onderzoek: Kwart beslissers ziet zijn datacenter als een Ferrari koeling: Nieuw licht op lucht praktijkervaring: Green IT Amsterdam exporteert groene datacenter expertise dcw juni 2014 | in samenwerking met: advancing information transport systems DAAROM VERTROUWEN KLANTEN OP TE CONNECTIVITY Al vanaf het begin werken we samen met de leidende fabrikanten van actieve componenten. Op die manier zijn we in staat oplossingen te ontwikkelen die in-line zijn met de bekabelingstrends van de toekomst. We investeren in duurzame lokale bronnen. Daardoor zijn we in staat om wereldwijd een technische aan-huis-service te leveren, zoals bij internationale datacenter projecten. Houdt uw datacenter flexibel en efficiënt – met de infrastructuur van TE Connectivity! www.datacenteragility.com UNIVERSAL CONNECTIVITY PLATFORM (UCP): • Ideaal voor datacenter omgevingen met “Mixed Media” • Plug & Play Koper en Glasvezel in een paneel • Bespaart tijd en ruimte door een hoge efficiency in het rack • Benut vrije ruimte boven, naast en onder het 19 inch gedeelte • Optimaal geïntegreerd kabelmanagement door panelen die onder een kleine hoek zijn gevormd • Uitgerust voor applicaties voorbij de 100G www.datacenteragility.com/products Data Center Infrastructuur EVERY CONNECTION COUNTS TE Connectivity Nederland BV Rietveldenweg 32, 5222 AR ‘s-Hertogenbosch Tel: +31636246211 Mail: [email protected] KRONE, AMP NETCONNECT, TE connectivity logo en TE Connectivity zijn trademarks dcw colofon jaargang 7, juni 2014, nr. 6 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R robbert hoeffnagel TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40 E - M A I L [email protected] T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel LINKEDIN nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel FAC E B O O K www.facebook.com/robbert.hoeffnagel E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K P O STA D R E S R E DACTI E beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59 www.datacenterworks.nl A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E jos raaphorst Directeur TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24 E M A I L [email protected] T WIT TE R twitter.com/raaphorstjos LINKEDIN nl.linkedin.com/pub/dir/jos/raaphorst VO R M G EV I N G laura willemsen grafisch ontwerp DRUK grafia media groep datacenterworks werkt samen met kennis partners als bicsi, data centre alliance, green it amsterdam, it room infra en pedca kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv Lectoraat Heeft u wel eens nagedacht over het integreren van de monitoring-software die Dell standaard in zijn servers heeft ingebouwd met uw DCIM-pakket? Heeft u wel eens nagedacht of u de switches en andere netwerkapparatuur van Cisco, Juniper en dergelijke wellicht in een volledig andere zaal zou moeten opstellen en niet zomaar in dezelfde koude-gang of zelfs dezelfde racks als waarin uw servers en storage-apparaten zijn geplaatst? Wat zijn eigenlijk de effecten van dit soort maatregelen? Wat levert het integreren van monitoring-tools in servers met DCIM eigenlijk op? Heeft dat enkel voordelen? Of misschien ook nadelen? En hoe zit het met dat verdelen van IT-apparatuur over allerlei koude-gangen of misschien zelfs wel zalen? Wat betekent dat voor de performance en beschikbaarheid van de IT-applicaties die in uw datacenter draaien? Het zijn zomaar wat vragen die opgekomen zijn in de discussie die ik de afgelopen weken heb gevoerd met allerlei mensen en partijen over het idee om een Nederlands expertisecentrum voor datacenters op te richten. Een pleidooi hiervoor hield ik in de vorige editie van DatacenterWorks. ‘Zouden we daar eigenlijk niet een volwaardig lectoraat van moeten maken?’, was een van de vragen die tijdens die discussies gesteld werden. ‘En hoe gaan we dan om met de onderzoeksresultaten van deze lector?’ De Nederlandse bouwers en exploitanten van datacenters hebben zeer veel kennis in huis. Maar iedereen weet ook dat er nog veel te verbeteren valt. Het kan slimmer, goedkoper, energiezuiniger, sneller, efficiënter - noem maar op. Maar (uiteraard) heeft niemand alle kennis en expertise hiervoor persoonlijk in huis. Daarnaast zien we dat datacenters steeds meer het verschil gaan maken als het gaat om succesvolle bedrijven en overheidsorganisaties. Alle kennis helpt om nog beter te worden. Vandaar het idee om een expertisecentrum op te zetten - liefst gekoppeld aan een lectoraat bij een van de Nederlandse hogescholen. Hier kunnen we twee vliegen in één klap slaan. Het ontbreekt in ons land aan formele datacenteropleidingen. Er zijn niet-reguliere opleidingen en cursussen die door aanbieders worden verzorgd, maar er is geen formele opleiding. Dat is ‘klap één’. Daarnaast hebben we onderzoek nodig. Er gebeurt ontzettend veel en het aantal mensen dat alles volgt (en de tijd heeft om alles te volgen) is op één hand te tellen. Een lector kan echter én een opleidingsprogramma opzetten én studenten onderzoek laten doen. Bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van zo’n integratie van monitoringssoftware in servers (of UPS’en of switches of load balancers) met DCIM-pakketten. Al die onderzoeken kunnen we in het ‘public domain’ publiceren, zodat deze kennis voor iedereen beschikbaar is. Is het relevant voor u? Mooi, download de pdf en doe er uw voordeel mee. Is het niet relevant? Misschien biedt een volgend onderzoek meer aanknopingspunten voor u. Wie gaat dit lectoraat trekken? De eerste namen zijn reeds genoemd. Interesse? Laat het weten: [email protected] ■ robbert hoeffnagel hoofdredacteur datacenterworks/uitgever dcw juni | redactioneel DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters. 3 8 10 24 18 33 36 28 42 Inhoud conferentie switches 8 28 atacenter industrie sterk bezig met duurzame d en dynamische toekomst De 2014 editie van de grote conferentie voor de Europese datacenter industrie, Datacentres Europe, werd deze keer georganiseerd in het prestigieuze Monaco en bood vooral een uitstekende kans voor de internationale industrie om ontwikkelingen en ervaringen met elkaar te delen. Als spreker tijdens de tweede dag van deze conferentie heb ik de kans genomen om niet alleen veel interessante datacenter professionals te ontmoeten, maar ook presentaties bij te wonen van trend bepalende datacenter organisaties en leveranciers.Voor diegene die geen kans heeft gezien om naar Monaco af te reizen en de twee dagen bij te wonen, zal ik hierbij een aantal indrukken delen. praktijkervaring 10 reen it amsterdam exporteert groene g datacenter expertise Amsterdam is al jaren bekend als een internet hotspot waar tientallen grote datacenters zich hebben gevestigd. Deze datacenters voelden zich aangetrokken doordat zich in deze regio alle elementen bevinden die datacenters nodig hebben om goed te functioneren: fysieke ruimte, energie stabiliteit en connectiviteit (de Amsterdam Internet Exchange is hierin zeer belangrijk), en daarnaast een financieel economisch aantrekkelijk klimaat. Maar sinds enkele jaren heeft de datacenterbranche ook aan een sterke en unieke identiteit gewerkt, namelijk die van een energie bewuste en efficiënte datacenter industrie. interview 14 ’dcim vraagt om procedures, inzicht, begrip en draagvlak’ Implementaties van Data Center Infrastructure Management-tools zijn omvangrijke en complexe projecten die soms jaren in beslag nemen. Onder andere in de aanloop gaat veel tijd zitten. “Je bent al snel een aantal maanden onderweg voordat de eerste spade de grond in gaat.” koeling 18 oeling voor kleine en middelgrote k serverruimten Zelfs als een serverruimte maar uit één kleine ruimte met enkele-racks bestaat, kan het hoge vermogensverlies van de moderne computerhardware al snel resulteren in te hoge IT-temperaturen. Hoe kunnen we dit probleem oplossen? c ompleet vernieuwd pakket harting ethernet switches Op de Hannover Messe, die plaatsvond van 7 tot en met 11 april 2014, introduceerde HARTING een compleet vernieuwd pakket unmanaged Industriële Ethernet Switches, genaamd Ha-Vis eCon 2000 en Ha-Vis eCon 3000. Met de lancering van dit pakket zijn er meer dan 200 verschillende varianten Industriële Ethernet Switches beschikbaar. koeling 30 nieuw licht op lucht Een server rack waarin 10[kW] verbruikt wordt, vergt tenminste 700[l/s] aan koele lucht. Dat kan stevig door tellen bij meerdere racks. Het wekt dan ook geen verbazing wanneer in een DC een lekker windje waait. Zeker op die plaatsen waar al de lucht vanwege de koeling verplicht doorheen moet. interview 34 ‘value for money voor onze leden’ “Het FHI IT Room Infra beter structureren èn transparanter maken èn meer contactmomenten door het jaar heen creëren met onze leden, zodat hun lidmaatschap nog meer van waarde wordt.” Maarten Verbunt is vol ambitie als het gaat om de professionaliseringsslag die hij bij FHI IT Room Infra wil laten plaatsvinden. en verder 39 44 45 46 nieuws agenda nieuws van it room infra bicsi-nieuws coverfoto Datacenterbeslissers hebben over het algemeen maar weinig klachten over hun datacenter en zijn dan ook tevreden. Maar liefst 26% van de beslissers beoordeelt zijn datacenter zelfs als een Ferrari. Wel zien datacenterbeheerders nog allerlei verbeterpunten en denken zij de komende vijf jaar flinke wijzigingen te moeten doorvoeren in het datacenter. Dit blijkt uit onderzoek van Spie-ICS naar transformaties in de datacenteromgeving. Het onderzoek is uitgevoerd door Pb7 Research. dcw juni | inhoud 5 Dutch Datacenter Index mei/juni 2014 DDI 69 / 74 Sterke groei neemt weer verder toe de ddi scoort ook bij de meting van eind mei beduidend sterker dan vorige maand met een score van 69 voor de afgelopen drie maanden en zelfs 74 voor de komende drie maanden. na enkele maanden van daling, is de groei weer helemaal terug in de index. Met de Dutch Datacenter Index (DDI) brengen Pb7 Research en DatacenterWorks de activiteiten binnen de Nederlandse datacenters kort en krachtig in beeld. We meten iedere maand of de activiteit de afgelopen drie maanden is toegenomen dan wel is afgenomen en wat de verwachtingen zijn voor de komende drie en twaalf maanden. dcw juni | barometer mei/juni 2014 6 De afgelopen maanden zagen we dat de groei van de datacenteractiviteiten wat afzwakte. Ook in de bredere IT-markt viel op dat het optimisme van voor de Kerst getemperd werd. Nu ook daar de twijfels over het herstel voorlopig weer worden afgeschud, blijkt er ook weer ruim baan voor investeringen in de Nederlandse datacenters. Met een score van 74 punten zitten we ver boven de 50, waarbij groeiers en krimpers elkaar in evenwicht houden. We kunnen de komende drie maanden dus een nog sterkere toename in activiteiten tegemoet zien. Ook de vooruitzichten voor de komende twaalf maanden blijven bijzonder positief met beduidend meer datacenters die groei verwachten, dan datacenters die krimp verwachten. De index handhaaft zich hier op 70 punten, gelijk aan de vorige index. Het is daarom nog te vroeg om te stellen dat het hoge niveau van de komende drie maanden zich verder doorzet. Maa - Mei Jun - Aug De sterke groei is de komende maanden vooral het gevolg van een toename in het gebruikte vermogen van het datacenter. Ook de investeringen blijven op een hoog niveau en gaan naar verwachting in de loop van het jaar nog verder toenemen. Op het gebied van vierkante meters zien we steeds meer organisaties die aangeven dat ze het aantal gaan reduceren, maar voorlopig hebben de datacenters die de oppervlakte denken te gaan uitbreiden nog de overhand. Wat de investeringen betreft, zien we dat datacenters aangeven dat ze vooral gaan investeren in vermogen, het verbeteren van de energie efficiency en beheersystemen. Op het gebied van vierkante meters neemt de vraag vooral bij inhouse datacenters af, terwijl externe datacenters hard door blijven groeien. ■ Figuur: Dutch Datacenter Index, Januari - Mei 2014 +12 mnd Vierkante meters in gebruik 64 65 58 Vermogen 64 79 65 Investeringen 78 73 82 Totaal 69 74 70 Tabel: Dutch Datacenter Index, Mei 2014 investeringen peter vermeulen directeur van pb7 research ➔ Oog voor techniek De computerruimte is een knooppunt van techniek. All IT Rooms ziet techniek nooit als doel maar wel als belangrijk middel. All IT Rooms volgt de technische ontwikkelingen voor u op de voet. Wij zijn vernieu wend maar zorgen er ook voor dat in uw computer ruimte alleen bewezen technieken worden gebruikt. All IT Rooms werkt alleen met de beste fabrikanten die wereldwijd actief zijn. Onze partners moeten voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Omdat wij merk onafhankelijk zijn kunnen wij u altijd een optimaal resultaat bieden. Computerruimtes / datacenters / serverruimten · Advies en ontwerp · Nieuwbouw en verbouw · Service en onderhoud · Beheer en monitoring ONTDEK DE PASSIE VAN ALL IT ROOMS ALL IT Rooms B.V. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | T +31(0)70 31 98 999 | E [email protected] WWW.ALLITROOMS.COM de 2014 editie van de grote conferentie voor de europese datacenter industrie, datacentres europe, werd deze keer georganiseerd in het prestigieuze monaco en bood vooral een uitstekende kans voor de internationale industrie om ontwikkelingen en ervaringen met elkaar te delen. als spreker tijdens de tweede dag van deze conferentie heb ik de kans genomen om niet alleen veel interessante datacenter professionals te ontmoeten, maar ook presentaties bij te wonen van trendbepalende datacenter organisaties en leveranciers. voor diegene die geen kans heeft gezien om naar monaco af te reizen en de twee dagen bij te wonen, zal ik een aantal indrukken delen. Datacenter industrie sterk bezig met duurzame en dynamische toekomst dcw juni | conferentie Het programma van de conferentie was opgedeeld in een track met presentaties met betrekking tot energie en een algemene track. De energie track kreeg veel aandacht, niet in de laatste plaats door verschillende bijdragen van Google, onder andere over hun PUE door Joseph Kava, vice president datacenter en over hun initiatieven met betrekking tot duurzame energie door Peter Jones, programma manager global infrastructure. 8 Er waren verder enkele ontwikkelingen en interessante conclusies te trekken uit de vele presentaties: -Tijdens verschillende presentaties kwam naar voren dat datacenters tegenwoordig tal van mogelijkheden en oplossingen tot hun beschikking hebben om de PUE te verbeteren. De PUE als alleenstaande metriek zelf heeft sterk aan waarde ingeboet lijkt het, maar datacenters die de energie efficiëntie willen verbeteren kunnen dat met de technologie die voorhanden is. -Het optimaliseren van het datacenter door middel van DCIM software is bezig aan een sterke opmars. Discussiepunt was wel, bijvoorbeeld tijdens een van de paneldiscussies, of deze ontwikkeling ook echt voortkomt uit een sterke behoefte van de gebruiker, de datacenter manager. Feit is wel dat vele leveranciers nu een oplossing bieden en er ook hier weer volop keus is te maken uit een uitgebreid aanbod. -De internationale datacenter branche kijkt niet te ver vooruit, de toekomst is moeilijk te voorspellen. Drivers werden wel veelvuldig genoemd, zoals internet of things ontwikkeling of cloud toepassingen. Maar hoe deze ontwikkelingen een plaats zullen krijgen, en hoe dat de eindklanten van datacenters verder zal beïnvloeden, daar wilde eigenlijk geen spreker zich aan wagen. -Iedereen was het er wel over eens dat er interessante jaren aan komen, waar binnen een zeer dynamische omgeving datacenters zelf zich ook opnieuw zullen uitvinden. Er lijken zich in toenemende mate verschillende type datacenters, voor specifieke klanten en toepassingen, te ontwikkelen.Tijdens een paneldiscussie waar onder andere Byrne Murphy van Digiplex en Bernard Geoghegan van Digital Realty aan deelnamen kwam dit sterk naar voren. -Een van de meest aansprekende presentaties, waar ook na afloop vaak over werd gesproken en aan gerefereerd tijdens andere presentaties, was die van Lex Coors, Chief Engineering Officer van Interxion over ‘the Data Centre of the Future’. Zijn presentatie was kort maar liet een duidelijke visie zien. Lex Coors liet tijdens zijn presentatie duidelijk blijken dat hij de set up van datacenters sterk ziet veranderen in de toekomst, een presentatie over de Amsterdamse Green Data Port en de ontwikkeling daarvan. Concluderend was sterk te zien dat de Europese industrie zich voorbereid op een aantal dynamische jaren, waar flexibiliteit en verdere vooruitgang op het gebied van duurzaamheid geëist worden. ■ maikel bouricius projectmanager bij green it amsterdam dcw juni | conferentie waar men vooral moet denken aan datacenters met een veel grotere capaciteit dan we ze vandaag de dag zien. Waarbij mega datacenters kansen zullen ontwikkelen, ook op energie efficiëntie vlak, die met de grootte van huidige datacenters niet voor te stellen zijn. -Er was ook veel aandacht voor opkomende datacenter regio’s. Veel aanwezigen uit de Scandinavische landen en discussies over mogelijke investeringen in opkomende markten. Michael Tobin van Telecity vertelde tijdens een rondetafelgesprek, dat hij opkomende markten ziet als kansen, en daarbij vooral acquisitie als ideale tactiek gebruikt. Zo heeft Telecity recent onder andere de Poolse markt betreden door een sterke lokale partij over te nemen. Wat opkomende regio’s betreft, lijken die internationale datacenter organisaties vooral energie stabiliteit aan te willen bieden, en dan met name voldoende capaciteit van duurzame energie. -Tijdens verschillende optredens kwam naar voren dat energie efficiëntie van datacenters vanuit een breder perspectief moet worden gezien. Zo was er de presentatie van Dr. Massimo Bertoncini van Engineering die het publiek voorzag van een toekomstscenario waar datacenters een plek binnen een smart grid en smart cities hebben verworven als flexibele energie elementen. Deze visie wordt de komende tijd uitgewerkt binnen het Europese GEYSER project, waar ook Green IT Amsterdam aan deelneemt. -Voor Green IT Amsterdam was Datacentres Europe 2014 een uitstekend podium om de Engelstalige versie van de publicatie ’Herinrichten van energie efficiënte datacenters’ voor het eerst te presenteren aan een internationaal publiek, binnen 9 Promotie in het buitenland Green IT Amsterdam exporteert groene datacenter expertise amsterdam is al jaren bekend als een internet hotspot waar tientallen grote datacenters zich hebben gevestigd. deze datacenters voelden zich aangetrokken doordat zich in deze regio alle elementen bevinden die datacenters nodig hebben om goed te functioneren: fysieke ruimte, energie stabiliteit en connectiviteit (de amsterdam internet exchange is hierin zeer belangrijk), en daarnaast een financieel economisch aantrekkelijk klimaat. maar sinds enkele jaren heeft de datacenterbranche ook aan een sterke en unieke identiteit gewerkt, namelijk die van een energiebewuste en efficiënte datacenter industrie. dcw juni | praktijkervaring Aan de basis hieraan lag onder andere het vestigingsbeleid van de gemeente Amsterdam, waar de term green data port al vroeg is gekoppeld aan de ontwikkeling van een duurzame datacenter regio rondom Amsterdam. Green IT 10 Amsterdam werkt sinds 2010 aan het clusteren en ontwikkelen van initiatieven die zich richten op het vergroenen van de datacenter industrie, en met name op het gebied van energie efficiëntie laat de Amsterdamse regio goede resultaten zien. Dit heeft zich mede ontwikkeld door de publiek-private samenwerking tussen datacenters, leveranciers van oplossingen, onderzoeksinstituten en overheid. Hierdoor groeit de datacenter industrie in de regio Amsterdam nog steeds jaarlijks zo’n 10%, maar groeit het energieverbruik steeds minder hard. fraaie publicatie beschrijft vier technische en economisch haalbare business cases. Ook zijn vier interviews beschreven met bestuurders en beheerders van datacenters. Hierin komt de motivatie naar voren over waarom zij hebben besloten te renoveren en wordt toegelicht hoe dit in de praktijk is gedaan. Ten slotte zijn ook de energiebesparende maatregelen toegelicht die worden ingezet bij renovaties van datacenters. De Engelstalige versie is tot stand gekomen mede door Amsterdam Smart City, waar Green IT Amsterdam mee samenwerkt. buitenlandse interesse quick scan riga Recentelijk ontstaat er steeds meer interesse vanuit het buitenland in de energiebewuste industrie die hier ontwikkeld is, de oplossingen en onderzoeken. Mede hierom is de publicatie ‘Energie efficiënt herinrichten van datacenters’ geschreven door EnergyGO, vorig jaar gepubliceerd en is nu vertaald in het Engels om deze ook te kunnen delen met het buitenland. De Green IT Amsterdam werkt binnen het Europese project GreenITNet aan het in kaart brengen van green IT good practices uit verschillende Europese regio’s en het activeren van Europese steden om zelf green IT projecten te initiëren en daarmee de energie efficiëntie van hun steden te verbeteren. Green IT Amsterdam heeft ook Nederlandse good practices aangele- dcw juni | praktijkervaring credits: statiqcooling/air@work, bart van overbeeke 11 dcw juni | praktijkervaring credits: riga city council, leons balodis 12 verd voor de online database van GreenITNet, één daarvan is het initiatief Green IT Energy Solutions, waarbinnen onder andere een quick scan voor datacenters is ontwikkeld om datacenters te helpen kansen te identificeren op het gebied van energie efficiëntie. Binnen GreenITNet werkt Green IT Amsterdam samen met verschillende Europese partners waaronder de gemeente Riga/Riga Energy Agency. Deze organisatie heeft Green IT Amsterdam gevraagd om deze quick scan uit te voeren voor de datacenter faciliteiten van de stad Riga om zo bij te dragen aan een duurzame en toekomstgerichte IT visie. Green IT Amsterdam heeft daarom onlangs met een kleine expert delegatie Riga bezocht om deze scan uit te voeren. De delegatie bestond uit TreFoil Energy (specialisten in het organiseren van energiescans en verduurzamen van gebouwen), EnergyGO (specialisten in het uitvoeren van energiescans, ontwikkelaars van duurzame energie concepten en auteurs van de eerder genoemde publicatie over herinrichten van energie efficiënte datacenters) en Air@Work (specialist in innovatieve energie efficiënte koeloplossingen voor datacenters). Andere organisaties die eerder hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van de scan zijn onder andere Capgemini, Installect, Panduit, Orange Climate Group, Autarkis en andere deelnemers aan het Green IT Amsterdam consortium. Bart Roossien van EnergyGo over hun inbreng tijdens het bezoek aan Riga: “De kennis en ervaring van EnergyGO helpt datacenters energiebesparende maatregelen en concepten op integrale wijze te ontwerpen en toe te passen, het was geweldig om dit te kunnen delen met de datacenter branche in Letland.” workshop De tweede dag van het bezoek aan Riga werd besteed aan een workshop over energie efficiënte datacenters, waarbij de ontwikkeling van de regio Amsterdam centraal stond. Deze workshop maakte onderdeel uit van de bijeenkomst ‘Innovative ICT for the smart city’ in het teken van de European Sustainability Energy Week en werd georganiseerd in samenwerking met de gemeente Riga/Riga Energy Agency en gesteund door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de lokale branchevereniging voor de IT industrie, ITBaltic. De Nederlandse ambassadeur Mr. Henk van den Dool opende de workshop. Hiermee werd nog maar eens onderstreept dat de expertise op het gebied van duurzame datacenters en digitale infrastructuur ingezet kan worden als exportproduct en nieuwe kansen kan opleveren voor Nederlandse bedrijven. Betrokkene Marius Klerk van Air@Work over het bezoek aan Riga: “Air@Work heeft met de scan in Riga kennis kunnen delen voor het optimaliseren van het datacenter. Tijdens de aanwezigheid in Riga op het seminar ‘Innovative ICT for the smart city’ hebben we geïnteresseerden kunnen laten zien dat de nieuwe manier van datacenters koelen zeer betrouwbaar is, aanzienlijk in de energiekosten kan besparen en milieuvriendelijk is en we verwachten hiermee nieuwe leads te kunnen genereren voor de toepassing.” Green IT Amsterdam blijft continu werken aan het verduurzamen van de Amsterdam IT industrie, in het bijzonder de datacenters en kijkt hierbij ook naar mogelijke volgende stappen zoals hergebruik van warmte in de omgeving van datacenters, gebruik van duurzame energie, datacenters als energie elementen binnen smart grids en smart cities. Dit soort ontwikkelingen zullen blijvend bijdragen aan de energiebewuste identiteit van de datacenter regio Amsterdam en kansen opleveren in binnen- en buitenland voor de industrie. Andere mogelijkheden om de duurzame datacenter expertise en de Green Data Port in het buitenland onder de aandacht te brengen worden op dit moment onderzocht. ■ maikel bouricius projectmanager bij green it amsterdam 4 manieren om met intelligente PDU's geld te besparen het gebruik van intelligente pdu’s heeft de afgelopen paar jaar een exponentiële groei doorgemaakt. toch is nog niet iedereen zich bewust van de voordelen die deze ‘slimme’ power distribution units bieden. we hebben daarom een paar kostenbesparende voordelen 1. Gebruik stroommeting om ‘spookservers’ te vinden. In een onderzoek van SUN wordt geschat dat 8 tot 10% van alle servers ‘spookservers’ zijn (onbelast draaiende servers). Een intelligente PDU welke stroom op outletniveau meet, kan u helpen bij het vinden van deze servers.Verjaag de spoken en bespaar echt geld. 2. Nu u toch bezig bent, kunt u dezelfde gegevens gebruiken om oudere, minder efficiënte servers op te zoeken.Vervangen van oudere servers door nieuwe, energie-efficiënte modellen reduceert het betreffende energiegebruik met 25%. 3. Plaats tegelijk met uw intelligente PDU wat slimme sensors om erachter te komen waar u uw datacenter te sterk koelt. Omgevingssensors meten voortdurend de omgevingstemperatuur en waarschuwen u bij overschrijding van door de gebruiker in te stellen drempelwaarden voor hoog (te warm) en laag (te koud). Maak gebruik van de ASHRAE-standaards en verhoog veilig de temperaturen om geen energie en geld te verspillen aan te sterke koeling. 4. Baseer uw beslissingen voor capaciteitsplanning en provisionering op real-time gegevens. Intelligente PDU's verzamelen de gegevens waarmee u de werkelijke energiecapaciteit van uw datacenter zichtbaar kunt maken. Tenslotte, lees hier verder hoe Cisco met haar Global Lab Energy Management programma hard op weg is om jaarlijks ruim 9 miljoen dollar (€6,5 miljoen) te besparen: http://www.raritan.com/resources/ case-studies/detail/cisco ■ nina kvitka rack power specialist bij raritan dcw juni | blog datacenter efficiency corner voor u op een rijtje gezet. 13 implementaties van data center infrastructure management-tools zijn omvangrijke en complexe projecten die soms jaren in beslag nemen. onder andere in de aanloop gaat veel tijd zitten. “je bent al snel een aantal maanden onderweg voordat de eerste spade de grond in gaat”, waarschuwt ceo paul van ’t wout van dcim-specialist cans. datacenterworks sprak met van ’t wout en rogier den boer, bij commscope dcim sales manager europe, over enkele belangrijke stappen die tijdens een dcim-project moeten worden genomen. Paul van ’t Wout van DCIM-specialist CANS ‘DCIM vraagt om procedures, inzicht, begrip en draagvlak’ dcw juni | interview We spreken Rogier den Boer en Paul van ’t Wout op het hoofdkantoor van CANS in Almere. Een dag te laat, zo begrijpen we al snel. “Gisteren zaten we hier nog aan het gebak”, vertelt Van ’t Wout. Reden voor de feestelijkheden was de benoeming van CANS tot de allereerste iTRACS Converged Physical Infrastructure Management (CPIM)-integrator. Daarmee is CANS onderdeel geworden van het wereldwijde PartnerPRO-netwerk van CommScope, het bedrijf dat in 2013 DCIM-specialist iTRACS overnam. De benoeming is de waardering voor de kennis en kunde die CANS gedurende de afgelopen jaren heeft opgebouwd op het gebied van iTRACS CPIM®. “CANS heeft bewezen dat het de vereiste kwalificaties, de vakkundige professionele medewerkers en de juiste expertise heeft voor succesvolle DCIM-implementaties”, aldus Den Boer. “In de afgelopen twintig jaar hebben we nooit een project verkocht dat we niet waar konden maken”, vult Van ’t Wout aan. Dit succes is volgens de 14 ‘DCIM GAAT EEN INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN JE BEHEERPROCESSEN’ CEO mede te danken aan het goed managen van de verwachtingen van de klant alvorens aan een project te beginnen. “In een uitgebreid ‘statement of work’ (SOW) wordt gedetailleerd beschreven en uitgelegd wat een klant van de DCIM-oplossing mag verwachten. Het SOW wordt tijdens een workshop, die de ‘kick-off ’ vormt van het project, met het totale projectteam doorgenomen, zodat alle neuzen dezelfde kant op staan en iedere projectmedewerker weet wat er tijdens het project van hem of haar wordt verwacht. Wij onderscheiden ons met deze aanpak door gebruik te maken van iCVL (iTRACS Customer Value Lifecycle), een kwaliteitsproces dat ervoor zorgt dat de klant met minimale inspanningen maximaal resultaat behaalt.” totaaloverzicht “Veel klanten zien DCIM als de oplossing voor hun beheerprobleem”, zo geeft Van ’t Wout als voorbeeld van een verkeerde verwachting die klanten vaak hebben als ze met DCIM aan de slag gaan. “Maar DCIM is niet de oplossing; het is een tool dat je helpt om een probleem op te lossen.” Ook komt het regelmatig voor dat DCIM door een klant wordt benaderd vanuit een te gedetailleerde monitoringsinvalshoek. “Maar DCIM is geen feature. De DCIM-oplossing staat namelijk niet op zichzelf maar moet een integraal onderdeel worden van de beheerorganisatie, zowel technisch als procesmatig. Het gaat niet om het product maar om de problemen en pijnpunten van de klant. En die zijn in de meeste gevallen niet van technische aard. Tijdens de implementatie houden wij hier rekening mee door niet basaal te focussen op het verzamelen van data vanuit bijvoorbeeld de power- en koelingomgeving en tijdens een workshop met de klant alle aspecten van het DCIM-traject te analyseren. En daarbij horen ook de mensen, hun processen en de producten die hen daarbij optimaal ondersteunen.” Den Boer vult aan: “Voordat een DCIM-implementatie van start gaat, moet je als organisatie eerst aangeven wat je strategic objectives zijn; wat is voor de organisatie echt belangrijk. Zo kan een doelstelling van DCIM zijn het beter kunnen ‘besturen’ van het datacenter om zo de operationele kosten omlaag te brengen en investeringen uit te kunnen stellen. Dat is wel even wat anders dan het kunnen meten van de temperatuur. Dat is namelijk maar een vinkje in een heel lange lijst met features. Uiteindelijk gaat het om het totaaloverzicht.” stuurinformatie Voor het verkrijgen van een totaaloverzicht worden met DCIM statische en dynamische data – zoals bijvoorbeeld temperatuurwaarden, locatie van componenten, netwerkbeschikbaarheid en energieverbruik – met elkaar verbonden zodat er bruikbare informatie ontstaat waarop kan worden gestuurd. “Die stuurinformatie heb je nodig om snel te kunnen reageren op veranderingen in het datacenter, die elkaar in een steeds hoger tempo opvolgen”, stelt Den Boer. “Op het moment dat er een server moet worden bijgeplaatst, wil je direct inzichtelijk hebben wat dat betekent voor bijvoorbeeld de koeling en het netwerk. Dat mag tegenwoordig geen twee tot vier weken meer duren. Als er nú een probleem is, moet dat ook nú worden opgelost. Dat lukt je niet met behulp van de statische informatie die wordt verzameld in Excelbestanden en Visio-tekeningen. Daarvoor moet je eerst alle informatie bij elkaar brengen. Zonder verbanden te leggen, is bijvoorbeeld een temperatuurwaarde niets meer dan platte data, een waarneming op een bepaald moment van de dag. En op het moment dat je een waarde hebt genoteerd, is die alweer achterhaald.” “Meer dan eens blijkt dat een klant de oplossing denkt te kunnen vinden in het ‘botweg’ verzamelen van contextloze ‘data’ terwijl aan de andere kant iedere specialist in het datacenter op en vanuit zijn eigen discipline aan het werk is”, vervolgt Den Boer. “Dat laatste zorgt ervoor dat die verzamelde data onzichtbaar zijn en dat geen van de individuen iets heeft aan die data. Het ontbreekt namelijk aan de context om er informatie van te maken op basis waarvan gehandeld en capaciteit gepland kan worden. Het laatste probleem dient dus eerst te worden opgelost voordat massaal data worden verzameld. Dat vereist geen technische maar een consultatieve aanpak en uiteindelijk een open en integreerbare DCIM-oplossing om dit te ondersteunen.” “Om ervoor te zorgen dat de analyses zijn gebaseerd op de juiste data, is het zaak dat het datacenter 1-op-1 ‘as-is’ wordt overgebracht naar dcw juni | interview Paul van 't Wout ‘DCIM IS NIET DE OPLOSSING VAN EEN PROBLEEM; HET IS EEN TOOL DAT JE HELPT OM EEN PROBLEEM OP TE LOSSEN’ 15 Rogier den Boer De iTRACS Customer dcw juni | interview Value Lifecycle. 16 het DCIM-tool”, licht Van ’t Wout toe. “Tijdens het invoeren van de gegevens moet ervoor worden gewaakt dat er geen ongecontroleerde mutaties plaatsvinden. Wat een monteur ziet als hij voor een kast staat, moet overeenkomen met wat een beheerder op zijn scherm ziet. Anders plan en analyseer je op basis van data die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Na invoer moet je ook het onderhoud van de data borgen. Met behulp van iTRACS CPIM kan het niet meer zo zijn dat iemand zonder een werkbon ‘zomaar’ even een wijziging in het datacenter doet; opdrachten verlopen via iTRACS CPIM en iTRACS CPIM zorgt er ook voor dat de opdrachtgever en de financiële afdeling van informatie wordt voorzien zodat er ook een doorbelasting kan plaatsvinden. DCIM wordt hiermee op operationeel niveau de spin in het web.” beheerprocessen “Na implementatie gaat DCIM een integraal deel uitmaken van je beheerprocessen”, concludeert Van ’t Wout. “Voor een succesvolle DCIMimplementatie is het dan ook cruciaal dat er goed is nagedacht over hoe de beheerprocessen bij de klant in elkaar zitten. Wij hebben zelf specialisten in ITILv2 en v3 die samen met de procesmanagers van de klant uitzoeken hoe deze processen in de praktijk worden gehanteerd, zodat duidelijk wordt hoe de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belegd. Alle werkzaamheden moeten worden vastgelegd, evenals de personen die bijvoorbeeld patches mogen aanbrengen, de racks mogen plaatsen, poweraansluitingen mogen aanbrengen, apparatuur mogen plaatsen, et cetera. Als dit allemaal in kaart is gebracht, kunnen we iTRACS CPIM inrichten en operationeel maken.” “Bij DCIM draait alles om processen, de procedures en de werkinstructies”, benadrukt Den Boer. “Alle disciplines moeten in contact zijn met elkaar zodat iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht en welke impact een wijziging heeft op de andere bedrijfsonderdelen binnen het datacenter. Op het moment dat iemand onderhoud gaat uitvoeren aan bijvoorbeeld een pdu of switch, dan moet de tooling inzichtelijk maken wat de mogelijke gevolgen daarvan kunnen zijn. De processen dienen dan wel op orde te zijn en de procedures strikt worden gevolgd. Als ook maar één medewerker in de uitvoerende keten vasthoudt aan de oude ‘Excel-sheetmethode’, is integraal beheer met DCIM gedoemd te mislukken.” ■ ferry waterkamp freelance journalist Meer weten over business, innovatie & IT? Lees www.BusinessEnIT.nl Business & IT publiceert artikelen en blog posts over de relatie tussen IT, business en innovatie. Ook publiceren? Kijk op http://businessenit.nl/over-business-en-it/ Ook in kleinere ruimten kunnen temperaturen (te) hoog oplopen Koeling voor kleine en middelgrote serverruimten zelfs als een serverruimte maar uit één kleine ruimte met enkele-racks bestaat, kan het hoge vermogensverlies van de moderne computerhardware al snel resulteren in te hoge ittemperaturen. hoe kunnen we dit probleem oplossen? Een onderneming, hoe klein ook, kan tegenwoordig niet meer zonder IT-infrastructuur. Er is altijd een hoekje met IT-apparatuur, zelfs als die maar één router, één server of één gemeenschappelijk gebruikte opslag en slechts enkele switches bevat. Van dit soort serverruimten bestaan er meer dan men denkt. Uit onderzoek blijft dat ongeveer een derde daarvan werkt buiten datacenters. Advocatenkantoor, designbureau, ITserviceprovider of transportbedrijf – allemaal maken zij gebruik van ITsystemen en allemaal zijn zij afhankelijk van de beschikbaarheid ervan. dcw juni | koeling noodoplossingen 18 Een IT-ruimte kan in zo'n onderneming natuurlijk niet worden vergeleken met de ruimtes waar grote ondernemingen hun server- en opslagsystemen installeren. Bij kleine en middelgrote ondernemingen bestaat de IT vaak uit slechts één of enkele racks die zijn ondergebracht in een installatieruimte of een nis in de magazijnhal. Koeling wordt vaak vergeten of verwaarloosd. Als de apparaten in een 19 inch rack zijn ondergebracht, circuleren meestal ventilatoren in het dak van het rack de lucht voor het koelen. Staan de apparaten in een open ruimte, dan is er vaak geen of slechts één, meestal inefficiënte, ruimteklimatisering beschikbaar.Voor dergelijke situaties heeft Rittal zijn nieuwe koelsysteem Liquid Cooling Package Direct Expansion (LCP DX) ontwikkeld. Het gaat hier om een koelinstallatie in een splituitvoering, die bestaat uit de LCP DX als interne eenheid (verdamper) en een externe condensor als externe eenheid. Hierdoor wordt de warmte van de IT-apparatuur niet in de ruimte van het IT-rack, maar op de plaats van de condensor naar buiten afgevoerd. De LCP DX kan op een oppervlak van slechts 0,35 m2 een vermogensverlies tot 12 kW afvoeren en is in twee uitvoeringen beschikbaar: als Rack DX en Inline DX. Het product is ideaal voor omgevingen waar slechts enkele componenten in een kleine ruimte moeten worden gekoeld en waar koeling met koud water te duur zou zijn. De unit blaast de gekoelde lucht naar links of naar rechts in het gesloten TS IT-rack van Rittal (model Rack DX), of naar voren in een koude gang (model Inline DX). rack- en rijkoeling Beide uitvoeringen zijn bedoeld voor situaties waarin de IT-apparatuur op één etage is geconcentreerd en vraagt om een ongecompliceerde, maar energiezuinige en betrouwbare koeling. De voordelen van de beide uitvoeringen komen al naar gelang de omstandigheden ter plaatse tot hun recht: de LCP in de uitvoering Rack DX is ideaal wanneer de ITsystemen in een 19“-rack zijn ondergebracht. Het wordt aan de zijkant van het IT rack gekoppeld en zuigt de verwarmde lucht ook aan de zijkant in het achterste deel van het rack op. Nadat de lucht in een krachtig compact register is afgekoeld, blaast de LCP Rack DX de gekoelde lucht via de zijkanten naar het voorste deel weer voor de IT-apparatuur. Oververhitting van de apparatuur direct in het serverrack doet zich niet voor. Op dezelfde manier kunnen ook twee racks worden gekoeld: het LCP Rack DX kan de lucht van twee kanten aanzuigen en inblazen. installatie en inbedrijfstelling De uitvoering LCP Inline DX is vooral geschikt wanneer op de plaats van installatie ook andere IT-componenten zoals printer, copier of een telefooninstallatie moeten worden gekoeld. Het gaat in principe om een rijkoeling voor het lagere vermogensbereik. Het rack met de IT-apparatuur is meestal voorzien van geperforeerde front- en achterdeuren, blaast de hete lucht naar achteren uit en zuigt aan de voorkant koude lucht aan. De LCP Inline DX zuigt daarentegen aan de achterkant hete lucht aan en blaast de gekoelde lucht naar voren de ruimte in, waarvan De LCP Rack DX en de LCP Inline DX zijn ideale koelsystemen voor kleine en middelgrote IT-installaties waarbij koeling met lucht/ water-warmtewisselaars of koud water veelal te duur dcw juni | koeling zouden zijn. 19 behalve de elektronica in het 19“-rack ook de andere IT-apparaten in de ruimte profiteren. De condensor van de LCP DX is een externe unit voorzien van twee geïntegreerde ventilatoren. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan de condensor aan een wand of op het dak van het gebouw worden geplaatst. De LCP DX wordt als een “pack” aangeboden en kan veelal in één dag worden gemonteerd. efficiëntie De LCP DX is een energie-efficiënt alternatief voor een ruimteklimatisering waarmee de IT-apparatuur in kleine ondernemingen vaak wordt gekoeld. Maar een klassieke ruimteklimatisering, meestal in de vorm van een eenheid aan het plafond of wandcassette, is ontwikkeld voor de klimatiseringswensen van mensen.Vergeleken met speciale ITkoelsystemen hebben dergelijke apparaten een aantal nadelen, zoals een zeer geringe luchtvolumestroom. Voor IT-apparatuur is deze geringe luchtvolumestroom vaak echter niet voldoende. De lucht wordt bovendien niet geleid, maar ongericht de ruimte ingeblazen.Voor IT-systemen is het voor een maximale efficiëntie echter nodig dat de lucht specifiek "front to back", van voor naar achter wordt geleid. Dat gewone ruimteklimatiseringssystemen geen bewakingsmeldingen bieden, veel ontvochtigen en niet geschikt zijn voor continubedrijf, komt daar nog bij. beschikbaarheid De LCP DX is daarentegen ontworpen met het oog op de belangrijkste aspecten bij het exploiteren van een serverruimte – efficiëntie en be- trouwbaarheid. Aan de ene kant kan de LCP DX probleemloos 24 uur per dag worden ingezet. De vier ventilatormodulen kunnen zelfs tijdens bedrijf worden onderhouden. Met een koelcapaciteit van maximaal 12 kW levert het systeem meer dan voldoende vermogen gericht op de plaatsen die extra gekoeld moeten worden: de aanzuigopeningen van de servers, switches en opslagsystemen. Omdat de luchtstroom nauwkeurig op de IT-apparatuur is gericht, zijn er minder wervelingen wat resulteert in een hogere efficiëntie. Dat de temperatuur gelijkmatig over de volledige hoogte van het rack wordt verdeeld, is ook goed voor de IT-apparatuur. De temperatuur kan nauwkeurig worden ingesteld op het display van de LCP DX en wordt precies op de gewenste serverintrede luchttemperatuur geregeld. Alle actieve componenten van het koelsysteem zijn in het interne deel geplaatst. Hierdoor kan het volledige systeem probleemloos worden gebruikt bij buitentemperaturen tussen -20 en +45 graden Celsius. energie-efficiëntie De energie-efficiëntie loopt als een rode draad door de features van de LCP DX. Zoals de energiebesparende EC-ventilatoren, die vergeleken met standaard ventilatoren duidelijk efficiënter zijn. Een geoptimaliseerde luchtstroom in het apparaat zorgt ervoor dat de lucht zo min mogelijk weerstand ondervindt om de ventilatoren nog meer te ontlasten. Een traploze regeling past het vermogen van de inverter compressor ook bij deellast perfect aan. Zo wordt alleen het vermogen dat daadwerkelijk voor de koeling van de IT-apparatuur nodig is ter beschikking gesteld. Als de gebruikers het IT-rack en de LCP DX bovendien scheiden in een deel met koude en een deel met warme lucht, neemt de efficiëntie ten opzichte van een open ruimte nog meer toe. Hoewel de energie-efficiëntie van serverruimtes en IT-infrastructuur de laatste jaren duidelijk is toegenomen, worden nog veel mogelijkheden niet benut. dcw juni | koeling Kleine ondernemingen hebben vaak geen speciale medewerkers voor de klimatisering.Toch moeten fouten snel worden herkend en opgelost. Voor het communiceren met de omgeving biedt de LCP DX behalve het display nog twee mogelijkheden. Enerzijds is de systeemmelding door middel van een meldingscontact of een optionele SNMP-kaart (Simple Network Management Protocol) verkrijgbaar. Op verzoek kan de LCP DX in het managementsysteem RiZONE van Rittal worden opgenomen om bedrijfsgegevens te bewaken en het systeem aan te sturen. ■ 20 elbert raben product manager it-infrastructuur bij rittal HP maakt opschalen van eigen datacenter via as-a-Service-model mogelijk het bouwen van een datacenter is niet goedkoop. deze hoge kosten zijn voor bedrijven dan ook een belangrijke reden om voor de cloud te kiezen. hp pakt dit probleem aan met een facility-as-a-service (faas) aanpak voor het uitbreiden van bestaande datacenters. datacenter upgraden Met deze nieuwe aanpak wil HP het voor bedrijven aantrekkelijker maken hun bestaande datacenteromgeving te upgraden. Bedrijven beschikken dankzij de FaaS-aanpak over een eigen on-premise datacenter en profiteren van de voordelen die dit biedt op het gebied van zowel beheer als beveiliging. Het datacenter is echter op ieder moment op of juist omlaag te schalen, zonder dat hiervoor grote investeringen nodig zijn. De omgeving die HP voor klanten realiseert bestaat doorgaans uit een stroomvoorziening, koelinstallaties en datahallen. De bekabeling, brandblussystemen, beveiligingsmaatregelen en monitoringsoplossingen zijn in deze modules ingebouwd, waardoor deze standaard worden meegeleverd. Klanten kunnen zelf bepalen welke modulaire oplossing van HP zij kiezen. Denk hierbij aan een HP Flexible DC of een HP Performance Optimized Datacenter. ■ wouter hoeffnagel freelance journalist Kijk voor meer informatie op: http://h20195.www2.hp.com/V2/GetPDF. aspx%2F4AA5-1976ENW.pdf dcw juni | trend HP kiest voor een modulaire aanpak, waarbij de klant eisen opstelt op het gebied van capaciteit en provisioning. Daarnaast geeft de klant aan hoe kritiek de applicaties zijn die in de omgeving worden gehost. HP zorgt er vervolgens voor dat de datacenteromgeving bij de klant aan deze eisen voldoet. De klant betaalt HP hiervoor een maandelijks bedrag, dat is gebaseerd op de eisen van de specifieke klant. 21 PEDCA’s tweede pilot training @ Goethe Universiteit Frankfurt in onze reeks over de ontwikkelingen rondom het eu project pedca hebben we vorige maand teruggeblikt op de eerste ‘training dag’ pilot in delft. voor project pedca is educatie, training en ‘awareness’ in relatie tot de data center industrie een van de vier strategische pijlers van de visie voor het platform. na initiële onderzoeken vanuit het project werd duidelijk dat er wel degelijk een kloof bestaat tussen de vaardigheden en kennis die de sector nodig heeft (en gaat hebben in de toekomst) en wat er momenteel binnen de diverse opleiding- en trainingsinstituten beschikbaar is. en dus besloot het project om de proef op de som te nemen. Een specifiek op de sector gerichte ‘awareness’ cursus kan met relatief lage kosten worden gerealiseerd en biedt de mogelijkheid om specifieke onderwerpen op zeer korte termijn op de ‘trainings-agenda’ te zetten. In voorgaande artikelen van DatacenterWorks is meer te lezen over de achtergrond van het project zelf en de aanloop naar deze training. Een belangrijk doel van het organiseren van de trainingsdagen was om, aan de hand van een praktijkvoorbeeld, een idee te krijgen of een dergelijke cursus een rol kan spelen in het dichten van deze kloof. Dit is mede van belang om te zien welke rol een platform als PEDCA kan spelen binnen deze pijler. Deze tweede keer was het daarom de beurt aan Frankfurt en omgeving. Frankfurt is evenals Londen en Amsterdam een zeer belangrijke hub voor de data center sector binnen de EU. Dit maakt het juist interessant om te zien of in deze twee regio’s toch verschillen merkbaar zijn. dcw juni | training lesson’s learned 22 Met feedback onder de arm vanuit de eerdere training dag bij TU Delft werd het een en ander iets aangepast, maar veel is ook hetzelfde geble© Foto’s met dank aan fotografen: Douglas Chorpita, Frank Verhagen en Esther van Bergen van project PEDCA ven. De feedback bevestigde dat, ondanks dat men een I(C)T gerichte opleiding heeft gevolgd, men lang niet altijd bekend is met het reilen en zeilen binnen een data center. Een sessie, ‘Drivers en duurzaamheid’, werd inhoudelijk wel wat aangepast. Deze werd opgesplitst in twee verschillende sessies, zo waren er in Frankfurt in totaal 7 sessies. Hierdoor ontstond enerzijds de sessie ‘Technology & Green Drivers’ waarbij ditmaal meer aandacht was voor enkele praktische voorbeelden om zo de impact ervan op de traditionele rol en aandachtsgebieden van data centers te verhelderen. Anderzijds werd in de daarop volgende sessie ‘Environmental Certification’ niet alleen ingezoomd op certificatie programma’s op het gebied van energieefficiëntie en koeling, maar het perspectief vanuit ‘Green Public Procurement’, ofwel duurzaamheid in publieke aanbesteding, onder de loep genomen. merkbare verschillen Een van de meest prominente verschillen was de achtergrond van de participanten. Gemene deler met de dag in Delft was dat het merendeel een opleiding volgt (of had gevolgd) met een ICT of anderszins techni- advertentie sche focus. Het verschil zat hem echter meer in het type opleiding. Waar in Delft de meeste deelnemers een universitaire,‘academische’ achtergrond hadden, kwam in Frankfurt de interesse voornamelijk vanuit praktijkgerichte hogere opleidingen. Het is aannemelijk dat deze nuance gerelateerd is aan het Duitse onderwijssysteem. Hierin is al jaren een grote rol weggelegd voor de ‘(Hoche) Fachschule’. Hoewel het opleidingsniveau niet echt verschilt van een universitaire opleiding, zijn deze opleidingen erg praktijkgericht, soms meer nog dan de Nederlandse hbo. Wat ook opviel, was de grote interesse in de rol van duurzame hernieuwbare energie, en duurzaamheid in het algemeen. Het is uiteraard lastig te herleiden wat hieraan ten grondslag ligt. Het splitsen van de oorspronkelijke sessie, de prominente aandacht voor de ‘Energiewende’ of type opleiding, het kan alle een rol gespeeld hebben. Het laatste grote verschil was dat het percentage internationale studenten vrij hoog lag, duidelijk hoger dan in Delft ondanks het feit dat de TU en de universiteiten in Amsterdam (waar ook veel van in Delft aanwezig waren) internationaal zeer bekend staan en er veel internationale studenten rondlopen. Het was een zeer warme zomerse dag en toch was de zaal tot en met de laatste plek bezet. Na het laatste officiële moment van uitreiking van de certificaten was het tijd voor ontspanning na een intensieve en enerverende dag. De initiële feedback tijdens de borrel bevestigde ons gevoel van een wederom zeer geslaagde dag. Zoals een van de deelnemers het heeft verwoord: “Thank you so much for such a well-organized and wonderful event! We have a nice memorable day at Goethe-Universität with rich innovative delivery, delicious foods and an international certificate - of course.” Project PEDCA wil iedereen bedanken die aanwezig is geweest en heeft bijgedragen aan een geslaagde dag. In het bijzonder de organisatie in Frankfurt zelf, die alle faciliteiten van de dag vlekkeloos heeft georganiseerd.Volg het project op pedca.eu of via twitter (@projectpedca) en linkedin.■ esther van bergen green it amsterdam |23 Onderzoek SPIE-ICS en Pb7 Research: Kwart beslissers ziet zijn datacenter als een Ferrari datacenterbeslissers hebben over het algemeen maar weinig klachten over hun datacenter en zijn dan ook tevreden. maar liefst 26% van de beslissers beoordeelt zijn datacenter zelfs als een ferrari. wel zien datacenterbeheerders nog allerlei verbeterpunten en denken zij de komende vijf jaar flinke wijzigingen te moeten doorvoeren in het datacenter. dit blijkt uit onderzoek van spie-ics naar transformaties in de datacenteromgeving. het onderzoek is uitgevoerd door pb7 research. dcw juni | onderzoek De meeste respondenten beoordelen hun datacenter als 'middenklasser', waarmee zij over het algemeen tevreden zijn. 17% van de beslissers vergelijkt zijn datacenteromgeving het liefst met een trein. Deze groep deelt zijn datacenter met andere partijen en heeft het beheer in grote mate uitbesteed aan derden of is grotendeels op publieke clouddiensten overgestapt. Slechts 3% van de datacenterbeheerders en -managers beoordeelt zijn datacenter als een oude Mercedes. Dit zijn datacenters die gezien kunnen worden als een echte klassieker en hebben dan ook te maken met alle problemen van dien. 24 verbeterpunten Ondanks dat datacenterbeslissers over het algemeen erg tevreden zijn, zien zij wel degelijk verbeterpunten. Twee uitschieters daarbij zijn energie efficiency en beheersystemen. Op het gebied van energiezuinigheid stelt 17% van de respondenten dat de energie efficiency van zijn datacenter niet voldoet aan de huidige eisen van het bedrijf. Ook de mate waarin beheersystemen zoals Data Center Infrastructure Management (DCIM) beschikbaar zijn, sluit volgens 12% van de datacenterbeslissers in de praktijk niet altijd goed aan op de behoefte. In het onderzoek is ook gevraagd naar de behoeften die bedrijven over vijf jaar denken te hebben.Vooral op het gebied van energiezuinigheid, beheersystemen en het vermogen per vierkante meter verwachten datacenterbeslissers zich flink te moeten ontwikkelen. Dit komt overeen met de verbeterpunten die nu al spelen in het datacenter. 47% van de datacenterbeslissers verwacht dat de energie efficiency van zijn datacenter in de komende vijf jaar zal moeten verbeteren. Over vijf jaar verwacht 38% van de datacentermanagers een grotere behoefte te zullen zien aan beheersystemen zoals DCIM.Vermogen per vierkante meter is iets waar 33% van de datacenterbeheerders verwacht meer behoefte aan te krijgen. Daarnaast kan het volgens datacenterbeheerders op sommige punten ook best een beetje minder. Dit zijn punten waarop volgens de respondenten dan ook bespaard kan worden. De aandacht gaat hierbij vooral uit naar het aantal vierkante meters en de kosten. 16% stelt dat zijn datacenter met minder vierkante meters uit de voeten zou kunnen, dcw juni | onderzoek ‘DE KOMENDE JAREN DIENT ZICH EEN NIEUWE OMSLAG AAN MET DE OPKOMST VAN HET SOFTWARE DEFINED DATACENTER’ 25 ‘KENNIS IS ESSENTIEEL OM VERANDERINGEN AAN DATACENTERS TE KUNNEN DOORVOEREN’ terwijl 15% denkt dat de kosten best ook wat kunnen worden teruggedrongen. Opvallend genoeg geeft 8% van de respondenten aan dat het ook op het gebied van energiezuinigheid wat minder kan. Deze groep is dus van mening dat de verduurzaming van datacenters is doorgeschoten. veranderingen rond secundaire capaciteit dcw juni | onderzoek Veel datacenters beschikken over secundaire datacentercapaciteit binnen Nederland, waardoor zij de beschikbaarheid van hun dienstverlening waarborgen. 44% van de bedrijven heeft een 'twin' op eigen locatie, wat veruit de meest populaire optie is. Capaciteit bewust spreiden over twee of meer locaties is een maatregel die bij 28% van de datacen- 26 ters is genomen. De cloud is vooralsnog een weinig gebruikte maatregel om secundaire capaciteit zeker te stellen, slechts 7% maakt hier gebruik van. Op het gebied van secundaire capaciteit gaat de komende jaren veel veranderen. De grootste groep gaat het aantal (eigen) locaties uitbreiden, waardoor meer secundaire capaciteit beschikbaar komt. 28% verwacht deze ontwikkeling de komende vijf jaar door te maken. Uitbesteden is een populaire stap voor de komende jaren. 24% is van plan capaciteit te verhuizen naar de cloud, terwijl 14% kijkt naar bijvoorbeeld co-locatie. 15% van de datacenterbeslissers is van plan het aantal locaties juist te consolideren en verwacht over vijf jaar dan ook over minder datacenterlocaties te beschikken. “De manier waarop bedrijven omgaan met hun datacenterbehoefte is aan grote verandering onderhevig. Momenteel zien we vooral dat nieuwe capaciteit veel wordt gehuurd in plaats van gebouwd en dat secundaire capaciteit voor een belangrijk deel naar de cloud begint te gaan”, licht Peter Vermeulen, directeur van Pb7 Research, toe. impact van software defined networking Software Defined Networking is op dit moment een hot item. Ook het Software Defined Datacenter komt hierdoor steeds vaker voorbij. Datacenterbeslissers zijn hier dan ook al volop mee bezig. Slechts 6% stelt nooit gehoord te hebben van het Software Defined Datacenter, 11% van de respondenten geeft aan niet mee te doen met deze 'hype'. De meeste datacenterbeslissers (36%) vinden het moeilijk nu al de im- pact van het Software Defined Datacenter op hun (fysieke) datacenterbehoefte in te schatten. 30% verwacht dat er vooral hogere eisen gesteld zullen worden aan bekabeling en connectiviteit. 29% stelt dat we naar een gedistribueerd model gaan. Hierbij wordt niet fysiek geconsolideerd, maar juist gekozen voor spreiding. fysieke beveiliging Ook op de fysieke beveiliging van datacenters heeft het Software Defined Datacenter naar verwachting een flinke impact. Over hoe deze impact er precies uitziet zijn datacenterbeslissers het echter niet eens. 20% van de datacentermanagers verwacht dat de eisen aan fysieke beveiliging door het Software Defined Datacenter zullen stijgen. Tegelijkertijd verwacht 7% echter dat deze eisen juist zullen dalen. “De komende jaren dient zich een nieuwe omslag aan met de opkomst van het Software Defined Datacenter. De huidige consolidatie en centralisatiebeweging zal steeds meer overgaan in een beweging naar een gedistribueerd datacentermodel. Veel datacenterbeslissers weten nog niet goed wat dat voor ze gaat betekenen en zullen zich daar in moeten gaan verdiepen”, aldus de directeur van Pb7 Research. kennis bij veranderprojecten Datacenters zijn continu in ontwikkeling om te kunnen voldoen aan de alsmaar veranderende eisen van gebruikers. Kennis is essentieel om veranderingen aan datacenters te kunnen doorvoeren. 80% van de datacenterbeslissers stelt dat kennis over datacenterinrichting en/of -ontwerp essentieel is voor veranderprojecten in datacenters. 65% heeft vooral behoefte aan kennis over projectmanagement, terwijl 46% stelt dat kennis over change management van essentieel belang is. Ook klimaatbeheersing (41%) en bekabeling (40%) vallen volgens de respondenten onder essentiële kennis voor veranderprojecten. Monitoring en beheer speelt volgens 39% een cruciale rol. Bedrijven beschikken echter zeker niet altijd over de juiste kennis. Regelmatig blijkt kennis die voor veranderprojecten als essentieel wordt beoordeeld niet in eigen huis aanwezig te zijn.Vooral rond certificeringen is een duidelijk gebrek aan kennis zichtbaar. 43% van de datacenterbeslissers stelt dat zijn organisatie op dit gebied onvoldoende kennis in huis heeft voor veranderprojecten. Op zich is dat logisch, omdat deze kennis vaak wordt ingehuurd. 26% stelt dat het juist op het gebied van datacenterinrichting en/of -ontwerp aan kennis ontbreekt, terwijl 25% behoefte heeft aan meer kennis over klimaatbeheersing. Andere onderwerpen waarbij behoefte is aan meer kennis zijn change management (16%), fysieke beveiliging (16%), monitoring en beheer (14%) en bekabeling (13%). projecten wordt meer geaccepteerd. 47% geeft aan voor dit soort projecten vaak externen in te huren, terwijl een even grote groep aangeeft dit niet te doen. Over het algemeen verwachten bedrijven ondanks dat sommige essentiële kennis ontbreekt voldoende vaardigheden in huis te hebben om grote veranderprojecten aan te sturen en te ontwerpen. Slechts 13% denkt niet over de vereiste vaardigheden te beschikken om een veranderproject aan te sturen, terwijl 25% denkt over onvoldoende vaardigheden te beschikken om een dergelijk project te ontwerpen. zelf de controle behouden “Voor de meeste datacenterbeslissers geldt dat ze het belangrijk vinden om zelf een goede controle te houden over grote veranderingen in het datacenter. Ontwerp en technische vaardigheden kan en moet je op zijn tijd inhuren, maar change- en projectmanagement houdt men in eigen hand. Toch is het ook daar belangrijk om gebruik te maken van nieuwe inzichten van buitenaf, zeker als je eigenlijk niet zo goed weet hoe je datacenter er over vijf jaar uit zou moeten zien”, aldus Vermeulen. Ondanks dat datacenterbeheerders tevreden zijn over hun huidige datacenter doen zij er verstandig aan open te staan voor het inhuren van vaardigheden. Alleen zo kunnen datacenterbeslissers grote veranderprojecten ondanks een gebrek aan essentiële kennis tot een goed einde brengen. Peter Vermeulen van Pb7 Research licht de resultaten van dit onderzoek verder toe tijdens het Datacenter Transformatie seminar op 19 juni 2014 in Vianen. Ga voor meer informatie over dit seminar naar www.spie-nl.com/seminar-datacenters. ■ wouter hoeffnagel freelance journalist Maar liefst 44% van de datacenterbeslissers geeft dan ook aan onvoldoende kennis in huis te hebben over het 'datacenter van de toekomst'. Om deze kennis op peil te krijgen zullen bedrijven moeten investeren in training. 48% van de datacentermanagers is echter van mening hier onvoldoende budget voor beschikbaar te hebben. Het uitbesteden van veranderprojecten zou dan ook uitkomst kunnen bieden. Dit is echter niet iets wat datacenterbeslissers vaak doen. 71% van de respondenten geeft aan grote veranderprojecten doorgaans niet uit te besteden aan derden. Het ontwerp wordt door 62% meestal in eigen beheer uitgevoerd. Het inhuren van technische vaardigheden voor grote verander- dcw juni | onderzoek datacenter van de toekomst 27 Ha-VIS eCon 2000 en Ha-VIS eCon 3000 Compleet vernieuwd pakket HARTING Ethernet Switches op de hannover messe, die plaatsvond van 7 tot en met 11 april 2014, introduceerde harting een compleet vernieuwd pakket unmanaged industriële ethernet switches, genaamd ha-vis econ 2000 en ha-vis econ 3000. met de lancering van dit pakket zijn er meer dan 200 verschillende varianten industriële ethernet switches beschikbaar. dcw juni | switches De nieuwe switches zijn verkrijgbaar in Fast Ethernet, volledig Gigabit, PoE+ met geïntegreerde DC/DC converter en ook met diverse opties voor glasvezel. Alle switches zijn verkrijgbaar in twee temperatuur ranges, -40 tot +70 graden en 0 - 55 graden. 28 HARTING is bekend van industriële connectoren. De Duitse onderneming levert inmiddels ook diverse complete elektronische apparaten waarin hun connectoren verwerkt zijn. Ook voor toepassing buiten de industrie. Met de introductie van Ha-VIS eCon 2000 en Ha-VIS eCon 3000 heeft de branche er een slimme lijn elektronische apparaten bij en wordt het toepassingsgebied van HARTING enorm uitgebreid. Moderne productie-installaties worden steeds complexer. Er komt een transformatie op gang van de productiefaciliteiten van vandaag naar Smart Factories met een volledig gemodulariseerde automatisering. Alle diensten en systemen zijn in harmonie. Het zijn revolutionaire veranderingen die een grote impact hebben op de opbouw van industriële productiesystemen. Vanwege dat feit heeft HARTING de nieuwe Ha-VIS eCon switches ontwikkeld. De Ha-VIS eCon 2000 en 3000 switches zijn toepasbaar in vrijwel elke toepassing waar de ruimte beperkt is. Ook levert HARTING modellen met RJ45- en glasvezelaansluitingen om efficiënte Ethernet-netwerken op te zetten. snel, stabiel en betrouwbaar De snelheid bij industriële netwerken is belangrijker dan ooit. Grote datavolumes vragen om een snel en stabiel netwerk dat betrouwbaar functioneert. Real-time met hoge data-overdrachtsnelheden. De switches uit de nieuwe Ha-VIS-serie hebben een snelheid van 1000 Mbit/s op alle poorten tegelijk en bieden volledige ondersteuning van jumbo frames. plat design De modellen uit de 3000-serie zijn smal, die uit de Ha-VIS eCon 2000-familie zijn heel plat. De behuizing is slechts 27 mm hoog. Plaatsing in ondiepe schakelkasten is heel gemakkelijk. Overal waar de ruimte beperkt is, bieden deze switches de oplossing. De switches zijn verkrijgbaar met maximaal 16 Fast Ethernet-poorten en zeven Gigabit poorten. Kabels zijn snel en eenvoudig aan te sluiten via de RJ45- en FOC-poorten aan de voorzijde. slank design De switches uit de Ha-VIS eCon 3000 familie zijn slechts 25 mm breed. Door het compacte design, kunnen ze geïnstalleerd worden met een hoge pakkingsdichtheid in een installatiekast. Installatie gaat snel en ef- ‘DE AANZIENLIJKE BESPARINGEN DIE GEREALISEERD WORDEN, VALLEN OOK IN HET BUITENLAND OP’ voeding en poe+ Het spanningsbereik van de switches is breed. Voor de voedingsspanning zijn er modellen leverbaar met een ingebouwde DC/DC-converter die het mogelijk maakt om Power over Ethernet te laten lopen. RFID-readers, camera’s, IP-telefoons of WLAN-toegangspunten kunnen hierdoor hun voeding via de netwerkkabel krijgen. Netwerk en voeding met één kabel: dat maakt het aansluiten van apparatuur gemakkelijker want een aparte voeding is overbodig. De PoE+-voorziening van de switches voldoet aan de norm IEEE 802.3af. Er is een verschil met betrekking tot de standaard. De standaard PoE (IEEE 80.3af) spreekt over 15,4 W, HARTING heeft de PoE+ (IEEE 802.3at) voorziening verhoogd naar 4 x 34,2 W. energie-efficiënt De nieuwe serie switches is energie-efficiënt ontworpen. Het energieverbruik is intelligent geregeld. In de switches is geen ventilator geïnstalleerd. Het stroomverbruik en de warmteontwikkeling zijn laag wanneer er weinig data-activiteit is. HARTING heeft het energiegebruik met circa 50% verminderd. Alle modellen zijn 100% backwards compatible en ontwikkeld volgens PoE+ standaarden. toepassingen De Ha-VIS eCon switches kunnen voor een efficiënte uitwisseling van energie en data zorgen bij datacenters, industriële automatisering, windenergiesystemen, in de theatertechniek, luchtvaart en spoorwegautomatisering. De eCon switches zijn ideaal voor netwerkcontrollers, remote I/O en mens-machine interfaces en voor het koppelen van servers en industriële PC's. De visuele controle door videobewakingssystemen van gebouwen, machines en bedrijfsterreinen is een veelgebruikte toepassing. Door het aansluiten van camera's via de PoE-functie in de switches, kunnen camera’s snel aangesloten worden. Hetzelfde geldt voor WLAN of Bluetooth access points, remote I/O en andere netwerkapparatuur die snel en stabiel in netwerken moet worden opgenomen. belangrijkste kenmerken • • • • • • • • Meer dan 200 varianten Compact design, kleine inbouwmaten Temperatuurbereik -40 tot +70 graden Future-proof Full Gigabit Ethernet PoE+ met ingebouwde DC/DC-converter Energie efficiënt Ethernet Geïntegreerde DIN-rail voor snelle installatie Real-time hoge data-overdrachtssnelheden ■ dcw juni | switches ficiënt en bespaart tijd en kosten. Dankzij de DIN-rail (click-systeem) die is geïntegreerd in de behuizing, is installatie in een handomdraai gebeurd. De switches uit de 3000 familie beschikken over maximaal 10 Fast Ethernet-poorten en maximaal zeven Gigabit poorten. Dit levert voldoende flexibiliteit, een hoge datadoorvoer en alle mogelijkheden om de meest voorkomende netwerkinfrastructuren op te kunnen zetten. 29 Nieuw licht op lucht een server rack waarin 10[kw] verbruikt wordt, vergt tenminste 700[l/s] aan koele lucht. dat kan stevig door tellen bij meerdere racks. het wekt dan ook geen verbazing wanneer in een dc een lekker windje waait. zeker op die plaatsen waar al de lucht vanwege de koeling verplicht doorheen moet. Dat dat windje zo’n 7% van het totale energieverbruik voor z’n rekening neemt en nog tot hotspot leidt ook, schijnt op de koop toe te moeten worden genomen. ‘Deze wind is immers onvermijdelijk. Je hebt die lucht nodig en die zal toch ergens gekoeld moeten worden’, zo is het paradigma. dcw juni | koeling Echter, het kan eenvoudig anders, waarbij het energieverbruik drastisch afneemt, de ‘hotspots’ achterwege blijven, het onderhoud aan koelsystemen reduceert en deze laatste uit de ‘white space’ verdwijnen. Hoge luchtsnelheden zijn het logische en onvermijdelijke gevolg van 30 de relatief kleine volumes en doorlaatopeningen van de conventionele koelsystemen en de grote hoeveelheid lucht die voor koeling noodzakelijk is. Alle lucht moet in korte tijd door een klein volume. Dat deze koelsystemen relatief klein zijn, is logisch, want de ruimte binnen in het DC is primair bestemd voor de servers. Daar ligt het economische belang. Deze hoge luchtsnelheden hebben echter een aantal onbedoelde negatieve neveneffecten. Het begint ermee dat snel bewegende lucht tot een drukverlaging leidt. Het bekende Venturi-effect resulteert bij een luchtsnelheid van 5[m/s] tot een drukverlaging van 42[Pa]. Een kwart hiervan zou al voldoende zijn om tot een ‘hotspot’ te leiden. Vandaar dat in de meeste DC’s een overdruk wordt toegepast om dit verschijnsel zoveel mogelijk te compenseren en om zodoende de kans op hotspots te verminderen. Maar van het één komt het ander. Met veel fan-vermogen moet de overdruk in stand worden gehouden en met afdichtplaatjes en doorvoergatafdichters moet worden voorkomen dat de lucht via de verkeerde routes weglekt. Dat laatste wordt niet voorkomen. Zijn het niet de gaten, naden en kieren waardoor lucht weglekt, dan zijn het wel de servers zelf, waar vanwege de overdruk meer lucht doorheen gaat dan noodzakelijk is. De hoeveelheid lucht die rondgepompt wordt ligt dan ook in de praktijk vaak 20-40% hoger dan het theoretisch minimum. Ironisch genoeg leidt dat tot nog hogere luchtsnelheden. De welbewust opgebouwde weerstand in het luchtcirculatie circuit om deze overdruk te handhaven, leidt er toe dat er veel van de fans gevraagd wordt. 52 weken per jaar, 7 dagen per week, 24 uur per dag staan In de uitgave van mei 2013 is het principe van Low Speed Ventilation geïntroduceerd. In dat artikel lag de nadruk op het gebruik van vrije buitenlucht koeling. Inmiddels heeft dit concept het afgelopen jaar ook z’n toepassing gekregen in datacenters die de lucht volledig recirculeren. Op 6 november zal in een lezing tijdens de IT Room Infra 2014 ingegaan worden op deze fans de lucht te verplaatsen, tegen de drukrichting in. Het behoeft geen betoog dat dit op jaarbasis een zeer aanzienlijke hoeveelheid energie vergt. In een conventioneel DC betreft dit ongeveer 7% van het totale energieverbruik. Ook behoeft het geen betoog dat de belasting van deze fans groot is. In 4 maanden tijd hebben deze fans al meer uren gemaakt dan menig auto van 10 jaar oud. Om deze hoge luchtsnelheden te vermijden, moet voorkomen worden dat de lucht ergens in het circuit door een nauwe doorgang moet. In de conventionele DC’s zijn deze nauwe doorgangen doorgaans te vinden bij de koelunits. De ‘Low Speed Ventilation’ oplossing gaat daarom uit van een heel andere benadering. Koeling van het DC is in deze benadering niet een toegevoegd component aan het gebouw, maar een integraal onderdeel ervan.Voor de koeling van de lucht wordt een zodanig groot doorlaatoppervlak gebruikt, dat de snelheid van de lucht laag gehouden kan worden. In feite wordt een complete wand tussen een corridor en de ‘white space’ aangewend als doorlaat voor lucht om te koelen. In het schematisch plaatje is dat te zien. De warme lucht wordt via een smalle corridor aan de zijkant van de zaal teruggeleid. De afscheiding tussen de corridor en de zaal wordt gevormd door Low Speed Ventilation koelers van Alfa Laval, die speciaal met het oog hierop ontwikkeld zijn. De luchtsnelheid op de zaal kan op deze manier onder de 1,5[m/s] blijven. De drukverlaging wegens het Venturi effect is bij deze snelheid klein genoeg om de koeling van de servers niet negatief te beïnvloeden. Hierdoor is het creëren van een overdruk overbodig geworden en zijn alle nadelige effecten die hieraan verbonden zijn, verleden tijd. Het energieverbruik en de belasting van de ventilatoren neemt drastisch af. De aan lokale druksituaties gerelateerde hotspots komen niet meer voor. Ook de regeling van de klimaatcondities op de zaal wordt veel eenvoudiger en stabieler. De regeling van het klimaat in de conventionele oplossing is gebaseerd op temperatuur- en drukmetingen. De variatie van deze parameters is echter niet slechts afhankelijk van de koelingbehoefte van de servers, maar wordt ook beïnvloed door lokale situaties die in de tijd kunnen veranderen. Er zijn veel meetpunten nodig. Een en ander resulteert in een complexe regeling. De Low Speed Ventilation oplossing meet geen drukken, maar meet slechts luchtbeschikbaarheid. Het is, dat wegens redundantie eisen een minimum van twee meters nodig is, maar anders had volstaan kunnen worden met één meter die een temperatuurgradiënt en een luchtflow meet. Eén zo’n meter is voldoende om het klimaat op de zaal adequaat, lees stabiel te regelen. In de slipstream van deze Low Speed Ventilation aanpak komen nog een aantal andere voordelen mee. Deze liggen op het gebied van een logisch gebouwontwerp, de uitvoering van onderhoud, of liever gezegd de vermijding daarvan op de zaal, de eenvoudige toepasbaarheid van buitenlucht als vrije koeling en de nuttige aanwending van de ontwikkelde warmte. Mogelijk kan op dat laatste een volgende keer worden ingegaan. ■ michiel de jong low speed ventilation datacenters dcw juni | koeling Luchtcirculatie in datacenters. 31 SLA VIRTUALISATIE APPS SECURITY STORAGE SOLUTIONS PAAS MIGRATIE CLOUDSHOPPING SOLUTIONS STORAGE CLOUDCOMPUTING VIRTUALISATIE MIGRATIE DATA GREEN IT SECURITY LAAS SAAS PRIVATE LAAS GREEN IT SECURITY PUBLIC IT MANAGEMENT PAAS MIGRATIE PRIVATE APPS CONVERSION HYBRIDE CLOUDCOMPUTING PRIVATE LAAS CONVERSION PUBLIC HYBRIDE IT MANAGEMENT GREEN IT cloudworks.nu geheel vernieuwd! Feiten en fictie in kaart gebracht Wie is verantwoordelijk voor het datacenter? in onze dagelijkse werkzaamheden komen wij nogal eens de discussie tegen over wie er binnen de organisatie nu verantwoordelijk is voor de computerruimte/het datacenter, is het ict of is het toch facilitaire zaken? het is raar maar waar, over een van de primaire voorzieningen in een organisatie is soms nog veel discussie. vergroenen De laatste jaren is met name facilitair bezig geweest met het besparen van energie of het vergroenen van het gebouw. Hier zijn mooie resultaten mee geboekt. Men kent de energiehuishouding van een ge- bouw zeer goed. Natuurlijk is energiebesparing ook belangrijk voor ICT maar ik zou de eerste ICT manager graag nog willen spreken die weet wat het energieverbruik is van zijn ICT apparatuur en die vanuit de organisatie de doelstelling heeft meegekregen om jaarlijks een xpercentage te besparen. Een ander belangrijk verschil is dat ICT veelal software driven is. Facilitair is van oorsprong natuurlijk veel meer hardware driven. Het werk van facilitair is daarom aan de ene kant veel grijpbaarder maar aan de andere kant zijn er veel installaties waar de gemiddelde medewerker geen weet van heeft. ICT is iets waar iedere medewerker altijd mee te maken heeft, denk aan uw laptop en denk aan alle gebruikersvragen die u altijd voor ICT heeft. Maar ook een groot deel van het ICT werk is voor de gebruikers niet zichtbaar. overeenkomst ICT en facilitair hebben één zeer belangrijke overeenkomst; beide zorgen er voor dat de medewerkers in een organisatie hun werk kunnen doen. Beide willen een 24 x 7 beschikbaarheid realiseren van de middelen voor de organisatie en de medewerkers. Deze overeenkomst moet de basis zijn voor een goede samenwerking tussen beide disciplines ondanks de verschillen die hierboven zijn geschetst. Mijn stelling is dat een datacenter of computerruimte altijd de verantwoordelijkheid is van ICT. ICT wordt immers aangesproken op het al dan niet beschikbaar zijn van systemen. Ik pleit wel voor een intensieve samenwerking. ICT heeft facilitair absoluut nodig. Bij facilitair zit belangrijke kennis voor ICT. Welke ICT-er heeft verstand van koeling en stroomvoorzieningen? Deze kennis is zeker aanwezig bij facilitair. De inrichting van een ruimte dient gestuurd te worden vanuit ICT, zij kent de ICT omgeving immers als beste. Maar vraag daarbij wel de hulp van facilitair. ■ ronald kok directeur all it rooms dcw juni | blog datacenter advisory Er zijn nogal wat verschillen te noemen tussen de vakgebieden ICT en facilitair. Misschien wel de belangrijkste is de planningshorizon van beide. Facilitair kijkt naar techniek vanuit een oogpunt dat de technische installaties lang mee moeten gaan, minimaal 10 jaar maar liefst natuurlijk langer tot 15 of 20 jaar.Voor ICT is 3 jaar vooruitkijken al proberen in een glazen bol te kijken. Niemand van ICT weet welke ICT apparatuur (servers en storage systemen) er over 3 jaar op de markt zijn. Deze informatie en visie is alleen bekend binnen de R&D afdelingen van de fabrikanten zoals bijvoorbeeld HP, Dell of Cisco. Kortom ICT en facilitair hebben hier een volledig ander uitgangspunt. 33 Maarten Verbunt, voorzitter Stuurgroep IT Room Infra ‘Value for money voor onze leden’ “het fhi it room infra beter structureren èn transparanter maken èn meer contactmomenten door het jaar heen creëren met onze leden, zodat hun lidmaatschap nog meer van waarde wordt.” maarten verbunt is vol ambitie als het gaat om de professionaliseringsslag die hij bij fhi it room infra wil laten plaatsvinden. “in feite moet er een situatie komen waarbij de stuurgroep gezien wordt als een ware ambassadeur van de leden”, zo zegt de nieuwe voorzitter van de stuurgroep van het fhi it room infra. DatacenterWorks is op het Simac-kantoor in Drunen in gesprek gegaan met Maarten Verbunt, waar hij zijn visie uitrolt op de wereld van computerruimtes en datacenters in het algemeen en FHI IT Room Infra in het bijzonder. dcw juni | interview “De bemensing van de Stuurgroep is in de afgelopen maanden behoorlijk veranderd. Zo hebben we afscheid genomen van Ronald Lagerberg en voorzitter Arthur Singendonk, die zich vele jaren – vrijwillig maar niet vrijblijvend - hebben ingezet voor IT Room Infra. Gelukkig hebben we Martin Matse, Elbert Raben en Ronald Udo bereid gevonden om in de Stuurgroep plaats te nemen. Samen met Gerbert-Jan Meijerink en mijn persoon zullen we pro-actief te werk gaan. Ieder met zijn eigen verantwoordelijkheid en focus. Variërend van de netwerkborrel, het congres of de ledenactiviteiten door het jaar heen.” 34 eigen gezicht IT Room Infra is in de afgelopen acht jaar uitgegroeid van een seminar met een aantal lezingen en kleine informatiemarkt naar een volwaardig congres met ongeveer zestig standhouders die een dwarsdoorsnede van de keten laten zien. Maarten Verbunt hierover: “De unieke combinatie van lezingen van hoge kwaliteit, de standhouders van alle segmenten uit de keten en daarnaast ook de mogelijkheid te kunnen netwerken waarbij zaken gedaan worden moeten we waarborgen. Wel hebben we de ambitie om nog meer eindgebruikers en system integrators binnen te halen als bezoeker aan het event zonder afbreuk te doen aan wat we met z’n allen hebben opgebouwd. De eigen identiteit van IT Room Infra is de complete markt bij elkaar brengen.” Hij vervolgt: “De ruggensteun die we van het FHI krijgen, is natuurlijk onontbeerlijk, een zeer professionele organisatie die de groei heeft ondersteund en begeleid. Zij denken ook volop mee in het creëren van meer contactmomenten tussen onze leden en tussen de leden en hun afnemers. We hebben elkaar door het jaar heen voldoende te melden, dat doen we al via onze website, de ledenbijeenkomsten - zoals de BBQ in Bloemendaal - en via DatacenterWorks, maar er ligt voldoende ruimte om elkaar vaker door het jaar heen te treffen.” groei datacenters blijft aantrekkelijk ‘DE TAAKVERDELING BINNEN DE STUURGROEP MOET HELDER ZIJN’ De onstuimige groei van datacenters doet veel nieuwe leveranciers, system integrators en installateurs die kant op bewegen. “Logisch natuurlijk”, stelt de kersverse voorzitter, “want de groei in de komende jaren zit ‘m met name in de co-locaties. Het uitbesteden is qua kosten zeer aantrekkelijk, van Capex naar Opex. Dat betekent wel dat zaken als continuïteit staat en valt met gekwalificeerd personeel “Je merkt dat onze bezoekers zich in de dagelijkse praktijk bezighouden van infra tot aan het netwerkniveau. De brugfunctie die DCIM vervult, wordt wel steeds belangrijker en daar kan de komende jaren ook het nodige van worden verwacht. Die verschillende disciplines horen namelijk bij elkaar en kunnen de kennis en kunde van elkaar overnemen. Goed opgeleid personeel is natuurlijk van cruciaal belang voor de continuïteit. Daar moeten we ons als markt bewust van zijn en daar dan ook op doorpakken met certificeringen en nieuwe opleidingen die aansluiten op nieuwe technieken. Nieuwe ontwikkelingen, met name op het gebied van power en cooling, buitelen over elkaar en de invloed van techneuten op de keuze van nieuwe producten en nieuwe leveranciers moeten we niet onderschatten. Interne opleidingen en opleidingsinstituten dragen hierin een belangrijke verantwoordelijkheid waar we als belangenbehartiger natuurlijk nauw bij betrokken willen blijven.” wisselwerking “Als bestuur van de Stuurgroep zijn we natuurlijk afhankelijk van de in- put van onze leden en die wil ik dan ook oproepen om ons aan te spreken en met suggesties en ideeën te blijven komen. Die wisselwerking heeft er toe geleid dat we dit najaar naar een andere en grotere locatie zijn uitgeweken. Van de Kuip in Rotterdam, waar we met veel plezier een aantal edities hebben kunnen organiseren, zijn we nu al bezig met de invulling van het najaarsevent in het Congrescentrum 1931 bij de Brabanthallen. Hier kunnen we aan iedereen een fatsoenlijke plaats op de informatiemarkt bieden en de lezingen kunnen worden gegeven in de directe nabijheid van de stands. Dat belooft dus veel voor de toekomst”, besluit Maarten Verbunt. De Stuurgroep van FHI IT Room Infra bestaat uit de volgende leden: • Maarten Verbunt, Simac Electronics (voorzitter) • Gerbert-Jan Meijerink, Schäfer IT Systems • Martin Matse, Perf-IT • Elbert Raben, Rittal • Ronald Udo, AP Nederland B.V. / OEC ■ jos raaphorst uitgever dcw juni | interview Beheer en Security goed op orde moeten zijn. Data beveiligen - privacy voorop - mag geen issue zijn, fysieke beveiliging al helemaal niet. Wel maak ik me zorgen over de data binnen een ERP- of CRM-applicatie. Zie maar eens de data terug te krijgen zonder sporen na te laten. Op een gegeven moment zullen ook de grotere storage-leveranciers zich richten op de infra-laag, die beweging is in feite al aan de gang.Vertrouwen en efficiency blijven de sleutelwoorden. Zodra die twee goed geregeld zijn, zal de markt nog snellere stappen gaan maken.” 35 Datacenters willen fysieke beveiliging en IT-security integreren als het aan datacenter managers en datacenter beheerders ligt is de tijd voorbij dat fysieke beveiliging en it-security twee volledig gescheiden werelden zijn. uit een poll op datacenterworks.nl blijkt dat twee derde van de respondenten graag een goede integratie tussen beide disciplines ziet. dcw juni | online onderzoek De fysieke beveiliging van datacenters staat de laatste tijd flink in de belangstelling. Zo blijken veel datacenters met enige regelmaat last te hebben van inbraken en pogingen daartoe, terwijl ook pogingen tot vandalisme bijna wekelijks voorkomen. Dat was voor aanbieder Heras hekwerken een van de redenen om onderzoek te doen naar de vraag of fysieke bescherming van datacenters wel voldoende op de agenda staat van datacenterbeheerders. De resultaten van dit onderzoek gaven aan dat dit lang niet altijd het geval is en er volop ruimte voor verbetering is. 36 gescheiden werelden Maar is dat wel voldoende? Kunnen we nog volstaan met een volledige scheiding tussen fysieke beveiliging door middel van hekwerken, camera’s en dergelijke en IT-security? Voor de redactie van DatacenterWorks was deze vraag dusdanig relevant dat we besloten hebben een poll op de website te plaatsen. De afgelopen vier weken vulden 58 datacenter managers en datacenter beheerders deze poll in. Daarbij konden zij door middel van drie antwoorden reageren op de stelling: ‘We hebben niets aan hekwerk om ons datacenter als deze fysieke beveiliging niet geïntegreerd is met IT-security.’ Drie reacties waaruit zij konden kiezen waren: •Helemaal mee eens, we hebben niets aan alleen maar hekwerken en sloten •Goed idee, maar lastig uit te voeren, omdat wij de fysieke beveiliging hebben uitbesteed en IT-security intern doen •Geen idee, want IT-security en fysieke beveiliging zijn bij ons volledig gescheiden van elkaar Twee derde van de respondenten gaf aan dat men het met de eerste stelling eens is: er dient een integratie te komen (stelling 1). Nog eens twintig procent zou ook graag een integratie zien, maar moet daarbij wel vaststellen dat een dergelijke integratie lastig tot stand te brengen is aangezien fysieke beveiliging is uitbesteed en men intern met IT-security bezig is (stelling 2). Daarnaast ziet tien procent vooral problemen ontstaan doordat fysieke beveiliging en IT-security organisatorisch volledig van elkaar gescheiden zijn (stelling 3). Een volgende vraag is natuurlijk hoe een dergelijke integratie er in de praktijk uit zou kunnen zien. Daarbij dienen we verder te denken dan enkel het vastleggen van de tijdstippen waarop bezoekers de faciliteit betreden. Waar het vooral om gaat is dat een volledig beeld ontstaat van een storing of incident. Dus een volledige integratie van de camerabeelden, de toegangen tot de ruimtes (zowel buiten als binnen), maar ook de logbestanden van monitoringsystemen en DCIM-pakketten, evenals de IT-beheersystemen. Alleen dan kunnen we een goed beeld krijgen van een ‘event’ in het datacenter. In de praktijk zal dit echter niet eenvoudig tot stand te brengen zijn, aangezien het vooralsnog grotendeels ontbreekt aan goede interfaces tussen alle betrokken hardwareen software-systemen. ■ hans vandam freelance journalist eaton heeft zijn assortiment uitgebreid met de nieuwe re-serie it racks en een nieuwe generatie rack pdu’s. Eaton breidt uit met racks en PDU’s kleine toepassingen Verkrijgbaar in 27U en 42U hoogtes en 800 mm en 1000 mm dieptes zijn de racks geschikt voor kleine ruimtes, terwijl er genoeg plaats is voor een flinke hoeveelheid IT-apparatuur en bekabeling. De nieuwe serie is verkrijgbaar met glazen deuren of ‘ high flow’ geperforeerde deuren en beschikt over een volledig programma van airflow management en kabelmanagement accessoires. rack pdu’s Eaton lanceerde onlangs tevens zijn derde generatie PDU’s. Deze nieuwe serie voor rack-montage combineert volgens Eaton efficiëntie en betrouwbaarheid met nieuwe ontwikkelingen als een nieuwe gepatenteerde vergrendelfunctie voor IEC-connectoren. De producten in het nieuwe PDU programma zijn speciaal ontworpen om te voldoen aan de wensen op het gebied van energiedistributie van huidige IT- en datacentermanagers. Zo bieden ze onder andere mogelijkheden voor energiemonitoring. De productreeks zal in eerste instantie verkrijgbaar zijn in drie verschillende uitvoeringen: - Basic voor betrouwbare energieverdeling - Metered Input voor het meten van spanning (V), vermogen (W), stroomsterkte (A) en verbruik (kWh) van de PDU - In-Line Metered voor het upgraden van basis PDU installaties ten behoeve van Eaton’s geavanceerde metingen vergrendelfunctie Met de vergrendelfunctie voor IEC-connectoren wil Eaton een einde maken aan het ongewenste en vaak kostbare probleem van stekkers die uit IEC-stopcontacten vallen door schokken of trillingen. Deze functie werkt met standaard kabels waardoor speciale voedingskabels en kabelbevestigingsbeugels, die de totale kosten van een rack PDU-systeem aanzienlijk kunnen verhogen, overbodig worden. Daarnaast werken Eaton's nieuwe modellen bij temperaturen tot 60 graden Celsius. Het low-profile 0U ontwerp van de nieuwe voedingseenheden betekent dat ze qua behuizing een minimum aan ruimte innemen en compatibel zijn met alle rackbehuizingen. Montagemogelijkheden aan zij- en achterkant zorgen voor onbelemmerde toegang tot IT-apparatuur in het rack, met de optie van ofwel schroefbevestiging of een variabel montagesysteem. Als hulpmiddel bij load balancing zijn alle PDU G3-modellen uitgerust met kleurgecodeerde stopcontactsecties die overeenkomen met hun corresponderende installatie-automaten. De Metered Input- en In-Line Metered-modellen zijn daarnaast voorzien van een menugestuurd grafisch LCD-scherm voor instelling en aflezing. Zowel de Metered Inputals de In-Line Metered-modellen leveren een meetnauwkeurigheid van ±1 procent voor latere afrekening van het energieverbruik. Bij netwerkaangesloten PDU G3 modellen kunnen gebruikers van Eaton's Intelligent Power Manager-software automatisch meerdere PDU’s identificeren, bewaken, updaten en configureren. De PDU’s integreren tevens met platformen voor virtualisatie waaronder VMware vCenter Server. Met de nieuwe daisy chain-mogelijkheid kunnen maximaal vier PDU’s worden verbonden met het netwerk via één netwerkpoort. ■ dcw juni | markt Eaton introduceerde onlangs de RE-serie IT racks als onderdeel van zijn oplossingen voor de IT-infrastructuur. Deze nieuwe racks zijn ontworpen voor toepassing in netwerkkasten en kleine serverruimten. Ze bouwen voort op Eaton’s bestaande reeks van racks voor kleine, middelgrote en grote datacenters. In een marktsegment dat traditioneel over weinig functionaliteit beschikt, probeert Eaton met de RE-racks standaard een uitgebreide set functies neer te zetten. denk hierbij aan zwenkwielen, een aardingskit, traploze positioneringsrails, U-markeringen en snel afsluitbare zijkanten. 37 Schneider Electric verduurzaamt InRow RC-koeloplossing de koelingsapparatuur in datacenters is verantwoordelijk voor 30 tot 50 procent van het totale energieverbruik in een datacenter. vanwege de dominante rol van technologie en digitalisering in de maatschappij eisen we steeds meer van datacenters. schneider electric heeft daarom twee van zijn inrow-koeloplossingen verbeterd op het gebied van koelefficiëntie door het energieverbruik te verlagen en de capaciteit te vergroten. Schneider Electric heeft een model ontwikkeld voor hoge temperaturen, dat in staat is om warmte op een optimale wijze af te voeren. Het model maakt gebruik van hogere watertemperaturen om koelefficiëntie te vergroten en het energieverbruik te verlagen door meer vrije koeling mogelijk te maken. dcw juni | koeling menging van luchtstromen 38 InRow RC reduceert de afstand tussen de hittebron en het punt van de warmteafvoer. De koelingsapparatuur verkleint de kans dat heteen koudeluchtstromen met elkaar worden gemengd. Op deze wijze worden de prestaties van de koelinstallatie meer voorspelbaar. De oplossing kan ook nauwkeuriger en daarmee efficiënter koelen. De snelheid van de ventilatoren van de InRow-oplossing is variabel en kan worden aangepast op pieken of dalen in de IT-workload. De ventilatoren draaien dus nooit onnodig, waardoor het energieverbruik zo minimaal mogelijk is. Het resultaat hiervan is dat de operationele kosten van datacenters lager uitvallen. kenmerken Overige kenmerken van de twee modellen RC ACRC301S en ACRC301H: •InRow RC is voorzien van een 4,3 inch kleurenaanraakscherm. Het scherm is uitgerust met een intuïtieve interface, waardoor data snel en eenvoudig toegankelijk zijn. • Het condensatiebeheersysteem van het ARC301H-model zorgt ervoor dat de temperatuur van de warmtewisselaar boven het dauwpunt blijft. Het voorkomt condensatie, doordat het water om de wisselaar recirculeert. De intelligente beheerfunctie monitort de koelcapaciteit continu en past deze automatisch aan om de juiste inlaattemperatuur voor servers te garanderen. •De InRow RC is compatibel met EcoAisle en Active Flow Controller. ■ ‘Groei internet- en smartphonegebruikers vlakt af’ De hoeveelheid internet- en smartphonegebruikers is afgelopen jaar opnieuw gestegen. De groei is echter minder hoog geweest dan eerder werd verwacht. Dit blijkt uit een analyse van Mary Meeker, een technologie-analist bij Morgan Stanley. Meeker schrijft in haar jaarlijkse Internet Trends report dat de groei van de hoeveelheid internet- en smartphonegebruikers aan het afvlakken is. De hoeveelheid tabletgebruikers en mobiele data blijft echter explosief groeien. De hoeveelheid verscheepte tablets is in 2013 met 52% gestegen ten opzichte van 2012. De groei van het aantal verscheepte tablets is hiermee hoger dan de hoogste groei die ooit is waargenomen voor Pc’s. Pc’s maakten tijdens 2007 hun hoogtijdagen door. In dit jaar nam de hoeveelheid verscheepte Pc’s met 47% toe. In absolute aantallen gebruikers blijven desktops en Pc’s tablets voorlopig echter nog wel even voor. Meeker schat dat er op dit moment 50% meer Pc-gebruikers zijn dan tabletgebruikers. Als we kijken naar het aantal mobiele gebruikers als percentage van het totale internetgebruik maken alle regio’s een groei met dubbele cijfers door. Europa scoort echter relatief laag. Het mobiele gebruik groeit naar verwachting in 2014 in Europa met 16%, wat aanzienlijk hoger is dan de 8% uit 2013. Europa blijft hiermee achter op Noord-Amerika (19%), Afrika (38%) en Azië (37%). Deze forse stijging in het gebruik van mobiele apparaten biedt kansen voor adverteerders. Alleen de Amerikaanse markt zou al goed zijn voor 30 miljard euro aan advertentie-inkomsten. De opbrengsten van apps blijven op dit moment hoger dan de opbrengsten van mobiele advertenties. Hier is dan ook ruimte voor verbetering. ■ Alle bevindingen zijn te vinden op http://www.kpcb.com/internet-trends advertentie Han Yellock®10 Geschikt voor M20 en M25 kabeldoorvoer Compatibel met Han® 3 A contactinserts Veilig ingebouwd Han-Yellock® borgsysteem Uitstekende EMC eigenschappen Kleiner kan groter zijn: Han-Yellock®10 vergroot de toepassingsmogelijkheden van de Han-Yellock® serie in connectortechnologie. Han-Yellock® combineert uiteenlopende eisen aan stroom en spanning, modulair in één behuizing. Met een kleinere afmetingen zorgt de Han-Yellock®10 voor betrouwbare stroomvoorziening en datatransmissie door hoge flexibiliteit en betrouwbaarheid - zelfs onder zware omstandigheden. Speciale eigenschappen zijn het ingebouwde borgsysteem en de beschikbaarheid van 27 beproefde contactinserts. Connectortechnologie heeft met de Han-Yellock® en nieuw level bereikt, nu ook in maat 10. HARTING Nederland | Larenweg 44 | 5234 KA ’s-Hertogenbosch | T + 31 (0)73 641 04 04 | F + 31 (0)73 644 06 99 | E [email protected] www.HARTINGbv.nl dcw juni | nieuws Vereenvoudiging als upgrade. 39 Forrester onderzoekt belangrijkste drivers datacentergroei Storagegroei, bedrijfsgroei en het virtualiseren van kritische applicaties zijn de belangrijkste drivers voor datacentergroei in Europa. Dat blijkt uit onderzoek van Forrester Consulting in opdracht van Digital Realty Trust, leverancier van datacenter- en co-locatieoplossingen. Het onderzoek vond plaats onder beslissers in de datacenterwereld in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Ierland. De gecombineerde resultaten van de vijf landen laten zien dat de belangrijkste verwachte drivers voor capaciteitsgroei in datacenters storagegroei (56 procent), bedrijfsgroei (48 procent) en virtualisatie (42 procent) zijn. De hierop volgende laag van verwachte drivers van groei omvat big data (36 procent), business continuity (26 procent) en datacenterconsolidatie (23 procent). de belangrijkste drivers voor groei per land waren: •Verenigd Koninkrijk: storagegroei, bedrijfsgroei, virtualisatie en big data; • Duitsland: storagegroei, virtualisatie, big data en bedrijfsgroei; •Frankrijk: storagegroei, bedrijfsgroei, virtualisatie en big data; • Nederland: bedrijfsgroei, storagegroei/big data (gelijk geëindigd) en virtualisatie/redundantie (gelijk geëindigd); •Ierland: bedrijfsgroei, compliancy/consolidatie (gelijk geëindigd) en business continuity. sterke uitbreidingsplannen Gevraagd naar toekomstplannen voor de capaciteitsplanning van datacenters, zeggen bijna alle respondenten (92 procent) dat zij binnen vier jaar enige vorm van uitbreiding voorzien. Meer dan een derde (38 procent) van de respondenten verwacht dat het bestaande datacenterbudget groeit tussen de vijf en tien procent in de komende twaalf maanden. Nog eens zeven procent van de respondenten verwacht een budgettoename van meer dan tien procent in de komende maanden. Bij de besluitvorming over nieuwe investeringen in datacenters zijn de connectiviteitsopties, waaronder het aantal en de beschikbaarheid van netwerkleveranciers, de belangrijkste overwegingen (81 procent). Daarna volgen betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het datacenter (79 procent), de energiekosten van de locatie (77 procent) en de mate van controle over het datacenter (76 procent). advertentie Wedden dat u >> > > > > > > > Bij ons de beste glasvezeloplossing vindt De (koper) bekabeling vindt die u zoekt Certificeerbare netwerken met garantie krijgt Met onze oplossingen uw netwerk versnelt Maatwerk voor uw ICT-ruimte of datacenter krijgt Energie bespaart met onze LED, PDU en DCIM oplossingen Met onze KVM switches betere grafische weergave en bediening krijgt >> en passend advies krijgt als u ons nú belt of e-mailt Koopmansstraat 7, 2288 BC RIJSWIJK, tel. +31 (0)70 4141655, fax. +31 (0)70 3193208, e-mail [email protected], www.etconnect.com Emerson Network Power lanceert de UPS Trinergy Cube Emerson Network Power lanceert de UPS Trinergy Cube. De Trinergy Cube is afgestemd op de behoeften van zakelijke datacenters. De Trinergy Cube kan in een enkele statische UPS een vermogen tot wel 3 MW bereiken. Daardoor zijn capaciteiten te halen die eerder alleen met dynamische UPSoplossingen mogelijk waren. Door de hoge vermogensdichtheid van een enkele unit kunnen datacentermanagers de beschikbare ruimte optimaal benutten, eventueel ruimtegebrek en de almaar stijgende vastgoedkosten het hoofd bieden en de total cost of ownership optimaliseren. De Trinergy Cube is flexibel en hot-scalable tot maar liefst 20 MW in een parallel systeem. De UPS is eenvoudig te configureren in een L-vorm of ‘rug aan rug’-opstelling, waardoor hij in ruimten van uiteenlopende vorm en afmetingen past. De Trinergy Cube heeft een gemiddelde efficiëntie van 98,5 procent en een maximale efficiëntie van 99,5 procent. Daarnaast is de Trinergy Cube uitgerust met diagnostische functies via de LIFE-service van Emerson Network Power voor diagnose en preventieve bewaking op afstand. Vanuit gespecialiseer- de LIFE-servicecenters meet en analyseert Emerson Network Power de apparaatgegevens. Daarmee zijn proactief onderhoud, optimale beschikbaarheid en een feilloze werking van het kritieke stroombeveiligingssysteem gegarandeerd. “De ontwikkeling van de Trinergy Cube luidt een nieuwe generatie UPS-technologieën in. De Trinergy Cube bouwt voort op het eerste Trinergy-product en de inzet ervan leidt tot een aanzienlijke verlaging van de operationele kosten. Ons R&D-team werkte nauw samen met klanten om hun huidige en toekomstige wensen en uitdagingen in kaart te brengen”, advertentie Feel the Power, Gain the Insight Raritan’s Intelligent Rack PDUs provide you with the flexibility and insight to easily manage all your rack power needs. Choose from the broadest portfolio of intelligent rack PDUs: Capacity from 1.4 kVA to 55.4 kVA, 12-100A 4-54 locking outlets Highest ambient temperature (60 °C, 140 °F) Leverage the industry’s deepest capability set: Plug-and-play environmental sensors Remote unit-level and individual outlet-level kWh metering with ISO/IEC +/- 1% accuracy Plug-in USB web cameras Wi-Fi or wired networking Circuit breaker metering and monitoring Monitor and manage real time energy usage with Power IQ ® software which supports virtually every intelligent rack PDU on the market. Call us on 010 284 4040 or visit www.raritan.eu/Power to learn more and explore all your PDU options. © 2013 Raritan Inc. zegt Giovanni Zanei, directeur productmarketing Power Systems bij Emerson Network Power Europa, Midden-Oosten en Afrika.“In veel organisaties komen de activiteiten voor klanten steeds meer centraal te staan - met steeds meer diensten en functies die een betrouwbare en veilige infrastructuur vereisen. De innovatieve, flexibele Trinergy Cube is speciaal ontwikkeld om aan deze behoeften te voldoen. Het systeem biedt datacentermanagers en bedrijven optimale zekerheid in de vorm van gegarandeerde beschikbaarheid en buitengewone efficiëntie.” ■ Datacontainer levert eerste NOODHUB aan UPC datacontainer heeft binnen 12 weken een standaard 20ft high cube container volledig omgebouwd en ingericht als noodhub en feestelijk afgeleverd in amsterdam. de keuzes voor de unit en de inrichting kwamen tot stand na uitvoerig overleg en in goede samenwerking met strukton worksphere, onder leiding van een speciaal projectteam van upc. de unit is voorzien van vijf speciale 19” racks met een elektrische aansluiting van maximaal 32a per rack. de ‘plug & play’ unit kent geen uitstekende delen en kan als normale high cube dcw juni | nieuws container vervoerd worden. 42 De koeling werkt via de traditionele corridor koeltechniek met de koude lucht aanvoer door een roostervloer voor de racks en afvoer van de warme lucht aan de achterzijde van de racks. In totaal zijn er vijf equipment racks, die verend zijn opgehangen om de apparatuur tijdens transport te beschermen. UPC heeft gekozen voor een ODF met 9 lades, waar 900 meter glasvezel kabel aan gelast is. Behalve de koeling draait de complete unit op een 19” on-line UPS systeem, met twee uitwisselbare units en acht batterijlades. De verdeler bevat een ATS: een volledig automatische omschakelaar met geïntegreerde netwachter en start/stop commando voor de generator.Voor de vijf racks zijn een A en een B voeding opgenomen. De UPS is samen met de verdeler gemonteerd in een 19” rack om de beschikbare ruimte maximaal te benutten. De koelinstallatie bestaat uit een binnen en een buiten unit, beide volledig geïntegreerd in de container. Voor zowel de binnen- als de buitenverlichting is gekozen voor energiezuinige LED. veiligheid De unit heeft een geluiddempende, 60 minuten brandwerende afwerking en een automatisch sluitend driepuntsslot op de toegangsdeur, voorzien van een toegangscontrole systeem. De HUB is daarnaast uitgerust met een inbraakalarm, rookmelders, een brandalarm en camera’s, alles met een on line verbinding met de controlekamer. extra zekerheid UPC heeft als een van de eerste Nederlandse providers een compleet operationele NOODHUB beschikbaar. De actieve apparatuur zal de diversiteit van vaste hubs weerspiegelen, zodat de unit over de volle breedte inzetbaar is. Hoewel alle betrokkenen van harte hopen dat de unit nooit ingezet hoeft te worden, kan UPC nu razendsnel haar verbindingen, ook in advertentie Seminar Nederland, mocht dit ooit nodig zijn. De unit zal volledig up-to-date gehouden worden en regelmatig getest zodat de inzetbaarheid gegarandeerd blijft. Met de verwoestende brand bij Vodafone nog vers in het geheugen, lijkt het zeker geen overbodige luxe om te beschikken over een snel inzetbare operationele noodvoorziening. Een extra zekerheid voor zowel UPC als haar relaties. ■ Datacenter Transformatie 19 juni 2014, Vianen Lijkt uw datacenter op een oude Mercedes of meer op een Ferrari? Hoe moet deze er over 5 jaar uitzien en hoe kunt u dat realiseren? Tijdens het Datacenter Transformatie seminar wordt u hierover bijgepraat en krijgt u praktische handvatten aangereikt om uw datacenter klaar voor de toekomst te maken. Datum: 19 juni 2014 Tijd: 9:30 uur tot 13:30 uur Locatie: Hotel Vianen, Van der Valk Schrijf u nu in via: www.spie-nl.com/seminar-datacenters Evenementenkalender DatacenterWorks blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de geheel vernieuwde website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een dcw juni | agenda mailtje naar [email protected]. 44 evenement datum plaats land The Premier Industry Conference and Trade Show for Webhosting and Cloud Service Providers 16 juni 2014 - 18 juni 2014 Miami Beach Verenigde Staten DatacenterDynamics Converged 17 juni 2014 Parijs Frankrijk Seminar Datacenter Transformatie 19 juni 2014 Maarssen Nederland DataCentre Transformation Conference 8 juli 2014 Manchester Verenigd Koninkrijk Datacenter Test Drive 25 september 2014 Sliedrecht Nederland Datacenter Experience 7 oktober 2014 Nijkerk Nederland Datacenter Technologies Exhibition and Conference 28 oktober 2014 - 29 oktober 2014 Frankfurt Duitsland Storage Expo 29 oktober 2014 - 30 oktober 2014 Utrecht Nederland IT Room Infra 6 november 2014 Den Bosch Nederland DatacenterDynamics Converged 19 november 2014 Londen Verenigd Koninkrijk it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters. Voorbereidingen event in volle gang De maand mei ligt al weer achter ons. De voorbereidingen voor het evenement FHI IT Room Infra 2014 zijn in volle gang. De programmacommissie en de leden zijn diverse keren in mei bij elkaar gekomen om de onderwerpen en de volgorde in de tracks te bepalen. Nieuw dit jaar is de track Datacentertalk. In deze track komen hot topic onderwerpen of toekomstvisies ter sprake die minder goed passen in de huidige opbouw. We willen de bezoeker kennis meegeven waar zij in het dagelijks leven verder mee kunnen. Heeft u ooit wel eens nagedacht wat er gebeurt als uw provider of uw extern datacenter failliet gaat of wordt doorverkocht? Bij een faillissement zijn uw servers volgens de wet nagelvast verbonden en vallen daarmee onder de inboedel van het pand. Is de data die op de server staat nog wel van u? Is de cloud wel de juiste oplossing voor u of is het toch beter een eigen datacenter in of naast uw gebouw te realiseren en als we ons eigen datacenter bouwen hoe houden we (cyber)criminelen buiten de deur? Ik hoop u met deze simpele vragen vandaag wakker te hebben geschud en enthousiast gemaakt om naar het evenement op 6 november 2014 in Den Bosch te komen. Raymond van den Tempel Lid programmacommissie FHI IT Room Infra Onze hoeveelheid data blijft alsmaar groeien. Het aantal en omvang van computerruimten en datacenters neemt elk jaar toe. Wordt het niet eens tijd om te kijken naar het delen van infrastructuur, lokaal energie opwekken of onze energie distributie anders in te richten? Juist ja, dit zijn onderwerpen die mijn inziens ook bij u op de tafel moeten komen en ook in uw onderneming of instelling besproken moeten gaan worden. IT Room Infra vindt dit jaar plaats op 6 november in congrescentrum 1931 in Den Bosch. Bijna zestig exposanten tonen de bezoekers de laatste ontwikkelingen op de kennismarkt. Met deze bedrijven is ook invulling gegeven aan het lezingenprogramma. Het lezingenprogramma blijft ondanks de uitgebreide kennismarkt een belangrijk speerpunt. De hele dag door vinden er lezingen plaats in vijf zalen tegelijk. De lezingen en onderwerpen die hier gegeven worden zijn in diverse sessies op elkaar afgestemd en de programmacommissie houdt continu de vinger aan de pols. De vijf zalen worden gevuld met de vijf verschillende thema´s: Bouwen & Managen, Installaties & Veiligheid, Data- & Energietransport en Koude & Warmte en de track DatacenterTalk. Met 60 exposanten en 30 lezingen kan niet iedere exposant die dat wil een lezing verzorgen. Voor de bezoekers staat tijdens het volgen van de lezingen het opdoen van nieuwe kennis centraal. De sprekers moeten alle nieuwe ontwikkelingen vanuit alle exposanten binnen het specifieke thema benoemen zodat de bezoeker een compleet beeld krijgt over de ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden. De sprekers geven dit jaar niet een lezing namens hun bedrijf maar namens de branche. Overigens waren er ook nog nooit zoveel ‘invited speakers’. Houd de website www.itroominfra.nl in de gaten voor het resultaat. Harm Wijsman Branchemanager IT Room Infra activiteiten 2014 6 november - IT Room Infra event contactgegevens it room infra: FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger ([email protected]) Telefoon: (033) 465 75 07 Internet: www.itroominfra.nl dcw juni | it room infra Programma IT Room Infra eind juni online 45 Journal of Information Technology Systems De mei/juni editie van het digitale BICSI magazine, Journal of Information Technology Systems, bevat weer diverse diepgaande technische artikelen voor datacenterontwerpers en netwerkprofessionals. Onder andere 10 tips voor succesvolle DCIM-implementatie en wat de implicaties zijn van de nieuwe wireless standaard op het ontwerpen en aanleggen van netwerkbekabeling. Hieronder wederom een korte impressie. 10 tips voor DCIM-implementaties dcw juni | bicsi Data Center Infrastructure Management (DCIM) is tegenwoordig geen luxe meer, maar zelfs noodzakelijk geworden om mogelijke risico’s te minimaliseren en de Return On Investment (ROI) te maximaliseren. Het geeft de datacentermanager inzicht en controle over zowel alle fysieke als virtuele assets. Maar ook de kans om efficiënt in te spelen op toekomstige businessbehoeften en technologische ontwikkelingen via ‘what-if ’ analyses. Veel bedrijven zien op tegen de investeringskosten maar beseffen onvoldoende hoeveel voordelen en besparingen zo’n oplossing hen oplevert. Het zeven pagina’s coverartikel in de mei/juni editie van Journal of Information Technology Systems (JITS) bevat zowel feiten en conclusies uit recent marktonderzoek, als 10 tips voor een succesvolle implementatie van DCIMoplossingen. De eerste tip adviseert bedrijven om vanuit een holistische aanpak de doelstellingen en specificaties voor een DCIM te specificeren. Een goed begin is namelijk al het halve werk. Verder wijzen de tips uiteraard op het meenemen van alle kosten (dus niet alleen van de DCIM-oplossing) en de voordelen van open standaarden. Gezien het bedrijfskritische belang van datacenters moet de aanschaf en het gebruik van een DCIM als lange termijn investering worden gezien. Het beheren van alle datacenterapparatuur en software in spreadsheets is echt niet meer van deze tijd. 46 Brandpreventie, draadloze netwerkstandaard en bekabelingtesten De 60 pagina’s dikke Journal of Information Technology Systems mei/juni editie bevat tevens een artikel over de standaarden op het gebied van brandpreventie voor datacenters en computerruimtes. Daarin wordt vooral ingegaan op de NFPA 75, ASTM E814 en UL 1479 standaarden. Verder heeft de recent gepubliceerde IEEE 802.11ac Wireless LAN (WLAN) standaard vergaande implicaties voor het ontwerp van netwerkbekabeling. Ook die worden in het JITS behandeld. ‘Last-but-not-least’ worden in het laatste artikel de testeisen en -parameters voor netwerkbekabeling conform de TIA 568-C.2 toegelicht. Kortom een JITS die voor datacenter- en netwerkprofessionals waardevolle informatie biedt, maar helaas niet meer gratis online toegankelijk is. U kunt er zich uiteraard op abonneren, of zelf ook BICSI-lid worden. Op www.bicsi.org leest u wat deze vereniging voor en door netwerkprofessionals u allemaal te bieden heeft, zoals de wereldwijd erkende persoonlijke certificeringen en conferenties om uw kennis te verdiepen en met vakgenoten te netwerken. BICSI Conferenties Dit najaar en begin 2015 organiseert BICSI onder andere de volgende internationale conferenties: •28 september t/m 2 oktober: BICSI Fall Conference & Exhibition in Anaheim, Californië • 24-25 november: BICSI Southeast Asia Conference in Singapore • 22-26 februari: BICSI Winter Conference in Orlando, Florida Voor meer informatie over de BICSI-vereniging en Europese activiteiten kunt u contact opnemen met de Benelux vertegenwoordigers: RCDD Joop Ierschot van Deerns, via [email protected] RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via [email protected] Cursus Code Eerstvolgende sessie Dagen Actieprijs Certified TIA-942 Design Consultant (CTDC) 10 t/m 12 november (Engelstalig) 3 e 2.425,- Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor (CTIA) 18 t/m 19 september (Engelstalig) 2 e 1.380,- Certified Datacenter Professional (CDCP) 8 t/m 9 september 2 e 1.350,- Certified Datacenter Specialist (CDCS) 10 t/m 12 september 3 e 2.050,- Certified Datacenter Expert (CDCE) 24 t/m 28 november 5 e 3.495,- Certified Datacenter Facilities Operations Manager (CDFOM) 15 t/m 17 september 3 e 2.050,- Certified Datacenter Risk Professional (CDRP) 18 t/m 19 september 2 e 1.380,- Certified Datacenter Migration Specialist (CDMS) 10 t/m 11 november 2 e 1.380,- Certified Information Technology Manager (CITM) 15 t/m 17 september 3 e 2.050,- Meer cursusdata, een vrijblijvend opleidingsadvies of direct inschrijven? Neem contact op met het Vijfhart team, wij helpen u graag verder! [email protected] 088 - 542 78 48 Krijg zicht op het grote geheel StruxureWare for Data Centers software suite: voor diepgaand inzicht van gebouw tot server Maximale Optimaliseer Doordat u zicht heeft op energieverspilling en tools krijgt om deze tegen te gaan, verbetert u de energie-efficiency. Realiseer een hogere beschikbaarheid doordat u volledig zicht heeft op de fysieke infrastructuur van uw datacenter. efficiency Een totaaloverzicht Het is belangrijk zicht te hebben op de beschikbaarheid en efficiency van uw gehele datacenter, van gebouw- tot serverniveau en andersom. Want hiermee vindt u een balans tussen beschikbaarheid en efficiency. Daarnaast kunt u hiermee eenvoudig inspelen op de wensen en eisen vanuit de business – zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid of de efficiëntie van systemen. Een compleet overzicht beschermt niet alleen de beschikbaarheid van uw systemen. Het resulteert ook in een aanzienlijke verlaging van uw energieverbruik en verbeteringen ten opzichte van uw operationele efficiency. Vind de juiste balans StruxureWare™ for Data Centers is de DCIM-oplossing (Data Center Infrastructure Management) die de IT-apparatuur binnen uw infrastructuur visualiseert. Hiermee kunt u de uptime van uw systemen monitoren en beschermen. Ook kunt u de effecten van wijzigingen simuleren en analyseren. Datacenters kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast aan de eisen en wensen van de business - terwijl de balans tussen beschikbaarheid en energie-efficiency behouden blijft. beschikbaarheid Totale zichtbaarheid van uw datacenter: > visualiseer veranderingen/beschikbaarheidsscenario’s > Bekijk uw huidige en historische PUE/DCIE > Handhaaf altijd de hoogste beschikbaarheid > Bekijk en beheer het energieverbruik > Beheer ruimte en cages in multi-tenant omgevingen > Verbeter de levenscyclus van services, van planning tot onderhoud APC™ by Schneider Electric™-producten, -oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel van het IT-portfolio van Schneider Electric. Business-wise, Future-driven.™ How Data Centre Management Software Improves Planning and Cuts Operational Costs” > Executive summary Contents Tien manieren om uw datacenter op slimme wijze toekomstgericht te maken Download onze tips en maak kans op een Samsung Galaxy Note™ 3! Ga naar www.SEreply.com Code 43901p ©2014 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187090_NL_Note3
© Copyright 2024 ExpyDoc