Middelgrote windturbines

ene r g i e o p w e k k i ng
Middelgrote
windturbines
Groter is niet altijd goedkoper
Des te groter een windturbine is, des te goedkoper is de elektriciteit die er uit komt zou u denken, maar zeker bij windturbines op land heeft dat zijn grens, zowel logistiek als energetisch. Elders in de wereld, zoals op het eiland st. Helena in de
­Atlantische oceaan worden daarom middelgrote windturbines
toegepast in plaats van grote windturbines. Middelgroot zijn
alle turbines die te groot zijn voor een huishouden en te klein
zijn voor een stad. Het is voorstelbaar dat ook in Nederland in
de toekomst middelgrote windturbines geplaatst gaan worden.
Het is een kwestie van tijd en rekenen.
Auteur: Frits Ogg
8
energie & engineering nummer 3 • September 2014
Windturbines zijn in de loop van de
tijd steeds groter geworden (figuur
1). De twee grootste parameters bij
de opbrengst van windenergie zijn de
windsnelheid en het rotoroppervlak.
Omdat de hoeveelheid energie uit de
wind toeneemt met een derde macht
van de windsnelheid maal het rotoroppervlak (P = v3 x A) en het rotoroppervlak met een kwadraat toeneemt bij
langere rotorbladen (A = π x r2)
hebben windturbine fabrikanten
steeds grotere turbines ontworpen.
Ten opzichte van de extra investering
in materiaal bij grotere turbines is de
meeropbrengst aan elektriciteit veel
groter. Elektriciteit uit windenergie
wordt bij een grotere windturbine
daardoor goedkoper. Om de elektriciteit uit windturbines concurrerend te
maken met elektriciteit uit conventionele centrales, is het dus logisch dat
windturbines steeds groter worden
gemaakt.
Tot enkele jaren geleden was het elektriciteitsnet centraal georganiseerd.
Vanuit een grote centrale worden
de megawatten verdeeld over het
elektriciteitsnet. Windenergie wordt
echter decentraal opgewekt en bij het
groter worden van de windturbines,
moet er lokaal ook steeds vaker een
groter vermogen aan het elektriciteitsnet geleverd worden dan ooit voor
mogelijk is gehouden. Lokaal moet
het elektriciteitsnet daardoor zwaarder uitgevoerd worden om de grote
hoeveelheid elektriciteit uit windenergie aan het elektriciteitsnet te kunnen
leveren. Dat kost veel geld, vooral
als de windturbines relatief afgelegen
staan. Op die plekken is het net veelal
niet berekend op het toevoeren van
energie uit een grote windturbine.
Veelal gaat het daarbij ook nog eens
om gebieden die via lange elektriciteitsleidingen aangesloten zijn zoals
in veel uitgestrekte gebieden in de wereld maar ook op sommige plaatsen
in Nederland zoals bijvoorbeeld op de
Waddeneilanden.
Wordt er teveel elektriciteit lokaal
opgewekt, dan wordt het elektriciteitsnet instabiel. Je krijgt dan bijvoorbeeld
verstoringen in frequentie en spanning. Voor een dorp met een aanvoerlijn van 20 km voor de elektriciteit
waar een grote windmolen moet
komen, moet dan dus de volledige
aanvoerlijn zwaarder gemaakt worden
om de elektriciteit af te voeren. Dat is
duur en daarom wordt er in een smart
grid van uitgegaan dat zoveel mogelijk
lokaal opgewekte elektriciteit ook
lokaal gebruikt wordt. Met de huidige
technologie ligt de grens van het
invoeden op 300 kW. Zonder maatregelen is dan ook het aansluiten van
een windmolenpark op een eilandnet
of zwak net niet mogelijk.
Tegenwoordig worden er in Nederland
meestal turbines geplaatst met een
vermogen van 2 à 3 MW en soms
zelfs 7,5 MW. Bij een groot windpark
met meerdere turbines kun je dan
de transport kosten over meerdere
turbines verdelen.
In Nederland behoort – volgens een
recent onderzoek van de Universiteit
van Utrecht – een windpark met middelgrote windturbines bijvoorbeeld tot
de mogelijkheden van een toekomstige energievoorziening van het
Waddeneiland Vlieland.
Figuur 1. Windturbines zijn in de loop van
de tijd steeds groter geworden.
Hindercirkels bij windturbines
Wettelijk is bepaald waar windturbines
aan moeten voldoen. Je kunt virtueel
om de plaats van een windturbine
een cirkel trekken waarin je last kunt
hebben van hinder door geluid of
slagschaduw of uit veiligheidsoverwegingen. Dat soort plekken zijn in
Nederland schaarser dan elders in
de wereld. Bij een kleinere turbine
is deze cirkel kleiner en ontstaan er
soms toch mogelijkheden voor windenergie op een locatie.
Figuur 2. Grafiek cumulatieve kasstroom
uit het voorbeeld. Dit voorbeeld is uitgevoerd met een WES turbine
(www.windenergysolutions.nl).
Buitenland
Door het groter maken van windturbines om elektriciteit uit windenergie
goedkoper te maken, krijgen we ook
te maken met andere problemen.
Sommige rotorbladen zijn langer dan
50 meter en de doorsnede van de
mast kan groter zijn dan 4 meter. Zie
dit soort grote objecten maar eens
over de weg en onder viaducten op
de plaats van bestemming te krijgen.
En hebben we een locatie voor een
windturbine, dan kan het aansluiten
meer dan de turbine zelf kosten. In
dat geval kunnen één of meerdere
middelgrote turbines uitkomst bieden
om toch duurzame elektriciteit uit
windenergie op te wekken. Het is een
kwestie van rekenen (zie kader).
Kijken we naar het buitenland, bijvoorbeeld naar het eiland st. Helena in de
Atlantische oceaan, dan kunnen we
daar niet eens met een grote windturbine op het eiland komen, laat staan
ze ter plekke verplaatsen. Op st.
Helena is daarom gekozen voor
12 middelgrote windturbines van
80 kW van WES (Wind Energy Solutions). WES is de doorstart van de
bekende fabrikant Lagerwey en nog
steeds een Nederlands product. Op
Aruba konden de turbines van ENERCON iets groter zijn maar toch niet
groter dan 900 kW.
De energievoorziening
van St. Helena
St. Helena is een eiland midden in
de Atlantische oceaan. Het is vooral
bekend omdat Napoleon er zijn laatste dagen heeft doorgebracht. Het is
een oude vulkaan op de zeebodem
met rondom 3000 km alleen maar
zee. Het eiland heeft geen strand
en de kust gaat steil omhoog. Grote
schepen kunnen niet aanleggen en alleen kleine bootjes kunnen gelost en
geladen worden. Het eiland heeft
ca. 4000 inwoners. Op dit moment is
het eiland alleen per boot bereikbaar,
een reis van meerdere dagen.
Het eiland had enkele dieselgeneratoren voor de energievoorziening.
Enkele jaren geleden met de aanleg
van een vliegveld in de planning,
heeft men voor de vervanging van de
bestaande diesels een
<<
energie & engineering nummer 3 • September 2014
9
ene r g i e o p w e k k i ng
aanbesteding uitgeschreven. Het gemiddeld gebruik op het eiland is
1 MW. Een grote windturbine ligt dus voor de hand. Om logistieke redenen gaat dat niet (je kunt geen grote onderdelen op het eiland krijgen
en over het eiland vervoeren). Het eiland kent geen industrie, dus het
elektriciteitsgebruik heeft in de avond een piek voor verlichting en juist in
de avond is er een stevige bries op het eiland. Er stonden dan ook sinds
1998 drie Lagerwey 80 kW windturbines. Het lag vervolgens voor de
hand om het aantal windturbines uit te breiden. In 2003 zijn er drie
80 kW Lagerwey’s bijgeplaatst.
De vernieuwing van de elektriciteitsvoorziening op het eiland is op dit
moment afgerond. Er staan nu drie nieuwe Caterpillar generatoren van
ca. 2 MW (3516B’s voor de kenners) en één van 850 kW als reserve.
Het vermogen is vergroot omdat het aan te leggen vliegveld straks veel
energie zal vragen. Ook zijn er in 2013 nogmaals zes WES windturbines
van 80 kW bijgeplaatst die zijn aangepast aan de eisen van deze tijd. Dit
geldt ook voor de dieselgeneratoren. Als er een teveel aan elektriciteit
uit windenergie is, wordt diesel uitgespaard door de generator van de
stationair draaiende diesel als motor te bedrijven. De vliegwielwerking
van de generator om het net stabiel te houden, blijft dan gewaarborgd en
er hoeft geen diesel meer ingespoten te worden.
De opbrengst
Tot slot nog iets over de rentabiliteit van de windturbines op st. Helena.
Eén WES80 windturbine op het eiland levert ca. 200.000 kWh per jaar
en bespaart daarmee ongeveer 65.000 liter diesel per jaar. Afgezien van
de bijdrage die de windturbines leveren aan de bijzondere natuur van het
eiland, zijn de windturbines daarmee al na enkele jaren terugverdiend.
Bonaire
Nadat in 2007 een E-33/330 kW machine op het eiland is geplaatst
heeft ENERCON in 2009 samen met lokale partners twaalf E-44/900 kW
turbines gerealiseerd op Bonaire. Ook hier speelde logistiek een hoofdrol. Denk bijvoorbeeld aan de kraan. Dit systeem heeft ook een opslagsysteem voor elektriciteit om in noodgevallen het power management
systeem van energie te voorzien. Het opslagsysteem kan 2 seconden
lang 3 MW leveren. Voldoende voor de omschakeling van wind naar diesel of andersom. Met het power management systeem wordt continue
de output van de windturbines gekoppeld aan het gebruik en de dieselgenerator. >>
www.windenergysolutions.nl
www.enercon.de/p/downloads/WB-0309-en.pdf
http://slidesha.re/1eBwdZl
Voorbeeldsituatie Nederland
Dit voorbeeld gaat uit van een middelgrote windturbine
in Nederland (80 kW), een ashoogte van 30 meter, een
rotor­diameter van 18 meter (254 m2 rotor oppervlak) en
geplaatst bij een bedrijf met een basislast van 30 kW.
Uitgaande van een levensduur van 20 jaar, zonder subsidiëring of stimuleringsmaatregelen, financiering van de helft
van het aankoopbedrag en een looptijd van de lening van
10 jaar, komen we uit op een terugverdientijd van iets meer
dan 6 jaar (zie figuur 2) wanneer de opgewekte elektriciteit
volledig voor eigengebruik is. Bij het maken van de grafiek is
uitgegaan van:
Aanschafkosten
300.000 euro
Bediening en Onderhoud
5.000 euro/jr
Elektriciteitsproductie (7 m/s) 271 MWh/jr
Elektriciteitsprijs 0,06 €/kWh (max.
bij teruglevering
0,11 €/kWh incl. subsidie)
Rente
5%
Andere parameters die de case kunnen beïnvloeden zijn:
• Aansluitkosten
• Minder eigen gebruik opgewekte elektriciteit
• Stimuleringsregelingen en subsidies
• Vergoeding broeikasgassen reductie (BKG)
• Fundering
• Marketing/uitstraling (PR budget!)
• Haalbaarheidsanalyse
• Ontwikkelingskosten
• Training beheerder(s)
• Toename/afname brandstofkosten
• Inflatie
• 400 Volt trafo aanwezig met voldoende capaciteit (geen
transmissiekosten)
Bij volledig gebruik achter de meter wordt voor 100% op de
reguliere elektriciteitsrekening bespaard (ca. 0,26 €/kWh
over het eerste deel van de elektriciteitsrekening, daarna
minder). Bij teruglevering aan het net wordt slechts
0,06 €/kWh (max 0,11 €/kWh incl. subsidie) ontvangen.
Het is dus zaak de opgewekte elektriciteit zoveel mogelijk
zelf – achter de meter – te gebruiken.
energie & engineering nummer 3 • September 2014
11