ZIEKTEVERZUIMBELEIDSPLAN Inhoudsopgave 1. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 3. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 5. Inleiding Preventief beleid Verzuimbeïnvloedende factoren Voorlichting Verzuimgesprek Drempelverhogend beleid Curatief beleid Motivatie door sociale contacten Werkhervatting en reïntegratie Aangepast werk Sociaal medisch teamoverleg (indien aanwezig) Registratie en administratie Bijlage: • Protocol ziekmelding • Activiteiten tijdens ziekteverzuim • Protocol Werkhervatting 1. Inleiding Onder het ziekteverzuimbeleid verstaat het bevoegd gezag van de stichting PCBO BaarnSoest, het geheel aan plannen en maatregelen gericht op het voorkomen en / of verminderen van het verzuim. Hierbij zijn activiteiten gericht op het bevorderen van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer in relatie tot zijn/haar werk van wezenlijk belang. Het ziekteverzuimbeleid is dan ook onlosmakelijk verbonden met het arbobeleid. Naast het feit dat een verzuimbeleid een essentieel onderdeel is van een adequaat arbobeleid en personeelsbeleid, bepaalt de wet (Arbowet en Wet Terugdringing Ziekteverzuim) dat er een geschreven ziekteverzuimbeleid dient te zijn. De verantwoordelijkheid voor het opstellen en uitvoeren van het verzuimbeleid ligt bij het bevoegd gezag respectievelijk de schoolleiding. Deze laten zich hierin bijstaan door een gecertificeerde Arbo-dienst. Bij het ziekteverzuimbeleid worden de volgende doelstellingen nagestreefd: • Het voorkomen dat medewerkers door het verrichten van hun werkzaamheden arbeidsongeschikt worden. • De preventie van beroepsziekten. • Het ziekteverzuim zo laag mogelijk houden. • Het voldoen aan de wettelijke regels. In dit ziekteverzuimbeleidsplan wordt een onderscheid aangehouden naar: • Preventief beleid, dit wil zeggen beleid gericht op verbetering van de balans belasting/belastbaarheid. • Drempelverhogend beleid, dit wil zeggen beleid gericht op het voorkómen van ziekmeldingen • Curatief beleid, dit wil zeggen beleid gericht op een spoedig herstel en werkhervatting. • Registratie en administratie. Het bevoegd gezag van de stichting PCBO Baarn – Soest draagt zorg voor een sociaal- en arbeidsomstandighedenbeleid waarvan het ziekteverzuimbeleid onderdeel uitmaakt. Daarnaast draagt zij zorg voor een adequate overlegstructuur binnen haar organisatie. De schoolleiding is verantwoordelijk voor een goede introductie van het verzuimbeleid op de scholen en aan de werknemers. 2. Preventief beleid Het doel van preventie spreekt voor zich. Immers voorkomen is beter dan genezen. De essentie van preventie is dat we beschikken over middelen om potentieel verzuim beïnvloedende factoren te signaleren en passende acties te ondernemen. De volgende middelen worden hiertoe ingezet: • Individuele gesprekken met medewerkers (functioneringsgesprekken, loopbaangesprekken) • Teamvergaderingen (waarin periodiek besproken; het verzuim, welzijn, arbeidsomstandigheden) • Directieoverleg • Signalen vanuit de medezeggenschapsraden • Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) + plan van aanpak • Voorlichting over het verzuimbeleid 2.1. Verzuimbeïnvloedende factoren Er zijn veel verzuimbeïnvloedende factoren te noemen. Een deel kan door de directeur worden beïnvloed, bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden, het schoolklimaat, de stijl van leidinggeven, de aandacht voor de individuele leerkracht. Een ander deel kan door de werknemer zelf worden beïnvloed, zoals gezond leven, tijdig problemen onderkennen en bespreken. Tenslotte ligt een deel buiten de beïnvloedingssfeer van werkgever en werknemer. Het beleid is er echter op gericht om de verzuimbeïnvloedende factoren zodanig optimaal te maken dat er sprake is van zo min mogelijk verzuim. 2.2. Voorlichting Voorlichting over het ziekteverzuimbeleid is een belangrijk onderdeel van de aanpak van ziekteverzuim. Alleen als alle werknemers en schoolleiding zich verantwoordelijk voelen voor een zo laag mogelijk ziekteverzuim kan dit doel worden bereikt. Het ziekteverzuim van de organisatie dient te worden besproken in het teamoverleg. Hierbij worden de kengetallen van het verzuim vergeleken met het landelijk gemiddelde. Daarnaast is voorlichting over allerlei zaken die met gezondheid en arbeid te maken hebben belangrijk voor de preventie van beroepsgebonden aandoeningen. Tevens worden de werknemers geïnformeerd over het gehanteerde ziekteverzuimbeleid en de daarmee verbonden afspraken. 2.3. Verzuimgesprek De directeur houdt met iedereen die verzuimd heeft en losstaand van het actuele verzuim, een verzuimgesprek. In dit gesprek dient de oorzaak van het individuele verzuimgedrag aan de orde te komen. In bijlage 1 is een leidraad voor het verzuimgesprek opgenomen. Na het gesprek zal duidelijk zijn of verzuimd werd als gevolg van medische klachten, de arbeidsomstandigheden dan wel privé-factoren. Indien de oorzaak van het verzuim bekend is, zal gezamenlijk aan een oplossing van de problemen worden gewerkt. Ook de gevolgen van de afwezigheid van betrokkene voor de school en eventuele wijzigingen in het werk tijdens de verzuimperiode zijn onderwerp van gesprek. Naar aanleiding van het verzuimgesprek kan worden overwogen om in voorkomende situaties de werkzaamheden tijdelijk aan te passen, dan wel een afspraak te regelen bij de Arbo-dienst. 3. Drempelverhogend beleid De ziekmelding dient de werknemer bij de directeur te doen. Hierbij dienen werkgever en werknemer zich te houden aan het Protocol Ziekmelding (zie bijlage 2). Het bevoegd gezag van de stichting PCBO Baarn - Soest draagt er zorg voor dat alle werknemers op de hoogte zijn van het Protocol Ziekmelding. Door het bevoegd gezag wordt een leidraad voor het voeren van een (telefonisch) gesprek bij ziekmelding (zie bijlage 3) aan de directeur beschikbaar gesteld. Het drempelverhogende beleid is er op gericht om de ziekmelding te voorkómen. Dit wordt door bevoegd gezag bewerkstelligd door middel van afspraken met de Arbodienst over het verrichten controles, waardoor het onterecht ziekmelden worden tegengaan en inzicht wordt verkregen in het mogelijk werkgerelateerde verzuim. De drempelverhoging wordt niet alleen gecreëerd door middel van controle, doch de directeur zal zich er tevens voor inzetten, dat iedere werknemer een sterke binding met het werk en collega’s heeft. Hierbij zal de directeur zorgdragen voor een prettige werksfeer. 4. Curatief beleid In geval ziekmelding heeft plaatsgevonden wordt er door het bevoegd gezag naar gestreefd, het herstel en werkhervatting c.q. reïntegratie zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. Dit zal worden bewerkstelligd door middel van de onderstaande activiteiten. 4.1. Motivatie door sociale contacten Betrokkenheid van collegae en leidinggevenden met de zieke is belangrijk. Bij langdurend verzuim van het werk kan vervreemding optreden wat een negatief effect heeft op de werkhervatting. Regelmatig contact (wekelijks) met de zieke kan dit voorkomen. Behalve telefoontjes, ziekenbezoek, bloemen enz. is het ook goed om relevante post door te sturen en andere informatie van de school. Vanuit de werkgever wordt op gezette tijden een attentie bezorgd. In bijlage 4 staat een overzicht van de activiteiten, die gedurende het ziekteverzuim van een werknemer, worden ondernomen. In bijlage 5 is een leidraad voor de leidinggevende opgenomen in geval van een huisbezoek. 4.2. Werkhervatting en reïntegratie In geval van werkhervatting zijn de werkgever en werknemer gehouden aan een aantal regels. Deze regels zijn vastgelegd in het Protocol Werkhervatting (zie bijlage 6). Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat alle werknemers op de hoogte zijn van het Protocol Werkhervatting. Door het bevoegd gezag wordt een leidraad voor het voeren van een werkhervattingsgesprek (zie bijlage 7) aan de directeur beschikbaar gesteld. Het reïntegratiegesprek wordt zo spoedig mogelijk, en binnen de formele termijnen gevoerd. In dit gesprek zal het reïntegratieplan door de directeur aan de orde worden gesteld om een spoedige en structurele werkhervatting te bewerkstelligen. De noodzaak van deze gesprekken dient gedragen te worden door het bestuur en de schoolleiding. Het reïntegratieplan kan (eventueel) voor een deel gestalte krijgen in het zgn. sociaal medisch teamoverleg. Als basis voor het plan dient de gezamenlijke analyse (schoolleiding, betrokkene en Arbo-dienst) van het ziekteverzuim centraal te staan. Op basis van deze analyse wordt door de schoolleider een reïntegratieplan opgesteld, waarbij de terugkeer naar de eigen functie centraal dient te staan. De afspraken in het reïntegratieplan zijn concreet geformuleerd. Het reïntegratieplan zal een duidelijke weergave zijn van de wijze waarop de betrokkene zal terugkeren in het werk. Het is stapsgewijs opgebouwd en heeft een duidelijk afgesproken einddoelstelling. Tussentijdse evaluatiemomenten worden eveneens aangegeven. 4.3. Aangepast werk Tijdelijk aangepaste werkzaamheden voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers heeft als doel het reïntegratieproces te bevorderen. Op deze wijze blijft de werknemer betrokken bij zijn werk en de kans wordt verkleind om in de WAO te belanden (na 12 maanden verzuim), terwijl de schoolleiding gebruik kan blijven maken van de kennis en capaciteiten van de werknemer. De bedrijfsarts geeft hierbij aan wat de mogelijkheden/beperkingen zijn van de betrokken werknemer in algemene termen. De werkgever bekijkt welke deeltaken van de functie hierbij mogelijk zijn en biedt, indien mogelijk, dit werk aan. Bij aangepast/arbeidstherapeutisch werk is het van belang dat er afspraken worden gemaakt over het doel, de aard, inhoud en duur van het werk. Aangepast/arbeidstherapeutisch werk is hierbij niet een doel op zich, maar is bedoeld om binnen een gestelde termijn te kunnen terugkeren naar het eigen werk. Dit laatste moet dan ook het uitgangspunt zijn in het reintegratieplan. 5. Registratie en administratie Het bevoegd gezag is vanwege de aansluiting bij het Vervangingsfonds verplicht om een afwezigheidsregistratie te voeren. De afwezigheid in verband met ziekteverzuim maakt hiervan een belangrijk onderdeel uit. Een zorgvuldige registratie is noodzakelijk om het beleid ten aanzien van het ziekteverzuim te kunnen sturen, evalueren en bij te stellen. Het administratiekantoor zorgt voor een registratiesysteem dat op schoolniveau de volgende gegevens kan opleveren: • het gemiddeld ziekteverzuimpercentage (ZV) per school over een bepaalde periode; • de gemiddelde ziekteverzuimduur (GZD) in dagen over een bepaalde periode; • de gemiddelde ziekmeldingsfrequentie (ZF), het gemiddeld aantal ziekmeldingen. • een indeling van het ziekteverzuim op grond van leeftijd, geslacht, OP, OOP etc. Deze gegevens geven een beeld van de hoogte van het ziekteverzuim, de opbouw, de ziekmeldingsfrequentie en de verzuimduur en bieden inzicht in verschillen tussen het ziekteverzuim van (groepen) medewerkers in de school en met andere, vergelijkbare scholen in het algemeen. Jaarlijks wordt door het administratiebureau/ bestuursbureau een overzicht per school gemaakt. Deze algemene verzuimgegevens, dus geen individuele verzuimgegevens, worden in de teamvergadering van de school besproken. Van belang hierbij is dat de kengetallen van de eigen school worden gespiegeld aan die van het landelijk gemiddelde. Deze laatste cijfers worden uitgegeven door het Vervangingsfonds. Deze ziekteverzuimgegevens worden minimaal een keer per jaar besproken met de arbodienst en Zo nodig gebruikt bij de contractevaluatie c.q. aanpassing van de contractafspraken. Bijlage 1: Protocol Ziekmelding In onderstaand stappenplan is uitgegaan van een verzuimbegeleiding volgens het basispakket. Bij het vaststellen van dit verzuimprotocol dient tevens rekening te worden gehouden met mogelijke wijzigingen in de regelgeving. De ziekmelding 1. De verzuimer draagt in alle gevallen zorg voor een zo spoedig mogelijke, adequate melding. 2. De ziekmelding wordt gedaan bij de directeur of, bij afwezigheid, bij de plaatsvervanger. Bij afwezigheid van beiden wordt de zieke werknemer dezelfde dag teruggebeld. De ontvanger van de ziekmelding informeert o.a. naar de oorzaak en ernst van de ziekte, verwachte duur etc. Verder wordt een vervolgafspraak gemaakt met betrokkene over een volgend contact. In de eerste 6 weken van het verzuim gebeurt dit in ieder geval wekelijks. 3. Ziekmelding dient in een zo vroeg mogelijk stadium plaats te vinden, maar uiterlijk voor 7.30 uur ´s ochtends, zodat de directeur tijdig voor vervanging van de afwezige leerkracht kan zorgen. 4. Het ziekgemelde personeelslid draagt er zorg voor, dat de vervangende leerkracht de beschikking heeft over lesprogramma, logboek, handleidingen, werkschriften e.d. bij voorkeur voor aanvang van de les. 5. De directeur zorgt dat de ziekmelding via het bestuursbureau op de eerste dag wordt doorgegeven aan de arbodienst. Gedurende het ziekteverzuim onderhoudt de directeur regelmatig contact met de verzuimende werknemer en probeert om eventuele werkgerelateerde verzuimoorzaken in beeld te krijgen en te bespreken met de werknemer en Arbo-dienst. Afspraken hierover worden vastgelegd. 6. Binnen de afgesproken termijn volgt de eerste spreekuuroproep bij de bedrijfsarts. Op basis van dit spreekuurcontact neemt de bedrijfsarts een beslissing die kenbaar wordt gemaakt aan de verzuimer en door middel van een terugmeldingsformulier ter kennis wordt gebracht aan de contactpersoon van het bestuur en aan de directeur van de school. Hierop staat vermeld wat het resultaat is van het spreekuur. Dit kan bijv. zijn: nieuwe spreekuur afgesproken op d.d. ............. hervat: d.d.. ............... eigen werk kan: d.d.. ............... aangepast werk doen waarbij rekening moet worden gehouden met de volgende beperkingen ........................... prognose van het herstel of er wel of niet een medische reden is voor het verzuim. De bedrijfsarts dient tevens na ieder contact met een betrokkene een prognose van het herstel te geven aan de contactpersoon en directeur van de school. Mocht dit niet mogelijk zijn, wordt aangegeven welke informatie ontbreekt en op welke termijn wel een prognose van het herstel gegeven kan worden. Tegen een beslissing van de bedrijfsarts is op grond van de rechtspositie beroep mogelijk bij het bevoegd gezag. 7. Zo nodig wordt, met instemming van betrokkene, door de bedrijfsarts informatie opgevraagd bij de behandelend huisarts of specialist. Voor de terugkoppeling aan de school wordt dezelfde procedure gevolgd als na een spreekuurcontact. Tevens vindt na 6 weken verzuim een reintegratiegesprek plaats tussen de directeur van de school en de verzuimer. Tijdens dit gesprek wordt een begin gemaakt met het reïntegratieof terugkeerplan. Afhankelijk van de situatie gebeurt dit in samenspraak met de bedrijfsarts en een vertegenwoordiger van het bestuur. Dit reïntegratieplan is geen statisch stuk; het kan steeds worden bijgesteld, al naar gelang de situatie rondom het verzuim en de verzuimer dit vragen. 8. De directeur houdt een verslag bij van de reïntegratie. Dit verslag dient weer te geven op welke wijze de werkgever en werknemer inspanningen hebben verricht om de reïntegratie te doen laten slagen. 9. Bij voortdurend verzuim houdt de directeur contact met de verzuimer met een minimale frequentie van een maal per 6 weken. Tevens ontvangt de bedrijfsarts het betreffende personeelslid regelmatig op het spreekuur. De directeur van de school draagt zorg voor eventuele bijstelling of verdere invulling van het reïntegratieplan en maakt hiervan aantekening in het reintegratieverslag. 10. Na 9 maanden verzuim dient betrokkene een aanvraag te doen bij de USZO voor een arbeidskundige en medische beoordeling betreffende de arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk dan wel de arbeidsgeschiktheid voor andere gangbare werkzaamheden (WAO-aanvraag). Bij deze aanvraag dient het reintegratieverslag van de werkgever te worden overlegd. Uit dit verslag blijkt wat de inspanningen van de werkgever en werknemer ten aanzien van de reintegratie geweest zijn. 11. Na 12 maanden verzuim kan de verzuimer in aanmerking komen voor een WAO uitkering. De begeleiding door de arbodienst wordt gecontinueerd omdat ontslag pas na 24 maanden arbeidsongeschiktheid mogelijk is. Na deze periode van verzuim dient de werkgever en betrokkene ook te onderzoeken of er werkzaamheden verricht kunnen worden in andere sectoren. De USZO kan hierin ook hulp bieden. Tevens zijn er subsidies (Wet REA) die het voor de betrokkene mogelijk maken om zijn/haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. 12. Na 18 maanden verzuim kan bij voortdurende arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk, het bevoegd gezag overgaan tot het aanvragen van een functieongeschiktheidsadvies bij de USZO. De werknemer wordt van deze aanvraag bij de USZO schriftelijk op de hoogte gesteld. Tevens krijgt de werknemer bericht van het ontslagvoornemen. 13. Na uiterlijk 24 maanden verzuim kan bij voortdurende arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk het bevoegd gezag overgaan tot ontslag. Bijlage 2: 1. Activiteiten tijdens ziekteverzuim. Gedurende de periode dat een personeelslid in school afwezig is, wordt regelmatig contact onderhouden tussen de schoolleiding en het betreffende personeelslid. Enerzijds is dit noodzakelijk om binnen de school op de hoogte te zijn van de aard, ernst en duur van het ziekteverzuim. Anderzijds is dit noodzakelijk voor de overdracht van taken en voortgang van werkzaamheden van het afwezige personeelslid. Tevens wordt met elkaar overlegd welke informatie betreffende het ziekteverzuim aan het onderwijsteam, kinderen en ouders dient te worden gegeven en op welke wijze dit zal gebeuren. 2. Duurt de afwezigheid wegens ziekte langer dan (bijv.) tien werkdagen, dan neemt de directeur (telefonisch) contact op met het afwezige personeelslid om na te gaan in hoeverre een huisbezoek door de directeur en/of collega’s gewenst is. Indien het afwezige personeelslid aangeeft een dergelijk bezoek op prijs te stellen, draagt de directeur er zorg voor dat dit op korte termijn wordt uitgevoerd. 3. Het personeelslid dient tijdens het ziekteverzuim bereikbaar te zijn voor de directeur van de school, als ook voor het bevoegd gezag, uiteraard voor zover de gezondheidstoestand dit toelaat. 4. Van het afwezige personeelslid wordt verwacht dat hij/zij meewerkt aan een spoedig herstel en alles in het werk zal stellen om op zo’n kort mogelijke termijn te hervatten. Derhalve dienen o.a. aanwijzingen van de bedrijfsarts te worden opgevolgd. 5. Tijdens de afwezigheid is het voor het afwezige personeelslid niet toegestaan werkzaamheden van welke aard dan ook te verrichten dan na toestemming van bedrijfsarts en in overleg met het bevoegd gezag, c.q. de directeur van de school. 6. Tijdens het ziekteverzuim neemt de directeur van de school eenmaal per week telefonisch contact op met het betreffende personeelslid tot 6 weken ziekteverzuim. Daarna verloopt het contact volgens de afspraken welke worden vastgelegd in het reïntegratieplan. 7. Zo vlug de gezondheidstoestand het toelaat wordt het afwezige personeelslid bij langer durend verzuim uitgenodigd om de school te bezoeken en deel te nemen aan sociale activiteiten teneinde de band met de school in stand te houden. Bijlage 3 : Protocol Werkhervatting. Bij kortdurend verzuim ( < 6 weken): 1. Wanneer een leerkracht na een periode van ziekteverzuim zijn/haar werkzaamheden wil hervatten, zonder dat hij/zij door de bedrijfsarts is gezien, dient bij voorkeur voor de werkhervatting overleg plaats te vinden met de directeur. 2. Bij gerede twijfel over de arbeidsgeschiktheid van de verzuimer kan de directeur alsnog de bedrijfsarts verzoeken betrokkene op te roepen voor het spreekuur en een uitspraak te doen over de medische geschiktheid t.a.v. werkhervatting. 3. Bij een positief antwoord van de bedrijfsarts kan het afwezige personeelslid zijn/haar werkzaamheden hervatten al dan niet met extra begeleiding. Voor deze extra begeleiding is mogelijk een subsidie van het Vervangingsfonds te verkrijgen. 4. De directeur draagt bij de werkhervatting zorg voor de herstelmelding, via het bestuursbureau, aan de Arbo-dienst. Bij langdurend verzuim (> 6 weken): 1. In deze gevallen waarbij contact tussen de verzuimer en de bedrijfsarts normaliter reeds heeft plaatsgevonden is voor werkhervatting altijd toestemming van de bedrijfsarts noodzakelijk. De bedrijfsarts licht de directeur in over de datum van werkhervatting en de eventuele beperkingen waarmee rekening dient te worden gehouden. 2. In voorkomende gevallen dient deze werkhervatting zelfs planmatig te verlopen en is er niet sprake van een ‘gewone’ werkhervatting, maar van reïntegratie in het arbeidsproces. Hiervoor dient een reïntegratieplan en verslag te worden opgemaakt. De werkhervatting kan zowel plaatsvinden in de gehele of gedeeltelijke eigen functie als in een andere passende functie. Het einddoel van de reïntegratie dient omschreven te zijn. Bij de therapeutische werkhervatting waaraan geen loonwaarde is verbonden blijft de werknemer formeel gedurende die periode als ziek te boek staan. De begeleiding door de bedrijfsarts blijft hierbij op gezette tijden noodzakelijk. Ook bij therapeutisch werk dient een bepaalde periode en een einddoel te zijn vermeld. Zowel bij kortdurend als bij langdurend verzuim moet bij hervatting van de werkzaamheden een zgn. verzuimgesprek gehouden tussen de directeur van de school en de verzuimer. Onderwerpen bij dit gesprek kunnen zijn: - oorzaak en verloop van het verzuim - eventuele belemmeringen voor het uitvoeren van de werkzaamheden
© Copyright 2025 ExpyDoc