Veiligheidsinformatieblad volgens Verordening (EG) nr. 1907/2006 en 1272/2008 SACHTOLITH Series Printdatum: 21.03.2014 Datum van uitgifte: 19.03.2014 Revision: 11 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET MENGSEL EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING · 1.1 Productidentificatie Produktnaam: Soorten: REACH Registratie Nr.: SACHTOLITH Series L, HD, HD-S 01-2119475779-15-0000 · 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik Relevant geïdentificeerd gebruik: wit pigment voor lakken, verven & papier, wit pigment voor kunststoffen Ontraden gebruik: · 1.3 Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad Producent/Leverancier: Sachtleben Chemie GmbH Dr.-Rudolf-Sachtleben-Str. 4 D-47198 Duisburg Phone: +49 2066 22-0 Fax: +49 2066 22-2000 Mail: [email protected] Productveiligheid: [email protected] · 1.4 Telefoonnummer voor noodgevallen +31 30 2748888 Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (Nederland - uitsluitend voor een behandelend arts bereikbaar in geval van accidentele vergiftiging), +32 70 245245 Centre Antipoison (België) 2. IDENTIFICATIE VAN DE GEVAREN · 2.1 Indeling van de stof of het mengsel Het product wordt niet als gevaarlijk geclassificeerd volgens de Verordening (EG) nr. 1272/2008 en Richtlijn 67/548/EEG en 1999/45/EEG . Er bestaat dus geen verplichting om een veiligheidsinformatieblad volgens REACH Art. 31 te verstrekken. · 2.2. Etiketteringselementen Geen speciale etikettering · 2.3 Andere gevaren Pagina 1/8 3. SAMENSTELLING EN INFORMATIE OVER DE BESTANDDELEN · 3.1 Chemische beschrijving (Stoffen) Indeling naar DSD / DPD / CLP Identificatie van de stof Zinksulfide, ZnS ID-nummers CAS. EINECS INDEX: REACH Color Index 1314-98-3 215-251-3 01-2119475779-15-0000 C.I. 77975 Pigment white 7 Indeling - Gevarenaanduidingen (R) - · 3.2 Chemische beschrijving (Mengsels) Beschrijving: Het product is geen mengsel Gevaarlijke bestanddelen: - 4. EERSTEHULPMAATREGELEN · 4.1 Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen Algemeen: Geen risico's die speciale eerstehulpmaatregelen vereisen. Inademing: In de frisse lucht brengen. Een arts raadplegen na een aanzienlijke blootstelling. Huid: Langdurig met zeep en veel water afwassen. Oog: Onmiddellijk met veel water spoelen, ook onder de oogleden. Inslikken: GEEN braken opwekken. Water drinken als voorzorgsmaatregel. Indien nodig een arts raadplegen. · 4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten · 4.3 Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling - 5. BRANDBESTRIJDINGSMAATREGELEN · 5.1 Blusmiddelen Geen beperkingen · 5.2 Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt Niet brandbaar. Door brand in de omgeving is het ontstaan van gevaarlijke dampen mogelijk. In geval van brand mogelijk ontstaan van: zwavelwaterstof, zwaveloxiden. · 5.3 Advies voor brandweerlieden Niet in de gevaarlijke zone verblijven zonder onafhankelijke ademhalingsapparatuur. 6. MAATREGELEN BIJ HET ACCIDENTEEL VRIJKOMEN VAN DE STOF OF HET MENGSEL Pagina 2/8 · 6.1 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermde uitrusting en noodprocedures Vermijd stofvorming. Voor voldoende ventilatie zorgen. · 6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen Vermijd stofvorming. Stof kan een witte verkleuring van de omgeving veroorzaken. Vermijd dat gemorst produkt in riolen of sloten / afwateringen terecht komt · 6.3 Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal Gebruik een geschikte mechanische werkwijze (bijvoorbeeld vacuüm , vegen), maar vermijd stofvorming tijdens het opruimen. · 6.4 Verwijzing naar andere rubrieken - 7. HANTERING EN OPSLAG · 7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel Vermijd stofvorming tijdens het omgaan met de stof. Zorg voor geschikte afzuiging aan de machines en op plaatsen waar stof kan ontstaan. Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen. · 7.2 Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten Brand- en explosiepreventie: Het product is niet brandbaar Maatregelen voor opslagruimten droog bewaren en verpakking: Incompatibele producten: geen beperkingen · 7.3 Specifiek eindgebruik 8. MAATREGELEN TER BEHEERSING VAN BLOOTSTELLING/PERSOONLIJKE BESCHERMING · 8.1 Controleparameters Stoff CAS No. Oostenrijk België Canada - Québec Denemarken Europese Unie Frankrijk Duitsland (AGS) Duitsland (DFG) Hongarije Italië Japan Polen Spanje Zweden Zwitserland Nederland USA - OSHA Verenigd Konink1r0ij kg Stof, inhaleerbare Limit - Acht Uren mg/m³ 10 10 Limit - Kort mg/m³ 20 10 20 10 10 4 10 20 Stof, respirabel Limit - Acht Uren mg/m³ 5 3 5 geïnhaleerd Aerosol 3 1,5 6 10 10 10 3 5 3 15 5 Limit - Kort mg/m³ 10 6 Pagina 3/8 Toelichting: Oostenrijk Frankrijk * STF 15 minuten gemiddelde Vet:: restrictieve wetgeving Vet:: restrictieve wetgeving Grenzen Grenzen Duitsland (AGS) * 15 minuten gemiddelde * 15 minuten gemiddelde onoplosbare deeltjes onoplosbare deeltjes * onoplosbare deeltjes Duitsland (DFG) * Lange termijn waarde van de onoplosbare deeltjes (Source: GESTIS - Internationale Grenzwerte für chemische Substanzen - Institut für Arbeitsschutz der Deutschen Gesetzlichen Unfallversicherung (IFA)) The DNELs for inhalation derived under REACH for Zinc Compounds are: (Inhalable fraction – Workers) 3 DNELinhal soluble Zn (worker) = 1 mg Zn/m ; 3 DNELinhal insoluble Zn (worker) = 5 mg Zn/m ; · 8.2 Maatregelen ter beheersing van blootstelling Technische beheersmaatregelen: Persoonlijke bescherming Algemeen: Ademhaling: Hand: Oog: Huid en lichaam: Geen extra maatregelen Vermijding van stofontwikkeling Bij overschijding van de M.A.K-waarden: stofmasker DIN EN 143 P2 Bescherming van de handen Bij vol contact: Handschoen materiaal: Nitrilrubber Dikte van de !aag: 0.11mm, Doorbraaktijd:> 480 Min., Bij bespatting contact: Handschoen materiaal: Nitrilrubber Dikte van de laag: 0.11mm, Doorbraaktijd: > 480 Min. Bij overschrijden van de M.A.K. waarde: veiligheidsbril dragen Zinc sulfide pigmenten zijn niet irriterend maar zoals alle fijne poeders, kunnen ze vocht en natuurlijke olie van de huidoppervlakte absorberen gedurende langdurige blootstelling. Langdurige blootstelling zou moeten vermeden worden door het dragen van geschikte handschoenen en kleding. 9. FYSISCHE EN CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN · 9.1 Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen Verschijning Voorkomen: poeder Kleur: wit Reuk: geen Gegevens met betrekking tot veiligheid Smeltpunt/smelttraject: > 800°C (subl.) Kookpunt/kooktraject: niet van toepassing Vlampunt: het product is niet brandbaar Vlambaarheid: het product is niet brandbaar Zelfontbrandingshet product is niet brandbaar temperatuur: Oxyderende eigenschappen: Explosiegevaar: niet brandbaar, geen explosiegevaar Pagina 4/8 Explosiegrenzen: Dampdruk: Dichtheid: Oplosbaarheid: pH-waarde: Verdelingscoëfficiënt: Viscositeit: niet van toepassing ca. 4 g/ml < 0,01 g/l ca. 7 niet van toepassing niet van toepassing · 9.2 Overige informatie - 10. STABILITEIT EN REACTIVITEIT · 10.1 Reactiviteit Ageert met zuren onder vorming van waterstofsulfide · 10.2 Chemische stabiliteit Stabiel onder normale gebruiksomstandigheden · 10.3 Mogelijke gevaarlijke reacties Ageert met zuren · 10.4 Te vermijden omstandigheden Temperaturen> 800 ° C, een lage pH · 10.5 Chemisch op elkaar inwerkende materialen Zuren · 10.6 Gevaarlijke ontledingsproducten zwavelwaterstof, zwaveloxiden 11. TOXICOLOGISCHE INFORMATIE · 11.1 Informatie over toxicologische effecten · Acute toxiciteit: Bij LD50-waarden van consequent meer dan 2.000 mg/kg lichaamsgewicht vertonen onoplosbare verbindingen, zoals zinksulfide (LD50 variërend tussen 5.000 en 15.000 mg/kg lichaamsgewicht), een laag niveau aan acute orale toxiciteit, wat geen classificatie over acute orale toxiciteit tot gevolg heeft Zinksulfide (gebaseerd op gegevens van zinkoxide) heeft een lage acute inhalatietoxiciteit (d.w.z. LC50-waarden van > 5,7 mg/l/4h), wat geen classificatie van acute inhalatietoxiciteit tot gevolg heeft · Primaire irritaties: Huid: niet irriterend (Sachtleben Chemie GmbH 2000b en gebaseerd op gegevens van ZnO: Löser, 1977; Lansdown, 1991) Oog: niet irriterend (Sachtleben Chemie GmbH 2000c en gebaseerd op gegevens van ZnO: Van Huygevoort, 1999e; Thijssen, 1978; Löser,1977) Luchtwegen: niet irriterend (gebaseerd op gegevens van ZnO: Klimish et al., 1982) · Overgevoeligheid: Geen sensibiliserende effecten bekend (gebaseerd op gegevens van ZnO: Van Huygevoort, 1999 g,h) · Sub-acute tot chronische toxiciteit: Pagina 5/8 Geen biologisch relevante genotoxische activiteit (op basis van gegevens tussen Zn-verbindingen, geen classificatie voor mutageniciteit vereist) (Chemisch veiligheidsrapport (CSR) zinksulfide). 2010). · Overige gegevens: Er is geen experimenteel of epidemiologisch bewijs voor kankerverwekkendheid, voortplantingstoxiciteit of specifieke doelorgaantoxiciteit. 12. ECOLOGISCHE INFORMATIE · 12.1 Toxiciteit 12.1.1. Acute aquatische toxiciteit Zoals is aangetoond d.m.v. transformatie-/dissolutietoetsen (T/D testing) volgens de OESO-richtlijnen, is zinksulfide onoplosbaar. Bij toepassing van de correctie van het moleculaire gewicht en de resultaten van de transformatie/dissolutietoetsen (T/D-tests) (CSR) zijn de specifieke referentiewaarden voor acute aquatische toxiciteit van zinksulfide (op basis van 0,002% en 0,001% oplosbaarheidscapaciteit bij pH 6 en pH 8, respectievelijk (CSR ZnS 2010): • EC50 bij pH <7: 204 mg Zn/l (op basis van 48h Ceriodaphnia Dubia) • EC50 bij pH >7-8,5: 144 mg Zn/l (op basis van 72h Selenastrum Capricornutum) 12.1.2. Chronische aquatische toxiciteit: zoet water De chronische aquatische toxiciteitsdatabase van zink bevat hoogwaardige chronische NOEC/EC10-waarden van 23 soorten (8 taxonomische groepen), verkregen in uiteenlopende omstandigheden. Deze gegevens, in de CSR samengevat, zijn gebundeld in een gevoeligheidsdistributie van soorten, waaruit de PNEC is afgeleid (uitgedrukt als Zn++ionenconcentratie). Deze PNEC is een toegevoegde waarde, dat wil zeggen, hij moet aan de zink-achtergrondwaarde van het water worden toegevoegd, zie onderstaande tabel. 12.1.3. Chronische aquatische toxiciteit: zeewater De chronische aquatische toxiciteitsdatabase van zink bevat hoogwaardige chronische NOEC/EC10-waarden van 39 soorten (9 taxonomische groepen), verkregen in uiteenlopende omstandigheden. Deze gegevens, in de CSR samengevat, zijn gebundeld in een gevoeligheidsdistributie van soorten, waaruit de PNEC is afgeleid (uitgedrukt als Zn++ionenconcentratie). Deze PNEC is een toegevoegde waarde, dat wil zeggen, hij moet aan de zink-achtergrondwaarde van het water worden toegevoegd, zie onderstaande tabel. 12.1.4. Sediment-toxiciteit De chronische toxiciteit van zink op organismen in het sediment van zoet water werd beoordeeld op basis van een database met hoogwaardige chronische NOEC/EC10-waarden van 7 benthische soorten onder uiteenlopende omstandigheden. Deze gegevens, in de CSR samengevat, zijn gebundeld in een gevoeligheidsdistributie van soorten, waaruit de PNEC is afgeleid (uitgedrukt als totale Zn in het sediment). Deze PNEC is een toegevoegde waarde, dat wil zeggen, hij moet aan de zink-achtergrondwaarde van het water worden toegevoegd, zie onderstaande tabel. Een PNEC van zeewatersedimenten werd verkregen door toepassing van evenwichtspartitie, zie onderstaande tabel. 12.1.5. Bodemtoxiciteit De chronische toxiciteit van zink op organismen in de bodem werd beoordeeld op basis van een database met hoogwaardige chronische NOEC/EC10-waarden van 18 plantsoorten, 8 ongewervelde soorten en 17 microbiële processen, verkregen onder uiteenlopende omstandigheden. Deze gegevens, in de CSR samengevat, zijn gebundeld in een gevoeligheidsdistributie van soorten, waaruit de PNEC is afgeleid (uitgedrukt als totale Zn in de bodem). Deze PNEC is een toegevoegde waarde, dat wil zeggen, hij moet aan de zink-achtergrondwaarde van het water worden toegevoegd, zie onderstaande tabel. Pagina 6/8 12.1.6. Toxiciteit op micro-organismen in STP De PNEC voor STP is verkregen door toepassing van een bepalingsfactor op de laagste relevante toxiciteitswaarde: 5,2mg Zn/l (Dutka et al., 1983) PNEC's voor zink Milieucompartiment Zoet water Zout water Zoetwatersediment Zoutwatersediment Bodem STP PNEC-waarde voor Zn 20,6* µg/l 6,1* µg/L 235,6 mg/kg sediment droog gewicht **. 113 mg/kg sediment droog gewicht **. 106,8 mg/kg bodem droog gewicht **. 52 µg/L * toegevoegde waarde, «PNECadd» ** Een algemene biologische beschikbaarheidsfactor van 0,5 wordt standaard toegepast volgens de EU risico-evaluatie (ECB 2008) ** Een algemene biologische beschikbaarheids-/verouderingsfactor van 3 wordt standaard toegepast (ECB 2008) · 12.2 Persistentie en afbreekbaarheid Zink is een element, dus het criterium "persistentie" is niet relevant voor het metaal en de anorganische verbindingen op de wijze waarop het wordt toegepast op organische stoffen. Een analyse over het verwijderen van zink uit de waterkolom is als surrogaat voor persistentie gepresenteerd. De snelle verwijdering van zink uit de waterkolom is gedocumenteerd in de CSR. Zink en zinkverbindingen voldoen dus net zo min aan dit criterium. · 12.3 Bioaccumulatie Zink is een natuurlijk, essentieel element, dat nodig is voor de optimale groei en ontwikkeling van alle levende organismen, inclusief de mens. Alle levende organismen hebben homeostase mechanismen die zinkopname en -absorptie/-uitscheiding uit het lichaam actief reguleren; als gevolg van deze regulering kennen zink en zinkverbindingen geen bioaccumulatie of biomagnificatie. · 12.4 Mobiliteit in de bodem Voor zink (net als voor andere metalen) wordt het vervoer en de verdeling over de verschillende milieucompartimenten, zoals het water (opgeloste fractie, fractie gebonden aan zwevende stof), de bodem (fractie gebonden of gecomplexeerd aan bodemdeeltjes, fractie in het poriewater, ..) beschreven en gekwantificeerd door de metalen verdelingscoëfficiënten tussen deze verschillende fracties. In de CSR is een vaste stoffen/water-partitiecoëfficiënt van 158,5 l/kg (logwaarde 2,2) toegepast voor zink in de bodem (CSR zink 2010). · 12.5 Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling In overeenstemming met de secties 12.2. en 12.3. hierboven zijn zink en zinkverbindingen niet PBT-of zPzB · 12.6 Andere schadelijke effecten - 13. INSTRUCTIES VOOR VERWIJDERING · 13.1 Afvalverwerkingsmethoden Produkt: geen bijzonder toezichtbehoevend afval in de zin van EU richtlijn 91/689. Een verwijdering moet volgens de plaatselijke officiële bepalingen doorgevoerd worden. Pagina 7/8 Verontreinigde verpakking: Schoonmaakmiddel: verwijdering middels het huisvuil mogelijk water 14. INFORMATIE MET BETREKKING TOT HET VERVOER · 14.1 VN-nummer Het product is niet geclassificeerd als gevaarlijke stof volgens de ADR / RID, IMDG, IATA voor het vervoer van gevaarlijke goederen. · 14.2 Juiste ladingnaam overeenkomstig de modelreglementen van de VN · 14.3 Transportgevarenklasse(n) · 14.4 Verpakkingsgroep · 14.5 Milieugevaren · 14.6 Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker · 14.7 Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij MARPOL 73/78 en de IBC-code - 15. REGELGEVING · 15.1 Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel · Nationale wetgeving · 15.2 Chemische veiligheidsbeoordeling Op de stof is een veiligheidsbeoordeling uitgevoerd 16. OTHER INFORMATION · Wijzigingen tov vorige versie Aanpassing aan de richtlijn 453/2010/EC · Informatie over de gevaren die wordt bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 Volgens Verordening (EG) nr. 1272/2008: Volgens Richtlijn (EG) 67/548/EWG: (2011-ZS-001-NL) Deze informatie betreft uitsluitend het bovengenoemde produkt en behoeft niet te gelden bij gebruik tezamen met (een) ander(e) produkt(en) of in enig proces. De informatie is naar ons beste weten op dit moment correct en volledig en wordt te goeder trouw verstrekt doch zonder waarborg. Het blijft de verantwoordelijkheid van de gebruiker om zich ervan te verzekeren dat de informatie van toepassing en volledig is m.b.t. het speciale gebruik dat hij van het produkt maakt. Pagina 8/8
© Copyright 2024 ExpyDoc