Download het meest recente magazine

onderzoek:
Kwart beslissers ziet zijn
datacenter als een Ferrari
koeling:
Nieuw licht op lucht
praktijkervaring:
Green IT Amsterdam exporteert
groene datacenter expertise
dcw juni 2014 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DAAROM VERTROUWEN KLANTEN OP TE CONNECTIVITY
Al vanaf het begin werken we samen met de leidende fabrikanten van actieve componenten. Op die manier zijn we in
staat oplossingen te ontwikkelen die in-line zijn met de bekabelingstrends van de toekomst. We investeren in duurzame
lokale bronnen. Daardoor zijn we in staat om wereldwijd een technische aan-huis-service te leveren, zoals bij internationale
datacenter projecten. Houdt uw datacenter flexibel en efficiënt – met de infrastructuur van TE Connectivity!
www.datacenteragility.com
UNIVERSAL CONNECTIVITY PLATFORM (UCP):
• Ideaal voor datacenter omgevingen met “Mixed Media”
• Plug & Play Koper en Glasvezel in een paneel
• Bespaart tijd en ruimte door een hoge efficiency in het rack
• Benut vrije ruimte boven, naast en onder het 19 inch gedeelte
• Optimaal geïntegreerd kabelmanagement door panelen
die onder een kleine hoek zijn gevormd
• Uitgerust voor applicaties voorbij de 100G
www.datacenteragility.com/products
Data Center Infrastructuur
EVERY CONNECTION COUNTS
TE Connectivity Nederland BV
Rietveldenweg 32, 5222 AR ‘s-Hertogenbosch
Tel: +31636246211
Mail: [email protected]
KRONE, AMP NETCONNECT,
TE connectivity logo en TE Connectivity zijn trademarks
dcw colofon
jaargang 7, juni 2014, nr. 6
datacenterworks verschijnt tienmaal
per jaar. toezending geschiedt op abonne­
ment­basis en controlled circulation.
H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R
robbert hoeffnagel
TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40
E - M A I L [email protected]
T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel
LINKEDIN
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel
FAC E B O O K
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel
E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K
P O STA D R E S R E DACTI E
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer
E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl
TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59
www.datacenterworks.nl
A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E
jos raaphorst Directeur
TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24
E M A I L [email protected]
T WIT TE R twitter.com/raaphorstjos
LINKEDIN
nl.linkedin.com/pub/dir/jos/raaphorst
VO R M G EV I N G laura willemsen
grafisch ontwerp
DRUK
grafia media groep
datacenterworks werkt samen met kennis­
partners als bicsi, data centre alliance,
green it amsterdam, it room infra en pedca
kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen
vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie
noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en
onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en
het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Lectoraat
Heeft u wel eens nagedacht over het integreren van de monitoring-software die
Dell standaard in zijn servers heeft ingebouwd met uw DCIM-pakket? Heeft u
wel eens nagedacht of u de switches en
andere netwerkapparatuur van Cisco,
Juniper en dergelijke wellicht in een volledig andere zaal zou moeten opstellen en
niet zomaar in dezelfde koude-gang of
zelfs dezelfde racks als waarin uw servers
en storage-apparaten zijn geplaatst? Wat
zijn eigenlijk de effecten van dit soort
maatregelen? Wat levert het integreren
van monitoring-tools in servers met DCIM eigenlijk op? Heeft dat enkel voordelen? Of
misschien ook nadelen? En hoe zit het met dat verdelen van IT-apparatuur over allerlei
koude-gangen of misschien zelfs wel zalen? Wat betekent dat voor de performance en beschikbaarheid van de IT-applicaties die in uw datacenter draaien?
Het zijn zomaar wat vragen die opgekomen zijn in de discussie die ik de afgelopen weken
heb gevoerd met allerlei mensen en partijen over het idee om een Nederlands expertisecentrum voor datacenters op te richten. Een pleidooi hiervoor hield ik in de vorige editie
van DatacenterWorks. ‘Zouden we daar eigenlijk niet een volwaardig lectoraat van moeten
maken?’, was een van de vragen die tijdens die discussies gesteld werden. ‘En hoe gaan we
dan om met de onderzoeksresultaten van deze lector?’
De Nederlandse bouwers en exploitanten van datacenters hebben zeer veel kennis in huis.
Maar iedereen weet ook dat er nog veel te verbeteren valt. Het kan slimmer, goedkoper,
energiezuiniger, sneller, efficiënter - noem maar op. Maar (uiteraard) heeft niemand alle
kennis en expertise hiervoor persoonlijk in huis. Daarnaast zien we dat datacenters steeds
meer het verschil gaan maken als het gaat om succesvolle bedrijven en overheidsorganisaties. Alle kennis helpt om nog beter te worden.
Vandaar het idee om een expertisecentrum op te zetten - liefst gekoppeld aan een lectoraat bij een van de Nederlandse hogescholen. Hier kunnen we twee vliegen in één klap
slaan. Het ontbreekt in ons land aan formele datacenteropleidingen. Er zijn niet-reguliere
opleidingen en cursussen die door aanbieders worden verzorgd, maar er is geen formele
opleiding. Dat is ‘klap één’. Daarnaast hebben we onderzoek nodig. Er gebeurt ontzettend
veel en het aantal mensen dat alles volgt (en de tijd heeft om alles te volgen) is op één hand
te tellen. Een lector kan echter én een opleidingsprogramma opzetten én studenten onderzoek laten doen. Bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van zo’n integratie van monitoringssoftware in servers (of UPS’en of switches of load balancers) met DCIM-pakketten. Al die
onderzoeken kunnen we in het ‘public domain’ publiceren, zodat deze kennis voor iedereen
beschikbaar is. Is het relevant voor u? Mooi, download de pdf en doe er uw voordeel mee. Is
het niet relevant? Misschien biedt een volgend onderzoek meer aanknopingspunten voor u.
Wie gaat dit lectoraat trekken? De eerste namen zijn reeds genoemd. Interesse?
Laat het weten: [email protected] ■
robbert hoeffnagel
hoofdredacteur datacenterworks/uitgever
dcw juni | redactioneel
DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad
over de technische infrastruc­tuur van
datacenters.
3
8
10
24
18
33
36
28
42
Inhoud
conferentie
switches
8
28
atacenter industrie sterk bezig met duurzame
d
en dynamische toekomst
De 2014 editie van de grote conferentie voor de Europese datacenter
industrie, Datacentres Europe, werd deze keer georganiseerd in het
prestigieuze Monaco en bood vooral een uitstekende kans voor de
internationale industrie om ontwikkelingen en ervaringen met elkaar te
delen. Als spreker tijdens de tweede dag van deze conferentie heb ik de
kans genomen om niet alleen veel interessante datacenter professionals
te ontmoeten, maar ook presentaties bij te wonen van trend bepalende
datacenter organisaties en leveranciers.Voor diegene die geen kans heeft
gezien om naar Monaco af te reizen en de twee dagen bij te wonen, zal
ik hierbij een aantal indrukken delen.
praktijkervaring
10
reen it amsterdam exporteert groene g
datacenter expertise
Amsterdam is al jaren bekend als een internet hotspot waar tientallen
grote datacenters zich hebben gevestigd. Deze datacenters voelden zich
aangetrokken doordat zich in deze regio alle elementen bevinden die
datacenters nodig hebben om goed te functioneren: fysieke ruimte,
energie stabiliteit en connectiviteit (de Amsterdam Internet Exchange is
hierin zeer belangrijk), en daarnaast een financieel economisch aantrekkelijk klimaat. Maar sinds enkele jaren heeft de datacenterbranche
ook aan een sterke en unieke identiteit gewerkt, namelijk die van een
energie bewuste en efficiënte datacenter industrie.
interview
14
’dcim vraagt om procedures, inzicht,
begrip en draagvlak’
Implementaties van Data Center Infrastructure Management-tools zijn
omvangrijke en complexe projecten die soms jaren in beslag nemen.
Onder andere in de aanloop gaat veel tijd zitten. “Je bent al snel een
aantal maanden onderweg voordat de eerste spade de grond in gaat.”
koeling
18
oeling voor kleine en middelgrote k
serverruimten
Zelfs als een serverruimte maar uit één kleine ruimte met enkele-racks
bestaat, kan het hoge vermogensverlies van de moderne computerhardware al snel resulteren in te hoge IT-temperaturen. Hoe kunnen we dit
probleem oplossen?
c ompleet vernieuwd pakket harting ethernet switches
Op de Hannover Messe, die plaatsvond van 7 tot en met 11 april 2014,
introduceerde HARTING een compleet vernieuwd pakket unmanaged
Industriële Ethernet Switches, genaamd Ha-Vis eCon 2000 en Ha-Vis
eCon 3000. Met de lancering van dit pakket zijn er meer dan 200 verschillende varianten Industriële Ethernet Switches beschikbaar.
koeling
30
nieuw licht op lucht
Een server rack waarin 10[kW] verbruikt wordt, vergt tenminste
700[l/s] aan koele lucht. Dat kan stevig door tellen bij meerdere racks.
Het wekt dan ook geen verbazing wanneer in een DC een lekker
windje waait. Zeker op die plaatsen waar al de lucht vanwege de koeling verplicht doorheen moet.
interview
34
‘value for money voor
onze leden’
“Het FHI IT Room Infra beter structureren èn transparanter maken
èn meer contactmomenten door het jaar heen creëren met onze leden,
zodat hun lidmaatschap nog meer van waarde wordt.” Maarten Verbunt
is vol ambitie als het gaat om de professionaliseringsslag die hij bij FHI
IT Room Infra wil laten plaatsvinden.
en verder
39 44 45
46 nieuws
agenda
nieuws van it room infra
bicsi-nieuws
coverfoto
Datacenterbeslissers hebben over het algemeen maar weinig
klachten over hun datacenter en zijn dan ook tevreden. Maar
liefst 26% van de beslissers beoordeelt zijn datacenter zelfs als een
Ferrari. Wel zien datacenterbeheerders nog allerlei verbeterpunten
en denken zij de komende vijf jaar flinke wijzigingen te moeten
doorvoeren in het datacenter. Dit blijkt uit onderzoek van Spie-ICS
naar transformaties in de datacenteromgeving. Het onderzoek is
uitgevoerd door Pb7 Research.
dcw juni | inhoud
5
Dutch Datacenter Index mei/juni 2014
DDI
69 / 74
Sterke groei neemt
weer verder toe
de ddi scoort ook bij de meting van eind mei beduidend sterker dan vorige maand met
een score van 69 voor de afgelopen drie maanden en zelfs 74 voor de komende drie
maanden. na enkele maanden van daling, is de groei weer helemaal terug in de index.
Met de Dutch Datacenter Index (DDI) brengen Pb7 Research
en DatacenterWorks de activiteiten binnen de Nederlandse datacenters kort en krachtig in beeld. We meten iedere maand of de
activiteit de afgelopen drie maanden is toegenomen dan wel is
afgenomen en wat de verwachtingen zijn voor de komende drie
en twaalf maanden.
dcw juni | barometer
mei/juni 2014
6
De afgelopen maanden zagen we dat de groei van de datacenteractiviteiten wat afzwakte. Ook in de bredere IT-markt viel op dat
het optimisme van voor de Kerst getemperd werd. Nu ook daar
de twijfels over het herstel voorlopig weer worden afgeschud,
blijkt er ook weer ruim baan voor investeringen in de Nederlandse datacenters. Met een score van 74 punten zitten we ver
boven de 50, waarbij groeiers en krimpers elkaar in evenwicht
houden. We kunnen de komende drie maanden dus een nog
sterkere toename in activiteiten tegemoet zien. Ook de vooruitzichten voor de komende twaalf maanden blijven bijzonder
positief met beduidend meer datacenters die groei verwachten,
dan datacenters die krimp verwachten. De index handhaaft zich
hier op 70 punten, gelijk aan de vorige index. Het is daarom nog
te vroeg om te stellen dat het hoge niveau van de komende drie
maanden zich verder doorzet.
Maa - Mei Jun - Aug
De sterke groei is de komende maanden vooral het gevolg van
een toename in het gebruikte vermogen van het datacenter. Ook
de investeringen blijven op een hoog niveau en gaan naar verwachting in de loop van het jaar nog verder toenemen. Op het
gebied van vierkante meters zien we steeds meer organisaties die
aangeven dat ze het aantal gaan reduceren, maar voorlopig hebben de datacenters die de oppervlakte denken te gaan uitbreiden
nog de overhand. Wat de investeringen betreft, zien we dat datacenters aangeven dat ze vooral gaan investeren in vermogen,
het verbeteren van de energie efficiency en beheersystemen. Op
het gebied van vierkante meters neemt de vraag vooral bij inhouse datacenters af, terwijl externe datacenters hard door blijven groeien. ■
Figuur: Dutch Datacenter Index, Januari - Mei 2014
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
64
65
58
Vermogen
64
79
65
Investeringen
78
73
82
Totaal
69
74
70
Tabel: Dutch Datacenter Index, Mei 2014
investeringen
peter vermeulen
directeur van pb7 research
➔ Oog voor techniek
De computerruimte is een knooppunt van techniek.
All IT Rooms ziet techniek nooit als doel maar wel als
belangrijk middel. All IT Rooms volgt de technische
ontwikkelingen voor u op de voet. Wij zijn vernieu­
wend maar zorgen er ook voor dat in uw computer­
ruimte alleen bewezen technieken worden gebruikt.
All IT Rooms werkt alleen met de beste fabrikanten
die wereldwijd actief zijn. Onze partners moeten
voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Omdat wij merk­
onafhankelijk zijn kunnen wij u altijd een optimaal
resultaat bieden.
Computerruimtes / datacenters / serverruimten
· Advies en ontwerp
· Nieuwbouw en verbouw
· Service en onderhoud
· Beheer en monitoring
ONTDEK DE PASSIE
VAN ALL IT ROOMS
ALL IT Rooms B.V. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | T +31(0)70 31 98 999 | E [email protected]
WWW.ALLITROOMS.COM
de 2014 editie van de grote conferentie voor de europese datacenter industrie, datacentres europe,
werd deze keer georganiseerd in het prestigieuze monaco en bood vooral een uitstekende kans
voor de internationale industrie om ontwikkelingen en ervaringen met elkaar te delen. als
spreker tijdens de tweede dag van deze conferentie heb ik de kans genomen om niet alleen veel
interessante datacenter professionals te ontmoeten, maar ook presentaties bij te wonen van
trendbepalende datacenter organisaties en leveranciers. voor diegene die geen kans heeft gezien
om naar monaco af te reizen en de twee dagen bij te wonen, zal ik een aantal indrukken delen.
Datacenter industrie sterk
bezig met duurzame en
dynamische toekomst
dcw juni | conferentie
Het programma van de conferentie was opgedeeld in een track
met presentaties met betrekking tot energie en een algemene
track. De energie track kreeg veel aandacht, niet in de laatste
plaats door verschillende bijdragen van Google, onder andere
over hun PUE door Joseph Kava, vice president datacenter en
over hun initiatieven met betrekking tot duurzame energie door
Peter Jones, programma manager global infrastructure.
8
Er waren verder enkele ontwikkelingen en interessante conclusies te trekken uit de vele presentaties:
-Tijdens verschillende presentaties kwam naar voren dat datacenters tegenwoordig tal van mogelijkheden en oplossingen
tot hun beschikking hebben om de PUE te verbeteren. De
PUE als alleenstaande metriek zelf heeft sterk aan waarde ingeboet lijkt het, maar datacenters die de energie efficiëntie
willen verbeteren kunnen dat met de technologie die voorhanden is.
-Het optimaliseren van het datacenter door middel van DCIM
software is bezig aan een sterke opmars. Discussiepunt was
wel, bijvoorbeeld tijdens een van de paneldiscussies, of deze
ontwikkeling ook echt voortkomt uit een sterke behoefte van
de gebruiker, de datacenter manager. Feit is wel dat vele leveranciers nu een oplossing bieden en er ook hier weer volop
keus is te maken uit een uitgebreid aanbod.
-De internationale datacenter branche kijkt niet te ver vooruit,
de toekomst is moeilijk te voorspellen. Drivers werden wel
veelvuldig genoemd, zoals internet of things ontwikkeling of
cloud toepassingen. Maar hoe deze ontwikkelingen een plaats
zullen krijgen, en hoe dat de eindklanten van datacenters verder zal beïnvloeden, daar wilde eigenlijk geen spreker zich
aan wagen.
-Iedereen was het er wel over eens dat er interessante jaren aan
komen, waar binnen een zeer dynamische omgeving datacenters zelf zich ook opnieuw zullen uitvinden. Er lijken zich in
toenemende mate verschillende type datacenters, voor specifieke klanten en toepassingen, te ontwikkelen.Tijdens een paneldiscussie waar onder andere Byrne Murphy van Digiplex
en Bernard Geoghegan van Digital Realty aan deelnamen
kwam dit sterk naar voren.
-Een van de meest aansprekende presentaties, waar ook na afloop vaak over werd gesproken en aan gerefereerd tijdens andere presentaties, was die van Lex Coors, Chief Engineering
Officer van Interxion over ‘the Data Centre of the Future’.
Zijn presentatie was kort maar liet een duidelijke visie zien.
Lex Coors liet tijdens zijn presentatie duidelijk blijken dat hij
de set up van datacenters sterk ziet veranderen in de toekomst,
een presentatie over de Amsterdamse Green Data Port en de
ontwikkeling daarvan.
Concluderend was sterk te zien dat de Europese industrie zich
voorbereid op een aantal dynamische jaren, waar flexibiliteit en
verdere vooruitgang op het gebied van duurzaamheid geëist
worden. ■
maikel bouricius
projectmanager bij green it amsterdam
dcw juni | conferentie
waar men vooral moet denken aan datacenters met een veel
grotere capaciteit dan we ze vandaag de dag zien. Waarbij
mega datacenters kansen zullen ontwikkelen, ook op energie
efficiëntie vlak, die met de grootte van huidige datacenters
niet voor te stellen zijn.
-Er was ook veel aandacht voor opkomende datacenter regio’s.
Veel aanwezigen uit de Scandinavische landen en discussies
over mogelijke investeringen in opkomende markten. Michael Tobin van Telecity vertelde tijdens een rondetafelgesprek, dat hij opkomende markten ziet als kansen, en daarbij
vooral acquisitie als ideale tactiek gebruikt. Zo heeft Telecity
recent onder andere de Poolse markt betreden door een
sterke lokale partij over te nemen. Wat opkomende regio’s
betreft, lijken die internationale datacenter organisaties vooral
energie stabiliteit aan te willen bieden, en dan met name voldoende capaciteit van duurzame energie.
-Tijdens verschillende optredens kwam naar voren dat energie
efficiëntie van datacenters vanuit een breder perspectief moet
worden gezien. Zo was er de presentatie van Dr. Massimo
Bertoncini van Engineering die het publiek voorzag van een
toekomstscenario waar datacenters een plek binnen een smart
grid en smart cities hebben verworven als flexibele energie
elementen. Deze visie wordt de komende tijd uitgewerkt
binnen het Europese GEYSER project, waar ook Green IT
Amsterdam aan deelneemt.
-Voor Green IT Amsterdam was Datacentres Europe 2014 een
uitstekend podium om de Engelstalige versie van de publicatie ’Herinrichten van energie efficiënte datacenters’ voor het
eerst te presenteren aan een internationaal publiek, binnen
9
Promotie in het buitenland
Green IT Amsterdam
exporteert groene
datacenter expertise
amsterdam is al jaren bekend als een internet hotspot waar tientallen grote datacenters zich
hebben gevestigd. deze datacenters voelden zich aangetrokken doordat zich in deze regio alle
elementen bevinden die datacenters nodig hebben om goed te functioneren: fysieke ruimte,
energie stabiliteit en connectiviteit (de amsterdam internet exchange is hierin zeer
belangrijk), en daarnaast een financieel economisch aantrekkelijk klimaat. maar sinds enkele
jaren heeft de datacenterbranche ook aan een sterke en unieke identiteit gewerkt, namelijk
die van een energiebewuste en efficiënte datacenter industrie.
dcw juni | praktijkervaring
Aan de basis hieraan lag onder andere het vestigingsbeleid van de gemeente Amsterdam,
waar de term green data port al vroeg is gekoppeld aan de ontwikkeling van een duurzame
datacenter regio rondom Amsterdam. Green IT
10
Amsterdam werkt sinds 2010 aan het clusteren
en ontwikkelen van initiatieven die zich richten op het vergroenen van de datacenter industrie, en met name op het gebied van energie
efficiëntie laat de Amsterdamse regio goede
resultaten zien. Dit heeft zich mede ontwikkeld
door de publiek-private samenwerking tussen
datacenters, leveranciers van oplossingen, onderzoeksinstituten en overheid. Hierdoor
groeit de datacenter industrie in de regio Amsterdam nog steeds jaarlijks zo’n 10%, maar
groeit het energieverbruik steeds minder hard.
fraaie publicatie beschrijft vier technische en
economisch haalbare business cases. Ook zijn
vier interviews beschreven met bestuurders en
beheerders van datacenters. Hierin komt de
motivatie naar voren over waarom zij hebben
besloten te renoveren en wordt toegelicht hoe
dit in de praktijk is gedaan. Ten slotte zijn ook
de energiebesparende maatregelen toegelicht
die worden ingezet bij renovaties van datacenters. De Engelstalige versie is tot stand gekomen mede door Amsterdam Smart City, waar
Green IT Amsterdam mee samenwerkt.
buitenlandse interesse
quick scan riga
Recentelijk ontstaat er steeds meer interesse
vanuit het buitenland in de energiebewuste industrie die hier ontwikkeld is, de oplossingen
en onderzoeken. Mede hierom is de publicatie
‘Energie efficiënt herinrichten van datacenters’
geschreven door EnergyGO, vorig jaar gepubliceerd en is nu vertaald in het Engels om deze
ook te kunnen delen met het buitenland. De
Green IT Amsterdam werkt binnen het Europese project GreenITNet aan het in kaart brengen van green IT good practices uit verschillende Europese regio’s en het activeren van
Europese steden om zelf green IT projecten te
initiëren en daarmee de energie efficiëntie van
hun steden te verbeteren. Green IT Amsterdam
heeft ook Nederlandse good practices aangele-
dcw juni | praktijkervaring
credits: statiqcooling/air@work, bart van overbeeke
11
dcw juni | praktijkervaring
credits: riga city council, leons balodis
12
verd voor de online database van GreenITNet,
één daarvan is het initiatief Green IT Energy
Solutions, waarbinnen onder andere een quick
scan voor datacenters is ontwikkeld om datacenters te helpen kansen te identificeren op het
gebied van energie efficiëntie. Binnen
GreenITNet werkt Green IT Amsterdam
samen met verschillende Europese partners
waaronder de gemeente Riga/Riga Energy
Agency. Deze organisatie heeft Green IT
Amsterdam gevraagd om deze quick scan uit te
voeren voor de datacenter faciliteiten van de
stad Riga om zo bij te dragen aan een duurzame en toekomstgerichte IT visie. Green IT
Amsterdam heeft daarom onlangs met een
kleine expert delegatie Riga bezocht om deze
scan uit te voeren. De delegatie bestond uit
TreFoil Energy (specialisten in het organiseren
van energiescans en verduurzamen van gebouwen), EnergyGO (specialisten in het uitvoeren
van energiescans, ontwikkelaars van duurzame
energie concepten en auteurs van de eerder genoemde publicatie over herinrichten van energie efficiënte datacenters) en Air@Work (specialist in innovatieve energie efficiënte
koeloplossingen voor datacenters). Andere organisaties die eerder hebben meegewerkt aan
het ontwikkelen van de scan zijn onder andere
Capgemini, Installect, Panduit, Orange Climate
Group, Autarkis en andere deelnemers aan het
Green IT Amsterdam consortium.
Bart Roossien van EnergyGo over hun inbreng
tijdens het bezoek aan Riga: “De kennis en
ervaring van EnergyGO helpt datacenters
energiebesparende maatregelen en concepten
op integrale wijze te ontwerpen en toe te passen, het was geweldig om dit te kunnen delen
met de datacenter branche in Letland.”
workshop
De tweede dag van het bezoek aan Riga werd
besteed aan een workshop over energie efficiënte datacenters, waarbij de ontwikkeling van
de regio Amsterdam centraal stond. Deze
workshop maakte onderdeel uit van de bijeenkomst ‘Innovative ICT for the smart city’ in het
teken van de European Sustainability Energy
Week en werd georganiseerd in samenwerking
met de gemeente Riga/Riga Energy Agency
en gesteund door het Nederlandse ministerie
van Buitenlandse Zaken en de lokale branchevereniging voor de IT industrie, ITBaltic. De
Nederlandse ambassadeur Mr. Henk van den
Dool opende de workshop. Hiermee werd nog
maar eens onderstreept dat de expertise op het
gebied van duurzame datacenters en digitale
infrastructuur ingezet kan worden als exportproduct en nieuwe kansen kan opleveren voor
Nederlandse bedrijven. Betrokkene Marius
Klerk van Air@Work over het bezoek aan
Riga: “Air@Work heeft met de scan in Riga
kennis kunnen delen voor het optimaliseren
van het datacenter. Tijdens de aanwezigheid in
Riga op het seminar ‘Innovative ICT for the
smart city’ hebben we geïnteresseerden kunnen
laten zien dat de nieuwe manier van datacenters koelen zeer betrouwbaar is, aanzienlijk in
de energiekosten kan besparen en milieuvriendelijk is en we verwachten hiermee nieuwe
leads te kunnen genereren voor de toepassing.”
Green IT Amsterdam blijft continu werken aan
het verduurzamen van de Amsterdam IT industrie, in het bijzonder de datacenters en kijkt
hierbij ook naar mogelijke volgende stappen
zoals hergebruik van warmte in de omgeving
van datacenters, gebruik van duurzame energie,
datacenters als energie elementen binnen smart
grids en smart cities. Dit soort ontwikkelingen
zullen blijvend bijdragen aan de energiebewuste identiteit van de datacenter regio Amsterdam
en kansen opleveren in binnen- en buitenland
voor de industrie. Andere mogelijkheden om
de duurzame datacenter expertise en de Green
Data Port in het buitenland onder de aandacht
te brengen worden op dit moment onderzocht.
■
maikel bouricius
projectmanager bij green it amsterdam
4 manieren om met
intelligente PDU's
geld te besparen
het gebruik van intelligente pdu’s heeft de afgelopen paar jaar een exponentiële groei
doorgemaakt. toch is nog niet iedereen zich bewust van de voordelen die deze ‘slimme’
power distribution units bieden. we hebben daarom een paar kostenbesparende voordelen
1. Gebruik stroommeting om ‘spookservers’ te vinden. In een onderzoek van SUN wordt geschat dat 8 tot 10% van alle servers ‘spookservers’ zijn (onbelast draaiende servers). Een intelligente PDU
welke stroom op outletniveau meet, kan u helpen bij het vinden
van deze servers.Verjaag de spoken en bespaar echt geld.
2. Nu u toch bezig bent, kunt u dezelfde gegevens gebruiken om oudere, minder efficiënte servers op te zoeken.Vervangen van oudere
servers door nieuwe, energie-efficiënte modellen reduceert het betreffende energiegebruik met 25%.
3. Plaats tegelijk met uw intelligente PDU wat slimme sensors om
erachter te komen waar u uw datacenter te sterk koelt. Omgevingssensors meten voortdurend de omgevingstemperatuur en waarschuwen u bij overschrijding van door de gebruiker in te stellen
drempelwaarden voor hoog (te warm) en laag (te koud). Maak gebruik van de ASHRAE-standaards en verhoog veilig de temperaturen om geen energie en geld te verspillen aan te sterke koeling.
4. Baseer uw beslissingen voor capaciteitsplanning en provisionering
op real-time gegevens. Intelligente PDU's verzamelen de gegevens
waarmee u de werkelijke energiecapaciteit van uw datacenter zichtbaar kunt maken.
Tenslotte, lees hier verder hoe Cisco met haar Global Lab Energy
Management programma hard op weg is om jaarlijks ruim 9 miljoen
dollar (€6,5 miljoen) te besparen: http://www.raritan.com/resources/
case-studies/detail/cisco ■
nina kvitka
rack power specialist bij raritan
dcw juni | blog datacenter efficiency corner
voor u op een rijtje gezet.
13
implementaties van data center infrastructure management-tools zijn omvangrijke en
complexe projecten die soms jaren in beslag nemen. onder andere in de aanloop gaat veel tijd
zitten. “je bent al snel een aantal maanden onderweg voordat de eerste spade de grond in
gaat”, waarschuwt ceo paul van ’t wout van dcim-specialist cans. datacenterworks sprak met
van ’t wout en rogier den boer, bij commscope dcim sales manager europe, over enkele
belangrijke stappen die tijdens een dcim-project moeten worden genomen.
Paul van ’t Wout van DCIM-specialist CANS
‘DCIM vraagt om
procedures, inzicht,
begrip en draagvlak’
dcw juni | interview
We spreken Rogier den Boer en Paul van ’t Wout op het hoofdkantoor van CANS in Almere. Een dag te laat, zo begrijpen we al snel.
“Gisteren zaten we hier nog aan het gebak”, vertelt Van ’t Wout.
Reden voor de feestelijkheden was de benoeming van CANS tot de
allereerste iTRACS Converged Physical Infrastructure Management
(CPIM)-integrator. Daarmee is CANS onderdeel geworden van het
wereldwijde PartnerPRO-netwerk van CommScope, het bedrijf dat in
2013 DCIM-specialist iTRACS overnam.
De benoeming is de waardering voor de kennis en kunde die CANS
gedurende de afgelopen jaren heeft opgebouwd op het gebied van
iTRACS CPIM®. “CANS heeft bewezen dat het de vereiste kwalificaties, de vakkundige professionele medewerkers en de juiste expertise
heeft voor succesvolle DCIM-implementaties”, aldus Den Boer. “In de
afgelopen twintig jaar hebben we nooit een project verkocht dat we
niet waar konden maken”, vult Van ’t Wout aan. Dit succes is volgens de
14
‘DCIM GAAT EEN INTEGRAAL
DEEL UITMAKEN VAN JE
BEHEERPROCESSEN’
CEO mede te danken aan het goed managen van de verwachtingen van
de klant alvorens aan een project te beginnen. “In een uitgebreid ‘statement of work’ (SOW) wordt gedetailleerd beschreven en uitgelegd wat
een klant van de DCIM-oplossing mag verwachten. Het SOW wordt
tijdens een workshop, die de ‘kick-off ’ vormt van het project, met het
totale projectteam doorgenomen, zodat alle neuzen dezelfde kant op
staan en iedere projectmedewerker weet wat er tijdens het project van
hem of haar wordt verwacht. Wij onderscheiden ons met deze aanpak
door gebruik te maken van iCVL (iTRACS Customer Value Lifecycle),
een kwaliteitsproces dat ervoor zorgt dat de klant met minimale inspanningen maximaal resultaat behaalt.”
totaaloverzicht
“Veel klanten zien DCIM als de oplossing voor hun beheerprobleem”,
zo geeft Van ’t Wout als voorbeeld van een verkeerde verwachting die
klanten vaak hebben als ze met DCIM aan de slag gaan. “Maar DCIM
is niet de oplossing; het is een tool dat je helpt om een probleem op te
lossen.” Ook komt het regelmatig voor dat DCIM door een klant wordt
benaderd vanuit een te gedetailleerde monitoringsinvalshoek. “Maar
DCIM is geen feature. De DCIM-oplossing staat namelijk niet op zichzelf maar moet een integraal onderdeel worden van de beheerorganisatie, zowel technisch als procesmatig. Het gaat niet om het product maar
om de problemen en pijnpunten van de klant. En die zijn in de meeste
gevallen niet van technische aard. Tijdens de implementatie houden wij
hier rekening mee door niet basaal te focussen op het verzamelen van
data vanuit bijvoorbeeld de power- en koelingomgeving en tijdens een
workshop met de klant alle aspecten van het DCIM-traject te analyseren. En daarbij horen ook de mensen, hun processen en de producten
die hen daarbij optimaal ondersteunen.”
Den Boer vult aan: “Voordat een DCIM-implementatie van start gaat,
moet je als organisatie eerst aangeven wat je strategic objectives zijn;
wat is voor de organisatie echt belangrijk. Zo kan een doelstelling van
DCIM zijn het beter kunnen ‘besturen’ van het datacenter om zo de
operationele kosten omlaag te brengen en investeringen uit te kunnen stellen. Dat is wel even wat anders dan het kunnen meten van de
temperatuur. Dat is namelijk maar een vinkje in een heel lange lijst met
features. Uiteindelijk gaat het om het totaaloverzicht.”
stuurinformatie
Voor het verkrijgen van een totaaloverzicht worden met DCIM statische en dynamische data – zoals bijvoorbeeld temperatuurwaarden,
locatie van componenten, netwerkbeschikbaarheid en energieverbruik
– met elkaar verbonden zodat er bruikbare informatie ontstaat waarop
kan worden gestuurd. “Die stuurinformatie heb je nodig om snel te
kunnen reageren op veranderingen in het datacenter, die elkaar in een
steeds hoger tempo opvolgen”, stelt Den Boer. “Op het moment dat er
een server moet worden bijgeplaatst, wil je direct inzichtelijk hebben
wat dat betekent voor bijvoorbeeld de koeling en het netwerk. Dat
mag tegenwoordig geen twee tot vier weken meer duren. Als er nú
een probleem is, moet dat ook nú worden opgelost. Dat lukt je niet
met behulp van de statische informatie die wordt verzameld in Excelbestanden en Visio-tekeningen. Daarvoor moet je eerst alle informatie
bij elkaar brengen. Zonder verbanden te leggen, is bijvoorbeeld een
temperatuurwaarde niets meer dan platte data, een waarneming op een
bepaald moment van de dag. En op het moment dat je een waarde hebt
genoteerd, is die alweer achterhaald.”
“Meer dan eens blijkt dat een klant de oplossing denkt te kunnen vinden in het ‘botweg’ verzamelen van contextloze ‘data’ terwijl aan de
andere kant iedere specialist in het datacenter op en vanuit zijn eigen
discipline aan het werk is”, vervolgt Den Boer. “Dat laatste zorgt ervoor
dat die verzamelde data onzichtbaar zijn en dat geen van de individuen iets heeft aan die data. Het ontbreekt namelijk aan de context om
er informatie van te maken op basis waarvan gehandeld en capaciteit
gepland kan worden. Het laatste probleem dient dus eerst te worden
opgelost voordat massaal data worden verzameld. Dat vereist geen technische maar een consultatieve aanpak en uiteindelijk een open en integreerbare DCIM-oplossing om dit te ondersteunen.”
“Om ervoor te zorgen dat de analyses zijn gebaseerd op de juiste data,
is het zaak dat het datacenter 1-op-1 ‘as-is’ wordt overgebracht naar
dcw juni | interview
Paul van 't Wout
‘DCIM IS NIET DE OPLOSSING VAN
EEN PROBLEEM; HET IS EEN TOOL
DAT JE HELPT OM EEN PROBLEEM
OP TE LOSSEN’
15
Rogier den Boer
De iTRACS Customer
dcw juni | interview
Value Lifecycle.
16
het DCIM-tool”, licht Van ’t Wout toe. “Tijdens het invoeren van de
gegevens moet ervoor worden gewaakt dat er geen ongecontroleerde
mutaties plaatsvinden. Wat een monteur ziet als hij voor een kast staat,
moet overeenkomen met wat een beheerder op zijn scherm ziet. Anders plan en analyseer je op basis van data die niet overeenkomen met
de werkelijkheid. Na invoer moet je ook het onderhoud van de data
borgen. Met behulp van iTRACS CPIM kan het niet meer zo zijn
dat iemand zonder een werkbon ‘zomaar’ even een wijziging in het
datacenter doet; opdrachten verlopen via iTRACS CPIM en iTRACS
CPIM zorgt er ook voor dat de opdrachtgever en de financiële afdeling van informatie wordt voorzien zodat er ook een doorbelasting kan
plaatsvinden. DCIM wordt hiermee op operationeel niveau de spin in
het web.”
beheerprocessen
“Na implementatie gaat DCIM een integraal deel uitmaken van je beheerprocessen”, concludeert Van ’t Wout. “Voor een succesvolle DCIMimplementatie is het dan ook cruciaal dat er goed is nagedacht over
hoe de beheerprocessen bij de klant in elkaar zitten. Wij hebben zelf
specialisten in ITILv2 en v3 die samen met de procesmanagers van de
klant uitzoeken hoe deze processen in de praktijk worden gehanteerd,
zodat duidelijk wordt hoe de bevoegdheden en verantwoordelijkheden
zijn belegd. Alle werkzaamheden moeten worden vastgelegd, evenals
de personen die bijvoorbeeld patches mogen aanbrengen, de racks mogen plaatsen, poweraansluitingen mogen aanbrengen, apparatuur mogen plaatsen, et cetera. Als dit allemaal in kaart is gebracht, kunnen we
iTRACS CPIM inrichten en operationeel maken.”
“Bij DCIM draait alles om processen, de procedures en de werkinstructies”, benadrukt Den Boer. “Alle disciplines moeten in contact zijn
met elkaar zodat iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht
en welke impact een wijziging heeft op de andere bedrijfsonderdelen
binnen het datacenter. Op het moment dat iemand onderhoud gaat
uitvoeren aan bijvoorbeeld een pdu of switch, dan moet de tooling
inzichtelijk maken wat de mogelijke gevolgen daarvan kunnen zijn. De
processen dienen dan wel op orde te zijn en de procedures strikt worden gevolgd. Als ook maar één medewerker in de uitvoerende keten
vasthoudt aan de oude ‘Excel-sheetmethode’, is integraal beheer met
DCIM gedoemd te mislukken.” ■
ferry waterkamp
freelance journalist
Meer weten over business,
innovatie & IT?
Lees www.BusinessEnIT.nl
Business & IT publiceert artikelen en blog posts over de relatie tussen
IT, business en innovatie.
Ook publiceren? Kijk op http://businessenit.nl/over-business-en-it/
Ook in kleinere ruimten kunnen temperaturen
(te) hoog oplopen
Koeling voor kleine en
middelgrote serverruimten
zelfs als een serverruimte maar uit één kleine ruimte met enkele-racks bestaat, kan het hoge
vermogensverlies van de moderne computerhardware al snel resulteren in te hoge ittemperaturen. hoe kunnen we dit probleem oplossen?
Een onderneming, hoe klein ook, kan tegenwoordig niet meer zonder
IT-infrastructuur. Er is altijd een hoekje met IT-apparatuur, zelfs als die
maar één router, één server of één gemeenschappelijk gebruikte opslag
en slechts enkele switches bevat. Van dit soort serverruimten bestaan
er meer dan men denkt. Uit onderzoek blijft dat ongeveer een derde
daarvan werkt buiten datacenters. Advocatenkantoor, designbureau, ITserviceprovider of transportbedrijf – allemaal maken zij gebruik van ITsystemen en allemaal zijn zij afhankelijk van de beschikbaarheid ervan.
dcw juni | koeling
noodoplossingen
18
Een IT-ruimte kan in zo'n onderneming natuurlijk niet worden vergeleken met de ruimtes waar grote ondernemingen hun server- en
opslagsystemen installeren. Bij kleine en middelgrote ondernemingen
bestaat de IT vaak uit slechts één of enkele racks die zijn ondergebracht
in een installatieruimte of een nis in de magazijnhal. Koeling wordt
vaak vergeten of verwaarloosd. Als de apparaten in een 19 inch rack zijn
ondergebracht, circuleren meestal ventilatoren in het dak van het rack
de lucht voor het koelen. Staan de apparaten in een open ruimte, dan is
er vaak geen of slechts één, meestal inefficiënte, ruimteklimatisering beschikbaar.Voor dergelijke situaties heeft Rittal zijn nieuwe koelsysteem
Liquid Cooling Package Direct Expansion (LCP DX) ontwikkeld. Het
gaat hier om een koelinstallatie in een splituitvoering, die bestaat uit de
LCP DX als interne eenheid (verdamper) en een externe condensor
als externe eenheid. Hierdoor wordt de warmte van de IT-apparatuur
niet in de ruimte van het IT-rack, maar op de plaats van de condensor
naar buiten afgevoerd. De LCP DX kan op een oppervlak van slechts
0,35 m2 een vermogensverlies tot 12 kW afvoeren en is in twee uitvoeringen beschikbaar: als Rack DX en Inline DX. Het product is ideaal voor omgevingen waar slechts enkele componenten in een kleine
ruimte moeten worden gekoeld en waar koeling met koud water te
duur zou zijn. De unit blaast de gekoelde lucht naar links of naar rechts
in het gesloten TS IT-rack van Rittal (model Rack DX), of naar voren
in een koude gang (model Inline DX).
rack- en rijkoeling
Beide uitvoeringen zijn bedoeld voor situaties waarin de IT-apparatuur
op één etage is geconcentreerd en vraagt om een ongecompliceerde,
maar energiezuinige en betrouwbare koeling. De voordelen van de beide uitvoeringen komen al naar gelang de omstandigheden ter plaatse tot
hun recht: de LCP in de uitvoering Rack DX is ideaal wanneer de ITsystemen in een 19“-rack zijn ondergebracht. Het wordt aan de zijkant
van het IT rack gekoppeld en zuigt de verwarmde lucht ook aan de zijkant in het achterste deel van het rack op. Nadat de lucht in een krachtig
compact register is afgekoeld, blaast de LCP Rack DX de gekoelde
lucht via de zijkanten naar het voorste deel weer voor de IT-apparatuur.
Oververhitting van de apparatuur direct in het serverrack doet zich niet
voor. Op dezelfde manier kunnen ook twee racks worden gekoeld: het
LCP Rack DX kan de lucht van twee kanten aanzuigen en inblazen.
installatie en inbedrijfstelling
De uitvoering LCP Inline DX is vooral geschikt wanneer op de plaats
van installatie ook andere IT-componenten zoals printer, copier of een
telefooninstallatie moeten worden gekoeld. Het gaat in principe om een
rijkoeling voor het lagere vermogensbereik. Het rack met de IT-apparatuur is meestal voorzien van geperforeerde front- en achterdeuren,
blaast de hete lucht naar achteren uit en zuigt aan de voorkant koude
lucht aan. De LCP Inline DX zuigt daarentegen aan de achterkant hete
lucht aan en blaast de gekoelde lucht naar voren de ruimte in, waarvan
De LCP Rack DX en de LCP
Inline DX zijn ideale koelsystemen voor kleine en
middelgrote IT-installaties
waarbij koeling met lucht/
water-warmtewisselaars of
koud water veelal te duur
dcw juni | koeling
zouden zijn.
19
behalve de elektronica in het 19“-rack ook de andere IT-apparaten in
de ruimte profiteren. De condensor van de LCP DX is een externe unit
voorzien van twee geïntegreerde ventilatoren. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan de condensor aan een wand of op het dak
van het gebouw worden geplaatst. De LCP DX wordt als een “pack”
aangeboden en kan veelal in één dag worden gemonteerd.
efficiëntie
De LCP DX is een energie-efficiënt alternatief voor een ruimteklimatisering waarmee de IT-apparatuur in kleine ondernemingen vaak
wordt gekoeld. Maar een klassieke ruimteklimatisering, meestal in de
vorm van een eenheid aan het plafond of wandcassette, is ontwikkeld
voor de klimatiseringswensen van mensen.Vergeleken met speciale ITkoelsystemen hebben dergelijke apparaten een aantal nadelen, zoals een
zeer geringe luchtvolumestroom.
Voor IT-apparatuur is deze geringe luchtvolumestroom vaak echter niet
voldoende. De lucht wordt bovendien niet geleid, maar ongericht de
ruimte ingeblazen.Voor IT-systemen is het voor een maximale efficiëntie echter nodig dat de lucht specifiek "front to back", van voor naar
achter wordt geleid. Dat gewone ruimteklimatiseringssystemen geen
bewakingsmeldingen bieden, veel ontvochtigen en niet geschikt zijn
voor continubedrijf, komt daar nog bij.
beschikbaarheid
De LCP DX is daarentegen ontworpen met het oog op de belangrijkste
aspecten bij het exploiteren van een serverruimte – efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Aan de ene kant kan de LCP DX probleemloos 24 uur
per dag worden ingezet. De vier ventilatormodulen kunnen zelfs tijdens
bedrijf worden onderhouden. Met een koelcapaciteit van maximaal 12
kW levert het systeem meer dan voldoende vermogen gericht op de
plaatsen die extra gekoeld moeten worden: de aanzuigopeningen van
de servers, switches en opslagsystemen. Omdat de luchtstroom nauwkeurig op de IT-apparatuur is gericht, zijn er minder wervelingen wat
resulteert in een hogere efficiëntie. Dat de temperatuur gelijkmatig over
de volledige hoogte van het rack wordt verdeeld, is ook goed voor de
IT-apparatuur. De temperatuur kan nauwkeurig worden ingesteld op
het display van de LCP DX en wordt precies op de gewenste serverintrede luchttemperatuur geregeld. Alle actieve componenten van het
koelsysteem zijn in het interne deel geplaatst. Hierdoor kan het volledige systeem probleemloos worden gebruikt bij buitentemperaturen
tussen -20 en +45 graden Celsius.
energie-efficiëntie
De energie-efficiëntie loopt als een rode draad door de features van de
LCP DX. Zoals de energiebesparende EC-ventilatoren, die vergeleken
met standaard ventilatoren duidelijk efficiënter zijn. Een geoptimaliseerde luchtstroom in het apparaat zorgt ervoor dat de lucht zo min mogelijk weerstand ondervindt om de ventilatoren nog meer te ontlasten.
Een traploze regeling past het vermogen van de inverter compressor ook
bij deellast perfect aan. Zo wordt alleen het vermogen dat daadwerkelijk
voor de koeling van de IT-apparatuur nodig is ter beschikking gesteld.
Als de gebruikers het IT-rack en de LCP DX bovendien scheiden in een
deel met koude en een deel met warme lucht, neemt de efficiëntie ten
opzichte van een open ruimte nog meer toe. Hoewel de energie-efficiëntie van serverruimtes en IT-infrastructuur de laatste jaren duidelijk
is toegenomen, worden nog veel mogelijkheden niet benut.
dcw juni | koeling
Kleine ondernemingen hebben vaak geen speciale medewerkers voor
de klimatisering.Toch moeten fouten snel worden herkend en opgelost.
Voor het communiceren met de omgeving biedt de LCP DX behalve
het display nog twee mogelijkheden. Enerzijds is de systeemmelding
door middel van een meldingscontact of een optionele SNMP-kaart
(Simple Network Management Protocol) verkrijgbaar. Op verzoek kan
de LCP DX in het managementsysteem RiZONE van Rittal worden
opgenomen om bedrijfsgegevens te bewaken en het systeem aan te sturen. ■
20
elbert raben
product manager it-infrastructuur bij rittal
HP maakt opschalen
van eigen datacenter
via as-a-Service-model
mogelijk
het bouwen van een datacenter is niet goedkoop. deze hoge kosten zijn voor bedrijven dan
ook een belangrijke reden om voor de cloud te kiezen. hp pakt dit probleem aan met een
facility-as-a-service (faas) aanpak voor het uitbreiden van bestaande datacenters.
datacenter upgraden
Met deze nieuwe aanpak wil HP het voor bedrijven aantrekkelijker maken hun bestaande
datacenteromgeving te upgraden. Bedrijven
beschikken dankzij de FaaS-aanpak over een
eigen on-premise datacenter en profiteren van
de voordelen die dit biedt op het gebied van
zowel beheer als beveiliging. Het datacenter is
echter op ieder moment op of juist omlaag te
schalen, zonder dat hiervoor grote investeringen nodig zijn.
De omgeving die HP voor klanten realiseert
bestaat doorgaans uit een stroomvoorziening,
koelinstallaties en datahallen. De bekabeling,
brandblussystemen, beveiligingsmaatregelen
en monitoringsoplossingen zijn in deze
modules ingebouwd, waardoor deze standaard
worden meegeleverd. Klanten kunnen zelf
bepalen welke modulaire oplossing van HP
zij kiezen. Denk hierbij aan een HP Flexible
DC of een HP Performance Optimized Datacenter. ■
wouter hoeffnagel
freelance journalist
Kijk voor meer informatie op:
http://h20195.www2.hp.com/V2/GetPDF.
aspx%2F4AA5-1976ENW.pdf
dcw juni | trend
HP kiest voor een modulaire aanpak, waarbij
de klant eisen opstelt op het gebied van capaciteit en provisioning. Daarnaast geeft de klant
aan hoe kritiek de applicaties zijn die in de
omgeving worden gehost. HP zorgt er vervolgens voor dat de datacenteromgeving bij de
klant aan deze eisen voldoet. De klant betaalt
HP hiervoor een maandelijks bedrag, dat is gebaseerd op de eisen van de specifieke klant.
21
PEDCA’s tweede pilot training
@ Goethe
Universiteit Frankfurt
in onze reeks over de ontwikkelingen rondom het eu project pedca hebben we vorige maand
teruggeblikt op de eerste ‘training dag’ pilot in delft. voor project pedca is educatie, training
en ‘awareness’ in relatie tot de data center industrie een van de vier strategische pijlers van de
visie voor het platform. na initiële onderzoeken vanuit het project werd duidelijk dat er wel
degelijk een kloof bestaat tussen de vaardigheden en kennis die de sector nodig heeft (en gaat
hebben in de toekomst) en wat er momenteel binnen de diverse opleiding- en
trainingsinstituten beschikbaar is. en dus besloot het project om de proef op de som te nemen.
Een specifiek op de sector gerichte ‘awareness’ cursus kan met relatief
lage kosten worden gerealiseerd en biedt de mogelijkheid om specifieke
onderwerpen op zeer korte termijn op de ‘trainings-agenda’ te zetten.
In voorgaande artikelen van DatacenterWorks is meer te lezen over de
achtergrond van het project zelf en de aanloop naar deze training.
Een belangrijk doel van het organiseren van de trainingsdagen was om,
aan de hand van een praktijkvoorbeeld, een idee te krijgen of een dergelijke cursus een rol kan spelen in het dichten van deze kloof. Dit is
mede van belang om te zien welke rol een platform als PEDCA kan
spelen binnen deze pijler. Deze tweede keer was het daarom de beurt
aan Frankfurt en omgeving. Frankfurt is evenals Londen en Amsterdam
een zeer belangrijke hub voor de data center sector binnen de EU. Dit
maakt het juist interessant om te zien of in deze twee regio’s toch verschillen merkbaar zijn.
dcw juni | training
lesson’s learned
22
Met feedback onder de arm vanuit de eerdere training dag bij TU Delft
werd het een en ander iets aangepast, maar veel is ook hetzelfde geble© Foto’s met dank aan fotografen: Douglas Chorpita,
Frank Verhagen en Esther van Bergen van project PEDCA
ven. De feedback bevestigde dat, ondanks dat men een I(C)T gerichte
opleiding heeft gevolgd, men lang niet altijd bekend is met het reilen
en zeilen binnen een data center. Een sessie, ‘Drivers en duurzaamheid’,
werd inhoudelijk wel wat aangepast. Deze werd opgesplitst in twee verschillende sessies, zo waren er in Frankfurt in totaal 7 sessies.
Hierdoor ontstond enerzijds de sessie ‘Technology & Green Drivers’
waarbij ditmaal meer aandacht was voor enkele praktische voorbeelden
om zo de impact ervan op de traditionele rol en aandachtsgebieden van
data centers te verhelderen. Anderzijds werd in de daarop volgende sessie ‘Environmental Certification’ niet alleen ingezoomd op certificatie
programma’s op het gebied van energieefficiëntie en koeling, maar het
perspectief vanuit ‘Green Public Procurement’, ofwel duurzaamheid in
publieke aanbesteding, onder de loep genomen.
merkbare verschillen
Een van de meest prominente verschillen was de achtergrond van de
participanten. Gemene deler met de dag in Delft was dat het merendeel
een opleiding volgt (of had gevolgd) met een ICT of anderszins techni-
advertentie
sche focus. Het verschil zat hem echter meer in het type opleiding.
Waar in Delft de meeste deelnemers een universitaire,‘academische’
achtergrond hadden, kwam in Frankfurt de interesse voornamelijk
vanuit praktijkgerichte hogere opleidingen. Het is aannemelijk dat
deze nuance gerelateerd is aan het Duitse onderwijssysteem. Hierin
is al jaren een grote rol weggelegd voor de ‘(Hoche) Fachschule’.
Hoewel het opleidingsniveau niet echt verschilt van een universitaire opleiding, zijn deze opleidingen erg praktijkgericht, soms
meer nog dan de Nederlandse hbo.
Wat ook opviel, was de grote interesse in de rol van duurzame
hernieuwbare energie, en duurzaamheid in het algemeen. Het is
uiteraard lastig te herleiden wat hieraan ten grondslag ligt. Het
splitsen van de oorspronkelijke sessie, de prominente aandacht voor
de ‘Energiewende’ of type opleiding, het kan alle een rol gespeeld
hebben.
Het laatste grote verschil was dat het percentage internationale studenten vrij hoog lag, duidelijk hoger dan in Delft ondanks het feit
dat de TU en de universiteiten in Amsterdam (waar ook veel van in
Delft aanwezig waren) internationaal zeer bekend staan en er veel
internationale studenten rondlopen.
Het was een zeer warme zomerse dag en toch was de zaal tot en
met de laatste plek bezet. Na het laatste officiële moment van uitreiking van de certificaten was het tijd voor ontspanning na een intensieve en enerverende dag. De initiële feedback tijdens de borrel
bevestigde ons gevoel van een wederom zeer geslaagde dag. Zoals
een van de deelnemers het heeft verwoord: “Thank you so much
for such a well-organized and wonderful event! We have a nice memorable day at Goethe-Universität with rich innovative delivery,
delicious foods and an international certificate - of course.”
Project PEDCA wil iedereen bedanken die aanwezig is geweest
en heeft bijgedragen aan een geslaagde dag. In het bijzonder de
organisatie in Frankfurt zelf, die alle faciliteiten van de dag vlekkeloos heeft georganiseerd.Volg het project op pedca.eu of via twitter
(@projectpedca) en linkedin.■
esther van bergen
green it amsterdam
|23
Onderzoek SPIE-ICS en Pb7 Research:
Kwart beslissers ziet
zijn datacenter als
een Ferrari
datacenterbeslissers hebben over het algemeen maar weinig klachten over hun datacenter en
zijn dan ook tevreden. maar liefst 26% van de beslissers beoordeelt zijn datacenter zelfs als
een ferrari. wel zien datacenterbeheerders nog allerlei verbeterpunten en denken zij de
komende vijf jaar flinke wijzigingen te moeten doorvoeren in het datacenter. dit blijkt uit
onderzoek van spie-ics naar transformaties in de datacenteromgeving. het onderzoek is
uitgevoerd door pb7 research.
dcw juni | onderzoek
De meeste respondenten beoordelen hun datacenter als 'middenklasser',
waarmee zij over het algemeen tevreden zijn. 17% van de beslissers
vergelijkt zijn datacenteromgeving het liefst met een trein. Deze groep
deelt zijn datacenter met andere partijen en heeft het beheer in grote
mate uitbesteed aan derden of is grotendeels op publieke clouddiensten
overgestapt. Slechts 3% van de datacenterbeheerders en -managers beoordeelt zijn datacenter als een oude Mercedes. Dit zijn datacenters die
gezien kunnen worden als een echte klassieker en hebben dan ook te
maken met alle problemen van dien.
24
verbeterpunten
Ondanks dat datacenterbeslissers over het algemeen erg tevreden zijn,
zien zij wel degelijk verbeterpunten. Twee uitschieters daarbij zijn
energie efficiency en beheersystemen. Op het gebied van energiezuinigheid stelt 17% van de respondenten dat de energie efficiency van
zijn datacenter niet voldoet aan de huidige eisen van het bedrijf. Ook
de mate waarin beheersystemen zoals Data Center Infrastructure Management (DCIM) beschikbaar zijn, sluit volgens 12% van de datacenterbeslissers in de praktijk niet altijd goed aan op de behoefte.
In het onderzoek is ook gevraagd naar de behoeften die bedrijven over
vijf jaar denken te hebben.Vooral op het gebied van energiezuinigheid,
beheersystemen en het vermogen per vierkante meter verwachten datacenterbeslissers zich flink te moeten ontwikkelen. Dit komt overeen
met de verbeterpunten die nu al spelen in het datacenter. 47% van de
datacenterbeslissers verwacht dat de energie efficiency van zijn datacenter in de komende vijf jaar zal moeten verbeteren. Over vijf jaar
verwacht 38% van de datacentermanagers een grotere behoefte te zullen zien aan beheersystemen zoals DCIM.Vermogen per vierkante meter is iets waar 33% van de datacenterbeheerders verwacht meer behoefte aan te krijgen.
Daarnaast kan het volgens datacenterbeheerders op sommige punten
ook best een beetje minder. Dit zijn punten waarop volgens de respondenten dan ook bespaard kan worden. De aandacht gaat hierbij vooral
uit naar het aantal vierkante meters en de kosten. 16% stelt dat zijn
datacenter met minder vierkante meters uit de voeten zou kunnen,
dcw juni | onderzoek
‘DE KOMENDE JAREN DIENT ZICH
EEN NIEUWE OMSLAG AAN MET
DE OPKOMST VAN HET SOFTWARE
DEFINED DATACENTER’
25
‘KENNIS IS ESSENTIEEL OM
VERANDERINGEN AAN
DATACENTERS TE KUNNEN
DOORVOEREN’
terwijl 15% denkt dat de kosten best ook wat kunnen worden teruggedrongen. Opvallend genoeg geeft 8% van de respondenten aan dat
het ook op het gebied van energiezuinigheid wat minder kan. Deze
groep is dus van mening dat de verduurzaming van datacenters is doorgeschoten.
veranderingen rond secundaire capaciteit
dcw juni | onderzoek
Veel datacenters beschikken over secundaire datacentercapaciteit binnen Nederland, waardoor zij de beschikbaarheid van hun dienstverlening waarborgen. 44% van de bedrijven heeft een 'twin' op eigen locatie, wat veruit de meest populaire optie is. Capaciteit bewust spreiden
over twee of meer locaties is een maatregel die bij 28% van de datacen-
26
ters is genomen. De cloud is vooralsnog een weinig gebruikte maatregel om secundaire capaciteit zeker te stellen, slechts 7% maakt hier gebruik van.
Op het gebied van secundaire capaciteit gaat de komende jaren veel
veranderen. De grootste groep gaat het aantal (eigen) locaties uitbreiden, waardoor meer secundaire capaciteit beschikbaar komt. 28% verwacht deze ontwikkeling de komende vijf jaar door te maken. Uitbesteden is een populaire stap voor de komende jaren. 24% is van plan
capaciteit te verhuizen naar de cloud, terwijl 14% kijkt naar bijvoorbeeld co-locatie. 15% van de datacenterbeslissers is van plan het aantal
locaties juist te consolideren en verwacht over vijf jaar dan ook over
minder datacenterlocaties te beschikken.
“De manier waarop bedrijven omgaan met hun datacenterbehoefte is
aan grote verandering onderhevig. Momenteel zien we vooral dat
nieuwe capaciteit veel wordt gehuurd in plaats van gebouwd en dat
secundaire capaciteit voor een belangrijk deel naar de cloud begint te
gaan”, licht Peter Vermeulen, directeur van Pb7 Research, toe.
impact van software defined networking
Software Defined Networking is op dit moment een hot item. Ook het
Software Defined Datacenter komt hierdoor steeds vaker voorbij. Datacenterbeslissers zijn hier dan ook al volop mee bezig. Slechts 6% stelt
nooit gehoord te hebben van het Software Defined Datacenter, 11%
van de respondenten geeft aan niet mee te doen met deze 'hype'.
De meeste datacenterbeslissers (36%) vinden het moeilijk nu al de im-
pact van het Software Defined Datacenter op hun (fysieke) datacenterbehoefte in te schatten. 30% verwacht dat er vooral hogere eisen gesteld
zullen worden aan bekabeling en connectiviteit. 29% stelt dat we naar
een gedistribueerd model gaan. Hierbij wordt niet fysiek geconsolideerd, maar juist gekozen voor spreiding.
fysieke beveiliging
Ook op de fysieke beveiliging van datacenters heeft het Software Defined Datacenter naar verwachting een flinke impact. Over hoe deze
impact er precies uitziet zijn datacenterbeslissers het echter niet eens.
20% van de datacentermanagers verwacht dat de eisen aan fysieke beveiliging door het Software Defined Datacenter zullen stijgen. Tegelijkertijd verwacht 7% echter dat deze eisen juist zullen dalen.
“De komende jaren dient zich een nieuwe omslag aan met de opkomst
van het Software Defined Datacenter. De huidige consolidatie en centralisatiebeweging zal steeds meer overgaan in een beweging naar een
gedistribueerd datacentermodel. Veel datacenterbeslissers weten nog
niet goed wat dat voor ze gaat betekenen en zullen zich daar in moeten
gaan verdiepen”, aldus de directeur van Pb7 Research.
kennis bij veranderprojecten
Datacenters zijn continu in ontwikkeling om te kunnen voldoen aan
de alsmaar veranderende eisen van gebruikers. Kennis is essentieel om
veranderingen aan datacenters te kunnen doorvoeren. 80% van de datacenterbeslissers stelt dat kennis over datacenterinrichting en/of -ontwerp essentieel is voor veranderprojecten in datacenters. 65% heeft
vooral behoefte aan kennis over projectmanagement, terwijl 46% stelt
dat kennis over change management van essentieel belang is. Ook klimaatbeheersing (41%) en bekabeling (40%) vallen volgens de respondenten onder essentiële kennis voor veranderprojecten. Monitoring en
beheer speelt volgens 39% een cruciale rol.
Bedrijven beschikken echter zeker niet altijd over de juiste kennis. Regelmatig blijkt kennis die voor veranderprojecten als essentieel wordt
beoordeeld niet in eigen huis aanwezig te zijn.Vooral rond certificeringen is een duidelijk gebrek aan kennis zichtbaar. 43% van de datacenterbeslissers stelt dat zijn organisatie op dit gebied onvoldoende kennis
in huis heeft voor veranderprojecten. Op zich is dat logisch, omdat deze
kennis vaak wordt ingehuurd. 26% stelt dat het juist op het gebied van
datacenterinrichting en/of -ontwerp aan kennis ontbreekt, terwijl 25%
behoefte heeft aan meer kennis over klimaatbeheersing. Andere onderwerpen waarbij behoefte is aan meer kennis zijn change management
(16%), fysieke beveiliging (16%), monitoring en beheer (14%) en bekabeling (13%).
projecten wordt meer geaccepteerd. 47% geeft aan voor dit soort projecten vaak externen in te huren, terwijl een even grote groep aangeeft
dit niet te doen.
Over het algemeen verwachten bedrijven ondanks dat sommige essentiële kennis ontbreekt voldoende vaardigheden in huis te hebben om
grote veranderprojecten aan te sturen en te ontwerpen. Slechts 13%
denkt niet over de vereiste vaardigheden te beschikken om een veranderproject aan te sturen, terwijl 25% denkt over onvoldoende vaardigheden te beschikken om een dergelijk project te ontwerpen.
zelf de controle behouden
“Voor de meeste datacenterbeslissers geldt dat ze het belangrijk vinden
om zelf een goede controle te houden over grote veranderingen in het
datacenter. Ontwerp en technische vaardigheden kan en moet je op
zijn tijd inhuren, maar change- en projectmanagement houdt men in
eigen hand. Toch is het ook daar belangrijk om gebruik te maken van
nieuwe inzichten van buitenaf, zeker als je eigenlijk niet zo goed weet
hoe je datacenter er over vijf jaar uit zou moeten zien”, aldus Vermeulen. Ondanks dat datacenterbeheerders tevreden zijn over hun huidige
datacenter doen zij er verstandig aan open te staan voor het inhuren van
vaardigheden. Alleen zo kunnen datacenterbeslissers grote veranderprojecten ondanks een gebrek aan essentiële kennis tot een goed einde
brengen.
Peter Vermeulen van Pb7 Research licht de resultaten van dit onderzoek verder toe tijdens het Datacenter Transformatie seminar op 19
juni 2014 in Vianen. Ga voor meer informatie over dit seminar naar
www.spie-nl.com/seminar-datacenters. ■
wouter hoeffnagel
freelance journalist
Maar liefst 44% van de datacenterbeslissers geeft dan ook aan onvoldoende kennis in huis te hebben over het 'datacenter van de toekomst'.
Om deze kennis op peil te krijgen zullen bedrijven moeten investeren
in training. 48% van de datacentermanagers is echter van mening hier
onvoldoende budget voor beschikbaar te hebben. Het uitbesteden van
veranderprojecten zou dan ook uitkomst kunnen bieden. Dit is echter
niet iets wat datacenterbeslissers vaak doen. 71% van de respondenten
geeft aan grote veranderprojecten doorgaans niet uit te besteden aan
derden. Het ontwerp wordt door 62% meestal in eigen beheer uitgevoerd. Het inhuren van technische vaardigheden voor grote verander-
dcw juni | onderzoek
datacenter van de toekomst
27
Ha-VIS eCon 2000 en Ha-VIS eCon 3000
Compleet vernieuwd
pakket HARTING
Ethernet Switches
op de hannover messe, die plaatsvond van 7 tot en met 11 april 2014, introduceerde harting een
compleet vernieuwd pakket unmanaged industriële ethernet switches, genaamd ha-vis econ
2000 en ha-vis econ 3000. met de lancering van dit pakket zijn er meer dan 200 verschillende
varianten industriële ethernet switches beschikbaar.
dcw juni | switches
De nieuwe switches zijn verkrijgbaar in Fast Ethernet, volledig Gigabit,
PoE+ met geïntegreerde DC/DC converter en ook met diverse opties
voor glasvezel. Alle switches zijn verkrijgbaar in twee temperatuur ranges, -40 tot +70 graden en 0 - 55 graden.
28
HARTING is bekend van industriële connectoren. De Duitse onderneming levert inmiddels ook diverse complete elektronische apparaten
waarin hun connectoren verwerkt zijn. Ook voor toepassing buiten de
industrie. Met de introductie van Ha-VIS eCon 2000 en Ha-VIS eCon
3000 heeft de branche er een slimme lijn elektronische apparaten bij en
wordt het toepassingsgebied van HARTING enorm uitgebreid. Moderne productie-installaties worden steeds complexer. Er komt een
transformatie op gang van de productiefaciliteiten van vandaag naar
Smart Factories met een volledig gemodulariseerde automatisering.
Alle diensten en systemen zijn in harmonie. Het zijn revolutionaire
veranderingen die een grote impact hebben op de opbouw van
industriële productiesystemen. Vanwege dat feit heeft HARTING de
nieuwe Ha-VIS eCon switches ontwikkeld. De Ha-VIS eCon 2000 en
3000 switches zijn toepasbaar in vrijwel elke toepassing waar de ruimte
beperkt is. Ook levert HARTING modellen met RJ45- en glasvezelaansluitingen om efficiënte Ethernet-netwerken op te zetten.
snel, stabiel en betrouwbaar
De snelheid bij industriële netwerken is belangrijker dan ooit. Grote
datavolumes vragen om een snel en stabiel netwerk dat betrouwbaar
functioneert. Real-time met hoge data-overdrachtsnelheden. De switches uit de nieuwe Ha-VIS-serie hebben een snelheid van 1000 Mbit/s
op alle poorten tegelijk en bieden volledige ondersteuning van jumbo
frames.
plat design
De modellen uit de 3000-serie zijn smal, die uit de Ha-VIS eCon
2000-familie zijn heel plat. De behuizing is slechts 27 mm hoog. Plaatsing in ondiepe schakelkasten is heel gemakkelijk. Overal waar de
ruimte beperkt is, bieden deze switches de oplossing. De switches zijn
verkrijgbaar met maximaal 16 Fast Ethernet-poorten en zeven Gigabit
poorten. Kabels zijn snel en eenvoudig aan te sluiten via de RJ45- en
FOC-poorten aan de voorzijde.
slank design
De switches uit de Ha-VIS eCon 3000 familie zijn slechts 25 mm breed.
Door het compacte design, kunnen ze geïnstalleerd worden met een
hoge pakkingsdichtheid in een installatiekast. Installatie gaat snel en ef-
‘DE AANZIENLIJKE
BESPARINGEN DIE
GEREALISEERD
WORDEN, VALLEN
OOK IN HET
BUITENLAND OP’
voeding en poe+
Het spanningsbereik van de switches is breed. Voor de voedingsspanning zijn er modellen leverbaar met een ingebouwde DC/DC-converter die het mogelijk maakt om Power over Ethernet te laten lopen.
RFID-readers, camera’s, IP-telefoons of WLAN-toegangspunten kunnen hierdoor hun voeding via de netwerkkabel krijgen. Netwerk en
voeding met één kabel: dat maakt het aansluiten van apparatuur gemakkelijker want een aparte voeding is overbodig. De PoE+-voorziening
van de switches voldoet aan de norm IEEE 802.3af. Er is een verschil
met betrekking tot de standaard. De standaard PoE (IEEE 80.3af)
spreekt over 15,4 W, HARTING heeft de PoE+ (IEEE 802.3at) voorziening verhoogd naar 4 x 34,2 W.
energie-efficiënt
De nieuwe serie switches is energie-efficiënt ontworpen. Het energieverbruik is intelligent geregeld. In de switches is geen ventilator geïnstalleerd. Het stroomverbruik en de warmteontwikkeling zijn laag
wanneer er weinig data-activiteit is. HARTING heeft het energiegebruik met circa 50% verminderd. Alle modellen zijn 100% backwards
compatible en ontwikkeld volgens PoE+ standaarden.
toepassingen
De Ha-VIS eCon switches kunnen voor een efficiënte uitwisseling van
energie en data zorgen bij datacenters, industriële automatisering,
windenergiesystemen, in de theatertechniek, luchtvaart en spoorwegautomatisering. De eCon switches zijn ideaal voor netwerkcontrollers,
remote I/O en mens-machine interfaces en voor het koppelen van
servers en industriële PC's.
De visuele controle door videobewakingssystemen van gebouwen, machines en bedrijfsterreinen is een veelgebruikte toepassing. Door het
aansluiten van camera's via de PoE-functie in de switches, kunnen camera’s snel aangesloten worden. Hetzelfde geldt voor WLAN of Bluetooth access points, remote I/O en andere netwerkapparatuur die snel
en stabiel in netwerken moet worden opgenomen.
belangrijkste kenmerken
•
•
•
•
•
•
•
•
Meer dan 200 varianten
Compact design, kleine inbouwmaten
Temperatuurbereik -40 tot +70 graden
Future-proof Full Gigabit Ethernet
PoE+ met ingebouwde DC/DC-converter
Energie efficiënt Ethernet
Geïntegreerde DIN-rail voor snelle installatie
Real-time hoge data-overdrachtssnelheden ■
dcw juni | switches
ficiënt en bespaart tijd en kosten. Dankzij de DIN-rail (click-systeem)
die is geïntegreerd in de behuizing, is installatie in een handomdraai
gebeurd. De switches uit de 3000 familie beschikken over maximaal 10
Fast Ethernet-poorten en maximaal zeven Gigabit poorten. Dit levert
voldoende flexibiliteit, een hoge datadoorvoer en alle mogelijkheden
om de meest voorkomende netwerkinfrastructuren op te kunnen zetten.
29
Nieuw licht
op lucht
een server rack waarin 10[kw] verbruikt wordt, vergt tenminste 700[l/s] aan koele lucht. dat
kan stevig door tellen bij meerdere racks. het wekt dan ook geen verbazing wanneer in een
dc een lekker windje waait. zeker op die plaatsen waar al de lucht vanwege de koeling
verplicht doorheen moet.
Dat dat windje zo’n 7% van het totale energieverbruik voor z’n rekening neemt en nog tot hotspot leidt ook, schijnt op de koop toe te
moeten worden genomen. ‘Deze wind is immers onvermijdelijk. Je
hebt die lucht nodig en die zal toch ergens gekoeld moeten worden’,
zo is het paradigma.
dcw juni | koeling
Echter, het kan eenvoudig anders, waarbij het energieverbruik drastisch
afneemt, de ‘hotspots’ achterwege blijven, het onderhoud aan koelsystemen reduceert en deze laatste uit de ‘white space’ verdwijnen.
Hoge luchtsnelheden zijn het logische en onvermijdelijke gevolg van
30
de relatief kleine volumes en doorlaatopeningen van de conventionele
koelsystemen en de grote hoeveelheid lucht die voor koeling noodzakelijk is. Alle lucht moet in korte tijd door een klein volume. Dat deze
koelsystemen relatief klein zijn, is logisch, want de ruimte binnen in het
DC is primair bestemd voor de servers. Daar ligt het economische belang. Deze hoge luchtsnelheden hebben echter een aantal onbedoelde
negatieve neveneffecten.
Het begint ermee dat snel bewegende lucht tot een drukverlaging leidt.
Het bekende Venturi-effect resulteert bij een luchtsnelheid van 5[m/s]
tot een drukverlaging van 42[Pa]. Een kwart hiervan zou al voldoende
zijn om tot een ‘hotspot’ te leiden. Vandaar dat in de meeste DC’s een
overdruk wordt toegepast om dit verschijnsel zoveel mogelijk te compenseren en om zodoende de kans op hotspots te verminderen. Maar
van het één komt het ander. Met veel fan-vermogen moet de overdruk
in stand worden gehouden en met afdichtplaatjes en doorvoergatafdichters moet worden voorkomen dat de lucht via de verkeerde routes
weglekt. Dat laatste wordt niet voorkomen. Zijn het niet de gaten, naden en kieren waardoor lucht weglekt, dan zijn het wel de servers zelf,
waar vanwege de overdruk meer lucht doorheen gaat dan noodzakelijk
is. De hoeveelheid lucht die rondgepompt wordt ligt dan ook in de
praktijk vaak 20-40% hoger dan het theoretisch minimum. Ironisch
genoeg leidt dat tot nog hogere luchtsnelheden.
De welbewust opgebouwde weerstand in het luchtcirculatie circuit om
deze overdruk te handhaven, leidt er toe dat er veel van de fans gevraagd wordt. 52 weken per jaar, 7 dagen per week, 24 uur per dag staan
In de uitgave van mei 2013 is het principe van
Low Speed Ventilation geïntroduceerd. In
dat artikel lag de nadruk op het gebruik van
vrije buitenlucht koeling. Inmiddels heeft dit
concept het afgelopen jaar ook z’n toepassing
gekregen in datacenters die de lucht volledig
recirculeren.
Op 6 november zal in een lezing tijdens de
IT Room Infra 2014 ingegaan worden op
deze fans de lucht te verplaatsen, tegen de drukrichting in. Het behoeft
geen betoog dat dit op jaarbasis een zeer aanzienlijke hoeveelheid energie vergt. In een conventioneel DC betreft dit ongeveer 7% van het
totale energieverbruik. Ook behoeft het geen betoog dat de belasting
van deze fans groot is. In 4 maanden tijd hebben deze fans al meer uren
gemaakt dan menig auto van 10 jaar oud.
Om deze hoge luchtsnelheden te vermijden, moet voorkomen worden
dat de lucht ergens in het circuit door een nauwe doorgang moet. In de
conventionele DC’s zijn deze nauwe doorgangen doorgaans te vinden
bij de koelunits. De ‘Low Speed Ventilation’ oplossing gaat daarom uit
van een heel andere benadering. Koeling van het DC is in deze benadering niet een toegevoegd component aan het gebouw, maar een integraal onderdeel ervan.Voor de koeling van de lucht wordt een zodanig groot doorlaatoppervlak gebruikt, dat de snelheid van de lucht laag
gehouden kan worden.
In feite wordt een complete wand tussen een corridor en de ‘white
space’ aangewend als doorlaat voor lucht om te koelen. In het schematisch plaatje is dat te zien. De warme lucht wordt via een smalle corridor aan de zijkant van de zaal teruggeleid. De afscheiding tussen de
corridor en de zaal wordt gevormd door Low Speed Ventilation koelers
van Alfa Laval, die speciaal met het oog hierop ontwikkeld zijn.
De luchtsnelheid op de zaal kan op deze manier onder de 1,5[m/s]
blijven. De drukverlaging wegens het Venturi effect is bij deze snelheid
klein genoeg om de koeling van de servers niet negatief te beïnvloeden.
Hierdoor is het creëren van een overdruk overbodig geworden en zijn
alle nadelige effecten die hieraan verbonden zijn, verleden tijd. Het
energieverbruik en de belasting van de ventilatoren neemt drastisch af.
De aan lokale druksituaties gerelateerde hotspots komen niet meer
voor. Ook de regeling van de klimaatcondities op de zaal wordt veel
eenvoudiger en stabieler. De regeling van het klimaat in de conventionele oplossing is gebaseerd op temperatuur- en drukmetingen. De variatie van deze parameters is echter niet slechts afhankelijk van de koelingbehoefte van de servers, maar wordt ook beïnvloed door lokale
situaties die in de tijd kunnen veranderen. Er zijn veel meetpunten
nodig. Een en ander resulteert in een complexe regeling. De Low
Speed Ventilation oplossing meet geen drukken, maar meet slechts
luchtbeschikbaarheid. Het is, dat wegens redundantie eisen een minimum van twee meters nodig is, maar anders had volstaan kunnen worden met één meter die een temperatuurgradiënt en een luchtflow
meet. Eén zo’n meter is voldoende om het klimaat op de zaal adequaat,
lees stabiel te regelen.
In de slipstream van deze Low Speed Ventilation aanpak komen nog
een aantal andere voordelen mee. Deze liggen op het gebied van een
logisch gebouwontwerp, de uitvoering van onderhoud, of liever gezegd
de vermijding daarvan op de zaal, de eenvoudige toepasbaarheid van
buitenlucht als vrije koeling en de nuttige aanwending van de ontwikkelde warmte. Mogelijk kan op dat laatste een volgende keer worden
ingegaan. ■
michiel de jong
low speed ventilation datacenters
dcw juni | koeling
Luchtcirculatie in datacenters.
31
SLA
VIRTUALISATIE
APPS
SECURITY
STORAGE
SOLUTIONS
PAAS
MIGRATIE
CLOUDSHOPPING
SOLUTIONS
STORAGE
CLOUDCOMPUTING
VIRTUALISATIE
MIGRATIE
DATA
GREEN IT
SECURITY
LAAS
SAAS PRIVATE LAAS
GREEN IT
SECURITY
PUBLIC
IT MANAGEMENT
PAAS
MIGRATIE
PRIVATE APPS
CONVERSION
HYBRIDE
CLOUDCOMPUTING
PRIVATE
LAAS
CONVERSION
PUBLIC
HYBRIDE IT MANAGEMENT
GREEN IT
cloudworks.nu geheel vernieuwd!
Feiten en fictie in kaart gebracht
Wie is
verantwoordelijk
voor het datacenter?
in onze dagelijkse werkzaamheden komen wij nogal eens de discussie tegen over wie er
binnen de organisatie nu verantwoordelijk is voor de computerruimte/het datacenter, is
het ict of is het toch facilitaire zaken? het is raar maar waar, over een van de primaire
voorzieningen in een organisatie is soms nog veel discussie.
vergroenen
De laatste jaren is met name facilitair bezig geweest met het besparen
van energie of het vergroenen van het gebouw. Hier zijn mooie resultaten mee geboekt. Men kent de energiehuishouding van een ge-
bouw zeer goed. Natuurlijk is energiebesparing ook belangrijk voor
ICT maar ik zou de eerste ICT manager graag nog willen spreken die
weet wat het energieverbruik is van zijn ICT apparatuur en die vanuit
de organisatie de doelstelling heeft meegekregen om jaarlijks een xpercentage te besparen.
Een ander belangrijk verschil is dat ICT veelal software driven is. Facilitair is van oorsprong natuurlijk veel meer hardware driven. Het werk
van facilitair is daarom aan de ene kant veel grijpbaarder maar aan de
andere kant zijn er veel installaties waar de gemiddelde medewerker
geen weet van heeft. ICT is iets waar iedere medewerker altijd mee te
maken heeft, denk aan uw laptop en denk aan alle gebruikersvragen die
u altijd voor ICT heeft. Maar ook een groot deel van het ICT werk is
voor de gebruikers niet zichtbaar.
overeenkomst
ICT en facilitair hebben één zeer belangrijke overeenkomst; beide zorgen er voor dat de medewerkers in een organisatie hun werk kunnen
doen. Beide willen een 24 x 7 beschikbaarheid realiseren van de middelen voor de organisatie en de medewerkers. Deze overeenkomst moet
de basis zijn voor een goede samenwerking tussen beide disciplines ondanks de verschillen die hierboven zijn geschetst.
Mijn stelling is dat een datacenter of computerruimte altijd de verantwoordelijkheid is van ICT. ICT wordt immers aangesproken op het al
dan niet beschikbaar zijn van systemen. Ik pleit wel voor een intensieve
samenwerking. ICT heeft facilitair absoluut nodig. Bij facilitair zit belangrijke kennis voor ICT. Welke ICT-er heeft verstand van koeling en
stroomvoorzieningen? Deze kennis is zeker aanwezig bij facilitair. De
inrichting van een ruimte dient gestuurd te worden vanuit ICT, zij kent
de ICT omgeving immers als beste. Maar vraag daarbij wel de hulp van
facilitair. ■
ronald kok
directeur all it rooms
dcw juni | blog datacenter advisory
Er zijn nogal wat verschillen te noemen tussen de vakgebieden ICT en
facilitair. Misschien wel de belangrijkste is de planningshorizon van beide. Facilitair kijkt naar techniek vanuit een oogpunt dat de technische
installaties lang mee moeten gaan, minimaal 10 jaar maar liefst natuurlijk
langer tot 15 of 20 jaar.Voor ICT is 3 jaar vooruitkijken al proberen in
een glazen bol te kijken. Niemand van ICT weet welke ICT apparatuur (servers en storage systemen) er over 3 jaar op de markt zijn. Deze
informatie en visie is alleen bekend binnen de R&D afdelingen van de
fabrikanten zoals bijvoorbeeld HP, Dell of Cisco. Kortom ICT en facilitair hebben hier een volledig ander uitgangspunt.
33
Maarten Verbunt, voorzitter Stuurgroep IT Room Infra
‘Value for money
voor onze leden’
“het fhi it room infra beter structureren èn transparanter maken èn meer
contactmomenten door het jaar heen creëren met onze leden, zodat hun lidmaatschap nog
meer van waarde wordt.” maarten verbunt is vol ambitie als het gaat om de
professionaliseringsslag die hij bij fhi it room infra wil laten plaatsvinden. “in feite moet er
een situatie komen waarbij de stuurgroep gezien wordt als een ware ambassadeur van de
leden”, zo zegt de nieuwe voorzitter van de stuurgroep van het fhi it room infra.
DatacenterWorks is op het Simac-kantoor in Drunen in gesprek gegaan
met Maarten Verbunt, waar hij zijn visie uitrolt op de wereld van computerruimtes en datacenters in het algemeen en FHI IT Room Infra in
het bijzonder.
dcw juni | interview
“De bemensing van de Stuurgroep is in de afgelopen maanden behoorlijk veranderd. Zo hebben we afscheid genomen van Ronald Lagerberg
en voorzitter Arthur Singendonk, die zich vele jaren – vrijwillig maar
niet vrijblijvend - hebben ingezet voor IT Room Infra. Gelukkig hebben we Martin Matse, Elbert Raben en Ronald Udo bereid gevonden
om in de Stuurgroep plaats te nemen. Samen met Gerbert-Jan Meijerink en mijn persoon zullen we pro-actief te werk gaan. Ieder met zijn
eigen verantwoordelijkheid en focus. Variërend van de netwerkborrel,
het congres of de ledenactiviteiten door het jaar heen.”
34
eigen gezicht
IT Room Infra is in de afgelopen acht jaar uitgegroeid van een seminar
met een aantal lezingen en kleine informatiemarkt naar een volwaardig
congres met ongeveer zestig standhouders die een dwarsdoorsnede van
de keten laten zien. Maarten Verbunt hierover: “De unieke combinatie
van lezingen van hoge kwaliteit, de standhouders van alle segmenten
uit de keten en daarnaast ook de mogelijkheid te kunnen netwerken
waarbij zaken gedaan worden moeten we waarborgen. Wel hebben we
de ambitie om nog meer eindgebruikers en system integrators binnen
te halen als bezoeker aan het event zonder afbreuk te doen aan wat we
met z’n allen hebben opgebouwd. De eigen identiteit van IT Room
Infra is de complete markt bij elkaar brengen.”
Hij vervolgt: “De ruggensteun die we van het FHI krijgen, is natuurlijk onontbeerlijk, een zeer professionele organisatie die de groei heeft
ondersteund en begeleid. Zij denken ook volop mee in het creëren
van meer contactmomenten tussen onze leden en tussen de leden en
hun afnemers. We hebben elkaar door het jaar heen voldoende te melden, dat doen we al via onze website, de ledenbijeenkomsten - zoals de
BBQ in Bloemendaal - en via DatacenterWorks, maar er ligt voldoende
ruimte om elkaar vaker door het jaar heen te treffen.”
groei datacenters blijft aantrekkelijk
‘DE TAAKVERDELING BINNEN DE
STUURGROEP MOET HELDER ZIJN’
De onstuimige groei van datacenters doet veel nieuwe leveranciers, system integrators en installateurs die kant op bewegen. “Logisch natuurlijk”, stelt de kersverse voorzitter, “want de groei in de komende jaren
zit ‘m met name in de co-locaties. Het uitbesteden is qua kosten zeer
aantrekkelijk, van Capex naar Opex. Dat betekent wel dat zaken als
continuïteit staat en valt met
gekwalificeerd personeel
“Je merkt dat onze bezoekers zich in de dagelijkse praktijk bezighouden
van infra tot aan het netwerkniveau. De brugfunctie die DCIM vervult, wordt wel steeds belangrijker en daar kan de komende jaren ook
het nodige van worden verwacht. Die verschillende disciplines horen
namelijk bij elkaar en kunnen de kennis en kunde van elkaar overnemen. Goed opgeleid personeel is natuurlijk van cruciaal belang voor
de continuïteit. Daar moeten we ons als markt bewust van zijn en daar
dan ook op doorpakken met certificeringen en nieuwe opleidingen die
aansluiten op nieuwe technieken. Nieuwe ontwikkelingen, met name
op het gebied van power en cooling, buitelen over elkaar en de invloed
van techneuten op de keuze van nieuwe producten en nieuwe leveranciers moeten we niet onderschatten. Interne opleidingen en opleidingsinstituten dragen hierin een belangrijke verantwoordelijkheid waar we
als belangenbehartiger natuurlijk nauw bij betrokken willen blijven.”
wisselwerking
“Als bestuur van de Stuurgroep zijn we natuurlijk afhankelijk van de in-
put van onze leden en die wil ik dan ook oproepen om ons aan te spreken en met suggesties en ideeën te blijven komen. Die wisselwerking
heeft er toe geleid dat we dit najaar naar een andere en grotere locatie
zijn uitgeweken. Van de Kuip in Rotterdam, waar we met veel plezier
een aantal edities hebben kunnen organiseren, zijn we nu al bezig met
de invulling van het najaarsevent in het Congrescentrum 1931 bij de
Brabanthallen. Hier kunnen we aan iedereen een fatsoenlijke plaats op
de informatiemarkt bieden en de lezingen kunnen worden gegeven in
de directe nabijheid van de stands. Dat belooft dus veel voor de toekomst”, besluit Maarten Verbunt.
De Stuurgroep van FHI IT Room Infra bestaat uit de volgende leden:
• Maarten Verbunt, Simac Electronics (voorzitter)
• Gerbert-Jan Meijerink, Schäfer IT Systems
• Martin Matse, Perf-IT
• Elbert Raben, Rittal
• Ronald Udo, AP Nederland B.V. / OEC ■
jos raaphorst
uitgever
dcw juni | interview
Beheer en Security goed op orde moeten zijn. Data beveiligen - privacy
voorop - mag geen issue zijn, fysieke beveiliging al helemaal niet. Wel
maak ik me zorgen over de data binnen een ERP- of CRM-applicatie.
Zie maar eens de data terug te krijgen zonder sporen na te laten. Op een
gegeven moment zullen ook de grotere storage-leveranciers zich richten op de infra-laag, die beweging is in feite al aan de gang.Vertrouwen
en efficiency blijven de sleutelwoorden. Zodra die twee goed geregeld
zijn, zal de markt nog snellere stappen gaan maken.”
35
Datacenters willen
fysieke beveiliging en
IT-security integreren
als het aan datacenter managers en datacenter beheerders ligt is de tijd voorbij dat fysieke
beveiliging en it-security twee volledig gescheiden werelden zijn. uit een poll op
datacenterworks.nl blijkt dat twee derde van de respondenten graag een goede integratie
tussen beide disciplines ziet.
dcw juni | online onderzoek
De fysieke beveiliging van datacenters staat de
laatste tijd flink in de belangstelling. Zo blijken
veel datacenters met enige regelmaat last te
hebben van inbraken en pogingen daartoe, terwijl ook pogingen tot vandalisme bijna wekelijks voorkomen. Dat was voor aanbieder
Heras hekwerken een van de redenen om onderzoek te doen naar de vraag of fysieke bescherming van datacenters wel voldoende op
de agenda staat van datacenterbeheerders. De
resultaten van dit onderzoek gaven aan dat dit
lang niet altijd het geval is en er volop ruimte
voor verbetering is.
36
gescheiden werelden
Maar is dat wel voldoende? Kunnen we nog
volstaan met een volledige scheiding tussen fysieke beveiliging door middel van hekwerken,
camera’s en dergelijke en IT-security? Voor de
redactie van DatacenterWorks was deze vraag
dusdanig relevant dat we besloten hebben een
poll op de website te plaatsen. De afgelopen
vier weken vulden 58 datacenter managers en
datacenter beheerders deze poll in. Daarbij
konden zij door middel van drie antwoorden
reageren op de stelling: ‘We hebben niets aan
hekwerk om ons datacenter als deze fysieke
beveiliging niet geïntegreerd is met IT-security.’
Drie reacties waaruit zij konden kiezen waren:
•Helemaal mee eens, we hebben niets aan
alleen maar hekwerken en sloten
•Goed idee, maar lastig uit te voeren, omdat
wij de fysieke beveiliging hebben uitbesteed en IT-security intern doen
•Geen idee, want IT-security en fysieke beveiliging zijn bij ons volledig gescheiden
van elkaar
Twee derde van de respondenten gaf aan dat
men het met de eerste stelling eens is: er dient
een integratie te komen (stelling 1). Nog eens
twintig procent zou ook graag een integratie
zien, maar moet daarbij wel vaststellen dat een
dergelijke integratie lastig tot stand te brengen
is aangezien fysieke beveiliging is uitbesteed en
men intern met IT-security bezig is (stelling
2). Daarnaast ziet tien procent vooral problemen ontstaan doordat fysieke beveiliging en
IT-security organisatorisch volledig van elkaar
gescheiden zijn (stelling 3).
Een volgende vraag is natuurlijk hoe een dergelijke integratie er in de praktijk uit zou kunnen zien. Daarbij dienen we verder te denken
dan enkel het vastleggen van de tijdstippen
waarop bezoekers de faciliteit betreden. Waar
het vooral om gaat is dat een volledig beeld
ontstaat van een storing of incident. Dus een
volledige integratie van de camerabeelden, de
toegangen tot de ruimtes (zowel buiten als
binnen), maar ook de logbestanden van monitoringsystemen en DCIM-pakketten, evenals
de IT-beheersystemen. Alleen dan kunnen we
een goed beeld krijgen van een ‘event’ in het
datacenter. In de praktijk zal dit echter niet
eenvoudig tot stand te brengen zijn, aangezien
het vooralsnog grotendeels ontbreekt aan goede interfaces tussen alle betrokken hardwareen software-systemen. ■
hans vandam
freelance journalist
eaton heeft zijn assortiment uitgebreid met de nieuwe
re-serie it racks en een nieuwe generatie rack pdu’s.
Eaton breidt uit met
racks en PDU’s
kleine toepassingen
Verkrijgbaar in 27U en 42U hoogtes en 800 mm en 1000 mm dieptes
zijn de racks geschikt voor kleine ruimtes, terwijl er genoeg plaats is
voor een flinke hoeveelheid IT-apparatuur en bekabeling. De nieuwe
serie is verkrijgbaar met glazen deuren of ‘ high flow’ geperforeerde
deuren en beschikt over een volledig programma van airflow management en kabelmanagement accessoires.
rack pdu’s
Eaton lanceerde onlangs tevens zijn derde generatie PDU’s. Deze
nieuwe serie voor rack-montage combineert volgens Eaton efficiëntie en betrouwbaarheid met nieuwe ontwikkelingen als een nieuwe
gepatenteerde vergrendelfunctie voor IEC-connectoren. De producten
in het nieuwe PDU programma zijn speciaal ontworpen om te voldoen
aan de wensen op het gebied van energiedistributie van huidige IT- en
datacentermanagers. Zo bieden ze onder andere mogelijkheden voor
energiemonitoring.
De productreeks zal in eerste instantie verkrijgbaar zijn in drie verschillende uitvoeringen:
- Basic voor betrouwbare energieverdeling
- Metered Input voor het meten van spanning (V), vermogen (W),
stroomsterkte (A) en verbruik (kWh) van de PDU
- In-Line Metered voor het upgraden van basis PDU installaties ten
behoeve van Eaton’s geavanceerde metingen
vergrendelfunctie
Met de vergrendelfunctie voor IEC-connectoren wil Eaton een einde
maken aan het ongewenste en vaak kostbare probleem van stekkers die
uit IEC-stopcontacten vallen door schokken of trillingen. Deze functie werkt met standaard kabels waardoor speciale voedingskabels en kabelbevestigingsbeugels, die de totale kosten van een rack PDU-systeem
aanzienlijk kunnen verhogen, overbodig worden. Daarnaast werken
Eaton's nieuwe modellen bij temperaturen tot 60 graden Celsius. Het
low-profile 0U ontwerp van de nieuwe voedingseenheden betekent dat
ze qua behuizing een minimum aan ruimte innemen en compatibel zijn
met alle rackbehuizingen. Montagemogelijkheden aan zij- en achterkant
zorgen voor onbelemmerde toegang tot IT-apparatuur in het rack, met
de optie van ofwel schroefbevestiging of een variabel montagesysteem.
Als hulpmiddel bij load balancing zijn alle PDU G3-modellen uitgerust met kleurgecodeerde stopcontactsecties die overeenkomen met hun
corresponderende installatie-automaten. De Metered Input- en In-Line
Metered-modellen zijn daarnaast voorzien van een menugestuurd grafisch LCD-scherm voor instelling en aflezing. Zowel de Metered Inputals de In-Line Metered-modellen leveren een meetnauwkeurigheid van
±1 procent voor latere afrekening van het energieverbruik. Bij netwerkaangesloten PDU G3 modellen kunnen gebruikers van Eaton's Intelligent Power Manager-software automatisch meerdere PDU’s identificeren, bewaken, updaten en configureren. De PDU’s integreren tevens met
platformen voor virtualisatie waaronder VMware vCenter Server. Met de
nieuwe daisy chain-mogelijkheid kunnen maximaal vier PDU’s worden
verbonden met het netwerk via één netwerkpoort. ■
dcw juni | markt
Eaton introduceerde onlangs de RE-serie IT racks als onderdeel van
zijn oplossingen voor de IT-infrastructuur. Deze nieuwe racks zijn ontworpen voor toepassing in netwerkkasten en kleine serverruimten. Ze
bouwen voort op Eaton’s bestaande reeks van racks voor kleine, middelgrote en grote datacenters. In een marktsegment dat traditioneel
over weinig functionaliteit beschikt, probeert Eaton met de RE-racks
standaard een uitgebreide set functies neer te zetten. denk hierbij aan
zwenkwielen, een aardingskit, traploze positioneringsrails, U-markeringen en snel afsluitbare zijkanten.
37
Schneider Electric
verduurzaamt InRow
RC-koeloplossing
de koelingsapparatuur in datacenters is verantwoordelijk voor 30 tot 50 procent van het
totale energieverbruik in een datacenter. vanwege de dominante rol van technologie en
digitalisering in de maatschappij eisen we steeds meer van datacenters. schneider electric
heeft daarom twee van zijn inrow-koeloplossingen verbeterd op het gebied van koelefficiëntie
door het energieverbruik te verlagen en de capaciteit te vergroten.
Schneider Electric heeft een model ontwikkeld voor hoge temperaturen, dat in staat is om
warmte op een optimale wijze af te voeren.
Het model maakt gebruik van hogere watertemperaturen om koelefficiëntie te vergroten
en het energieverbruik te verlagen door meer
vrije koeling mogelijk te maken.
dcw juni | koeling
menging van luchtstromen
38
InRow RC reduceert de afstand tussen de hittebron en het punt van de warmteafvoer. De
koelingsapparatuur verkleint de kans dat heteen koudeluchtstromen met elkaar worden gemengd. Op deze wijze worden de prestaties
van de koelinstallatie meer voorspelbaar. De
oplossing kan ook nauwkeuriger en daarmee
efficiënter koelen.
De snelheid van de ventilatoren van de InRow-oplossing is variabel en kan worden aangepast op pieken of dalen in de IT-workload.
De ventilatoren draaien dus nooit onnodig,
waardoor het energieverbruik zo minimaal
mogelijk is. Het resultaat hiervan is dat de operationele kosten van datacenters lager uitvallen.
kenmerken
Overige kenmerken van de twee modellen
RC ACRC301S en ACRC301H:
•InRow RC is voorzien van een 4,3 inch
kleurenaanraakscherm. Het scherm is uitgerust met een intuïtieve interface, waardoor data snel en eenvoudig toegankelijk
zijn.
•
Het condensatiebeheersysteem van het
ARC301H-model zorgt ervoor dat de
temperatuur van de warmtewisselaar boven
het dauwpunt blijft. Het voorkomt condensatie, doordat het water om de wisselaar
recirculeert. De intelligente beheerfunctie
monitort de koelcapaciteit continu en past
deze automatisch aan om de juiste inlaattemperatuur voor servers te garanderen.
•De InRow RC is compatibel met EcoAisle
en Active Flow Controller. ■
‘Groei internet- en smartphonegebruikers vlakt af’
De hoeveelheid internet- en smartphonegebruikers is afgelopen jaar
opnieuw gestegen. De groei is echter minder hoog geweest dan eerder werd verwacht. Dit blijkt uit een analyse van Mary Meeker, een
technologie-analist bij Morgan Stanley. Meeker schrijft in haar jaarlijkse
Internet Trends report dat de groei van de hoeveelheid internet- en
smartphonegebruikers aan het afvlakken is. De hoeveelheid tabletgebruikers en mobiele data blijft echter explosief groeien. De hoeveelheid
verscheepte tablets is in 2013 met 52% gestegen ten opzichte van 2012.
De groei van het aantal verscheepte tablets is hiermee hoger dan de
hoogste groei die ooit is waargenomen voor Pc’s. Pc’s maakten tijdens
2007 hun hoogtijdagen door. In dit jaar nam de hoeveelheid verscheepte Pc’s met 47% toe. In absolute aantallen gebruikers blijven desktops en
Pc’s tablets voorlopig echter nog wel even voor. Meeker schat dat er op
dit moment 50% meer Pc-gebruikers zijn dan tabletgebruikers.
Als we kijken naar het aantal mobiele gebruikers als percentage van het
totale internetgebruik maken alle regio’s een groei met dubbele cijfers
door. Europa scoort echter relatief laag. Het mobiele gebruik groeit naar
verwachting in 2014 in Europa met 16%, wat aanzienlijk hoger is dan
de 8% uit 2013. Europa blijft hiermee achter op Noord-Amerika (19%),
Afrika (38%) en Azië (37%).
Deze forse stijging in het gebruik van mobiele apparaten biedt kansen
voor adverteerders. Alleen de Amerikaanse markt zou al goed zijn voor
30 miljard euro aan advertentie-inkomsten. De opbrengsten van apps
blijven op dit moment hoger dan de opbrengsten van mobiele advertenties. Hier is dan ook ruimte voor verbetering. ■
Alle bevindingen zijn te vinden op
http://www.kpcb.com/internet-trends
advertentie
Han Yellock®10
Geschikt voor M20
en M25 kabeldoorvoer
Compatibel met
Han® 3 A contactinserts
Veilig ingebouwd
Han-Yellock® borgsysteem
Uitstekende EMC
eigenschappen
Kleiner kan groter zijn: Han-Yellock®10 vergroot de toepassingsmogelijkheden van de Han-Yellock® serie in connectortechnologie. Han-Yellock® combineert uiteenlopende eisen aan stroom en spanning, modulair in één
behuizing. Met een kleinere afmetingen zorgt de Han-Yellock®10 voor betrouwbare stroomvoorziening en
datatransmissie door hoge flexibiliteit en betrouwbaarheid - zelfs onder zware omstandigheden.
Speciale eigenschappen zijn het ingebouwde borgsysteem en de beschikbaarheid van 27 beproefde contactinserts.
Connectortechnologie heeft met de Han-Yellock® en nieuw level bereikt, nu ook in maat 10.
HARTING Nederland | Larenweg 44 | 5234 KA ’s-Hertogenbosch | T + 31 (0)73 641 04 04 | F + 31 (0)73 644 06 99 | E [email protected]
www.HARTINGbv.nl
dcw juni | nieuws
Vereenvoudiging als upgrade.
39
Forrester onderzoekt belangrijkste
drivers datacentergroei
Storagegroei, bedrijfsgroei en het virtualiseren
van kritische applicaties zijn de belangrijkste
drivers voor datacentergroei in Europa. Dat
blijkt uit onderzoek van Forrester Consulting
in opdracht van Digital Realty Trust, leverancier van datacenter- en co-locatieoplossingen.
Het onderzoek vond plaats onder beslissers
in de datacenterwereld in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Nederland en
Ierland. De gecombineerde resultaten van de
vijf landen laten zien dat de belangrijkste verwachte drivers voor capaciteitsgroei in datacenters storagegroei (56 procent), bedrijfsgroei
(48 procent) en virtualisatie (42 procent) zijn.
De hierop volgende laag van verwachte drivers
van groei omvat big data (36 procent), business
continuity (26 procent) en datacenterconsolidatie (23 procent).
de belangrijkste drivers voor
groei per land waren:
•Verenigd Koninkrijk: storagegroei, bedrijfsgroei, virtualisatie en big data;
•
Duitsland: storagegroei, virtualisatie, big
data en bedrijfsgroei;
•Frankrijk: storagegroei, bedrijfsgroei, virtualisatie en big data;
•
Nederland: bedrijfsgroei, storagegroei/big
data (gelijk geëindigd) en virtualisatie/redundantie (gelijk geëindigd);
•Ierland: bedrijfsgroei, compliancy/consolidatie (gelijk geëindigd) en business continuity.
sterke uitbreidingsplannen
Gevraagd naar toekomstplannen voor de capaciteitsplanning van datacenters, zeggen bijna
alle respondenten (92 procent) dat zij binnen
vier jaar enige vorm van uitbreiding voorzien.
Meer dan een derde (38 procent) van de respondenten verwacht dat het bestaande datacenterbudget groeit tussen de vijf en tien procent
in de komende twaalf maanden. Nog eens zeven procent van de respondenten verwacht een
budgettoename van meer dan tien procent in
de komende maanden.
Bij de besluitvorming over nieuwe investeringen in datacenters zijn de connectiviteitsopties,
waaronder het aantal en de beschikbaarheid van
netwerkleveranciers, de belangrijkste overwegingen (81 procent). Daarna volgen betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het datacenter
(79 procent), de energiekosten van de locatie
(77 procent) en de mate van controle over het
datacenter (76 procent).
advertentie
Wedden dat u >>
>
>
>
>
>
>
>
Bij ons de beste glasvezeloplossing vindt
De (koper) bekabeling vindt die u zoekt
Certificeerbare netwerken met garantie krijgt
Met onze oplossingen uw netwerk versnelt
Maatwerk voor uw ICT-ruimte of datacenter krijgt
Energie bespaart met onze LED, PDU en DCIM oplossingen
Met onze KVM switches betere grafische weergave en
bediening krijgt
>> en passend advies krijgt als u
ons nú belt of e-mailt
Koopmansstraat 7, 2288 BC RIJSWIJK,
tel. +31 (0)70 4141655, fax. +31 (0)70 3193208, e-mail [email protected], www.etconnect.com
Emerson Network Power lanceert
de UPS Trinergy Cube
Emerson Network Power lanceert
de UPS Trinergy Cube. De Trinergy Cube is afgestemd op de behoeften van zakelijke datacenters.
De Trinergy Cube kan in een enkele statische UPS een vermogen
tot wel 3 MW bereiken. Daardoor
zijn capaciteiten te halen die eerder alleen met dynamische UPSoplossingen mogelijk waren. Door
de hoge vermogensdichtheid van
een enkele unit kunnen datacentermanagers de beschikbare ruimte optimaal benutten, eventueel
ruimtegebrek en de almaar stijgende vastgoedkosten het hoofd
bieden en de total cost of ownership optimaliseren. De Trinergy
Cube is flexibel en hot-scalable tot
maar liefst 20 MW in een parallel
systeem.
De UPS is eenvoudig te configureren in een L-vorm of ‘rug aan
rug’-opstelling, waardoor hij in
ruimten van uiteenlopende vorm
en afmetingen past. De Trinergy
Cube heeft een gemiddelde efficiëntie van 98,5 procent en een
maximale efficiëntie van 99,5
procent. Daarnaast is de Trinergy
Cube uitgerust met diagnostische
functies via de LIFE-service van
Emerson Network Power voor
diagnose en preventieve bewaking
op afstand. Vanuit gespecialiseer-
de LIFE-servicecenters meet en
analyseert Emerson Network Power de apparaatgegevens. Daarmee
zijn proactief onderhoud, optimale
beschikbaarheid en een feilloze
werking van het kritieke stroombeveiligingssysteem gegarandeerd.
“De ontwikkeling van de Trinergy
Cube luidt een nieuwe generatie
UPS-technologieën in. De Trinergy Cube bouwt voort op het
eerste Trinergy-product en de
inzet ervan leidt tot een aanzienlijke verlaging van de operationele
kosten. Ons R&D-team werkte
nauw samen met klanten om hun
huidige en toekomstige wensen en
uitdagingen in kaart te brengen”,
advertentie
Feel the Power,
Gain the Insight
Raritan’s Intelligent Rack PDUs provide you with the flexibility
and insight to easily manage all your rack power needs.
Choose from the broadest portfolio of intelligent rack PDUs:
Capacity from 1.4 kVA to 55.4 kVA, 12-100A
4-54 locking outlets
Highest ambient temperature (60 °C, 140 °F)
Leverage the industry’s deepest capability set:
Plug-and-play environmental sensors
Remote unit-level and individual outlet-level
kWh metering with ISO/IEC +/- 1% accuracy
Plug-in USB web cameras
Wi-Fi or wired networking
Circuit breaker metering and monitoring
Monitor and manage real time energy usage with Power IQ ® software
which supports virtually every intelligent rack PDU on the market.
Call us on 010 284 4040 or visit www.raritan.eu/Power
to learn more and explore all your PDU options.
© 2013 Raritan Inc.
zegt Giovanni Zanei, directeur
productmarketing Power Systems
bij Emerson Network Power
Europa, Midden-Oosten
en
Afrika.“In veel organisaties komen
de activiteiten voor klanten steeds
meer centraal te staan - met steeds
meer diensten en functies die een
betrouwbare en veilige infrastructuur vereisen. De innovatieve,
flexibele Trinergy Cube is speciaal
ontwikkeld om aan deze behoeften te voldoen. Het systeem biedt
datacentermanagers en bedrijven
optimale zekerheid in de vorm van
gegarandeerde beschikbaarheid en
buitengewone efficiëntie.” ■
Datacontainer levert
eerste NOODHUB
aan UPC
datacontainer heeft binnen 12 weken een standaard 20ft high cube container volledig
omgebouwd en ingericht als noodhub en feestelijk afgeleverd in amsterdam. de keuzes voor
de unit en de inrichting kwamen tot stand na uitvoerig overleg en in goede samenwerking
met strukton worksphere, onder leiding van een speciaal projectteam van upc. de unit is
voorzien van vijf speciale 19” racks met een elektrische aansluiting van maximaal 32a per
rack. de ‘plug & play’ unit kent geen uitstekende delen en kan als normale high cube
dcw juni | nieuws
container vervoerd worden.
42
De koeling werkt via de traditionele corridor
koeltechniek met de koude lucht aanvoer door
een roostervloer voor de racks en afvoer van
de warme lucht aan de achterzijde van de
racks. In totaal zijn er vijf equipment racks, die
verend zijn opgehangen om de apparatuur tijdens transport te beschermen. UPC heeft gekozen voor een ODF met 9 lades, waar 900
meter glasvezel kabel aan gelast is.
Behalve de koeling draait de complete unit op
een 19” on-line UPS systeem, met twee uitwisselbare units en acht batterijlades. De verdeler bevat een ATS: een volledig automatische omschakelaar met geïntegreerde
netwachter en start/stop commando voor de
generator.Voor de vijf racks zijn een A en een
B voeding opgenomen. De UPS is samen met
de verdeler gemonteerd in een 19” rack om de
beschikbare ruimte maximaal te benutten. De
koelinstallatie bestaat uit een binnen en een
buiten unit, beide volledig geïntegreerd in de
container. Voor zowel de binnen- als de buitenverlichting is gekozen voor energiezuinige
LED.
veiligheid
De unit heeft een geluiddempende, 60 minuten brandwerende afwerking en een automatisch sluitend driepuntsslot op de toegangsdeur, voorzien van een toegangscontrole
systeem. De HUB is daarnaast uitgerust met
een inbraakalarm, rookmelders, een brandalarm en camera’s, alles met een on line verbinding met de controlekamer.
extra zekerheid
UPC heeft als een van de eerste Nederlandse
providers een compleet operationele NOODHUB beschikbaar. De actieve apparatuur zal
de diversiteit van vaste hubs weerspiegelen, zodat de unit over de volle breedte inzetbaar is.
Hoewel alle betrokkenen van harte hopen dat
de unit nooit ingezet hoeft te worden, kan
UPC nu razendsnel haar verbindingen, ook in
advertentie
Seminar
Nederland, mocht dit ooit nodig zijn. De unit
zal volledig up-to-date gehouden worden en
regelmatig getest zodat de inzetbaarheid gegarandeerd blijft. Met de verwoestende brand bij
Vodafone nog vers in het geheugen, lijkt het
zeker geen overbodige luxe om te beschikken
over een snel inzetbare operationele noodvoorziening. Een extra zekerheid voor zowel
UPC als haar relaties. ■
Datacenter Transformatie
19 juni 2014, Vianen
Lijkt uw datacenter op een oude Mercedes of meer op een
Ferrari? Hoe moet deze er over 5 jaar uitzien en hoe kunt u
dat realiseren? Tijdens het Datacenter Transformatie seminar
wordt u hierover bijgepraat en krijgt u praktische handvatten
aangereikt om uw datacenter klaar voor de toekomst te maken.
Datum: 19 juni 2014
Tijd: 9:30 uur tot 13:30 uur
Locatie: Hotel Vianen, Van der Valk
Schrijf u nu in via:
www.spie-nl.com/seminar-datacenters
Evenementenkalender
DatacenterWorks
blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de geheel vernieuwde
website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een
dcw juni | agenda
mailtje naar [email protected].
44
evenement
datum
plaats
land
The Premier Industry Conference and Trade Show
for Webhosting and Cloud Service Providers
16 juni 2014 - 18 juni 2014
Miami Beach
Verenigde Staten
DatacenterDynamics Converged
17 juni 2014
Parijs
Frankrijk
Seminar Datacenter Transformatie
19 juni 2014
Maarssen
Nederland
DataCentre Transformation Conference
8 juli 2014
Manchester
Verenigd Koninkrijk
Datacenter Test Drive
25 september 2014
Sliedrecht
Nederland
Datacenter Experience
7 oktober 2014
Nijkerk
Nederland
Datacenter Technologies Exhibition and Conference
28 oktober 2014 - 29 oktober 2014
Frankfurt
Duitsland
Storage Expo
29 oktober 2014 - 30 oktober 2014
Utrecht
Nederland
IT Room Infra
6 november 2014
Den Bosch
Nederland
DatacenterDynamics Converged
19 november 2014
Londen
Verenigd Koninkrijk
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Voorbereidingen event in volle gang
De maand mei ligt al weer achter ons. De
voorbereidingen voor het evenement FHI
IT Room Infra 2014 zijn in volle gang. De
programmacommissie en de leden zijn diverse keren in mei bij elkaar gekomen om de
onderwerpen en de volgorde in de tracks te
bepalen. Nieuw dit jaar is de track Datacentertalk. In deze track komen hot topic onderwerpen of toekomstvisies ter sprake die
minder goed passen in de huidige opbouw.
We willen de bezoeker kennis meegeven
waar zij in het dagelijks leven verder mee
kunnen. Heeft u ooit wel eens nagedacht
wat er gebeurt als uw provider of uw extern
datacenter failliet gaat of wordt doorverkocht? Bij een faillissement zijn uw servers
volgens de wet nagelvast verbonden en vallen daarmee onder de inboedel van het pand.
Is de data die op de server staat nog wel van
u? Is de cloud wel de juiste oplossing voor u
of is het toch beter een eigen datacenter in
of naast uw gebouw te realiseren en als we
ons eigen datacenter bouwen hoe houden
we (cyber)criminelen buiten de deur?
Ik hoop u met deze simpele vragen vandaag
wakker te hebben geschud en enthousiast
gemaakt om naar het evenement op 6 november 2014 in Den Bosch te komen.
Raymond van den Tempel
Lid programmacommissie FHI IT Room Infra
Onze hoeveelheid data blijft alsmaar groeien. Het aantal en omvang van computerruimten en datacenters neemt elk jaar toe.
Wordt het niet eens tijd om te kijken naar
het delen van infrastructuur, lokaal energie
opwekken of onze energie distributie anders
in te richten? Juist ja, dit zijn onderwerpen
die mijn inziens ook bij u op de tafel moeten
komen en ook in uw onderneming of instelling besproken moeten gaan worden.
IT Room Infra vindt dit jaar plaats op 6 november in congrescentrum 1931 in Den Bosch. Bijna zestig exposanten tonen de bezoekers
de laatste ontwikkelingen op de kennismarkt. Met deze bedrijven is
ook invulling gegeven aan het lezingenprogramma. Het lezingenprogramma blijft ondanks de uitgebreide kennismarkt een belangrijk
speerpunt. De hele dag door vinden er lezingen plaats in vijf zalen
tegelijk. De lezingen en onderwerpen die hier gegeven worden zijn
in diverse sessies op elkaar afgestemd en de programmacommissie
houdt continu de vinger aan de pols.
De vijf zalen worden gevuld met de vijf verschillende thema´s: Bouwen & Managen, Installaties & Veiligheid, Data- & Energietransport
en Koude & Warmte en de track DatacenterTalk. Met 60 exposanten
en 30 lezingen kan niet iedere exposant die dat wil een lezing verzorgen. Voor de bezoekers staat tijdens het volgen van de lezingen het
opdoen van nieuwe kennis centraal. De sprekers moeten alle nieuwe
ontwikkelingen vanuit alle exposanten binnen het specifieke thema
benoemen zodat de bezoeker een compleet beeld krijgt over de ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden. De sprekers geven dit jaar
niet een lezing namens hun bedrijf maar namens de branche. Overigens waren er ook nog nooit zoveel ‘invited speakers’.
Houd de website www.itroominfra.nl in de gaten voor het resultaat.
Harm Wijsman
Branchemanager IT Room Infra
activiteiten 2014
6 november - IT Room Infra event
contactgegevens it room infra:
FHI, federatie van technologiebranches
Eline Hazeleger ([email protected])
Telefoon: (033) 465 75 07
Internet: www.itroominfra.nl
dcw juni | it room infra
Programma IT Room Infra eind juni online
45
Journal of Information
Technology Systems
De mei/juni editie van het digitale BICSI magazine, Journal of Information Technology Systems,
bevat weer diverse diepgaande technische artikelen voor datacenterontwerpers en
netwerkprofessionals. Onder andere 10 tips voor succesvolle DCIM-implementatie en wat de
implicaties zijn van de nieuwe wireless standaard op het ontwerpen en aanleggen van
netwerkbekabeling. Hieronder wederom een korte impressie.
10 tips voor DCIM-implementaties
dcw juni | bicsi
Data Center Infrastructure Management (DCIM) is tegenwoordig
geen luxe meer, maar zelfs noodzakelijk geworden om mogelijke risico’s te minimaliseren en de Return On Investment (ROI) te maximaliseren. Het geeft de datacentermanager inzicht en controle over
zowel alle fysieke als virtuele assets. Maar ook de kans om efficiënt
in te spelen op toekomstige businessbehoeften en technologische ontwikkelingen via ‘what-if ’ analyses. Veel bedrijven zien op tegen de
investeringskosten maar beseffen onvoldoende hoeveel voordelen en
besparingen zo’n oplossing hen oplevert. Het zeven pagina’s coverartikel in de mei/juni editie van Journal of Information Technology
Systems (JITS) bevat zowel feiten en conclusies uit recent marktonderzoek, als 10 tips voor een succesvolle implementatie van DCIMoplossingen. De eerste tip adviseert bedrijven om vanuit een holistische aanpak de doelstellingen en specificaties voor een DCIM te
specificeren. Een goed begin is namelijk al het halve werk. Verder
wijzen de tips uiteraard op het meenemen van alle kosten (dus niet alleen van de DCIM-oplossing) en de voordelen van open standaarden.
Gezien het bedrijfskritische belang van datacenters moet de aanschaf
en het gebruik van een DCIM als lange termijn investering worden gezien. Het beheren van alle datacenterapparatuur en software in
spreadsheets is echt niet meer van deze tijd.
46
Brandpreventie, draadloze netwerkstandaard
en bekabelingtesten
De 60 pagina’s dikke Journal of Information Technology Systems
mei/juni editie bevat tevens een artikel over de standaarden op het
gebied van brandpreventie voor datacenters en computerruimtes.
Daarin wordt vooral ingegaan op de NFPA 75, ASTM E814 en UL
1479 standaarden. Verder heeft de recent gepubliceerde IEEE 802.11ac
Wireless LAN (WLAN) standaard vergaande implicaties voor het
ontwerp van netwerkbekabeling. Ook die worden in het JITS behandeld. ‘Last-but-not-least’ worden in het laatste artikel de testeisen
en -parameters voor netwerkbekabeling conform de TIA 568-C.2
toegelicht. Kortom een JITS die voor datacenter- en netwerkprofessionals waardevolle informatie biedt, maar helaas niet meer gratis online toegankelijk is. U kunt er zich uiteraard op abonneren, of zelf
ook BICSI-lid worden. Op www.bicsi.org leest u wat deze vereniging
voor en door netwerkprofessionals u allemaal te bieden heeft, zoals de
wereldwijd erkende persoonlijke certificeringen en conferenties om
uw kennis te verdiepen en met vakgenoten te netwerken.
BICSI Conferenties
Dit najaar en begin 2015 organiseert BICSI onder andere de volgende
internationale conferenties:
•28 september t/m 2 oktober: BICSI Fall Conference & Exhibition
in Anaheim, Californië
• 24-25 november: BICSI Southeast Asia Conference in Singapore
• 22-26 februari: BICSI Winter Conference in Orlando, Florida
Voor meer informatie over de BICSI-vereniging en Europese activiteiten kunt u contact opnemen met de Benelux
vertegenwoordigers:
RCDD Joop Ierschot van Deerns, via [email protected]
RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M,
via [email protected]
Cursus
Code
Eerstvolgende sessie
Dagen
Actieprijs
Certified TIA-942 Design Consultant
(CTDC)
10 t/m 12 november (Engelstalig)
3
e 2.425,-
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
(CTIA)
18 t/m 19 september (Engelstalig)
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Professional
(CDCP)
8 t/m 9 september
2
e 1.350,-
Certified Datacenter Specialist
(CDCS)
10 t/m 12 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Expert
(CDCE)
24 t/m 28 november
5
e 3.495,-
Certified Datacenter Facilities Operations Manager
(CDFOM) 15 t/m 17 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Risk Professional
(CDRP)
18 t/m 19 september
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Migration Specialist
(CDMS)
10 t/m 11 november
2
e 1.380,-
Certified Information Technology Manager
(CITM)
15 t/m 17 september
3
e 2.050,-
Meer cursusdata, een vrijblijvend opleidingsadvies of direct inschrijven?
Neem contact op met het Vijfhart team, wij helpen u graag verder!
[email protected]
088 - 542 78 48
Krijg zicht op het grote geheel
StruxureWare for Data Centers software suite:
voor diepgaand inzicht van gebouw tot server
Maximale
Optimaliseer
Doordat u zicht heeft
op energieverspilling en
tools krijgt om deze
tegen te gaan, verbetert
u de energie-efficiency.
Realiseer een hogere
beschikbaarheid doordat u
volledig zicht heeft op de fysieke
infrastructuur van uw datacenter.
efficiency
Een totaaloverzicht
Het is belangrijk zicht te hebben op de beschikbaarheid en efficiency van uw
gehele datacenter, van gebouw- tot serverniveau en andersom. Want hiermee
vindt u een balans tussen beschikbaarheid en efficiency. Daarnaast kunt u
hiermee eenvoudig inspelen op de wensen en eisen vanuit de business –
zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid of de efficiëntie van
systemen. Een compleet overzicht beschermt niet alleen de beschikbaarheid
van uw systemen. Het resulteert ook in een aanzienlijke verlaging van uw
energieverbruik en verbeteringen ten opzichte van uw operationele efficiency.
Vind de juiste balans
StruxureWare™ for Data Centers is de DCIM-oplossing (Data Center
Infrastructure Management) die de IT-apparatuur binnen uw infrastructuur
visualiseert. Hiermee kunt u de uptime van uw systemen monitoren en
beschermen. Ook kunt u de effecten van wijzigingen simuleren en analyseren.
Datacenters kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast aan de
eisen en wensen van de business - terwijl de balans tussen beschikbaarheid
en energie-efficiency behouden blijft.
beschikbaarheid
Totale zichtbaarheid van uw datacenter:
> visualiseer veranderingen/beschikbaarheidsscenario’s
> Bekijk uw huidige en historische PUE/DCIE
> Handhaaf altijd de hoogste beschikbaarheid
> Bekijk en beheer het energieverbruik
> Beheer ruimte en cages in multi-tenant omgevingen
> Verbeter de levenscyclus van services, van planning tot
onderhoud
APC™ by Schneider Electric™-producten,
-oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel
van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Business-wise, Future-driven.™
How Data Centre Management
Software Improves Planning and
Cuts Operational Costs”
> Executive summary
Contents
Tien manieren om uw datacenter op
slimme wijze toekomstgericht te maken
Download onze tips en maak kans op een
Samsung Galaxy Note™ 3!
Ga naar www.SEreply.com Code 43901p
©2014 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries
SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187090_NL_Note3