.8 Personal development 3. Get out of the way, chum, and let me endeavour/have a go at it. 4. This is a splendid example of human attempt/endeavour. 5. A compass needle always goes for/seeks the north. Key exercise 8 Hier volgen enkele beweringen die betrekking hebben op de tekst. Geef aan of ze juist (true) of onjuist (false) zijn, eventueel na de tekst geraadpleegd te hebben, en controleer uw antwoorden aan de hand van de ”Key”: 1. Het id is al aanwezig in het pasgeboren kind. 2. Instinct is een typisch dierlijke drang. 3. Ego en superego komen uit het id voort. 4. Biologische en geestelijke processen in de mens opereren apart. 5. Een toegenomen energieniveau heeft directe uitwerking op het id. 6. De natuurlijke neiging van het id is directe bevrediging van zijn lusten te zoeken. 7. Het id laat zich in slechts lichte mate beinvloeden door de realiteit. 8. Een droom is het gevolg van het zoeken naar bevrediging van het id. 9. Primair-procesdenken kan worden gezien als een vorm van psychose. And now, just to get the hang of it, repeat the procedure once more with the last part of the same article. Text III Read this text carefully for comprehension. Personality Structure (II) The ego Mental images do not satisfy needs. The starving woman cannot reduce her hunger by eating visual images. Reality must be considered. And this is the role of the ego. The ego obeys the reality principle, which requires it to test images for their reality and to delay discharge of tension until the appropriate environmental conditions are found. The ego operates by secondary process thinking, which is realistic and logical and plans how to achieve satisfaction. For example, taking the real world into consideration, the ego delays gratification of sexual impulses until conditions are appropriate. It is essentially the “executive” of the personality, because it decides what actions are appropriate, which id instincts will be satisfied and in what manner. The ego mediates between the demands of the id, the realities of the world and the demands of the superego. 627Z1.FM The superego The third part of the personality, the superego, is the internalized representation of the values and morals of society as taught to the child by the parents and others. The superego judges whether an action is right or wrong. The id seeks pleasure, the ego tests reality and the superego strives for perfection. The superego develops in response to parental rewards and punishments. It is composed of the conscience, which incorporates all the things the child is punished or reprimanded for doing, and the ego-ideal, which includes those actions the child is rewarded for doing. The conscience punishes by making the person feel guilty and the ego-ideal rewards by making the individual feel proud. Initially, parents control children’s behavior directly through rewards and punishments. Through the incorporation of parental standards into the 1.9 Personal development superego, behavior is brought under self-control. Children no longer need anyone to tell them it is wrong to steal; their superego tells them. Sometimes the three components of personality are at odds: the ego postpones the gratification that the id wants right away, and the superego battles with both the id and the ego because behavior often falls short of the moral code it represents. But more often in the normal person, the three work as a team, producing integrated behavior. Key exercise 9 Met deze oefening kunt u weer vaststellen of u de tekst begrepen hebt. Beantwoord de volgende vragen schriftelijk in het Engels en controleer uw antwoorden aan de hand van de ”Key”: 1. Which part of the human psyche is concerned with reality? 2. What do we call the realistic approach to pleasure seeking? 3. Which part of our personality tries to achieve perfection? 4. Who are – in the first place – responsible for the development of the superego? 5. How do the id, ego and superego function in the normal person? Vocabulary Bestudeer weer de onbekende woorden en frasen: to delay - uitstellen, vertragen - Synonym: to postpone to discharge - ontladen - wegsturen - The cargo was discharged. - The judge discharged the prisoner. - Chemical factories used to discharge all their waste products into the river. - Lightning is an electrical discharge. - uitstoten, uitstorten a discharge - ontlading to require/demand - (ver)eisen - The law requires/demands that all citizens pay taxes. appropriate - gepast - They were appropriately dressed for the occasion. environment - milieu - A great effort is required to save the environment. environmental - het milieu betreffend executive - uitvoerend orgaan - leidinggevend persoon to execute - uitvoeren - ter dood brengen 1.10 - A number of people in the executive were replaced. - He is a top executive in the organization - After the plan had been executed, an evaluation was held. - War criminals are still executed, forty years after the war. Personal development These two meanings have the corresponding noun: execution to strive for/after - streven naar - strove, have strive She strove all her life for acceptance by her mother. In all he did, he strove after perfection. conscience - geweten - I don’t want to have his death on my conscience. to incorporate - (tot een geheel) verenigen - This book incorporates everything that has ever been written on the subject. reward - beloning, prijs - He was given a $500 reward. to be at odds - ruzie hebben, to quarrel - They were constantly at odds over all sorts of trivialities. to battle - strijden - They were battling for their lives. to fall short of - tekortschieten - They fell short of the targets set. Key exercise 10 De volgende woorden komen in de tekst voor. Vorm hun tegengestelden (antonyms) door er een voorvoegsel (prefix) voor te zetten of door ze te veranderen. Prefixes die daarvoor gebruikt kunnen worden zijn; a- (e.g. amoral), counter- (counterproductive), de- (decode), dis- (distrust), mis- (mislead), un(unhappy). Gebruik uw woordenboek als u iets niet zeker weet. In de ”Key” vindt u de juiste oplossingen. 1. 2. 3. 4. appropriate internalise real satisfaction 5. 6. 7. 8. include realistic normal integrate Key exercise 11 De tegengestelden (antonyms) van de volgende woorden komen in de tekst voor. Welke zijn dat? Example: punishment – reward 1. charge 2. to increase 3. physical 4. relaxation 5. frustration 6. finally Key exercise 12 Zoek bij elk woord in de linkerkolom het woord uit de rechterkolom dat er in de tekst het nauwst mee verbonden is en controleer uzelf met de ”Key”: 627Z1.FM ego superego hunger sex 1.11 Personal development id libido tension starve hallucination guilty reward moral punishment conscience pleasure code proud reality wish fulfillment discharge Woordenschat Om goed en vlot Engels te kunnen spreken en schrijven moet uw actieve woordenschat vergroot worden. Daartoe moet u de meest frequente woorden uit de vocabularies ook van het Nederlands naar het Engels leren. U vindt ze steeds onder de kop ”Woordenschat”. Verder vindt u hier doorgaans Subjectrelated words, een aantal basisbegrippen behorende bij het thema van de tekst. Ook die moeten Nederlands-Engels geleerd worden. Als u ze goed bestudeerd hebt, controleer dan of u ze kent door de rechterkolom af te dekken, het Engels te ”raden” en dan te kijken of u het goed hebt. vergelijken oppervlak vertegenwoordigen bewust pakhuis geheugen beïnvloeden teweegbrengen deel onderzoeken belachelijk erven proberen - overweging geestelijk vermommen uitstellen (ver)eisen gepast, passend het milieu uitvoeren streven geweten beloning ruzie hebben strijden tekortschieten - to compare surface to represent conscious/aware storehouse memory to affect/influence to effect portion, part, piece, share to explore ridiculous to inherit to try, endeavour, attempt, seek, have a go at consideration mental to disguise to delay, postpone to require, demand appropriate the environment to execute to strive conscience reward to quarrel to battle to fall short of Subject-related words Van de volgende basisbegrippen van het hoofdstukthema kent u er vast al vele. Leer de termen die u nog niet kent Nederlands-Engels. 1.12 Personal development ontwikkelingsfasen foetus dreumes, peuter infml tiener kinderen infml jonge mensen puber, adolescent jongeman puberteit adolescentie van middelbare leeftijd bejaarden - stages of development foetus, fetus toddler teenager kids (BrE & AmE) kids (esp. AmE) adolescent youth puberty adolescence middle-aged old people (rather rude) elderly people (polite) old age pensioners (OAPs; neutral BrE for women over 60 and men over 65) - senior citizens (euphemistic) persoonlijkheid aard karakter, inborst instelling temperament, gestel talenten aanleg gave, (geest)vermogen gemoedstoestand stemming, bui gevoel instinctief gevoel of besef plichtsgevoel richtingsgevoel intuïtie ziel (karakter)eigenschappen - personality nature character disposition temperament talents aptitude (e.g. for learning) faculty (e.g. for making friends) frame of mind/state of mind mood feeling sense sense of duty sense of direction intuition soul qualities (of character) Additional Idioms Study from English to Dutch: personal personnel, staff, employees straight, wavy, curly hair a chubby face a receding hairline slim build a stocky fellow he is short, tall, of medium height 627Z1.FM she is tallish he looks scruffy a dark, fair complexion - persoonlijk personeel sluik, golvend, krullend haar een rond, vol gezicht een kalend hoofd slank van postuur een flinke stevige vent hij is klein, groot, van gemiddelde lengte - ze is nogal groot van stuk - hij ziet er slordig, sjofel uit - een donkere, bleke gelaatskleur 1.13 Personal development she is highly strung he always looks out for number one - ze is erg nerveus en snel van streek - hij vindt zichzelf verschrikkelijk belangrijk Speaking Inleiding In dit onderdeel wordt u geleerd hoe u Engelssprekenden kunt verstaan en hoe u zichzelf in het Engels verstaanbaar kunt maken. Simpel, denkt u misschien, ik leer een groot aantal woorden uit mijn hoofd, pas wat grammaticale regels toe, let goed op de r’s en de th’s, en dat is het zo’n beetje. Dat is het inderdaad, een beetje. Zonder twijfel zult u op die manier een gesprek kunnen voeren over het weer en de koers van het pond. Wat wij u echter in deze cursus willen leren, gaat veel verder. Communicatie is niet alleen het uitspreken van woorden; zij bestaat vooral uit het overbrengen van ideeën en emoties die in mensen leven, ideeën en emoties die niet in zo maar wat woorden uitgedrukt worden, maar in speciaal gekozen woorden met daarbijbehorende intonatie. Kijkt u eens naar de volgende twee zinnen, die inhoudelijk hetzelfde zijn: ”Mijn fiets is gestolen.” ”Mijn rijwiel is ontvreemd.” Bij de tweede zin stelt u zich waarschijnlijk een bepaalde uitspraak, een bepaalde gelaatsuitdrukking, misschien wel een heel bepaald soort persoon voor. En de volgende twee zinnen: ”Hé, wat is dit?” ”Waar komt dit nou weer vandaan?” Uit de eerste zin klinkt nieuwsgierige verrassing naar het onbekende voorwerp, uit de tweede klinkt voornamelijk door dat het voorwerp in de weg ligt en rommel geeft. Communicatie is dus niet alleen wat men zegt, maar ook en vooral wat men ermee bedoelt. Soms kunnen die twee tegengesteld aan elkaar zijn. Men zegt: ”Ik hou zo van je als je kwaad bent.” Men bedoelt: ”Ik kan er juist niet tegen als je kwaad bent. Daarom doe ik alsof het me niets kan schelen, en ik ga niet in op wat je kwaad gemaakt heeft.” De zinsmelodie en de intonatie spelen een belangrijke rol. Let u eens op de volgende twee zinnen. ”Daar heb je hém weer.” ”Daar heb je hem wéér.” In de eerste zin doet men lacherig of geïrriteerd over het feit dat iemand een bepaalde opmerking maakt. In de tweede zin is men verbaasd omdat iemand alweer komt opdagen. U hebt wel begrepen dat woorden en intonatie een gevoelswaarde hebben. Wanneer u uw eigen taal spreekt, hebt u doorgaans ”vanzelfsprekend” de goede toon te pakken. Iedere taal heeft echter zijn eigen regels, niet alleen wat betreft grammatica en syntaxis (zinsbouw), maar ook wat betreft de gevoelswaarde. Om goed in het Engels te communiceren, moeten we dus de Engelse regels kennen. Daarmee zullen we ons voor een groot deel bezighouden in de onderdelen Luistervaardigheid en Spreekvaardigheid. 1.14 Personal development Echter, alles moet bij het begin beginnen. Wanneer iemand een zeer sterk accent heeft, kan dat het begrip, en dus de communicatie, in de weg staan. De gesprekspartner moet dan zozeer zijn best doen om in zijn hoofd de onbekende klanken naar bekende te vertalen, dat hij geen tijd meer heeft om op andere aspecten van de conversatie te letten. In de eerste hoofdstukken gaan we daarom in op de Engelse klanken en waarin zij verschillen van de Nederlandse. We doen dat heel uitvoerig, want u hebt misschien een verkeerde uitspraak van sommige klanken aangeleerd en het vereist veel inspanning een verkeerde uitspraak af te leren. U oefent de klanken en u stuurt de geluidsopname in ter controle. We geven u ook wat theoretische achtergrond en u leert het fonetische alfabet. Dat alfabet stelt u in staat zelf de goede uitspraak op te zoeken in een woordenboek. Later behandelen we de uitspraak op zinsniveau: de invloed van woorden op elkaars uitspraak en de invloed van de intonatie. Daarna komt het communicatieve aspect aan bod: de invloed van verschillende emoties, wat zegt men in verschillende situaties, enz. Ook bij deze onderdelen stuurt u, wanneer dat aangegeven staat in het hoofdstuk, de opname in ter controle. Het fonetische alfabet We spreken lang niet altijd de woorden uit zoals ze geschreven staan. Zegt u eens snel de woorden ”zakdoek”, ”postkantoor” en ”tandpasta”. Wat u werkelijk zegt, is ”saddoek”, ”poskantoor” en ”tampasta”. Taalkundigen hebben nu het fonetische alfabet ontworpen om een verschil te kunnen maken tussen de woorden zoals ze worden geschreven en zoals ze worden uitgesproken. In dat alfabet komen tekens voor die niet in het gewone alfabet voorkomen. Dat komt doordat er veel meer verschillende klanken zijn dan de 26 letters van het alfabet. Wanneer iets in het fonetische alfabet is geschreven, wordt dat aangegeven door twee schuine strepen. Dus ”zakdoek” wordt /sAduk/ en ”women” wordt /wImIn/. Hierna geven we de tekens van het Engelse fonetische alfabet. Daarbij zijn voorbeelden gegeven van woorden waarin de desbetreffende klanken voorkomen. Kijk het alfabet door, maar leer het niet uit uw hoofd. In de loop van de hoofdstukken komen alle tekens en klanken zoveel aan bod dat u het fonetisch alfabet als het ware spelenderwijs leert. 627Z1.FM Consonants (medeklinkers) In de gegeven woorden komen de klanken resp. aan het begin en aan het eind voor. key words p pig, hope t tie, sight k come, lack b big, robe d dig, hide g gulf, rag f fun, life T thin, bath s sick, nice S shell, stash h help, –– v van, five key words D those, bathe z zinc, haze Z measure, garage tS chill, much dZ jump, hedge m may, some n now, bin N ––, long l leave, sell j yet, –– w well, –– r raw, –– 1.15 Personal development Vowels (klinkers) en diphthongs (tweeklanken)1 key word i˘ meat I hit e bet Q bat A˘ hard Å got ç˘ caught U put u˘ food √ much key word Œ˘ bird ´ around eI late ´U home aI night aU cloud çI noise I´ pier e´ hare U´ tour De consonanten (medeklinkers) We beginnen met de consonanten. Er zijn verschillende manieren om die te groeperen, namelijk naar de wijze waarop ze gevormd worden (alleen lippen /w/, tanden tegen lip /v/, tongpunt achter de tanden /s/ enz.), naar de manier waarop ze uitgesproken worden (aanhoudend /z/ of afgestopt /t/, enz.), en naar het feit of de stembanden al dan niet meetrillen (stemhebbend, /b/, stemloos /p/). Om met dat laatste te beginnen: om na te gaan of een medeklinker stemhebbend of stemloos is, kunt u uw vinger op uw strottenhoofd leggen. Als u dan afwisselend /z/ en /s/ zegt, voelt u bij de eerste klank iets meetrillen, en bij de tweede niet. Wat meetrilt zijn uw stembanden. De Engelse termen voor stemhebbend en stemloos zijn voiced en voiceless. In het Nederlands speelt het onderscheid tussen stemhebbend en stemloos geen grote rol. ”Bed” en ”pet” eindigen bij ons op dezelfde klank, ”zalf” en ”salmiak” beginnen met nagenoeg dezelfde klank. In het Engels is het verschil tussen stemhebbend en stemloos echter van wezenlijk belang. Als een Nederlander in zijn uitspraak van het Engels ergens mee door de mand valt, is het wel met de veronachtzaming van dit verschil. Het belang van stemhebbende/stemloze medeklinkers zit hem niet alleen in hun eigen uitspraak, maar ook in de invloed die zij hebben op de klinkers in de buurt. Later komen we hierop terug. /p, t, k/ en /b, d, g/ /p, t, k, b, d, g/ zijn alle zes plosives, dat wil zeggen dat ze bij de uitspraak in een soort plofje eindigen. /p, t, k/ zijn daarbij stemloos, terwijl /b, d, g/ stemhebbend zijn. De /p/ en de /b/ worden met de lippen gemaakt, en heten daarom labiaal of labial (”labia” is Latijn voor ”lippen”). De /t/ en de /d/ worden gemaakt met de tongpunt tegen de bovenrand van de boventanden, en heten alveolar (de alveolar ridge is de bovenrand van de tanden, de tandkassen). De /k/ en de /g/ worden gevormd door de achterkant van de tong tegen het zachte verhemelte en heten velar (de vela is het zachte of achterste verhemelte). 1. Tweeklanken zijn combinaties van twee klinkers. 1.16 Personal development Samenvattend: /p/ labial voiceless plosive /b/ labial voiced plosive /t/ alveolar voiceless plosive /d/ alveolar voiced plosive /k/ velar voiceless plosive /g/ velar voiced plosive Er is met de stemloze /p, t, k/ iets bijzonders aan de hand. Wanneer zij aan het begin van een woord of lettergreep staan, direct vóór een klinker, worden zij gevolgd door een klein luchtstootje, alsof men er een h achter zegt. Pen wordt dus eigenlijk uitgesproken als /phen/. Dit noemt men aspiratie of aspiration (naar het Latijn voor ”ademen”). Deze aspiratie is erg belangrijk; als u haar namelijk weglaat bij het zeggen van /p/, /t/ of /k/, kunt u ploffen wat u wilt maar de Engelsen herkennen de klank gewoonweg niet. In plaats daarvan horen ze een /b/, /d/ of /g/. Die extra ademtocht geeft dus aan: dit is een stemloze klank. Zonder aspiratie wordt de klank als stemhebbend ervaren. Exercise 13 Start de track. Eerst hoort u de termen die hiervoor uitgelegd zijn. Spreek ze na in de pauze; daarna hoort u ter controle de term nog eens: /p/ /b/ /t/ /d/ /k/ /g/ labial voiceless plosive labial voiced plosive alveolar voiceless plosive alveolar voiced plosive velar voiceless plosive velar voiced plosive Exercise 14 Start daarna opnieuw de track, en spreek nu de volgende woordparen na. Let goed op het verschil tussen stemhebbend en stemloos; vergeet niet te aspireren: /b/ ben bet bath bark bit back - /p/ pen pet path park pit pack /d/ den Dick do did dab dent - /t/ ten tick too tit tab tent /g/ goal gad gain girl gale gore - /k/ coal cad Cain curl kale core Start het fragment nogmaals en doe de oefening nog een of twee keer. Wanneer de plosives niet direct gevolgd worden door een klinker maar door een andere medeklinker, is er geen aspiratie. Dus wél aspiratie in pick, tick, cock, géén aspiratie in prick, trick, clock. 627Z1.FM Er is nog een ander belangrijk verschil tussen stemhebbende en stemloze plosives. Aan het einde van een woord of lettergreep beïnvloeden ze namelijk de lengte van de direct voorafgaande klinker. Dat komt doordat een stemhebbende plosive iets meer tijd kost om uitgesproken te worden. Daardoor wordt 1.17 Personal development ook de voorafgaande klinker iets langer. Als contrast wordt bij een stemloze plosive de klinker juist korter. Wij Nederlanders maken hier vaak twee fouten: in een Engels woord als bed spreken we in de eerste plaats de d als een /t/ uit in plaats van een /d/; in de tweede plaats maken we de klinker te kort. Evenals de aspiratie is de lengte van de klinker erg belangrijk voor het herkennen van de erop volgende medeklinker. Zelfs zo erg dat men een Engelsman op het verkeerde been kan zetten door in het woord bed de /e/ heel kort uit te spreken; daardoor denkt hij dat daarna een /t/ volgt, al hebt u een /d/ gezegd. In de volgende oefening leert u het onderscheid tussen de verschillende plosives aan het einde van een woord en hun invloed op de voorafgaande klinker. Let goed op hoe vóór de stemloze plosives de korte klinkers gemaakt worden: het lijkt alsof de spreker ze halverwege afkapt of inslikt; daardoor ontstaat er een kleine pauze tussen de klinker en de plosive. Die pauze heet een glottal stop. De glottis is de stemspleet, de opening die gevormd wordt door de stembanden. Bij de glottal stop klappen de stembanden heel even dicht, zodat er geen geluid meer doorkan. (In het Nederlands komt de glottal stop vóór de klinker voor in zinnen als ”Anna! We gaan eten!”) Bij de stemhebbende plosives daarentegen is er geen sprake van een glottal stop, maar glijdt de klinker naar de medeklinker toe. Exercise 15 Start de track, en spreek in de pauze de woordparen na. Doe ook deze oefening een paar keer. /b/ robe lib lab sub lob - /p/ rope lip lap sup lop /d/ bed ride bid had rod cud - /t/ bet right bit hat rot cut /g/ bag frog dog lug dig league - /k/ back frock dock luck Dick leak Ook hier geldt weer dat als er een andere medeklinker tussen de klinker en de plosive staat, er geen beïnvloeding plaatsvindt. Dus wél een verkorte klinker in truck, lip, hit, níet in trunk, lisp, hint. In de volgende oefening komen de behandelde klanken midden in het woord voor. Let erop dat u de stemloze medeklinkers ook stemloos laat. Er bestaat namelijk nogal de neiging om ze stemhebbend te maken. Vooral Amerikanen doen dat. In deze cursus ligt de nadruk echter op de Engelse equivalent van wat vroeger het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) heette, namelijk het RP (Received Pronunciation). Later zullen we ook het Amerikaans Engels en andere varianten bespreken, maar ons uitgangspunt blijft het Brits Engels. Let trouwens nog steeds op de lengte van de klinkers! 1.18 Personal development Exercise 16 Start de track en spreek na: /b/ symbol sobbing mobbed labour - /p/ simple sopping mopped vapour /d/ bleeding ladder warder medal - /t/ bleating latter water metal /g/ lagging bigger angle haggle - /k/ lacking bicker ankle hackle Samenvatting /p, t, k, b, d, g/ zijn plosives omdat ze niet als een voortdurend geluid gemaakt kunnen worden, maar als een ”plofje” eindigen. /p, t, k/ zijn voiceless plosives, /b, d, g/ zijn voiced plosives. Voiceless plosives worden geaspireerd aan het begin van een woord, men zegt er een klein h’tje achter. Wanneer een voiceless plosive aan het eind van een woord staat, wordt de direct voorafgaande klinker kort uitgesproken. Wanneer een voiced plosive aan het eind van een woord staat, wordt de direct voorafgaande klinker lang uitgesproken. Key exercise 17 We geven u een aantal woorden, waarvan u per woord moet aangeven: a. welke klanken plosives zijn. b. of die plosives voiced of voiceless zijn. c. of die plosives met aspiratie worden uitgesproken. (Waarom wel/niet?) d. of die plosives de klinker(s) in het woord beïnvloeden. (Waarom wel/niet?) e. indien wel: worden de klinkers korter of langer uitgesproken? Waarom? Voorbeeld: mind a. Plosive: /d/. b. /d/ is voiced. c. Geen aspiratie, want /d/ is voiced en staat bovendien aan het einde van het woord. d. /d/ beïnvloedt de klinker niet omdat er een andere medeklinker tussen staat. e. Niet van toepassing. Doe dat nu ook met de volgende woorden: sought – id – dream – plan – parental – odds – short 627Z1.FM Practice Om te oefenen in het spreken krijgt u in het begin van de cursus steeds een opdracht om enkele minuten hardop voor uzelf te praten over een bepaald onderwerp. Dat kan een beschrijving zijn, een argumentatie of het geven van uw mening. Wellicht heeft u de mogelijkheid een opname van uzelf te maken. U kunt dan bij het afspelen horen welke woorden u niet kende (die moet u natuurlijk meteen opzoeken), of u voldoende aandacht aan de intonatie besteedde, of u de verschillende klanken goed uitspreekt etc. Oefen paar keer hardop, net zolang totdat u redelijk tevreden bent. 1.19 Personal development De opdracht voor dit hoofdstuk is: vertel iets over uzelf, wie u bent, waar u vandaan komt, wat uw leeftijd is, of u getrouwd bent, of u kinderen hebt, en vertel dan, min of meer aansluitend aan dit hoofdstuk, iets over uw persoonlijkheid. Met enige oefening moet u in 3 of 4 minuten heel wat over uzelf kunnen vertellen. Uw opname is louter bedoeld om uzelf te controleren; zend die dus niet in! Writing Dictionaries Het belangrijkste gereedschap van de vreemdetaalstudent (niet te verwarren met de vreemde taalstudent) zijn zonder twijfel de woordenboeken (dictionaries). Ze zijn gemakkelijk omdat ze voor de meeste vertaalproblemen een oplossing bieden, maar de juiste oplossing vinden is minder gemakkelijk dan men zou denken. De student die niet goed met zijn woordenboeken om kan gaan, zal vaak ”woordenboekfouten” maken, bv.: Zijn toespraak zat vol clichés. - His speech was full of blocks. (moet zijn: clichés) gelijke kansen voor jongens en meisjes - equal chances for boys and girls (moet zijn: opportunities) pollution of the environment - vervuiling van de omgeving (moet zijn: milieu) Deze fouten kunnen voorkomen worden door het woordenboek op de juiste wijze te hanteren. En dat kunt u alleen als u de opzet van het woordenboek kent, de verschillende aanduidingen begrijpt en weet waar u op moet letten en hoe u de verschillende woordenboeken moet combineren. In de inleiding hebt u al informatie gekregen over woordenboeken en welke u het beste kunt aanschaffen. In dit hoofdstuk beperken we ons tot het Middelgroot woordenboek NE/EN van Van Dale en Longman Veel woordenboeken zijn tegenwoordig ”on line” versies. Het beste kunt u hiervoor Google raadplegen. Tik bijvoorbeeld in: woordenboeken N-E, E-N. en u krijgt dan waardevolle informatie over alle woordenboeken en de diverse versies die er zijn. Verder kunt u natuurlijk ook de site van Van Dale en Longman raadplegen. Alle woordenboeken hebben tegenwoordig ”papieren” en ”elektronische” versies: • Papier - Voor de cursussen Engels voor Gevorderden en Engels voor Meergevorderden is Het Middelgroot woordenboek N-E en E-N een goede keus. ISBN: 978.90.6648.2814 en 978.90.6648.2821. - Verder is het belangrijk een E-E woordenboek in bezit te hebben. Veel gebruikt wordt: Longman Dictionary of Contemporary English, uitgave Pearson-Longman. ISBN 978-1-4082-1533. • Elektronisch - Van Dale voor iPhone/iPad Dit woordenboek bevat 83.821 trefwoorden, geselecteerd op alledaags taalgebruik. Het is gericht op Nederlandstalige gebruikers. De inhoud van deze app is vergelijkbaar met de gecombineerde inhoud van de papieren Van Dale Middelgrote woordenboeken Nederlands-Engels en Engels-Nederlands. - Longman levert een cd-rom bij de papieren versie. 1.20 Personal development Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands-Engels Als eerste nemen we het woordenboek Nederlands-Engels ter hand. Hebt u niet het Middelgroot woordenboek van Van Dale, maar het Groot Woordenboek, dan maakt dat voor deze introductie niet uit; de opbouw van de woordenboekartikelen (”lemma’s”) en de opzoekcode is gelijk. Onmiddellijk voorin vindt u een beknopte gebruiksaanwijzing en voorbeeld, maar het is verstandig toch eerst de volledige inleiding en gebruiksaanwijzing door te nemen. We halen er enkele saillante punten uit: Het onderscheid tussen Brits-Engelse en Amerikaans-Engelse vertalingen wordt aangegeven door BE en AE of hiervoor geschreven B en A. In sommige woordenboeken worden letterwoorden en afkortingen als NAVO en LBO voor aan de desbetreffende letter gegeven, maar hier zijn die strikt alfabetisch gerangschikt. Woorden met dezelfde vorm maar van verschillende grammaticale categorieën worden als verschillende ingangen gegeven, bv. eer als zelfstandig naamwoord (de eer) en eer als voegwoord (= voordat). Komen ze qua betekenis echter nauw overeen, dan is het één ingang. Ondercategorieën staan eveneens onder één ingang, bv. malen als onovergankelijk werkwoord (rond malen, piekeren etc.) en als overgankelijk werkwoord (meel malen), maar worden onderscheiden met Romeinse cijfers. Dat geeft meteen aan hoe belangrijk het is de grammaticale begrippen te kennen; er is een duidelijk verschil tussen resp. to turn, to worry etc. voor onovergankelijk malen en to grind voor overgankelijk malen. Voor uitdrukkingen en gezegden is het handig te weten dat men als eerste moet zoeken bij het eerste zelfstandige naamwoord (met man en muis vergaan), als dat er niet is bij het eerste bijvoeglijke naamwoord (iemand bont en blauw slaan), als dat er niet is bij het eerste werkwoord (iemand door en door kennen). Key exercise 18 Zoek de juiste vertaling op in het woordenboek (ook al denkt u het zo wel te weten!), en vergelijk dan uw oplossing met de Key achter in het hoofdstuk: De verdediger wist haar te bewegen haar eerdere verklaring voor de rechtbank terug te trekken. Van Dale Middelgroot woordenboek Engels-Nederlands Het woordenboek Engels-Nederlands heeft eenzelfde opzoeksysteem als het woordenboek Nederlands-Engels. In de inleiding wordt uitgelegd wat er anders is en daarom is het belangrijk ook die inleiding goed door te lezen. 627Z1.FM Key exercise 19 Vertaal de volgende zinnen met behulp van het woordenboek Engels-Nederlands, nadat u de inleiding goed hebt doorgelezen. Vergelijk uw vertalingen met de Key. 1. A conjurer comprised the entertainment. 2. The committee deprecated the building plans because they thought that house prices in the area would be certain to depreciate. 3. The soldiers were entrained as soon as they had disembarked. 4. He’s always flaunting his successes. 5. I inferred that the problem was unsurmountable. 6. Caesar interceded to mitigate the punishment. 1.21 Personal development 7. a portentous dream 8. a vintage car in pristine condition 9. Iago is regarded by some as the protagonist in Shakespeare’s Othello. 10.His arguments were refuted 11.It transpired that there had been collusion between them. Longman Dictionary of Contemporary English Dit woordenboek is speciaal ontwikkeld voor studenten die Engels leren. Alle woorden worden verklaard met de zg. Longman Defining Vocabulary, een basiswoordenschat van 2 000 woorden, waardoor het de learner of English op dit niveau altijd wel duidelijk zal zijn wat er bedoeld wordt. Er worden niet veel codes gebruikt, wat de leesbaarheid vergroot, en de vele voorbeelden om het gebruik van een woord duidelijk te maken, zijn goed gekozen. In sleuteloefening 9 werd voor ”bewegen” een aantal synoniemen gevonden in het Nederlands-Engels woordenboek. Nu zijn synoniemen nooit echt synoniem. Als er twee woorden in een taal bestaan die precies hetzelfde betekenen en op precies dezelfde manier gebruikt worden, zal er een van de twee verdwijnen. Nog bestaande synoniemen kennen dan ook kleine nuanceverschillen in betekenis of gebruik, en juist om die op te zoeken is het Engels-Engels woordenboek geschikt. De verklaring van de verschillende vertalingen en de voorbeelden zullen elke twijfel wegnemen, of een verkeerde keus voorkomen. Bovendien wordt in Longman onontbeerlijke informatie gegeven die in Van Dale N-E niet te vinden is, zoals de vaste combinatie met een bepaald voorzetsel (een notoir probleem voor Nederlandse studenten van het Engels) of een ander woord, afwijkende verbuiging en vervoeging, en niet te vergeten tot welk stijlgebied een woord behoort: formeel, informeel, slang, technisch etc. Daarmee kunt u voorkomen dat u in het Engels stijlfouten maakt als: ”Zoudt u mij behulpzaam kunnen zijn in het lokaliseren van de plee?” Om nuttig en plezierig gebruik van dit woordenboek te kunnen maken moet u ook hier weer de inleiding grondig doornemen. Deze is echter plezierig geschreven, en u zou het best kunnen zien als een avondje leesplezier dat nog buitengewoon nuttig is ook. Ook de daaropvolgende Quick Guide to Using the Dictionary is nuttig: daar vindt u eerst hoe u een woord of frase opzoekt (ook als het geen lemma’s zijn), dan hoe u de juiste betekenis vindt, iets over uitspraak, de juiste vorm en dan onder 6 hoe je uit twee mogelijkheden het juiste woord kiest (iets wat heel vaak voorkomt natuurlijk). Dan volgt een artikeltje over hoe u woorden bij elkaar zet. Als u dit alles doorgewerkt hebt, kunt u al aardig met het woordenboek overweg. Niettemin zou u zichzelf een dienst bewijzen door in de loop van de komende maand ook de Full Guide to Using the Dictionary door te werken. Het zijn 24 pagina’s, dat wel, maar als u steeds één van de vijf hoofdstukken doorneemt, is ook dat wel te doen. Key exercise 20 Choose the correct alternative with the help of your English-English dictionary and check your answers with the Key: 1. Your behaviour aggravates/vexes him. 2. A squadron is composed of/consisted of 20 fighter-bombers. 1.22 Personal development 627Z1.FM 3. As a scientist he wrote an authoritarian/authoritative book on/about space travel. 4. We’re witnessing a historical/historic event today. 5. What is the difference between: Jane certainly doesn’t want to see him. Jane surely doesn’t want to see him. 6. Which is formal, which informal: I like green ties rather than blue ones. I like green rather than blue ties. 7. Which is BrE, which AmE and what is the meaning of: tap – faucet gasoline – petrol carrier bag – shopping bag hood – bonnet gear shift – gear lever lift – elevator 8. What happens to someone who is had up? 1.23 Personal development Key Exercise 1 1. Free association. 2. The image of an iceberg. 3. The conscious is above the water, the unconscious is below. 4. It is, eventually, to lead to a better understanding of the determinants of personality. Uw antwoorden kunnen qua verwoording enigszins afwijken, maar de strekking moet gelijk zijn aan die van de vorenstaande antwoorden. Als u fouten hebt gemaakt, neem dan de tekst nog een keer goed door. Exercise 2 1. consciousness 2. affect 3. ridiculous 4. affected 5. below 6. access 7. surface 8. association 9. explored 10. affectionately 11. storehouse 12. exploratory 13. representative 14. memory. Bestudeer de woordenlijst opnieuw als u fouten hebt gemaakt. Exercise 3 1. portion 2. fraction 3. section 4. share 5. parts 6. pieces Exercise 4 1. The small part, above the surface of the water. 2. The unconscious. 3. Yes. 4. By the process of free association. 5. Yes. 6. No, analysis of dreams and childhood memories are part of the process. 7. It may lead to an understanding of what our personality is made up of. Your answers may have a slightly different wording, but the meaning should be the same. Exercise 5 1. The id. 2. It tries to avoid pain and get pleasure without thinking of anything else. 3. It’s a way to satisfy the id. 4. It’s an attempt to satisfy needs without thinking of reality or, to be more precise, an attempt by the id to reduce tension. Again, your answers may have been worded differently, but as long as the meaning is the same you’re o.k. 1.24 Personal development Exercise 6 1. starving 2. mental 3. gratification 4. infant 5. primary 6. irrational 7. endeavours 8. inherited 9. disguise 10. account 11. drive 12. instinctive Exercise 7 1. attempt 2. assay 3. have a go at 4. endeavour 5. seeks Neem deze woorden opnieuw door als u fouten hebt gemaakt. Exercise 8 1. True. 6. True. 2. False. 7. False. 3. True. 8. True. 4. False. 9. True. 5. True. Loop eventuele fouten even na in de tekst! Exercise 9 1. The ego. 2. Secondary process thinking. 3. The superego. 4. The parents. 5. They generally work in harmony. Exercise 10 1. inappropriate 2. externalise 3. unreal 4. dissatisfaction 5. 6. 7. 8. exclude unrealistic abnormal disintegrate 627Z1.FM Exercise 11 1. discharge 2. to reduce 3. mental 4. tension 5. gratification 6. initially 1.25 Personal development Exercise 12 ego superego id libido tension starve hallucination guilty reward moral - reality conscience pleasure sex discharge hunger wish fulfilment punishment proud code Exercise 17 sought a. Plosive: /t/ b. Voiceless. c. Geen aspiratie aan einde woord. d. /t/ beïnvloedt de klinker, omdat die er direct aan vooraf gaat. e. Maakt hem korter. NB: Bij d en e moet u uitgaan van de uitspraak van het woord, niet van de manier waarop het geschreven wordt. Het woord wordt wel geschreven met een aantal medeklinkers voor de t (nl. -gh-), maar die worden niet uitgesproken. id a. b. c. d. e. Plosive: /d/. Voiced. Voiced plosives worden niet geaspireerd. Beïnvloedt klinker wel, want volgt er direct op. De klinker wordt verlengd. dream a. Plosive: /d/. b. Voiced. c. Voiced plosives worden niet geaspireerd, bovendien staat er een andere medeklinker tussen. d. Nee, plosives beïnvloeden klinker alleen wanneer ze erop volgen. e. Niet van toepassing. plan a. Plosive: /p/. b. Voiceless. c. Geen aspiratie, want wordt gevolgd door medeklinker. d. Beïnvloedt klinker niet, want staat aan begin van het woord. e. Niet van toepassing. parental a. Plosives: /p/ en /t/. b. Beide zijn voiceless. c. /p/ wordt geaspireerd (begin van het woord), /t/ niet (midden van het woord). 1.26 Personal development d. /p/ beïnvloedt klinker niet, want gaat eraan vooraf; /t/ beïnvloedt klinker niet, want er staat een medeklinker tussen. e. Niet van toepassing. odds a. Plosive: /d/. b. Voiced. c. Geen aspiratie, want voiced en aan het einde van het woord. d. Beïnvloedt de klinker, want volgt er direct op. e. De klinker wordt verlengd. short a. Plosive: /t/. b. Voiceless. c. Geen aspiratie (einde woord). d. Beïnvloedt de klinker, want volgt er direct op. e. De klinker wordt verkort. NB: De r wordt niet uitgesproken, dus de /t/ volgt direct op de klinker. Exercise 18 Voor ”verdediger” vinden we: 0.1 [beschermer, voorstander] defender ´ advocate 0.2 [advocaat] counsel (for the defence) ´ defender 0.3 [sport] defender ´ back. Daarvan is betekenis 0.2 de juiste, want het gaat hier duidelijk om een rechtszaak. Counsel for the defence is dus juist. ”weten”: 0.1 know; in slagen; altijd + te + werkwoord manage. Het lijkt hier manage te zijn. We controleren dat in de voorbeelden en gebruiken de opzoekcode voor de combinatie met een werkwoord (wist haar te bewegen): 1 te ontkomen m. to escape; manage is klaarblijkelijk goed. ”bewegen”: als eerste zien we een Romeinse I; er is dus een onderverdeling naar ondercategorieën, te weten: I <ov.ww>, ofwel overgankelijk werkwoord, II <wk.ww>, ofwel wederkerend werkwoord en III <onov.ww.>, ofwel onovergankelijk werkwoord. De verdediger weet ”haar” te bewegen, er is dus een lijdend voorwerp en ”bewegen” is overgankelijk. We kijken dus onder I: de eerste drie betekenissen, 0.1 [in beweging brengen], 0.2 [mbt werktuigen] en 0.3 [ontroeren] vallen af. De vierde betekenis 0.4 [overhalen, aanzetten] is de juiste: move ´ induce/bring/get (s.o. to). Er zijn nogal wat mogelijkheden bij die betekenis, en dus moeten we de voorbeelden raadplegen. Onder 6.4 vinden we iemand tot iets 1 get s.o. to do sth.; en omdat die overeenkomt met de te vertalen zin, kiezen we die. ”eerder”: er zijn twee ingangen: <bn.> ofwel bijvoeglijk naamwoord, en <bw.> ofwel bijwoord. Het gaat hier duidelijk om een bijvoeglijk naamwoord en dus is de keus gemakkelijk: earlier. 627Z1.FM ”verklaring”: 0.1 [uitleg] explanation 0.2 [aanzegging]declaration ´ pronouncement 0.3 [mededeling] statement ´ <vnl. onder ede> testimony 0.4 [manifest] certificate. Betekenissen 0.1, 0.2 en 0.4 vallen af. Blijft over betekenis 0.3, waarvoor twee mogelijkheden zijn. Aangezien het hier om een rechtszaak lijkt te gaan, lijkt testimony, de verklaring onder ede, de juiste vertaling. 1.27 Personal development ”rechtbank”: de vertaling is zowel voor [college], als voor [personen] als voor [gebouw] court, dus de keus is gemakkelijk. Het loont wel even verder te kijken: 6.1 voor de 1moeten komen have to appear in c./before the c. Let op het ontbreken van het lidwoord bij in court en de aanwezigheid ervan bij before the court. ”terugtrekken”: Als eerste zien we de Romeinse I; dat betekent dus ook hier dat er een onderverdeling is naar ondercategorieën. We zien achter I <onov.ww.> staan en verderop achter II <ov.ww.>. Zij trekt iets terug, n.l. de verklaring; er is dus een lijdend voorwerp en het werkwoord is overgankelijk. We moeten dus zoeken na II. Betekenis 0.1 is daar [achteruit verplaatsen], en dat is het niet; betekenis 0.2 is [weer naar de plaats van herkomst trekken], en dat is het ook niet; betekenis 0.3 is [intrekken], en dat is het wel, dus: withdraw. Als voorbeeld in combinatie met een zelfstandig naamwoord staat er nog: 1.3 <fig.> een belofte1, dus dat zit wel goed. Als we nu de woorden in de Engelse volgorde zetten, luidt de hele zin in het Engels dus: The counsel for the defence managed to get her to withdraw her earlier testimony in court/before the court. De hele zin is nogal formeel, en get lijkt daar niet zo erg in te passen. Er waren nog wat andere mogelijkheden voor ”bewegen”, zoals move, induce, bring, maar daarvan werden geen voorbeelden gegeven. In zo’n geval vindt u wel voorbeelden in het Engels-Engels woordenboek; waar bijvoorbeeld ook wordt aangegeven of een woord formeel is of niet. Induce is formeler dan get zoals daarin te vinden is, en dat is dan ook het betere woord. Exercise 19 1. Het vermaak bestond uit een goochelaar. 2. Het comité laakte de bouwplannen omdat zij dachten dat de prijzen van huizen in het gebied zeker in waarde zouden dalen. 3. De soldaten werden op de trein gezet zodra ze ontscheept waren. (De soldaten werden meteen na de ontscheping op de trein gezet.) 4. Hij is altijd aan het pronken met zijn successen. 5. Ik concludeerde dat het probleem onoverkomenlijk was. 6. Caesar kwam tussenbeide om de straf te verzachten. 7. een onheilspellende droom 8. een auto van voor 1930 in uitstekende (onbeschadigde, de oorspronkelijke) staat 9. Iago wordt door sommigen gezien als de hoofdfiguur in Othello van Shakespeare. 10.Zijn argumenten werden weerlegd. 11.Het werd bekend/duidelijk dat er een heimelijke verstandhouding tussen hen was geweest. Als u fouten hebt gemaakt, hebt u misschien uw woordenboek toch niet goed gebruikt. Sla dat nog een keer na op die fouten! Exercise 20 1. Your behaviour vexes him. 2. A squadron is composed of 20 fighter-bombers. 3. As a scientist he wrote an authoritative book on space travel. 1.28 Personal development 4. We’re witnessing a historic event. 5. Jane certainly doesn’t want to see him = Jane wil hem beslist niet zien. Jane surely doesn’t want to see him = Ik hoop dat Jane hem niet wil zien. 6. I like green ties rather than blue ones: informal. I like green rather than blue ties: formal. 7. BrE: tap – AmE faucet: (water)kraan BrE: petrol – AmE gasoline (gas for short): benzine BrE: carrier bag – AmE shopping bag: papieren of plastic tas BrE: bonnet – AmE hood: motorkap BrE: gear lever – AmE gear shift: versnellingspook BrE: lift – AmE elevator: lift 8. He is taken to court. 627Z1.FM If you’ve made any mistakes, look up the alternatives again in your dictionary. 1.29
© Copyright 2024 ExpyDoc