APRIL 2014 Foto IRS N° 510 - 48 ste jaargang De Eerste bieten gezaaid op 7 maart in de streek van Hannuit bij het clienteel van de Tiense Suikerraffinaderij. Bietplanter m a a n db l a d v a n d e c o n f e d e r at i e v a n d e b e l g i s c h e b i e t e n p l a n t e r s vzw CBB – Anspachlaan 111 Bus 10 – 1000 Brussel T. 02 513 68 98 – F. 02 512 19 88 – P 806265 Hoofdartikel door Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB Coco Haspengouw - TS De vertegenwoordigers van CoCo HSP-TS hebben met de fabrikanten op 13 maart ll. de prijs voor de buiten quotum-bieten die in 2013 werden geleverd onderhandeld. Deze prijs bedraagt 19,05 €/t à 16°Z. De prijs is lager dan de voorbije jaren door de daling van de suikerprijs op de wereldmarkt en de daling van de Europese bioethanolprijs. In het kader van de vrijhandelsakkoorden tussen de EU en Mercosur vrezen de Europese bietentelers de onderhandelingen over een mogelijke extra suikerimport uit Ecuador en Bolivia. Ongeveer 25 procent van de EU-suikerinvoer is afkomstig uit Brazilië. Vorig jaar werden ook al invoercontingenten toegekend aan Peru en Colombia. Duitsland: 280 miljoen euro boete voor akkoord in de suikersector. Het Duitse Antikartelbureau meldt dat drie Duitse suikerfabrikanten, Pfeifer & Langen, Südzucker en Nordzucker, een boete opgelegd kregen van in totaal 280 miljoen euro omdat zij de verkoopsgebieden tijdens de jaren negentig onderling verdeeld hebben om zo een hogere prijs te bekomen. Genetisch gewijzigde soja blijft wereldwijd de belangrijkste ggo-teelt met 84.5 miljoen ha, gevolgd door maïs (57,4 Mha), katoen (24 Mha) en canola (8.2 Mha). Rassen met een twee- of drievoudige resistentie (resistent tegen herbiciden en insecten) blijven vooruitgang boeken en beslaan ongeveer 47 miljoen ha of 27 procent van de 175 miljoen bebouwde ha. Vorige maand trokken de suikerprijzen op de wereldmarkt terug aan. Einde maart bedroeg de witsuikerprijs 360 euro per ton. De koersen stegen door een kleinere oogstverwachting in Brazilië ingevolge de droogte en omdat internationale experten verwachten dat de wereldsuikervoorraden gaan dalen. Volgens sommige operatoren zou de droogte in Brazilië gevolgen hebben voor de oogst 2015. De Internationale Suikerorganisatie (ISO) verwacht een aanbodtekort voor de volgende campagne. De De blauwe ridder Ik stoor me nu al enkele weken aan het overdreven engagement dat Europa denkt te moeten opnemen in het hele Oekraïne-verhaal. Een tijdje terug heb ik een lezing van Herman Van Rompuy bijgewoond over het “nieuwe Europa”: vrede, voorspoed en democratie waren de sleutelwoorden. Van Rompuy meent dat de Europese Unie de taak heeft om Oekraïne onvoorwaardelijk te steunen. Uiteraard gaat dit gepaard met het verder openzetten van de handelspoorten. Het verder afsluiten van meerdere bien multilaterale handelsakkoorden door de Belgische EU-Commissaris Karel De Gucht is het beste wat Europa kan overkomen... Ik heb er genoeg van dat de landbouw bijna altijd als pasmunt wordt gebruikt. Ook nu weer gaat onze “blauwe” ridder De Gucht alle grenzen opengooien en het is vooral de Europese boer die de rekening gaat gepresenteerd krijgen. Oekraïne heeft een enorm landbouwpotentieel en dit dreigt op zeer korte termijn vrije toegang te krijgen tot de Europese consument die voedselveiligheid in het hart draagt. Niet alleen eieren en kippen, maar ook suiker, tarwe en mais zullen op oneerlijke wijze onze producten beconcurreren. Het laatste decennium werden bij ons bergen papier volgeschreven met GLB-randvoorwaarden, goede landbouwpraktijken, traceerbaarheid, Vegaplan, duurzaamheid… Gelijke wapens en gelijke wetten: dat is wat nodig is om eerlijke concurrentie te garanderen. Zolang de EU niet overgaat tot gelijke controles in alle lidstaten voor alle landbouwers zal vrije en eerlijke handel een utopie blijven. De mogelijke export van aardappelen naar Rusland blijkt al maanden niet mogelijk hoewel de Europese prijs rond de 100 euro schommelt terwijl de Russische prijs driemaal hoger ligt. Een gevolg van de houding van de EU in het Oekraïnedossier? Als oplossing koopt Rusland nu Egyptische aardappelen aan 500 euro! Ook ons vermaarde varkensvlees wordt al een tijdje geweerd door Rus- land en dat om sanitaire redenen van Afrikaanse varkenspest. Rusland en Oekraïne hebben zelf allesbehalve een blanco strafblad in verband met dit onderwerp. En wat straks met onze appelen en peren? Moet men niet eerst orde op zaken stellen binnen het huidige Europa alvorens men aan verdere uitbreiding gaat denken? De “goede landbouwpraktijken” zijn nog verre van hetzelfde in ons huidige Europa en het begrip “voedselveiligheid” heeft, spijtig genoeg, meerdere interpretaties. Er is dus nog werk genoeg. Ook ik gun de Oekraïners vrede, democratie en welvaart, maar waarom dreigt dit weer te gebeuren ten koste van onze eigen landbouwers? Het is toch al te gemakkelijk om à la minute de deuren wagenwijd open te zetten. Moeten we voor de zoveelste keer op deze manier over ons heen laten lopen? Bedankt voor uw vertrouwen! M��� - L����n� - T�� Bietplanter vzw CBB – Anspachlaan 111 Bus 10 – 1000 Brussel T. 02 513 68 98 – F. 02 512 19 88 – P 806265 m a a n db l a d v a n d e c o n f e d e r at i e v a n d e b e l g i s c h e b i e t e n p l a n t e r s Verantwoordelijke uitgever: Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB Directeur van de publicatie: V. VERCAMMEN Uitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine Moyart Verantwoordelijke voor de suikerbiettechniek: KBIVB Tienen Druk: Corelio Printing Jaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00 IBAN : BE 70 1031 0384 3925 BTW BE 0445.069.157 Tel. 02/513 68 98 - Fax 02/512 19 88 E-mail: [email protected] www.cbb.be W W W. S E S VA N D E R H AV E . C O M De Bietplanter 04/2014 — 1 Zoetstoffen Isoglucose: wereldmarkt krimpt in 2013 In 2013 daalde de wereldproductie van isoglucose met 3% ten opzichte van 2012, tot 13,2 Mt (droge basis). De totale consumptie van zoetstoffen stijgt met 1,6% en deze van suiker met 2% per jaar. Deze daling wordt gedeeltelijk verklaard doordat het prijsverschil tussen suiker en isoglucose, die traditioneel goedkoper is, kleiner wordt. Tot nog toe was isoglucose goedkoper ten opzichte van suiker. In 2013 daalde de suikerprijs met 36% terwijl de isoglucoseprijs met 3% steeg, met als gevolg een identieke prijs voor isoglucose en suiker. Op wereldschaal wordt gemiddeld één ton isoglucose geconsumeerd voor zowat twaalf ton suiker. De Verenigde Staten, Canada en Mexico vertegenwoordigen 65% van de wereldproductie en -consumptie van isoglucose. Consumptiedaling in de Verenigde Staten De Amerikaanse industrie neemt 50% van de wereldproductie voor haar rekening. Het is ook in de Verenigde Staten dat de isoglucoseconsumptie het hoogst is: meer dan 40% van de totale suiker- en isoglucoseconsumptie tegen nauwelijks 3% in de EU. De laatste jaren daalt evenwel de isoglucoseconsumptie in de Verenigde Staten. Niet alleen stijgt de isoglucoseprijs door de hogere prijzen voor maïs, ook daalt de consumptie van frisdranken en limonades, de zogenaamde “calorierijke dranken”, die terrein verliezen ten voordele van de dranken met zogenaamde “meer natuurlijke” ingrediënten zoals fruitsappen en zoetstoffen op basis van stevia of met minder calorieën. Er zijn ook diverse studies die isoglucose verantwoordelijk stellen voor hart- en vaatziekten, zwaarlijvigheid en diabetes. Zelfs als er momenteel geen eensgezindheid is om te staven dat isoglucose meer gevaren inhoudt dan suiker voor de gezondheid, maken de consumenten zich zorgen. De daling van de isoglucosevraag in de Verenigde Staten werd tijdens de laatste jaren gedeeltelijk gecompenseerd door een exportstijging naar Mexico. In het kader van vrijhandelsakkoorden, importeert Mexico ca 1 Mt isoglucose uit de Verenigde Staten. De Verenigde Staten importeren bijna 1 Mt suiker uit Mexico. In enkele jaren, is de consumptie van isoglucose in Mexico meer dan verdubbeld: van 0,7 Mt in 2009 tot 1,6 Mt nu. De fabrikanten van isoglucose trachten andere markten aan te boren, onder meer in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika waar de consumptie van frisdranken sterk stijgt. Begin 2013 kondigde Cargill, eerste Amerikaanse isoglucosefabrikant, de oprichting van een joint-venture met de Saoedische groep Aramco aan. De belangrijkste ondernemingen van isoglucoseproductie in de Verenigde Staten zijn ADM (Archer Daniels Midland Company), Cargill, Ingredion (vroeger Corn Products), National Starch LLC, Penford Products, Roquette America en Tate & Lyle Americas. In 2010 waren twintig maïszetmeelfabrieken operationeel in elf Staten. Canada produceert ongeveer 0,5 Mt isoglucose per jaar en exporteert een deel van zijn productie naar de Verenigde Staten. Europa: productie-explosie na 2017? In Europa vertegenwoordigt de consumptie van isoglucose minder dan 3% van het volume van de suiker- en isoglucoseconsumptie samen. Een van de redenen van deze lage verhouding is dat het suikerreglement ook nationale productiequota oplegde voor isoglucose, met in totaal 690.441 ton voor de EU. Boven het quotum moet isoglucose worden geëxporteerd op de wereldmarkt, wat voor problemen zorgt gezien de transportmoeilijkheden over lange afstand. De productie is geconcentreerd in negen lidstaten. Hongarije en België zijn de grootste EU-producenten van isoglucose met respectievelijke productiequota van 220.266 ton et 114.580 ton, hetzij 50% van het totale EU-quotum. Nationale isoglucosequota in ton Hongarije220.266 België114.580 Bulgarije89.198 Slovakije68.095 Duitsland56.638 Spanje53.810 Polen42.861 Italië32.493 Portugal12.500 Totaal690.441 In Hongarije is het de onderneming Hungrana, deels in handen van Agrana, het “zetmeel”-filiaal van de Duitse suikergroep Südzucker, die het volledige quotum isoglucose, op basis van maïs, produceert. Syral Belgium (Aalst) is de enige isoglucoseproducent in België en gebruikt hiervoor graan. Syral is een filiaal van de Franse suiker en zetmeelgroep Tereos. Andere Europese producenten van isoglucose zijn de Franse groep Roquette, het Amerikaanse concern Cargill en nog de Israëlische groep Galam aanwezig in Duitsland en Spanje. Het bedrijf Hungrana, in het centrum van Hungarij, verwerkt 1 Mt maïs in isoglucose (27 % van het EU quotum) en in bio-ethanol. tie verhogen tot 2 à 3 Mt. China, motor van de Aziatische groei In Azië nam de vraag naar isoglucose af als gevolg van de vertraagde Chinese vraag. Het prijsvoordeel van isoglucose speelt momenteel veel minder en de verbruikers nemen nu suiker af. Japan, Zuid-Korea en Taiwan zijn belangrijke consumenten van isoglucose met een isoglucosepenetratie van zowat 25%. In Japan beperkt de regering de isoglucoseproductie (hoofdzakelijk met geïmporteerde maïs uit de Verenigde Staten) om een zeker evenwicht te garanderen tussen suiker en isoglucose. Het aandeel isoglucose in de totale consumptie van suiker- en isoglucosezoetstoffen varieert van 25 tot 30%. Men verwacht dat de isoglucoseconsumptie stabiel blijft door de vertraagde economische groei. De isoglucoseprijs wordt vrij vastgesteld in de EU tussen producenten en industriële klanten. Hij hangt grotendeels af van de suikerquotumprijs en varieert tussen 70 en 85% van de suikerprijs. China is het land waar de vraag naar isoglucose het sterkst toeneemt ingevolge de groei van de drankenindustrie. Isoglucose vertegenwoordigt maar 10% van de totale suiker- en isoglucoseconsumptie. Al stijgt dit percentage vrij snel. Tien jaar geleden bedroeg het nog maar 1%. Na de afschaffing van de quotaregeling voor suiker en isoglucose in 2017 wil de industrie de isoglucoseproduc- Bronnen: AAF, USDA, ISO: Alternatieve zoetstoffen in een context van hoge suikerprijzen, 2012. Postquotum Zal de Europese isoglucoseproductie verdrievoudigen vanaf 2017? Volgens de Federatie van Europese Zetmeelproducenten zou de isoglucoseconsumptie meer dan verdrievoudigen in de Europese Unie na het quotumtijdperk. gebruiksniveau equivalent aan dit van Japan, maar aanzienlijk lager dan de marktpenetratie van 40% in de Verenigde Staten. In het huidige EU-suikerregime zijn zowel de isoglucose- als de suikerproductie onderworpen aan een quotum. Het isoglucosequotum bedraagt 690.000 ton, hetzij minder dan 5% van de totaal geproduceerde suiker in de EU. Na 2017 zullen de suiker- en isoglucosequota worden afgeschaft. Theoretisch zou isoglucose dus tot 3-4 Mt van de vraag naar suiker kunnen vervangen. Een dergelijke groei zou investeringen van de zetmeelindustrie vereisen om de actuele productiecapaciteit te verhogen. Deze investeringen zullen afhangen van de vraagevolutie. Het gedrag van de EU-consumenten en van de suikerverbruikende industrie is moeilijk in te schatten. De frisdrank- en roomijssector zouden interesse betonen. Maar uiteindelijk zal de afname van isoglucose door de industrie ook afhangen van de suiker- en graanprijs. Volgens de Federatie van Europese Zetmeelproducenten (AAF), zou de isoglucoseproductie dan kunnen toenemen tot 2 à 3 Mt. Het aandeel isoglucose zou tot 20% van de Europese zoetstoffenmarkt stijgen, hetzij een Kan isoglucose suiker volledig vervangen? De marktpenetratie van isoglucose is het sterkst in de Verenigde Staten, gevolgd door Japan, Canada, Mexico en Taiwan. De laatste jaren nam de marktpenetratie van isoglucose het snelst toe in Mexico en in China. 2 — 04/2014 De Bietplanter Onder de zoetstoffen op basis van zetmeel zoals glucose, dextrose, maltose en suikerstropen, kunnen alleen de stropen met een hoog fructosegehalte (isoglucose) suiker vervangen in bepaalde categorieën voeding en dranken. Suiker in vloeibare vorm is de favoriete zoetstof van de drankindustrie. Isoglucose is evenwel niet geschikt voor de chocoladeindustrie en voor de meeste banket- en confiserieproducten waar de technologische eigenschappen van suiker (hittestabiel,...) essentieel zijn. Een ander nadeel is dat de verwerking en het transport van isoglucose moeilijker verloopt (kristallisatieproblemen tijdens langere transporten). Isoglucose dat wordt vervaardigd door middel van isomerisatie van glucosestroop uit zetmeel, kwam op in de jaren zeventig. Isoglucosestroop is een mengsel van glucose en van fructose. Isoglucose 42 of 55 (42% of 55% fructosegehalte) heeft, per kilo droge stof, een zoetheid en een calorie-inname gelijk aan deze van suiker. Witte suiker (sacharose) is een mengsel 50/50 van glucose en van fructose. Interview over de toekomst van de suikerbiet “Mijn financieel inkomen optimaliseren” “Mijn financieel inkomen optimaliseren”. Dit is de slagzin die Jean-Joseph Rigo, suikerbietplanter in Opprebais (Incourt), voorzitter van het Coördinatiecomité van de bietplanters die aan de TS leveren en ondervoorzitter van het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB), herhaalt in een interview dat hij onlangs gaf voor De Bietplanter. Op mijn vijf vragen, was zijn antwoord... BH: Als gevolg van de langere campagnes die resulteren uit de hervorming van de GMO suiker van 2006, kwam de afdekking met Toptex, die de planters maar moeilijk aanvaard hebben. Na 4 jaar toepassing, ziet u dat als een verplichting? JJR: Het plaatsen en het verwijderen van Toptex dekzeilen zijn bijkomende werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd, deze kunnen hinderlijk zijn volgens de omstandigheden. Men herinnert zich de problemen om de met sneeuw bedekte zeilen te verwijderen in 2010 ... Gelukkig, wordt dit werk vergoed aan 1,1 €/t wat interprofessioneel overeengekomen werd. Daarvan afgezien, zie ik Toptex als een middel om gezonde bieten te leveren nadat deze verscheidene weken aan de rand van het veld zijn opgeslagen. Maar Toptex dekzeil heeft ons (de bietplanters) fel ontgoocheld als bescherming tegen vorst: aanvankelijk werd het ons verkocht met de boodschap dat het de bieten tot -10°C beschermde! Vandaag heeft men het nog behoedzaam over -3°C, en is een bijkomend dekzeil noodzakelijk in geval van strenge vorst. Het KBIVB werkte de “jupettes” uit, die makkelijker bruikbaar zijn dan het zwarte plastic en opnieuw kunnen gebruikt worden. Het is een oplossing waarin ik geloof voor de toekomst, en die wij zullen bespreken op interprofessioneel vlak. BH: In 2017, verdwijnen de bietenquota… houdt dit opnieuw meer risico’s in voor de bietplanters? JJR: Het nieuwe GLB zal twee verstrekkende gevolgen hebben voor de bietplanters. Eerst is er het verlies van een belangrijk deel van hun toeslagrechten en dus van hun inkomen. Daarnaast is er 2017, dat vooral een ommekeer zal teweegbrengen in de suikersector en niet in de bietensector. Als landbouwer, als de TS mij geen bietencontract voorstelt dat concurrentieel is met dit van andere teelten, kan ik een ander gewas zaaien. De TS kan moeilijk zonder bieten anders komt zij op zwart zaad... Ik meen dus vóór alles dat de grootste uitdaging bij de suikerfabrikanten ligt, gezien zij zullen moeten instaan voor de bevoorrading van hun fabrieken. BH: De TS, in tegenstelling tot ISCAL, wil de campagneduur tot 130 dagen verlengen… JJR: Daarmee verhoogt de rendabiliteit van de fabrieken, maar verhogen ook de risico’s voor de bietplanters. Als ik er mij finan- cieel in terugvind, ben ik niet tegen. Maar de rendabiliteit van een biet geleverd in september, november of januari moet dezelfde zijn. Dit jaar kende men een opbrengstverlies in september dat niet gecompenseerd werd door een premie voor vroege levering. Dit systeem moet herdacht worden. Het zou niet logisch zijn meer bieten te moeten zaaien om in het begin van de campagne een voldoende hoeveelheid te kunnen leveren aan lagere opbrengst. En op het eind van de campagne, wat zal er gebeuren tijdens een jaar dat de bieten beschadigd zijn na een vorstperiode? De risico’s van het begin en van het eind van de campagne moeten gedekt worden. BH: Behoudens het interprofessionele kader, spelen agronomische keuzes van de planters een belangrijke rol in de financiële opbrengst van de biet. Staat u een specifieke keuze voor die deze optimaliseert? JJR : De keuze van het type ras. Ik hecht weinig belang aan het ras op zich, maar ik let er wel zeer nauwgezet op rassen te kiezen die mijn financiële opbrengst optimaliseren. Sinds verscheidene jaren blijkt bijvoorbeeld dat zware rassen gemiddeld meer lonend zijn dan rijke rassen: het KBIVB toonde onlangs nog aan dat de jaarlijkse verhoging van de opbrengst duidelijk meer aan de winst in ton per ha toe te schrijven is dan aan die van het suikergehalte. Overigens kan het mij weinig schelen dat een ras waarvan het financiële resultaat 108% in de rassenproeven van het KBIVB scoort een hogere grondtarra heeft Voor Jean-Joseph Rigo zal 2017 vooral een ommekeer teweegbrengen in de suikersector, niet in de bietensector”. dan het gemiddelde, als ik maar mijn inkomen met dat ras kan maximaliseren ten opzichte van een ander, met het gegeven dat de grondtarra al opnomen is in de financiële berekening van het KBIVB! BH: Tot slot: welke zijn volgens u de prioriteiten om de bietensector te verbeteren in de komende jaren ? JJR: Als men erin slaagt 20 ton suiker per hectare te produceren in 2020, moet men beginnen met het vermijden van alle productieverliezen. Door “kale” bieten te leveren aan de suikerfabriek, zullen we al vermijden dat suiker op het veld wordt achtergelaten. Het is natuurlijk niet het enige element, maar ik meen echt dat men moet evolueren naar de oogst en de levering van hele bieten, zonder bladstelen maar niet ontkopt. Dit jaar nog, behaalde het KBIVB, dat in zijn proeven kale bieten oogst, op bepaalde percelen meer dan 21 ton suiker per hectare. Het is dus al mogelijk! Benoît Haag, Secretaris ABW Bewezen rentabiliteit in de onkruidbestrijding ▼ Minder behandelingen, minder remming meer ton / ha ▼ Betere selectiviteit, minder remming meer ton / ha ▼ Betere werking, minder onkruiden meer ton / ha Minder behandelingen: resultaat van nationale en internationale proeven en marktstudies www.bayercropscience.be Betanal® Elite: gedeponeerd handelsmerk van Bayer AG - Bevat 71 g/L desmedifam + 91 g/L fenmedifam + 112 g/L ethofumesaat. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Voor verdere productinformatie met inbegrip van gevaarzinnen en symbolen, raadpleeg www.fytoweb.be. De Bietplanter 04/2014 — 3 Horizon 2030 Ontwikkeling van de bio-economie in Europa De Europese bio-economie vertegenwoordigt een omzet van bijna 2.000 miljard euro en is goed voor 22 miljoen banen. De bio-economie is een economie die gebruik maakt van de hernieuwbare energie uit de bodem en de zee. Zij omvat drie grote sectoren: voeding, energie (biobrandstoffen, pellets,...) en industriële productie: biomaterialen (bioplastic, papier, spaanplaten,...) en biomoleculen (biosmeermiddelen, biosolvents, biosurfactants,enz). Het gebruik van bioafval en bioprocessen maakt ook deel uit van de bio-economie De Europese Commissie wil de ontwikkeling van de bio-economie versnellen (zie kader). Toegevoegde waarde van de bioeconomie De economische impact van elk van deze sectoren is erg verschillend. De biobased producten zijn meestal producten met hoge toegevoegde waarde, terwijl bioenergie over het algemeen een lage toegevoegde waarde heeft. Volgens hun verwerkingsgraad bevindt de toegevoegde waarde van voedingsproducten zich ergens tussen beide. Het type gebruikte landbouwinputs verschilt eveneens. Bio-energie wordt geproduceerd op basis van bulkinputs terwijl in de sector van industriële producten specifieke inputs nodig zijn. Deze laatste sector wordt gekenmerkt door een sterke groei onder meer in het domein van de verpakking. Studies hebben aangetoond dat de toegevoegde waarde van bio-energie en de werkgelegenheid bijna tienmaal hoger is voor bioproducten dan voor bio-energie. Hernieuwbare biomassa is niet onuitputtelijk Biomassa is hernieuwbaar maar niet onuitputtelijk, daarom moet ze optimaal, en vooral op de meest duurzame wijze worden aangewend. Het is in elk geval wat het EU-actieplan voor 2020 beoogt met zijn slogan: “Een doeltreffende grondstoffenstrategie voor Europa”. Teneinde biomassa optimaal te gebruiken, is een eerste appreciatiecriterium de toegevoegde waarde. Men moet de voorrang geven aan het gebruik van biomassa die de hoogste toegevoegde waarde heeft. Vanuit dit oogpunt, zijn de best geklasseerden: farmaceutische producten, cosmetica,... met hoge toegevoegde waarde die echter in kleine hoeveelheden geproduceerd worden. Volgen de voedingsproducten (menselijke voeding en dierenvoeding), daarna chemische producten (gisting, bioplastic, biomaterialen,...) en tot slot, helemaal onderaan de ladder, biobrandstoffen en brandstoffen, in grote hoeveelheden geproduceerd maar met een kleine toegevoegde waarde. Figuur 1 geeft het klassement weer van het gebruik van de biet in functie van zijn toegevoegde waarde. Natuurlijke betaïne gewonnen uit vinasse van bieten (coproduct van de ethanolfabricage) is een voedingsadditief dat in de dierenvoeding wordt gebruikt om de waterbalans te verbeteren. Zijn eigenschappen worden hoger ingeschat dan deze van synthetische betaïne. De eerste productie-eenheid in de wereld die betaïne produceert op basis van bieten is de fabriek van de Franse suikergroep Tereos gevestigd op de site van Origny-SainteBenoîte. Arabinose en rutinose zijn substanties van de familie van de gluciden die uit plantaardige stoffen zoals de biet worden gewonnen. Zij maken deel uit van voedingsadditieven, worden voor de aanmaak van vitamines of als reagens gebruikt. Bepaalde vormen van arabinose zouden over interessante eigenschappen beschikken voor het verlagen van de bloedsuikerspiegel (behandeling van suikerziekte). Substitutie of conflictueel gebruik? Naast de toegevoegde waarde, zijn er ook milieucriteria met onder meer, de verlaging van de CO2-uitstoot. Ideaal is om de terugkeer van CO2 in de atmosfeer zoveel mogelijk te vertragen. Vanuit die invalshoek, zijn biobrandstoffen en brandstoffen eveneens de laatste aanwendigen om gepromoot te worden. Kortom, het doel is tot een maatschappelijke en milieubalans te komen die globaal gunstig is. Een complexe balans want enerzijds, is de hoeveelheid biomassa niet onbeperkt en anderzijds, zijn er subtitutiefenomenen, en zelfs gebruiksconflicten. Substitutie tussen voedingsbiomassa en energiebiomassa. Het is het geval van bieten of granen die hetzij voor suiker/zetmeelproductie, hetzij voor bio-ethanolproductie bestemd zijn. Substitutie tussen grondstof en energie. Het is het voorbeeld van hout. Sinds enkele jaren, leidde het succes van de pelletkachels tot een toename van het gebruik van houtafval voor de fabricage van Prioritering van het gebruik van biomassa uit bieten Volumes Toegevoegde waarde FARMA FUN FOOD FEED FERMENTATION FUEL FERTILIZER FIRE Suiker, Betaïne Arabinose Suiker, Rubinose Pulp, Wortelpuntjes Melasse, Zuurstoffen, Bioplastics Bio-ethanol Meststoffen Biogas Volgens Jacques Rassart, Value Added Europe. pellets ten nadele van de fabricage van pulp. Dit komt niet ten goede aan de papierindustrie, die verplicht wordt tegen hogere prijzen te importeren. Competitiviteit, substitutie... Het probleem is een evenwicht te vinden tussen ecologische, economische maar ook maatschappelijke belangen zoals werkgelegenheid, levenskwaliteit, enz. Vandaar de noodzaak om duurzame criteria in alle domeinen tussen de verschillende biomassamarkten (landbouw, bosbouw, energie, voeding, biomaterialen, chemie) op te leggen. Bestemming van biomassa van landbouwoorsprong in België In België zijn de landbouwteelten hoofdzakelijk bestemd voor voeding. Enkel een klein deel wordt gebruikt voor chemie en productie van biobrandstoffen. Wat betreft bieten, gebruikte BioWanze in 2013 voor de fabricage van bio-ethanol het equivalent van plusminus 50.000 ton suiker, hetzij praktisch het dubbele van de hoeveelheid die in 2012 werd gebruikt. In granen wijzen de cijfers van 2010 erop dat 17% van de totale hoeveelheid granen (geproduceerd in België of geïmporteerd) voor niet-voedingsdoeleinden werd gebruikt, waarvan 14% voor bio-ethanolproductie en 3% voor toepassingen in de chemie op basis van zetmeel (bioplastic in het bijzonder). Wat koolzaad betreft, werd 2,1 Mt (voornamelijk import) voor menselijke voeding en voor productie van biodiesel gebruikt in 2010. Bronnen: www.valbiom.be, www.vitobe Bio-economie voor Europa In 2012 stemde de Europese Commissie in met een actieplan om het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen in de economie te vergroten. In 2013 richtte de Europese Commissie een waarnemingscentrum op om de ontwikkeling van bio-economie in de Europese Unie in kaart te brengen. Het waarnemingscentrum zal informatie vergaren om de ontwikkeling van de markten te volgen, het beleid voor bio-economie op Europees, nationaal en regionaal niveau in kaart te brengen, ... De verzamelde gegevens zullen ter beschikking worden gesteld van het publiek op een speciale website in 2014. Voor 2030 stelde de Europese Commissie voor dat de 28 lidstaten zich als doel stellen de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 40 % te verminderen tegenover het niveau van 1990 en om 27% energie uit hernieuwbare bronnen te halen in 2030. Het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen met 40% moet de Europese Unie toelaten om haar uitstoot van 80% tot 95% te beperken tegen 2050. Volgens IPCC-experts zal hierdoor wereldwijd de gemiddelde temperatuurstijging uitkomen op minder dan 2° tegen het einde van de eeuw. Momenteel is de EU verantwoordelijk voor 11% van de werelduitstoot van broeikasgassen. Eind 2012 had Europa zijn uitstoot met 18% gereduceerd tegenover het niveau van 1990. Frontier Elite ® Altijd op het goede spoor • Breed werkingsspectrum in maïs, bieten, prei, cichorei en witloof • Lange duurwerking • Het minst droogtegevoelige bodemherbicide Gedeponeerd handelsmerk BASF. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie. 4 — 04/2014 De Bietplanter www.agro.basf.be koninklijk belgisch instituut tot verbetering van de biet VZW Molenstraat 45, B-3300 Tienen – F. +32 16 820468 – [email protected] – www.irbab-kbivb.be De suikerbiet en haar teelttechniek p v b c – p r o g r a m m a v o o r l i c h t i n g b i e t c i c h o r e i , i n h e t k a d e r va n d e p r a k t i j k c e n t r a Rubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid. FAR-Memo 2014 Barbara MANDERYCK KBIVB vzw - IRBAB asbl Deze FAR memo bevat alle nodige aanbevelingen voor uw succesvolle onkruidbestrijding in het teeltseizoen 2014. Onkruidbestrijding in de bietenteelt vergt inderdaad veel aandacht en kennis, indien u hierin de nodige �jd investeert zal dit snel lonen. Natuurlijk kunnen de weersomstandigheden ons het leven moeilijk maken maar hiervoor zijn we overgeleverd aan de weergoden. In kader van de nieuwe IPM wetgeving die in januari 2014 van start ging, verandert er niets aan onze aanbevelingen. Beredeneerd werken d.w.z. niet standaard een voor-opkomstbehandeling toepassen, onkruiden herkennen en ze behandelen in het kiemlobstadium met de aangepaste producten en dosissen, blijven behandelen tot het perceel proper is en dit op een kwalita�eve manier doen is en blij� het advies. In kader van IPM dient men ook te overwegen om een schoffelbeurt uit te voeren net voor het afspuiten, indien de weersomstandigheden voldoende droog zijn. Een terugblik op de onkruidbestrijding in 2013 Het voorjaar 2012 herinneren we ons als een zeer koud en voch�g voorjaar dat guns�g was voor de werking van de bodemherbiciden. In 2013 waren de omstandigheden eveneens zeer koud maar in veel streken was het begin april zeer droog en er heerste een drogende wind uit het Noordoosten. In het centrum en het oosten van het land dienden de eerste na-opkomstbehandelingen daarom in droge omstandigheden te gebeuren. De werking van de bodemmiddelen was daarom wat minder en het verhogen van de dosis producten met bladwerking (vb. Betanal) was vaak noodzakelijk voor een goede werking. Rond half april viel er toch wat regen in het centrum en het oosten van het land. In het Westen van het land viel er meer regen, zoals de laatste jaren vaak het geval is, en dit had tot gevolg dat de zaaiperiode daar tot langer in april verder liep. De eerste na-opkomstbehandelingen gingen daar door in voch�ger omstandigheden met een goede werking van de bodemherbiciden tot gevolg en dus een over het algemeen efficiënte onkruidbestrijding. De koude omstandigheden in alle streken van het land hadden tot gevolg dat de bieten zich vrij traag ontwikkelden, ook de onkruiden ontwikkelden zich traag. De eerste onkruiden die in april te zien waren, waren vooral kruisbloemigen. De koude temperaturen zorgden er ook voor dat producten zoals “Matrigon” die het best werken in groeizame omstandigheden trager of minder werkten. De warmte minnende onkruiden ontwikkelden zich in 2013 later in het onkruidbestrijdingsseizoen. Toen de temperaturen begin juni stegen, kon men op percelen die voorheen proper waren nieuwe opkomsten van melganzevoet en bingelkruid waarnemen. Het is zo dat melganzevoet twee belangrijke kiemingsperiodes kent, de ene als de bodemtemperatuur rond de 8°C ligt en een volgende bij een bodemtemperatuur van 15 à 18°C. Dit maakte het noodzakelijk om verder te gaan met de onkruidbestrijding, of in sommige gevallen opnieuw te starten met de onkruidbestrijding op percelen die reeds afgespoten waren. Op percelen waar dit niet gebeurde, kon men vaststellen dat in juli-augustus vooral melganzevoet ontsnapte en zich kon ontwikkelen. Uitgezonderd op de percelen waar men te vroeg stopte met de onkruidbestrijding was de onkruidbestrijding over het algemeen wel geslaagd in 2013. Gevolgen van een uitzonderlijke winter... Door de uitzonderlijk warme winter van 2013-14 groeiden en ontwikkelden de groenbedekkers zich sterk. Ze vernie�gen, op welke manier dan ook, was vaak niet simpel. Onder en tussen deze groenbemesters ontwikkelden vaak ook grote kamille, muur en graanopslag, soms was ook niet alle groenbedekker efficiënt vernie�gd. Hetzelfde geldt voor percelen waar vorig jaar aardappelen op stonden en waar nu bieten komen. De afwezigheid van vorst die de knollen vernie�gt aan het oppervlak kan ook hier voor problemen zorgen. Het is belangrijk om bij het klaarleggen van het veld te zorgen dat alle opslagplanten zich niet meer aan het oppervlak bevinden zodat ze minder kans hebben op hergroeien en zodanig dat dit organisch materiaal kan a�reken in de bodem. Men moet dus proper starten! Hoe deze situa�e verder zal evolueren, is moeilijk te voorspellen maar het is duidelijk dat het vernie�gen van grote opslagplanten niet simpel is met de middelen die we hebben in de bietenteelt. Het is ook zo dat er geen ervaringen zijn uit het verleden met dergelijke situa�e. Een algemeen advies kan dus niet gegeven worden. Het zal zaak zijn om veld per veld naar de beste oplossing te zoeken. DE SLEUTELS VOOR EEN SUCCESVOLLE FAR Verzeker een homogene en snelle opkomst van de bieten Door goede grondbewerking en kwalita�ef kiembed + goede zaai en zaad. Behandel vanaf de opkomst van het onkruid (±10 à 15 dagen na zaai) ona�ankelijk van stadium bieten indien ze gezond zijn. Kies uw producten in func�e van de ora aanwezig op het perceel Op www.irbab‐kbivb.be : raadpleeg -module “onkruidherkenning” voor dicotyle onkruiden en module “grassenherkenning” voor herkenning grassen in een vroeg ontwikkelingsstadium, -vernieuwde lijst 2014 erkende producten in de bietenteelt Zie ook pagina 3 en 4 van deze FAR-Memo. Gebruik goede spuitapparatuur en doppen op de correcte manier, met voldoende water Onderhoud en controleer de spuitapparatuur, volg de gebruiksaanwijzing van de doppenproducenten, reinig het materiaal voldoende na gebruik van herbiciden niet selec�ef voor bieten. Behandel in goede weersomstandigheden Behandel bij hoge luchtvoch�gheid (> 70% RH) en proteer van groeizaam weer, van een voch�ge bodem en eventuele ochtenddauw. Respecteer behandelingsintervallen van 6 à 8 dagen, zeker tussen de eerste twee na-opkomstbehandelingen Pas de FAR dosis aan het stadium van het onkruid aan Zie pagina 3 en 4 van deze FAR-Memo. Zet de behandelingen verder tot het veld proper is, tot bijna het sluiten van de rijen indien noodzakelijk Sluit de onkruidbestrijding af met een bodemherbicide met lange nawerking Resistente melganzevoet : de proefresultaten van 2013 Zoals in 2012 legde het KBIVB een proef aan rond de bestrijding van resistente melganzevoet. Op het perceel met leemgrond was ongeveer 28% van de melganzevoet resistent. Er werd op 8 april gezaaid met een rhizoctoniaras dat veel blad gee�. Het voorjaar was zeer koud en de bieten ontwikkelden traag, maar toch sneller dan in 2012. De eerste na-opkomstbehandeling werd 16 dagen na zaai uitgevoerd op onkruiden in het kiemlobstadium met DG110015 doppen aan 1.55 bar en 150 l/ha water, in 2012 werden nog klassieke spleetdoppen gebruikt van het type XR. De eerste drie na-opkomstbehandelingen gingen door in droge omstandigheden. In de periode tussen het uitvoeren van de voor-opkomstbehandelingen en de eerste drie na-opkomstbehandelingen (3 weken) viel slechts 9 mm regen. Hierdoor hadden de bodemherbiciden een mindere werking dan in 2012 wanneer er veel neerslag was gedurende de volledige periode van de onkruidbestrijding. In totaal werden 5 na-opkomstbehandelingen uitgevoerd (door late opkomsten melganzevoet en binDe Bietplanter 04/2014 — 5 gelkruid) waarna nog een behandeling met bodemherbicide gebeurde om de nawerking te garanderen. In beide proe�aren werd een gewoon FAR schema met een hoger gedoseerd FAR schema vergeleken. Het gewoon FAR schema bestond uit Bsc 0.6/T0.2/G0.5/Olie 0.5 met 2.5 l “Gol�x” in totaal. Het hoger gedoseerd schema bestond uit Bsc 1.0/T0.2/ G0.75/Olie 0.5 bij de eerste behandeling, daarna werd telkens 0.3 l/ha “Tramat” gebruikt. In totaal beva�e dit schema 3.75 l “G”. Voor beide schema’s werd afgespoten met 0.8 l “Venzar” (500 sc). % werking tegen melganzevoet 2012 Augustus Juni Augustus FAR Bsc 0.6/T0.2/G0.5 97% 99% 89% 96% FAR Bsc 1.0/T0.2/G0.75 99% 100% 97% 99% Deze resultaten tonen aan dat in voch�ge omstandigheden in 2012 een gewone FAR goed werkt, ook op resistente melganzevoet. Het is ook duidelijk dat indien de omstandigheden wat droger zijn zoals in 2013 dat men dan best een hoger gedoseerd schema toepast. De gewone FAR haalt dankzij een goede bladbedekking door de biet en de nawerking van de “Venzar” in augustus toch een bestrijding van 96%, op dat moment kwam geen enkele melganzevoet boven de bieten. Er werd in de proef ook een schema opgenomen waar enkel de “Betanal” en “Tramat” verhoogd werden maar waar de “Gol�x” op 0.5 l werd behouden. De bestrijding van de melganzevoet was hiervoor 89% in juni en 96% in augustus, iden�ek aan de gewone FAR, dit toont het belang van “Gol�x” aan voor de bestrijding van melganzevoet. De verschillen waren niet sta�s�sch signicant. In 2012 en 2013 werd ook het effect van hoger doseren en de manier van frac�oneren van de “Gol�x” nagegaan, tot 4.5 l “G”. Zo werd eerst nagegaan wat de invloed was om de dosis te spreiden over een voor-opkomstbehandeling (2 l) en de naopkomstbehandelingen (telkens 0.5 l, 2.5 l totaal). Vervolgens wat de invloed was van eerst hoog te doseren in “Gol�x” en dan te dalen (1.75, 1.0, 0.75, 0.5, 0.5l) en tenslo�e net het omgekeerde (0.5-0.75-0.75-0.75-1.75l). In 2012 leek er een klein effect te zijn van eerst hoog te doseren met “Gol�x”. Dit effect werd niet duidelijk beves�gd in 2013. Wat betre� het toepassen van 2 l “Gol�x” in vooropkomst was het resultaat in 2012 98% bestrijding in juni, in 2013 is dit 94% in juni en 99% in augustus. Een net iets beter resultaat werd behaald met de FAR B1.0/T0.2/G0.75 (3.75 l G) in na-opkomst. Ook hier waren de verschillen niet sta�s�sch signicant. Voor alle FAR schema’s was de selec�viteit goed. Net zoals in 2012 werd ook het effect van de toepassing van Cen�um en de combina�e Cen�um-Fron�er Elite op de bestrijding van melganzevoet bekeken. In 2013 werd de Cen�um toegepast vanaf het 4-6 blad stadium van de biet. Het schema met Cen�um was als volgt: NO1 tot NO3 een FAR Bsc0.6/T0.2/G0.5 + 0.5l olie, NO4 en NO5: Bsc0.6/T0.2/C0.05 + 0.5l olie en om af te spuiten C0.05 l/ha+ 0.5l olie. Het schema met Fron�er-Elite was: NO1 tot NO3 een FAR Bsc0.6/T0.2/G0.5 + 0.5l olie, NO4 en NO5: Bsc0.6/T0.2/C0.05/Fr0.3 + 0.5l olie en om af te spuiten C0.05/ Fr0.4+0.5 l olie. 2012 2013 Juni Augustus Juni Augustus FAR + Centium 98% 100% 100% 99% FAR + Centium-Frontier Elite 98% 100% 100% 100% De resultaten van deze beide schema’s waren in 2013 signicant beter dan alle FAR schema’s, ook degenen waar 4.5 l “Gol�x” werd toegepast. Qua prijs zijn deze schema’s ook interessant, met een richtprijs van 138 en 164 euro voor respec�evelijk het Cen�um en het Cen�um-Fron�er Elite schema. Ter vergelijking, het Bsc1.0/T0.2/ G0.75 schema had een richtprijs van 228 euro. Het vervangen van “Gol�x” in de laatste behandelingen door Cen�um of Cen�um-Fron�er is echter niet al�jd mogelijk. Indien ook melde voorkomt op het perceel moet “Gol�x” in het mengsel behouden blijven want de (na)werking van Cen�um op dit onkruid is niet zo goed. Bij het gebruik van Cen�um moet men ook kunnen leven met de typische witverkleuringen, deze veroorzaken geen opbrengstdaling indien een aantal spelregels gerespecteerd worden. Zoals, Cen�um niet toepassen voor het 4-blad stadium van de biet en niet mengen met: a) een grassenmiddel, best 96 uur tussen behandeling grassen en toepassen van Cen�um, b) “Venzar” , c) “Matrigon”, d) Avadex , e) “Pyramin” en vloeibare “Gol�x”, dit laatste is een we�elijke beperking opgenomen op de erkenningsakte. Cen�um kan wel gemengd worden met Safari, “Gol�x WG” (max. 50cc bij 0.3 - 0.5 l “Gol�x”), Fron�er Elite of Dual Gold (max. 50cc bij 0.3-0.4 l Fr of DG). Belang van opname van “Gol�x” via blad voor bestrijding van melganzevoet Om dit aan te tonen werden twee doptypes vergeleken (DG en AI), de AI luchtmengdop werd hierbij fou�ef gebruikt. Er werd pas vanaf het 2-4 blad stadium van de melganzevoet gestart met behandelen, er werden 3 behandelingen met alleen “Gol�x” uitgevoerd (1.5 l, 1.5l en daarna 2 l, telkens met 0.5 l olie). Onder op de foto ziet u het resultaat van deze twee varianten. Naar bestrijding toe presteerde de DG dop duidelijk beter, dit was duidelijk zichtbaar. Dit toont aan dat indien “Gol�x” 6 — 04/2014 De Bietplanter DG110015 150 l/ha, 1.55 bar 86% werking 98% werking 2013 Juni % werking tegen melganzevoet goed opgenomen kan worden via het blad dat de werking dan beter is dan indien de “Gol�x” voornamelijk dient opgenomen te worden via de wortel. AI11002 200 l/ha, 3 bar 32% werking 79% werking Om een goede werking te hebben van een spuitdop in de onkruidbestrijding moet men een goede bedekking van de onkruiden in kiemlob bekomen met de producten die via het blad opgenomen worden. Dit kan ook met een luchtmengdop maar dan moet men meer water gebruiken en aan hogere druk werken, zo bekomt men een spuitbeeld met grove druppels maar een groot aantal druppels. Vraag hierover speciek advies bij uw leverancier van uw spui�oestel en spuitdoppen. Gol�x Queen Er is een nieuw product erkend in na-opkomst in de bietenteelt, Gol�x Queen (525 g/l metamitron + 40 g/quinmerac). Dit product kan drie maal gefrac�oneerd toegepast worden, in totaal mag 6 l gebruikt worden. Het product zou mengbaar zijn met alle producten, en hee� een goede selec�viteit. Dit product zal vooral voor het bestrijden van klee�ruid en hondspeterselie nu�g zijn. Er is momenteel geen erkenning in voor-opkomst maar dat zou in de toekomst wijzigen. In de KBIVB proef van 2013 werd Gol�x Queen (3.35 l) ook getest, het enige waarin dit schema verschilde van het FAR Bsc0.6/T0.2/G0.5 schema was de hoeveelheid quinmerac (134 g). De werkzaamheid op melganzevoet van dit schema was 100% in juni en 98% in augustus. Dit is signicant beter in juni dan de Bsc0.6/T0.2/G0.5 die 89% haalde en 96% in augustus. Een gelijkaardig schema zal getest worden in 2014 om deze resultaten te beves�gen. Wat met hondspeterselie en bingelkruid? Aangezien ook hondspeterselie en bingelkruid voorkwamen in de proef kunnen we voor deze onkruiden ook een aantal schema's vergelijken. % werking in augustus KBIVB proef 2013 hondspeterselie bingelkruid 1 FAR Bsc 0.6/T0.2/G0.5 67% 79% 2 FAR Bsc 1.0/T0.2-0.3/G0.75 85% 91% 3 FAR Bsc 1.0/T0.2-0.3/G0.5 76% 96% 4 BTGSVsc (5 x 0.15 Vsc en Safari 5 x15g) 100% 98% 5 Bsc 0.6/T0.2+ Gol�x Queen (3.35 l), 88% 82% 6 FAR Cen�um 94% 95% 7 FAR Cen�um-Fron�er Elite 100% 96% 8 VO 3 l “Fiesta” + FAR Bsc 0.6/T0.2/G0.5 97% 85% Voor hondspeterselie valt het effect van de dosis “Gol�x” op (schema 2 versus 1 en 3). Voor bingelkruid valt het effect van “Betanal” en “Tramat” op (schema 2 en 3 versus 1). Het BTGSVsc schema (4) doet het ook goed, voor beide onkruiden en was selec�ef bij toepassing van Venzar bij de eerste na-opkomstbehandeling. Dit is niet al�jd het geval, zeker niet in lichte gronden en in koude en na�e omstandigheden. Dit schema had in juni 98% en in augustus 95% werking tegen melganzevoet. De richtprijs voor dit schema was echter 241 euro. De resultaten van 3.35 l Gol�x Queen (5) vallen tegen op beide onkruiden. Zeker als men de 88% werking tegen hondspeterselie vergelijkt met het toepassen van “Fiesta” in vooropkomst (8) die 97% werking hee�. Twee kan�ekeningen zijn hier noodzakelijk : mogelijk was de dosis quinmerac te laag in het Gol�x Queen schema waar 134 g quinmerac toegepast werd t.o.v 180 g in het “Fiesta” schema. Anderzijds zal voor de bestrijding van bingelkruid de associa�e chloridazon-quinmerac (“Fiesta”) beter werken dan de associa�e metamitron-quinmerac (Gol�x Queen). De schema’s met Cen�um en Cen�um-Fron�er doen het goed op hondspeterselie en op bingelkruid. In beide schema’s had de werking tegen bingelkruid verbeterd kunnen worden door voor de toepassing van Cen�um de “Gol�x” eens te vervangen door “Pyramin” of door de dosis “Betanal” en “Tramat” te verhogen. In het Cen�um schema had de werking op hondspeterselie verbeterd kunnen worden door in een eerdere na-opkomstbehandeling een Safari of Matrigon toe te passen. Een keer de “Gol�x” vervangen door een Gol�x Queen zou misschien ook mogelijk zijn geweest om de werking op hondspeterselie verder te op�maliseren. AARDAPPELOPSLAG VOOROPKOMST : hoeft geen standaard te zijn! Preventief : Deze kan : - rooi aardappelen verzorgen ‐ de onkruidopkomst van breedbladige onkruiden sterk beperken of onkruiden "gevoeliger" - knollen laten bevriezen aan oppervlakte, ploegen na winter maken voor de NO behandelingen Curatief : - kan nuttig zijn indien door natte omstandigheden pas laat uw NO kan starten ‐ lokale behandelingen met Roundup (bij weinig opslag) - onkruidstrijkers met Roundup (bij hoge aantallen) Deze kan weggelaten worden bij : ‐ met selectieve middelen = duur en onvolledig = enkel loofdoding ‐ het tijdig uitvoeren van de eerste NO behandeling - niet alle aardappelrassen even gevoelig voor selectieve middelen : - zeer late zaai * goede loofafbranding voor : Bintje - velden waar weinig onkruiden, probleemonkruiden worden verwacht * matig gevoelig : Felsina, Ramos - in zeer droge omstandigheden = beperkte werking van deze bodemherbiciden * weinig gevoelig : Agria, Innovator, Challenger, Asterix, Charlotte, Saturna, Victoria Deze wordt (max. 2 à 3 dagen na zaai) aangeraden bij : ‐ velden met probleemonkruiden, qua aantal en soort (zie hieronder) Verwachte dominante flora Kleefkruid, Hondspeterselie & Gevlekte scheerling Dosis/ha in normale grond (*1) Product ‘FIESTA’ Bingelkruid (+ Kleefkruid, Hondspeterselie & Gevlekte scheerling) Kamille (sterke aanwezigheid) Aanbevolen schema bestrijding aardappelopslag in suikerbiet Stadium biet (kiem- tot 2-blad biet) Spuitmengsel (dosissen in l/ha) (*4) 4-6 blad 3 l/ha voorbij 6 blad (*2) 0,1-0,125 l/ha CENTIUM (+‘GOLTIX WG’) (*3) 2,5 l/ha of ‘GOLTIX’ (*5) Betanal' 1,5 l + 'Tramat' 0,3 l + Frontier Elite 0,4 -0,5 l of 'Dual' 0,3-0,5 l (*5) (*5) Betanal' 3 l + 'Tramat' 0,4 l + Frontier Elite 0,5 -0,6 l of 'Dual' 0,5-0,65 l + 0,5 l/ha 'Matrigon' in groeizame omstandigheden bij hoge luchtvochtigheid (*4) De a a rda ppel ops l a g beha ndel en wa nneer di e 8 à 15 cm hoog i s , di t i s mees ta l pa s va na f het 4 bl a d s ta di um va n de bi et, i ndi en de ops l a g toch vroeger ontwi kkel t de dos i s 'Beta na l ' verhogen. (*5) Voeg s teeds 0,5-1 l /ha ol i e toe. (+2 kg/ha) ‘PYRAMIN’ Betanal' 1l + 'Tramat' 0,2 l + 'Goltix' 0,5 l SPUITVOLUME 2 kg of l/ha goede werking tussen 100 en 300 l/ha 300 tot 400 l/ha aanbevolen bij droog weer en/of op afgeharde onkruiden VO FACULTATIEF voor Bingelkruid, Kruisbloemigen, Varkensgras (*3) 2,5 l/ha ‘PYRAMIN’ GEBRUIK van minerale of plantaardige OLIE Nuttig om werking van FAR mengsel te verbeteren (onmisbaar bij sommige grassenmiddelen, zie tabel) Dosis: 0,5‐1 l afh. van weersomstandigheden (geen olie bij met Betanal Elite, uitz. in zeer schraal weer, 0,5l olie max.) OPMERKINGEN : Toepassing van DUAL GOLD of FRONTIER ELITE in VO = VERBODEN (erkend vanaf 4 blad stadium biet) kan leiden tot plantenverlies in natte omstandigheden (*1) Zwa re gronden : dos i s vermeerderen met een fa ctor 1,5 Te vermijden bij hoge temperaturen (vanaf 22°C in schaduw) (*2) Centi um : a fgera den a l s VO i n l i chte of humus a rme gronden, i ndi en veel regen; ni et toegel a ten i n mengs el met 'Pyra mi n' en met vl oei ba re 'Gol ti x' (ma x. 200 ml Centi um i n VO en NO s a men) (*3) Dos i s voor 'Pyra mi n’ SC a a n 520 g/l : de dos i s di ent a a ngepa s t te worden voor geha l tes va n 430 g/l of 65 %. Dos i s chl ori da zon beperkt tot 2.600 g/ha w.s . per 3 ja a r (i ncl . gebrui k i n a ndere teel ten) CICHOREIOPSLAG en DISTELS 'Matrigon' (1,2 tot 1,5 l + olie) op meer ontwikkelde planten (niet in FAR-mengsel) FAR SYSTEEM in NAOPKOMST ‐ BESTRIJDING DICOTYLE ONKRUIDSOORTEN dosissen in deze tabel voor KIEMLOBSTADIUM ONKRUID tot 2 BLAD stadium ONKRUID GEBRUIK STEEDS DE LAAGSTE VERMELDE DOSIS (l/ha) VOOR ONKRUIDEN IN HET KIEMLOBSTADIUM Dominante onkruidsoorten + BODEMHERBICIDE CONTACTMIDDELEN Component "R" Componenten "F" en "A" (*a) Klassieke flora : = flora die hieronder niet vermeld staat (*a) Melganzevoet , melde, varkensgras duivenkervel, akkerviooltje (*2) , kamille (*2) , 0,5 - 1 kg of l 'BETANAL 160' 0,6 - 1,5 +'TRAMAT 500' 0,15 - 0,4 (*b) of "PYRAMIN WG" 0,5 - 1 kg + olie 0,5 - 1 (*c) of DUAL Gold (*d) 0,5 - 0,65 l of FRONTIER Elite (*d) 0,4 - 0,6 l 'GOLTIX' 'GOLTIX' 0,5 - 1 kg of l 0,5 - 1 kg of l of FRONTIER Elite (*d) DUAL Gold (*d) of 'GOLTIX' of FRONTIER Elite (*d) 'PYRAMIN WG' of FRONTIER Elite (*d) of CENTIUM(*6) 0,4 - 0,6 l 0,5 - 0,65 l 0,5 - 1 kg of l 0,4 - 0,6 l 0,5 - 1 kg 0,4 - 0,6 l zoals hierboven Hondspeterselie (*2) (*3) Gevlekte scheerling (*2) (*3) “ Zwarte nachtschade, hanepoot “ “ Bingelkruid (*2) "GOLTIX" 50-75 ml Herik, knopherik, koolzaadopslag , zwaluwtong (*2) “ 'PYRAMIN WG' 0,5 - 1 kg Gemengde flora : Melganzevoet, varkensgras of hondspeterselie samen met bingelkruid of samen met kruisbloemigen “ 'GOLTIX' + 'VENZAR 500 sc‘ (*5) of FRONTIER Elite (*d) 0,5 - 1 kg of l + max. 150 ml 0,4 - 0,6 l zoals hierboven + AVADEX 0,5 - 1 (*4) 'GOLTIX' 0,5 - 1 kg of l Producten op basis van desmedifam zie kader "FAR DOSIS" 'GOLTIX' 0,5 - 1 kg of l Kleefkruid (veel) Papegaaiekruid (*2) (*a) In geval van belangrijke bezetting van melganzevoet : bij eerste behandeling dosis 'Betanal' verhogen met 50% (*b) De dosis 'TRAMAT 500' mag 0,3l/ha niet overschrijden in het kiemlobstadium van de biet Het mengsel ‘BETANAL’ + ‘TRAMAT’ kan vervangen worden door een “kant-en-klaar” mengsel (zie kader « FAR-dosis ») (*c) zie kader gebruik van minerale of plantaardige olie (*d) 'DUAL' of FRONTIER Elite nooit voor 4 blad stadium van de biet (*2) FLORA WAARTEGEN SAFARI KAN INGESCHAKELD WORDEN (Safari niet toepassen voor 70% opkomst van de bieten, dosis op dat moment max. 15 g) : - Herik, knopherik, kamille, varkensgras, papegaaiekruid, opslag van koolzaad en facelia, melkdistel, veerdelig tandzaad en stekelnoot : 15 tot 20 g/ha - Hondspeterselie & gevlekte scheerling : 30 g/ha - Bingelkruid : betere werking met toevoeging van 10 g/ha voor bingelkruid in 2 blad stadium, indien de dosis ‘Betanal’ te laag is of indien ‘Goltix’ als enig bodemherbicide wordt gebruikt (zonder bv 'Pyramin' of Frontier Elite). (*3) FLORA WAARTEGEN 'MATRIGON' KAN INGESCHAKELD WORDEN (0,5 l/ha) : Hondspeterselie, gevlekte scheerling, veerdelig tandzaad, stekelnoot en doornappel : Vanaf het 1-bladstadium van het onkruid en vanaf het 2-bladstadium van de biet en bij groeizaam weer. (*4) AVADEX : kan ook ‘Tramat’ vervangen (indien geen bingelkruid of varkensgras). (*5) Toevoeging van ‘VENZAR 500 sc’ : kan worden toegepast vanaf begin 2-blad van de biet aan maximum 150 ml, afgeraden in koude en natte omstandigheden of op lichte grond (*6) Centi um ka n toegepa s t worden va na f het 4 bla d s ta di um va n de biet i n menging met 'Beta na l ' en 'Tra ma t' (bes t SC/SE formul eri ngen). Ma g niet gemengd worden met 'vloei ba re Goltix' of met 'Pyra min'. Met “va s te Goltix” a a n l a ge dos is (0.3-0.5 L/ha ) i s mogeli jk. Ka n ni et gemengd worden met “Venza r”, “Ma tri gon”, Ava dex 480 of gra s s enmiddelen. De dos i s 0.1 L/ha Centium 36CS ka n a l s l a a ts te beha ndeli ng om na werki ng te ga ra nderen, ma a r da n niet i n menging. Bi j toepa s s i ng va n Centi um treedt ti jdeli jke wi tverkl eurig va n de bi eten op. De Bietplanter 04/2014 — 7 FAR‐DOSIS (aan te passen aan het onkruidstadium) FAR‐component Onkruid in KIEMLOB stadium (volgens de erkenningen in maart 2014) F (*1) Product en gehalte Max. dosis BETANAL' 160 SC/SE 0,6 - 0,8 l (*2) 1 (-1,5) l 2 - 3 l 6 l (*4) of 'BETANAL' 320 SC 0,3 - 0,4 l (*2) 0,5 (- 0,75) l 1 - 1,5 l 3 l (*4) 0,2 - 0,3 l (*2) 0,35 (-0,5) l 0,7 - 1 l 2 l (*4) 0,3 (-0,4) l 0,6 - 0,8 l 0,75 l 1,2 - 1,6 l 2 l 1,7 l 2,5 l (*4) (*5) 4 l (*4) (*5) 3,2 l (*4) (*5) 3,2 l of 'BETANAL' 471 SC 'TRAMAT' 500 SC A STADIUM VAN HET ONKRUID Onkruid in 2‐BLAD stadium Onkruid in 4‐6 BLAD stadium 0,15 - 0,25 l of AVADEX 480 EC (*2) 0,5 l (*5) F + A “Kant‐en‐klaar mengsels” (duurder, niet-exhaustieve lijst, pmp = fenmedifam; dmp = desmedifam; etho = ethofumesaat) − type ‘Kemicombi’ (pmp+etho 200+190 g/l) (*3) − Dynamo SE, Phase (pmp+dmp+etho 75+15+115) − Beta-Team, Betanal Expert (pmp+dmp+etho 75+25+150) − Betanal Elite (pmp+dmp+etho 91+71+112) (*2) 1 - (1,5) l 1,35 (-1,5) l 1,2 (-1,4) l 0,9 (-1,2) l 2 - 2,5 l 1,5 - 2 l 1,4 - 1,8 l 0,9 - 1,2 l 0,5 l of kg 0,5-0,75 l of kg 1 l of kg 7 l of kg 0,5 kg 0,5 - 0,75 kg 1 kg 4 kg 'GOLTIX' 70WG/700SC 'PYRAMIN' 65WG R (*4) (*5) 0,7 - 0,8 l (*2) 0,9 - 1,2 l (*2) 0,8 - 1,1 l (*2) 0,7 - 0,9 l (*3) of ‘DUAL' (*6) Niet vóór het 4-bladstadium 0,5 - 0,65 l 1,3 l van de bieten 0,4 - 0,6 l 1,4 l of FRONTIER Elite (*7) (*1) Het bietenstadium heeft weinig belang indien de dosis ‘Tramat’ 0,3 l/ha in het kiemlobstadium niet overschreden wordt. Het is raadzaam om de dosis te verhogen enkel indien de weersomstandigheden niet toegelaten hebben om de NO1 uit te voeren vanaf de opkomst van de eerste onkruiden en/of een interval van maximum 6 tot 8 dagen tussen NO1 & NO2 te respecteren. (*2) Hoogste dosis bij een belangrijke bezetting van melganzevoet, melde, bingelkruid, varkensgras of kleefkruid. (*3) Dosis aanpassen voor producten met een verschillend gehalte aan werkzame stof. (*4) Dosis fenmedifam beperkt tot 960 g/ha w.s. (*5) Dosis ethofumesaat beperkt tot 1.000 g/ha w.s. per 3 jaar (dus inclusief gebruik in andere teelten). Let op de beperkingen zijn niet dezelfde voor de verschillende producten. (*6) Dosis chloridazon beperkt tot 2.600 g/ha w.s. per 3 jaar (dus inclusief gebruik in andere teelten). (*7) Dosis metamitron beperkt tot 4.900 g/ha w.s. per jaar. GRASSENBESTRIJDING Opmerkingen : - Voor de bes tri jdi ng va n vermoedel i jk res i s tente dui s t i s het a fgera den om te fra cti oneren i n de FAR, pas s teeds de vol l e dos i s toe, i n geva l va n res i s tenti e werken de di m's beter da n de fop's . - Fra cti oneri ng wordt a fgera den zeker op zwa re gronden of waa r res i s tenti e wordt verwa cht - Ni et a l l e producten kunnen aa n vol l e dos i s i n het FAR mengs el toegepas t worden, ni et a a n a l l e producten moet ol i e toegevoegd worden (zi e i n ta bel ), a l l e dos i s s en zi jn ui tgedrukt i n l /ha - Voor kweek beha ndel i n 20 à 30 cm s tadi um, ni et toepa s s en i n FAR, i ndi en 2 beha ndel i ngen gebeuren, voer 2de beha ndel i ng ui t op kweek hers tel d van de voorga ande gra s bes tri jdi ng om een goede werki ng van het product te ga ra nderen - Centi um ma g nooi t gemengd worden met gras s enmi ddel en, a l s regel kan men bes t 96 uur l a ten tus s en de behandel i ng met een gras s enmi ddel en de toepas s i ng va n Centi um ARAMO en Product TANAGRA (a) SELECT Prim tepraloxydim Actieve stof GRASSOORT (b) clethodim FOCUS Plus (c) AGIL cycloxydim (d) ELOGE propaquizafop (e) haloxyfop-R-methyl FUSILADE Max (f ) fluazifop-P-butyl TARGA Prestige en Targa Megamax (g) quizalofop-ethyl-D volle lage volle volle lage volle volle lage volle lage volle dosis dosis dosis dosis dosis dosis dosis dosis dosis dosis dosis 1-1,5 Duist 1 1 2 - 0,75-1 0.5 2 x 0,5 1 2x 0,5 à 0,6 Hanepoot 1 2 x 0,5 1 2 - 0,75-1 0.5 2 x 0,5 1 2x 0,5 à 0,6 1-1,5 Wilde haver 1 2 x 0,5 1 2 2x 0,4 1-1,2 0.5 - 1.5 2x 0,5 à 0,6 1-1,5 Graan (opslag) 1 2 x 0,5 1 2 - 0,75-1 0.5 - 1.5 - 1-1,5 - - 1-1,2 0.75 - 1.5 - - - 0,75-1 0.5 - 1.5 - 1-1,5 Raaigras 1 2 x 0,5 1 Windhalm 1 2 x 0,5 1 Straatgras 1-1,5 - - - - - 1 - - - - Kweekgras 2 - 2,5 of 2 x 1,25 4 - 1,5 of 2 x 0,75 1 - 3 of 2x 1,5 - 3 of 2 x1,5 Olie vereist (* 1 ) NEEN NEEN (* 1 ) NEEN (* 1 ) JA NEEN (* 1 ) NEEN (* 1 ) JA (a)- vana f 1 l ni et toepas s en i n FAR mengs el / - max. 2l /ha /ja ar / - s tra atgras i n 1-5 bl ad 1l /ha, bi j ui ts toel i ng 1,5l /ha (b)- dos i s 2 x 0,5l kan i n 1-2 bl ad s ta di um van hanepoot, ra ai gra s , graa nops l a g, wi l de ha ver, dos i s 1 x 1l voor 2-4 bl ad s tadi um va n deze gras s en / - max. 0,5 l toevoegen a a n FAR mengs el (c)- tot 2 l /ha i n FAR mengs el (d)- vana f 0,75l /ha ni et i n mengs el met FAR toepa s s en / - voor ui ts toel i ng 0,75l , na ui ts toel i ng 1,0l / - 2 x 0,4 l kan i ndi en 1 à 2 bl ad s tadi um va n de wi l de ha ver (e)- bes tri jdi ng meerja ri ge gra s s en ni et i n FAR mengs el toepas s en / - max. 1 toepas s i ng per 24 maa nden /- mi ns tens 10 d wachten tus s en toepa s s i ng Sa fa ri en El oge, de werki ng va n El oge ka n a nders da l en (f)- vanaf 1 l ni et toepa s s en i n FAR mengs el / max. 3l /ha /ja a r / - ma x. 2 toepa s s i ngen per jaa r (g)- ma xi mum 1l /ha toevoegen a a n FAR mengs el (1*)- een addi ti ef (enkel ol i e) kan wel verei s t zi jn i ndi en het gras s enmi ddel i n een FAR-mengs el toegepa s t wordt MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING : Een aanvulling of een alternatief van het FAR‐systeem SCHOFFELEN : vernietigt de aanwezige onkruiden, verlucht en warmt tevens de bodem op. ¾Uit te voeren op een voldoende droge bodem, vóór de toepassing van een bodemherbicide. ¾Let erop dat de jonge bieten noch uitgetrokken, noch omgewoeld worden. ¾Kan gecombineerd worden met een rijenbespuiting. WIEDEGGEN : kan interessant zijn bij een laattijdige opkomst van kleine onkruiden in ontwikkelde bieten (minstens 8 tot 10 bladeren) Voor een volledig mechanische onkruidbestrijding kan een premie bekomen worden bij de Vlaamse overheid (meer info via www.vlaanderen.be/landbouw > subsidies > agromilieumaatregelen). Waarschuwing De opvolging van de hier voorgestelde aanbevelingen gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Het KBIVB kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade aan de teelt of voor een gebrek aan werkzaamheid. LEES AANDACHTIG DE ETIKETTEN VAN DE PRODUCTEN ALVORENS ZE TE GEBRUIKEN ! 8 — 04/2014 De Bietplanter WANNEER DE GROND ONKRUIDVRIJ IS De NAWERKINGSBEHANDELING niet vergeten Op basis van bv. 0,8 l 'VENZAR 500sc' (1 l op zware gronden), vanaf het 46 bladstadium van de bieten Velden met een risico voor late opkomst van zwarte nachtschade , of zomergrassen (hanenpoot, naaldaar, …) : afzonderlijke toepassing van ‘DUAL Gold’ (max. 1,3 l/ha) of van FRONTIER Elite (max. 1 l/ha) : Niet vóór het 4-bladstadium van alle bieten EEN BELANGRIJKE TROEF VOOR EEN ONKRUIDVRIJ VELD IN DE ZOMER : = EEN GOEDE BODEMBEDEKKING DOOR DE BIETEN (= ook rasafhankelijk) TERMINOLOGIE VAN DE PRODUCTEN (exclusief grassenmiddelen) Producten buiten patent en generische producten : Alle producten buiten patent en vervangbaar door generische producten zijn met hun meest bekende naam tussen "aanhalingstekens" vermeld : "Betanal" = fenmedifam (B); "Dual Gold" = s-metolachloor; "Fiesta" = chloridazon + quinmerac; "Goltix" = metamitron (G); "Matrigon" = clopyralid; "Pyramin" = chloridazon; "Tramat" = ethofumesaat (T); "Venzar" = lenacil Niet-generische producten : Avadex = triallaat 480EC; Frontier Elite = dimethenamide-p (Fr); Safari = triflusulfuron-methyl 50WG; Centium = clomazone; Goltix Queen = metamitron + quinmerac NO = naopkomst; VO = vooropkomst; SC = Suspensie concentraat; SE = Suspo-emulsie; EC = Emulgeerbaar concentraat; WG = Water dispergeerbaar granulaat I n t e r n at i o n a a l Cuba wil zijn suikersector nieuw leven inblazen Cuba wil de 56 suikerfabrieken van het land moderniseren om zo hun capaciteit te verhogen. De industrie streeft naar een jaarlijkse productiestijging van 15 procent om 2,4 miljoen ton te bereiken in 2015. Volgens de officiële media wordt een productie van 1,8 Mt ruwe suiker verwacht, tegen 1,5 Mt vorig jaar. De inlandse consumptie slorpt zowat 700.000 ton op van de Cubaanse suikerproductie. Daarnaast gaat 400.000 ton suiker naar China ingevolge een exportovereenkomst. De resterende productie wordt naar andere landen geëxporteerd. Cuba, het suikereiland, was gedurende lange tijd een grote suikerproducent en -exporteur op wereldvlak. Zo werd suiker geëxporteerd aan preferentiële tarieven naar de voormalige Sovjetstaten in het kader van de ruilhandel “Cubaanse suiker tegen Russische olie”. In 1990 werd jaarlijks nog 8 Mt suiker geproduceerd. Maar na het uiteenvallen van de vroegere Sovjet-Unie ging de productie bergaf. Vandaag wil Cuba zijn suikersector nieuw leven inblazen. Met de hulp van Brazilië, heeft de staatsholding Azcuba, die de Cubaanse suikerindustrie controleert, de taak om de rietsuikersector opnieuw te lanceren. Sinds 2012, runt Azcuba samen met de Braziliaanse ethanolproducent Odebrecht een piloot-suikerfabriek, die zowat als proefterrein voor de modernisering van de suikerindustrie geldt. Odebrecht brengt zijn knowhow en de Braziliaanse technologie in, onder meer voor de productie van ethanol. Brazilië is inderdaad de wereldleider in ethanol en de afdeling bio-energie Odebrecht is een van de grootste ethanolproducenten van Brazilië. Deze samenwerking slaat eveneens op de co-generatie van elektriciteit die uit bagasse geproduceerd wordt (afval van de rietsuikerverwerking). De staatsholding Azcuba is nu in staat energie te produceren uit bagasse. Hierdoor zijn de suikerfabrieken self-supporting in energie. Het elektriciteitsoverschot Het Panamakanaal. wordt verkocht. Tijdens de oogst 2012/13, verkochten de suikerfabrieken een overschot van 110,5 gigawattuur (GWu). De regering mikt op een co-generatie uit suikerriet van 725 MW elektriciteit tussen 2015 en 2030. Volgens officiële cijfers produceert het land 4 % van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen en wil het dit cijfer tot 10 % optrekken tegen 2030. Een objectief van 10 % te vergelijken met het EU-objectief van 27 % hernieuwbare energie tegen 2030. Uitbreiding van het kanaal van Panama en nieuwe Mariel haven Brazilië participeert in de financiering van de uitbreiding van de Mariel haven. Vierhonderd Braziliaanse ondernemingen, waaronder de groep Odebrecht, werken mee aan het project. De Mariel haven zal profiteren van de uitbouw van het Panamakanaal. In 2014 zal het kanaal van Panama zijn nieuwe sluizen openen voor de “post-panamax”, de enorme containerschepen die op lange termijn de oude panamax zullen vervangen. Deze zijn te klein geworden om de steeds omvangrijkere productie te vervoeren van de Aziatische groeilanden naar de Verenigde Staten, van de Stille naar de Atlantische Oceaan. Bron: F.O. Licht, trimestrieel Bulletin ISO. o p c o @ s k y n e t. b e Cichorei Oreye: op naar een nieuwe campagne De voorbije weken organiseerde Orafti informatievergaderingen voor haar cliënteel, in Gembloux, Verlaine en Sint-Truiden, om lessen te trekken uit de voorbije campagne en het nieuwe seizoen voor te bereiden. De technische gegevens van de campagne werden opnieuw ter sprake gebracht (leveringsduur, tarraniveau, opbrengsten, prijs binnen en buiten contract). Voor de uitzaai vraagt de fabriek nogmaals rekening te houden met een correcte zaaidiepte en met een voldoende temperatuur (10°) in het zaaibed. In 2013 werden vanaf november enkele testen uitgevoerd rond het afdekken van de hopen. De resultaten zijn vrij positief indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (onder meer een plaatsing van minstens vijf dagen). Een werkingsstructuur zou nodig zijn mocht het systeem ontwikkeld worden. De fabriek zal de techniek verder bestuderen (geldigheid, eventuele mechanisatiemogelijkheden, kosten,...). Zoals in 2012, leverde het organiseren van de ladingen een aantal problemen op bij de siloreiniger en kunnen nu conclusies worden getrokken uit twee campagnes. Spijts de aanpassingen aan de machine na de campagne 2012, blijven er zich problemen voordoen bij tarra’s die van het gemiddelde afwijken (verliezen onder het bord bij lage tarra, probleem van werksnelheid bij hogere tarra’s, waarbij de machine de neiging heeft om zich op te heffen en een deel van de waar “vergeet”). De verantwoordelijken van de fabriek denken grondig na over het onderwerp. Doel is tot een betrouwbare oplossing te komen afgestemd op cichorei, maar ook apparatuur te vinden die beschikbaar is, een betrouwbare naverkoopdienst te garanderen en in elk geval te streven naar voldoening voor beide partijen van de interprofessionele sector. De vooruitzichten voor de inulinemarkt blijven gunstig. De onderneming verwacht een geleidelijke groei tijdens de volgende jaren. De planters van Orafti hebben nogmaals onderstreept dat de contractvoorwaarden beduidend minder gunstig blijven dan deze in de twee andere fabrieken. GOLTIX QUEEN. Herbicide voor de bestrijding van éénjarige breedbladige onkruiden in suikerbieten. Sterk, ook op de moeilijk te bestrijden onkruiden! Nieuwe actieve stof in na-opkomst Perfecte mengbaarheid Uitstekende selectiviteit Informeer bij uw leverancier of kijk op www.mabeno.com Goltix® Queen bevat 525 g/ltr metamitron + 40 g/ltr quinmerac Erkenningsnummer: 10238P/B Royale suikerkoningin TEELTGERICHTE GEWASBESCHERMING Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. De Bietplanter 04/2014 — 9 Regelgeving Meest voorkomende niet-nalevingen van randvoorwaarden Meest voorkomende niet-nalevingen Indien een landbouwer de randvoorwaarden niet naleeft, vermindert de rechtstreekse steun die hij ontvangt. Het Agentschap voor Landbouw en Visserij wil de landbouwers inlichten over de meest voorkomende niet-nalevingen die leiden tot de verlaging van de uitbetaalde steun. De randvoorwaarden (ook wel cross–compliance genoemd) zijn enerzijds voorwaarden op het vlak van volksgezondheid, diergezondheid, gezondheid van planten, milieu en dierenwelzijn en anderzijds de voorwaarden voor het in goede landbouw- en milieuconditie houden van de landbouwgronden en voor het behoud van blijvend grasland. Als een landbouwer de randvoorwaarden niet naleeft, zal de uitbetaling van zijn rechtstreekse steun (bedrijfstoeslag en zoogkoeienpremie) en de uitbetaling van de agromilieumaatregelen, met een bepaald percentage verminderen. Het Agentschap voor Landbouw en Visserij controleert jaarlijks minstens 1% van de landbouwers op de naleving van de randvoorwaarden. Ook andere beheersdiensten zoals het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) doen vaststellingen in het kader van de randvoorwaarden. Bepaalde aspecten (mestbalans, blijvend grasland en teeltrotatie aardappelen) worden administratief gecontroleerd bij 100% van de landbouwers. Voor heel wat randvoorwaarden is er een goede tot heel goede naleving door de landbouwers. Het gaat hier onder meer om de verplichtingen m.b.t. de grondwater- en slibrichtlijn, het behoud van landschapselementen, de bescherming van vogels, het dierenwelzijn kalveren, het gebruik van hormonen en de verplichtingen bij gebruik van water voor irrigatiedoeleinden. Maar er zijn ook randvoorwaarden die speciale aandacht vragen! In 2012 kon vanwege de niet–naleving van de randvoorwaarden in totaal zo’n 1,3 miljoen euro niet uitbetaald worden. Het agentschap wil de landbouwers inlichten over de meest voorkomende niet–nalevingen die leiden tot een verlaging van de uitbetaalde steun. Identificatie en registratie van dieren De tekortkomingen in identificatie en registratie van dieren blijven verantwoordelijk voor het grootste deel van de vaststellingen bij controles ter plaatse en van de toegepaste verlagingen van de uitbetalingen. Het goed naleven van alle identificatie- en registratieverplichtingen (tijdige registratie, aanwezigheid van oormerken, runderpaspoorten en tijdige en correcte Sanitelmeldingen bij aankomst, geboorte, vertrek en sterfte van runderen) blijft een belangrijk aandachtspunt voor de landbouwers. Kennis van koolstofgehalte en zuurtegraad van de bodems Landbouwers moeten bij controle ter plaatse minstens één analyseresultaat (maximaal drie jaar oud) kunnen voorleggen met vermelding van het koolstofgehalte en de zuurtegraad van de bodem. Hoe groter zijn bedrijf, hoe meer analyseresultaten hij moet kunnen voorleggen. Bij controles ter plaatse blijkt dat veel landbouwers niet het vereiste aantal kunnen voorleggen. Aanwezigheid van niet-erkende gewasbeschermingsmiddelen en opslagvoorwaarden Als gewasbeschermingsmiddelen niet of niet langer bruikbaar zijn, moet de landbouwer ze apart verzamelen in het fytolokaal met het oog op de volgende ophaalronde van Phytofar. Blijvend grasland In 2012 waren er veel vaststellingen in het kader van het blijvend grasland. Het gaat hier zowel om het niet-voldoen aan het referentieareaal blijvend grasland alsook over het vroegtijdig scheuren van recent ingezaaid blijvend grasland. Voor nogal wat landbouwers betreft het een herhaling van eerdere niet–nalevingen, waardoor steeds hogere verminderingen van uitbetalingen van toepassing zijn. Teeltrotatie aardappelen Aardappelen mogen slechts één keer om de drie jaar geteeld worden op het zelfde perceel. Bij een hoog aantal landbouwers heeft het agentschap vastgesteld dat zij dit niet gerespecteerd hadden. Als gewasbeschermingsmiddelen niet of niet langer bruikbaar zijn, moet de landbouwer ze apart verzamelen in het fytolokaal. Mestbalans De mestbalans van een bedrijf geeft aan of de mest op een verantwoorde manier wordt afgezet. Bij een belangrijk aantal aanvragers van steun was er geen evenwicht tussen mestaanvoer en mestafzet. Informatie over de randvoorwaarden Op de website www.vlaanderen.be/landbouw/ randvoorwaarden kan de brochure randvoorwaarden geconsulteerd worden en is een checklist aanwezig van alle controlepunten. Zo kunnen landbouwers zelf een inschatting maken van de naleving van de randvoorwaarden op het eigen bedrijf. Ook via de verzamelaanvraag en het e-loket is heel wat informatie over de randvoorwaarden te vinden, tot op het niveau van de eigen percelen en bedrijfssituatie. Vegaplan Standaard uitgebreid met twee nieuwe luiken: IPM en duurzaamheid Sluxx, IPM-bewuste slakkenbestrijding Het lastenboek verandert van naam: IKKB wordt “Vegaplan Standaard”. De nieuwe Vegaplan Standaard verbreedt zijn certificeringsscope, door de opname van de Europese en regionale eisen in verband met Integrated Pest Management(IPM) en de opname van maatregelen in het kader van duurzame ontwikkeling. Nieuwe korrel Sinds zijn lancering in 2004 heeft de IKKB Standaard de uitdagingen betreffende voedselveiligheid, milieu en kwaliteit van de producten uit de plantaardige sector aangegaan. De prioriteiten blijven ongewijzigd in de nieuwe Vegaplan Standaard. Vegaplan Standaard staat voor Belgische certificatie van alle plantaardige producten via één controle, die de garantie geeft op een product dat voldoet aan de verwachtingen van het FAVV, van de Gewestelijke overheden, van de afnemers van plantaardige producten, van de Retail en van de consumenten. De sector opteert bewust voor een samenwerking doorheen de ganse agro-voedingsketen, om zeker de meest relevante punten op te nemen. De sector wenst immers proactief de meest efficiënte maatregelen te behouden, die gebaseerd zijn op de vraag van de markt en die specifiek zijn voor de plantaardige sector. • • • • Uniforme, regenvaste korrels Geen wachttijd Hoge dichtheid per m² Spaart bodemorganismen Deze geïntegreerde aanpak vergemakkelijkt ook de wederzijdse erkenning tussen deVegaplan Standaard en andere nationale en internationale kwaliteitssystemen. Uitwisselbaarheid van kwaliteitssystemen biedt immers belangrijke opportuniteiten aan de producenten die hun marktaandeel willen uitbreiden. Vegaplan Standaard wordt dé referentie voor binnenlandse, maar ook de vele buitenlandse afnemers van in België geproduceerde plantaardige producten. Producten die Vegplan Standaard gecertificeerd zijn, geven de afnemer de garantie op een duurzaam productieproces met voortdurende aandacht voor voedselveiligheid, -kwaliteit en milieu. Het lastenboek en de checklist van de nieuwe Vegaplan Standaard zijn beschikbaar op de website www.vegaplan.be. Deze documenten treden in werking op 1 juni 2014. Voor landbouwers die reeds gecertificeerd zijn op basis van de IKKB Standaard, zal met de nieuwe eisen van de VEGAPLAN Standaard rekening worden gehouden wanneer hun audit wordt hernieuwd. www.ecostyle.be 10 — 04/2014 De Bietplanter Meer info : Gisèle Fichefet – Hoofd-adviseur Vegaplan – 02/775.80.63. – [email protected] N i e u w s u i t d e f i r m a’ s Bayer CropScience: duurzame onkruidbestrijding in granen Syngenta investeert in de toekomst Tijdens een persconferentie op 7 februari jl. gaf Bayer CropScience advies voor een duurzame onkruidbestrijding in granen. Toon Musschoot, Head Government & Public Affairs Benelux van Syngenta presenteerde op 20 februari jl. aan de landbouwpers de duurzaamheidsdoelstellingen van Syngenta. Hij stelde ook een nieuwigheid voor, namelijk zaaizaadontsmetting bij maïs met Force® 20 CS. Bayer CropScience heeft gedurende drie jaar twee specifieke proefplatforms aangelegd. Het proefplatform in de regio van Waremme in Horion-Hozémont was georiënteerd naar een “makkelijk te bestrijden” duistpopulatie. Het tweede in de regio van Fosses-la-Ville in Le Roux was georiënteerd naar een “moeilijk te bestrijden” duistpopulatie. De twee fundamentele instrumenten van de onkruidbestrijding waren: op het niveau van de teelttechniek: invloed van de zaaidatum, de grondbewerking en de teeltrotatie op het aantal duistplanten; op het niveau van herbiciden: invloed van de productkeuze, de gebruikte dosis en het stadium van de onkruiden op de werkzaamheid van de herbiciden. Uit deze testen bleek dat de grote meerderheid van mislukte onkruidbestrijdingen te wijten is aan de toepassingsomstandigheden van de herbiciden (te sterk ontwikkelde onkruiden, te lage intrinsieke werkzaamheid van de producten, te lage relatieve vochtigheid,...) terwijl een kleine gedeelte kan verklaard worden door een evolutie van de gevoeligheid van de onkruiden voor herbiciden. Met het‘Good Growth Plan’ verbindt Syngenta zich tot zes engagementen om kritieke uitdagingen voor de planeet en de mensen aan te pakken. De zes meetbare uitdagingen voor 2020 zijn: l het efficiënter maken van de gewassen door de gemiddelde productiviteit van de belangrijkste teelten met 20 % te verhogen, zonder meer land, water of middelen; l meer landbouwgrond redden van erosie door het verbeteren van de vruchtbaarheid van 10 miljoen hectare landbouwgrond op de rand van degradatie; l verbetering van de biodiversiteit op 5 miljoen hectare landbouwgrond; l hulp aan 20 miljoen kleine boeren in ontwikkelingslanden om hun productiviteit met 50 % te verhogen; l 20 miljoen landarbeiders in de landbouw houden door opleiding te bieden; l voor elke werknemer naar eerlijke arbeidsomstandigheden streven. Deze zes verbintenissen worden wereldwijd aangegaan en worden per regio vertaald in concrete doelstellingen. Zo zal Syngenta in België de komende tijd verschillende projecten opstarten om specifieke doelstellingen op vlak van duurzaamheid te halen. Resultaten proefplatform Horion-Hozémont Na het driejarig proefveldonderzoek bleek dat de teelttechnieken (monocultuur, zaaidatum en in mindere mate grondbewerking) de opkomst van duist bepalen. De schadelijkheid van duist was redelijk vergelijkbaar en situeerde zich tussen 750 en 1000 kg/ha. Enkel een monocultuur van tarwe leidde tot veel meer schade door duist. Ander belangrijk element is de invloed van de herbicidedosis op de gelijkmatigheid van de werking in de tijd. Het onderzoek toont aan dat het de dosis mesosulfuron is die zorgt voor de gelijkmatigheid van de resultaten tegen grasonkruiden. Daarom mag de dosis Atlantis niet worden verminderd tot onder 300 g/ha. Wordt Atlantis gebruikt als enige bron van grassenwerking, dan dient de dosis Atlantis minimaal 500 g/ha te bedragen. Wordt Atlantis gemengd met een partner die ook grassen bestrijdt, dan is de aanbevolen dosis 300 g/ha. In percelen waar 100% werking tegen duist werd bekomen ligt de opbrengst gemiddeld 300 kg/ha hoger dan in percelen waar slechts 95% werking werd gehaald. Resultaten proefplatform Le Roux Op het platform van Le Roux bleken de meest doeltreffende technieken om de duistopkomst te verminderen in dalende volgorde van belangrijkheid: de rotatie verlengen, een zaaidatum later in het najaar en het perceel ploegen. De rotatie verlengen zorgt voor een significante vermindering van de duistpopulatie. Op het proefplatform bleek de zaai van midden november op de niet met herbicide behandelde percelen, de Na de huidige zachte winter, dienen we in de lente waakzaam te zijn bij de bestrijding van grassen, zoals duist en windhalm, in granen. meest productieve in vergelijking met de zaai van begin oktober. Daarentegen, op percelen met een goede onkruidbestrijding, was de zaai van begin oktober gemiddeld de meest productieve in vergelijking met de zaai van midden november. Op basis van het driejarig onderzoek, was er een opbrengstverschil van 1.300 kg/ha tussen een onkruidbestrijding met te lage dosissen en een duurzame onkruidbestrijding. Daarom adviseert Bayer CropScience in situaties met “moeilijk te bestrijden duist” altijd 500 g/ha Atlantis te gebruiken en dit bij voorkeur in een onkruidbestrijdingsprogramma. Besluit voor een duurzame onkruidbestrijding in granen Graanherbiciden duurzaam gebruiken betekent dus: l rekening houden met de gebruikte teelttechnieken; l als basis van de onkruidbestrijding een product gebruiken met een krachtige werking tegen grassen (op basis van mesosulfuron) en dit aan de juiste dosis; lbehandelen in gunstige omstandigheden (luchtvochtigheid, wind,...); l indien mogelijk behandelen op jonge onkruiden; lde dosis mesosulfuron versterken bij de bestrijding van ontwikkelde grasonkruiden l in geval van “moeilijk te bestrijden” duist, bij voorkeur een schema met twee behandelingen toepassen (één in het najaar en één in het voorjaar met een versterkte dosis mesosulfuron). n tio rta De werkzame stof van Force® 20 CS is tefluthrine. Tefluthrine heeft een unieke dampwerking, waardoor de werkzame stof zich mooi verdeelt rond het zaad. Wanneer het insect (ritnaald) in de omgeving komt van het kiemplantje, komt het in contact met tefluthrine en sterft vooraleer er schade aan de plant werd veroorzaakt De micro-encapsulering geeft de werkzame stof langzaam vrij wat voor een verlengde werking instaat. Syngenta adviseert het middel in besmette gronden om de opbrengst veilig te stellen. Force® 20 CS is zeer doeltreffend om onder meer ritnaalden te bestrijden. Voor de beste werking wordt sterk aangeraden om tussen 3 en 5 cm diepte te zaaien (niet dieper dan 5 cm). Bij zeer zware aantasting is een extra bescherming nodig door granulaat bij zaai toe te passen. De formulering is: gecapsuleerde suspensie (CS), 200 g/l. Omdat Force irriterend kan zijn voor de gebruiker, zorgt Syngenta voor masker, handschoenen en veiligheidsbril bij zaaizaadbehandeling met Force. Makhteshim Agan verandert naam in Adama De Israëlische groep Makhteshim Agan Industries, een van ’s werelds grootste bedrijven op het gebied van de fytosanitaire produkten, verandert naam in ADAMA vanaf 2014. De naam ADAMA komt van het Hebreeuwse woord voor ‘aarde’ en illustreert de inzet van het be1974 - 2014 drijf om landbouw efficiënter en effectiever te maken. In 2012 nam het bedrijf wereldwijd de zevende plaats in ans d’i m p o Force® 20 CS: zaaizaadontsmetting bij maïs d’i m p ortatio van alle agrochemische industrieën. Makhteshim Agan Benelux & Nordic B.V. (Mabeno) is de dochteronderneming gevestigd In Nederland (Leusden). Mabeno bedient de Benelux-, de Scandinavische-, Baltische- en de Wit Russische markt. Voor meer informatie: www.ma-industries.com n KIES VEILIG NAAR ERVARING VAN 5000 BELGISCHE GEBRUIKERS HARDI - EVRARD spuiten : van klein tot groot, 100 % beproefde spuiten De garantie van een kwaliteitsvolle dienst Meteor Navigator Master VP DistriTECH JOSKIN Tel : 04 377 35 45 – www.distritech.be De Bietplanter 04/2014 — 11 ??? Herbicide voor bieten: Safari® van DuPont BEREID U VOOR OP DE TOEKOMST, PAS UW ONKRUIDBESTRIJDINGSSYSTEMEN AAN. DuPontTM Safari®: in water dispergeerbare korrels, bevat 50% triflusulfuron-methyl. Erkenningsnummer: 8475P/B. DuPont Crop Protection Antoon Spinoystraat 6 • 2800 Mechelen • www.bel.ag.dupont.com Het DuPont ovaal, The miracles of scienceTM en Safari® zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van DuPont of zijn filialen. 12 — 04/2014 De Bietplanter
© Copyright 2024 ExpyDoc