Raspberry farm Als kind zag ik ze in de etalage van de

Raspberry farm
Als kind zag ik ze in de etalage van de beroemde patisserie
Fauchon op de Place de la Madeleine in Parijs: de
allermooiste frambozen van de wereld – subtiel, vrouwelijk
en schitterend van kleur. Ze lagen op betoverend mooie
taartjes. Alles bij Fauchon is natuurlijk prachtig, maar die
frambozentaartjes… die hadden iets magisch. Sindsdien
zijn frambozen en patisserie voor mij onlosmakelijk met
elkaar verboden. Een framboos is een zachte en gevoelige
vrucht en de smaak is één van de mooiste die ik ken.
Natuurlijk, ze hebben ook iets erotisch: je kunt je tong in
de holte steken en ze zachtjes doorbijten – dat vind ik
lekker. De perfecte framboos? Die heeft een subtiele bite
en is zoet met een licht zuurtje.
De afgelopen vijfentwintig jaar heb ik elk jaar een eerbetoon
aan frambozen proberen te brengen. Dit dessert heet
‘Raspberry Farm’ en is één van de drie nagerechten die ik
in de zomer van 2013 serveerde. Om over frambozen te
kunnen beschikken die net zo mooi zijn als degene die ik
als kind bij Fauchon zag, werk ik met verschillende leveranciers,
afhankelijk van de tijd van het jaar. Voor ‘Raspberry
Farm’ gebruik ik najaarsframbozen die ik van mijn
aspergeboer afneem. Ik combineer ze met haver, dat gaat
qua smaak zeer mooi samen en het past bij het beeld dat
ik van een boerderij heb.
Het middelpunt van dit dessert is de voor Oud Sluis gecreëerde
visual van Studio Job waarin alle aspecten van de
boerderij terugkomen: van emmer tot hooivork en van hoefijzer
tot varken (fig. 2). Dit onderdeel wordt gemaakt door
een siliconen mal te vullen met een zachte crémeux van
framboos met een touch van vanille. Dat is misschien wel
het moeilijkste aspect van dit dessert: een crémeux moet
zacht in je mond zijn, maar hij moet in dit geval ook goed
gegeleerd zijn zodat alle details van de boerderij-visual
zichtbaar blijven. Zoals zo vaak in de patisserie, is het
die nul komma zoveel gram die hierbij het verschil maakt.
En ja, dat betekent dat je het soms tientallen keren moet
uitproberen voordat het klopt.
Onder de crémeux ligt een spiegel van frambozengelei
die net iets harder van structuur is (fig. 1). En daaronder
ligt een mascarponecrème die ik maak door gepureerde
frambozen door mascarpone heen te spatelen. Eromheen
komt havermelk met een klein beetje xantana, waar ik
heel licht wat pistacheolie uit de Pi‘mont en wat citroenschil
door heb geroerd; daardoor krijg je een gemarbreerd
effect. Ik vind dat visueel sterk: dat megawitte van die
havermelk met de groene spikkels van de pistacheolie.
Om de visual van de boerderij heen komen verschillende
structuren van framboos (fig. 3). Ook dat is lastig: als je
werkt met meerdere texturen, moet alles kloppen; er moet
verschil zijn, maar dat verschil mag ook weer niet te groot
zijn. De chipjes van framboos maak ik door een coulis
van framboos met suikerstroop in de oven hard te laten
worden, uit te steken en te bestrooien met havervlokken.
Je proeft het friszoete van de framboos en het crispy van
de haver – lekker. Ook maak ik een crumble van zanddeeg
waar ik geroosterde, fijngehakte pistachepitjes, gevriesdroogde
frambozenstukjes, yoghurtpoeder en frambozenpoeder
aan toevoeg. En je ziet kleine macarons, gevuld
met de smaken waar het gerecht om draait: havermelk en
framboos (fig. 3). Ook maken we een biscuit dacquoise.
Dat is een biscuit op basis van eiwit, suiker en amandelpoeder
– er komt geen bloem aan te pas – waar wij nog
havervlokken aan toevoegen en daarna dun uitsmeren
op een siliconenmat. We bestrooien het licht met poedersuiker
en bakken het op 185 graden – kort en krachtig
– zodat de bovenlaag gaat karameliseren, maar het daaronder
nog mooi zacht en smeuïg is. Dat steken we rond
uit en plaatsen we als extra textuur tussen de andere
elementen in.
En dan zijn er nog de frambozen… Ik heb verse frambozen
gevuld met havermelk die ik iets afbind met agar-agar. En
ik heb een malletje laten maken van een framboos en die
op drie manieren gevuld en in de shock freezer geplaatst
(fig. 4). De eerste ‘framboos’ wordt gemaakt van een friszoete
sorbet van framboos met een drupje rozenwater.
De tweede wordt van havermelk gemaakt en de derde
van mascarpone en die wordt goudkleurig geairbrusht
waardoor hij als een klein juweeltje tussen de rest ligt.
Tot slot steken we er nog wat mooie kruiden tussen, zoals
drop-Agastache en limoen-Agastache, die zorgen voor een
spannende toets.
Het resultaat is volgens mij een ode aan de framboos: die
knalt er echt uit. Alle andere smaken werken puur ondersteunend.
Het nootachtige van de pistache, bijvoorbeeld,
mag niet té aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor de roos:
die kom je alleen maar tegen als je echt goed proeft. En
hoe subtiel het ook is, het blijft mijn stijl: een beetje rock
’n roll, maar ook puur.
Er zaten ruim twee maanden tussen het idee en het
moment dat ‘Raspberry Farm’ voor het eerst op tafel in Oud
Sluis verscheen. Dat is lang, te lang misschien. Maar een
perfect bord is een kwestie van zoeken – en ik zoek soms
tot ik een ons weeg. Vaak is dat een martelgang, maar
uiteindelijk is juist die zoektocht de kick van het koken.
Fig. 1 – Geplette framboos / sablé van havervlokken / frambozengelei
Fig. 2 – Crémeux van framboos
Fig. 3 – Structuren van framboos
Fig. 4 – ‘Rasberry Farm’ / vinaigrette van havermelk en pistache