Intelligente leeromgevingen

Energy Change Agency Smart Cities
Theme Smart School-Buildings
Intelligente leeromgevingen
De menselijke factor in fysieke leeromgevingen opnieuw gewaardeerd met
inzet van transdisciplinaire kennis
EnTranCe
Living lab experiments
Ron de Vrieze
June 2014
[email protected]
Inleiding:
Binnen het doel van open innovatie en energietransitie van de Energy Academy Europe is EnTranCe het ’living
lab’ om praktijkonderzoek met experimenten uit te kunnen voeren. Onder de change agency Smart Cities heeft
het thema Smart Buildings een logische aansluiting met het Kenniscentrum NoorderRuimte (Lectoraat Ruimtelijke
Transities) en het Kenniscentrum Energie. Binnen Smart Cities geeft het thema Smart Buildings weer meer
richting en focus aan het onderzoek en richt het zich op een specifiek onderdeel: Smart School-Buildings.
Enerzijds omdat de leerwerkomgeving een direct aan het ‘living lab’ gerelateerd onderwerp is en anderzijds
omdat hier lopend (promotie)onderzoek aan gekoppeld kan worden wordt dit komend jaar een themat
waarbinnen vele projecten kunnen worden uitgevoerd.
De energy changemakers:
Een platform waarbinnen een dergelijk thema geadresseerd kan worden zijn de Energy Changemakers. De
Energy Change makers worden gefaciliteerd door EnTranCe en werken met een diversiteit aan stakeholders (de
5 O’s: onderwijs, ondernemingen, onderzoek, overheid en maatschappelijke omgeving c.q. burgerinitiatieven).
Deze stakeholders kunnen op diverse manieren participeren (b.v. als opdrachtgever, als expert, als student etc.).
Door vanuit een collectief te werken (en te leren) wordt de slagkracht en het innovatie- en transitievermogen
vergroot. Een en ander krijgt focus en vorm d.m.v. een aantal thema gericht change agency’s. Een change
agency werkt vanuit een centrale intrigerende vraag die het hele spectrum van een transitie thema bestrijkt. Dat
wil zeggen van technisch gedreven innovatie t/m psychologisch-sociaal gedreven innovatie (deel)vraagstukken.
De intrigerende vraag wordt geoperationaliseerd naar diverse type activiteiten waaronder meer afgebakende
onderzoeken en experimenten. Vervolgens worden de uitkomsten daarvan op hun merites bekeken vanuit het
perspectief van de centrale intrigerende vraag. Op deze wijze ontstaat een open en dynamisch
kenniscreatieproces met een groeiende samenhang en duurzaam perspectief. De change agency is een
voortdurend proces. Het kader van het onderzoek betreft een hoofdexperiment en een groot aantal
deelexperimenten dat in principe binnen een tijdsbestek van een jaar is afgerond.
Relatie (promotie)onderzoek:
Het voorliggend thema Smart School-Buildings sluit goed aan bij het promotieonderzoek van Ron de Vrieze.
Vanuit een integraal perspectief wordt hier onderzoek gedaan naar de vraag hoe te komen tot duurzame
gezonde leeromgevingen voor basisscholen. Hierbij spelen enerzijds vraagstukken zoals het oplossen van veel
voorkomende problemen bij leeromgevingen een rol (zoals een slecht binnenklimaat en een gebrek aan
flexibiliteit). Anderzijds spelen ook nieuwe inzichten en technologische mogelijkheden om een meer duurzaam
gezonde leeromgeving te bereiken een steeds grotere rol (zoals meer individuele afgestemde leeromgevingen).
In het bijzonder gaat het hier over basisscholen en de ideale interactie tussen leerlingen en hun fysieke
leeromgeving en wordt gezocht naar essentiële parameters die van invloed zijn op de prestaties. Vanuit een
hoger perspectief kunnen later de resultaten breder worden toegepast (en onderzocht) voor andere
leeromgevingen. Op welke wijze schoolgebouwen in fysieke zin ‘intelligenter’ gemaakt kunnen worden, zodat ze
beter aansluiten bij de veranderende pedagogische en persoonlijke behoeften, wordt in dit onderzoek vanuit
verschillende schaalniveaus onderzocht. Een experiment waarbij de verschillende behoeften en belangen
centraal staan wordt uitgevoerd om fundamentele menselijke behoeften te identificeren. Dat laatste aspect wordt
hier nu niet verder beschreven (vanwege mogelijke invloed op het onderzoek zelf). Ofschoon veel kennis bekend
is wordt hier ook niet verder ingegaan op deskresearch en vermelden van bronnen.
In de huidige fase richt het onderzoek zich op de ideale leeromgeving (ideaaltypisch). Na een diagnostische fase
van een analyse uit veel voorkomende fysiek gerelateerde problemen is gebleken dat veel technische effecten
(problemen) te maken hebben met psychologische oorzaken. Hiermee is het accent komen te liggen op het
verder uitwerken van een nieuw ontwikkeld instrument waarbij vanuit technologische en psychologische
invalshoeken wordt gewerkt. Dit instrument heeft nu nog een te hypothetisch kader om hier te beschrijven. Met
een grotere bewustwording van de invloed van menselijke behoeften en hun onderlinge relaties, hun werking en
schaalniveaus zou dit experiment kunnen leiden tot meer in harmonie in de huidige situatie waarin
antagonistische belangen in scholenbouwprocessen tot grote problemen hebben geleid. Individuele reflectie van
actoren kan daarmee uiteindelijk in relatie gebracht worden met de fysieke leeromgeving. Als hypothese omvat
het een basis voor het determineren van de essentiële parameters voor een goede leeromgeving en voor het
identificeren van de meest fundamentele menselijke behoeften. Als een nieuw paradigma voor het opstellen van
een programma van eisen voor een gebruikers centraal gestelde leeromgeving is daarbij meer transdisciplinaire
kennis nodig.
Op verschillende niveaus wordt geprobeerd een brug te slaan tussen enerzijds een technologische en anderzijds
een psychologische benadering. Bij het determineren van de essentiële parameters voor een goede
leeromgeving en duurzaam gebouw in relatie tot belangen van alle stakeholders zal de inzet van specifieke
technologie zoals sensortechniek en zg. wearables centraal staan. We zouden daarmee ook een fysiologische
benadering kunnen toevoegen (meten van gezondheid) om daarmee het transitieproces verder te brengen en te
onderbouwen met harde data. Energiebesparing mag ook weer niet ten koste gaan van een gezond
binnenklimaat. Nieuwe inzichten vanuit een integraal perspectief zijn nodig om een (energie)transitieproces te
versnellen. Hiermee wordt binnen de change agency een verband gelegd tussen techniek en sociale aspecten
(human factors). Met meer bewustwording wordt gekeken naar verwachte gebruiks- en levensduur van
gebouwen kan deze paradigma een basis leveren voor een goed programma van eisen. In dit voorstel wordt
binnen het blikveld van psychologisch, fysiologisch en ecologisch perspectief steeds vanuit een integraal
perspectief gezocht naar gecombineerde voordelen als meerwaarde. Het onderstaand model uit het
promotieonderzoek wordt hierbij gebruikt.
Om aan de dynamiek van veranderingen en nieuwe technologische mogelijkheden tegemoet te komen is
bijvoorbeeld veel meer flexibiliteit binnenin en rondom gebouwen nodig (ook om de gebruiksduur van gebouwen
daarmee te verlengen). Met meer individuele invloed op de fysieke omgevingen lijken we ook steeds meer in
staat om een leeromgeving te realiseren die past bij het individu. We kunnen met experimenten en met de
technologisch gemeten resultaten nu aannemelijker maken hoe de mens interacteert met zijn omgeving en waar
veranderingen binnen huidige processen en systemen nodig zijn. Dat gaat verder dan alleen het oplossen van
specifieke technische (energie)vraagstukken, want achterliggende psychologische mechanismen bijvoorbeeld
spelen een evenzo grote rol. Door de domeinen van psychologische, fysiologische en ecologische kennis
multidisciplinair in te zetten zullen de (tussentijdse)uitkomsten van de onderzoeken en experimenten integraal in
het proces als ‘stof voor het debat’ dienen om tot een meer harmonieuze situatie te komen.
Methodiek
Vanuit verschillende brillen kan naar de energietransitie opgave worden gekeken. De resultaten zullen echter
vooral in samenhang met actoren worden besproken en input zijn voor het experiment als geheel. Het
identificeren van behoeften staat daarbij steeds centraal (uitgevoerd door studenten zoals HT en TP en
bijgestaan door begeleiders en stakeholders). In een groter verband bezien zijn sub-vragen vooral gericht op het
identificeren van bepaalde patronen en behoeften in tegenstelling tot de opdrachten die vooral input leveren als
essentiële parameters en gebruikt worden voor het grote experiment. Binnen het living lab van EnTrance wordt
vooral gekeken hoe binnen dit experiment (en de rollen die alle stakeholders/actoren hierin kunnen vervullen)
beter aan de behoeften en een betere afstemming binnen het bouwproces kan worden voldaan. Een transitie in
gang zetten zal niet alleen vanuit een technisch perspectief als het ontwerpen van een ideaaltypische
leeromgeving worden bereikt, maar ook vanuit inzet van kennis en methodieken uit de verschillende psychologie
differentiaties (oa. sociale- en omgevingspsychologie) en in samenhang worden beschouwd. Het psychologisch
deel van het onderzoek is geïnspireerd op een binnen een coachtechniek gebruikte methodiek van
patroonherkenning en transitiestappen volgens Robbins (zg. neuro-associatief conditioneren).
Naast de sub-vragen is er een aggregatie nodig om de resultaten met elkaar in verband te brengen. Dit ge beurt
binnen het systeem zoals in het model is weergegeven. Een van de grootste belemmeringen die is
geïdentificeerd als oorzaak van de problemen is het antagonistisch belang tussen verschillende actoren (hun
behoeften en belangen). Bijvoorbeeld de gebruikers persoonlijke belangen en behoeften de maatschappelijk
economische belangen. Om dit uit elkaar te houden is een (spiraalvormige) benadering gekozen om de
stakeholders en hun bewust en onbewust ‘gedrag’ te identificeren. In relatie tot specifieke energievraagstukken is
het om die reden nodig om deze tegenstrijdige behoeften en belangen nauwkeurig te bestuderen, de resultaten
uit verschillende opdrachten met elkaar in verband te brengen en hier met stakeholders zelf (reflectief) over te
debatteren. Het versterken van de relatie tussen de gebouwde omgeving en de mate van burger participatie (in
hoeverre ze zich betrokken voelen bij hun omgeving) is zo’n voorbeeld. Zo is een opdracht gericht op decentrale
energie opwekking uit de omgeving die ten gunste komt voor gebruik van collectieve goederen zoals gebruik van
bijvoorbeeld een schoolgebouw (of brede school etc.). Het kan daarmee bijdragen aan een maatschappelijk
antwoord op de vraag hoe burgers zich meer betrokken kunnen voelen bij scholen en daarmee politiek ook meer
aandacht krijgen dan nu.
Intrigerende hoofdvraag en sub-vragen
Bij het onderzoek binnen de fysieke schaalniveaus wordt dus gebruik gemaakt van een model waarin het cyclisch
verbinden van multidisciplinaire kennis (zoals psychologie en techniek) meer inzicht moet geven in
gebruikersbehoeften en procesbelangen en hun onderlinge samenhang daarbij. Een omgekeerde benadering
vanuit gebruikersbehoeften, toevoegen nieuwe kennisdisciplines en een sluitende ketenbenadering van materiaal
en energie wordt daarbij vooropgesteld. De fysieke schaalniveaus als benadering biedt daarbij houvast om de
verschillende ‘levels’ van behoeften en belangen en de benodigde kennis van energie en materiaal toepassingen
en hun snelle ontwikkelingen integraal te kunnen onderzoeken.
We zoeken studenten, specialistische actoren uit het veld, omdenkers en professionals die mee willen denken in
dit dynamisch proces in het vinden van creatieve oplossingen. Werkend binnen een zestal hoofdvragen
gerelateerd aan een zestal fysieke schillen (van werkplek tot gebouw tot omgeving), is het doel om met de
aggregatie van de uitkomsten van verschillende opdrachten meer harmonie te bereiken tussen enerzijds de
gewenste fysieke omgeving en het proces daartoe, en anderzijds het identificeren van de huidige antagonistische
belangen en gewenste veranderingen en patronen te herkennen. Daarmee kunnen toekomstige verandering met
het oog op een transitie met deze kennis in gang gezet worden. Het doel is dus enerzijds om essentiële
parameters binnen scholenbouw nader te determineren en een relatie met menselijke behoeften te identificeren.
De intrigerende hoofdvraag binnen de change agency betreft:
Welke essentiële parameters dragen bij aan een individueel passende leeromgeving, een transitie in het
omdenken binnen het huidige (bouw)proces en een sluitende energie- en materialenketen bezien in het
licht van menselijke behoeften en belangen op verschillende (fysieke en sociale) schaalniveaus?
In eerste instantie ligt bij de uitwerking van deze hoofdvraag het accent op het ontwerp deel. De andere kant van
de medaille, b.v. op welke wijze kunnen actoren dominante sociale processen beïnvloeden komt in een later
stadium aan de orde (zie model hieronder). De daaruit voortvloeiende sub-hoofdvragen gerelateerd aan de
fysieke schaalniveaus (schillen) kunnen worden omschreven als:
Schil 1: op welke manier kan de individuele ruimte (bijvoorbeeld een individuele leeromgeving) bijdragen, binnen
het kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften, aan de energietransitie?
Schil2: op welke manier kan de groepsruimte ruimte (bijvoorbeeld een leslokaal) bijdragen, binnen het kader van
psychologische, fysiologische en ecologische behoeften, aan de energietransitie?
Schil 3: op welke manier kan de gebouwindeling en gebruik (bijvoorbeeld de routing in een gebouw) bijdragen,
binnen het kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften, aan de energietransitie?
Schil 4: op welke manier kan het gebouw (exterieur/flexibiliteit etc.) bijdragen, binnen het kader van
psychologische, fysiologische en ecologische behoeften, in de energietransitie?
Schil 5: op welke manier kan de directe omgeving van het gebouw (bijvoorbeeld de plaatselijke situatie)
bijdragen, binnen het kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften, aan de
energietransitie?
Schil 6: op welke manier kan de wijde omgeving (bijvoorbeeld buurt/wijk/dorp en het voorzieningenniveau zoals
wegen en openbare verlichting etc.) bijdragen, binnen het kader van psychologische, fysiologische en
ecologische behoeften, aan de energietransitie?
De opdrachten: voorbeeld op schaalniveau van de individuele leeromgeving
Als voorbeeld het kleinste fysieke schaalniveau van de leeromgeving wordt hier de opdracht met een verwarmd
bureau als voorbeeld beschreven (zie ook opdrachten). Met dit experiment, waarbij ook een extern bedrijf is
betrokken en met verschillende wetenschappelijke onderzoeken al een theoretisch kader is gelegd, wordt
getoetst in hoeverre werkelijk tegemoet kan worden gekomen aan meer autonomie van de gebruikers (vanwege
een thermostaat die de gewenste temperatuur van het bureaublad) op de omgeving en hun effecten en als
tweede aspect meer tegemoet kan komen aan fysiologische verschillen tussen gebruikers en hun effecten, en
bovendien als derde aspect meer tegemoet kan worden gekomen aan de hogere duurzaamheidsambitie
vanwege toepassing bamboe als natuurlijk en duurzaam materiaal (en CO2 bindend etc.). Als vierde aspect
worden daarmee de omstandigheden gecreëerd om te komen tot een lagere energieverbruik vanwege een lagere
ruimtetemperatuurbehoefte (de verwarming van het bureau schakelt daarbij op aanwezigheid) en alles bij elkaar
integraal leiden tot deze samenhangende voordelen. Met gebruik van kennis uit de psychologie, fysiologie en
ecologie (interactie mens en omgeving) richt het onderzoek zich op de integrale wijze van hoe een duurzamere
gezonde leer- en leefomgeving kan worden gerealiseerd die beter aansluit bij de gebruikersbehoeften, in meer
harmonie tot stand komt en betere toekomstbestendigheid heeft. Om met dergelijke opgaven de bestaande
vragen proberen te beantwoorden vanuit het perspectief ‘wat moet er gebouwd worden’ (welke behoeften?), ‘wie
heeft de kennis’ (hoe is het proces?) en ‘welke materialen en systemen voor welke plaats en tijdgebonden
situatie te gebruiken (life-cycle) kan op deze manier onderzocht worden waar verbeteringen ten opzichte van het
huidige proces te behalen zijn.
Organisatie
Op alle niveaus vindt er overleg plaats daar waar opdrachten uitgevoerd worden. De (tussentijdse) resultaten
dienen als input voor transitiedebat gesprekken. De resultaten uit de opdrachten (onderzoek naar de fysieke
schillen 1 en 2) worden voorafgaand aan het contact met de micro-proces actoren (de proces-as) nog met elkaar
in verband gebracht. Beide groepen (studenten en externen) worden bij elkaar gebracht in een expertmeeting.
Vervolgens wordt met dat gezamenlijk resultaat van behoefteparameters en geïdentificeerde menselijke
behoeften contact gelegd met de proces actoren: de micro-proces actoren. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat
binnen een cluster specifieke behoefte kennis en betekenis worden gebundeld en daardoor versterkt en
anderzijds dat aansluiting wordt gevonden met de proces-actoren. Binnen de proces-actoren kan daarbij nog
onderscheid gemaakt worden tussen de omdenkers (met eigen projecten), een klankbordgroep (oa. hoogleraren)
en disciplines die zich nu onvoldoende betrokken voelen bij de huidige processen (oa. medische milieukunde,
omgevingspsychologie etc.). Hier vindt opnieuw een bijeenkomst plaats waarin de resultaten gezamenlijk worden
besproken. Vervolgens wordt deze resultaten ingebracht in de meso behoeften-as om daarmee ook aansluiting te
vinden bij de fysieke schillen 3 en 4. Ook hier vindt opnieuw een bijeenkomst plaats waarin de resultaten van de
micro-behoeften actoren (schil 1 en 2), de micro-proces actoren en meso-behoeften actoren (schil 3 en 4) om
daarmee de gebundelde kennis van de micro en meso behoeften en micro-proces-as in te brengen in de mesoproces actoren: de huidige (traditionele) bouwkolom. Opnieuw vindt er een bijeenkomst plaats, maar nu groter:
het transitiedebat. Er vindt een onderlinge uitwisseling plaats van resultaten tussen de micro en meso behoeftenas actoren en de micro-proces actoren en nu dus ook de meso-proces actoren. Uiteindelijk zullen ook de macrobehoeften actoren en macro-proces actoren (oa. regelgeving) worden betrokken.
In het middelpunt van de drie assen zal na de fase van consensus en bereikte harmonie een basis voor een
generiek programma van eisen (als hypothese ingezet) komen te liggen waarop het getoetste hypothetische
instrument met geïdentificeerde behoeften en patronen het sluitstuk vormen van de resultaten (eind studiejaar
2014-2015). Daarmee kan ook een heroriëntatie plaatsvinden op de vragen die weer input zijn voor verder
onderzoek. Uit een lijst van externe contacten wordt een selectie gemaakt. Samen werken ze aan een antwoord
op de sub-hoofdvragen waaraan de fysieke omgeving zou moeten voldoen en kunnen essentiële parameters
worden gedetermineerd en (dan nog hypothetisch) ook geïdentificeerd (als menselijke behoeften).
Er kunnen 4 niveaus van externe betrokken stakeholders worden onderscheiden:
1.
2.
3.
4.
‘Omdenkers’ niet discipline gebonden proces-as micro-level actoren
Specialisten (klankbordgroep) discipline gebonden proces-as micro-level actoren (hoogleraren etc.)
Stakeholders in de behoeften-as (multi-level) zoals gebruikers van gebouwen of instituten
Stakeholders in de proces-as (mulit-level) zoals alle mogelijk aan gebouwde omgeving gebonden
disciplines
Kaders van de experimenten:
Om de juiste parameters te kunnen determineren en menselijke behoeften te identificeren worden de
experimenten nog in een nader uit te werken projectplan volgens een vaste format beschreven ter goedkeuring,
en binnen enerzijds de kaders van de opleidingen en de change agency binnen EnTranCe. Het doel hiervan is
om met een eenduidig systeem en interpretatie en gebruik van data betrouwbare uitkomsten te genereren. De
opdrachten zijn als afgeleide van de hoofdvraag als sub-hoofdvraag voor de fysieke schillen geformuleerd. De
studenten(groepen) werken al of niet multidisciplinair samen (afhankelijk van de opdracht) aan deze sub-vragen
en opdrachten. Het eigendomsrecht van de gegenereerde kennis behoort tot het promotieonderzoek. Het kader
biedt voldoende aanknopingspunten en mogelijkheden externen zelf ook onderzoeksvragen te laten formuleren
en uit te voeren (los van het promotieonderzoek) maar binnen de context. De externen betrokkenen worden als
actor geduid en voor zover bekend al genoemd in de projectopdrachten. Om de juiste parameters te
determineren (als fysiek relevant voor de prestaties in termen van gezondheid, gedrag en behaaglijkheid) en
behoeften te identificeren (als fundamentele menselijke behoeften) worden de andere externe betrokkenen voor
de overleggen vooral ingezet zodra voldoende input is gegenereerd.
Het experiment in relatie gebracht met de overlegmomenten
De hoofdvragen zijn per sub-hoofdvraag (per schil) beschreven. Gemakshalve worden de schillen geclusterd
naar micro (schil 1 en 2), meso (schil 3 en 4) en macro (schil 5 en 6), vanwege de al eerder geïdentificeerde
accenten binnen deze behoeften. Schil 1 en 2 betreft vooral de gebruikers etc. In de verdere uitwering en
interpretatie van de resultaten dient echter wel rekening te worden gehouden met deze keuze. Bij schoolkinderen
is bijvoorbeeld wel een zekere nadruk op de behoeften aan zekerheid en variatie te identificeren, maar dat accent
geldt niet voor middelbare scholieren en studenten. Tenzij anders geformuleerd vallen de meeste opdrachten
onder de behoefte-as. Andere opdrachten zoals de energy barn (opdracht 4.1) en de
waddendobber/natuurSonde (4.2) vallen onder de proces-as (de omdenkersgroep). De overlegmomenten
kunnen worden gepland in een volgordelijk systeem (zie tabel 1).
Volgorde
en
verbanden
1
Groepen
Schillen
Actoren (voorbeelden)
Mib
1 en 2
2
Mip, Mib,
1 t/m 4
3
3
Mip kl
Mip om
1 t/m 4
1 y/m 4
1
Meb
3 en 4
4
Meb, Mib,
Mip
1 t/m 4
5
5
Mep kl
Mep om
1 t/m 4
1 t/m 4
6
Mep, Meb,
Mib, Mip
1 t/m 4
1
8
Mab
Mab, Meb,
Mib, Mip,
Mep
5 en 6
1 t/m 6
9
9
Map kl
Map om
1 t/m 6
1 t/m 6
10
Map, Mep,
Mip, Mib,
Meb, Mab
1 t/m 6
Leerkrachten basisscholen,
onderwijsondersteuners,
Directeuren, leerlingen
GGD,
Omgevingpsycholoog
sensortechniek
Hoogleraren
Diversen (met omdenk
status)
Schoolbesturen,
Gemeentelijke
portefeuilllehouders,
POraad
Leerkrachten,
schoolbestuur
Omgevingpsycholoog etc
Hoogleraren
Diversen (met omdenk
status)
Leerkrachten,
schoolbestuur
Omgevingpsycholoog
Architect
Aannemer
Bouwfysicus
Gemeente, burgers
Leerkrachten,
schoolbestuur
Omgevingpsycholoog
Architect
Aannemer
Bouwfysicus
Gemeente
Hoogleraren
Diversen (met omdenk
status)
Leerkrachten,
schoolbestuur
Omgevingpsycholoog
Architect
Aannemer
Namen actor
externen
Namen
actor
internen
Namen
personen
Overleg
Momenten
2014-2015
Woensdagmidda
gen 1x/2 mnd
1x
1x
1x
1x/2 mnd
1x
1x
1x
1x
1 x / 2 mnd
1x
1x
1x
1x
11
Afsluitend
1 t/m 6
Mib = micro behoefte actoren
Meb = meso behoefte actoren
Mab = macro behoefte actoren
Mip = micro proces actoren
Mep = meso proces actoren
Map = macro proces actoren
Mip kl= micro proces klankbordgroep etc.
Mi om = micro proces omdenkersgroep etc.
Bouwfysicus
Gemeente
Rijk
Vastgoed ontwikkelaar
Stedebouwer
Juristen
Symposium
1x
Opdrachten
Uit onderstaande voorbeeldopdrachten kunnen studenten binnen de kaders van deze agency hun opdracht
verder uitwerken. Opgemerkt wordt dat naast deze opdracht ook een generieke opdracht is geformuleerd waarin
het identificeren van menselijke behoeften centraal staat (voor TP en HT studenten). Deze enige opdracht is
verbonden aan alle 6 schillen en is in onderstaande vraag en als 1e opdracht beschreven.
Schil 1 t/m 6: welke menselijke behoeften kunnen worden geïdentificeerd gedurende alle gesprekken
tussen verschillende actoren en niveaus uit de behoefte-as en proces-as als essentieel in de bijdrage aan
een duurzame gezonde leefomgeving van de (basis)school en (energie) transitie in het algemeen binnen
het integrale kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor
de huidige situatie?
Opdracht 17 -a
Level
Onderwerp
Sub-vraag 1.1
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Alle levels
Identificeer de zes fundamentele menselijke behoeften!
Kan met behulp van het observeren van actoren in de behoefte-as en proces-as in het
model de menselijke behoeften patroon worden herkend en hiermee worden
geïdentificeerd?
Data genereren over psychologische invloeden uit gesprekken met actoren
Toegepaste Psychologie, Human Technologie
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK);
Studenten observeren actoren tijdens hun gesprekken en debatten en identificeren de zes
menselijke behoeften (zekerheid, variatie, verbondenheid, significantie, groei, bijdragen).
Ze zoeken met een andere bril naar aanwezige patronen gedurende alle overleggen binnen
dit kader.
Nog opstarten
Schil 1: welke behoefte determinanten kunnen vanuit een individuele gebruikers perspectief
(bijvoorbeeld de werkplek) beschouwd, worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage aan een
duurzame gezonde leefomgeving van de (basis)school en een (energie) transitie in het algemeen binnen
het integrale kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor
de huidige situatie?
Opdracht 17 -b
Level
Onderwerp
Sub-vraag 1.1
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Micro behoeften (1) de werkplek
Wearables, quantified-self, individuele leeromgeving en betere prestaties!
Kan met behulp van zogenaamde ‘wearables’ aan het lichaam de meest gewenste
leeromgeving worden gemeten in termen van gezondheid, gedrag en behaaglijkheid? Wat
zijn de mogelijkheden van embodied learning in relatie tot energiebehoefte hierbij? Welke
parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
Data genereren over fysiologische invloeden uit de fysieke omgeving
Minor Energie & ICT; sportinstituut (emboddied learning?); HIT, HT, Bedrijfskunde
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK); R.Velthuijs (ICT); R. Pals (omgevingpsychologie TP)
H.Hindriks (quantified-self institute);
Zoeken met de nieuwste ‘wearables’ en app’s om lichamelijke reacties op de leeromgeving
en energie gerelateerde interpretaties van gevonden waarden te meten.
Aanschaf wearables
Nog opstarten
Opdracht 17 -c
Level
Onderwerp
Sub-vraag 1.2
Micro behoeften (1) de werkplek
Een verwarmd bureau en ook nog energiebesparen!
Kan met behulp van autonoom bedienbare sensoren een maximaal gewenste afstemming
in de interactie plaatsvinden tussen werkplek en leerling dat tot betere prestaties leidt in
termen van gedrag, gezondheid en behaaglijkheid van het individu en welke interpretatie
hieraan gegeven mag worden in het kader van energiebesparing? Welke parameters
kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Data genereren over fysiologische invloeden uit de fysieke omgeving
Minor Energie & ICT, Facility management, Human technology, HIT, SIEN
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de Vrieze; R.Velthuijs
Middelen
Status
P.Bloemers (Blooom.nl)
Verwarmd bureau aangeleverd door Blooom.nl aangesloten op I-share omgeving
(quantified-others) en nagaan of daarmee een lagere omgevingstemperatuur bereikt kan
worden (energiebalans met bureauverbruik)
Verwarmd en onverwarmd bureau, testomgeving controlegroep.
Voortzetting eerder onderzoek door HT. Dissertatie dr. Lisje Schellen TU/e. Project is in
voorbereiding (aansluiting op I-share nagenoeg gereed, bureaus nagenoeg gereed); start
september.
Schil2: welke behoefte determinanten kunnen vanuit een groepsruimte beschouwd (bijvoorbeeld
leslokaal) worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage aan een duurzame gezonde leefomgeving van
de (basis)school en een (energie) transitie in het algemeen binnen het integrale kader van
psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor de huidige situatie?
Opdracht 17 -d
Level
Onderwerp
Sub-vraag 2.1
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Micro behoeften (2) de werkruimte/leslokaal
Binnenklimaat beheersing door quantified-self-us-others en energiebesparen!
Kan een hogere gebruikers tevredenheid van het binnenklimaat worden bereikt door
middel van gebruik van sensor gestuurde technologie (zoals een thermostaat voor warmte,
aanwezigheidsdetectie voor verlichting al algemeen gebruikt worden etc.) en op welke
collectieve en in relatie tot individuele behoeften dan dient gestuurd te worden om een
optimale (leer)omgeving in dit kader van energiebesparing te realiseren? Leiden
bijvoorbeeld veranderingen in sensorische belevingen (grote temperatuurverschillen
binnen één ruimte) tot meer behaaglijkheid? Welke parameters kunnen worden
gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden geïdentificeerd?
Data genereren m.b.v. technologie uit interactie mens en omgeving
Minor Energie & ICT, Facilty management, Human Technology, Bouwkunde, ICT, HIT, SIEN
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze en R. Velthujs
Leerkrachten, sensortechniek,
Met een desk-research als onderbouwing van het onderzoek een sensor-interface
ontwikkelen om interacties van mens en leeromgeving inzichtelijk te maken met harde data
gegevens
Interface, I-share omgeving, sensoren, wearables
Nog opstarten
Opdracht 17 -e
Level
Onderwerp
Doel
Sub-vraag 2.2
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Micro behoeften (2) de werkruimte/leslokaal
De belevingswaarde van natuurlijke materialen op leerprestaties!
Data genereren
Kan met natuurlijke materialen en warme kleuren met een lagere ruimtetemperatuur
worden volstaan, en voor welke leerlingen/studenten geldt dit? Welke parameters kunnen
worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden geïdentificeerd?
FM, HT, TP (omgevingpsychologie), PABO
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK), R.Pals (TP)
Leerkrachten, leerlingen
Met een desk-research als onderbouwing van het onderzoek en een lokaal inrichten met
natuurlijk materiaal en met natuurlijke condities (denk aan ervaren van wisselingen in
daglicht, zonlicht, seizoenen etc.). Er lijkt een significante relatie lijkt te zijn tussen gevoelige
leerlingen (snellere overprikkeling) en het leervermogen in een natuurlijke omgeving. Op
een basisschool zal een experiment kunnen worden gehouden waarbij met behulp van
verplaatsbare schermen de invloed op deze groep worden gemeten.
Natuurlijk materiaal (bamboeschermen zijn aanwezig)
Voortzetting onderzoek 2013/2014 bamboe in klaslokalen. Een school heeft aangegeven
mee te willen werken, maar concrete afspraken moeten nog worden gemaakt.
Bamboeplaatmateriaalpanelen staan op een basisschool (4 stuks van 4,2 meter lang, 1,2 m
hoog).
Opdracht 17 -f
Level
Onderwerp
Sub-vraag 2.3
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Micro behoeften (2) de werkruimte/leslokaal
Game design als SIM-ulatie van leerlinggedrag in groepsruimten
Kan met serious gaming een zo werkelijk mogelijk beeld worden gegeven van het gedrag en
persoonlijke karakteristieken van fictieve leerlingen? Welke parameters kunnen worden
gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden geïdentificeerd?
Data genereren
Hanzehogeschool Communicatie & Multimediatechniek/Interaction design and User
Experience; NoorderPoort MBO Kunst en Multimedia (sound design)
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK)
Aanleiding is het spel SIMS waarbij figuren in het spel een algoritmen hebben waarmee hun
tevredenheid en gedrag kan worden beïnvloed. Veel parameters zijn bekend en de stand
van zaken kan in een fictieve omgeving een meerwaarde opleveren. De gedachte is om
karakteristieken te simuleren en te vergelijken met de werkelijkheid. Een half uur in de
praktijk filmen, de karakteristieken vastleggen en de beelden hierbij simuleren. De fysieke
omgeving aanpassen leidt tot reacties.
Virtuele omgeving.
Verkennend besproken met student game design die de opdracht goed mogelijke acht. Nog
opstarten.
Schil 3: welke behoefte determinanten kunnen vanuit de gebouwindeling en gebruik beschouwd
(bijvoorbeeld de routing en flexibiliteit in een gebouw) worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage
aan een duurzame gezonde leefomgeving van de (basis)school en een (energie) transitie in het algemeen
binnen het integrale kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent
dit voor de huidige situatie?
Opdracht 17 -g
Level
Onderwerp
Meso behoeften (3) de niet werkruimten en logistieke verbindingen
Belevingseffecten en energiebesparing!
Sub-vraag 3.1
Kan een hogere energiebesparing en tevredenheid worden bereikt door ook secundaire
ruimten (looproutes, toiletten etc.) minder aangenaam te maken dan de primaire ruimten
als stimulans van de beleving? Wordt de beleving van zintuiglijke waarnemingen positief
beïnvloed door juist verschillen aan te brengen in de belevingswaarde? Welke parameters
kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
Toegepaste Psychologie, Minor Energie & ICT, Facility management, Human Technology,
Bouwkunde, ICT, HIT, SIEN
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de. Vrieze
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Hanze Vastgoed, Medische Milieukunde (GGD)
Grote verschillen aanbrengen voor periodiek afwisselende situaties (warm/koud,
donker/licht, stil/rumoerig, etc.) en stimulatie van verschillende zintuiglijke waarnemingen
(zien, horen, voelen, bewegen etc.) kunnen invloed hebben op het gemoed en de prestaties
(gedrag, gezondheid). Het experiment betreft het aantonen van significante effecten.
Nog opstarten
Opdracht 17 -h
Level
Onderwerp
Sub-vraag 3.2
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Micro behoeften (3) interieur (alle ruimten in het schoolgebouw)
Meer flexibiliteit in onderwijsruimten met virtuele omgevingen!
Hoe kan binnen de dynamiek van snel veranderende pedagogische behoeften en nieuwe
technologie binnen schoolgebouwen anders met ruimten omgegaan worden zodanig dat
ook energie wordt bespaard zonder ingrijpend te verbouwen? Kan bijvoorbeeld met een
losse unit geplaatst binnen de draagstructuur van een gebouw een oplossing worden
gevonden voor het huidige gebrek aan flexibiliteit en/of kan een virtuele leeromgeving in
deze unit ook een meerwaarde opleveren? Welke parameters kunnen worden
gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften (zoals zekerheid, spanning etc.)
worden geïdentificeerd?
HT (IPD), Bouwkunde, IBK, FM, HT, TP Communicatie,Multimedia en ICT
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK)
Externe
opdrachtgever
Schoolbestuur
Experiment
Een nieuw gebouw kan opgebouwd worden uit standaard ruimte modules. Wanneer de
standaard modules gezien kunnen worden als consumentenproducten (living building
Middelen
Status
concept/legolisering van de bouw) ontstaat er een andere benadering van bouwen (en
hergebruik). Het experiment kan ook met een schaalmodel worden uitgewerkt.
Virtuele omgeving, 3D printer.
In gesprek met minor IPD
Schil 4: welke behoefte determinanten kunnen vanuit het (school)gebouw beschouwd (exterieur, gevels,
dak, constructie en flexibiliteit etc.) worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage aan een duurzame
gezonde leefomgeving van de (basis)school en een (energie) transitie in het algemeen binnen het
integrale kader van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor de
huidige situatie?
Opdracht 17 -j
Level
Onderwerp
Sub-vraag 4.1
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Micro-proces-as omdenkergroep (4) het gebouw (exterieur)
De Energy Barn, een energieke schuur als voorbeeld van dynamisch bouwen!
Hoe kan binnen de dynamiek van een snelle technologische verandering afstemming
worden gevonden in duurzamere bouwconcepten en leeromgevingen? Hoe flexibel moeten
de gebouwen zijn om nieuwe systemen eenvoudig te adapteren en te integreren en tot een
zo efficiënt mogelijke energieopwekking, distributie, opslag en gebruik leiden? Welke
parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
FM, ABK, SIEN, IBK, MER, Communicatie, ICT, Bouwkunde, Human Technology,
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
Rioproject (B.J. Bodewes); HanzeVasttgoed (P. Vaas);
Voor de EnergyBarn is het idee om het project dat door derden wordt gebouwd volledig
door studenten uit verschillende disciplines te laten volgen, monitoren en berekenen etc.
De uitvoering zelf zal dus door de marktpartijen gebeuren, maar niet risicovolle
interessante aanpassingen/uitbreidingen en het beheren (op maat) kan door studenten
worden uitgevoerd. Innovatief materiaalgebruik en energievoorzieningen kunnen een
integrale invloed hebben op het design. De installaties los zien van de bouwdelen (zg.
conceptueel bouwen, IFD bouwen) en streven naar de grootst mogelijke flexibiliteit is het
doel. Voor de constructie van de bijbehorende EnergyBarn projectjes (vanuit de directe
omgeving) kunnen studenten integraal worden ingezet op kleinere constructies (gebruik
BIM een bijvoorbeeld waaraan integraal kan worden samengewerkt). Voor het financiële
deel zou bedrijfseconomie ingezet kunnen worden. Voor de communicatie tussen de
betrokken partijen en promotie activiteiten zullen studenten van communicatie ingezet
kunnen worden. Informatie via een website. Hierop kunnen ook de evenementen naar
buiten gecommuniceerd worden. IBK kan de nieuwe wijze van ontwikkelingsstrategie van
behoeftecreatie onderzoeken.
Bouwmaterialen etc.
De energy barn is nog in voorbereiding en biedt op dit moment voldoende mogelijkheden
om het concept verder uit te werken. De energy barn is een ontwerp van
architectenbureau DAAD.
Opdracht 17 -K
Level
Onderwerp
Sub-vraag 4.2
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Meso behoefte-as (4) het gebouw (exterieur)
Flexibiliteit van gebouwen door combineren van elementen
Hoe kan met een maximale flexibiliteit en gebruik van losse gebouwelementen of units
(Industrieel flexibel demontabel bouwen) meer energie gegenereerd worden en minder
exploitatielasten? Welke parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen
fundamentele behoeften worden geïdentificeerd?
Minor IPD, Bouwkunde, ICT, Bedrijfskunde, Facility Management, Human Technologie
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK)
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Een gebouw kan ook anders dan gebruikelijk worden gebouwd. Bijvoorbeeld uit
standaardmodules. Wanneer de bouw vanuit standaardmodules gezien wordt als
consumentenproduct (bijvoorbeeld zoals het living building concept - legolisering van de
bouw) ontstaat er een andere benadering van (ge)bouwen en komen bouwfouten niet
meer voor en weten kopers vooraf wat ze krijgen voor hun geld. Voor standaardisering van
gebouwen zullen ontwerpers nodig zijn in de product ontwerpfase. Het experiment kan
met een werkelijke model worden gestart op het EnTranCe terrein. Een schaalmodel kan
echter ook een aanzet geven om het concept naderhand uit te laten werken op de
haalbaarheid.
In gesprek met minor IPD
Opdracht 17 -L
Level
Onderwerp
Sub-vraag 4.3
Micro-proces-as omdenkers schil 4 het gebouw
Atelier Waddendobber
Hoe kunnen we nieuwe duurzame concepten en technologie van energieopwekking, opslag
en gebruik verwerken in een kleine, solitaire verblijfsruimte, waar beleving van natuur en
landschap samenvalt met individuele bewustwording rond energie? Hoe kunnen we dat
maken en monitoren? Wat leren we hiervan m.b.t. wonen op het water? De eerste versie
van zo’n specifieke ruimte op een specifieke plek is de Waddendobber. De Waddendobber
is daarmee de eerste van een aantal NatuurSonde door heel Nederland.
Studenten
Kenniscentra
Internen
Externen
Experiment
FM, SABC, SIEN, Communicatie, ICT en Media, Human Technology, e.a.
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
Vereniging van de 12 provinciale landschappen, regionale bedrijven,
Het Atelier wordt bemenst door studenten uit meerdere disciplines, die binnen het Atelier
competenties ontwikkelen passend bij de opleidingen. De Waddendobber kent een
voortraject met eerste concepten. Deze worden geëvalueerd en doorontwikkeld, waarop
een volgend Atelier (januari 2015 e.v.) verder bouwt. Alle studenten in het traject kunnen
in verschillende rollen betrokken blijven.
Middelen
Status
Ntb
De Waddendobber / NatuurSonde verkeert in de fase van doorontwikkeling en
kwartiermaken. Opdrachtgever is de Vereniging van de 12 Landschappen, die werken aan
financiering.
Opdracht 17 -M
Level nr.
Onderwerp
Sub-vraag 4.4
Studenten HG
Micro-proces-as omdenkers schil 4 het gebouw
Circulair Bouwen De Nieuwe Aanpak?
Hoe kan binnen de dynamiek van een snelle technologische verandering afstemming
worden gevonden in duurzamere bouwconcepten en leeromgevingen? Hoe flexibel moeten
de gebouwen zijn om nieuwe systemen eenvoudig te adapteren en te integreren en tot een
zo efficiënt mogelijke energieopwekking, distributie, opslag en gebruik leiden? Welke
parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
FM, ABK, SIEN, IBK, MER, Communicatie, ICT, Bouwkunde, Human Technology, Alfa college
MBO bouwkunde
Kenniscentra
Internen
Externen
Experiment
Middelen
Status
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
M. Wiersma ABC2C te Groningen
Het project betreft onderzoek binnen de uitgangspunten van de ‘De Nieuwe Aanpak’,
Circulair bouwen, onderzoek en oplossingen voor Constructie incl. berekeningen, Stabiliteit,
Zon energie, Bouworganisatie en Bouwlogistiek, Beheer/TCO, Materialisering en
Detaillering, Infrastructuur, Sensortechnieken, t.b.v. omgevingsfactoren effect DNA op
welbevinden, Gedrag bij aardbevingen, Sensortechniek t.b.v. aardbeving en vervorming.
Behalve onderzoek ook voorwerk met betrekking tot het realiseren van een DNA bouwwerk
van voldoende afmeting als studie/onderzoeksobject/gebruiksobject voor de komende
jaren. Bij realisatie kunnen ook andere onderwijsinstellingen deelnemen
Een vergelijkbaar plan is op verzoek van de Provincie Groningen door ABC2C reeds
gecommuniceerd met de Provincie Groningen voor een plaats binnen Economic board /
Dialoogtafel
In opstart
Opdracht 17 -Q
Level nr.
Onderwerp
titel
Sub-vraag 4.5
Studenten HG
Kenniscentra
Internen
Externen
Experiment
Middelen
Status
Meso proces schil 4 het gebouw
Onderzoek naar energetische effecten witte dakbedekking op koelunits en zonnepanelen.
Wat zijn de effecten van witte dakbedekking op het rendement van koelunits en
zonnepanelen? Welke parameters kunnen worden gedetermineerd als meest rendabel?
IBK, Marketing en Communicatie, Minor Energy & ICT, Technische Bedrijfskunde
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
H. Groen Supior Products Netherlands te Kolham
Het project betreft onderzoek naar de energetische effecten van witte dakbedekking op
koelunits en zonnepanelen. Hiervoor zullen twee porta-cabins worden gebruikt met een
koelunit en zonnepaneel waarvan een unit wordt voorzien van witte dakbedekking. De
effecten worden binnen I-share geregistreerd (minor Energie & ICT). Marketing zal
besparingspotentieel nader kunnen uitwerken. Er worden relatie gezocht met soortgelijke
projecten (oa. Brederoschool Groningen) en Energy Challenge. .
Twee aanwezige porta cabins te voorzien van witte dakbedekking, zonnepanelen en
koelunits.
In opstart
Schil 5: welke behoefte determinanten kunnen vanuit het terrein rondom het (school)gebouw beschouwd
worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage aan een duurzame gezonde leefomgeving van de
(basis)school en een (energie) transitie in het algemeen binnen het integrale kader van psychologische,
fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor de huidige situatie?
Opdracht 17 -N
Level
Onderwerp
Sub-vraag 5.1
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Macro behoeften (6) en omgeving
Haal energie uit je eigen omgeving!
Kan de directe omgeving voldoende energie opwekken, distribueren, opslaan om in de
wisselende behoefte te voorzien? Welke parameters kunnen worden geïdentificeerd als
duurzaam? Welke parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele
behoeften worden geïdentificeerd?
Bedrijfskunde, Civiele Techniek, Human Technology, Toegepaste Psychologie, SIEN
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
Burgers
De interactie omgeving en gebouw in het licht van energieopwekker, distributeur, opslag en
verbruik en hoe een wederzijdse relatie in specifieke situaties tot wederzijds voordeel kan
leiden. Het experiment heeft een relatie met een toenemende behoefte aan autonomie in
de energievoorziening.
Proeftuin en wijk
Nog uitwerken.
Opdracht 17 -O
Level
Onderwerp
Sub-vraag 5.2
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Macro behoeften (6) en omgeving
De behaaglijke omgeving!
Kan de directe omgeving een voordeel worden behaald door gebruik van natuurlijke
elementen? Kan de omgeving het gebouw bijvoorbeeld voordeel bieden door meer luwte
van de wind te zoeken? Denk hierbij aan permacultuur benadering. Welke parameters
kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
Bouwkunde, Bedrijfskunde, Facility Management
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK)
Burgers, permacultuur organisaties
Na verkenning van begrippen als permacultuur zal een experiment op het EnTranCe terrein
zich kunnen richten op de effecten van de natuur op de omgeving en het gebouw en hoe
hiermee voordeel kan worden behaald.
Nog opstarten
Schil 6: welke behoefte determinanten kunnen vanuit de omgeving (buurt/ wijk/ dorp/ wegen/ waterlopen/
openbare verlichting etc.) worden gedefinieerd als essentieel in de bijdrage aan een duurzame gezonde
leefomgeving van de (basis)school en een (energie) transitie in het algemeen binnen een integraal kader
van psychologische, fysiologische en ecologische behoeften en wat betekent dit voor de huidige
situatie?
Opdracht 17 -P
Level
Onderwerp
Sub-vraag 6.1
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Macro behoeften (6) de wijk/buurt/dorp
De wijk – het dorp als energie en bouwmaterialen leverancier?
Kan met behulp van rio-thermie voldoende energie uit de omgeving (riolering) worden
onttrokken om te voorzien in de energiebehoefte van een (school)gebouw? Welke
parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden
geïdentificeerd?
Data genereren over mogelijkheden en effecten
Bedrijfskunde, Civiele Techniek, Human Technologie, Toegepaste Psychologie, SIEN
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
Gemeente, Waterzuiveringsschap, adviesbureaus, burgers
Het experiment betreft inzicht te krijgen in de mogelijkheden van rio-thermie (leveranciers
vragen om voorbeeld buizen en monitoring hoeveelheid energie). De relatie met de buurt
(sociale effecten) hierin meenemen.
Rioolbuizen voor rio-thermie en systeem om energie opwekking te meten.
Nog uitwerken.
Opdracht 17 -R
Level
Onderwerp
Sub-vraag 6.2
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Macro behoeften (6) de wijk/buurt/dorp
De wijk – het dorp als bouwmaterialen leverancier?
Kunnen lokale ondernemers voorzien in de bouwmaterialen uit de directe omgeving voor
het (school)gebouw en de inrichting van de leeromgeving? Welke parameters kunnen
worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften worden geïdentificeerd?
Data en kennis genereren over beschikbaarheid lokale materialen en energie
PABO, Toegepaste Psychologie, Bedrijfskunde
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R.de.Vrieze
e
Opdracht 17 -S
Level
Onderwerp
e
Gemeente en burgers (in de 1 fase nog geen ondernemers, in de 2 fase wel. Zie kader
hiervoor)
Het experiment betreft inzicht te krijgen in welke kennis en materialen lokaal aanwezig zijn
(bijvoorbeeld olifantgras of vlaswol isolatie) en) en hoeveel energie hiermee gegenereerd
kan worden (bio-massa).
De relatie met de buurt (de sociale effecten) hierin meenemen.
Voorbeelden - proeftuintjes rondom EnTranCe aanleggen
Nog uitwerken.
Macro behoeften (6) de wijk/buurt/dorp
Het dorpsschooltje als meerwaarde voor de buurt!
Sub-vraag 6.3
Doel
Studenten
Kenniscentra
Interne
opdrachtgever
Externe
opdrachtgever
Experiment
Middelen
Status
Wat zijn de fysieke randvoorwaarden (dus niet de economische) voor het kleinste
schoolgebouwtje en hoe verhoudt dit zich tot de lokale betrokkenheid van de buurt (met
als doel verbetering van de prestaties en behoeftevervulling van de individuele leerlingen)?
Welke parameters kunnen worden gedetermineerd en kunnen fundamentele behoeften
worden geïdentificeerd?
Data genereren
PABO, Toegepaste Psychologie, Bedrijfskunde
KCNoorderruimte Smart Cities Energie en omgeving
R. de Vrieze (BK)
Burgers
Ontwerp een maquette of een kleine leeromgeving (denk aan een natuurlijke omgeving)
vanuit de domeinen psychologie, fysiologie en ecologie (energiezuinig!) dat op een
maximale betrokkenheid van de buurt kan rekenen (en toon dat aan).
Maquette materiaal, 3D printer etc. bouwmateriaal.
Nog uitwerken.