19 BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl Het Haagse Bouwveiligheidsplan VEILIGHEID Tekst Vincent Hilhorst In de gemeente Den Haag is het beleid dat bij een bouwwerk van enige omvang met een beïnvloeding van het gebruik van de openbare ruimte, voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, er een bouw- en sloopveiligheidsplan (hierna te noemen BVP) moet worden overlegd. Dit moet inzichtelijk maken of een beoogd initiatief in zijn relatie tot de directe omgeving veilig en verantwoord gerealiseerd kan worden. In dit artikel wordt ingegaan hoe in Den Haag het BPV wordt toegepast. De gemeente Den Haag hanteert als uitgangspunt dat het draaien met lasten boven of in de directe nabijheid van derden nooit is toegestaan tenzij middels berekening constructief is onderbouwd dat een en ander in die specifieke situatie wel verantwoord is. Op de foto enige bouwwerken boven de Utrechtsebaan. B egin jaren negentig werden in Den Haag de eerste initiatieven geïnitieerd om boven de Utrechtsebaan te gaan bouwen. Er was toen net als nu geen landelijke regelgeving voor wat nu precies onder bouwveiligheid wordt verstaan. De opdrachtnemer van één van die gebouwen boven de Utrechtsebaan was er bij zijn bieding vanuit gegaan dat het draaien met hijslasten en bouwen boven een in gebruik zijnde snelweg een aanvaardbaar risico met zich mee bracht. Dat wij daar als Bouw- en Woningtoezicht wat anders over dachten zal u misschien niet verbazen. Deze gedachten en risicobenadering werden later onderbouwd met een rapport van OTB (Onderzoekinstituut voor de gebouwde omgeving TU Delft) waar onder andere in stond dat de risico’s voor derden om zich onder hijslasten te bevinden onacceptabel hoog werd geacht. Op basis van de Haagse Bouwverordening en de Woningwet is in oktober 1996 het Handboek Bouwveiligheid opgesteld met daarin verwoord de praktische richtlijnen. Deze richtlijnen waren indertijd onder andere gebaseerd op de P-Bladen, zoals de Arbeidsinspectie hiervoor uitgaf. 20 Bouwregels in de praktijk | mei 2014 Huidige situatie De huidige Haagse aanpak kent een tweedeling in de benadering: a.Het voorzien in veiligheid, inzake kleine vallende voorwerpen tot 5 kg rondom een gebouw. b.De veiligheidsruimte zoals die voor grotere hijslasten benodigd is ten opzichte van de hijszones. Daarbij geldt altijd het uitgangspunt dat het draaien met lasten boven of in de directe nabijheid van derden nooit is toegestaan tenzij middels berekening constructief is onderbouwd dat een en ander in die specifieke situatie wel verantwoord, lees ‘zonder risico voor derden’ kan worden uitgevoerd. Met de tabel bouwhoogte in relatie tot veilige afstand voor het publiek zijn goede ervaringen opgedaan. De tabel uit het handboek van 1996 ging indertijd niet verder dan een gebouwhoogte van 100 meter. Er is toen een vergelijking gemaakt met de Duitse Normering voor veiligheid en gezondheid bij toren- en schoorsteenbouw ZH 1/601 van juli 1997. De tabel is in 2006 tot een gebouwhoogte van 140 meter (tabel 1) lineair geëxtrapoleerd. Deze tabel is nu onderdeel van het beleidsdocument ‘Beleid inzake bouwveiligheid binnen de gemeente Den Haag’ dat in 2006 door het college is vastgesteld. De tabel geeft de benodigde horizontale ruimte in relatie tot de bouwhoogte aan waarin zich onder geen beding publiek mag bevinden. Tabel 1. Relatie tussen gebouwhoogte / hijslasthoogte en bouwveiligheidszone. Gebouwhoogte / hijslasthoogte (meters) Bouwveiligheidszone / gevarenzone (meters) Gebouwhoogte / hijslasthoogte (meters) Bouwveiligheidszone / gevarenzone (meters) 3 1,5 60 8 6 2,0 70 9 9 2,5 80 10 12 3,0 90 11 15 3,5 100 12 20 4,0 110 13 30 5,0 120 14 40 6,0 130 15 50 7,0 140 16 Onderdelen van het BVP Wat in een Veiligheidsplan moet worden opgenomen is per 1 april 2014 vastgelegd in artikel 8.7 van Bouwbesluit 2012: De op grond van de artikelen 8.2 tot en met 8.6 te treffen maatregelen worden op aanwijzing van het bevoegd gezag vastgelegd in een veiligheidsplan. Het plan bevat ter beoordeling door het bevoegd gezag: a.ten minste een tekening waaruit de bouw- of sloopplaatsinrichting blijkt met: 1.de toegang tot de bouw- of sloopplaats inclusief begrenzing, afscheiding en afsluiting van de bouw- of sloopplaats; 2.de ligging van het perceel waarop gebouwd of gesloopt wordt en de omliggende wegen en bouwwerken; 3.de situering van het te bouwen of te slopen bouwwerk; 4. de aan- en afvoerwegen; 5. de laad-, los- en hijszones; 6. de plaats van bouwketen; 7.de in of op de bodem van het perceel aanwezige leidingen; 8.de plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel en opslag van materialen; 9.de bereikbaarheid van bluswateren andere veiligheidsvoorzieningen; b.gegevens en bescheiden over de toe te passen bouw- of sloopmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouw- of sloopwerkzaamheden; c.indien een bouwput wordt gemaakt: 1.de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem; 2.de uitgangspunten voor een bemalingsplan; 3.de uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade aan naburige bouwwerken; d.een rapport van een akoestisch onderzoek, indien aannemelijk is dat de dagwaarde vanwege het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden meer bedraagt of de maximale blootstellingsduur in dagen langer duurt dan de 21 BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl waarden, bedoeld in artikel 8.3, tweede en derde lid, of indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan de beleidsregels als bedoeld in artikel 8.3, vierde lid; e.een rapport van een trillingenonderzoek, indien aannemelijk is dat het uitvoeren van de bouw- of sloopwerkzaamheden een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte bedoeld in artikel 8.4, eerste lid. Wanneer wordt een BPV gevraagd Een goed BVP met een goede risico-inventarisatie en een scenarioverhaal van de bouwsystematiek met een overzicht van het benodigde ruimtebeslag en een planning vraagt de nodige voorbereidingstijd. Dit kan voor grote complexe projecten behoorlijk arbeidsintensief en dus kostbaar zijn. Er moet dus erg selectief worden bezien wanneer en waar je er om vraagt. Het moet een toegevoegde waarde hebben. Als een bouw-/sloopplan een langdurig nieuw risico voor derden creëert moet dat worden beoordeeld in een BVP. Gaat het om een uitbouw of dakopbouw dan kun je vaak met het maken van afspraken volstaan. Gaat het echter om de realisatie van een (binnen)stedelijke ontwikkeling die de dagelijkse gang van zaken in de openbare ruimte dan wel belendingen beïnvloedt, dan vraag je om een BVP. Bij eenzelfde project maar dan ergens in de vrije ruimte is een BVP vaak niet nodig omdat de bouwveiligheidszones binnen de afscheiding van de bouwplaats vallen en er geen risico’s voor derden zijn. Een BPV kan op basis van artikel 8.7 van Bouwbesluit 2012 worden opgevraagd indien het bevoegd gezag bij een specifiek bouwproject vooraf inzicht wil verkrijgen in de mate van hinder en overlast en de maatregelen daartegen. De maatrege- len hebben betrekking op de algemene regels in de artikelen 8.2 tot en met 8.6 die gelden voor zowel sloop- als bouwactiviteiten. Deze maatregelen kunnen zo nodig ook bij vergunningvrije bouw worden verlangd. Onze ervaring is dat het tijdig communiceren dat je het BVP onderdeel laat uitmaken van de volledigheidtoets bij de indiening, je helpt bij de uitwerking van de vergunningsaanvraag. Het zorgt er in ieder geval voor dat opdrachtgevers hun opdrachtnemers vaak eerder dan gepland, aan het planproces laten deelnemen. Dit gebeurt onder andere ook omdat opdrachtgevers vaak zelf niet over de benodigde uitvoeringsexpertise beschikken. Vroegtijdig participeren De gemiddelde opdrachtgever moet er vaak bewust van gemaakt worden dat hij mede verantwoordelijk is voor de realisatie van zijn object op de door hem Praktische situaties als voorbeeld. gekozen soms lastige (binnen) stedelijke situatie. De opdrachtgever heeft zijn project meestal zo rond het verwachte tijdstip van vergunningsverlening gegund aan de opdrachtnemer. Op basis daarvan heeft hij zijn rendement/opbrengst (op ter zijner tijd wat meer- en minderwerk na) al min of meer vastgesteld. Realiseer je dus dat alle kosten die na dit moment ontstaan door de opdrachtgever als extra negatief worden ervaren. Het gaat immers van zijn reeds vastgestelde resultaat af. Vaak is ook nu nog de houding dat de opdrachtnemer maar moet zien hoe hij het object gaat realiseren. Het zit immers in zijn opdracht! Er zijn in de huidige bouwpraktijk nog steeds maar weinig bestekken/opdrachten waarin iets geregeld is over bouwveiligheid. Verwacht dus niet dat de opdrachtgever er op voorhand geld voor heeft gereserveerd. In de huidige markt waarin de prijzen onder druk staan is veiligheid vaak al helemaal geen onderdeel van gesprek. Door nu vroegtijdig (in de VO/ DO-fase) te participeren in het realisatieproces kunnen mogelijk bouwveiligheidskosten worden voorkomen en zorg je ervoor dat men zo nodig vroegtijdig budget reserveert voor eventuele voorzieningen. Daarom streven wij er in Den Haag naar om het BVP al voor de vergunningsaanvraag op de agenda te krijgen. Naleving Wij geven de initiatiefnemer checklistpunten (zie kader met Checklist) mee ten behoeve van de uitwerking van hun BVP plan. Dit doen wij niet alleen om inzicht te krijgen in de bouwsystematiek en logistiek, maar het is minstens zo belangrijk voor ons om te weten hoe de procesorga- 22 Bouwregels in de praktijk | mei 2014 nisatie en met name de verantwoordelijkheidsstructuur van een bouwplan en de uitvoering zijn georganiseerd. Wie is er bijvoorbeeld handelingsbevoegd? Zeker als er sprake is van bouwen boven en/ of naast belendingen dienen de verantwoordelijkheden en rollen goed te worden belegd en geregeld. Soms gaat dat zo ver dat wij in het BVP vragen om overdracht protocollen op te stellen om zo te waarborgen dat er geen onnodige risico’s ontstaan. Verder laten wij in de tekst van het bouwveiligheidsplan altijd opnemen dat ze kennis hebben van, en zich conformeren aan, de uitgangspunten van het Haags beleid Bouwveiligheid. Dit is bij bestuurlijke handhaving erg handig gebleken. Want zelfs als je het op voorhand goed hebt geregeld is het helaas ook bij ons soms nodig om middels een preventieve dwangsom de vergunninghouders te attenderen op hun rol en verantwoordelijkheid in deze. Met deze werkwijze is het in Den Haag mogelijk gebleken er voor te zorgen dat tot op heden alle bouwplannen, hoe lastig en moeilijk inpasbaar ook, op een veilige en verantwoorde manier gerealiseerd konden worden. Dit komt onder andere door creatief binnen de bandbreedte van je rol en functie te opereren en door een markt die de logica en redelijkheid van je opstelling erkend en bereid is er in te investeren. Want dat bouwveiligheid geld kost mag duidelijk zijn. Wie heeft er baat bij het BVP? De gebruikers van de gebieden (openbare straat/belendingen) direct naast het bouwterrein hebben het meeste fysieke baat van een goed uitgewerkt en doordacht BVP. Met een goede risicoanalyse kan immers veel onnodig leed, hinder en schade worden voorkomen. Echter ook de opdrachtgever en opdrachtnemer hebben een groot belang. Een goed uitgewerkt BVP heeft in zich dat er goed is nagedacht over de bouwsystematiek en bouwlogistiek die op de specifieke situatie mogelijk zijn. Het zal de stagnatierisico’s van het bouwproces verminderen waardoor de faalkosten uiteindelijk geringer kunnen zijn. Maar ook voor de gemeente zijn de belangen om te komen tot een goed BVP groot: 1.bewaken en verzorgen van een veilige leefomgeving; 2. goede verkeerafwikkeling; 3.in omvang zo compact mogelijke bouwplaats. In zijn algemeenheid kun je stellen dat de impact van de imagoschade die kan ontstaat bij situaties waar het (goed) fout gaat, door alle betrokken partijen, maar al te vaak wordt onderschat. Kortom: creëer een win-winsituatie, waarbij je lokale kennis en netwerk inzet, om te komen tot een voorspoedige realisatie. Toets niet alleen, maar breng je expertise in door zelf te onderzoeken en te bedenken hoe je het zou aanpakken om het object te bouwen/ slopen in die situatie. Slotopmerking redactie In het nieuwe stelsel voor de kwaliteitsborging in de bouw blijft de omgevingsveiligheid onderdeel van toetsing en toezicht door het bevoegd gezag. Het veiligheidsplan is een belangrijk onderdeel daarvan dat helpt om structurele aandacht aan de veiligheid rondom de bouwplaats te besteden. Globaal wordt de beoordeling van de bouwveiligheid gevormd door artikel 8.2-7 van Bouwbesluit 2012 en in mindere mate door de artikelen 1.17, 1.23-25, § 1.7, 6.18, 6.30, 6.31, 6.36-38 en 6.40. Een meer definitieve formulering zal de komende maanden duidelijk worden en ook in dit maandblad worden beschreven en toegelicht. Checklist Stap 1 Mogelijke risico’s onderkennen: 1. Maak een overzicht van de bouwplaats overstijgende veiligheidsrisico’s in relatie tot de omgeving. 2.Kijk specifiek naar mogelijke risico’s bij het bouwrijp maken, in de bouwfase en bij het bouwen in, dichtbij of boven door derden gebruikte bouwdelen. Stap 2 Omschrijven risico-aspecten. Analyseer ieder risico en beschrijf deze in de vorm van één of meer risico-aspecten. Bijvoorbeeld: wat zijn je maatgevende hijselementen qua omvang, aantal en frequentie? Passen de bijhorende bouwveiligheidzones binnen het beschikbare bouwterrein en zo niet wat zijn dan de voorstellen/mogelijkheden in de omgeving? Wie zijn medewerking en instemming heb je daar dan voor nodig? Stap 3 Aangeven van mogelijke procesbeheersmaatregelen: 1. Leg vooraf mogelijke keuring- en acceptatiemomenten vast. 2. Beschrijf per risico-aspect mogelijke beheersmaatregelen. 3.Bij een eventuele calamiteit moet aangetoond worden dat alle maatregelen die redelijkerwijs te treffen waren, getroffen zijn. Stap 4 Handhaving beheersmaatregelen. Geef aan op welke wijze beheersmaatregelen afgedwongen kunnen worden door de opdrachtgevende partijen en hoe de veiligheid organisatorisch is geregeld. Vincent Hilhorst is adj. teammanager gebieden bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Gemeente Den Haag. Voor vragen en of nadere info kunt u een mail sturen naar vincent.hilhorst@ denhaag.nl of bellen: (070) 353 41 33. •BWTinfo maakt het Haagse Handboek via internet beschikbaar: http://www.bwtinfo.nl/documenten/2014/4/veiligheidsplan-bb2012-wijziging-1-april-2014. •Als u een goede indruk wilt krijgen hoe er door buitenstaanders naar de bouwkolom gekeken wordt dan is het lezen van het Rapport ingestorte betonvloer 21-10-2010 van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid en dan met name de conclusie een aanrader: http://www.onderzoeksraad.nl/nl/ onderzoek/953/ingestorte-betonvloer-rotterdam-21-oktober-2010.
© Copyright 2024 ExpyDoc