RUP Oeselgem - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van

GEMEENTE DENTERGEM
RUP Oeselgem
Verzoek tot raadpleging
COLOFON
Opdracht:
RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever:
Gemeentebestuur Dentergem
Kerkstraat 1
8720 Dentergem
Opdrachthouder:
Antea Belgium nv
Eugène Bekaertlaan 61
8970 Waregem
T : +32 (0) 56 74 20 00
F : +32 (0) 56 74 20 01
www.anteagroup.be
BTW: BE 414.321.939
RPR Antwerpen 0414.321.939
IBAN: BE81 4062 0904 6124
BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2272553007/d10177
Datum:
status / revisie:
juli 2014
Verzoek tot raadpleging
Vrijgave:
Alexander Maekelberg, Account Manager
Projectmedewerkers:
Alexander Maekelberg, Projectleider, erkend ruimtelijk
planner
Fabian Debeer, erkend ruimtelijk planner
Sofie Claerbout, Mer-deskundige
Bernd Reeskens, projecttechnicus
 Antea Belgium nv 2014
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea
Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst
worden weergegeven of in een elektronische databank worden
gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier
vermenigvuldigd.
INHOUD
1
2
2.1
2.2
3
3.1
3.2
3.3
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6
6.1
6.2
6.3
6.4
7
7.1
7.2
7.3
7.4
8
8.1
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
INLEIDING .................................................................................................................. 3
SITUERING EN AFBAKENING PLANGEBIED ........................................................................... 4
SITUERING VAN HET PLANGEBIED ............................................................................................. 4
AFBAKENING VAN HET PLANGEBIED .......................................................................................... 4
FEITELIJK BESTAANDE TOESTAND ..................................................................................... 6
LANDSCHAPPELIJKE TROEVEN .................................................................................................. 6
DE WOONGEBIEDEN .............................................................................................................. 6
DE BEDRIJVENZONE ............................................................................................................... 8
BELEIDSKADER ............................................................................................................ 9
STRUCTUURPLANNING ........................................................................................................... 9
MOBILITEITSPLAN ............................................................................................................... 11
LANDSCHAP, ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ................................................................................ 16
OPEN RUIMTEBELEID ........................................................................................................... 20
RUIMTELIJKE VISIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN BOS ............................................................. 22
DECREET INTEGRAAL WATERBELEID ........................................................................................ 24
JURIDISCH KADER ...................................................................................................... 33
SAMENVATTEND OVERZICHT ................................................................................................. 33
GEWESTPLAN (ZIE KAART 12)................................................................................................ 34
BPA’S............................................................................................................................... 34
VERKAVELINGSVERGUNNINGEN ............................................................................................. 36
ATLAS DER TRAGE WEGEN .................................................................................................... 36
VISIE OP HET PLANGEBIED ............................................................................................ 37
DORP AAN DE LEIE .............................................................................................................. 37
LANDSCHAPPELIJKE INTEGRATIE VAN DE KERN .......................................................................... 38
KWALITATIEVE AFWERKING VAN DE BEDRIJVENZONE ................................................................. 38
AANDACHT VOOR BLINDE VERDICHTING .................................................................................. 38
VERZOEK TOT RAADPLEGING ........................................................................................ 43
KADERING ......................................................................................................................... 43
BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED .................................................................... 43
SCREENING PLAN MER PLICHT .............................................................................................. 44
POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ........................................................................... 45
BIJLAGEN ................................................................................................................ 55
BASISKAARTEN ................................................................................................................... 55
LIJST VAN AAN TE SCHRIJVEN ADVIESINSTANTIES ....................................................................... 55
VOORBEELDBRIEF................................................................................................................ 55
ONTVANGEN ADVIEZEN........................................................................................................ 55
ADDENDUM BOUWKUNDIG ERFGOED ..................................................................................... 55
ADVIEZENMATRIX ............................................................................................................... 55
TABELLEN
Tabel 4.1
Items uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed
20
Tabel 5.1
Samenvattend overzicht van het juridisch kader
33
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 1 van 55
FIGUREN
Figuur 2-1
Oorspronkelijke situering en afbakening plangebied i.k.v. de plan-MER screening 4
Figuur 2-2
Nieuwe situering en afbakening plangebied i.k.v. het RUP
Figuur 3-1
Raakpunt met de oude Leiearm t.h.v. de Deinzestraat. Een natuurlijke poort, die het
begin van het dorp beklemtoont.
6
Figuur 3-2
Ook t.h.v. de kerk en de jeugdlokalen zijn er raakpunten met de oude Leiearm die
behouden moeten blijven. 6
Figuur 3-3
Beeld van de open ruimte die t.h.v. de Vaerestraat binnendringt tot aan de vijver
(links gelegen)
6
Figuur 3-4
Beeld van de vrij dicht bebouwde dorpskern van Oeselgem
Figuur 3-5
Raakpunt tussen het agrarisch landschap en de vrij dichtbebouwde verkaveling
rondom Vlassenhove, t.h.v. de Volderstraat 7
Figuur 3-6
Minder dense verkavelingen rond de Kruiskensstraat 7
Figuur 3-7
Residentiële bebouwing rondom de vijver (Houtstraat-Vaerestraat)
Figuur 3-8
De bedrijvenzone, gezien vanaf de oude Leiearm
Figuur 3-9
Gronden langs de Heuvelhoekstraat, waarachter nog een beperkt aantal beschikbare
gronden gelegen zijn (percelen 62, 63B en 64H)
8
Figuur 4-1
Categorisering van de wegen
14
Figuur 4-2
Gewenste ruimtelijke structuur
23
Figuur 5-1
Bestemmingsplan van het BPA Sportveld (M.B. 12/5/2011)
Figuur 5-2
Bestemmingsplan van het BPA Centrum
Figuur 6-1
Bebouwde (rood) en onbebouwde percelen (groen) binnen woongebied in het
plangebied
40
5
7
8
34
35
Figuur 7-1: zoneringsplan ter hoogte van het plangebied (bron: geoloket VMM)
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
7
47
pagina 2 van 55
1
Inleiding
Door het gemeentebestuur van Dentergem werd een overheidsopdracht uitgeschreven om het
ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Oeselgem’ op te stellen. Doel van de opdracht is de ontwikkeling van een
welomlijnd plangebied op een manier die maatschappelijk en ruimtelijk duurzaam is en die, naast
het bieden van een oplossing voor de gegeven problematiek, een meerwaarde realiseert zowel ten
aanzien van het plangebied zelf als ten aanzien van de omgeving.
De aanleiding voor opmaak van het RUP bestaat uit enkele problematieken die zich momenteel op
het terrein voordoen:
-
Het opsplitsen van percelen tot percelen met een te beperkte oppervlakte;
-
Mogelijkheden tot het bouwen in 2
beperken;
-
Creëren van mogelijkheden tot het stapelen van goederen in het bestaande industrieterrein;
-
Evalueren van de voorwaarde tot het opmaken van een globaal inrichtingsplan;
-
Afstemmen van de oppervlakte van bijgebouwen op de woontypologie/oppervlakte van het
perceel;
-
Nieuwe inrichting kruispunt Kerkplein/Wakkensesteenweg opnemen in RUP (hiervan zijn nog
geen studies opgemaakt);
-
Evalueren van de maximaal toegelaten verharde oppervlakte op industrieterrein;
-
Uitbreidingsgebied bestaande bedrijvenzone openstellen voor nieuwe bedrijven. Op deze
percelen gelden momenteel immers de voorschriften van het BPA ‘Nieuwstraat en Sportveld’
d.d. 27/4/1995, waarin wordt vermeld dat de percelen in kwestie enkel bestemd zijn voor de
uitbreiding van de aldaar, langs de Brugstraat gelegen bestaande bedrijven.
-
De hoeve gelegen te Heuvelhoekstraat dezelfde mogelijkheden geven als hoeves gelegen in
agrarisch gebied volgens het gewestplan. Momenteel staat immers vermeld in het BPA
‘Nieuwstraat en Sportveld’ dat de zone enkel bestemd is voor leefbare agrarische en paraagrarische activiteiten.
-
Aftoetsen of de KMO-zone gelegen te Deinzestraat 60 nog steeds dient te worden opgenomen
als KMO-zone.
-
Bekijken van de mogelijkheden m.b.t. bedrijvenzone zoals beschreven in de voorschriften van
BPA ‘Nieuwstraat en Sportveld’.
-
Aanpassen van de voorschriften voor de zone voor gemeenschapsvoorzieningen in het BPA
‘Centrum Oeselgem’ (o.a. afstand tot perceelsgrens verkleinen).
-
Verder wenst de gemeente het projectgebied bestaande uit de 2 bovenvermelde BPA’s uit te
breiden in noordoostelijke richting. In deze zone bevindt zich het dagrecreatiegebied/de vijver
van Oeselgem. Voor dit recreatiegebied wenst de gemeente de vijver te vrijwaren van demping.
-
Daarnaast is het de doelstelling van de gemeente om via al haar RUP’s de stedenbouwkundige
voorschriften van de verschillende gebieden op elkaar af te stemmen. Bestaande BPA’s en
verkavelingen zullen als gevolg van dit RUP worden afgeschaft.
de
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
lijn, mogelijk binnen BPA ‘Nieuwstraat en Sportveld’
pagina 3 van 55
2
Situering en afbakening plangebied
2.1
Situering van het plangebied
Oeselgem is een deelgemeente van Dentergem en situeert zich helemaal in het oosten van de
provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt langs de Leie, die de grens vormt met Oost-Vlaanderen. De
doortocht wordt gevormd door de Wakkensesteenweg/Deinzestraat (N440), die de verbinding
maakt met Wakken in het zuidwesten en Gottem in het noordoosten. De iets verderop gelegen N459
verbindt Oeselgem met Dentergem in het noordwesten en Olsene in het oosten. De Oeselgemstraat,
ten slotte, vertrekt vanaf de dorpskern richting Zulte in het zuidoosten, aan de overzijde van de Leie.
2.2
Afbakening van het plangebied
Oorspronkelijk werd de oostelijke grens van het plangebied bepaald op de aldaar gelegen oude
Leiearm. Uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos in het kader van de plan-MER
screening is echter gebleken dat de zone tussen de oude Leiemeander en de Heuvelhoekstraat
opgenomen is in de agenderingsnota van het Gewestelijk RUP ‘Leievallei van Bavikhove tot Deinze’.
Deze strook maakt evenzeer deel uit van het project Seine-Schelde Rivierherstel Leie, waar er als
doelstelling werd gesteld om 500ha watergebonden terrestrische natuur te creëren in 10
deelgebieden langs de Leie. Een opname in voorliggend RUP van deze zone zou een voorafname
betekenen aan een lopend project waarin natuurdoelstellingen voorop staan. Om deze reden stelde
het Agentschap voor Natuur en Bos voor om dit deel van het plangebied uit het RUP te halen en de
beslissingen omtrent bestemmingen een voorschriften door te schuiven naar het geplande
gewestelijk RUP.
Figuur 2-1 geeft de oorspronkelijke afbakening van het plangebied aan. Figuur 2-2 betreft de
gewijzigde, definitieve contour voor het RUP.
Figuur 2-1
Oorspronkelijke situering en afbakening plangebied i.k.v. de plan-MER screening
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 4 van 55
Figuur 2-2
Nieuwe situering en afbakening plangebied i.k.v. het RUP
De contouren van de vigerende BPA’s (zie 5.3) zijn allen zo volledig mogelijk opgenomen, teneinde
een sterke administratieve vereenvoudiging te realiseren. Voorts wordt er vooral rekening gehouden
met reële perceelsgrenzen. In het noorden is de contour gebaseerd op het landelijk woongebied
volgens het gewestplan en worden de percelen die geheel of gedeeltelijk als dusdanig bestemd zijn
mee opgenomen. In het westen, ten slotte, wordt een beperkt aantal bijkomende percelen
meegenomen, in vergelijking met het bestaande BPA, enerzijds om een logische afbakening te
maken, anderzijds om het woongebied volledig mee te nemen en de scheiding te maken op de grens
met het landelijk woongebied.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 5 van 55
3
Feitelijk bestaande toestand
3.1
Landschappelijke troeven
Het landelijke karakter en de ligging aan de Leie zijn sterke kwaliteiten van Oeselgem. In 1974 werd
de Leie hier rechtgetrokken en werden de oude Leiearmen gedeeltelijk gedempt. Ze zijn evenwel nog
zichtbaar in het landschap en maken deel uit van een belangrijke landschappelijke kwaliteit van het
dorp. Door een aanhoudende druk op de ruimte, voornamelijk vanuit de woonfunctie, is de
aanwezigheid van de Leie en haar oude armen echter nog weinig voelbaar. Op een aantal plaatsen
komt dit nog sterk naar voren, bv. langs de Deinzestraat, komende vanuit de richting Gottem, net
voor het kruispunt met de Heuvelhoekstraat. Hier heeft men bij het binnenrijden in de dorpskern als
het ware een natuurlijke poort tot Oeselgem, waar men een zeer mooi perspectief heeft op het
historisch verankerde reliëf, het water en kwalitatieve groenstructuren met oude hoogstambomen.
Figuur 3-1
Raakpunt met de oude Leiearm t.h.v. de Deinzestraat. Een natuurlijke poort, die
het begin van het dorp beklemtoont.
Figuur 3-2
Ook t.h.v. de kerk en de jeugdlokalen zijn er raakpunten met de oude Leiearm die
behouden moeten blijven.
Ook de aanwezige vijver in het binnengebied Houtstraat-Vaerestraat-Deinzestraat is zo’n troef. Druk
vanuit de recreatiesector noopt echter tot een gepaste herbestemming van het gebied, teneinde
deze kwalitatieve waterpartij te behouden in het dorp.
Figuur 3-3
3.2
Beeld van de open ruimte die t.h.v. de Vaerestraat binnendringt tot aan de vijver
(links gelegen)
De woongebieden
Wat het wonen betreft kunnen een aantal verschillende stedenbouwkundige types worden
onderscheiden:
•
Verdicht wonen in de dorpskern: voornamelijk in de omgeving van het Kerkplein en de
linten ernaartoe. Hier zijn nog enkele (beperkte) mogelijkheden tot verdichting in de zone
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 6 van 55
tussen de Deinzestraat en de wijk rond Vlassenhove en Palingstraat.
Ontsluitingsmogelijkheden situeren zich t.h.v. de Deinzestraat en de Volderstraat.
Ontwerpend onderzoek moet uitwijzen op welke manier deze ontwikkelingen het best
worden gerealiseerd, teneinde een negatieve impact op bestaande woonbebouwing te
vermijden.
Figuur 3-4
•
Beeld van de vrij dicht bebouwde dorpskern van Oeselgem
De vrij dichtbebouwde verkavelingen met overwegend gesloten en halfopen bebouwing
onmiddellijk ten noorden van het Kerkplein (omgeving Vlassenhove/Palingstraat). In deze
omgeving is verdichting quasi niet aan de orde. De in grote mate rationele percellering is zo
opgevat dat hier geen mogelijkheden liggen voor bijkomende ontsluiting.
Figuur 3-5
Raakpunt tussen het agrarisch landschap en de vrij dichtbebouwde
verkaveling rondom Vlassenhove, t.h.v. de Volderstraat
Naarmate men meer naar het noorden gaat, wordt de bouwdichtheid iets ruimer
(omgeving Meuledreve/Vaerenhove/Kruiskensstraat/Heuvelhoekstraat) met overwegend
open bebouwing.
Figuur 3-6
•
Minder dense verkavelingen rond de Kruiskensstraat
Ruimere en eerder grootschalige residentiële bebouwing in de omgeving van de vijver.
Rondom de vijver is een zoom van landelijk woongebied bestemd volgens het gewestplan.
Hier bevinden zich ruimere percelen, met grote grondgebonden eengezinswoningen.
Omwille van hun ligging rondom de vijver hebben deze woningen een ‘exclusiever’ karakter.
Figuur 3-7
Residentiële bebouwing rondom de vijver (Houtstraat-Vaerestraat)
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 7 van 55
3.3
De bedrijvenzone
Het bedrijventerrein van Oeselgem neemt een prominente plaats in langs de oude Leiearm. De zone
is quasi volgebouwd, binnen het kader van het vigerende BPA, waarbij 85% van de percelen kon
worden bebouwd. Van de onbebouwde stroken kon 50% worden verhard, minimum 30% moest
groen worden ingericht. Dit heeft geleid tot een zeer dichtbebouwde site, met wat snippergroen
tussen de gebouwen waarvan de kwaliteit sterk in vraag kan worden gesteld. Er is een bouwvrije
zone tussen de woningen ten noorden en het bedrijventerrein, die wel groen is ingericht. Een drietal
kleinere kavels kunnen nog worden bebouwd, nl. de percelen met nummers 62, 63b en 64h.
Daarnaast is er nog een grotere bebouwbare zone, gelegen tussen de woonomgeving en de reeds
bestaande bedrijfsgebouwen.
Figuur 3-8
De bedrijvenzone, gezien vanaf de oude Leiearm
Figuur 3-9
Gronden langs de Heuvelhoekstraat, waarachter nog een beperkt aantal
beschikbare gronden gelegen zijn (percelen 62, 63B en 64H)
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 8 van 55
4
Beleidskader
4.1
Structuurplanning
4.1.1
Oeselgem in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
In het RSV wordt de gewenste ruimtelijke structuur van Vlaanderen uitgewerkt op basis van
ruimtelijke principes voor vier structuurbepalende componenten:
•
De stedelijke gebieden en de stedelijke netwerken
•
Het buitengebied
•
De gebieden voor economische activiteiten
•
Lijninfrastructuur
Oeselgem is in eerste instantie gelegen in het buitengebied. Het RSV stelt de ontwikkeling van een
specifiek beleid voor het buitengebied voorop, namelijk een beleid waarbij de essentiële functies
worden gevrijwaard en versterkt (landbouw, natuur, bos, wonen en werken op niveau van het
buitengebied). Het uitgangspunt en basisgegevens zijn het bestaand fysisch systeem. Specifiek wat
betreft de nederzettingsstructuur, relevant voor voorliggend RUP, wordt vooropgesteld wonen en
werken te concentreren in de kernen van het buitengebied.
4.1.2
Oeselgem in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS W-VL)
Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen is op 06/03/2002 goedgekeurd. De
herziening van het PRS is goedgekeurd bij ministerieel besluit van 11/02/2014. De visie en gewenste
ruimtelijke ontwikkeling geschetst in het PRS sluit aan bij het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en
geeft een nadere uitwerking en invulling aan de elementen die vragen om een samenhangend beleid
over de gemeentelijke grenzen heen. Elementen van belang voor Oeselgem komen aan bod.
4.1.2.1 Gewenste structuren
Gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur
Oeselgem wordt in de herziening van het provinciaal ruimtelijk structuurplan aangeduid als een
‘overige woonkern in het buitengebied’. Dergelijke kern is structurerend voor wonen in het
buitengebied en heeft een lokaal verzorgende rol. Hij kan m.a.w. de eigen groei aan huishoudens
opvangen op niveau van de kern. Bedrijvigheid kan er in verweving met het wonen.
4.1.2.2 Deelruimte ‘Leieruimte’
Het informatief deel van het PRS W-VL duidt vanuit de bestaande ruimtelijke structuur verschillende
deelruimten van de provincie aan. Die deelruimten zijn gebaseerd op gemeenschappelijke potenties,
knelpunten en identiteit en kunnen elkaar overlappen. Per deelruimte worden al de gemeenten
opgesomd die geheel of gedeeltelijk tot deze deelruimte behoren. Voor elke deelruimte wordt een
gebiedsspecifiek samenhangend beleid gevoerd. De verschillende deelstructuren worden hierin
geïntegreerd behandeld. Elke deelruimte krijgt bijgevolg een specifieke visie (rol) toegewezen in het
PRS-WV. In de gewenste ruimtelijke structuur van elke deelruimte worden de structuurbepalende
dragers in algemene lijnen voorgesteld. Vervolgens wordt een specifiek beleid weergegeven.
In het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie West-Vlaanderen is Oeselgem gesitueerd binnen de
deelruimte ‘Leieruimte’. De Leieruimte is een onderdeel van het grensoverschrijdend stedelijk
netwerk Kortrijk-Rijsel-Roubaix-Tourcoing-Moeskroen. Het beoogde beleid wil de Leie als
multifunctionele drager versterken door de mogelijke vestigingslocaties voor watergebonden
activiteiten optimaal aan te wenden. Kenmerkend in deze deelruimte zijn de groene longen van de
Leieband, deze moeten worden gevrijwaard.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 9 van 55
4.1.3
Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dentergem (B.D. 26/3/2009)
4.1.3.1 Algemene visie op de gemeente
Open ruimte long
Dentergem positioneert zich duidelijk als buitengebiedgemeente. De aanwezige open ruimte wordt
als troef uitgespeeld. Op die manier kan de gemeente zijn rol opnemen als open ruimte long die
zuurstof geeft aan de omgevende steden Tielt, Deinze en Waregem en aan de verstedelijkte ruimte
van het E17 – netwerk.
Dynamische en duurzame landbouw
Dentergem is van oudsher een sterk dynamische landbouwgemeente. De landbouwfunctie
domineert de ruimtelijke structuur van de gemeente. Het agrarisch grondgebruik staat garant voor
de rol van Dentergem als open ruimte long. Zaak is dan ook voldoende ruimte te laten voor een
dynamische ontwikkeling van de landbouw. Dit betekent dat de landbouw over voldoende én
kwalitatief ingerichte productieruimten kan beschikken teneinde op een dynamische manier te
kunnen inspelen op wisselende trends en ontwikkelingen binnen de agrarische sector.
Hierbij staat duurzaamheid centraal. De ontwikkeling van de landbouw houdt rekening met het
accentueren of waar nodig herstellen van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en het
versterken van de ecologische structuren in de gemeente. Op die manier verhoogt de
belevingswaarde van het landelijk gebied, wat het recreatief medegebruik ten goede komt.
Vier dorpscentra als aantrekkelijke en herkenbare woonomgevingen
Zaak is elk van de dorpen in hun eigenheid te versterken. Zowel voor het gebouwenpatrimonium als
voor het openbaar domein staat het werken aan kwaliteit voorop. Versterking van de dorpen
gebeurt door kleinschalige inbreidingsprojecten en opwaardering van het openbaar domein. Werken
aan kwaliteit en het versterken van de eigenheid van de centra staan hierbij centraal. In elk dorp
wordt een basispakket van voorzieningen aangeboden en dit in functie van de leefbaarheid.
Kleinschalige bedrijvigheid en kleinhandel krijgen verdere ontwikkelingskansen zolang ze verenigbaar
zijn met het wonen. Voor het bestaande bedrijventerrein in Oeselgem staat buffering en ruimtelijk
kwalitatieve afwerking centraal.
Dentergem als verkeersluw gebied
Dentergem kent op haar grondgebied géén wegen met een verbindende functie op regionaal niveau.
De verbinding tussen de omringende steden en verstedelijkte gebieden gebeurt via het kwadrant
van E17, N35, N399 en N382. De gemeente wenst dit verkeersluwe karakter zoveel mogelijk te
vrijwaren.
4.1.3.2 Oeselgem in het GRS
In Oeselgem ligt de nadruk op het herwaarderen van het openbaar domein. Mogelijkheden liggen in
het behoud en een kwaliteitsvolle inrichting van het huidige kerkplein als centrum van de
bebouwing. Het dorpsplein, de kerk met begraafplaats en de Leievallei kunnen met elkaar
verbonden worden door de aanleg van een wandelpad, eventueel gecombineerd met het voorzien
van een groenstructuur. Langs de Wakkensesteenweg, Brugstraat en Deinzestraat markeren
verkeerspoorten het begin- en eindpunt van de centrumbebouwing.
Tussen de bebouwing van Oeselgem en het aanpalende bedrijventerrein dient afdoende buffering te
worden voorzien. Voor het bedrijventerrein zelf staat een kwaliteitsvolle inrichting voorop.
Daarnaast dient er duidelijk over gewaakt te worden dat de aard en de omvang van de op het
bedrijventerrein aanwezige functies de draagkracht van de aanpalende woonomgeving niet
overschrijdt.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 10 van 55
4.2
Mobiliteitsplan
4.2.1
Toelichting van het beleidsscenario
Het beleidsplan vloeit voort uit het beleidsscenario dat door de gemeentelijke begeleidingscommissie is voorgesteld en goedgekeurd:
Een ontwikkeling van de kernen als gebundelde zone waar de nadruk gevestigd wordt op een
verkeersveilige en –leefbare woon- en schoolomgeving en het stimuleren van het gebruik van
vervoersalternatieven.
Het beleidsscenario kan als volgt worden samengevat:
Dentergem streeft naar leefbare kernen waar alle functies gebundeld worden. Om de kernen
leefbaar te houden en de woonkwaliteit ervan te verhogen, dient het doorgaand verkeer uit de
kernen te worden geweerd of dusdanig geleid dat zij zo vlug mogelijk een weg met hogere
categorisering bereiken.
Enerzijds worden de doortochten aangepakt en aangepast aan een maximumsnelheid van 50 km/u.
De inrichting van de doortochten dient het doorgaand verkeer te ontmoedigen. Het verminderen
van doorgaand verkeer en zwaar vervoer wordt verder ondersteund door het opmaken van een
bewegwijzeringplan een snelheidsplan en het bepalen van de mogelijke uitbreidingszones voor
wonen en bedrijvigheid.
Gelijktijdig wordt werk gemaakt van de vervoersalternatieven zodat, wanneer de verkeersdruk
vermindert, de alternatieven optimaal zijn uitgebouwd om een trendbreuk te kunnen
verwezenlijken. De vrijgekomen ruimte dient kwaliteitsvol te worden benut en niet terug ingenomen
door gemotoriseerd verkeer.
Het openbaar vervoer wordt geoptimaliseerd naar comfort. Er wordt extra aandacht besteed aan de
uitbouw van opstaphaltes, looproutes en het voetgangersgebied. Een fietsstructuur wordt
uitgewerkt die de kernen zowel onderling verbindt als met de buurgemeenten(-steden). Daarnaast
wordt extra aandacht besteed aan de fietsinfrastructuur in de kernen.
Dit alles wordt ondersteund door flankerende maatregelen die de inwoners wijzen op de
doelstellingen van het bestuur, de verantwoordelijkheden en de beoogde resultaten voor de
gemeente.
4.2.2
Werkdomein A: ruimtelijke ontwikkelingen
4.2.2.1 Categorisering van de wegen
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bestaat één van de doelstellingen m.b.t. de mobiliteit uit
het optimaliseren van het wegennet. Deze optimalisering houdt een functionele categorisering van
het wegennet in. De categorisering is gebaseerd op de gewenste hoofdfunctie (bereikbaarheid of
leefbaarheid). Deze categorisering respecteert een hiërarchie gaande van hoofdwegen, primaire,
secundaire en lokale wegen. Voor Oeselgem ziet deze categorisering er als volgt uit:
Hoofdwegen: zijn wegen met een internationale en gewestelijke verbindingsfunctie.
-
Ze verbinden de Vlaamse grootstedelijke en regionaalstedelijke gebieden onderling en
met de grootstedelijke en regionaalstedelijke gebieden in de andere Belgische
gewesten en in de buurlanden.
-
Ze verzorgen ook de verbinding tussen de zeehavens en de internationale luchthaven
onderling en met het achterland.
Er zijn geen hoofdwegen gelegen in het plangebied
Primaire wegen II: verzamelfunctie op Vlaams niveau primeert.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 11 van 55
-
Primaire wegen II zijn wegen die een verzamelfunctie hebben voor gebieden en/of
concentraties van activiteiten van gewestelijk belang
-
Voor de regionaalstedelijke gebieden, de kleinstedelijke gebieden en de stedelijke en
ecomomische netwerken van ten minste Vlaams niveau verzorgen de primaire wegen II
de verbinding naar het hoofdwegennet of naar een primaire weg II
Er zijn geen primaire wegen II op het grondgebied van de gemeente Dentergem
Secundaire wegen I: de verbindingsfunctie op het bovenlokale niveau primeert.
-
Dit zijn wegen die in de eerste plaats een verbindende functie vervullen op het
bovenlokale niveau voor alle vervoersmodi (autoverkeer, openbaar vervoer,
fietsverkeer). Ze kunnen een maaswerk verkleinen, maar ze zijn niet geselecteerd als
verbinding op het Vlaamse niveau en dus is de maasverkleinende functie niet langer
gewenst.
-
Deze wegen hebben ook nog een verzamelende functie en, noodzakelijkerwijs,een
toegang verlenende functie.
Er zijn geen secundaire wegen I op het grondgebied van de gemeente Dentergem
Secundaire wegen II: de verzamelfunctie op het bovenlokale niveau primeert
-
In tegenstelling tot de secundaire wegen I vervullen deze wegen hoofdzakelijk een
verzamelende en ontsluitende functie voor de verschillende vervoersmodi autoverkeer,
openbaar vervoer en fiets verkeer, grotendeels op het bovenlokale niveau.
-
Zij zijn slechts in tweede instantie verbindend. Het toegang verlenen neemt hier nog
meer toe dan in de categorie secundair I.
Er zijn geen secundaire wegen II gelegen in het plangebied van voorliggend RUP.
Lokale wegen I: lokale verbindingsweg.
-
Hoofdfunctie van de weg is verbinden op lokaal niveau
-
‘Ontsluiten’ en ‘toegang geven’ zijn aanvullende functies
-
Lokale verbindingswegen verbinden kernen
•
onderling
•
met een centrum
•
met een kleinstedelijk gebied
•
met het hogere wegennet
-
De weg heeft geen verbindingsfunctie op bovenlokaal niveau
-
De kwaliteit van de doorstroming is ondergeschikt aan de verkeersleefbaarheid
-
‘Toegang geven’ hoeft niet afgebouwd of gescheiden
Er zijn geen lokale wegen I gelegen in het plangebied van voorliggend RUP.
Lokale wegen II: lokale gebiedsontsluitingsweg.
-
Hoofdfunctie van de weg is ‘verzamelen’ c.q. ‘ontsluiten’ op lokaal niveau. De weg heeft
slechts in tweede instantie een verbindende functie.
-
Het ‘toegang geven’ neemt ook een belangrijke plaats in
-
De ontsluitingsfunctie omvat het verzamelen van het uitgaand verkeer naar een weg
van hogere orde en de verdeling van het ingaand verkeer in het gebied.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 12 van 55
-
De weg ontsluit een lokaal gebied. Het lokaal gebied kan verschillende schaalniveau’s
omvatten:stedelijk gebied, de gemeente, een deelkern, het stads- of dorpscentrum,
wijk, functionele zone.
Lokale wegen II binnen het plangebied zijn:
-
Wakkensesteenweg;
-
Brugstraat;
-
Oeselgemstraat;
-
Deinzestraat.
Lokale weg III: erftoegangsweg.
-
Hoofdfunctie van de weg is ‘verblijven’ en ‘toegang verlenen tot de aanpalende
percelen’.
-
De verblijfsfunctie primeert op deze weg
-
De weg kent enkel bestemmingsverkeer, het overig verkeer wordt geweerd
-
In verblijfsgebieden betreft het woonstraten, winkelstraten, indien de weg gelegen is in
het buitengebied ka het gaan over een landelijke weg of fietsweg. Ook een parallelweg
is een lokale weg III.
Alle overige wegen zijn geselecteerd als lokale weg III.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 13 van 55
Figuur 4-1
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
Categorisering van de wegen
pagina 14 van 55
4.2.3
Werkdomein B: gewenste verkeersstructuur per vervoerswijze
4.2.3.1 Verblijfsgebieden en voetgangersvoorzieningen
De kernen van Dentergem, Markegem, Wakken en Oeselgem worden geleidelijk aan heringericht als
verblijfsgebieden met een maximum ontwerpsnelheid van 50 km/u. De doortochten zijn de eerste
stukken die aangepakt worden.
Volgende punten zijn prioritair bij de herinrichting van straten:
-
Brede voetpaden, met obstakelvrije zone
-
Grote oversteekbaarheid van de weg
-
Veilige oversteekpunten
-
Goed uitgeruste bushaltes op strategische en in het oog springende locaties
-
Looproutes worden georiënteerd op aantrekkingspunten
-
Verlichting ook in functie van de zwakke weggebruiker
-
Strategisch inplanting van groen
-
Beveiligde schoolomgevingen (zebrapad, verhoogde inrichting,
voetpadbescherming, anti-parkeermaatregelen voor de schoolpoort,...)
verkorte
oversteek,
4.2.3.2 Fietsroutenetwerk
Het provinciaal fietsnetwerk zorgt voor de bovenlokale verbindingen tussen de dichtstbijzijnde
gemeenten en steden. In dit kader worden vrijliggende fietspaden voorzien langs de Statiestraat en
de N327.
Het lokale fietsnetwerk zorgt voor de ontbrekende verbindingen tussen de kernen van Dentergem
en de alternatieve verbindingen. Het lokale netwerk volgt in eerste instantie de lokale
verbindingswegen. De aanwezige fietspaden worden geoptimaliseerd (o.a. vrijliggend fietspaden
langs N327) en ontbrekende fietspaden worden aangevuld (o.a. tussen Vierschaar en Leie)
Alternatieve verbindingen zijn bewegwijzerde routes langs landelijke wegen die in hoofdzaak gericht
zijn op veilige verbindingen naar de voornaamste bestemmingen (Tielt, Waregem, Deinze via nonstop route langs de Leie)
Dit netwerk wordt ondersteund door lokale ingrepen:
-
Veilige oversteken op belangrijke fietsroutes (schoolroutes) zowel binnen als buiten de
bebouwde kom: o.a. kruispunt N305-Bamstraat, Statiestraat-Dreve, DentergemstraatBrouwerijstraat,
Markegemstraat-Wakkenstraat,
Markegemstraat-Hekkenstraat,
Wakkensesteenweg t.h.v. school, Brugstraat t.h.v. parking, Vierschaar
-
Voorziening van fietsstallingen op cruciale punten (meest gebruikte bushaltes (opstap),
bibliotheekfilialen, sport- en culturele infrastructuur, recreatieve functies,…)
-
Beveiligde schooluitgangen (zie ook voetgangersgebieden)
4.2.3.3 Openbaar vervoernetwerk
Daar de vaste lijnvoering is aangevuld met het in gebruik nemen van twee belbusdiensten, wordt de
huidige bediening behouden. Na evaluatie van de belbussen wordt bepaald of er nog wijzigingen
dienen doorgevoerd te worden.
De voornaamste haltes (Wakken Plaats, Oeselgem Vierschaar, Dentergem Bamstraat en Gesticht)
worden uitgerust met schuilhuisje, bank, fietsrek en vuilnisbak. Andere opstaphaltes worden
minimaal uitgerust met een haltepaal en uurregeling.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 15 van 55
Naar gelang het gebruik van de haltes zullen deze verder worden aangepast aan de behoeften die
zich stellen.
4.2.3.4 Gemotoriseerd verkeer
Naar infrastructuur toe wordt bij de herinrichting van de straten rekening gehouden met een
ontwerpsnelheid van 50km/u.
In eerste instantie worden de doortochten (lokale wegen I en II binnen de bebouwde kom)
aangepakt. De ontwerpen zijn gericht op de zwakke weggebruiker en dienen het doorgaand verkeer
en het zwaar vervoer te ontmoedigen.
Stelselmatig worden de andere straten aangepakt wanneer deze aan hernieuwing toe zijn. De
herinrichting gebeurt volgens een ontwerpsnelheid van maximaal 50 km/u.
Er wordt geopteerd om zone 30 in te voeren ter hoogte van de schoolomgevingen en op de
doortocht van Dentergem.
4.2.3.5 Verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid
-
Bij de herinrichting van de doortochten wordt de ontwerpsnelheid bepaald op maximaal 50
km/u. De zwakke weggebruiker wordt centraal geplaatst. Op de looproutes, voetwegen en in de
omgevingen van scholen worden oversteken voorzien.
-
Uniforme aanpak van de schoolomgevingen (zie ook punt 2.2.1 voetgangersgebied)
-
Alternatieve fietsroutes buiten de bebouwde kom, richting Tielt en Waregem, worden
bewegwijzerd. Ter hoogte van de lokale verbindingswegen worden de oversteken beveiligd.
-
Doortochten en schoolomgevingen worden aangepakt.
-
Kruispunt de Vierschaar wordt op korte termijn aangepakt.
-
In de scholen worden verkeerslessen opgestart waarbij de nadruk ligt op verkeersveiligheid en
het gebruik van alternatieve vervoerswijzen.
-
Met de basisscholen van Wakken en Oeselgem wordt overleg gepleegd tot het verleggen van de
schooluitgang. Beide scholen hebben een alternatief via de achterliggende parkings. De
gemeente stimuleert deze mentaliteitswijziging door veiligheidsmaatregelen te treffen in de
omgeving en op de toegangswegen met de nadruk op de meest veilige uitgang.
4.3
Landschap, erfgoed en archeologie
4.3.1
Landschapsatlas & traditionele landschappen (zie kaart 1 in bijlage)
4.3.1.1 Algemeen
Het beleid zoals vooropgesteld in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen benadrukt een globale en
gedifferentieerde aanpak van de landschapszorg, waarbij een bijzondere aandacht gaat naar het
behoud van de resterende relictlandschappen. Om een dergelijk landschapsbeleid te onderbouwen
wordt een geactualiseerde gebiedsdekkende inventaris van de relictlandschappen als een belangrijk
beleidsinstrument gezien. Via de aanwijzing van de relicten kan een beoordeling gemaakt worden
van de gaafheid, mede in relatie tot de ideaaltypische karakteristieken van het betrokken
traditioneel landschap. Deze inventaris werd uitgewerkt in de zogenaamde ‘Landschapsatlas van
Vlaanderen - opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse
Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001.
De atlas vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de
20e eeuw. Ze geeft een gedetailleerde inventaris van ruimtelijke zones waar gave en herkenbare
relicten van de traditionele landschappen nog voorkomen. Hij bestrijkt het volledige Vlaamse
grondgebied met uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 16 van 55
Deze inventaris omvat zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten. Samenhangende
gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via
aanduiding als relictzone met bijbehorende beschrijvingsfiche. De meest waardevolle ensembles
werden ankerplaatsen genoemd. Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen,
worden specifieke beleidswenselijkheden geformuleerd. Deze komen echter niet voor binnen het
plangebied. Ook komen er geen punt- of lijnrelicten voor in het plangebied.
Het plangebied bevindt zich op de grens van de traditionele landschappen ‘Land van Roeselare –
Kortrijk’ en ‘Leievallei’. De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van
1985 en was een eerste poging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeide
cultuurlandschappen op kaart voor te stellen in hun situatie van voor de grote veranderingen. De
indeling steunt op zowel fysische en natuurlijke kenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als op
cultuurlandschappelijke kenmerken zoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en
landschapstype. Hieruit blijkt het Vlaamse Gewest over een bijzonder grote landschappelijke
diversiteit te beschikken, die echter in een steeds sneller tempo teloor gaat.
4.3.1.2 Land van Roeselare – Kortrijk
‘Het Land van Roeselare – Kortrijk’ heeft volgende kenmerken:
-
Structuurdragende matrix: golvende topografie, vallei en sterk verstedelijkt weefsel
-
Zichtbare open ruimten: sterk versnipperde en onregelmatige open ruimten begrensd
door bebouwing en infrastructuur
-
Impact bebouwing: bebouwing vormt in feite de matrix waarin open ruimterelicten
voorkomen
-
Betekenis kleine landschapselementen: beperkt en sterk geïsoleerd
De volgende wenselijkheden m.b.t. de Vlaamse Landschappen worden nagestreefd:
-
Structurele hoofdkenmerken: sterk verstedelijkt gebied begrepen tussen de Mandel en
de Leie met als belangrijkste stedelijke centra Kortrijk, Roeselare
-
Identiteitsbepalende elementen: sterk verstedelijkte gemeenten met aan elkaar
groeien door lintbebouwing en sterke versnijding door (weg)infrastructuren en
industrieterreinen
-
Autonome ontwikkeling en problemen: valt onder de regionaal-stedelijke
invloedssfeer van Kortrijk; kadastrale oppervlakte Open Ruimte 50-80% in 1989 met
een afname van 10% sedert 1980; hoge graad van dichte bebouwing en sterke
versnijding; sterke toename woningen sedert 1981
-
Wenselijkheden voor toekomstige ontwikkeling:
•
vrijwaren relicten open ruimten; afremmen volledig dichtslibben; actieve
landschapsbouw;
•
versnippering door infrastructuur en verspreiding van (bio)industriële
vestigingen tegengaan;
•
versterken van de samenhang en buffering van de visuele verstedelijking door
selectieve groenaanplanting
4.3.1.3 Leievallei
De ‘Leievallei’ heeft volgende kenmerken:
-
Structuurdragende matrix: vallei met meanderende rivier; reliëf van de valleiranden is
structuurversterkend
-
Zichtbare open ruimten: sterk gerichte, smalle vergezichten met grote afwisseling
-
Impact bebouwing: komt vooral langs de randen voor en is sterk ruimte-begrenzend
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 17 van 55
-
Betekenis kleine landschapselementen: lineair groen is sterk structurerend
De volgende wenselijkheden m.b.t. de Vlaamse Landschappen worden nagestreefd:
4.3.2
-
Structurele hoofdkenmerken: Leievallei van Gent tot Kortrijk;vormt samen met de
Schelde van Gent tot Doornik de zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei
-
Identiteitsbepalende elementen: door kanalisatie: afgesneden meanders tussen Kortijk
en Deinze; gave meanders tussen Deinze en Gent, met oeverwallen en meersen en
aansluitend bij landduinen (zie zandgebied Leie-Schelde); vlasroterijen; kastelen op
motte of donksite
-
Erfgoedwaarde: belangrijke cultuurhistorische betekenis op diverse aspecten ("Golden
River", Latemse School, ...);
-
Autontome ontwikkeling en problemen: natuurgebieden (Bourgoyen- Ossenmeersen)
rurbane gradiënt (banlieue - forenzen-woonzone) van Gent tot Deurle en vanaf Zulte
tot Kortrijk en Moeskroen; waterrecreatie rond Gent; kadastrale oppervlakte Open
Ruimte 50-80% (1989) met een afname van 5 tot plaatselijk meer dan 10% sedert 1980
-
Wenselijkheden voor toekomstige ontwikkeling:
•
vrijwaren van bebouwing van om het even welke aard in de valleigebieden;
•
bijzondere aandacht voor de gradiënten en toposequenties in het landschap;
•
accentueren van de waardevolle sites (kastelen, meanders, donken) in hun
omgeving;
•
gedifferentieerde aanpak voor de verschillende riviersegmenten.
Inventaris bouwkundig erfgoed (zie kaart 2)
Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig
Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in
Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.
In de hierna volgende tabel worden de relicten uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed, die
deel uitmaken van het plangebied van voorliggend RUP, opgelijst. Door de gemeente Dentergem
werd een afweging opgesteld over het al dan niet behoud van de panden in kwestie. Deze kan
gevonden worden in bijlage bij deze toelichtingsnota.
De afweging gebeurt op drie parameters:
-
Onderdeel van een samenhangend geheel. Het belang van het behoud van een pand is groter
indien het deel uitmaakt van een straat waar meerdere gebouwen uit het bouwkundig erfgoed
aanwezig zijn. Hierdoor onderscheidt de straat zich van andere straten. Hierbij is het van belang
om het straatbeeld te behouden door de individuele waardevolle panden te behouden. In het
plangebied gaat het om de Deinzestraat en de Wakkensesteenweg. Deze straten hebben een
kenmerkend straatbeeld door de aanwezigheid van diverse waardevolle panden aan
weerszijden van de weg. Een uitzondering op het behoud van het pand kan enkel indien
duidelijk kan aangetoond worden dat de beeldwaarde voor het samenhangend geheel te
beperkt is. De panden die niet als te behouden werden gecategoriseerd, betreffen gebouwen
die doorheen de jaren verbouwd zijn, waardoor de kenmerkende/waardevolle elementen
verloren zijn gegaan.
-
Indien een pand geen onderdeel uitmaakt van een samenhangend geheel is het behoud ervan
minder relevant tenzij het uitgesproken kenmerkende waarden heeft. Het gaat hierbij om
intrinsieke kenmerken van het pand zoals zeldzaamheid, een gevel die expressief is,
typologische kenmerken die kenschetsend zijn voor de gemeente maar ook om de impact van
het pand op de omgeving zoals de typologie van het pand (bvb. hoekpand, grootte van het
volume). Deze vormen een sterk motief voor behoud.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 18 van 55
-
De bouwfysische toestand van een gebouw vormt eveneens een indicator voor het al dan niet
behoud. De aard en mate van verval (al dan niet onomkeerbaar) en het mogelijk hergebruik
overeenkomstig de maatvoering zijn van belang. De evaluatie van de bouwfysische toestand is in
het kader van dit RUP niet altijd mogelijk (bvb. aanwezigheid van huiszwam, betonrot, ... ) en
vergt diepgaander onderzoek. Hiervoor wordt in de stedenbouwkundige voorschriften
opgenomen dat er van het behoud kan afgeweken worden indien het gebouw bouwfysisch niet
meer geschikt is voor de bestaande of voor een nieuwe functie. De noodzakelijke ingrepen staan
niet in verhouding tot de waarde van het gebouw. Hiervoor dient bij de vergunningsaanvraag
een motivatie gevoegd te worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om te kleine woningen waarbij
uitbreidingen en aanpassingen om te voldoen aan de energieprestatie- en comforteisen te
ingrijpend zijn waardoor de waarde verloren gaat.
De essentie van de evaluatie kan teruggevonden worden in de tabel. Hierbij worden volgende
categorieën onderscheiden:
-
Categorie A – maximaal behoud: Indien het pand onderdeel uitmaakt van een samenhangend
Geheel én het heeft uitgesproken kenmerkende waarden, dan dient de bestaande toestand
behouden te blijven. Dit betekent dat verbouwingen mogelijk moeten blijven, maar dat o.a. de
aard van de gebruikte materialen, de gevel- en raamindelingen, kroonlijsthoogte en dakvorm
behouden dienen te blijven.
-
Categorie B – behoud typologie: Indien het pand onderdeel uitmaakt van een samenhangend
geheel maar de kenmerkende waarde is minder uitgesproken, dan is het wenselijk om de
kenmerken van o.a. het volume, de gevel (materiaal), de gevelindeling en kroonlijsthoogte en
dakvorm te behouden. Wijzigingen worden echter toegestaan op voorwaarde dat deze
integreerbaar zijn in het geveluitzicht of een architecturale meerwaarde bieden (bvb. wijziging
raamopening, creatie dakkapel, wijziging gevelbekleding indien deze niet typerend is,...).
-
Categorie C – behoud niet noodzakelijk: Indien de beschreven architecturale kenmerken niet
meer aanwezig zijn, is het behoud niet langer noodzakelijk. Indien ze wel nog aanwezig zijn,
maar het pand maakt geen onderdeel uit van een samenhangend geheel én heeft geen
uitgesproken kenmerkende waarde, is het niet noodzakelijk het pand te behouden.
RELICT_ID
84470
84471
84472
84473
84468
84476
84490
84491
84498
84499
84502
84503
84500
84462
84463
NAAM
Vrijstaande woning
Beeldbepalende halfvrijstaande
woning
Vrijstaande cottage in ruime tuin
Vroegere herberg "De Paling"
Dubbelwoonst
Historische hoeve, "Ten Walle"
Beeldbepalende bebouwing,
rechts van nr. 23 kruisbeeld
Samenstel van twee dubbelhuizen
met tussen beide een magazijn
Wellicht de vroegere herberg
"Den Haerent"
Klooster en school
Koppelwoningen in
spiegelbeeldschema
Vrijstaande woning in kleine tuin
Boerenarbeiderswoning
Lage dorpswoning, aan straat
gelegen
Burgerhuis
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
STRAAT
Deinzestraat
Deinzestraat
HUISNR
17
22
EVALUATIE
A
C
Deinzestraat
Deinzestraat
Deinzestraat
Heuvelhoekstraat
Vaerestraat
33
59
14
35
21, 23
A
C
A
C
B
Vaerestraat
52, 54
B
Wakkensesteenweg
2
A
Wakkensesteenweg
Wakkensesteenweg
11
26, 28
A
A
Wakkensesteenweg
Wakkensesteenweg
Brugstraat
32
14
4
A
C
C
Brugstraat
9
C
pagina 19 van 55
84464
84475
84477
84479
84480
84481
84482
84494
84501
Halfvrijstaand dubbelhuis
Onze-Lieve-Vrouwkapel gelegen
tegenover nr. 35
Pijlerkapel gewijd aan Onze-LieveVrouw met Kind
Heilige Martinuskerk
Brugstraat
Heuvelhoekstraat
11
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
C
A
Gedenktekens voor
oorlogsslachtoffers van beide
wereldoorlogen
Lourdesgrot ten westen van de
kerk en ten zuiden van de
pastorie
Vrijstaande pastorie in
neotraditionele stijl
Kruiskapel (pijlerkapel)
Kerkplein
Kerkplein
zonder
nummer
C
Kerkplein
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
zonder
nummer
A
Heuvelhoekstraat
Kerkplein
Volderstraat
84465
Achterin gelegen
boerenarbeiderswoning
Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Halle
Brugstraat
84466
Monument aan de Leie
Brugstraat
84467
Zogenaamde "4-frontenbrug"
Brugstraat
84469
Kapel Onze-Lieve-Vrouw van
Deinzestraat
Vrede
Items uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed
Tabel 4.1
Wakkensesteenweg
A
A
A
A
A
A
A
A
A
Het orgel van de Sint-Martinuskerk is ten slotte opgenomen als ‘bouwkundig erfgoed orgels’.
4.3.3
Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten
Er zijn geen beschermde landschappen, dorpsgezichten of monumenten gelegen binnen het
plangebied van voorliggend RUP.
4.4
Open ruimtebeleid
4.4.1
Biologische waarderingskaart (zie kaart 3)
De biologische waarderingskaart is een inventarisatie van het biologische milieu en de
bodembedekking in Vlaanderen en Brussel. Een inkleuring in groentinten duidt de biologische
waarde van het milieu op een overzichtelijke wijze. Hiertoe werd een uniforme evaluatie van het
volledige Vlaamse gewest gemaakt voor wat betreft plantengroei, grondgebruik en kleine
landschapselementen. De inventarisatie werd opgemaakt door het Instituut voor natuur- en
bosonderzoek (INBO).
Volgens de biologische waarderingskaart komen onderstaande BWK-eenheden voor in het
plangebied en de directe omgeving:
-
De huidige oevers van de Leie worden beschouwd als biologisch waardevol, met de
eenheden:
o
kd: dijk
o
hu-: mesofiel hooiland (glanshaververbond)
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 20 van 55
-
-
-
-
o
kbq: bomenrij met dominantie van Zomereik (Quercus robur)
o
kbu: bomenrij met dominantie van iep (Ulmus sp.)
o
sam: vlier (Sambucus sp.)
o
sz: struweelopslag van allerlei aard, vaak op gestoorde gronden
Ook de oevers van de oude Leiearmen palend aan het plangebied worden gekarteerd
als biologisch waardevol tot biologisch zeer waardevol, met de eenheden:
o
aev: eutrofe plas met slibrijke bodem, enkel natuurlijk ontstane plassen
o
k(mr-): bermen, perceelsranden, stroken ... met elementen van rietkragen
o
lhi: populierenaanplant op vochtige grond met ruderale ondergroei
o
n: loofhoutaanplant (exclusief populier)
o
gml: gemengd loofhout
o
hr: verruigd grasland
Ook de vijver, gelegen in het binnengebied van de Houtstraat, Vaerestraat en
Deinzestraat wordt gecategoriseerd als biologisch waardevol, met de volgende
eenheden:
o
ap: diep of zeer diep water
o
kbb: bomenrij met dominantie van berk (Betulus sp.)
Het grasland onmiddellijk ten noorden van de vijver is een complex van biologisch
minder waardevolle en waardevolle elementen, met de eenheden:
o
hp: soortenarm permanent cultuurgrasland
o
hp+: soortenrijk permanent
halfnatuurlijke graslanden
o
kb: bomenrij
4.4.2
met
relicten
van
Daarnaast worden de buffers ten noorden van het bedrijventerrein eveneens
gekarteerd als biologisch waardevol, met de eenheid:
o
-
cultuurgrasland
n: loofhoutaanplant (exclusief populier)
Aan de oostrand van het plangebied bevindt zich nog een complex van biologisch
minder waardevolle en waardevolle elementen, met de eenheden:
o
hp: soortenarm permanent cultuurgrasland
o
kbp: bomenrij met dominantie van populier (Populus sp.)
VEN en IVON (zie kaart 4)
De centrale doelstelling van het Vlaams gebiedsgericht natuurbeleid is de realisatie van een
voldoende omvangrijke en samenhangende ‘natuurlijke structuur’ van Vlaanderen. Om dit te
bereiken dient eerst het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verweving- en
Ondersteunend Netwerk (IVON) afgebakend te worden.
Het VEN, dat bestaat uit Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling
(GENO), wordt afgebakend door Vlaanderen in overleg met de provinciale en gemeentelijke
overheden.
Het IVON bestaat uit NVWG (natuurverwevingsgebieden) en NVBG (natuurverbindingsgebieden). De
NVWG wordt afgebakend in het RSV. De NVBG worden echter afgebakend door de provincie, zij het
in functie van de reeds door het Vlaams Gewest afgebakende GEN, GENO en NVWG en aan de hand
van richtlijnen opgesteld op Vlaams niveau.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 21 van 55
De Vlaamse regering besliste op 18 juli 2003 over de definitieve afbakening van het eerste deel van
het VEN. Het VEN 1e fase of Vlaams Ecologisch Netwerk staat voor 86.500 ha platteland waar natuur
en natuurbescherming de belangrijkste plaats innemen. De afbakening van de NVGB werd nog niet
beëindigd.
Binnen het plangebied van voorliggend RUP bevinden zich noch gebieden van het VEN noch van het
IVON. De dichtstbijzijnde VEN-gebieden betreffen:
4.4.3
-
De West-Vlaamse Leievallei, een grote eenheid natuur (GEN), op zo’n 500 m van het
plangebied;
-
De vallei van de Zeverenbeek, een grote eenheid natuur (GEN), op zowat 4 km van het
plangebied).
Natura 2000 (zie kaart 5)
In 1979 werd door de Europese Gemeenschap de Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de
vogelstand uitgevaardigd, beter bekend als de Vogelrichtlijn. Het doel ervan is de instandhouding
van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten te
bevorderen. Volgens artikel 4 van deze Richtlijn moeten er speciale beschermingsmaatregelen
getroffen worden voor de leefgebieden van een aantal vogelsoorten, vermeld in de zogenaamde
Bijlage I van de richtlijn. Bovendien moet men ook de rui-, overwinterings- en rustplaatsen van
geregeld voorkomende trekvogelsoorten (onder andere watervogels en ganzen) beschermen. Als
belangrijkste maatregel dient elke lidstaat Speciale Beschermingszones (SBZ – V) aan te wijzen op
basis van opgegeven selectienormen. In deze gebieden dienen maatregelen getroffen te worden
voor de bescherming van de vogelsoorten en van hun leefgebieden. Ook buiten deze
beschermingszones moeten de lidstaten zich inzetten om de vervuiling en verslechtering van de
leefgebieden van de soorten te voorkomen. In Vlaanderen werden in 1988 in uitvoering van deze
richtlijn een aantal Speciale Beschermingszones, Vogelrichtlijngebieden of kortweg SBZ-V genoemd,
aangeduid.
De continue achteruitgang van de natuurlijke habitats en de bedreiging voor het voortbestaan van
bepaalde wilde soorten zijn een centrale zorg in het milieubeleid van de Europese Unie (EU). Op 21
mei 1992 werd de Europese Richtlijn 92/43/EEG, inzake de instandhouding van de natuurlijke
habitats en de wilde flora en fauna (zogenoemde ‘Habitatrichtlijn’), uitgevaardigd. Deze richtlijn
heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding én het
herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Bij deze
richtlijn werd een Europees ecologisch netwerk tot stand gebracht dat "Natura 2000" is genoemd.
Dit netwerk bestaat uit "speciale beschermingszones" die door alle lidstaten werden aangewezen
overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn (de zogenaamde ‘Habitatrichtlijngebieden’ of SBZ –
H), alsmede uit de speciale beschermingszones die uit hoofde van de vogelrichtlijn zijn ingesteld
(zogenaamde Vogelrichtlijngebieden).
Het plangebied van voorliggend RUP bevindt zich niet in Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde
Natura 2000 gebied is ‘de bossen en heiden van zandig Vlaanderen, oostelijk deel’, een
habitatrichtlijngebied op zowat 5km van het plangebied.
4.5
Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil de open ruimte in het buitengebied maximaal vrijwaren
voor landbouw, natuur en bos. Samen met de natuur- en landbouworganisaties maakte de Vlaamse
regering in 1997 de afspraak om te evolueren naar 750.000 ha agrarisch gebied, 150.000 ha
natuurgebied en 53.000 ha bosgebied. Dat is een toename met 38.000 ha natuurgebied en 10.000 ha
bosgebied en een afname van 56.000 ha landbouwgebied.
Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid in overleg met gemeenten, provincies en
middenveldorganisaties een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos in dertien
buitengebiedregio’s. Voor elke regio heeft de Vlaamse Regering dat visievormingsproces afgerond
met een beslissing over een actieprogramma voor de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 22 van 55
Voor de landbouwgebieden waar de bestemming van het gewestplan zeker behouden kan blijven,
besliste de regering om de bestaande agrarische bestemmingen te herbevestigen.
De Vlaamse overheid drukte in de omzendbrief RO/2010/01 nog haar bezorgdheid uit voor het
integrale behoud van dit gebied voor de agrarische sector en stelt dat de mogelijkheden om dit
gebied voor andere functies dan de agrarische te ontwikkelen zullen worden beperkt, er zal een zeer
conservatieve houding worden aangenomen bij het beoordelen van projecten.
In 2006 stelde de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de
regio Leiestreek, die resulteerde in een Operationeel Uitvoeringsprogramma (beslissing Vlaamse
Regering 24 oktober 2008). In deze ruimtelijke visie wordt de agrarische open ruimte rondom het
plangebied herbevestigd en beschreven als ‘Gekanaliseerde Leie’, als onderdeel van de ‘Noordelijke
Leievallei’.
Figuur 4-2
Gewenste ruimtelijke structuur
Binnen het plangebied bevindt zich een beperkt aandeel herbevestigd agrarisch gebied, vnl.
gesitueerd rondom de vijver. Voorts is het landbouwgebied rondom de kern herbevestigd. Deze
ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden (landbouwgebied Markegem) moeten volgens de
visie worden gevrijwaard voor de grondgebonden land- en tuinbouw als drager van de open ruimte:
-
De hoofdfunctie van deze gebieden is landbouw.
-
In deze aaneengesloten landbouwgebieden wordt de land- en tuinbouwsector als
ruimtelijke drager erkend en gevrijwaard. Mogelijkheden voor een gerichte ruimtelijke
ondersteuning van glastuinbouw, op lokaal of regionaal niveau, kunnen onderzocht
worden.
-
De landbouwgebieden gelegen in een landschap onder verstedelijkingsdruk zoals in de
omgeving van Deinze, Gent en Zulte zorgen voor een landschappelijke visuele
openheid.
-
Binnen het landbouwgebied komen kleine landschapselementen voor (dreven,
houtkanten, hagen, knotbomen, beken, sloten, poelen, ...) die relicten vormen van het
traditionele landschap. Er wordt gestreefd naar het behoud en via stimulerende
maatregelen, het versterken van een raamwerk van deze elementen, zoals langs de
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 23 van 55
Merebeek, zodat een landschapsecologische basiskwaliteit gegarandeerd wordt, zodat
de regionale identiteit versterkt wordt, en zodat de overgang tussen natuurkernen en
landbouwgebieden minder scherp wordt. Hierbij gaat bijzondere aandacht naar de
verbindende functie van dit netwerk tussen de valleicomplexen.
-
Het open landschappelijk karakter van de historische kouters dient gevrijwaard te
worden.
-
In de overstromingsgevoelige gebieden worden de landbouwfunctie en de
waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid
worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de
waterbergingsfunctie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden.
Wat betreft de beekvalleien staat het behoud en de versterking van gevarieerde (open/halfopen)
valleilandschappen met ruimte voor waterberging voorop.
4.6
Decreet integraal waterbeleid
Binnen Vlaanderen vormt het ‘decreet integraal waterbeleid’ van 18 juli 2003 het juridisch en
organisatorisch kader waarbinnen het waterbeleid moet gevoerd worden. Op 25 mei 2007 werd het
decreet aangepast. Het is een kaderdecreet dat de grote lijnen voor het beleid uitzet. De
concretisering gebeurt via uitvoeringsbesluiten. Op 9 september 2005 keurde de Vlaamse Regering
het eerste uitvoeringsbesluit bij het decreet Integraal Waterbeleid goed. Dit besluit zorgt voor de
geografische indeling van de watersystemen binnen het Vlaamse Gewest door de afbakening ervan
in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens. Daarnaast omvat het de noodzakelijke bepalingen voor
de formele oprichting van de overlegstructuren op de verschillende niveaus.
4.6.1
Waterlopen (zie kaart 6)
Er komt een onbevaarbare waterloop voor in de noordelijke helft van het plangebied, nl. de Aalbeek
(cat.3 en gedeeltelijk cat.2). Daarnaast is een beperkt deel van een oude Leiearm in de zuidwestelijke
hoek van het plangebied vervat.
4.6.2
Bekkenbeheerplan
In uitvoering van het decreet integraal waterbeleid, stelde de Vlaamse overheid
bekkenbeheersplannen op voor het volledige grondgebied. Op 30 januari 2009 keurde de Vlaamse
Regering het besluit voor de vaststelling van de bekkenbeheerplannen en de bijhorende
deelbekkenbeheerplannen definitief goed (Belgisch Staatsblad 5 maart 2009).
Het plangebied is gelegen in het Leiebekken. Het Vlaamse Leiebekken omvat 982 km2 of 7% van het
Vlaamse grondgebied. Het Leiebekken is integraal onderdeel van het internationale “Bekken Leie en
Deule” (3886 km2), dat op haar beurt onderdeel is van het internationale Stroomgebied van de
Schelde. Voor het studiegebied en de directe omgeving werden volgende relevante acties voor het
RUP opgenomen in het bekkenbeheerplan:
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 24 van 55
4.6.2.1 Voor de oude Leiearmen:
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 25 van 55
4.6.2.2 Voor de Leie zelf:
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 26 van 55
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 27 van 55
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 28 van 55
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 29 van 55
4.6.2.3 Ter hoogte van het bedrijventerrein:
4.6.3
Watertoets
Het decreet integraal waterbeleid heeft zowel aandacht voor waterkwaliteit als voor de kwantiteit
(hoeveelheid water). Binnen de bevoegdheid ruimtelijke ordening wordt uiteraard vooral rekening
gehouden met de hoeveelheid water (vermijden van overstromingen van bebouwde gebieden en
vermijden van verdroging van natte natuurgebieden). Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering
het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering
een aanpassing van het uitvoeringsbesluit goed. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2012 en geeft
aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.
4.6.3.1 Erosiegevoeligheid (zie kaart 8)
De erosiegevoeligheidskaart ten behoeve van de watertoets is een tussenproduct binnen de studie
‘verfijning van de bodemerosiekaart’, uitgevoerd door de onderzoeksgroep fysische en regionale
geografie van de K.U. Leuven in opdracht van de afdeling Land van het vroeger AMINAL. De
afbakening van de erosiegevoelige gebieden heeft tot doel om belangrijke wijzigingen in
bodemgebruik, die mogelijk aanleiding kunnen geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater
van hellingen en tot afspoeling van bodemdeeltjes, voorafgaandelijk aan een vergunning of de
goedkeuring van een plan of programma, voor advies voor te leggen aan de bevoegde instantie.
De valleigebieden rondom het plangebied worden aangeduid als erosiegevoelig.
4.6.3.2 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden (zie kaart 9)
De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming ten behoeve van de watertoets
werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan
naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. De richtlijnen voor de watertoets houden
rekening met een differentiatie van Vlaanderen in 3 types van gebieden, volgens de aard van
gevoeligheid voor grondwaterstroming.
Type 1: zeer gevoelig
De zeer gevoelige gebieden zijn afgebakend aan de hand van de kaart van de Natuurlijk
Overstroombare Gebieden (NOG kaart). De NOG-kaart is gebaseerd op de bodemkaart waarbij de
bodemprofielen van alluviale, colluviale en poldergronden afgebakend zijn. De NOG gebieden met
uitzondering van colluvia zijn afgebakend als type 1 gebied. Indien er in type 1 gebied een
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 30 van 55
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale
lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Type 2: matig gevoelig
Onder de matig gevoelige gebieden vallen alle gebieden die niet tot type 1 (zeer gevoelig) of type 3
(weinig gevoelig) behoren. Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt
met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies
aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Type 3: weinig gevoelig
Onder de weinig gevoelige gebieden vallen alle gebieden waar er een aquitard (meestal een kleilaag)
op geringe diepte voorkomt of het grondwaterpeil diep staat en die niet tot type 1 (zeer gevoelig)
behoren. Indien er in type 3 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte
van meer dan 10 m en een horizontale lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te
worden bij de bevoegde adviesinstantie.
De beekvalleien rondom het plangebied zijn zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 3), terwijl
de rest van het plangebied wordt aangeduid als matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).
4.6.3.3 Infiltratiegevoeligheid (zie kaart 10)
De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te
kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de
ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de
oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie
in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging
van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur.
De kaart met infiltratiegevoelige bodems en behoeve van de watertoets werd afgeleid van de
bodemkaart. Ze bestaat uit twee types gebieden:
Gebieden met de infiltratiegevoelige bodems
Gebieden met de niet-infiltratiegevoelige bodems
De watertoetskaart met infiltratiegevoelige gebieden heeft tot doel om richtinggevend te zijn voor
individuele ingrepen op lokaal niveau. Bij dergelijke ingrepen moet beslist worden of de aanleg van
infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen al dan niet zinvol zijn, en of er mogelijk
schadelijke effecten kunnen optreden naar het grondwater toe zowel kwantitatief als kwalitatief bij
het al dan niet aanleggen van dergelijke voorzieningen. Hierbij dient de nuance te worden gemaakt
dat deze kaart altijd in combinatie met ander kaartmateriaal (grondwaterstromingsgevoeligheid,
bodemkaart,…) of effectieve metingen op het terrein moet worden gehanteerd. In de meeste
bodems zijn infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verharding immers zinvol, alleen zal de
snelheid van infiltratie misschien lager liggen.
Met uitzondering van de beekvalleien wordt quasi het volledige plangebied aangeduid als
infiltratiegevoelig.
4.6.3.4 Watertoets 2012 (zie kaart 7)
Op 9 november 2011 heeft de Vlaamse Regering het watertoetsbesluit (www.watertoets.be)
gewijzigd. Een belangrijke wijziging houdt in dat de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden
vervangen is door een nieuwe kaart waar meer gebieden in zijn opgenomen. Die kaart geeft aan
welke adviesinstanties moeten adviseren over het voorontwerp RUP en vormt de basis om na te
gaan of er nadelige effecten op het watersysteem kunnen optreden. Vermits het watertoetsbesluit
oplegt dat de overheid die een beslissing neemt over een plan de watertoets moet uitvoeren en er
geen overgangsregeling in het besluit is opgenomen, betekent dit dat vanaf 1 maart 2012 bij de
beslissing over de vaststelling van zowel het ontwerp als het definitief RUP de watertoets moet
baseren op deze nieuwe kaart.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 31 van 55
De overstromingskaart geeft aan dat de valleigebieden rondom het plangebied mogelijk tot effectief
overstromingsgevoelig zijn. Voorts wordt de zone tussen het bedrijventerrein en de woningen ten
noorden ervan eveneens aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 32 van 55
5
Juridisch kader
5.1
Samenvattend overzicht
TYPE
Gewestplan
Gewestplan nr.6 Roeselare-Tielt (K.B. 17/12/1979)
Herbevestigde agrarische gebieden
Ja
Plannen van aanleg
APA
Neen
BPA
BPA Nieuwstraat en Sportveld en herzieningen
BPA Centrum
Ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gewestelijk RUP
Neen
Provinciaal RUP
Neen
Gemeentelijk RUP
Neen
Verkavelingsvergunningen (geldig)
Ja, zie plan bestaande & juridische toestand
Beschermingen
Beschermde monumenten
Neen
Beschermde stads- of dorpsgezichten
Neen
Beschermde landschappen
Neen
Vogelrichtlijngebied
Neen
Habitatrichtlijngebied
Neen
Weidevogels
Neen
VEN
Neen
Natuurreservaten
Neen
Beschermingszone
grondwaterwinning
Waterlopen
Neen
Onbevaarbaar
Aalbeek (cat. 3 en gedeeltelijk cat. 2)
Oude Leiearm (niet gecategoriseerd)
Geen
Bevaarbaar
Tabel 5.1
Samenvattend overzicht van het juridisch kader
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 33 van 55
5.2
Gewestplan (zie kaart 12)
Volgens het gewestplan nr. 6 Roeselare-Tielt (K.B. 17/12/1979 en later herzieningen) bestaat het
plangebied uit diverse bestemmingszones:
-
De kern van Oeselgem wordt aangeduid als woongebied;
-
De randen rondom de vijver worden aangeduid als woongebied met landelijk karakter,
de vijver zelf als gebied voor dagrecreatie. De graslanden er rond ten slotte als
landbouwgebied.
-
Het bedrijventerrein is deels bestemd als ambachtelijke bedrijven en kmo’s, deels als
landbouwgebied.
-
De oevers van de Leiearm, ten slotte, zijn bestemd als natuurgebied en parkgebied.
Bovenstaande bestemmingen zijn echter voor het overgrote deel ‘overschreven’ door de BPA’s
‘Nieuwstraat en Sportveld’ en ‘Centrum’.
5.3
BPA’s
5.3.1
BPA Nieuwstraat en Sportveld (M.B. 8/3/1988, 27/4/1995, 10/10/1999,
12/5/2011)
Het BPA Nieuwstraat en Sportveld kent een lange historiek van herzieningen doorheen de afgelopen
decennia. Bij M.B. van 8/3/1988 werd de initiële versie goedgekeurd. Een gedeeltelijke herziening
volgde bij M.B. van 27/4/1995, waarbij de bedrijvenzone opnieuw onder de loep werd genomen.
Kort daarop volgde nog een gedeeltelijke herziening bij M.B. van 10/10/1999, waarbij de verkaveling
rond de Palingstraat en de Kruiskenstraat werd herbekeken.
De laatste herziening dateert van 2011 (M.B. 12/5/2011), waarbij het bestuur de intentie had om het
volledige plangebied van het BPA van 1988 te herzien – en dus ook de latere herzieningen van ’95 en
’99 – maar een deel van het plan werd uitgesloten. De oude Leiearm en de aanpalende
landbouwpercelen, alsook de Leie zelf, haar oevers en aanliggende gronden werden geschrapt uit
het BPA (zwart omrande zone op Figuur 5-1). Voor deze gronden gelden dus nog steeds de
voorschriften van 1988.
Figuur 5-1
Bestemmingsplan van het BPA Sportveld (M.B. 12/5/2011)
De problemen die het bestuur op vandaag ondervindt met de voorschriften van dit BPA, werden
reeds beschreven in hoofdstuk 1. Een kritische analyse van het plan leidt nog tot de volgende
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 34 van 55
opmerking: binnen de zone voor bedrijvigheid is vooralsnog een deel onbebouwd gebleven, nl.
tussen de noordelijke groenbuffer en de reeds bestaande bedrijfsgebouwen. Binnen deze deelzone
zijn productie- en verwerkingsactiviteiten niet toegestaan, maar is het bouwvrij karakter niet
verplicht. Loodsen voor opslag kunnen er dus wel worden opgetrokken. Bovendien kan de zone voor
85% worden bebouwd en de niet bebouwde perceelsdelen kunnen hierbij volledig worden verhard.
Gelet op het mogelijk overstromingsgevoelige karakter van de gronden in kwestie (zie 4.6.3.4) en de
nabijheid van het woongebied is dit niet langer aangewezen. Er zal m.a.w. strenger moeten worden
opgetreden, o.a. op het vlak van inplanting van de gebouwen, bebouwings-terreinindex en
verhardingspercentage.
5.3.2
BPA Centrum (M.B. 12/11/1993, 12/1/2006)
Het BPA Centrum is minder complex wat historiek betreft in vergelijking met het BPA Nieuwstraat en
Sportveld. Het initiële plan werd opgesteld bij M.B. van 12/11/1993 en werd gedeeltelijk herzien bij
M.B. van 12/6/2006. Het plan van ’93 geldt nog grotendeels en omvat de gesloten kernbebouwing,
samen met de kerk, de bijhorende parking en de aanpalende school.
De herziening van 2006 maakte de bouw van enkele gemeenschapsgebouwen op de oevers van de
oude Leiearm mogelijk. Voor de rest worden de groene oevers van de oude Leiearm als zone non
aedificandi ingekleurd en kan er dus niet worden gebouwd. Toen was er reeds sprake van een
gepland rivierherstel, nl. de opening van een oude Leiemeander en bijhorende wandelpaden en
fietsen.
Figuur 5-2
Bestemmingsplan van het BPA Centrum
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 35 van 55
5.4
Verkavelingsvergunningen
De volgende goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen bevinden zich binnen het plangebied en
worden opgeheven met voorliggend RUP:
2008/41/VK
2010/79/VK
2011/98/VK
85/25/V
2008/139/VK
2012/57/WVK
658/1968/4 O
2003/104/V
2001/137/V
90/42/V
2006/59/WVK
2014/24/VK
5.5
2008/139/VK
2010/155/VK
2012/28/VK
658/1976/1
2010/79/VK
2013/28/WVK
2004/95/VK
658/1973/2
658/74/4
90/14/V
2007/71/WVK
2009/08/VK
2013/28/VK
2014/1/VK
2008/102/VK
2010/155/VK
658/62/30
93/8150/V
93/144/V
83/101
2005/126/VK
2014/23/VK
Atlas der trage wegen
Ter hoogte van de grenzen van het plangebied van voorliggend RUP komen verschillende trage
wegen voor. In onderstaande worden deze gecategoriseerd in buurtwegen (chemins) en voetwegen
(sentiers).
Buurtwegen:
•
Chemin n°10
komt overeen met de huidige Houtstraat
•
Chemin n°1
komt overeen met de huidige Deinzestraat
•
Chemin n°4
komt overeen met de huidige Vaerestraat
•
Chemin n°11
komt overeen met de huidige Heuvelhoekstraat (zuidelijk deel)
•
Chemin n°14
komt overeen met de huidige Heuvelhoekstraat (noordelijk deel)
•
Chemin n°17
komt overeen met de huidige Meuledreve
•
Chemin n°7
komt overeen met de huidige Volderstraat
Voetwegen:
•
Sentier n°20
Komt overeen met de huidige Brugstraat
•
Sentier n°16
Komt overeen met het stukje Kerkplein richting het zuiden
•
Sentier n°31 en 23 lopen tussen de Vaerestraat en de Heuvelhoekstraat en sentier n°31
loopt nog verder tussen Heuvelhoekstraat en Deinzestraat. Ze zijn op bepaalde plaatsen nog
herkenbaar in de percellering.
•
Sentier n°19 is niet meer herkenbaar in het landschap, de verkavelingen rond de
Palingstraat hebben deze ‘overbouwd’.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 36 van 55
6
Visie op het plangebied
6.1
Dorp aan de Leie
Zoals beschreven in hoofdstuk 3.1, is de aanwezigheid van de oude Leiemeanders en de Leie zelf een
belangrijke troef voor Oeselgem. Niet alleen hebben ze op vandaag een hoge landschappelijke en
ecologische waarde, historisch gezien vormen ze de ontstaansreden van de woonkern. Volgens
sommigen zou de naam Oeselgem (in 1304 geschreven als ‘Oecelghem’) zelfs betekenen:
‘woonplaats waar de Leie kronkelt’. Bovendien vormen de oude Leiearmen de grens met de
gemeente Zulte en dus ook met de provincie Oost-Vlaanderen. Voldoende redenen om deze
kenmerkende landschappelijke structuren de aandacht te geven die ze verdienen.
De Vlaamse Landmaatschappij heeft in dit kader enkele zones aangeduid voor rivierherstel. Het is
echter nog onduidelijke welke maatregelen genomen zullen worden. Algemeen kan worden
aangenomen dat de zones in kwestie natter zullen worden dan op vandaag het geval is. Waterwegen
en Zeekanaal nv is trekker van dit project, waarbij nauw wordt samengewerkt met de Vlaamse
Landmaatschappij, het Agentschap voor Natuur en Bos en diverse lokale verenigingen, om de zones
voor natuurherstel af te bakenen en acties uit te werken.
Hoewel Oeselgem er haar oorsprong vindt, is het dorp doorheen de jaren haar ‘adres aan de Leie’
verloren. De lintbebouwing langs de Deinzestraat keert het Leielandschap grotendeels de rug toe,
waardoor het nog weinig waarneembaar is vanuit de kern. Zo heeft ook het bedrijventerrein helaas
een van oorsprong zeer kwalitatief stukje landschap ingenomen dat genesteld ligt tussen de oude
Leiearmen en de nieuwe Leie. Op enkele plaatsen zijn er echter nog raakpunten: de ‘groene poort’
langs de Deinzestraat, zoals beschreven in hoofdstuk 3.1, het landschap dat afgelijnd wordt door de
Heuvelhoekstraat en de oude Leiearm (tussen de Deinzestraat en de huidige Leie) en de omgeving
van de kerk met de bijhorende concentratie van gemeenschapsvoorzieningen. Op deze plekken staat
het behoud van de relatie met het Leielandschap voorop: bouwmogelijkheden moeten er sterk
worden ingeperkt, zodat visuele verstoring tot een minimum wordt herleid. Deze gronden zullen
voor een deel vervat zitten in het gewestelijk RUP ‘Leievallei van Bavikhove tot Deinze’ en worden
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 37 van 55
daarom niet meegenomen in voorliggend gemeentelijk RUP, maar de doelstelling dient dezelfde te
blijven: de oude Leiearmen terug de aandacht geven die ze verdienen en een plaats geven in het
landschap.
6.2
Landschappelijke integratie van de kern
Delen van het landbouwgebied rondom de woonkern worden meegenomen in het plangebied. Dit
biedt kansen om het contrast tussen woonkern en landbouwgebied te verankeren in
stedenbouwkundige voorschriften. Om deze reden wordt voorgesteld om de landbouwzones binnen
het plangebied als bouwvrij te bestemmen. Hierbij worden mogelijkheden behouden om een
bestaande landbouwzetel beperkt uit te breiden, gekoppeld aan deze laatste, om een compact
geheel te behouden. Voor het overige kan er niet worden gebouwd in het landbouwgebied, om de
samenhang van de open ruimte te behouden en de woonkern als een compacte entiteit in het
landbouwlandschap neer te zetten.
6.3
Kwalitatieve afwerking van de bedrijvenzone
Met betrekking tot de bedrijvenzone zal vooral worden gefocust op een kwalitatieve inrichting van
de nog te bebouwen gronden gelegen binnen het bestaande juridisch aanbod. Een bijkomend
juridisch aanbod wordt niet gecreëerd. Wel dienen duidelijke voorschriften te worden gedefinieerd
op het vlak van o.a. verhardingsgraad, visuele buffering t.a.v. de omgeving, stapeling van goederen,
enz. zodat zorgzaam en efficiënt wordt omgegaan met de beschikbare gronden.
6.4
Aandacht voor blinde verdichting
Er worden problemen gesignaleerd met de interpretatie van vigerende stedenbouwkundige
de
voorschriften, waarbij in 2 lijn wordt gebouwd en percelen worden opgesplitst terwijl dit niet altijd
is aangewezen. Dergelijke problematiek dient omzichtig te worden benaderd. Een landelijk gelegen
dorp met beperkte oppervlakte verdraagt geen verdichting tot in het oneindige en er is ook geen
behoefte naar. Uiteraard moet een minimale bouwdichtheid worden gehaald (15 woningen/ha
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 38 van 55
volgens het RSV), maar hogere dichtheden kunnen enkel plaatselijk, strategisch en in beperkte mate.
de
Een perceel met grote diepte is niet per definitie geschikt voor het bouwen in 2 lijn, net zoals een
perceel met grote breedte niet per definitie geschikt is voor opdeling. Dit leidt immers vaak tot
ontwikkelingen met geringe kwaliteit en een negatieve impact op de leefbaarheid van de
onmiddellijke omgeving. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enkele afzonderlijke
morfologische gehelen binnen de kern, die samen een zuid-noordgradiënt vormen van dicht
bebouwd en eerder ‘stedelijk’, naar minder dens en landelijk.
6.4.1
Kernbebouwing (1)
De kernbebouwing behelst de dense bebouwing langs de doortocht gevormd door Deinzestraat,
Kerkplein en Wakkensesteenweg. Hier bevindt zich overwegend gesloten bebouwing op kavels met
een relatief beperkte oppervlakte. Functioneel worden de mogelijkheden breed gehouden, teneinde
een kernversterkend beleid te kunnen voeren en de vestiging van centrumvoorzieningen te
stimuleren. Gelet op het reeds dichtbebouwde karakter van de doortocht en de beperkte
kavelgroottes wordt horizontale verdichting door bouwen in tweede lijn niet toegestaan.
6.4.2
Gemengd woongebied (2)
Het gemengd woongebied omvat de recentere verkavelingen met overwegend open en halfopen
bebouwing. Kavelgroottes zijn er vaak niet al te groot, waardoor ook hier horizontale verdichting niet
aan de orde is. Bouwen in tweede lijn zal dus ook hier niet worden toegestaan. Zo ook wordt
verticale verdichting niet toegelaten: het betreft een omgeving met louter grondgebonden
eengezinswoningen en dit wordt ook zo gehouden.
6.4.3
Landelijk woongebied (3)
Het landelijk woongebied omvat vooral de zoom rondom de vijver, die een raaklijn vormt met het
omgevende landbouwlandschap. De percelen zijn hier ruimer en laten grotere residentiële
eengezinswoningen toe, afgestemd op het ruime en landelijke karakter van de omgeving. Verticale
verdichting is er niet aan de orde. Hier worden bestemmingsmatig enkele beperkte correcties van de
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 39 van 55
afbakening tussen landbouwgebied en woongebied doorgevoerd, op basis van de actuele kadastrale
eigendomssituatie.
6.4.4
Strategische verdichtingszones (4)
Volgens de recent goedgekeurde herziening van het PRS West-Vlaanderen is Oeselgem
‘gepromoveerd’ tot overige kern in het buitengebied, waar de deelgemeente voorheen niet was
geselecteerd. Dit betekent dat Oeselgem de eigen groei kan opvangen door creatie van bijkomend
woongebied. Deze behoefte is er op vandaag niet, omdat er nog een vrij aanzienlijk beschikbaar
juridisch aanbod is. Een onderzoek naar de bebouwde en onbebouwde percelen binnen het
woongebied (zie Figuur 6-1) wijst potenties voor inbreiding aan. Over het algemeen betreft het
percelen gekoppeld aan een goed uitgeruste weg, waar het niet aangewezen is om in tweede lijn te
gaan bouwen, enerzijds vanuit de vaak beperkte afmetingen van het perceel, anderzijds ook vanuit
de karakteristieken van de onmiddellijke omgeving (zie 6.4.1, 6.4.2 en 6.4.3).
Figuur 6-1
Bebouwde (rood) en onbebouwde percelen (groen) binnen woongebied in het
plangebied
Een beperkt aantal zones binnen het plangebied lenen zich wel nog voor horizontale verdichting. Ze
worden in die hoedanigheid bevestigd, middels een aanduiding als projectzone. Hierna wordt dieper
ingegaan op desbetreffende gronden.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 40 van 55
6.4.4.1 Site 4a
Nabij de dorpskern ligt nog een beperkte oppervlakte onbebouwde percelen. Op een dergelijke
korte afstand van het centrum is het zaak iets hogere dichtheden te hanteren. De bestaande
structuur van de woonwijk wordt doorgetrokken teneinde een samenhangend weefsel te creëren en
zo optimaal georiënteerde kavels te realiseren. Wat ontsluiting betreft, wordt aangetakt op de
Volderstraat en de wijk Vlassenhove, waardoor zo weinig mogelijk bijkomende kruispunten met de
doortocht worden gecreëerd. Mogelijks moet er één bijkomend kruispunt worden gerealiseerd. Er
wordt vooral een typologie van grondgebonden gesloten rijwoningen gerealiseerd, met diverse
oppervlaktes. Er kunnen maximum een dertigtal woningen worden gerealiseerd op deze gronden.
Onmiddellijk ten westen ervan, op een braakliggend perceel, worden 21 sociale appartementen
opgetrokken op gronden in eigendom van de gemeente Dentergem. Het gebouw zelf wordt
gerealiseerd door een private partner.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 41 van 55
6.4.4.2 Site 4b
In de driehoek gevormd door Deinzestraat, Heuvelhoekstraat en Meuledreve liggen nog potenties
voor beperkte horizontale verdichting. Voorwaarde is dat het een totaalontwikkeling wordt van
minstens (delen van) de percelen 206k2, 206h2, 206p2, 206n2, 206i2, 206m2. Bij voorkeur worden
ook de percelen 208d en 210f betrokken in het verhaal. In dit binnengebied kan het niet de
bedoeling zijn om hoge densiteiten te realiseren. Een afwisseling van open en halfopen bebouwing
integreert zich optimaal in de directe omgeving. Ontsluiting van de percelen gebeurt rechtstreeks op
de Deinzestraat, daar er geen alternatieven zijn om op zinvolle wijze aan te takken op de
Meuledreve of de Heuvelhoekstraat. Op deze gronden kunnen maximaal 12 tot 16 woningen een
plek krijgen.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 42 van 55
7
Verzoek tot raadpleging
7.1
Kadering
De gemeente Dentergem heeft beslist om over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk
uitvoeringsplan RUP Oeselgem.
In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Oeselgem te Dentergem wordt een
screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd.
In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse
regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de
initiatiefnemer (Gemeente Dentergem) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de
doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties:
1.
de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma
milieueffecten kan hebben;
2.
de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten
aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend
geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de
biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem,
het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de
stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en
archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met
betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij
1
de initiatiefnemer of de Dienst Mer , aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een
gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan.
Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de
ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het
RUP Oeselgem over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de
gemeente Dentergem en dit op volgend adres:
Antea Group
Eugène Bekaertlaan 61
8790 Waregem
t.a.v. Alexander Maekelberg
In onderstaande hoofdstukken wordt een screening gedaan van de mogelijke milieueffecten die
kunnen optreden door uitvoering van het RUP. Indien nodig worden er milderende maatregelen
voorgesteld. Als referentiesituatie/nulalternatief wordt vertrokken van de actuele toestand op het
terrein en de functies die het plangebied op dit moment vervult, zoals grotendeels omschreven in
voorgaande hoofdstukken.
7.2
Beschrijving plan en afbakening plangebied
Zie voorgaande hoofdstukken.
1
In het kader van het veranderproces “M.e.r. in beweging” heeft in juli 2011 een reorganisatie plaats gevonden
waarbij de voormalige diensten Milieueffectrapportage (Mer) en Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
(BGP) zijn samengevoegd tot één nieuwe dienst Milieueffectrapportagebeheer (Mer). De kerntaken van de
beide voormalige diensten, zijnde het beoordelen van milieueffectenrapporten en procesbegeleiding in het
kader van milieueffectrapportage, blijven behouden.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 43 van 55
7.3
Screening plan MER plicht
Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan
met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze
milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten
aan de nieuwe regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen
en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten
tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden:
•
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals
gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid
(DABM)?
>> RUP’s vallen onder deze definitie;
•
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ?
>> dit is het geval indien:
Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning
(steden-bouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;
Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale
beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist
is.
Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een
stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in
de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk
uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning
toegekend wordt. Het RUP Oeselgem valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ?
>> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande
“screening” vereist):
•
Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II of III
van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) en
wijziging van 1 maart 2013 én niet het gebruik regelen van een
klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden
én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie,
industrie,
vervoer,
afvalstoffenbeheer,
waterbeheer,
telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP
voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);
•
Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is,
uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied
op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden.
Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per
geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen
hebben >> “screeningplicht”
Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet
relevant).
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 44 van 55
Het RUP Oeselgem heeft betrekking op een project vermeld in de bijlage III van de wijziging van het
BVR van 1 maart 2013:
•
Het RUP vormt echter NIET het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project
opgesomd in de bijlage I of II van het project-mer-besluit van 10 december 2004. Het RUP valt
immers niet onder Bijlage II artikel 10 b) “stadsontwikkelingsprojecten met betrekking tot de
bouw van 1000 of meer woongelegenheden”.
•
Het RUP vormt anderzijds WEL het kader voor een project opgesomd in de bijlage III van de
wijziging van het BVR van 1 maart 2013. Het RUP valt immers onder Bijlage III artikel 10 b)
“stadsontwikkelingsprojecten“.
Aangezien het RUP gaat om:
- de bevestiging/behoud van de (meeste van de) huidige functies (in hoofdzaak wonen, industrie en
beperkt ook landbouw en recreatie);
- de optimalisatie van de ontwikkelingsmogelijkheden van het centrum van Oeselgem en de
nabijgelegen industriezone;
gaat de gemeente Dentergem er van uit dat er kan worden aangetoond dat het plan het gebruik
regelt van een klein gebied op lokaal niveau en een kleine wijziging inhoudt.
Het RUP is dan ook screeningsgerechtigd. Dit wordt eveneens verder verduidelijkt en aangetoond in
de hierna volgende hoofdstukken. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval
per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken
omtrent eventuele plan-MER-plicht.
7.4
Potentiële milieueffecten van het plan
7.4.1
Bodem
Binnen het plangebied zijn volgende bodemtypes aanwezig (zie kaart 11 in bijlage):
-
Antropogeen: OB, OE, ON, OR;
-
Droge zandleem: Pbc;
-
Droog Zand: Sbc, Sbp(o), Sbp;
-
Nat zandleem: Lep, Pep;
-
Natte klei: Eep
-
Vochtig zand: Scc;
-
Vochtig zandleem: Lca, Ldc, Ldp, Pcc, Pcp;
-
Vochtige klei: Edp
Er kan echter worden gesteld dat de kaart enigszins gedateerd is. De dorpskern van Oeselgem en de
omgeving van de Deinzestraat zijn al hoofdzakelijk als antropogeen aangeduid op de bodemkaart,
maar alle woonwijken in het centrale deel van het plangebied en de bebouwde delen van het
industriegebied zijn nog niet als antropogeen gekarteerd.
Door vergraving zal het bodemprofiel in het plangebied verstoord worden. Bijkomende vergraving
zal zich hoofdzakelijk voordoen ter hoogte van de strategische verdichtingszones en ter hoogte van
de momenteel nog onbebouwde percelen van het industriegebied. De bodem in de omgeving van de
strategische verdichtingszones 4a en 4b wordt gekenmerkt door een antropogene bodem of een
bodem met profielontwikkeling ‘c’ welke matig gevoelig is voor profielvernietiging. Globaal gezien
worden de effecten op profielontwikkeling als beperkt negatief ingeschat.
Door verdere ontwikkeling van het industrieterrein kunnen bodems vergraven worden met
profielontwikkeling ‘c’. Ook hier wordt dit beperkt negatief beoordeeld.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 45 van 55
De bodem is ter hoogte van de strategische verdichtingszones (zeer) weinig gevoelig voor
verdichting, waardoor er geen significante effecten op de bodemstructuur verwacht worden door
uitvoering van het RUP. Ook ter hoogte van de onbebouwde delen van het industrieterrein is de
bodem hoofdzakelijk weinig tot niet gevoelig voor verdichting.
Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (toestand
03/12/2013) blijkt dat er een relatief groot aantal gekende bodemonderzoeken gelegen zijn binnen
het plangebied. Het betreft oriënterende bodemonderzoeken (dossiernummers 21232, 15975,
25720, 25900), 2 beschrijvende bodemonderzoeken (dossiernummers 9132 en 6197) en 2
bodemsaneringsprojecten ter hoogte van het industriegebied (dossiernummers 16582 en 19433). Bij
een bemaling dient er op gelet te worden dat de mogelijke bodemverontreiniging ter hoogte van de
gekende bodemonderzoeken of de eventuele restverontreinigingen bij de gekende
bodemsaneringsprojecten zich niet kunnen verspreiden.
Ter hoogte van de woonzones en de zone voor recreatie is bodemverontreiniging ten gevolge van de
geplande activiteiten weinig waarschijnlijk. Wat betreft de bodems binnen het industriegebied,
wordt verondersteld dat de geldende regelgeving dient gevolgd te worden, waardoor ook hier geen
significant negatieve effecten verwacht worden.
Conclusie
Gezien de bodem ter hoogte van het plangebied reeds grotendeels verstoord is, er slechts in
beperkte mate (bijkomende) bebouwing (en verharding) toegelaten wordt binnen het plangebied en
indien er op gelet wordt dat mogelijk voorkomende bodemverontreinigingen zich niet kunnen
verspreiden, worden geen significante effecten verwacht inzake de discipline bodem.
Er zijn vanuit de discipline bodem geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
7.4.2
Water
De beschrijving van de referentiesituatie en de watertoetskaarten zijn gebundeld in hoofdstuk 4.6.
In het noorden van het plangebied is de Aalbeek gelegen. Door uitvoering van het RUP worden geen
significante effecten op deze beek verwacht, gezien het RUP hier hoofdzakelijk als doel heeft de
huidige situatie te bestendigen. Ook ter hoogte van de Leie en de oude Leiearmen worden geen
significante wijzigingen gepland in het RUP, gelet op het feit dat ze niet in het plangebied vervat
zitten, waardoor ook hier geen significante effecten op de waterlopen worden verwacht. De
bestaande vijver in het noorden van het plangebied wordt behouden door uitvoering van het RUP.
Uitvoering van het RUP vormt geen belemmering voor het nemen van de acties zoals beschreven in
het bekkenbeheersplan.
Het overgrote deel van het plangebied wordt beschouwd als zijnde matig gevoelig voor
grondwaterstroming. Plaatselijk komen zones voor die zeer gevoelig zijn voor grondwaterstroming.
Deze situeren zich in hoofdzaak net buiten het plangebied, ter hoogte van de oude Leiearmen. Een
uitloper hiervan is terug te vinden in het noordelijke (momenteel onbebouwde) deel van het
industriegebied. Het plangebied is daarnaast in hoofdzaak infiltratiegevoelig, maar niet
erosiegevoelig, met uitzondering van de oevers van de Leie en de Leiearmen en de noordelijke rand
van het industriegebied. Deze noordelijke rand heeft op het terrein effectief een helling, waarbij het
hoogste punt zich ter hoogte van de beboste rand bevindt (op bijna 16 m TAW, terwijl het maaiveld
ca. 90 m meer zuidoostwaarts zich op ca. 12 m TAW situeert).
De overstromingskaart geeft aan dat beperkte delen van het plangebied worden aangeduid als
mogelijk overstromingsgevoelig. De Leie zelf en een heel beperkt deel in het zuidwesten van het
plangebied in aansluiting met een oude Leiearm, worden aangeduid als effectief
overstromingsgevoelig gebied, behorend tot het winterbed van een rivier. Hier worden geen
ontwikkelingen gepland door uitvoering van het RUP.
De gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan zijn niet gesitueerd binnen
waterwingebieden of beschermingszones type I, II of III. Daarnaast wordt binnen het plangebied
geen oppervlaktewater gewonnen bestemd voor drinkwaterproductie.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 46 van 55
Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend
wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief
beheerd). Het plangebied is voor een stuk gelegen binnen het centraal gebied. Een substantieel
aandeel in het noordoosten wordt aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied. De
gronden waar de strategische verdichtingszones worden gepland, zijn gelegen binnen het collectief
te optimaliseren buitengebied (4b) of het centraal gebied (4a). De nog onbebouwde percelen binnen
het industriegebied worden niet ingekleurd op het zoneringsplan. Voor deze percelen geldt dat
indien er in de toekomst nieuwe bebouwing wordt opgericht, het afvalwater afkomstig van die
percelen eveneens zal moeten afwateren op de riolering. Deze percelen zullen bijgevolg eveneens
moeten ingekleurd worden in de toekomst. Indien dit niet het geval is, zal een IBA moeten voorzien
worden. Sowieso geniet een collectieve zuivering van het afvalwater van de niet-ingekleurde zones
volgens het zoneringsplan de voorkeur.
Figuur 7-1: zoneringsplan ter hoogte van het plangebied (bron: geoloket VMM)
De invulling van het plangebied voorziet in de mogelijkheid van bijkomende gebouwen waardoor er
effecten op het lokale afwateringssysteem kunnen zijn. Het RUP dient steeds te beantwoorden aan
het nieuwe hemelwaterbesluit, in voege sinds 1 januari 2014, houdende vaststelling van een
gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Verder zal moeten voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer
van hemelwater, doelstelling 6°a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het
concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’, dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de
bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar
infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er moet in eerste instantie voorzien worden in
maximaal hergebruik en vervolgens in maximale infiltratie. Indien alsnog gekozen zou worden voor
buffering met vertraagde afvoer, moet deze collectief voorzien worden en mag deze niet
doorgeschoven worden naar de individuele percelen of projecten. Het is belangrijk om het water
zoveel mogelijk ter plaatse te houden, om wateroverlast stroomafwaarts te vermijden. In de
stedenbouwkundige voorschriften zal worden aangegeven dat hemelwater dat op nieuwe verharde
oppervlakte valt in eerste instantie zo veel mogelijk moet hergebruikt worden. In tweede instantie
moet het resterende gedeelte geïnfiltreerd of gebufferd worden zodat slechts in laatste instantie
een beperkt debiet kan vertraagd afgevoerd worden.
Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening dient het buffervolume van een
infiltratievoorziening in verhouding te staan tot het gerealiseerde infiltratiedebiet. Het buffervolume
van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20 vierkante meter
referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. De oppervlakte van de infiltratievoorziening
dient minimaal 2 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte van de
verharding te bedragen. Van deze afmetingen kan slechts afgeweken worden indien de aanvrager
aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 47 van 55
De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen dient in overeenstemming
met de verordening opgevangen te worden op het terrein zelf.
Door de provincie West-Vlaanderen wordt gemeld dat de volgende voorwaarden van toepassing zijn
op de nog niet bebouwde percelen binnen het industriegebied:
•
er dient een buffer van 330 m³ / ha verharde oppervlakte voorzien te worden
•
het lozingsdebiet mag maximaal 10 l/s/ha verharde oppervlakte bedragen.
Het onbebouwde perceel in het noorden heeft een oppervlakte van ca. 5,2 ha, inclusief de reeds
bestaande noordelijke buffer en ca. 3,9 ha exclusief de reeds bestaande buffer. In de
veronderstelling dat deze 3,9 ha volledig zou verhard worden, dient een buffervolume van ca. 1.290
m³ gerealiseerd te worden, met een maximaal lozingsdebiet van 39 l/s. Er wordt echter aangeraden
niet-bebouwde, verharde oppervlaktes zoveel mogelijk aan te leggen in waterdoorlatende
materialen. Indien hieraan voldaan wordt, worden geen significante effecten verwacht ten aanzien
van de waterhuishouding.
Een deel van het woongebied met landelijk karakter (volgens het gewestplan) is gelegen in mogelijk
overstromingsgevoelig gebied. Niet alle percelen binnen dit gebied zijn momenteel bebouwd. Het
RUP stelt het behoud van deze bestemming voorop. Er wordt aangeraden om bijkomende woningen
zo ver mogelijk van de oude Leiearm op te richten en bijkomende verharding zo veel mogelijk te
beperken door te werken met waterdoorlatende materialen daar waar mogelijk.
Het RUP vormt niet het kader voor grootschalige ondergrondse constructies, waardoor geen impact
wordt verwacht op de grondwaterstroming.
Conclusie
De volgende milderende maatregelen worden voorgesteld:
•
Bij het voorzien van nieuwe verharding dient deze zo veel mogelijk in waterdoorlatende
materialen te worden uitgevoerd, of dient er in adequate opvang van het hemelwater dat
erop valt, voorzien te worden. De voorkeur gaat hierbij uit naar natuurlijke
opvangmethoden (afstroming naar onverharde randzone, opvang in oppervlakkige
infiltratievoorzieningen zoals wadi’s of grachten).
•
de verharding van de niet bebouwde delen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied dient
zo veel mogelijk uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen tenzij aangetoond
kan worden dat dit o.w.v. technische of functionele redenen niet haalbaar is;
•
bijkomende bebouwing en verharding in het woongebied met landelijk karakter dient zich
zo ver mogelijk van de oude Leiearm te situeren.
Er wordt verder vanuit gegaan dat er rekening wordt gehouden met de vigerende
milieureglementeringen en de opgelegde buffer- en lozingsvoorwaarden vanuit de provincie WestVlaanderen.
Er zijn vanuit de discipline water geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de
geformuleerde aanbevelingen worden gevolgd.
7.4.3
Fauna en Flora
Volgens het BWK2 zijn enkele gronden binnen het plangebied geselecteerd als biologisch waardevol.
De overige delen van het studiegebied zijn gelegen in biologisch minder waardevol gebied.
De waardevolle elementen situeren zich ter hoogte van de Leie en de oude Leiearmen, maar ook de
vijver in het noorden van het plangebied en de buffer in het noorden van het industrieterrein
worden als waardevol aangeduid. Verder zijn er verspreid over het plangebied nog enkele
graslanden en bomenrijen die als waardevol worden aangeduid. Het betreft kleine versnipperde
fragmenten in het landschap. Het perceel in aansluiting met de oostelijke oude Leiearm dat als
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen wordt aangeduid (hp) is op
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 48 van 55
terrein praktisch helemaal verhard. De waardevolle elementen zijn terug te vinden in de noordelijke
en oostelijke bomenrijen in aansluiting met die verharde zones.
Ter hoogte van de biologisch waardevolle elementen blijft de huidige bestemming hoofdzakelijk
behouden. Het zijn hoofdzakelijk de stedenbouwkundige voorschriften die worden aangepast om de
ontwikkelingen binnen het plangebied op een meer duurzame manier te sturen.
De kleine biologisch waardevolle fragmenten binnen het plangebied zijn zodanig klein en ingesloten,
dat ze niet als volwaardig leefgebied kunnen dienen voor (waardevolle) soorten. De waardevolle
vegetaties kunnen wel dienen als stapsteen in het landschap bij migrerende soorten. Het
verwijderen van deze waardevolle elementen zou dan een (beperkt) negatief effect kunnen
veroorzaken. Echter het RUP heeft niet tot doel om de waardevolle elementen te verwijderen. Voor
bepaalde elementen zal zelfs specifiek worden opgenomen dat ze dienen behouden te worden (oa.
de vijver, de noordelijke buffer van het industrieterrein). Hierdoor zal er ook geen versnippering
optreden van waardevol groengebied. De reeds bebouwde percelen binnen het plangebied vormen
reeds een barrière voor fauna en flora. De verdere beperkte ontwikkeling van het gebied zal
hierdoor voor geen significant extra barrière vormen.
Men kan er van uit gaan dat er reeds enige vorm van rustverstoring voor fauna en flora aanwezig is
binnen het plangebied door de aanwezigheid van de woongebieden en industriegebieden. Het RUP
heeft als doel het behoud van deze gebieden en een beperkte verdere kwalitatieve invulling ervan.
Inzake rustverstoring zullen bijgevolg geen significante verschillen optreden ten opzichte van de
huidige situatie.
Er kan verondersteld worden dat op zijn minst de meest algemeen voorkomende vleermuissoorten
aanwezig zullen zijn in en in de omgeving van het plangebied. Echter de bosfragmenten zijn zodanig
klein waardoor er geen grote aantallen verwacht worden en ook geen zeldzame soorten. Het RUP
heeft niet als doel om opgaande vegetatie te rooien. Hierdoor worden geen significante effecten op
hun jacht- en leefgebied verwacht of op hun vliegroutes. Het is echter wel belangrijk om verstoring
ten gevolge van verlichting zo veel mogelijk te beperken. Er wordt bijgevolg voorgesteld indien
nieuwe verlichting wordt geïnstalleerd, deze zo minimaal mogelijk te houden en zo veel mogelijk af
te wenden van de groene elementen in en in de directe omgeving van het plangebied.
Conclusie
De volgende milderende maatregelen worden voorgesteld:
•
indien nieuwe verlichting wordt geïnstalleerd, dient deze zo minimaal mogelijk gehouden te
worden en zo veel mogelijk afgewend van de groene elementen in en in de directe
omgeving van het plangebied.
Er wordt verder vanuit gegaan dat er rekening wordt gehouden met de vigerende regelgeving
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
7.4.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Zie ook § 4.3.
Het plangebied bevindt zich op de grens van de traditionele landschappen ‘Land van Roeselare –
Kortrijk’ en ‘Leievallei’.
Er zijn geen ankerplaatsen of puntrelicten aangeduid binnen of in de omgeving van het plangebied.
Binnen het plangebied van het RUP zijn de Leie en het uiterste zuidwestelijke deel van de oude
Leiearm opgenomen binnen de relictzone Leievallei. De Leie en de oude Leiearmen worden verder
ook aangeduid als lijnrelict “De Leie met inbegrip van de oude Leiearmen”. Het RUP voorziet geen
wijzigingen aan de Leie en de oude Leiearmen, of de directe omgeving ervan. Hierdoor worden er
geen significante effecten ten opzichte van de lijnrelicten en relictzone verwacht.
Het plangebied bevindt zich voorts binnen een vrij verstedelijkt gebied dat hoofdzakelijk gekenmerkt
wordt door wonen en industrie. Op de rand zijn echter ook nog landbouw en natuur aanwezig.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 49 van 55
Het RUP heeft voor het grootste deel van het plangebied als doel de bestaande situatie te
bestendigen. Voor de strategische verdichtingszones en de verdere ontwikkeling van het
industriegebied wordt een duidelijke visie naar voren geschoven waarbij een maximale verankering
in het stedenbouwkundig weefsel wordt nagestreefd met aandacht voor het blauwgroen landschap
langs de Leie.
Binnen het plangebied bevinden zich meerdere bouwwerken die worden aangeduid als bouwkundig
erfgoed. De grootste concentratie is terug te vinden in de omgeving van het zuidelijk deel van de
Deinzestraat. Het betreft hoofdzakelijk woningen met een verschillende typologie (koppelwoningen,
vrijstaande woningen, boerenarbeiderswoningen, lage dorpswoning, burgerhuis, halfvrijstaand
dubbelhuis, dubbelwoonst, vrijstaande pastorie,…). Op het eerste zicht is er dus weinig samenhang
terug te vinden tussen deze gebouwen. Het RUP heeft niet als doel om deze bouwwerken af te
breken, en stelt het behoud van een aantal items voorop. Onder hoofdstuk 4.3.2 en in bijlage werd
een afweging en evaluatie opgenomen van de panden in kwestie. Hierbij worden volgende
categorieën onderscheiden:
-
Categorie A – maximaal behoud: Indien het pand onderdeel uitmaakt van een samenhangend
Geheel én het heeft uitgesproken kenmerkende waarden, dan dient de bestaande toestand
behouden te blijven. Dit betekent dat verbouwingen mogelijk moeten blijven, maar dat o.a. de
aard van de gebruikte materialen, de gevel- en raamindelingen, kroonlijsthoogte en dakvorm
behouden dienen te blijven.
De panden behorend tot categorie A dienen bijgevolg maximaal behouden te blijven. Op
vandaag bevinden ze zich binnen de juridische context van het gewestplan of van de
beschreven BPA’s, waarbinnen geen bepalingen beschreven zijn rond het erfgoedkarakter van
deze gebouwen. Bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zijn ze onderhevig aan
een niet bindend advies van Onroerend Erfgoed. Het RUP Oeselgem zal m.a.w. meer garanties
bieden voor het behoud van de panden in kwestie, wat als positief wordt beoordeeld.
-
Categorie B – behoud typologie: Indien het pand onderdeel uitmaakt van een samenhangend
geheel maar de kenmerkende waarde is minder uitgesproken, dan is het wenselijk om de
kenmerken van o.a. het volume, de gevel (materiaal), de gevelindeling en kroonlijsthoogte en
dakvorm te behouden. Wijzigingen worden echter toegestaan op voorwaarde dat deze
integreerbaar zijn in het geveluitzicht of een architecturale meerwaarde bieden (bvb. wijziging
raamopening, creatie dakkapel, wijziging gevelbekleding indien deze niet typerend is,...).
De panden behorend tot categorie B blijven bij voorkeur behouden, maar kunnen worden
gewijzigd, voor zover de wijzigingen integreerbaar zijn in het geveluitzicht of een
architecturale meerwaarde bieden. Op vandaag bevinden ze zich binnen de juridische context
van het gewestplan of van de beschreven BPA’s, waarbinnen geen bepalingen beschreven zijn
rond het erfgoedkarakter van deze gebouwen. Bij een aanvraag tot stedenbouwkundige
vergunning zijn ze onderhevig aan een niet bindend advies van Onroerend Erfgoed. Het RUP
Oeselgem zal m.a.w. meer garanties bieden voor het behoud van de kwalitatieve kenmerken
van de panden in kwestie, wat als positief wordt beoordeeld.
-
Categorie C – behoud niet noodzakelijk: Indien de beschreven architecturale kenmerken niet
meer aanwezig zijn, is het behoud niet langer noodzakelijk. Indien ze wel nog aanwezig zijn,
maar het pand maakt geen onderdeel uit van een samenhangend geheel én heeft geen
uitgesproken kenmerkende waarde, is het niet noodzakelijk het pand te behouden.
De panden behorend tot categorie C hebben slechts een geringe erfgoedwaarde en hoeven
niet behouden te blijven. Op vandaag bevinden ze zich binnen de juridische context van het
gewestplan of van de beschreven BPA’s, waarbinnen geen bepalingen beschreven zijn rond
het erfgoedkarakter van deze gebouwen. Bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning
zijn ze onderhevig aan een niet bindend advies van Onroerend Erfgoed. Het RUP Oeselgem
staat noch het behoud, noch de afbraak van de panden in kwestie in de weg. Gelet op de
geringe waard van deze items, wordt de eventuele afbraak ervan slechts als beperkt negatief
beoordeeld.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 50 van 55
Deze categorisering wordt vertaald op het grafisch plan en in de stedenbouwkundige
voorschriften.
Ter info wordt meegegeven dat het bouwwerk 84498 niet correct wordt weergegeven op kaart 2.
Gezien het gelegen is langs de Wakkensesteenweg 2 zou het meer zuidwestelijk moeten
weergegeven worden. Uit kaart 2 zou bijgevolg verkeerdelijk kunnen besloten worden dat er een
bouwwerk zou moeten verdwijnen door het inbreidingsproject 4a.
Langs de Heuvelhoekstraat zijn twee kapelletjes en een hoeve aangeduid als bouwkundig erfgoed.
De huidige industriegebouwen reiken momenteel tot bijna aan de kapelletjes. Door verdere invulling
van het industriegebied tot dichter tegen het bouwkundig erfgoed, zal er een wijziging van de
contextwaarde van deze bouwwerken optreden, wat beperkt negatief wordt beoordeeld.
Om de landschappelijke inpassing van de strategische verdichtingsprojecten, alsook de uitbreiding
van het bedrijventerrein, te verzekeren dient de vergunningsaanvraag van het project vergezeld te
zijn van een informatieve inrichtingsstudie. De vooropgestelde typologie is een verderzetting van de
hoofdzakelijk open bebouwing uit de omgeving.
Het achterliggend landschapsbeeld van de woningen langs de Deinzestraat zal niet tot nauwelijks
wijzigen door de verdere ontwikkeling van het industriegebied, gezien er momenteel reeds een
voldoende brede buffer aanwezig is tussen de woningen en het industriegebied. Door uitvoering van
het RUP zal deze buffer behouden blijven. Er valt wel een beperkte wijziging van het
landschapsbeeld van de twee boerderijen langs de Heuvelhoekstraat te verwachten. Gezien de
bestaande industriële gebouwen momenteel ook al tot dicht tegen deze boerderijen reiken, wordt
dit beperkt negatief beoordeeld.
Het RUP vormt het kader voor projecten waarbij graafwerkzaamheden zullen voorkomen. Daar waar
zich de grootste wijzigingen ten aanzien van de referentiesituatie voordoen, is de kans op het
verstoren van archeologica bij de realisatie van het plan relatief groter dan in de delen van het
gebied die reeds verhard of verstoord zijn. Het centrale deel van het plangebied is echter reeds
verhard en/of vergraven. Er is echter altijd een potentiële kans op het verstoren van mogelijks
aanwezige archeologische relicten. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed
dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om bijvoorbeeld op basis van de
Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van
archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan alleen
met specifiek onderzoek vastgesteld te worden.
Als milderende maatregel wordt daarom voorgesteld dat voorafgaand aan vergunningsplichtige
handelingen met een belangrijke ingreep op de bodem (dit zijn handelingen tot op of in de vaste
ongeroerde bodem) binnen het plangebied contact moet opgenomen worden met de bevoegde
instantie die een archeologisch vooronderzoek kan opleggen en coördineren. De resultaten van dit
onderzoek dienen in een evaluatierapport te worden neergelegd waarin wordt afgewogen of er
archeologische waarden aanwezig zijn die een vervolgonderzoek noodzaken. Dit advies wordt
voorgelegd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen die hieromtrent de uiteindelijke
beslissing neemt. Voor zowel het vooronderzoek als mogelijk vlakdekkend onderzoek dient
voldoende tijd en middelen worden vrijgemaakt.
Conclusie
Door uitvoering van het RUP worden geen significant negatieve effecten op het landschapsbeeld van
het plangebied verwacht. Voor de zones waarbij een specifieke ontwikkeling wordt voorgesteld is er
voldoende aandacht voor integratie in de omgeving. Er worden verder geen significant negatieve
effecten op het aanwezige bouwkundig erfgoed verwacht. Indien er vergravingen gebeuren in het
gebied, is aantasting van het archeologisch erfgoed mogelijk. Indien de regelgeving op
archeologische vondsten strikt wordt nageleefd, kunnen de effecten op het archeologisch erfgoed
beperkt worden.
De volgende milderende maatregelen worden voorgesteld:
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 51 van 55
•
De vergunningsaanvraag voor de ontwikkeling van de strategische verdichtingszones en de
verdere ontwikkeling van het industriegebied worden vergezeld van een informatieve
inrichtingsstudie;
•
Woontypologieën binnen de strategische verdichtingszones worden afgestemd op de
omgeving;
•
Voorafgaand aan vergunningsplichtige handelingen met een belangrijke ingreep op de
bodem moet contact opgenomen worden met de bevoegde instantie die een archeologisch
vooronderzoek kan opleggen en coördineren.
Er wordt verder vanuit gegaan dat er rekening wordt gehouden met de vigerende regelgeving.
Vanuit de discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke
milieueffecten te verwachten, indien de bovenvermelde aanbevelingen worden gevolgd.
7.4.5
Mens
7.4.5.1 Ruimte en functies
Centraal wordt het plangebied hoofdzakelijk ingenomen door de woonfunctie, terwijl het zuidoosten
bestaat uit industrie. Op de randen van het plangebied komen landbouwpercelen voor, maar er zijn
ook kleinere landbouwpercelen gelegen verspreid over de rest van het plangebied.
Ten westen van de Vaerestraat en ten noorden van de Heuvelhoekstraat is zowel (landelijk)
woongebied met landelijk karakter gelegen op de rand van deze zone als agrarisch gebied en
recreatiegebied centraal binnen deze zone. Het RUP wenst deze bestemmingen te behouden. Dit
betekent dat er geen inname is van agrarisch gebied en dat de bestaande zonevreemde gebouwen
zonevreemd blijven bestaan in het landschap. Het RUP wenst bijgevolg ook het behoud van de vijver
in deze zone te bestendigen.
Het plangebied kent echter enkele problematieken die zich momenteel op het terrein voordoen, zie
hdfst. 1. Door uitvoering van het RUP wordt een oplossing geboden aan deze punten.
7.4.5.2 Wonen
De bestaande woonzones binnen het plangebied worden behouden. In de stedenbouwkundige
voorschriften zal horizontale verdichting door bouwen in tweede lijn niet meer toegestaan worden,
gezien de meeste percelen zich daartoe niet lenen en er op die manier geen kwalitatieve woningen
gerealiseerd worden.
In het RUP worden twee strategische verdichtingszones voorzien. Deze zijn reeds in woongebied
gelegen volgens de huidige bestemmingsplannen. Deze bestemming wordt bevestigd in het RUP. In
de verdichtingszone 4a wordt er vooral een typologie van grondgebonden gesloten rijwoningen
gerealiseerd, met diverse oppervlaktes. In de verdichtingszone wordt een afwisseling van open en
halfopen bebouwing vooropgesteld, welke zich optimaal in de directe omgeving integreert.
De effecten ten aanzien van wonen door uitvoering van het RUP worden positief beoordeeld.
7.4.5.3 Landbouw
De randen van het plangebied zijn momenteel gelegen in agrarisch gebied volgens de huidige
bestemmingsplannen. Het RUP wenst dit ook zo te behouden.
Volgens de landbouwpercelenkaart van 2002 is ter hoogte van het industrieterrein enkel het
onbebouwde terrein langs de Heuvelhoekstraat in landbouwgebruik. Door het RUP wordt de huidige
bestemming als industriegebied bevestigd, waardoor dit perceel in de toekomst niet meer
beschikbaar zal zijn voor de landbouw.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 52 van 55
Ook het smalle perceel ter hoogte van de verdichtingszone 4b is momenteel in landbouwgebruik.
Door uitvoering van het RUP wordt de huidige woonbestemming bevestigd, waardoor dit perceel
niet meer voor de landbouw zal beschikbaar zijn in de toekomst.
De hoeve gelegen te Heuvelhoekstraat is volgens het BPA ‘Nieuwstraat en Sportveld’ enkel bestemd
voor leefbare agrarische en para-agrarische activiteiten. Het RUP wenst deze hoeve echter dezelfde
mogelijkheden te geven als hoeves gelegen in agrarisch gebied volgens het gewestplan. Dit wordt
voor de deeldiscipline landbouw positief beoordeeld.
7.4.5.4 Mobiliteit
De belangrijkste verkeersassen die door het plangebied lopen zijn de as Deinzestraat –
Wakkensesteenweg en Oeselgemstraat-Brugstraat die aantakt op de eerste as. Het centrale deel van
het plangebied bestaat in hoofdzaak uit de woonfunctie waardoor de verkeersintensiteiten er vrij
laag zijn.
In het centrale deel worden twee strategische verdichtingsprojecten voorzien. Het aantal
bijkomende woningen is echter vrij beperkt, met name ca. 30 woningen in project 4a en maximaal
16 woningen in project 4b. Naast de projectzone 4a komt ook nog een meergezinswoning met 21
sociale appartementen. In de projectzone 4a wordt er aangetakt op de wijk Vlassenhove, waardoor
zo weinig mogelijk bijkomende kruispunten met de doortocht worden gecreëerd. Mogelijks moet er
één bijkomend kruispunt worden gerealiseerd. Ontsluiting van de percelen in de projectzone 4b
gebeurt rechtstreeks op de Deinzestraat, daar er geen alternatieven zijn om op zinvolle wijze aan te
takken op de Meuledreve of de Heuvelhoekstraat (eventueel met uitzondering van het meest
zuidelijk gelegen perceel).
Echter het totaal aantal bijkomende autobewegingen/etmaal zal in beide gevallen zeer beperkt zijn.
Hierdoor worden de effecten ingevolge verkeersgeneratie laag ingeschat. Gezien de typologie van de
woningen wordt ervan uitgegaan dat de nodige parkeerplaatsen steeds op de private kavels voorzien
worden.
Bij de verdere ontwikkeling van het industriegebied dient er voor het noordelijk nog te ontwikkelen
deel gezocht te worden naar een ontsluiting via de Brugstraat. Voor het oostelijk perceel is enkel nog
ontsluiting via de Heuvelhoekstraat mogelijk. Gezien het vrij smalle profiel van deze weg, dient het
verkeer afkomstig van deze zone van het industriegebied vervolgens via de Brugstraat te verlopen en
niet via de Heuvelhoekstraat verder noordwaarts.
De gemeente wenst te onderzoeken of het terug openstellen van de trage wegen ten zuiden en ten
westen van de vijver een mogelijkheid is. In kader van mobiliteit wordt dit positief beoordeeld.
Door uitvoering van het RUP wordt het mogelijk het kruispunt Kerkplein/Wakkensesteenweg een
nieuwe inrichting te geven, wat positief beoordeeld wordt.
7.4.5.5 Hinder
De visuele hinder ten gevolge van de ontwikkelingen van het RUP zal klein zijn. Het betreft in
hoofdzaak bestendiging van de huidige situatie met in beperkte mate bijkomende
woonontwikkeling, wat zich perfect integreert in de reeds bestaande omgeving. Bijkomende
straatverlichting daar waar nieuwe wegen worden aangelegd zal noodzakelijk zijn, echter door te
kiezen voor geschikte armaturen zullen de effecten beperkt tot verwaarloosbaar zijn.
Het bedrijventerrein is momenteel reeds goed visueel gebufferd ten opzichte van het noordelijk
gelegen dorpscentrum. Gezien deze buffer behouden blijft, wordt geen significante visuele
verstoring verwacht ten aanzien van de mogelijke bijkomende ontwikkelingen.
Om de geluidshinder voor de woningen in de omgeving van het industriegebied te beperken wordt
aangeraden de verdere invulling van het industriegebied niet toe te staan voor (sterk)
geluidsproducerende activiteiten. Echter, de bedrijven dienen zich steeds te houden aan de
vigerende milieuwetgeving waardoor kan verondersteld worden dat de hinder tot een aanvaardbaar
niveau wordt teruggebracht.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 53 van 55
Gezien de beperkte bijkomende verkeerstoename binnen het plangebied, worden geen significante
effecten ten aanzien van luchthinder verwacht. De mogelijk bijkomende bedrijven op het
industrieterrein dienen bij hun activiteiten te voldoen aan de geldende wetgeving, waardoor er kan
verondersteld worden dat ook deze geen significante impact zullen hebben op de luchtkwaliteit.
7.4.5.6 Veiligheid
Binnen het plangebied van het RUP en in een straal van 2 km er rond, zijn geen Seveso-bedrijven
aanwezig. Het oprichten van een nieuwe SEVESO-inrichting binnen het plangebied is niet toegestaan.
Er wordt bijgevolg geen significante impact wat betreft veiligheid verwacht.
7.4.5.7 Conclusie
De volgende milderende maatregelen worden voorgesteld:
-
Bijkomende parkeervoorziening wordt binnen het plangebied maximaal op het eigen terrein
voorzien;
-
Strooilicht dient maximaal vermeden te worden;
-
De bestaande bufferzone ten noorden van het industriegebied dient behouden te blijven;
-
Bij de verdere ontwikkeling van het industriegebied dient er voor het noordelijk nog te
ontwikkelen deel gezocht te worden naar een ontsluiting via de Brugstraat. De ontsluiting voor
het oostelijk perceel dient via de Heuvelhoekstraat en vervolgens via de Brugstraat te verlopen.
Er wordt verder vanuit gegaan dat er rekening wordt gehouden met de vigerende regelgeving
Vanuit de discipline Mens zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, indien de
bovenvermelde aanbevelingen worden gevolgd.
7.4.6
Overige aspecten en globale conclusies
Gezien de aard van voorliggend RUP worden geen significant negatieve effecten verwacht inzake de
milieuaspecten ‘stoffelijke goederen’, ‘energie- en grondstoffenvoorraad’ en ‘gezondheid van de
mens’. Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden
beoordeeld.
Gelet op de ligging, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten
wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen
n.a.v. het RUP ‘Oeselgem’.
Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het RUP
‘Oeselgem’ geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn.
Globaal kunnen we besluiten dat het RUP ‘Oeselgem’, dat het voorwerp vormt van dit onderzoek tot
milieueffectenrapportage, niet onder de plan-MER-plicht, zoals voorzien in het plan-MER-decreet
van 17/4/2007, valt.
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 54 van 55
8
Bijlagen
8.1
Basiskaarten
8.2
Lijst van aan te schrijven adviesinstanties
8.3
Voorbeeldbrief
8.4
Ontvangen adviezen
8.5
Addendum bouwkundig erfgoed
8.6
Adviezenmatrix
2272553007/d10177 | RUP Oeselgem – verzoek tot raadpleging
pagina 55 van 55
25E
156V2
254B
156W2
27G
35C
35D
259A
141L
35B
141H
12A
40D
12B
#
!
147K
11E
46B
126A
150G
182D
at
rs t
ra
122N
184G
154C2
123F
154B2
138D
170V
119D
84497
63G
166K
159F
159Z
83C
165B2
159W
158P
99K
79D
86C
86D
a
Vaerestr
337A
100F
95N
86B
91G
84495
#
!
rs
tra
91F
84E
222V2
416G
222W2
324G
84D
84C
84B
222L4
320D
222N4
222M3
84494
#
!
416H
WOONGEBIEDEN
222W5
222K3
222D5
222N2
222C6
222R4
222Y5
320E
222W3
222G6
222Y4
412C
222E6
222F6
222H6
222Y
222K6
222V
222T
222S
222R
222B3
222X4
222N6
225V
224X
424G2
424F3
424M2
424E3
424K2
424C3
424N2
225A2
225Z
225S
225K2
241R2
311B2
241S2
312M
307D
315F
425C
311A2
419G
AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN EN KMO'S
428E5
419T
425M
428M4 428Z3
425W
425X
425T
425Y
435T2
k
Wak
451A3
WOONGEBIEDEN MET LANDELIJK KARAKTER
450V5
434K
#
!
428Y3
428X3
t
aa
#
!
297V 294D
297T
298B 297W
LANDSCHAPPELIJK
298C
298K
430B
293E
290F
84481
#
!
281F
20V2
WAARDEVOLLE AGRARISCHE GEBIEDEN
156A
37D2
#
!
435Y2
434L
37X
432A
Bestaande en juridische toestand
127C
57M
#
!
47X2
37A2
BPA - Centrum Oeselgem - 18/11/1993
61V
84465 41Y
57H
61R
#
!
47Y2
BPA - Nieuwstraat en Sportveld - 08/03/1988
47E3
Ni
jve
47F3
46D
154D
64M
57P
rh
eid
sz
o
Datum
02/2014
ne
65H
127F
143M
127G
157A
146C
LANDSCHAPPELIJK WAARDEVOLLE AGRARISCHE GEBIEDEN
152H
143P
132B
66B
69C
143B
131A
134C
Wijziging
Revisie
Opmaak bestaande en juridische toestand 00
149G
Projectleider,
Ruimtelijk planner,
Alexander Maekelberg
143F
NATUURGEBIEDEN
Opdrachthouder
Antea Group
Eugène Bekaertlaan 61
8790 Waregem
tel.: (0)56 74 20 00 fax.: (0)56 74 20 01
[email protected]
143L
LANDSCHAPPELIJK WAARDEVOLLE AGRARISCHE GEBIEDEN
150B
158B
Opdrachtgever
Gemeente Dentergem
Kerkstraat 1
8720 Dentergem
Koos Debuysere
[email protected]
143N
65F
151B
AGRARISCHE GEBIEDEN MET ECOLOGISCH BELANG
BESTAANDE WATERWEGEN
Brugstraat
NATUURGEBIEDEN
127E
57N
61W
AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN EN KMO'S
44H
44K
t
429B2
435E2
164A
125A
41X WAARDE
EN/OF ESTHETISCHE
429T
431F
84477
63B
142C
431D
57D
152K
296B
AGRARISCHE GEBIEDEN MET ECOLOGISCH BELANG
st
ra
at
64H
84463
37Y
84464
84466
288W
Gemeente Dentergem
RUP Oeselgem
166E
BPA - Nieuwstraat en Sportveld - 27/04/1995
47D3
284D
284/02
56D
62
25V
84479
166D
AGRARISCHE GEBIEDEN MET ECOLOGISCH BELANG
He
uv
el
ho
ek
AGRARISCHE GEBIEDEN
! 84467
#
#
!
BPA - Centrum Oeselgem - 12/01/2006
286B
55
172A
284E
284F
57E
16C
PARKGEBIEDEN
263V
#
!
22L
37E2
279D
48E
48D
°
1:50.000
166B
#
!
20B3
20C3
25R
33M
278A
!
#
84476
57F
84471 18B2
428G5
435Z2
451N2
#
!
#
!
84475
53E
20W2
429C2
428B5
434N
450T5
450E6
450W5
282K
84482
Orgel kerk Sint-Martinus
#
!
281E
20K3
#
!
aa
450Y5
450B6
428H5
427T
84499 263T
171A
20A3
84480
288V 84501
297X
298L 298F
298M
429W
257E
9D
50
49
623A
50/02
51
20T2
#
!
285G
#
!
#
!
276F
271E
277M
270D
272N
277N
272M
268B
268/02A
263N
WOONGEBIEDEN
MET CULTUREEL, HISTORISCHE
252C
84468
84462
275G
9E
5M
8K
604A
78F
°
143R
88D
146A
tr
ms
450L6
428V3
str
jve
i
V
299D3
299V2
299A3
217Z3
#
!
247B
248A
9G
NATUURGEBIEDEN
BPA - Nieuwstraat en Sportveld - 08/03/1988
Projectechni cus ￿
GIS - Deskundige
Bernd Reeskens
e
elg
450K5
451W
428W3
301R
rk
Ke
#
!
217K2
20G2
n
ei
pl
5L
7B
9C
3C
5N
84471
s
Oe
450H5
451K2
435X2
435W2
428K5
299Z2
427G3
427E3
g
nwe
stee
e
s
n
e
84505 434M
84504
427F3
428A5
419V
#
!!
#
425G
#
!
428F5
#
!
226M5
31E
7E
625A
624A
17B
20H3 !
#
!
#
228C
230F
237F
260F
260G
288M
285F
84503 299Y2
426D
427C3
427H3
428N4
435R2
299E3
427W2
425L
428D5
299F3
427V2
425R
84500
304N
84502 299B3
299X2 84502
427D3
425H
419P
254D
256C
236G
239G
241N2
310F
451Z2
246C
241M2
315G
299W2
228E
231D
229E
241L2
425N
233D
#
!
241P2
318A
226K5
239H
84498
424G3
424D3
418E
450Z4
228F
e
rev
18D2
84471
226X3
226D3
226G4
226K4
226V4
226R4
226K3 226P4
226V3 226N4
226Y3 226H5
226L3 226W4
226S3
226N3
226W3
226L2 226R3
22M
226P3
211D
644/02
5P
17F
20X2
226G5
226E5
225T
231E
84469 20G3
226N5
226D5
3B
18A2
217Y3
226B5
226C5
226L5
198S
BPA - Nieuwstraat-Sportveld - 12/05/2011
217T3
226X4
226A5
200R
18E2
217A4
BESTAANDE WATERWEGEN
603A
- Vectoriële versie van bouwkundig erfgoed, opgemaakt door Vlaams Insttuut voor ￿
Onroerend Erfgoed (VIOE), versie 2013.05.23
- Vectoriële versie van de geactualiseerde gewestplannen van Vlaanderen,
toestand 01/01/2002, op schaal 1/10.000, opgemaakt door MVG, LIN, AROHM,
Afd. ruimtelijke planning (GIS-Vlaanderen)
- Gebouwen en percelen (GRB), RUP, BPA en goedgekeurde verkavelingen:
verkregen van de gemeente Dentergem
AGRARISCH GEBIED MET LANDSCHAPPELIJKE (OF 'BIJZONDERE') WAARDE (VALLEI- OF BRONGEBIEDEN)
11K
217P3
226Y4
226F5
225D2226Z4
225X
225F2
#
!
217S2
225B2
225C2
225H2
84470
220M
220N
606A
1A
217W3
217C4
225Y
224D
224E
224Y
224N
224P
424V2
220K
206H2
d
ule
Me
211F
9H
221X
220L
225W
224B
224C
224W
317A
424T2
224V
224H
224K
224L
225G2
224M
222K5
416V
e
ov
nh
e
s
as
Vl
222L5
222G
222F5
222G5
222H5
415E
222D3
222L
222A3
222M5
605A
200S
212D
212G
197
198P
198T
211L
217M3
221Y
223V
200P
210B
217X3
220H
221Z
223T
222E3
206K2
210E
217S3
220G
221A2
206N2
208B
212F
217D4
220F
199H
206P2
#
!
217E4
220E
219P2
219N2
221B2
223S
222C2
222N5
219M2
208D
212E
217G3
218X3
219R2
199G
211C
84472 214Z
218Z2
Bron:
206L2
206M2
211K
214X
196/02
194R
214Y
214P
608A
202H
210F
214V
218W3
219S2
221C2
223R
222D2
222C5
202F
167P3
209G
218C4
218V3
219T2
221D2
214R
218T3
219L2
223M
223N
223P
222E2
218R3
219V2
221G2
221F2
221E2
209F
218Z3
219K2
223L
222P5
222R5
222V4
222B6
222S5
222N3
218S3
219H2
221H2
214S
218B4
219W2
221L2
222L6
168V
209D
209C
218P2
219Y2
219G2
218A4
223K
222Z5
219X2
219F2
221K2
218L2
218N3
218P3
219Z2
222B4
222S2
nh
ov
e
320G
222K4
219D3
221R
221M2
222C4
222X2
Va
er
e
416E
403C
221G
167G3
215C
218M2
219C3
221K
222A5
218L3
219E2
221H
167X2
215E
218M3
221P
222Z3
80B
349C
221E
222V5
219F3
e
ov
nh
221F
222T5
330R
451X2
#
!
e
er
Va
at
325A
205K
167N3
215D
221N
221V
167S3
167D3
167Y2
218X2
218W2
218V2
218D3
#
!
221N2
221S
221B
219E3
215G
218B3
ve
re
221D
lde
Vo
330P
159S
219B3
221P2
221C
167R3
159X
202G
168R
167M3
84491
91E
167Z2
192P
84473
167T3
#
!
84491
327P2
451W2
#
!
327S2
327V2
327W2
158Y
d
ule
Me
eb
os
str
aa
t
327X2
435S2
160E
oe
611C
190K
168T
93K
88D
330N
Ve
nn
84490
92F
93L
lh
uve
He
619A
617A
AGRARISCH GEBIED MET LANDSCHAPPELIJKE (OF 'BIJZONDERE') WAARDE (VALLEI- OF BRONGEBIEDEN)
169E
#
!
t
raa
kst
618A
170F
166P
165V
159V
159Y
84490
610A
ve
r
83B
435V2
158Z
611B
172P
166S
166M
WOONGEBIEDEN MET LANDELIJK KARAKTER
159T
#
!
415D
158W
95L
84496
347S
158L
190/02A
190E
170K
165C2
160F
159R
158N
at
83A
73E
166H
158M
99G
620A
189/02B
162E
99H
609A
189H
170W
166R
166N
188/02A
189/02C
172R
170T
traa
t
45A
172L
119C
60A
#63F
!
172M
AGRARISCHE GEBIEDEN
122D
45B
642/02
189L
154E2
59K
AGRARISCHE GEBIEDEN
178F
172K
174C
123G
620B
189M
153B
ve
r
138A
138B
59L
186D
nze
s
76E
123B
622A
130/02
NATUURGEBIEDEN
152K
154D2
138C
621A
129H
124Z
184F
123D
58G
347W
122K
181K
131F
122P
123E
58E
136E
636/02
124Y
182H
154P
45E
621B
139/02
124W
#
!
57P
336A
GEBIEDEN VOOR DAGRECREATIE
151B
84492
179B
141/02B
182N
180B
Dei
Vo
lde
124A
45D
t
66N
141/02C
137C
634/02C
135D
131E
125M
182B
181L
152L
125C
AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN EN KMO'S
76D
347V
a
tra
152M
125B
125A
66G
265F
182E
uts
Ho
51B
Bouwkundig erfgoed volgens Besluit van de administrateur-generaal van
14 september 2009 houdende vaststelling van de inventaris van het bouwkundig
erfgoed en vastgestelde lijst.
Belgisch Staatsblad 25/09/2009, toestand mei 2013
137B
150B
AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN EN KMO'S
Bouwkundig erfgoed Orgels volgens Besluit van de administrateur-generaal van
14 september 2009 houdende vaststelling van de inventaris van het bouwkundig
erfgoed en vastgestelde lijst.
Belgisch Staatsblad 25/09/2009, toestand mei 2013
LANDSCHAPPELIJK WAARDEVOLLE AGRARISCHE GEBIEDEN
136D
182M
AGRARISCHE GEBIEDEN
150F
269M
45C
138L
11D
66C
345E
182G
142C
141E
139D
269R
269N
AGRARISCHE GEBIEDEN MET ECOLOGISCH BELANG
149B
51C
#
!
#
!
ero
e
269L
138K
143C
148H
143H
141C
140B
148B
11F
142P
Lin
k
269T
141F
111D
141D
148K
142N
111F
111E
141E
144D
84628
84474
141D
Le
ie
40C
141F
147M
147H
133K
Gebouwen
Percelen
142M
#
!
141G
147L
26K
37B
119C
Goedgekeurde verkavelingen
Le
ie
28B
26L
26C
133L
112D
26H
260G
WOONGEBIEDEN MET LANDELIJK
133M KARAKTER
141K
26M
260E 260F
152A
ero
e
tra
at
142R
134G
Lin
k
Pa
pe
ga
ais
150C
134H
Le
ie
261W
Contour BPA
eg
Gewestplanbestemming
155B
11A
27H
259B
en
w
155C
112L
10A
RUP Oeselgem
at
tstra
Pon
25D
261V
270C
12C
ne
ste
Legende
Re
ch
259C
153B
Ol
se
156H2
258F
220B
Ne
e rh
oe
k
218E
157Y
ve
r
217A
156X2
ter
oe
252F
156M2
156K2
70D
0 10 20 30 40 50
100
150
200
97D
Schaal:
1:2.000
250 m
k
oe
e rh
e
N
Formaat: A0
Kenmerk: 227255_5002
ra
st
os
th
oe
k
t ee
nw
e
g
Verklaring:
z
in
ra
at
Contour projectgebied
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Vo
ld
e
rs
t ra
at
De
t
es
Leie Linkeroever
O
t
t
aa
ne
s
t ra a
ist
r
Kaart 0
Situering en straatnamen
ts
Pon
aa
Ol
se
at
eg
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
n
tra
Pa
p
tsb
aa
s
ut
Ho
at
St
aa
He
er
oe
v
Re
Le
ie
nh
ov
e
re
at
Va
e
ra
st
e
ch
t er
at
tr a
os
s
ne
b
k
oe
lh
Ve
n
e
e
uv
ss
Me
v
dre
e
l
u
He
a
Vl
v
ho
n
e
ve
e
ov
nh
r
t
e
dr
le
re
st
a
tra
eu
M
e
Va
Va
e
er
t
aa
uv
ks
oe
h
l
e
e
at
ro
ke
Lin
n
jv
Vi
ra
st
t
Le
ie
ei
pl
e
ens
eg
ev
rk
er
Ke
k
Wak
nw
st ee
Brugstraa
Bron:
Ne
0
50 100
200
e rh
300
1. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
2. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
k
oe
°
400 m
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
0 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 1
Landschapsatlas
Verklaring:
Contour projectgebied
Traditionele landschappen
Land van Roeselare - Kortrijk
Leievallei
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Lijnrelict
Relictzone
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Vectoriële versie van de Landschapsatlas, MVG-LIN-AMINAL
Monumenten en Landschappen (GIS-Vlaanderen) versie 1.0
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
1 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
84620
84484
84484
84478
84629
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
84483
Kaart 2
Inventaris bouwkundig erfgoed
Verklaring:
84474
Contour projectgebied
84628
Bouwkundig erfgoed
Relicten
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
84492
Bijgebouw
Administratief perceel
84497
84473
84496
84490
84490
84495
84491
84491
84472
84494
84470
84469
84471
84471
84471
84476
84475
84468
84498
84488
84463
84464
84462
84487
84489
84502
84502
84503
84500
84477
84480
84482
84479
84499
84481 84465
84501
84466
84467
84504
Bron:
84505
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Vectoriële versie van bouwkundig erfgoed opgemaakt door VIOE,
Vlaams insttuut voor onr oer end er fgoed, ver si e 2013. 05. 23￿
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
2 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
ua
ur
hp
hp
kq
ur
hp
kj
bl
hp
ur
ur
hp
ur
ae- kbt
bl
ur
ur
bl hp
hp
bl hp kq
bl
hp hx
khaua
hp ur
khs
hp
hp ur
ur
hp
urkbt
ur
hphp
ur
ur
hp
ur
hp
ua
ua
kba
hp
ua
hx
hp
bl
ur
hp
bl
bl
hp
ua
ur
bl
hx
hp
hp
ku-
kbgmlhp
hp
ua
hp
hp
hp hp
hp
hp
ur
bs
hx
bl
n
bl
nlhb
kq
ur
hp
n
ur
hp
k(hp+)
weg n
Contour projectgebied
Biologische waardering
Complex van biologisch minder waardevolle
en waardevolle elementen
Complex van biologisch minder waardevolle en
zeer waardevolle elementen
kbq
Biologisch waardevol
Biologisch zeer waardevol
bs
ur
bl
hp
hp
kj
hx
Hoofdgebouw
Bijgebouw
hp
Administratief perceel
aev
hp
kd
kd
wat
Kadastrale gegevens - GRB
hp
kbp
hp
bl
hp
weg
ur
weg
ur
ur
bl
hp
hp ur
hp
kq
bl
0
ur
kbt
kbp hp
kq
°
hp
50 100
hp
200
kbfr
300
bl
Bron:
hp
weg
kbsur
sz
hp aev
hp
bs
hp
hp
weg
lhi
n
k(hr)
hp
hp
kz
Verklaring:
Complex van biologisch minder waardevolle,
waardevolle en zeer waardevolle elementen
pa
kbp
ua ui
hp
ur
Kaart 3
Biologische waarderingskaart
Complex van biologisch waardevolle en
zeer waardevolle elementen
aev
hx
ui
n
hp
hp ur
hr
hx kj
n
n
ur
hpr-
bl
aev
kbp
hp
bl
hx
hp
bs
hx
uv
hp
bl
kz
kbp
hp
n
hp
sf
ua
bl
hp
hx
hp
n
hp hx
lhi
ua hr
ua
ua
hp
kj
hp
hr
hp
hp
kb
bl
ua
ua
hx
hp
hx
kq
hp
ui
hp
ua
hp
hp
hp
kq
hp
bl
ui
khgmlbl
ur
hp ur
hrku-
ur
kq
hp
ua
hp
n
hxua
hp
hx
ap
hp
hp
hp
hx
kq
ua
bl
ur ua
hp
ur
ua
hp
ua
bl
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
bs
bs
kuur
ua
hp
bl
ua
ur
hp
ur hraer
hp
ur
kq
bl
hp
bl
bl
ae-
hp
hp ua
hp
hp bl
ua
weg
ur uv
hp
ua
ui
khgml
hp
hp
ur
hp
hp
hp
1. Vectoriële versie van de Biologische waarderingskaart,
versie 2.2, 2010 (INBO-AGIV)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
hp
Datum:
400 m
Formaat: A3
Plannr.:
Schaal:
Juli 2014
3 / 13
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 4
VEN en IVON
Verklaring:
Contour projectgebied
VEN en IVON
Grote eenheid natuur
Grote eenheid natuur in ontwikkeling
Natuurverwevingsgebied
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Vectoriële versie van het VEN/IVON, Agentschap voor Natuur
en Bos, versie 08/08/2011 (AGIV)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
4 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 5
Natura 2000
Verklaring:
Contour projectgebied
Natura 2000
Habitatrichtlijngebieden
Vogelrichtlijngebieden
Bron:
0
500
1.000
2.000
3.000
1. Vectoriële versie van Vogelrichtlijngebieden,
toestand 22/07/2005 (ANB-AGIV)
2. Vectoriële versie van Habitatrichtlijngebieden
15/02/2008, (ANB- AGIV)
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
4. Rasterversie van de topografische kaar t 1: 50. 000 (NGI )￿
°
Datum:
4.000 m
Formaat: A3
Kenmerk: 2272555004 / bre
Plannr.:
Schaal:
Juli 2014
5 / 13
1:50.000
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
OE
BE
EK
SB
EE
K
Kaart 6
Waterlopen
-V
AN
SC
H
Verklaring:
36
Contour projectgebied
49
33
-
49
Waterlopen
4
9
59
-A
EK
BE
L
A
Bevaarbaar
Geklasseerd, tweede categorie
Geklasseerd, derde categorie
Niet geklasseerd
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
42
36
-Z
OU
BE
EK
-
01
1
42
3
46
-L
E IE
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones, Vlaamse
Milieumaatschappij - Afdeling Operatoneel W
a t er beheer (AGI V) ￿
(versie 07/10/2011)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
6 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 7
Watertoets
Verklaring:
Contour projectgebied
Overstromingsgevoelige gebieden (2011)
Niet overstromingsgevoelig
Mogelijk overstromingsgevoelig
Effectief overstromingsgevoelig
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Overstromingsgevoelige gebieden toestand 2006, uitgave 2011,
Watertoetskaarten, AGIV & CIW (AGIV-product)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
7 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 8
Erosiegevoelige gebieden
Verklaring:
Contour projectgebied
Erosiegevoelige gebieden
Niet erosiegevoelig
Erosiegevoelig
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Watertoetskaarten toestand 20/07/2006, AGIV & CIW
(AGIV-product), Erosiegevoelgie gebieden
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
8 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 9
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Verklaring:
Contour projectgebied
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Geen informatie beschikbaar
Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)
Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)
Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Watertoetskaarten toestand 20/07/2006, AGIV & CIW
(AGIV-product), Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
9 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 10
Infiltraaegevoel i ge gebi eden￿￿
Verklaring:
Contour projectgebied
Infiltratiegevoelige bodems
Niet infiltratiegevoelig
Infiltratiegevoelig
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Watertoetskaarten toestand 20/07/2006, AGIV & CIW
(AGIV-product), Infiltraaegevoel i ge gebi eden￿￿
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
10 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 11
Bodemsamenstelling
Verklaring:
Contour projectgebied
Bodemkaart
01. Antropogeen
04. Vochtig zand
05. Droog zand
09. Nat zandleem
10. Vochtig zandleem
11. Droge zandleem
15. Natte klei
16. Vochtige klei
18. Natte Zware Klei
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Digitale versie van de Bodemkaart van Vlaanderen, IWT,
uitgave 2001 (OC GIS-Vlaanderen)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
11 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 12
Gewestplan
Verklaring:
Contour projectgebied
Gewestplanbestemmingen
0100 - woongebied
0101 - woongebied met cultureel, historische
en/of esthetische waarde
0102 - woongebied met landelijk karakter
^ ^
^ ^
0401 - gebieden voor dagrecreatie
0500 - parkgebieden
0701 - natuurgebied
0900 - agrarische gebieden
0901 - landschappelijk waardevolle gebieden
0910 - agrarische gebieden
met ecologisch belang
0912 - agrarische gebieden
met landschappelijke waarde
1100 - ambachtelijke bedrijven en kmo's
1504 - bestaande waterwegen
Kadastrale gegevens - GRB
Hoofdgebouw
Bijgebouw
Administratief perceel
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Vectoriële versie van het Gewestplan, MVG-LIN-AROHMRuimtelijke Planning, 2002 (OC-GIS-Vlaanderen)
2. Kadastrale gegevens van GRB aangeleverd door de Gemeente
3. Contour gebaseerd op het GRB aangeleverd door de Gemeente
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
12 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500
RUP Oeselgem
Gemeente Dentergem
Kaart 13
Atlas der trage wegen
Verklaring:
Contour projectgebied
Bron:
°
0
50 100
200
300
400 m
1. Atlas der buurtwegen (1841), GISWest 2012
Kenmerk: 2272555004 / bre
Datum:
Plannr.:
Juli 2014
13 / 13
Formaat: A3
Schaal:
1:7.500