Nationale Strategie 2014/2015 EU-schoolfruitregeling

Nationale Strategie
2014/2015
EU-schoolfruitregeling
in
Nederland
1 van 18
Definitieve versie, 28 april 2014
2 van 18
Inhoud
1.Inleiding
3
1.1 Doelstelling
3
1.2 Samenhang met nationaal beleid
3
1.2.1 Algemeen
3
1.2.2 Nationaal beleid
3
1.2.3 Europese context en wettelijk kader
1.3 Beschrijving actuele situatie
6
1.3.1 Speciale aandacht kinderen
6
1.3.2 Consumptiegegevens
6
1.3.3 Toename van overgewicht
7
5
2. Uitwerking strategie
8
2.1 Strategie
8
2.2 Doelstelling en doelgroep
9
2.2.1 Doelstelling in het kader van het EU-schoolfruitprogramma 9
2.2.2 Doelgroep
9
2.3 Duur
10
2.4 Producten
10
2.5 Overzicht en betrokkenheid stakeholders
10
2.6 Budget
11
3. Begeleidende maatregelen
12
4. Controle, monitoring en evaluatie
4.1 Controle
14
4.1.1 Risicoanalyse
4.1.2. Controle-aanpak
4.1.3. Controlerapportages
4.2 Monitoring
15
4.3 Evaluatie
15
14
14
14
15
3 van 18
1 Inleiding
1.1 Doelstelling
De doelstelling van de EU-schoolfruitregeling is het opstellen en uitvoeren van een plan voor het
(gratis) beschikbaar stellen van groenten en fruit aan kinderen op scholen, in combinatie met een
educatieve component.
Hiermee wordt beoogd de afzet van groenten en fruit op de langere termijn te bevorderen. Een
hiervan afgeleide doelstelling is de toename van de consumptie van groenten en fruit bij kinderen,
om daarmee een basis te leggen voor goede voedingsgewoonten nu en in de toekomst.
De kwantitatieve doelstelling houdt direct verband met het budget en het aantal gratis
verstrekkingen per kind en wordt uitgedrukt in het aantal kinderen dat van de EU-schoolfruitregeling
kan profiteren. Het met ingang van schooljaar 2014/2015 verruimde EU-budget (jaarlijks EU-budget
voor schoolfruit is verhoogd van € 90 miljoen naar € 150 miljoen) biedt de gelegenheid meer
scholen te laten deelnemen en meer kinderen te laten profiteren van de EU-schoolfruitregeling.
In deze notitie wordt de uitvoering van deze regeling voor Nederland uitgewerkt. In bijlage 1 staat
een korte Engelstalige samenvatting volgens Annex IV (summary report strategy) uit de ‘DG Agri
working document for managing the EU School Fruit Scheme’.
1.2 Samenhang met nationaal beleid
1.2.1 Algemeen
De EU-schoolfruitregeling sluit goed aan bij de prioriteiten van de nationale overheid. Het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ)
hechten veel belang aan het stimuleren van de afzet van en de kennis over groenten en fruit. Dit om
een gezonde levensstijl op jonge leeftijd te bevorderen en overgewicht te voorkomen. Het is de
opzet de EU-schoolfruitregeling uit te voeren in goede samenwerking tussen de overheid en private
organisaties, de agrarische sector en het onderwijs om op deze wijze optimale meerwaarde te
verkrijgen.
Het is wenselijk de geringe consumptie van groenten en fruit door kinderen aan te pakken door het
aandeel van groenten en fruit in het voedingspatroon van kinderen duurzaam te vergroten in het
stadium
waarin
hun
eetgewoonten
worden
gevormd.
De
EU-schoolfruitregeling, gericht op het verstrekken van groenten-, fruit- en banaanproducten aan
kinderen in onderwijsinstellingen in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen, moet
ertoe bijdragen dat jonge consumenten waardering krijgen voor groenten en fruit en op deze manier
het toekomstig verbruik van groenten en fruit verhogen.
1.2.2 Nationaal beleid
De Nederlandse overheid acht veilig en meer duurzaam eten van groot belang. De burger kan
daartoe informatie vinden bij een onafhankelijke organisatie: de Stichting Voedingscentrum
Nederland. Het Voedingscentrum vertaalt en duidt wetenschappelijke kennis, en biedt
wetenschappelijk onderbouwde en onafhankelijke informatie over een gezonde, veilige en meer
4 van 18
duurzame voedselkeuze. Het Voedingscentrum bevordert daarmee gezonde en meer duurzame
voeding bij consumenten en stimuleert het bedrijfsleven tot een meer verantwoord voedselaanbod.
Daarbij wordt samenwerking gezocht met lokale professionals en andere relevante partijen. Het
Voedingscentrum wordt gefinancierd door het Ministerie van EZ en het Ministerie van VWS.
Het EU-Schoolfruitprogramma sluit aan op het programma “Gezonde School”, waar in Nederland
vanuit de overheid in samenwerking met organisaties, bedrijven en scholen aan wordt gewerkt. Het
Vignet Gezonde School (van VWS/RIVM1) is een erkenning voor scholen, die structureel, planmatig
en integraal werken aan het verbeteren van de gezondheid van leerlingen. Dit vignet berust op drie
pijlers: 1) Gezonde Schoolkantine (minimaal 75% gezonde producten), 2) educatie aanbieden, 3)
gezondheid opnemen in het beleid
De Gezonde School-aanpak is de praktische werkwijze om scholen daarbij te ondersteunen. De
aanpak gaat uit van wat de school al doet, versterkt wat er al gebeurt en sluit aan bij wensen en
behoeften van de school. De Gezonde School is er voor basisscholen, maar ook voor het voortgezet
onderwijs.
Het beleid op gebied van voedseleducatie op scholen krijgt vorm in het bestaande programma
Smaaklessen en, tot en met 2013, het programma SchoolGruiten. Het programma SchoolGruiten,
waarvan de financiering in 2013 is gestopt, had als doel het verbeteren van het imago van groenten
en fruit bij kinderen en het verhogen van de consumptie van groenten en fruit. De materialen en
begeleidende maatregelen die ontwikkeld zijn in dit programma worden nu ingezet om scholen die
deelnemen aan het EU-Schoolfruitprogramma te stimuleren tot het opzetten van een
schoolfruitbeleid.
Smaaklessen is een educatief programma over voeding en voedsel voor het basisonderwijs en heeft
tot doel consumenten in hun jeugd al te interesseren voor voedsel via het aantrekkelijke aspect van
smaak. Door aspecten van voeding en voedsel op een speelse manier onder de aandacht te
brengen gaan gerelateerde onderwerpen de kinderen meer interesseren en maakt de jeugd op den
duur meer onderbouwde keuzes. Inhoudelijk is Smaaklessen opgebouwd rond vijf pijlers, te weten:
smaak, gezond eten, voedselproductie, consumentenvaardigheden en koken. Het programma
Smaaklessen is opgezet vanuit het Ministerie van EZ.
De betrokkenheid van de landelijke overheid bij Smaaklessen & SchoolGruiten is in 2013
afgebouwd. Het gedachtegoed dat vorm heeft gekregen in Smaaklessen & SchoolGruiten is
voortgezet in het “ Voedseleducatie Platform”. Dit platform is gevormd op initiatief van het
bedrijfsleven en omvat een consortium van organisaties en bedrijven in de AgriFood sector die het
belangrijk vinden de interesse voor en de kennis van kinderen over voeding en voedsel te
stimuleren, zodat zij tot een gezonder en duurzamer eetpatroon komen. Het doel van dit initiatief is
om te komen tot een gecoördineerd aanbod van kwalitatief hoogwaardig en innovatief
educatiemateriaal over voeding en voedsel voor de jeugd van 4 t/m 18 jaar. Met dit platform wordt
1
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
5 van 18
ingezet op de noodzaak voor toekomstige consumenten om meer kennis en vaardigheden te
hebben om onderbouwde, gezonde en duurzame keuzes te maken met betrekking tot hun voedsel.
1.2.3 Europese context en wettelijk kader
In 2006, in de context van de hervorming van marktordening groenten en fruit (onderdeel integrale
gemeenschappelijke marktordening), hebben de diensten van de Europese Commissie (EC) een
impact assessment uitgevoerd. In het eindrapport werd gesteld dat het voorstel om de financiële
bijdrage van de Europese Unie (EU) te vergroten voor promotionele acties, gericht op de inname
van groenten en fruit door kinderen, zou bijdragen aan een beter en meer gebalanceerd dieet en
gezondere voedingsgewoonten.
Op 30 mei 2007 publiceerde de EC haar witboek “een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht
en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties”, waarin de kwestie van obesitas bij kinderen in het
hedendaagse Europa, het belang voor de volksgezondheid en haar sociale en economische impact
werden aangekaart. Geconcludeerd werd dat een Europese schoolfruitcampagne een stap in de
goede richting zou zijn.
Eén van de doelstellingen van de in 2007 hervormde marktordening voor groenten en fruit was om
de stagnerende consumptie van groenten en fruit een halt toe te roepen. Van belang daarbij is de
Verklaring van de Raad (juni 2007) waarin de EC werd uitgenodigd om zo snel mogelijk met een
voorstel te komen, gebaseerd op een impact assessment van de voordelen, uitvoerbaarheid en
betrokken administratieve kosten.
In april 2008 werd in het verslag van het Europees Parlement (EP) over de Algemene Begroting
2008 een bekrachtiging gegeven van het verzoek aan de EC tot het komen van een wetgevend
voorstel over schoolfruit. Op 9 november 2008 heeft de Raad van landbouwministers een politiek
akkoord bereikt over het Commissievoorstel tot instelling van een voor de gehele EU geldende
schoolfruitregeling voor de verstrekking van groenten en fruit aan schoolgaande kinderen.
De Commissie heeft per jaar 150 miljoen euro beschikbaar om uitvoering te geven aan de regeling.
Het besluit om aan de regeling deel te nemen, ligt bij de overheden van de lidstaten. De
programma's worden gecofinancierd door de lidstaat (privaat of publiek) enerzijds en de Europese
Unie anderzijds.
Overzicht wettelijk kader van het schoolfruitschema
Verordening (EG) Nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december
2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor
landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen EEG nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79,
(EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.
Verordening (EG) Nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen
tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de
markten voor landbouwproducten.
6 van 18
Verordening (EG) Nr. 288/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende de bepalingen
voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de
toekenning in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de
verstrekking van groenten- en fruitproducten, verwerkte groenten- en fruitproducten en
banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen.
1.3 Beschrijving actuele situatie
1.3.1 Speciale aandacht kinderen
Tijdens de kinderjaren en de adolescentie worden belangrijke keuzes voor eetgewoonten en
levensstijlen gemaakt, die bepalend zijn voor de gezondheidsrisico’s en het eetgedrag tijdens de
volwassenheid. Daarom is het van essentieel belang kinderen met groenten en fruit vertrouwd te
maken. Scholen worden als een belangrijke omgeving voor ontwikkeling van kinderen beschouwd.
Zij kunnen een bijdrage leveren aan de bescherming en bevordering van de gezondheid en kennis
over groenten en fruit van de kinderen door (de kennis over) een gezond eetpatroon te stimuleren.
Er zijn steeds meer aanwijzingen die erop duiden dat gezonde voeding ook een bijdrage levert aan
het concentratie- en leervermogen (Groenboek).
1.3.2 Consumptiegegevens
Gegevens over de consumptie van groenten en fruit worden in Nederland verzameld via de
voedselconsumptiepeilingen, uitgevoerd door het RIVM. Voor kinderen en volwassenen in de leeftijd
van 7 tot 69 jaar betreffen de meest recente beschikbare gegevens de periode 2007-2010
(gepubliceerd in 2011). Deze staan hieronder toegelicht. De deelnemers van de
voedselconsumptiepeilingen vormen een goede afspiegeling van Nederlandse kinderen wat betreft
socio-demografische factoren als regio en opleiding van het hoofd van het huishouden.
De gemiddelde consumptie van groenten bij kinderen varieert van 60 tot 92 gram per dag (zie tabel
1). Dit is ver beneden de richtlijnen van de Gezondheidsraad (2006), die voor kinderen 150 gram
groenten per dag adviseert. Slechts 1-2 procent van de kinderen voldoet daarmee aan de richtlijn.
De gemiddelde fruitconsumptie bij kinderen varieert tussen 62 en 89 gram per dag. De richtlijn houdt
hierbij ook 150 gram aan en aan deze norm voldoet ook maar 3 tot 19 procent van de kinderen.
Tabel 1: Voedselconsumptiepeiling bij kinderen 7 – 18 jaar, gegevens (2007-2010),
gewogen voor socio-demografische factoren en seizoen
7-8 jaar
9-13 jaar
14 – 18 jaar
Jongen
Meisje
Jongen
Meisje
Jongen
Meisje
(n=153)
(n=151)
(n=351)
(n=352)
(n=352)
(n=354)
Groenten
Gem.
62
60
76
73
92
87
consumptie/dag
Richtlijn (g/d)
150
150
150
150
150
150
7 van 18
% onder
richtlijn
Fruit
Gem.
consumptie/dag
Richtlijn (g/d)
% onder
richtlijn
Bron: RIVM
99
99
98
99
98
99
81
89
72
86
62
82
150
86
150
81
200
96
200
93
200
97
200
94
Bij volwassenen ligt de gemiddelde consumptie op 103-140 gram groenten per dag. Bij fruit is dat
61- 145 gram per dag. De richtlijn beveelt voor volwassenen 200 gram groenten en 200 gram fruit
aan. De groenten- en fruitconsumptie ligt daarmee ook voor volwassenen flink onder de norm van
de richtlijnen.
1.3.3 Toename van overgewicht
In de afgelopen dertig jaar is het aandeel mensen met overgewicht in Nederland toegenomen, zowel
bij volwassenen als bij 4- tot 20-jarigen. De toename is vooral groot bij volwassenen; het aandeel
met ernstig overgewicht is zelfs meer dan verdubbeld. Bij mannen van 40 jaar of ouder heeft
inmiddels meer dan de helft overgewicht (bron: CBS).
Bijna vijf op de tien te zwaar
In 2012 heeft in Nederland ruim de helft (53%) van de volwassen mannen en 44% van de vrouwen
van 19 jaar en ouder overgewicht (inclusief obesitas). Meer mannen hebben overgewicht dan
vrouwen. Bij obesitas is dat andersom, meer vrouwen hebben obesitas (14%) dan mannen (11%).
(Bron: Gezondheidsmonitor GGD, CBS, RIVM).
Toename matig overgewicht bij kinderen
De snelle ontwikkeling van overgewicht en obesitas vormt een toenemende bedreiging voor de
volksgezondheid. De groei van overgewicht bij kinderen is bijzonder verontrustend.
In 2010/2012 had 15 procent van de kinderen en jongeren tussen 2 en 25 jaar overgewicht. Bij 3
procent was sprake van ernstig overgewicht.
In 2011 had 12,7 procent van de kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar overgewicht, waarvan 2,9
procent ernstig overgewicht. Voor de kinderen in de leeftijdscategorie 12 tot 16 jaar lag het
overgewicht iets lager op 10,7 procent, waarvan 1,4 procent ernstig overgewicht had. In de
leeftijdgroep 16 tot 20 jaar zien we het overgewicht weer flink toenemen tot 15 procent in 2011,
waarvan 3,4 procent ernstig overgewicht. (Bron: CBS)
8 van 18
De gevolgen van overgewicht en obesitas voor kinderen zijn desastreus. Kinderen met overgewicht
ontwikkelen in toenemende mate diabetes type 2, bezoeken vaker de huisarts, hebben meer last
van infecties (bijvoorbeeld oorontsteking) en gebruiken vaker antibiotica dan kinderen met een
gezond gewicht.
Effectieve preventie van overgewicht is op jonge leeftijd goed mogelijk, waarbij de effecten ook op
latere leeftijd doorwerken. Wie al jong geleerd heeft ongezond te eten, zal op latere leeftijd niet
gemakkelijk kunnen overstappen naar een gezondere levensstijl. Een verantwoord en gevarieerd
voedselpatroon is belangrijk om obesitas tegen te gaan. Groenten en fruit passen in dit gevarieerde
voedselpatroon.
9 van 18
2 Uitwerking strategie
2.1 Strategie
De nationale strategie is een voortzetting van de strategie van 2013/2014. Deze is gericht op één
jaar schoolfruit, waarbij gedurende 20 – 28 weken gratis schoolfruit wordt geleverd, in combinatie
met begeleidende educatieve maatregelen. In Nederland is ervoor gekozen om voor de
begeleidende maatregelen aan te sluiten bij het programma Smaaklessen.
Gedurende en aansluitend op de gratis levering van fruit hebben de scholen een
inspanningsverplichting om, in aanvulling op de begeleidende maatregelen, activiteiten uit te voeren
die bijdragen aan het bevorderen van gezonde eetgewoontes bij kinderen, die kinderen kennis
bijbrengen over de productie van groenten en fruit, of die hen in contact brengen met
landbouwbedrijven.
Toelichting omschrijving strategie
In Nederland worden de begeleidende maatregelen vormgegeven door het aanbieden van
ondersteunende materialen die het eten van groente en fruit stimuleren, en een gezondheidsbeleid
op school stimuleren. Denk hierbij aan digibordlessen, website, folders en lesmateriaal. Verder is
ervoor gekozen om aan te sluiten bij het programma Smaaklessen. Smaaklessen is een
lesprogramma over eten en smaak voor groep 1 t/m 8 van de basisschool. Het beleven van voedsel
staat centraal. Door Smaaklessen krijgen kinderen flink wat kennis over eten én ervaring met
gezond en duurzaam kiezen. De samenwerking met Smaaklessen zorgt voor een verbreding en
verdieping op de bestaande ondersteunende maatregelen.
Hiernaast hebben scholen een inspanningsverplichting om aanvullende activiteiten uit te voeren die
bijdragen aan het bevorderen van gezonde eetgewoontes bij kinderen of activiteiten die kinderen
kennis bijbrengen over de productie van groenten en fruit en hen in contact brengen met
landbouwbedrijven. Hierbij kan gedacht worden aan het verzorgen van schoolfruit digibordlessen,
het voeren van een gezond tractatiebeleid en aanscherping van het tussendoortjesbeleid, bezoek
aan een land- of tuinbouwbedrijf.
Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten (GGD-en) hebben bij activiteiten op het gebied van
gezondheid een belangrijke ondersteunende rol. Sommige GGD-en hebben mogelijkheden om
scholen te stimuleren of te helpen met het vormgeven van gezondheidsbeleid. Door samen te
werken met de GGD-en is de kans groter dat scholen ook na de schoolfruitregeling nog doorgaan
met het bevorderen van gezonde eetgewoonten bij kinderen. Dit omdat de GGD-en na de
schoolfruitregeling de scholen kunnen blijven begeleiden en stimuleren.
1 van 18
0
2.2 Doelstelling en doelgroep
2.2.1 Doelstelling in het kader van het EU-schoolfruitprogramma
Doelstelling van het programma is het stimuleren van de groenten- en fruitconsumptie bij kinderen
door gedurende 20 -28 weken gratis groenten en fruit beschikbaar te stellen en scholen te
stimuleren om extra aandacht te besteden aan gezonde eetgewoonten en/of het bijbrengen van
kennis over de productie van groenten en fruit en van landbouwbedrijven. Daarmee wordt
bewerkstelligd dat scholen naast het eten van groenten en fruit op school, ook structureel aandacht
besteden aan het aanleren van gezonde eetgewoontes en het vergroten van de kennis over de
productie van groenten en fruit en over de landbouw.
De focus richt zich op het daadwerkelijk verhogen van de groenten- en fruitconsumptie bij kinderen
door middel van het toepassen van de begeleidende educatieve maatregelen. Dit kan leiden tot een
structurele verhoging van het eten van groenten en fruit in het dagelijkse ritme, waarmee een basis
gelegd wordt voor goede voedingsgewoonten in de toekomst.
Doordat Steunpunt Smaaklessen & EU-Schoolfruit de deelnemende scholen tijdens het gehele
schooljaar educatief materiaal aanbiedt, met een focus op de periode van gratis levering, wordt
gestreefd naar structurele aandacht voor de consumptie van groenten en fruit door kinderen. Door
de samenwerking en aanvulling op elkaar van de programma’s Smaaklessen en EU-Schoolfruit
wordt een meerwaarde bereikt. De combinatie van daadwerkelijke consumptie van schoolfruit
samen met de overdracht van kennis over groenten en fruit, draagt bij aan een positieve houding
ten aanzien van het eten van groenten en fruit en een structureel hogere consumptie hiervan.
Door gedurende de 20-28 weken intensief bezig te zijn met de consumptie van groenten en fruit en
ondersteuning hierbij, worden scholen gestimuleerd structureel verder te gaan met een
schoolfruitbeleid. Hiervoor worden tijdens het Schoolfruitprogramma handvatten aangereikt door
middel van het stappenplan “Schoolfruitbeleid” en ondersteunende activiteiten.
Het uitvoeren van activiteiten in aanvulling op de begeleidende educatieve maatregelen is de
verantwoordelijkheid van de school. Het Steunpunt Smaaklessen & EU-Schoolfruit kan de school
informeren en begeleiden en kan suggesties voor activiteiten aanreiken. De GGD kan ondersteunen
middels gesprekken met de school.
2.2.2 Doelgroep
Basisonderwijs
De potentiële doelgroep bestaat uit kinderen op de basisschool in Nederland. In 2012 waren er in
Nederland 7.360 basisscholen met gemiddeld 219 leerlingen per school. In totaal waren er in 2012
1.608,.00 basisschoolkinderen (Bron: Ministerie OCW). De leeftijd van kinderen op basisscholen ligt
tussen de 4 en 12 jaar, verdeeld over de groepen 1 tot en met 8.
1 van 18
1
Scholen kunnen alleen meedoen aan het EU-schoolfruitprogramma wanneer alle groepen
meedoen. Tevens is de voorwaarde dat aan alle kinderen in de deelnemende groepen fruit en
groenten wordt aangeboden.
Alle basisscholen in Nederland kunnen zich in 2014/2015 inschrijven voor het EUschoolfruitprogramma. Dit betreft dus ook scholen die al eerder hebben deelgenomen. Er is onder
scholen veel belangstelling om weer deel te nemen aan het EU-schoolfruitprogramma. Deelname
gedurende meerdere schooljaren biedt scholen ook de mogelijkheid een meer structureel
schoolfruitbeleid te voeren. Scholen behorend tot het speciaal basisonderwijs kunnen ook
deelnemen aan het EU-schoolfruitprogramma. Er wordt bij de inschrijving geen onderscheid
gemaakt naar sociaal-economische kenmerken van leerlingen van scholen.
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs (VO) wordt ook als interessante doelgroep gezien voor het EUSchoolfruitprogramma. Het voortgezet onderwijs omvat het onderwijs dat wordt gegeven na het
basisonderwijs en het speciaal onderwijs, voor leerlingen vanaf 12 jaar. Het bestaat uit het
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voorgezet onderwijs (havo),
het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en het voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs (vmbo). In 2012 waren er 645 scholen in het voortgezet onderwijs met gemiddeld
1.441 leerlingen per school. In totaal waren er 962.000 leerlingen op het VO, waarvan 345.300
leerlingen in klas 1 en 2 (bron: ministerie van OCW).
Omdat het VO een geheel andere doelgroep is dan de basisschool, is een pilot uitgevoerd in
2013/2014. Dit heeft plaatsgevonden in de periode 9 september 2013 t/m 14 februari 2014, gelijk
met de levering aan de basisscholen. Hierbij is schoolfruit geleverd aan 15 VO scholen. Uit de
evaluatie is gebleken dat de deelnemende VO scholen positief zijn over het EUschoolfruitprogramma. Op grond daarvan wordt de pilot in 2014/2015 op iets grotere schaal
voortgezet en uitgebreid naar maximaal 25 VO scholen. De pilot zal zich, evenals in schooljaar
2013/2014, richten op de eerste twee klassen van het VO.
2.3 Duur
De EU-schoolfruit regeling geldt per schooljaar, van 1 augustus tot 31 juli. De nationale strategie
wordt opgesteld voor het schooljaar 2014/2015. Alle basisscholen in Nederland kunnen zich
inschrijven voor het EU-Schoolfruitprogramma.
2.4 Producten
Subsidiabele producten zijn producten zoals genoemd in Bijlage I, delen IX (groenten en fruit) en XI
bananen van raadsverordening 1308/2013 die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Kwaliteit; kwaliteitsklasse 1. Vers en onbewerkt product (dus geen verwerkt product)
geschikt voor directe consumptie. Producten zonder toegevoegde suiker, toegevoegde
kunstmatige zoetstoffen, toegevoegd vet en toegevoegd zout.
2.5 Overzicht en betrokkenheid stakeholders
1 van 18
2
-
-
-
-
-
Landelijke overheid, ministerie van Economische Zaken, directie Europees Landbouwbeleid
en Voedselzekerheid. Na het stopzetten van de financiering door de landelijke overheid van
de programma’s Smaaklessen & SchoolGruiten financiert de landelijke overheid mee aan
het Voedseleducatie Platform, een publiek-privaat samenwerkingsproject waarin het
gedachtegoed van deze programma’s is voortgezet en waarbij gebruik gemaakt wordt van
de in deze programma’s ontwikkelde materialen.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), onderdeel van het Ministerie van
Economische Zaken, belast met de uitvoering van de regeling.
Voedingscentrum, gefinancierd door het ministerie van EZ en het ministerie van VWS. Het
Voedingscentrum heeft een adviserende rol bij het opstellen van de nationale strategie voor
het EU-schoolfruitprogramma.
het Steunpunt Smaaklessen & EU-Schoolfruit (valt onder de Wageningen University)
verzorgt de uitvoering van het EU-schoolfruitprogramma voor wat betreft de communicatie
naar de scholen en fungeert als helpdesk voor de scholen. Het steunpunt Smaaklessen &
EU-Schoolfruit is tevens verantwoordelijk voor de uitvoering van activiteiten binnen het
Voedseleducatie Platform.
Het bedrijfsleven en met name de groenten- en fruitleveranciers nemen deel als sponsor
van de regeling. Zij verzorgen feitelijk de nationale bijdrage aan het EUschoolfruitprogramma en leveren het schoolfruit.
Alle basisscholen kunnen zich inschrijven voor het EU-schoolfruitprogramma. In het kader
van voortzetting van de vorig schooljaar opgestarte pilot kunnen maximaal 25 scholen voor
Voortgezet Onderwijs deelnemen. Scholen investeren met name tijd in het project omdat zij
zorgen voor (de organisatie van) het gezamenlijk consumeren van het fruit en omdat zij de
begeleidende educatieve maatregelen uitvoeren.
2.6 Budget
Vanwege de verruiming van het budget voor schoolfruit op EU-niveau (van totaal € 90 miljoen t/m
schooljaar 2013/2014 is het EU-budget met ingang van schooljaar 2014/2015 verhoogd naar in
totaal € 150 miljoen) is er voor Nederland op grond van de indicatieve toewijzing voor het schooljaar
2014/2015 (uitvoeringverordening (EU) nr. 221/2014) een bedrag aan EU-cofinanciering van €
5.434.576 beschikbaar. Er wordt gebruik gemaakt van de gehele initiële allocatie. Het percentage
EU-cofinanciering bedraagt met ingang van schooljaar 2014/2015 voor Nederland 75% (dit was tot
nu toe 50%). De totale begroting in Nederland voor de periode 1/8/2014 tot 31/7/2015 bedraagt
daarmee € 7.246.101. De nationale financiering zal privaat worden gefinancierd in de vorm van een
sponsorbijdrage van de leveranciers van het schoolfruit. Het budget zal conform de bepalingen in de
EU-regeling worden ingezet voor de verstrekking van de groenten en fruitproducten.
Van het totale toegewezen budget zal maximaal 5 procent worden besteed aan communicatie over
de schoolfruitregeling en maximaal 10 procent aan controle en evaluatie (verordening 288/2009
artikel 5, lid 2). Maximaal 15% van het EU-budget zal besteed worden aan de uitvoering van de
begeleidende maatregelen. Dit omvat o.a. kosten voor de activiteiten van het Steunpunt
Smaaklessen & EU-Schoolfruit, gericht op alle scholen, in het kader van het EUSchoolfruitprogramma. Het nationale deel van de uitvoeringskosten van het Steunpunt in het kader
van het EU-Schoolfruitprogramma wordt gefinancierd door het Ministerie van EZ.
1 van 18
3
Bedrag
Cofinanciering EU
€ 5.434.576
Bijdrage bedrijfsleven via sponsoring
€ 1.811.525
Totaal
€ 7.246.101
3. Begeleidende maatregelen
De begeleidende maatregelen bij het EU-Schoolfruitprogramma bestaan uit:
- (digitale) lesmaterialen over groenten en fruit
- beleidsondersteuning in de vorm van een folder en een digitale nieuwsbrief om te
komen tot een structureel schoolfruitbeleid
- het educatieprogramma Smaaklessen
- aanvullende activiteiten, al dan niet binnen het Voedseleducatie Platform
Het Steunpunt Smaaklessen & EU-Schoolfruit is verantwoordelijk voor de ondersteuning van
scholen bij de uitvoering van het EU-Schoolfruitprogramma, verzorgt de (educatieve) materialen en
de ondersteunende website www.euschoolfruit.nl. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor
Smaaklessen en de uitvoering van activiteiten binnen het Voedseleducatie Platform.
Scholen ontvangen binnen het EU-Schoolfruitprogramma gratis groenten en fruit. In aanvulling
hierop is educatief materiaal beschikbaar. Voor elke groep is er één les, waarin leerlingen groenten
& fruit ontdekken, proeven en onderzoeken. Elke les duurt een uur. Scholen ontvangen een
hardcopy van het lesmateriaal bij de start van het programma. Het materiaal is ook te downloaden
via www.euschoolfruit.nl.
Voor het digibord is tevens materiaal ontwikkeld. Dit is ook te vinden op de website. Door het
lesmateriaal beschikbaar te maken voor het digibord wordt het aantrekkelijker voor leerkrachten en
kinderen om te gebruiken. Voor de groepen 1 & 2, 3, 4 en 5 kijken en luisteren de kinderen naar
voorleesverhalen over groenten en fruit waarin interactieve vragen en opdrachten zijn verwerkt.
Voor de groepen 6, 7 en 8 bestaat het materiaal uit quizzen waarin twee teams met elkaar de strijd
aangaan.
Om scholen ook buiten de gratis stimuleringsperiode van het EU-Schoolfruit structureel aandacht te
laten besteden aan de consumptie van groenten en fruit, is de folder ‘ Op weg naar een helder
schoolfruitbeleid’ ontwikkeld. Deze folder bestaat uit een stappenplan hoe scholen buiten de periode
van gratis levering invulling kunnen geven aan een meer structureel schoolfruitbeleid.
Gedurende de periode van gratis levering wordt wekelijks aan de scholen een digitale nieuwsbrief
verstuurd. In de nieuwsbrief staan de producten vermeld die de komende week geleverd gaan
worden. Aanvullend wordt er algemene informatie gegeven over het programma, verwezen naar het
lesmateriaal en worden er leuke weetjes over groenten en fruit of uitjes besproken. Buiten de
periode van de gratis levering wordt ook op regelmatige basis een digitale nieuwsbrief gestuurd naar
de scholen.
1 van 18
4
Aangezien het Steunpunt Smaaklessen
& EU-Schoolfruit tevens verantwoordelijk is voor
Smaaklessen worden scholen die deelnemen aan het EU-Schoolfruitprogramma gestimuleerd
gebruik te maken dit programma. Smaaklessen is een breed educatieprogramma over eten en
smaak voor groep 1 t/m 8 van de basisschool. Het beleven van voedsel staat centraal. Door
Smaaklessen krijgen kinderen flink wat kennis over eten én ervaring met gezond en duurzaam
kiezen. Binnen Smaaklessen komt het thema voeding breed onder de aandacht. De onderwerpen
die aan bod komen zijn opgedeeld in vijf pijlers, te weten: smaak, gezond eten, voedselproductie,
consumentenvaardigheden en koken. Met dit programma is het dus mogelijk om scholen verder te
laten verbreden en verdiepen op het thema van gezonde en duurzame voeding.
Het Steunpunt reikt scholen ook suggesties aan voor aanvullende activiteiten. Het doel van deze
activiteiten is bij te dragen aan het bevorderen van gezonde eetgewoontes en het vergroten van
kennis over de productie van groenten en fruit. Bij de activiteiten kan gedacht worden aan
bezoeken aan land- en tuinbouwbedrijven, bijvoorbeeld binnen de lopende initiatieven als Kom in de
Kas of de Landelijke Appelplukdag. Binnen het Voedseleducatie Platform wordt tevens gewerkt aan
een digitaal zoeksysteem waarin activiteiten naar deze bedrijven, en aanvullend naar supermarkten
en restaurants wordt vormgegeven.
Het Voedingscentrum heeft verschillende materialen voor het basisonderwijs. Leerkrachten kunnen
deze materialen gebruiken voor leuke, praktische en levendige lessen over gezond en duurzaam
eten. En zij kunnen extra aandacht geven aan gezonde eet- en drinkgewoonten op school, zoals bij
het traktatiebeleid of de pauzehap. Dit materiaal is minder specifiek gericht op het EUschoolfruitprogramma maar kan gebruikt worden in het kader van gezondheidseducatie waarbij
leerlingen kennis en vaardigheden rondom gezonde leefstijl aangeleerd worden.
In het Voortgezet Onderwijs is het ook de bedoeling het fruit tijdens de lessen aangeboden wordt.
Te denken valt dan aan mentorlessen of binnen de lessen van biologie of verzorging. In aanvulling
op het verstrekken van groenten en fruit worden tevens educatiematerialen beschikbaar gesteld aan
scholen. Dit zijn de bestaande materialen van DOit, Krachtvoer en Weet wat je eet. In aanvulling
hierop kunnen scholen gebruik maken van de Eetmeter van het Voedingscentrum, programma
Veggipedia (App) van het Groenten en Fruithuis.
Daarnaast zal aansluiting worden gezocht bij VO Vignet Gezonde School (van VWS/RIVM): een
erkenning voor scholen, die structureel, planmatig en integraal werken aan het verbeteren van de
gezondheid van leerlingen.
1 van 18
5
4. Controle, monitoring en evaluatie
4.1. Controle
4.1.1. Risicoanalyse
Er is aan de hand van de EU-verordeningen een risicoanalyse uitgevoerd. In deze risicoanalyse is
aangegeven welke risico’s er bij de uitvoering van de regeling zijn onderkend en op welke wijze
deze risico’s zijn afgedekt. Tevens is aangegeven welke dienst verantwoordelijk is voor de uit te
voeren controletaken. In de risicoanalyse is aangegeven hoe elk risico gewogen is. Deze weging
heeft plaatsgevonden, zowel zonder als met inachtneming van bestaande controlemaatregelen. De
weging van de risico’s heeft met name plaatsgevonden op basis van financieel belang en met
inachtneming van de geest van de verordening.
4.1.2. Controle-aanpak
De risicoanalyse mondt uit in de volgende controle-aanpak.
controlememorandum Schoolfruit 2014/2015 opgesteld.
Hiervoor
wordt
het
Administratieve controles
De administratieve controles bestaan uit het vaststellen dat de steunaanvraag volledig is en dat de
ingediende stukken compleet zijn. Standaard wordt 100 procent van de steunaanvragen
gecontroleerd aan de hand van de administratieve bescheiden op basis van een checklist. De
administratieve controle van de leveranciers vindt ook plaats op basis van bewijsstukken, die de
prijs van de geleverde producten vermelden en moeten zijn gekwiteerd of vergezeld moeten gaan
van het bewijs van betaling.
Controle ter plaatse bij leveranciers
De selectie van de leveranciers dient plaats te vinden op basis van een risicoanalyse waarin met
name rekening wordt gehouden met herhaalde fouten uit de bevindingen van in voorgaande jaren
verrichte controles.
Omdat er minder dan 100 leveranciers zijn, worden er vijf leveranciers ter plaatse gecontroleerd.
Mochten er minder dan vijf leveranciers zijn, dan wordt 100% van de leveranciers gecontroleerd
(Verordening (EG) Nr. 288/2009 artikel 13, lid 3). Deze controles bestaan uit een controlebezoek
aan een erkende leverancier op basis van een opgesteld controleprogramma. Deze controle wordt
uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Fysieke controle
Er vindt fysieke controle plaats op de kwaliteit van de producten bij de distributiecentra van de
leveranciers. Er wordt een steekproef genomen onder de deelnemende leveranciers, controle kan
één of meerdere keren plaatsvinden, gedurende de hele periode van gratis levering.
Controle op scholen
Controle in de scholen moet plaatsvinden bij tenminste twee onderwijsinstellingen of ten minste 1
procent van de onderwijsinstellingen waarvoor de aanvrager steun heeft aangevraagd, afhankelijk
van welk aantal het grootst is.
1 van 18
6
Behalve controle van de administratie moet op scholen ook gecontroleerd worden:
- Of de begeleidende maatregelen zijn uitgevoerd.
- Of de poster voor de EU-Schoolfruitregeling (Verordening (EG) Nr. 288/2009 artikel 14)
duidelijk zichtbaar is aangebracht bij de hoofdingang van de school.
Scholen die klachten hebben over de levering, melden dit op de eerste plaats bij de leverancier. De
leverancier handelt deze klacht direct af. Als het product niet voldoet aan de gestelde
kwaliteitsnormen, dienen er nieuwe producten te worden geleverd door de leverancier. Als de
school er met de leverancier niet uitkomt, meldt de school de klacht bij het Steunpunt Smaaklessen
& EU-Schoolfruit en vervolgens bij RVO.nl.
4.1.3 Controlerapportages
De verantwoording van de resultaten van de controles vindt plaats door middel van rapportages. In
deze rapportages wordt tevens vermeld hoe de controle-activiteiten hebben plaatsgevonden.
4.2 Monitoring
De jaarlijkse monitoring zal onderstaande verplichte elementen bevatten.
- Overzicht leveranciers
- Overzichten leveringen (stuks en variatie)
- Overzicht van leveringen en financieel verslag
- Eventuele op- en aanmerkingen i.v.m. aanbod fruit
- Overzicht deelnemende scholen
- Overzicht deelnemende kinderen naar leeftijdscategorie
- Gebruik begeleidende maatregelen.
De afspraken met scholen en leveranciers die de basis vormen voor erkenning zullen zo worden
opgesteld dat bovenstaande gegevens beschikbaar komen.
4.3 Evaluatie
Voor de periode augustus 2014 - juli 2015 wordt een procesevaluatie uitgevoerd onder alle
deelnemende scholen.
Criteria bij evaluatie
- Onafhankelijkheid waarborgen door inschakeling van een onafhankelijk uitvoerder.
- Betrouwbaarheid door gebruik te maken van betrouwbare gegevens en erkende
methodologie zodat de juiste conclusies kunnen worden getrokken.
- Toegankelijk en relevant.
- Flexibiliteit.
Genoemde parameters
- Welke schooltypes nemen deel
- Evaluatie van het programma op scholen en verbeterpunten
- Heeft het invoeren van het schoolfruitprogramma de consumptie van groenten en fruit bij
kinderen verhoogd? wat zijn de belangrijkste succesfactoren van het programma?.
1 van 18
7
-
Heeft de invoering van het schoolfruitprogramma impact op het dieet van het kind.
Mogelijk relevante parameters
- Wordt door de invoering van het EU-schoolfruitprogramma ook de consumptie van groenten
en fruit door de ouders vergroot.
- Heeft het programma ook invloed op de langere termijn, dus ook wanneer niet meer wordt
geprofiteerd van het EU-schoolfruitprogramma.
- Heeft het programma invloed op overgewicht bij kinderen
- Heeft de invoering van het programma een gezonder gedrag tot gevolg, met inbegrip van
meer lichamelijke activiteit?
1 van 18
8