Wijzigingen ADN 2015 - Gevaarlijke Lading

Regelgeving 2015
Wijzigingen ADN 2015
Weer veel nieuws
onder de zon
Aan het einde van het jaar 2014 kijken we uit naar de wijzigingen die men voor het
ADN 2015 in petto heeft. In dit artikel presenteert de auteur de belangrijkste wijzigingen voor het ADN en de wijzigingen die in andere vervoersvoorschriften worden
aangegeven maar ook betrekking hebben op het ADN.*
Tekst: Klaas den Braven
Deel 1
Vrijstellingen. In artikel 1.1.3.3 is er inhoudelijk alleen
een wijziging met betrekking tot het functioneren en
het onderhoud van in de vervoerde voertuigen of
wagens aanwezige mobiele speciale apparatuur, die
wordt gebruikt tijdens het vervoer of bedoeld is om
tijdens het vervoer te gebruiken. Dit valt nu ook onder
de vrijstelling.
Verder is er een nieuwe vrijstelling opgenomen in artikel
1.1.3.10 over het vervoer van verlichtingsmiddelen (denk
hierbij aan ingezamelde LED-lampen enz.). Voor het
vervoer via de binnenvaart niet direct een item: als ze al
worden vervoerd, zal dit in een container zijn.
Het gebruik van normen. Hier is er een aanvulling: als
de eisen van de norm niet in strijd zijn met de ADN-voorschriften, moeten ze worden gebruikt zoals aangegeven.
Maar als een norm niet in overeenstemming is met de
voorschriften van het ADN, dan heeft het ADN voorrang.
In artikel 1.2.1 worden in de definities veel normen
aangepast, omdat in de loop der tijd de in het ADN
gebruikte normen vervangen zijn door nieuwere.
Verder is de tekst voor de aansluitmogelijkheid voor een
monstername-inrichting gewijzigd in: “De aansluiting
moet voorzien zijn van een afsluiter, die bestand is tegen
de in de ladingtank optredende binnendruk. De
aansluiting moet van een door de bevoegde autoriteit
voor het beoogde doel goedgekeurd type zijn.”
Er is met deze tekst niets nieuws onder de zon. De wezenlijke
wijziging betreft de keuring van de aansluiting, omdat de
Gevaarlijke Lading / oktober 2014 - 14
keuring van de monstername-inrichting al in de definitie
van deze monstername-inrichting is opgenomen.
Geen dubbele teksten meer. Een wel wezenlijke
wijziging is die voor het begrip gasverzamelleiding enz.
Tot nu toe kent het ADN voor deze leiding vier begrippen nl. gasafvoerleiding, gaspendelleiding, gasterugvoerleiding en gasverzamelleiding. Omdat dit door
velen als niet duidelijk genoeg werd gezien, is er nu nog
maar een tweetal begrippen overgebleven: de gasafvoerleiding aan boord van het schip en de gasterugvoerleiding op de landinstallatie.
In deze nieuwe tekst wordt gesproken over het aansluiten tijdens het laden en lossen.
Dit komt waarschijnlijk voort uit het feit dat in de huidige
tekst bij de definitie van gaspendelleiding het woord ‘lossen’
staat. Maar in deel 7 of 8 wordt nergens meer gesproken over
de verplichting om tijdens het lossen de gasterugvoerleiding
aan de wal aan te sluiten. Dit zal dan ook in een later stadium
moeten worden aangepast om problemen in de praktijk te
voorkomen. Deze wijziging zet zich in het hele ADN door.
De definitie van ladingtank (toestand) wordt vervangen
door drie nieuwe (ladingtank (gelost), ladingtank (leeg),
en ladingtank (gasvrij).
Deze nieuwe definities brengen geen nieuwe zienswijze met
zich mee.
In de definitie voor de monstername-opening is nu een
onderscheid gemaakt. De aanwezigheid voor het
vlamkerende rooster, dat tot nu toe in deel 9 (9.3.3.21.9)
werd geregeld is nu direct in de definitie opgenomen.
Deze zin zal in deel 9 later nog worden geschrapt.
De nieuwe definities met betrekking tot de nieuwe tekst
voor de vluchtwegen en voor het vervoer van LNG
spreken voor zich. De watersproei-installatie is nu
onderdeel van de nieuwe eisen voor de vluchtweg.
Veiligheidsplichten. In het deel 1.4, waar de veiligheidsplichten van de betrokkenen bij het vervoer van
gevaarlijke stoffen staan geregeld, zijn er een aantal
aanpassingen met betrekking tot de nieuwe vlucht­
wegenregels. De belangrijkste wijziging is dat de
schipper nu ook een verantwoordelijkheid krijgt
toebedeeld. Hij moet, zoals dat wordt gezegd, waar­
borgen dat er een tweede evacueringsmiddel ter
beschikking staat waarmee het schip in noodgevallen
kan worden verlaten, als de wal niet met het voorgeschreven tweede evacueringsmiddel is uitgerust. Dit
houdt in dat de schipper dan uitsluitend de bijboot
buiten boord kan zetten.
Overgangsvoorschriften. Voor een aantal stoffen van
de klasse 6.1, die tot dusver losgestort in enkelwandige
schepen mochten worden vervoerd, is een overgangsbepaling gemaakt, zodat deze stoffen nog op deze wijze
tot 31 december 2018 mogen worden vervoerd. Daarna
moet dit in dubbelwandige schepen gebeuren.
Een nieuw overgangsvoorschrift is er voor de toegang
tot de kofferdam. Als er door de vorming van een
dienstruimte onder dek aan beide zijden een deel
kofferdam bevindt, dan moet deze toegankelijk zijn. Tot
op heden mocht dit via de zijtanks, denk hierbij aan een
zogenaamde U-vormige kofferdam. Tot 2035 is er een
overgangsvoorschrift.
Dan is er een overgangsvoorschrift voor het aanbrengen
van de maximaal toelaatbare vulhoogten bij de niveaumeetinrichtingen. Het gaat om de in de Scheepsstoffenlijst opgenomen vulhoogten van 95% en 97%.
Controlelijst. In artikel 1.8.2.1 is de controleprocedure
voor de schepen vastgelegd. Er is nu een controlelijst
opgesteld en deze wordt na een controle door de
bevoegde autoriteit aan de schipper overhandigd.
In hoofdstuk 1.16 staat een wijziging voor ieder schip dat
gebruik maakt van overgangsvoorschriften. Als bijlage
van het Certificaat van Goedkeuring zal er een lijst
komen waarin staat aangegeven vanaf welke datum van
overgangsvoorschriften gebruikgemaakt kan worden.
Deel 3
Lijst gevaarlijke goederen. In de tabel A zijn er
wijzigingen voor een aantal nieuwe stoffen, en ook
wijzigingen die voor de binnenvaart niet direct consequenties hebben.
In de tabel C zijn een aantal wijzigingen. Een aantal
stoffen is van een gesloten schip naar een open schip
gegaan. Tevens zijn er een aantal nieuwe posities
bijgekomen, zoals LNG dat vanaf januari in een type G
vervoerd mag worden, al moeten hiervoor nog goed­
gekeurde schepen gebouwd worden.
Er zijn twee nieuwe extra eisen in kolom 20 opgenomen.
Deze gaan over sterk gekoelde stoffen en n-butylbenzeen.
En bij de kenmerking in 3.4.7 en 3.4.8 zijn nu de minimale afmetingen aangegeven.
Deel 7
De eerste wijziging staat in de tabel voor de beperkte
hoeveelheden in artikel 7.1.4.1.1. Voor stoffen van de
klasse 6.1 staat er nu: alle los gestorte goederen: 0 kg. Dit
houdt in dat los gestorte goederen van de klasse 6.1
voortaan alleen in dubbelwandige schepen mogen
worden vervoerd. Dit uit milieutechnische gronden.
In artikel 7.1.4.7.1 is de toestemming voor het laden en
lossen door de bevoegde autoriteit met een zin
aangevuld, in overeenstemming met de eisen voor de
vluchtwegen. Deze tekst luidt nu: “Op deze plaatsen
moeten evacueringsmiddelen als bedoeld in 7.1.4.77 ter
beschikking staan. Anders is het laden of lossen slechts
met toestemming van de bevoegde autoriteit toegestaan.”
De vluchtwegenregels met de verschillende keuzetabellen
voor de verschillende productgroepen zijn een grote
wijziging.
De tekst in artikel 7.2.4.1.3 is aangevuld met schepen die
scheepsaandrijfstoffen afgeven, zodat deze tekst in overeenstemming is met de tekst in artikel 7.2.4.1.4. Tevens
wordt de mogelijkheid uitgebreid ook colli met ongevaarlijke goederen in de ladingzone mee te voeren.
In artikel 7.2.4.10.1 staat hoe om te gaan met de controlelijst uit artikel 8.6.3. Tot nu toe was het mogelijk deze lijst
vooraf in te vullen, omdat dit niet geheel duidelijk stond
aangegeven. Nu wordt expliciet aangegeven dat deze
lijst pas mag worden ingevuld, nadat de aansluiting voor
het laden of lossen tot stand is gebracht. Voor het
gebruik van de tot nu toe gebruikte controlelijsten is er
een overgangsvoorschrift
Een volgende belangrijke wijziging gaat over het vervoer
van stoffen waarvoor een type ‘N open’ of type ‘N open
met vlamkering’ wordt vereist, maar die worden
vervoerd in gesloten schepen. Hier is onderscheid
gemaakt tussen de stoffen waarvoor explosiebescherming is vereist (type N open met vlamkering) en stoffen
waarvoor dat niet het geval is (type N open). Bij de
laatste is het ook mogelijk om een andere opening van
de gasverzamelleiding te openen, mits men er zorg voor
15 - oktober 2014 / Gevaarlijke Lading
draagt dat er via deze opening geen water in de leiding
of in de ladingtank kan komen.
Een compleet nieuwe tekst staat in de artikelen
7.2.4.16.16 en 7.2.4.16.17 over het vervoer van sterk
gekoelde gassen. Dit om het vervoer van LNG te regelen.
Het gaat over de berekening van de standtijd om te
voorkomen dat de boil-off van de gassen naar buiten
treedt tijdens de reis.
In artikel 7.2.4.29 staat een nieuwe tekst voor het vervoer
van sterk gekoelde gassen. In deze tekst wordt voor­
geschreven dat tijdens het laden of lossen van sterk
gekoelde gassen er een lekbak onder de gebruikte
aansluiting moet staan. Dit staat hier expliciet, omdat
voor het type G verder geen lekbakken zijn voorgeschreven.
Een nieuwe eis is, dat er tijdens het laden en lossen over
de aansluiting een watersproei-inrichting in werking
gezet moet worden.
Of deze er altijd moet zijn of dat er alleen wordt bedoeld dat
deze bedrijfsgereed moet zijn, is niet uit de tekst te lezen.
Deel 8
Certficaat van goedkeuring. Voortaan moet bij het
certificaat van goedkeuring de bijlage worden gevoegd.
Een voorbeeld van deze bijlage is opgenomen in artikel
8.6.1.5. Een verklaring van de keuring van de handbrandblusapparaten wordt niet meer verlangd. De sticker op
het apparaat is voldoende.
De controlelijst, waarover in artikel 1.8.1.2 wordt
gesproken, is niet langer meer aan boord noodzakelijk.
Op welke wijze deze lijst aan een vereenvoudigde controle
door de bevoegde autoriteit kan meewerken is niet geheel
duidelijk. Uit de tekst in artikel 1.8.1.2 blijkt namelijk dat dit
mogelijk is als zij deze lijst overhandigd krijgt. Dus is het
voor de schipper belangrijk, ook al wordt het niet meer
voorgeschreven, de lijst aan boord te hebben.
Bij het vervoer van sterk gekoelde gassen moeten
diverse berekeningen en documenten voor het vervoer
van deze gassen aan boord zijn. In artikel 8.1.2.7 wordt
de mogelijkheid gegeven om in plaats van het originele
certificaat van goedkeuring een plaat op de duwbak aan
te brengen. Dit is voor de bijlage bij het certificaat niet
noodzakelijk.
Een belangrijke aanvulling op de opleiding voor de
gasdeskundige is de toevoeging over de omgang met
sterk gekoelde gassen. Dit zal in de opleiding worden
opgenomen en ook zullen er in de vragencatalogus
vragen hierover worden opgenomen.
En in 8.6.1.5 staat de bijlage bij het certificaat.
Hoe deze ingevuld moet worden is niet geheel duidelijk. In
de tekst in artikel 1.16.1.4 wordt gesproken over een
overzicht met de certificaten met de datum vanaf wanneer
de overgangsvoorschriften kunnen worden gebruikt. Maar
waarom dit document dan zo groot is, is niet bekend.
Controlelijst. De controlelijst (8.6.3) is flink aangepast:
ff Bij vraag 12.2 moet in het vervolg ook de afsteldruk
van het snelafblaasventiel worden vermeld.
ff Ook bij vraag 15 moet de overeengekomen druk in
het vervolg worden ingevuld.
ff Vraag 17 wil tot nu toe weten of de overvulbeveiliging aangesloten, bedrijfsgereed en beproefd is. Niet
alleen voor het laden, maar ook voor het lossen.
Bij vraag 17 staat een nieuwe toelichting over het
gebruik van de overvulbeveiliging tijdens het lossen. De
tekst is echter cryptisch. Er zou beter kunnen staan dat
de overvulbeveiliging ook tijdens het lossen is ingeschakeld. Een dergelijke eis staat al in de bouwvoorschriften
(artikel 9.3.2.21 5 a).
ff Nieuwe vraag 19. Deze gaat over het vervoer van
sterk gekoelde gassen. Hier wordt bij de belading
gevraagd naar de berekening van de standtijd.
Deel 9
Opening monstername-inrichting
Gevaarlijke Lading / oktober 2014 - 16
Contructievoorschriften. Artikel 9.3.x.8.1 is aangepast,
waardoor het duidelijker wordt dat het classificatiecertificaat uitsluitend slaat op het voldoen aan de voorschriften van het classificatiebureau en niet op die van het
ADN.
In artikel 9.3.1.11.2 a) is de tekst voor de gekoelde
ladingtanks uitgebreid met de ladingtanks voor sterk
gekoelde gassen. Er is een nieuwe eis voor de isolering
van ladingtanks waarin producten worden vervoerd bij
een temperatuur van -10 °C.
In de tekst wordt echter gezegd dat deze eis er is om tegen te
gaan dat het materiaal van de scheepsromp beïnvloed
wordt door de lage temperatuur. Beter had men kunnen
spreken van een isolering tussen de ladingtank en de
scheepsromp of de stoelen waarin deze tanks zijn opgenomen.
Er wordt een nieuwe tekst ingevoegd waarin staat dat
als de ladingtanks geïsoleerd zijn, de ladingtankruimte
alleen droge lucht mag bevatten om de isolatie van de
ladingtanks tegen vocht te beschermen.
Deze tekst had misschien beter kunnen staan in artikel
9.3.1.12.1, waar de ventilatie wordt geregeld.
In artikel 9.3.x.21.3 wordt de tweede zin als volgt
aangepast: “Bij elke niveau-meetinrichting moet
conform de Scheepsstoffenlijst de maximaal toelaatbare
vulhoogten worden aangegeven.” Dit geldt voor het
type G 91%, 95% en 97%, voor het type C en N 95% en
97%.
Artikel 9.3.1.21.11 gaat over de veiligheidsmaatregelen
die aan boord van het type G genomen moeten worden
bij het vervoer van sterk gekoelde gassen. Dit zijn
bouwtechnische maatregelen. Dit betreft bijvoorbeeld
de lekbak, een watersproei-inrichting en een waterfilm
om er bij lekkage zorg voor te dragen dat het koude gas
geen problemen veroorzaakt op het dek of de huid van
het schip.
De watersproei-inrichting is wat uitvoering gelijk aan de
reeds bestaande, maar moet een capaciteit hebben die zes
keer zo groot is. Een lekkere regenbui aan dek dus.
Alle wijzigingen in het ADN
2015 wachten natuurlijk nog
op officiële vertalingen
Onder artikel 9.3.1.21.12 wordt een nieuwe tekst
opgenomen voor het inkoelen van de ladingtanks en de
leidingen bij schepen die sterk gekoelde gassen
vervoeren.
Dit is een bedrijfsvoorschrift en zou in deel 7 moeten staan.
In 9.3.1.53.3 b), (iv) 2 wordt een aanvulling gemaakt voor
de plaats van de sensoren van het gasdetectiesysteem.
Als de gassen van de lading zwaarder zijn dan lucht
moet de sensor direct onder de bovenzijde van de
drempel van de toegang worden aangebracht, zijn de
gassen lichter dan lucht, hetgeen het geval is bij LNG,
dan moet de sensor onder het plafond worden aangebracht, dus aan de bovenzijde.
Verder wordt artikel 9.3.x.53.3 b) uitgebreid met een
nieuwe tekst waardoor het mogelijk is de AIS-apparatuur, die zich in de woning of het stuurhuis bevindt, bij
het laden, lossen of ontgassen tijdens het stilliggen te
gebruiken. Dit onder de voorwaarde dat de antenne zich
Zo moet de toegang tot de kofferdam worden
minimaal twee meter van de ladingzone bevindt.
In de artikelen 9.3.2.20.1 en 9.3.3.20.1 wordt de tweede
zin geschrapt. Hierdoor is het in het vervolg verboden
de toegang naar de kofferdam via de zijtanks te hebben.
Er is voor de bestaande schepen een overgangsregeling.
In de artikelen 9.3.2.20.4 en 9.3.3.20.4 wordt de tekst
zodanig aangepast dat het mogelijk is om bij het vervoer
van stoffen waarvoor geen explosiebescherming is
vereist, de vlamkerende roosters weg te laten.
Bij zowel het type C als het type N staat een nieuwe tekst
die verband houdt met het vervoer van gekoelde
stoffen. In artikel 9.3.x.21.10 wordt de bepaling opgenomen dat bij het vervoer van gekoelde stoffen de
insteldruk van het veiligheidsventiel ten minste 25 kPa
hoger ligt dan de in de berekening van de koelinstallatie
berekende maximale druk.
Bij zowel het type C als N, analoog aan de tekst bij het
type G, is een tekst opgenomen voor de regeling van
druk- en temperatuur van de lading en voor de koel­
installatie.
Niet compleet
In dit overzicht zijn de belangrijkste wijzigingen in het
ADN 2015 genoemd, maar een compleet beeld geven is
onmogelijk. Alle wijzigingen wachten natuurlijk ook nog
op officiële vertalingen en mogen daardoor (nog) niet
als voor honderd procent waar worden beschouwd. In nummer 4/2014 (www.bit.ly/1vqns8z) zijn twee andere
belangrijke wijzigingen in het ADN beschreven: vlucht­
wegen en koelcontainers in combinatie met gevaarlijke
stoffen.
* Kanttekeningen van de auteur zijn in het artikel cursief
weergegeven.
Klaas den Braven is
adviseur ADN bij
BLN-KSV
17 - oktober 2014 / Gevaarlijke Lading