BIJLAGEN 2014 INHOUDSTAFEL PAGINA BIJLAGE 1 BELANGRIJKSTE SCHADELIJKE QUARANTAINE ORGANISMEN 2/38 BIJLAGE 2 MELDPUNTEN 6/38 BIJLAGE 3 GLASBREUK- EN LEKKAGEPROCEDURE 7/38 BIJLAGE 4 PLANTENPASPOORTEN 8/38 BIJLAGE 5 LIJST TELEFOONNUMMERS 9/38 BIJLAGE 6 HYGIËNECODE 10/38 BIJLAGE 7 PROCEDURE VERGIFTIGING 11/38 BIJLAGE 8.1 PROCEDURE ONGEVAL - NEDERLANDS 12/38 BIJLAGE 8.2 PROCEDURE ONGEVAL - POOLS 13/38 BIJLAGE 8.3 TOELICHTINGSNOTA EHBO 14/38 BIJLAGE 9 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS NEDERLANDS 21/38 BIJLAGE 10 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS FRANS 22/38 BIJLAGE 11 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS DUITS 23/38 BIJLAGE 12 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS ENGELS 24/38 BIJLAGE 13 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS SPAANS 25/38 BIJLAGE 14 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS POOLS 26/38 BIJLAGE 15 RICHTLIJNEN BIJ HET TOEPASSEN VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN 27/38 BIJLAGE 16 RICHTLIJNEN VOOR HEFTRUCKCHAUFFEURS 28/38 BIJLAGE 17 PROCEDURE KWALITEITSCONTROLE SORTERING 29/38 BIJLAGE 18 PROCEDURE IJKING THERMOMETER, GASMETER, HARDHEIDSMETER 30/38 BIJLAGE 19 RICHTLIJNEN ONDERHOUD SPUITMACHINE 31/38 BIJLAGE 20 RICHTLIJNEN AANMAAK SPUITMENGSEL 32/38 BIJLAGE 21 RICHTLIJNEN VOOR DE VEILIGHEID BIJ HET ONDERHOUD VAN MACHINES 33/38 BIJLAGE 22 RICHTLIJNEN VOOR VEILIGHEID BIJ DE SNOEI 34/38 BIJLAGE 23 BIJLAGE 24 RISICOANALYSE VOOR VOEDSELVEILIGHEID SORTEREN EN VEILINGKLAAR MAKEN VERKLARING BELGISCHE FRUITVEILING CVBA Bijlagen - Versie 2014 1/38 BIJ HET OOGSTEN, 35/38 38/38 BIJLAGE 1 BELANGRIJKSTE SCHADELIJKE QUARANTAINE ORGANISMEN WAARVAN MELDING AAN HET FAVV VERPLICHT IS PER TEELT GEWAS PLANTENDELEN TYPE WETENSCHAPPELIJKE NAAM NEDERLANDSE OF ENGELSE NAAM ALGEMEEN Alle teelten Planten bestemd voor opplant, geteeld in openlucht, volle grond Nematode Globodera pallida & Globodera rostochiensis Aardappelcystenaaltjes Alle teelten - Onkruid Cyperus esculentus Knolcyperus Alle kruidachtige planten waaronder prei, selder, koolgewassen, paprika, aubergine, komkommer, courgette, tomaat, andijvie, augurk, pompoen, sla, peterselie Plantgoed met uitzondering van bollen, stengelknollen planten van de familie Gramineae, wortelstokken, zaden en knollen Insect Liriomyza huidobrensis Liriomyza trifolii Nerfmineervlieg Floridamineervlieg Fytoplasm Pear decline mycoplasm Pear decline mycoplasm Bacterie Erwinia amylovora Bacterievuur Fytoplasm Apple proliferation mycoplasm Apple proliferation mycoplasm Bacterie Erwinia amylovora Bacterievuur Virus Plum pox virus (Sharka) Pruimensharkavirus Fytoplasm Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Schimmel Molinilia fructicola Bruin vruchtrot FRUIT Peer (Pyrus) & kweepeer (Cydonia) Plantgoed (m.u.v. zaden) Appel (Malus) Plantgoed (m.u.v. zaden) Prunus sp. Kers, kriek, pruim, perzik Bijlagen - Versie 2014 Plantgoed (m.u.v. zaden) 2/38 Braam, framboos (Rubus) Aardbei (Fragaria) Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Arabic mosaic virus Strawberry latent ringspot virus Tomato black ring virus Raspberry ringspot virus Arabisch mozaïek virus Latent aardbeiringvlekkenvirus Tomatenzwartkringvirus Frambozenringvlekkenvirus Virus Arabic mosaic virus Raspberry ringspot virus Strawberry crinkle virus Strawberry latent ringspot virus Strawberry mild yellow edge virus Tomato black ring virus Arabisch mozaïek virus Frambozenringvlekkenvirus Aardbeikrinkelvirus Latent aardbeikringvlekkenvirus Aardbeizwakgeelrandvirus Tomatenzwartkringvirus Schimmel Colletotrichum actuatum Phytophthora fragariae Krulbladziekte Roodwortelrot Bacterie Xanthomonas fragariae Aardbei olievlekkenziekte Plantgoed (m.u.v. zaden) GROENTEN Sjalot (Allium ascalonicum), plantui (Allium cepa) Zaden en bollen bestemd voor de opplant Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Prei (Allium porrum) Plantgoed Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Sla (Lactuca sativa) Komkommer (Cucumis sativa) Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenvirus Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Potato stolbur mycoplasm Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenvirus Aubergine (Solanum melongena) Bijlagen - Versie 2014 Plantgoed (m.u.v. zaden) 3/38 Tomaat (Lycopersicon esculentum) Plantgoed (m.u.v. zaden) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Potato stolbur mycoplasm Bacterie Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis Bacteriekanker bij tomaat Bemisia tabaci Tabakswittevlieg Meloidogyne chitwoodi Maïswortelknobbelaaltje Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenvirus Virus Pepinomozaïek virus Pepinomozaïekvirus (via beschikking 2004/200/EG) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Potato stolbur mycoplasm Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenziekte Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenziekte Nematoden Meloidogyne chitwoodi Maïswortelknobbelaaltje Insect Zaad Paprika (Capsicum annuum) Selder (Apium graveolens) Plantgoed (m.u.v. zaden) Plantgoed (m.u.v. zaden) AKKERBOUW – NIJVERHEIDSGEWASSEN Aardappelen (poot- en consumptie), haver, suikerbiet, tarwe, maïs, gerst, … Hop (Humulus lupulus) Plantgoed (m.u.v. zaden) Schimmel Verticilium albo-atrum Verticilium dahliae Ringvuur Verticilium dahliae Pootaardappelen (Solanum tuberosum L.) Knollen bestemd voor opplant Schimmel Synchytrium endobioticum Aardappelwratziekte Bijlagen - Versie 2014 4/38 Pootaardappelen (Solanum tuberosum L.) Consumptieaardappelen (Solanum tuberosum L.) Clavibacter michiganensis spp. Ralstonia solanacearum Ringrot Bruinrot Nematode Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne fallax Ditylenchus destructur Aardappelcystenaaltje Bedrieglijk wortelknobbelaaltje Stengelnematode Virus Tomato spotted wilt virus PSTVd – Potato Spindle Tuber Viroïd Tomatenbronsvlekkenvirus Potato spindle tuber viroïd Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Potato stolbur mycoplasm Schimmel Synchytium endobioticum Aardappelwratziekte Bacterie Clavibacter michiganensis spp. Ralstonia solanacearum Ringrot Bruinrot Nematode Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Aardappelcystenaaltje Maïswortelknobbelaaltje Bedrieglijk wortelknobbelaaltje Insect Diabrotica virgifera Le Conté Maïswortelboorder Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Potato stolbur mycoplasm Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Bacterie Clavibacter michiganensis spp. insidiosus Bacterial cancer – vascular tomato wilt Bacterie Xanthomonas campestris pv. phaseoli Common blight, fuscous blight Bacterie Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis Bacteriekanker bij tomaat Virus Pepinomozaïekvirus Pepinomozaïekvirus Knollen bestemd voor opplant Consumptieaardappelen Maïs Tabak (Nicotiana) Bacterie Plantgoed (m.u.v. zaden) ZADEN Klaver, luzerne Bonen (Phaseolus vulgaris) Tomaat (Lycopersicon esculentum) Bijlagen - Versie 2014 Zaden Zaden Zaden 5/38 BIJLAGE 2 MELDPUNTEN NOTIFICATIE – MELDPUNTEN IN DE PROVINCIES (BRON: BELGISCH STAATSBLAD: 18 JANUARI 2006) PCE TELEFOONNUMMERS E-MAIL VOORMELDINGEN E-MAIL VOOR INFO FAXNUMMERS Luik 04/224.59.11 [email protected] [email protected] 04/224.59.01 Luxemburg 061/21.00.60 [email protected] [email protected] 061/21.00.79 Namen 081/20.62.00 [email protected] [email protected] 081/20.62.01 Henegouwen 065/40.62.11 [email protected] [email protected] 065/40.62.10 Waals Brabant 010/42.13.40 [email protected] [email protected] 010/42.13.80 Brussel 02/211.82.11 [email protected] [email protected] 02/208.33.89 Vlaams Brabant 016/39.01.11 [email protected] [email protected] 016/39.01.05 Limburg 011/26.39.84 [email protected] [email protected] 011/26.39.85 Antwerpen 03./202.27.11 [email protected] [email protected] 03/202.28.11 OostVlaanderen 09/210.13.00 [email protected] [email protected] 09/210.13.13 WestVlaanderen 050/30.37.10 [email protected] [email protected] 050/30.37.12 Bijlagen - Versie 2014 6/38 BIJLAGE 3 GLASBREUK- EN LEKKAGEPROCEDURE GLASBREUK Glassplinters vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, zeker wanneer deze niet verwijderd worden door de volgende schakels van de keten (en dus het gevaar niet geëlimineerd wordt door een volgende stap). Bij breuk van serreglas of lampen, maar ook bijvoorbeeld van oogstmachines kunnen er splinters in het product terechtkomen. Het is hierbij van essentieel belang om de gecontamineerde producten te vernietigen, tenzij de splinters nog verwijderd worden door de volgende schakels van de keten. Door een duidelijke afbakening op de plaats van glasbreuk kan er voor gezorgd worden dat enkel veilig product geoogst wordt. In het geval van aardappelen of GOEG die bewaard worden bij de producent moet men vooral preventieve maatregelen nemen: lampen die zich direct boven geoogst product bevinden moeten beschermd worden met een hoes of zijn onbreekbaar en er wordt aangeraden om het product op een zekere afstand van de ramen in de opslagruimte te bewaren. LEKKAGE Ook olie, mazout of smeervet kunnen de plantaardige producten verontreinigen, bijvoorbeeld door lekkende leidingen of contact met smeerpunten. Om dit te vermijden dienen de machines regelmatig onderhouden te worden en gecontroleerd te worden op lekken van olie en/of mazout. Indien rechtstreeks contact tussen het plantaardige product en smeervet mogelijk is, dient rekening gehouden te worden met het punt 2.1.3 van deze sectorgids. WANNEER TOEPASSEN ? Glasbreuk kan voorkomen bij: - Serreglas - Lampen (zowel voor verlichting van gebouwen, in serres als op trekkers) - Vensters en spiegels van machines (tractoren, oogstmachines, transportmiddelen, …) Lekkage kan voorkomen bij: - Leidingen of plaatsen waar aansluitingen en koppelingen van leidingen voorkomen. BIJ VASTSTELLING VAN GLASBREUK, OP PRODUCTEN WAARBIJ GLAS NIET VERWIJDERD WORDT DOOR DE VOLGENDE SCHAKELS VAN DE KETEN, OF BIJ LEKKAGE VAN OLIE EN/OF MAZOUT, MOET MEN: - Ofwel onmiddellijk het product in een voldoende grote zone vernietigen en alle scherven of resten van het gelekte product zorgvuldig opruimen - Bij glasbreuk: ofwel een voldoende grote veiligheidszone afbakenen door het gebruik van een opvallend gekleurd lint en/of plaatselijke identificatie in de productieruimte (vb. registratie van rijkapnummers in geval van serreglas). Het mogelijk gecontamineerd product in deze afgebakende zones wordt vervolgens tijdens de oogst vernietigd. GEBRUIK NOOIT FRUIT- EN GROENTENVERPAKKINGEN OM DE GLASSCHERVEN TE VERWIJDEREN! Bijlagen - Versie 2014 7/38 BIJLAGE 4 PLANTENPASPOORTEN In de onderstaande tabel vindt U de lijst terug met gewassen waarvoor het plantgoed of de zaden het plantenpaspoort bewaard moet worden door de landbouwer. PLANTGOED: FRUIT WETENSCHAPPELIJKE NAAM NEDERLANDSE NAAM Fragaria L. Aardbei Malus Mill. Appel Mespilus L. Mispel Prunus L. Kers, kriek, pruim (perzik, nectarine, abrikoos) Pyrus L. Peer Sorbus L. Lijsterbes Vitis L. Druiven PLANTGOED: GROENTEN* WETENSCHAPPELIJKE NAAM NEDERLANDSE NAAM Allium sp. Prei, (bies-, knof-) look, ui, sjalot Apium spp. Selderij (-, Chinese, bleek-, knol-) Beta vulgaris L. Plantgoed van bieten Brassica spp. Koolsoorten (sluitkool, savooikool, rode kool, spruitkool, bladkool, broccoli, bloemkool, koolrabi, boerenkool, koolraap, Chinese kool, paksoi, …) mosterd Cichorium sp. Andijvie Cucumis sp. Komkommer, augurk Cucurbita sp. Courgette, pompoen Humulus lupulus L. Hop Lactuca spp. Slasoorten Solanaceae Tomaten, paprika, aubergine, … Solanum L. Aardappel ZAAD: GROENTEN WETENSCHAPPELIJKE NAAM NEDERLANDSE NAAM Allium ascalonicum L. Sjalot Allium cepa L. Ui Allium schoenoprasum L. Bieslook Helianthus annuus L. Zonnebloem Lycopersicon lycopersicum (Lycopersicon esculentum) Tomaat Phaseolus L. sp. Verschillende soorten boon * Volgens de wetgeving is eveneens het plantgoed van Cichorium sp. (witloof, cichorei), Daucus sp. (wortelen), Petroselinum sp. (peterselie), Phaseolus sp. (boonsoorten), Pisum (erwten), Raphanus sp. (ramenas, radijs) alsook Spinacia L. (spinazie) plantenpaspoortplichtig. Vermits dit in België niet wordt geplant, maar in voorkomend geval wordt gezaaid werd dit niet in de tabel weerhouden. Bijlagen - Versie 2014 8/38 BIJLAGE 5 LIJST TELEFOONNUMMERS NUTTIGE TELEFOONNUMMERS ALGEMEEN NOODNUMMER 100 NOODNUMMER VIA GSM 112 RIJKSWACHT 101 PLAATSELIJKE BRANDWEER ……/…………………………. DOKTER (ongeval, ziekte) ……/…………………………. DOKTER (ongeval, ziekte) ……/…………………………. ZIEKENHUIZEN ……/…………………………. ……/…………………………. ……/…………………………. BRANDWONDENCENTRUM Brussel Gent Antwerpen Leuven 02/268 62 00 09/240 34 90 03/217 75 95 016/33 22 11 BEDRIJFSGENEESKUNDIGE DIENST ……/…………………………. TECHNISCHE ARBEIDSINSPECTIE 011/22 31 72 MEDISCHE ARBEIDSINSPECTIE 03/232 27 15 ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERING ……/…………………………. POLISNUMMER : ……………………..…….. GEMEENTELIJKE MILIEUDIENST ……/…………………………. GSM BEDRIJFSLEIDER ……/…………………………. MINISTERIE VAN LANDBOUW (Dienst Grondstoffen) 02/208 38 52 ANTIGIFCENTRUM 070/245 245 Bijlagen - Versie 2014 9/38 BIJLAGE 6 HYGIËNECODE Hygiëneregels zijn als volgt onder te verdelen: 1. Persoonlijke hygiëne 2. Hygiëneregels binnen het bedrijf 3. Vervoer 1. PERSOONLIJKE HYGIËNE Alle personen binnen het bedrijf hebben de zorg voor een goede persoonlijke hygiëne en behoren, in ieder geval wanneer zij in aanraking komen met groenten en fruit, hun werk te beginnen in schone werkkleding. Daarnaast moeten de medewerkers, die tijdens hun werkzaamheden binnen het bedrijf in contact komen met fruit, schone handen, armen en hoofd hebben. Personen met ontstekingen, open wonden of huidziekten aan hoofd, hals, armen of handen mogen niet in aanraking komen met fruit, voorzover daardoor de producten verontreinigd kunnen worden. Ook medewerkers met een besmettelijke ziekte mogen niet in contact komen met de aanwezige producten. 2. HYGIËNEREGELS BINNEN HET BEDRIJF Bedrijfsruimten (waar fruit aanwezig is) dient schoon te zijn, in goede staat van onderhoud te verkeren. Ongedierte moet zoveel mogelijk worden geweerd. Regelmatig schoonmaken van de sorteerruimte : onderhoudsplan Ongedierte weren : ongediertebestrijdingsplan Verwijderen van ongewenste schimmel op oppervlakken Voldoende ventilatie van de ruimten Voorkomen verontreiniging/bevuiling van producten door omgeving : geen vreemde materialen in de sorteerruimte Tenminste één toilet aanwezig Wastafel aanwezig met zeep en materiaal voor hygiënisch drogen van handen Sorteerapparatuur zo vaak als nodig ontdoen van stof/vuil : onderhoudsplan Meermalig fust evt. voor gebruik schoonmaken Verpakkingsmateriaal zuiver opslaan Producten verwijderen die bederf vertonen Afval bewaren in afgesloten container en containers ledigen en spoelen Roken en eten verboden in bedrijfsruimten met fruit : pictogrammen aanwezig op deur sorteerruimte Koelcellen en paloxen reinigen en ontsmetten (poetsplan) 3. VERVOER Regelmatig schoonmaken van de vervoermiddelen: onderhoudsplan Voorkomen bevuiling van producten door omgeving Tussen de verschillende vrachten het vervoermiddel evt. schoonmaken Proper afdekzeil Bijlagen - Versie 2014 10/38 BIJLAGE 7 PROCEDURE VERGIFTIGING WAT DOE JE BIJ VERGIFTIGING? Algemeen Blijf steeds kalm Verwittig onmiddellijk gespecialiseerde hulp: de huisarts of het ziekenhuis (spoedgevallen) en het antigifcentrum tel. 070/245.245 Raadpleeg de bijsluiter van het bestrijdingsmiddel. Deze geeft nuttige informatie betreffende de eerste hulp bij een ongeval Geef deze bijsluiter aan de hulpdiensten. Ga bij de hulpverlening zorgzaam te werk en bescherm jezelf, zodat je zelf geen slachtoffer wordt van vergiftiging. Het volgen van een EHBO-cursus is sterk aan te raden. Voor de arts of het antigifcentrum is het nuttig dat je de volgende inlichtingen kan geven De naam van het ingenomen middel (actieve stof, handelsnaam). De omstandigheden van vergiftiging beschrijven. De reactie die het slachtoffer vertoont; buikloop, jeuk, huiduitslag, verwijding van de pupillen. Hou ondertussen steeds de vitale functies van het slachtoffer in het oog: bewustzijn, ademhaling en hartslag. WAT TE DOEN BIJ: Opname via inademen van giftige dampen of vluchtige stoffen Breng het slachtoffer onmiddellijk in frisse en zuivere lucht. Bij het onwel worden of bij stuiptrekkingen, het slachtoffer beschermen tegen vallen of kwetsuren (vooral het hoofd beschermen). Wanneer het slachtoffer het bewustzijn heeft verloren, de ademhaling controleren. Indien nodig beginnen met kunstmatige beademing. Wanneer het slachtoffer normaal ademt leg je het slachtoffer best in een stabiele zijligging (om verstopping van de luchtwegen te voorkomen) Spatten in de ogen Gebruik maken van een oogspoelset of spoelen met lauw water. Contact met de huid Kledingstukken die contact hadden met het bestrijdingsmiddel onmiddellijk verwijderen. De huid overvloedig spoelen met water en grondig wassen met water en zeep. Het slachtoffer uit de zon houden. Bij vergiftiging door inname van pesticiden (langs de mond): Wanneer er nog resten van het product in de mond zijn, tracht deze te verwijderen door de mond te spoelen. Schakel zo snel mogelijk gespecialiseerde hulpdiensten in! Zorg voor een frisse luchttoevoer; bij bewusteloosheid de patiënt op zijn/haar zij leggen. Bijlagen - Versie 2014 11/38 BIJLAGE 8.1 PROCEDURE ONGEVAL - NEDERLANDS ALGEMEEN Blijf steeds kalm Verwittig onmiddellijk gespecialiseerde hulp: de huisarts of het ziekenhuis (spoedgevallen). Gij de hulpverlening zorgzaam te werk en bescherm jezelf, zodat je zelf geen slachtoffer wordt. Breng het slachtoffer onmiddellijk in frisse en zuivere lucht en houdt hem/haar uit de zon. Bij bewusteloosheid de patiënt op zijn/haar zij leggen. Het volgen van een EHBO-cursus is sterk aan te raden. Hou ondertussen steeds de vitale functies van het slachtoffer in het oog: bewustzijn, ademhaling en hartslag WAT TE DOEN BIJ: Bij het onwel worden of bij stuiptrekkingen: Het slachtoffer beschermen tegen vallen of kwetsuren (vooral het hoofd beschermen). Wanneer het slachtoffer het bewustzijn heeft verloren: De ademhaling controleren. Indien nodig beginnen met kunstmatige beademing. Wanneer het slachtoffer normaal ademt leg je het slachtoffer best in een stabiele zijligging (om verstopping van de luchtwegen te voorkomen). Meldt calamiteiten direct aan de bedrijfsleiding. Naam : ……………………………………………… Dichtstbijzijnde telefoon bevindt zich in : ………………………………………………………………….. Tel. huisarts : ………..../……………………………... Tel. bedrijfsleider : ………..../……………………………... Tel. antigifcentrum : 070/245 245 DEZE GEGEVENS ZICHTBAAR OPHANGEN OP HET BEDRIJF (BVB. IN REFTER EN SORTEERLOODS) Bijlagen - Versie 2014 12/38 ZAŁĄCZNIK 8.2 PROCEDURA POSTĘPOWANIA W RAZIE WYPADKU – W JĘZ. POLSKIM ZALECENIA OGÓLNE Należy zawsze zachować spokój. Należy natychmiast wezwać specjalistyczną pomoc: lekarza pierwszego kontaktu lub szpital (pogotowie). Należy ostrożnie udzielić pierwszej pomocy osobie poszkodowanej i zadbać o własne bezpieczeństwo. Należy natychmiast wyprowadzić osobę poszkodowaną na świeże i czyste powietrze i chronić ją od słońca. W przypadku gdyby osoba poszkodowana straciła przytomność, należy ją ułożyć w pozycji bocznej. Zdecydowanie zaleca się udział w kursie udzielania pierwszej pomocy. Przez cały czas należy kontrolować funkcje życiowe osoby poszkodowanej: przytomność, oddech i tętno. CO NALEŻY ROBIĆ GDYBY: Ktoś źle się poczuł lub dostał konwulsji: Chronić osobę poszkodowaną przed upadkiem lub obrażeniami (zwłaszcza głowę). Osoba poszkodowana straciła przytomność: Sprawdzić, czy osoba poszkodowana oddycha. W razie konieczności wykonać sztuczne oddychanie. Jeżeli osoba poszkodowana oddycha w normalny sposób, należy ją ułożyć w stabilnej pozycji bocznej (aby zapobiec zatkaniu się dróg oddechowych). Zagrożenia należy natychmiast zgłaszać do kierownictwa zakładu. Imię i nazwisko: ...............................….....................................…………………………………………… Najbliżej znajdujący się telefon: ………………………………………………………………….. Tel. do lekarza pierwszego kontaktu: ………..../……………………………... Tel. do kierownika zakładu: ………..../……………………………... Tel. do ośrodka toksykologicznego: 070/245 245 POWYŻSZE INFORMACJE SĄ WYWIESZONE W WIDOCZNYCH MIEJSCACH NA TERENIE ZAKŁADU (NP. W STOŁÓWCE I SORTOWNI). Bijlagen - Versie 2014 13/38 BIJLAGE 8.3 TOELICHTINGSNOTA EHBO BEDRIJFSGEGEVENS DATUM: NAAM BEDRIJF: …………………….. NAAM ZAAKVOERDER: Dringende verzorging in afwachting van de komst van de geneesheer (Bron: Artikel 178 van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming) (te bewaren bij apotheekkast of verbanddoos) INHOUDSTAFEL 1. 2. 3. 4. 5. 6. W ONDEN, BLOEDINGEN VERSTUIKING, ONTWRICHTING, BOTBREUK BRANDWONDEN VERSTIKKING ELEKTROCUTIE VERGIFTIGING PAGINA 15 PAGINA 16 PAGINA 17 PAGINA 18 PAGINA 19 PAGINA 20 VOORAFGAANDE OPMERKINGEN Wat niet mag gedaan worden: het slachtoffer verplaatsen, behalve wanneer er onmiddellijk doodsgevaar is. Wat zo spoedig mogelijk gedaan moet worden: bij ademhalingsstilstand de kunstmatige ademhaling toepassen. Bijlagen - Versie 2014 14/38 1. WONDEN, BLOEDINGEN WAT ZIET U WAT MOET WORDEN GEVREESD WAT TE DOEN HOE HET TE DOEN Zorgvuldig de handen wassen De wonde en de streek er rond ontsmetten met het ontsmettingsmiddel dat zich in de verbanddoos bevindt Een steriel snelverband of aseptisch gaaspleisterverband aanbrengen Gebruiksaanwijzing: De wikkel van een steriel snelverband losmaken Met elke hand één van de twee rolletjes van de zwachtel vastnemen De handen uit elkaar brengen om het verband open te vouwen De kompresprop op de wonde drukken zonder de wonde noch de binnenkant van de prop aan te raken De zwachtels afwinden en de twee einden aan elkaar knopen om het verband vast te leggen Lichte verwonding Besmetting De wonde ontsmetten en beschutten met een steriel snelverband Ernstige verwonding Besmetting De wonde beschutten met één of zo nodig verscheidene steriele snelverbanden Zorgvuldig de handen wassen Een of meer snelverbanden aanbrengen - gebruiksaanwijzing: zie hierboven Een steriel snelverband op de wonde aanbrengen gebruiksaanwijzing: zie hierboven Indien nodig verscheidene steriele snelverbanden boven elkaar op dezelfde wonde aanbrengen en er met de hand op drukken In geval van zeer ernstige bloeding aan een lid en als de andere middelen falen een knevelverband aanbrengen tussen de wonde en de romp, bij de wortel van het lid Op het slachtoffer het uur leesbaar aanduiden waarop het knevelverband aangebracht werd. Het knevelverband om de twintig minuten langzaam losmaken en het slechts opnieuw aandrukken indien het bloeden aanhoudt Overvloedig bloedverlies langs één of meer wonden Bijlagen - Versie 2014 Dood ingevolge bloedverlies De bloeding stelpen door een drukverband op de wonde aan te brengen 15/38 2. VERSTUIKING, ONTWRICHTING, BOTBREUK WAT ZIET U Zwelling of misvorming van een lid Eventueel bot dat door de huid is heengedrongen mogelijk met bloedverlies Bijlagen - Versie 2014 WAT MOET WORDEN GEVREESD Verstuiking Ontwrichting Botbreuk WAT TE DOEN HOE HET TE DOEN Het slachtoffer in een gemakkelijke houding plaatsen om de pijn te verzachten Eventueel de bloeding stelpen Het lid onbeweeglijk maken Het slachtoffer neerleggen Het slachtoffer beletten het gezwollen of misvormd lid te verplaatsen Het bloeden stelpen indien nodig (zie rubriek 1) Het lid onbeweeglijk maken door middel van stijve voorwerpen (spalken, plankjes, geplooid krantenpapier, enz.) geplaatst langsheen het lid en vastgemaakt door middel van cambriczwachtels 16/38 3. BRANDWONDEN WAT ZIET U WAT MOET WORDEN GEVREESD WAT TE DOEN HOE HET TE DOEN Het slachtoffer staat in brand Ernstige en uitgebreide brandwonden Het slachtoffer beletten zich te verplaatsen De brandende kleding doven Brandwonden Besmetting De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen Chemische brandwonden Besmetting Het chemisch product verdunnen Chemische brandwonden in het aangezicht en aan de ogen Besmetting Blijvende littekens Gezichtsverlies De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen Bijlagen - Versie 2014 De handen wassen Steriele snelverbanden of één of meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen De getroffen streek overvloedig wassen met helder water en vermijden dat het water zich op de niet aangetaste huid verspreidt Vervolgens één of meer steriele snelverbanden op de brandwonden aanbrengen 17/38 Het slachtoffer neerleggen Het slachtoffer in een deken rollen Eens het vuur gedoofd het slachtoffer laten neerliggen, het hoofd horizontaal en de voeten een weinig omhoog Het slachtoffer toedekken en kleine hoeveelheden water te drinken geven De handen wassen Steriele snelverbanden of één of meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen 4. VERSTIKKING WAT ZIET U WAT MOET WORDEN GEVREESD WAT TE DOEN HOE HET TE DOEN Het slachtoffer ademt niet meer Dood door verstikking Onmiddellijk de kunstmatige ademhaling toepassen Methoden: ‘mond-op-neusbeademing’ ‘mond-op-mondbeademing’ (met of zonder reanimatiecanule) De hals vrijmaken Alle vreemde lichamen uit de mond en de neus verwijderen (aarde, bloed, water, voedsel) Het hoofd achterover buigen, de hals gestrekt, de kin vooruit De neusgaten met een hand dichtknijpen (mond-op-mondbeademing) of de mond met de hand dicht doen (mond-op-neusbeademing) Met de andere hand de kin vastnemen Zonder canule (mond-op-mond of mond-op-neusbeademing): Inademen Uw mond hermetisch op de lippen of de neus van het slachtoffer plaatsen Lucht in de mond of neus van het slachtoffer blazen Uw mond terugtrekken Inademen en de beademing opnieuw beginnen Met een canule: Het ene uiteinde van de canule in de mond van het slachtoffer brengen Inademen De mond van het slachtoffer om de canule sluiten In het andere uiteinde van de canule blazen Uw mond terugtrekken Inademen en de beademing opnieuw beginnen Opmerking: Het blazen moet 15 maal per minuut worden overgedaan Bijlagen - Versie 2014 18/38 5. ELEKTROCUTIE WAT ZIET U WAT MOET WORDEN GEVREESD WAT TE DOEN HOE HET TE DOEN Bewusteloze persoon kan nog in contact zijn met een stroomgeleider Bijlagen - Versie 2014 Elektrocutie Brandwonden Het contact met de stroom verbreken De kunstmatige ademhaling toepassen BELANGRIJK: Nooit iemand aanraken die nog in contact is met een stroombron zonder vooraf zichzelf te beschermen: DOODSGEVAAR 19/38 De stroom uitschakelen (een eventuele val van het slachtoffer voorzien) Indien niet mogelijk: Dikke wollen of rubberen handschoenen aantrekken Een stuk droog hout of elk ander isolerend voorwerp nemen Zich van de grond isoleren door op een voorwerp van droog hout of elk ander isolerend materiaal te gaan staan Door middel van het stuk droog hout of het isolerend voorwerp het slachtoffer verwijderen van de stroomgeleider waarmee hij/zij in aanraking is Zo nodig de kunstmatige ademhaling toepassen (zie rubriek 4) en de brandwonden beschutten (zie rubriek 3) 6. VERGIFTIGING WAT ZIET U In het begin misschien niets. Na enige tijd kan het dat het slachtoffer: braakt pijn heeft zich onwel voelt bezwijmt WAT MOET WORDEN GEVREESD WAT TE DOEN Vergiftiging HOE HET TE DOEN Nagaan hoe de vergiftiging ontstond en welk het vergif was De geneesheer roepen Telefoneren naar het Antigifcentrum (zie hieronder) De eerste zorgen toedienen Indien mogelijk het vergif en het braaksel bewaren Het slachtoffer op zijn/haar zijde leggen op een rustige en verluchte plaats Zich schikken naar de door het Antigifcentrum verstrekte onderrichtingen Bij gebrek aan onderrichtingen beletten dat het slachtoffer iets zou innemen Als er stuiptrekkingen optreden: Beletten dat het slachtoffer in zijn/haar tong bijt door een in een zakdoek gewikkeld hard voorwerp tussen zijn/haar kaken te plaatsen Indien het slachtoffer niet meer ademt: De kunstmatige ademhaling toepassen (zie rubriek 4) Belgisch Antigifcentrum Telefoonnummer: 070 245 245 p/a Militair Hospitaal Koningin Astrid Bruynstraat 1 1120 Brussel (Neder-Over-Heembeek) tel. 02 264 96 36 fax 02 264 96 46 e-mail [email protected] www.antigifcentrum.be Bijlagen - Versie 2014 20/38 BIJLAGE 9 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS NEDERLANDS RICHTLIJNEN VOOR PERSONENHYGIËNE BIJ DE PLUK EN BIJ HET SORTEREN De plukker en de sorteerder dienen de volgende hygiëneregels in acht te nemen: Algemeen: Aangepaste propere werkkledij dragen. Geen losse sieraden of loshangende voorwerpen dragen, de nagels moeten kort geknipt zijn en ongelakt. Kunstnagels zijn verboden. Lange haren dienen bijeen gehouden. Tijdens de werkzaamheden schone handen, armen en hoofd. De handen worden gewassen na elk toiletbezoek. Bij gebruik van handschoenen worden deze regelmatig vervangen/gewassen. Personen met besmettelijke ziekten, ontstekingen, open wonden of huidziekten aan hoofd, hals, armen of handen mogen niet plukken of sorteren. Indien iemand zich verwondt, moet dit onmiddellijk gemeld worden, zodat de wonde doeltreffend kan worden afgedekt met een waterafstotende pleister met een afwijkende kleur ten opzichte van het product. De pleister moet geregeld worden vervangen. Grote wonden worden voorzien van een verband. Tijdens het plukken of sorteren wordt niet gerookt, gegeten of gedronken. Richtlijnen voor uw veiligheid: Alcoholische dranken zijn tijdens het werk en de rustpauzes verboden Let op in de buurt van rijdende voertuigen Let op bij het neerlaten/verplaatsen van paloxen (hardfruit) Zorg altijd voor een stabiele ladder/plukstelling (hardfruit –steenfruit) De plukstelling is geen transportmiddel (hardfruit – steenfruit) Klim niet in bomen (hardfruit – steenfruit) Bijlagen - Versie 2014 21/38 BIJLAGE 10 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS FRANS DIRECTIVES POUR L’HYGIÈNE PERSONNELLE DURANT LA CUEILLETTE ET LE CALIBRAGE Les cueilleurs et les trieurs sont tenus de respecter les règles d’hygiène suivantes : Général: Porter des vêtements de travail adaptés et propres. Ne pas porter de bijoux mobiles ou de pendentifs, les ongles doivent être coupés courts et sans vernis. Les faux ongles sont interdits. Les cheveux longs doivent être noués. Pendant le travail, les mains, les bras et la tête doivent être propres. Les mains devront être lavées après chaque passage aux toilettes. Si des gants sont utilisés, ils devront régulièrement être remplacés/nettoyés. Les personnes qui souffrent de maladies contagieuses, d’infections, qui ont des plaies ouvertes ou des affections cutanées au niveau de la tête, du cou, des bras ou des mains ne peuvent ni cueillir, ni trier. Si une personne se blesse, elle doit immédiatement le signaler pour que la blessure puisse être recouverte efficacement à l’aide d’un sparadrap imperméable dont la couleur sera différente de celle des produits. Ce sparadrap devra régulièrement être remplacé. Les blessures importantes recevront un pansement. Il est interdit de fumer, de manger ou de boire durant la cueillette et le calibrage. Directives pour votre sécurité: Il est défendu de consommer des boissons alcoolisées durant les heures de travail et les pauses. Soyez prudent lorsque vous travaillez à proximité d’engins roulants. Faites attention lorsque vous descendez/déplacez des caisses pour la récolte. Assurez-vous toujours que votre échelle/échafaudage de récolte est stable. L’échaudage de récolte n’est pas un moyen de transport. Ne grimpez pas dans les arbres. Bijlagen - Versie 2014 22/38 BIJLAGE 11 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS DUITS RICHTLINIEN FÜR DIE PERSÖNLICHE HYGIENE BEIM PFLÜCKEN UND SORTIEREN. Der Pflucker und Sortierer soll folgende Regeln bezüglich der Hygiene beachten : Allgemein: Das Tragen von angemessene, saubere Arbeitskleidung ist verpflichtet. Keine lockeren Schmuckstücke oder freihängenden Sachen werden getragen. Die Fingernägel sind kurz geschnitten und nicht lackiert. Artifizielle Fingernägel sind verboten. Lange Haare sollen zusammengehalten werden. Während der Arbeit saubere Hände, Arme und Haupt. Die Hände werden nach jedem Besuch an die Toilette gewaschen. Falls Handschuhe verwendet werden, sollen diese regelmässig ersetzt / gewaschen werden. Personen die an einer ansteckenden Krankheit leiten, Entzündungen, offene Verwundungen oder Hautkrankheiten an Haupt, Hals, Arme oder Hände haben, dürfen nicht pflücken oder sortieren. Falls eine Person sich verwundet, soll dies sofort gemeldet werden, damit die Wunde wirksam mit einem wasserfesten Pflaster abgedeckt werden kann. Das Pflaster ist in einer kontrastierenden Farbe im Vergleich zum Produkt. Auch soll das Pflaster regelmässig gewechselt werden. Eine große Wunde wird mit einem Verband versorgt. Während des Pflückens und der Sortierung wird weder geraucht, gegessen noch getrunken. Richtlinien für Ihre Sicherheit: Während der Arbeitszeiten (und Pausen) werden keine alkoholischen Getränke konsumiert. Seien Sie vorsichtig in der Nähe von sich bewegenden Fahrzeugen Passen Sie beim Absetzen/Transportieren der Vorratskisten auf Achten Sie darauf, dass Sie immer über eine stabile Leiter/Pflückgerüst verfügen Das Pflückgerüst ist kein Transportmittel. Klettern Sie nicht in die Bäume. Bijlagen - Versie 2014 23/38 BIJLAGE 12 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS ENGELS GUIDELINES FOR PERSONAL HYGIENE DURING PICKING AND SORTING The pickers and sorters should take note of the following hygiene regulations: General: Appropriate and clean working clothes should be worn. Do not wear loose jewels or hanging objects, nails should be cut short and nail polish should not be worn. False nails are prohibited. Long hair should be tied back. Hands, arms and head should be clean during work activities. Hands should be washed after each visit to the toilet. If gloves are worn, these should be changed/washed regularly. People with contagious diseases, infections or open wounds or dermatological conditions of the head, neck, arms or hands should not pick or sort. All injuries must be reported immediately so that the wound can be properly covered with a waterproof plaster in a colour that can be easily identified from the product. The plaster must be changed regularly. Larger wounds must be covered with a bandage. Smoking, eating and drinking are all forbidden during picking and sorting. Guidelines for your safety: There will be no consuming of alcohol during the working hours and breaks Pay attention in the vicinity of moving vehicles Pay attention when lowering / moving crates Always ensure the ladder / picking scaffold is stable. The picking scaffold is not a mode of transport Do not climb the trees Bijlagen - Versie 2014 24/38 BIJLAGE 13 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS SPAANS PAUTAS DE HIGIENE PERSONAL PARA LA RECOLECCIÓN Y LA CLASIFICACIÓN Los recolectores y los clasificadores deberán observar las siguientes normas de higiene: General: Llevar ropa de trabajo adecuada y limpia. No llevar joyas sueltas ni objetos que cuelguen libremente; las uñas deberán estar cortas y sin pintar. Las uñas artificiales están prohibidas. El cabello largo deberá mantenerse recogido. Durante el trabajo es preciso mantener manos, brazos y cabeza limpios. Las manos deberán lavarse después de cada visita al aseo. Si se emplean guantes, éstos deberán sustituirse / lavarse regularmente. Las personas que presenten enfermedades contagiosas, heridas abiertas o afecciones dermatológicas en la cabeza, cuello, brazos o manos no podrán recolectar o clasificar. En caso de que alguien resulte herido, deberá notificarlo inmediatamente con el fin de poder cubrir la herida adecuadamente con un esparadrapo adhesivo impermeable cuyo color difiera del del producto correspondiente. El esparadrapo adhesivo deberá sustituirse regularmente. Las heridas de mayor tamaño deberán cubrirse con un vendaje. Durante la recolección y la clasificación no se podrá fumar, comer ni beber. Pautas para su seguridad: Durante el horario de trabajo (y los descansos) no se consumirán bebidas alcohólicas Tenga cuidado en las inmediaciones de vehículos en movimiento Tenga cuidado al depositar/trasladar cajas de fruta Asegúrese siempre de contar con una escalera/plataforma estable para recolectar La plataforma de recolección no es un medio de transporte No trepe a los árboles Bijlagen - Versie 2014 25/38 BIJLAGE 14 HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSREGELS POOLS WYTYCZNE DOTYCZĄCE HIGIENY OSOBISTEJ OBOWIĄZUJĄCE PRZY ZBIERANIU I SORTOWANIU Zbieracze i sortujący powinni przestrzegać następujących zasad w zakresie higieny: Ogólny: Nosić stosowną czystą odzież roboczą. Nie nosić żadnych luźnych ozdób albo wiszących przedmiotów, paznokcie powinny być krótko obcięte i niepomalowane. Zabronione jest noszenie sztucznych paznokci. Długie włosy powinny być związane. W czasie wykonywania prac ręce, ramiona i głowa powinny być czyste. Ręce należy myć po każdej wizycie w toalecie. Jeżeli używane są rękawiczki, należy je regularnie zmieniać/myć. Osoby chore na choroby zakaźne, z zapaleniami, otwartymi ranami albo chorobą skóry na głowie, szyi, ramionach albo rękach nie mogą zbierać ani sortować. Zranienia należy natychmiast meldować, tak aby rana mogła zostać skutecznie zasłoniona plastrem wodoodpornym o kolorze różniącym się od koloru produktu. Plaster powinien być regularnie zmieniany. Duże rany należy zabandażować. Podczas zbierania czy sortowania nie wolno palić, jeść czy też pić. Instrukcje dotyczace bezpieczeństwa: W godzinach pracy (i przerwach) nie należy spożywać alkoholu Należy zachować ostrożność w obecności pojazdów będących w ruchu Należy uważać przy opuszczaniu/przemieszczaniu skrzyń magazynowych Należy zadbać o stabilną drabinę i wózek do zbiorów Wózek do zbiorów nie jest środkiem transportu Nie należy wchodzić na drzewa Bijlagen - Versie 2014 26/38 BIJLAGE 15 RICHTLIJNEN BIJ HET TOEPASSEN VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN VOORZORGEN TIJDENS DE BEREIDING EN HET SPUITEN Draag steeds handschoenen tijdens de bereiding ! (95 % van de sproeistof die op de uitvoerder terechtkomt, komt op handen en voorarmen) VEILIGHEIDSTIPS TIJDENS DE WERKZAAMHEDEN Nooit eten, drinken of roken. Niet in het aangezicht wrijven. Bestrijdingsmiddelen op de huid direct afspoelen met proper water. Vermijd stuiven van poeder tijdens de bereiding. Gebruik een scherp mes of schaar voor het openen van verpakking. Bereiding van de spuitvloeistof: - buiten: steeds met de wind in de rug. - binnen: enkel met afzuiging. Vermijd spatten bij het openen van de verpakking of het vullen van de tank. Lees aandachtig de richtlijnen: wat te doen bij vergiftiging en de lijst met telefoonnummers bij ongevallen ! Bescherm uw gehoor: draag oorbeschermers. Controleer de doppen voor iedere bespuiting. Vervang luchtfilter van de cabine regelmatig. Doe de deur van het spuitlokaal steeds op slot. Herbetredingstijd: minimaal wachten tot de plantage is opgedroogd. VOORZORGEN OM DE VEILIGHEID VAN DE OMGEVING TE VRIJWAREN Sluit de doppen die niet nodig zijn voor de gewasbescherming. Bv. bij het inrijden in een jong perceel na toepassing in een volwassen aanplant, sluit de doppen die over het gewas spuiten. Sluit de kranen aan de wendakker. Spuit de randrijen enkelzijdig, tweemaal in tegengestelde richting, naar het perceel gericht. Pas extra op langs sloten, beken, kanalen, vijvers en ander oppervlaktewater. Hou rekening met de verplichte bufferzones. Hou extra rekening met de nabijheid van bebouwing, van tuinen, van fiets- en voetpaden en dieren in aanpalende weiden. Vermijd drift door een juiste doppenkeuze, geen te hoge druk en door rekening te houden met de windsnelheid bij het spuiten. DRAAG STEEDS AANGEPASTE BESCHERMKLEDIJ Bijlagen - Versie 2014 27/38 BIJLAGE 16 RICHTLIJNEN VOOR HEFTRUCKCHAUFFEURS DE VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE HEFTRUCKCHAUFFEUR Verantwoordelijkheid naar veiligheid van personeel en bezoekers Hij houdt zich aan de richtlijnen voor veiligheid. Hij neemt nooit risico’s in onvoorziene omstandigheden. Hij waakt niet alleen over zijn veiligheid, maar ook over deze van anderen. Verantwoordelijkheid betreft de vervoerde last Hij vergeet de waarde van zijn lading niet. Verantwoordelijkheid betreft de heftruck De vorkheftruck is een zeer duur toestel en moet bijgevolg met zorg behandeld worden. DAGELIJKS NAZICHT VOOR VERTREK Goede staat van de vorken. Afstand van de vorken aangepast aan de te vervoeren vracht. Vergrendeling van de vorken. De lading van de batterij. HET IS STRIKT VERBODEN: Alcoholische dranken te gebruiken tijdens het werk. Personen te vervoeren of op te heffen met de vorkheftruck. Vrachten voortduwen met de vorkheftruck. Een vorkheftruck zonder bestuurder in de doorgang achter te laten. Een vorkheftruck achter te laten met de sleutel in het contactslot. Een vorkheftruck achter te laten met een vork die niet aan de grond staat. Met de vork in de hoogte rond te rijden, zelfs als men niet geladen is. Bruusk te remmen of bochten te nemen tegen hoge snelheid. VEILIGHEIDSREGELS DIE BIJ HET GEBRUIK VAN DE VORKHEFTRUCK MOETEN WORDEN TOEGEPAST Wanneer u een defect vaststelt, parkeer de vorkheftruck op een veilige plaats, verwijder de contactsleutel en verwittig de bedrijfsleider. Paletten, kisten of paloksen in slechte staat betekenen een ernstig gevaar. Gebruik ze niet voor transport. Tonnen, motoren of andere weinig stabiele lasten moeten dusdanig geklemd worden dat ze niet van de vorken kunnen vallen. Rem geleidelijk, vooral op een glad wegdek. Rij nooit met vochtige handen of schoenen. Pas de snelheid aan aan het wegdek. Hou rekening met de vrije hoogte van doorgangen. Denk eraan uw voeten binnen het profiel van de vorkheftruck te houden. Hou uw gedachten bij de last in de bochten, vooral als de last buitenmaats of weinig stabiel is. Rij steeds, ongeacht het feit of u een last vervoert of niet, met de vorken op 15 à 20 cm boven de vloer. Bij stilstand moeten de vorken, uiteinden inbegrepen, steeds op de grond rusten. Kijk steeds in de rijrichting en rij tegen een matige snelheid. Wees vooral voorzichtig bij doorgangen: vertraag en toeter zo nodig om bezoekers te waarschuwen. Neem bochten tegen een kleine snelheid. Rij achterwaarts wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is door de omvang van de lading. Bijlagen - Versie 2014 28/38 BIJLAGE 17 PROCEDURE KWALITEITSCONTROLE CONTROLE VAN FRUIT Partij controleren op: Vruchtmaat Schilkwaliteit Eventueel samen met de keurder vastleggen hoe zal worden gesorteerd. Gebruik hierbij ook de keuringsnormen (zie technische fiches). TIJDENS HET SORTEREN/VERPAKKEN. Duidelijke instructies geven aan de sorteerders. Regelmatig een steekproef nemen bij de verschillende werknemers. Goede sorteerders: minder vaak gaan opvolgen. Matige sorteerders: vaker opvolgen + verbetering melden/motiveren. Fouten laten zien en met voorbeelden werken, doe dit met duidelijke gevallen en twijfel gevallen. Controleer ook wat er wordt uitgelegd. Na de controle altijd bemerkingen mededelen. Vb. goed gesorteerd, let nog meer op de kleur Iedereen moet weten dat zij of hij goed werk levert, dit verhoogt de productiviteit en het werkplezier. Vergeet ook niet geregeld de maat van de vruchten te controleren. AFGEWERKTE PALLETS. Bekijk de gehele pallet, let op: Kleur Uniformiteit Traceerbaarheid ( kistenkaart met nodige gegevens) Let ook op de stapeling van de kisten. Breng de nodige bindbanden aan. Bijlagen - Versie 2014 29/38 BIJLAGE 18 PROCEDURE VOOR DE CONTROLE VAN THERMOMETERS, GASMETERS EN PENETROMETERS WERKWIJZE CONTROLE THERMOMETER: 1. Sla een 10-tal ijsblokjes fijn en doe deze in een thermoskan. 2. Voeg er een beetje water bij. 3. Laat het geheel even staan. 4. Neem de te controleren thermometer en steek deze in het ijswater. 5. Blijf met de thermometer roeren. 6. De thermometer moet na een tijdje 0 graden Celsius aangeven. 7. Een afwijking van 0.1 graad is aanvaarbaar. Grotere afwijkingen leiden tot schade, bv. laag temperatuur bederf. WERKWIJZE CONTROLE GASMETER: Voor de controle van de gasmeter zijn er ijkflessen in de handel. De leverancier van het meettoestel heeft meestal ook de ijkflessen in zijn gamma. Voor het ijken moeten meerdere punten genomen worden: voor elk gas (CO2 en O2) moet er een nulpunt en een andere vaste waarde gebruikt worden. Bv. een ijkfles met waardes (10%CO2, 0%O2 en 90%N2) en de buitenlucht (0%CO2, 20.9%O2 en 79.1N2). Omdat de zuurstofmeter bij zeer lage zuurstofconcentraties meet is het zinvol om het traject 0 tot 2% zuurstof scherp te stellen door een extra ijking met een ijkmengsel van 2% zuurstof. WERKWIJZE CONTROLE HARDHEIDSMETER / PENETROMETER: Druk de hardheidsmeter op een geijkte weegschaal (tot respectievelijk 3 kg, 6 kg en 9 kg). Noteer telkens de druk op de weegschaal (in kg) en vergelijk deze met de afmeting op de penetrometer. Beide metingen moeten gelijk zijn (minder dan 0.1 kg afwijking). Bijlagen - Versie 2014 30/38 BIJLAGE 19 RICHTLIJNEN BIJ HET ONDERHOUD VAN HET SPUITTOESTEL AANDACHTSPUNTEN: Afstelling: de afstelling gebeurt bij constante druk, toerental en rijsnelheid. Voor de berekening moet de inhoud van het sproeistoffenvat voor en na, de afstelling, de tijd en de afgelegde weg stipt worden bijgehouden. De pomp: controleer de pomp regelmatig op lekken. Als de pomp lekt is dit meestal te wijten aan het membraam. Controleer ook het oliepeil en kwaliteit van de olie in de pomp. Vindt u wit gekleurde olie dan duidt dit op een lek. Een pomp dient regelmatig en zonder al te veel trillingen te werken. Is dit niet het geval, laat dan de pomp controleren. De roerinrichting: zorg steeds voor een goede roering van de spuitoplossing. De spuitoplossing in oplossing krijgen en houden is cruciaal voor een goede bespuiting, denk maar aan verstopte doppen, enz… Het vat: het vat dient steeds proper te zijn. Zowel van binnen als van buiten. Laat geen spuitresten aanharden op en in het spuitvat. De spuitresten kunnen later loskomen en verstopte doppen veroorzaken. De doppen: zorg steeds voor propere doppen. Dit is essentieel voor een goed spuitresultaat. Controleer ook daarom regelmatig de werking. De filters: controleer regelmatig de filters. Vuile filters zorgen voor drukverschillen bij het spuiten wat het spuitbeeld niet ten goede komt. Let op: er is zowel een filter op de zuigkant als de drukkant aanwezig. Vervang de filter als het nodig is (1x per jaar). Manometer: zorg voor een duidelijk afleesbare en correct werkende manometer. Bij twijfel, laat deze controleren of vervangen. Alle andere instrumenten dienen ook naar behoren te werken (ventielen, afsluitkranen, electroventielen, magneetkleppen, enz…). Leidingen: controleer de leidingen op regelmatige basis op lekken of storingen. Verduurde slangen dienen te worden vervangen. Let ook op de koppelingsstukken met het vat of kranen. Deze dienen lekvrij te zijn. Leidingen met vloeistof dienen zich nooit in de cabine te bevinden. Ventilator: de ventilator hoort afgeschermd te zijn met een traliewerk. De ventilator moet soepel draaien en geen sterke vibraties veroorzaken. Aftakas: zorgen voor een gesmeerde en afgeschermde aftakas. Bijlagen - Versie 2014 31/38 BIJLAGE 20 RICHTLIJNEN BIJ DE AANMAAK VAN SPUITVLOEISTOFFEN Beschermingskledij dragen. Vat voor de helft vullen met water. Benodigde hoeveelheden spuitmiddel afwegen. Lees ook de veiligheidsvoorschriften, dosering en mengrichtlijnen op het etiket. Los de poeders en korrels eerst apart op in een bak; vloeistoffen mogen zo in het vat. Geef het mengsel voldoende tijd om op te lossen en zorg voor een goede menging. Spoel de verpakkingen 3 maal uit. Los niet alle middelen tegelijk op. Doe dit telkens per middel. Vul het vat verder tot de gewenste hoeveelheid. Let op voor overlopen van het vat. Vermijd contact met ogen, mond, handen, enz…, gebeurt dit toch: voldoende lang afspoelen met zuiver water. Rook, eet en drink niet tijdens werkzaamheden. Berg de lege verpakking op. Bijlagen - Versie 2014 32/38 BIJLAGE 21 RICHTLIJNEN VOOR VEILIGHEID BIJ HET ONDERHOUD VAN MACHINES Laat geen gevaarlijke werkzaamheden uitvoeren door uw werknemers. Zet de machine steeds stil en drukloos vooraleer u er aan werkt. Zorg voor voldoende ondersteuning van de machine bij werkzaamheden. Laat tijdig uw machinepark nakijken. Beter voorkomen dan genezen. Onderhoud uw machinepark, een beetje olie of vet is geen verlet. Gebruik de machines alleen waarvoor ze gemaakt zijn. Leg aan de werknemers de gevaren van de te bedienen machine duidelijk uit. Alle bewegende delen van de machines moeten zijn afgedekt met beschermkappen. Vervang stukken altijd door originele onderdelen van de constructeur. Het herregelen van veiligheidskleppen is levensgevaarlijk. Zorg voor beschermende kledij. Zorg dat er EHBO-materiaal binnen handbereik ligt. Een ongeluk komt altijd onverwacht. Zorg er voor dat de nodige telefoonnummers in geval van nood steeds binnen handbereik liggen. Bijlagen - Versie 2014 33/38 BIJLAGE 22 RICHTLIJNEN VOOR VEILIGHEID BIJ DE SNOEI Gebruik goed onderhouden snoeimateriaal. Een scherpe schaar is ook minder belastend voor hand en pols. Pas op met uw vrije hand. Tip: hou de zaag steeds in de vrije hand. Laat na iedere snoeidag het condenswater uit het drukvat. Regel het veiligheidsventiel niet bij, ontploffingsgevaar! Berg het materiaal terug op na de werkdag. Steek de schaar nooit in uw broekzak. Waarschuw de bedrijfsleider bij problemen. Bijlagen - Versie 2014 34/38 BIJLAGE 23 RISICOANALYSE VOOR VOEDSELVEILIGHEID BIJ HET OOGSTEN, SORTEREN EN VEILINGKLAAR MAKEN GEVARENANALYSE Uitgangspunt bij het opstellen van een beheersplan is een gevarenanalyse. Waar kan tijdens de teelt, de oogst, de sortering, de bewaring en het transport een gevaar voor de voedselveiligheid optreden? Daarbij vertrekken we vanuit het HACCP-principe, met de volgende mogelijke gevaren: Fysische o aanwezigheid van vreemde voorwerpen Chemische o pollutie o residu’s Microbiologische (en/of biologische) o besmetting, overleven of ontwikkelen van micro-organismen Vanwege de aard van ons product (meestal omgeven door een beschermende vruchtschil, meestal voor consumptie nog gewassen) vestigen we er de aandacht op dat de risico’s minimaal zijn. De risico-inschatting wordt gedaan volgens het hieronder weergegeven schema over de combinatie van kans en effect. KANS EN EFFECT kans Kans 4 4 8 12 16 Kans 3 3 6 9 12 Kans 2 2 4 6 8 Kans 1 1 2 3 4 Effect 1 Effect 2 Effect 3 Effect 4 effect Betekenis van kans en effect Kans Effect Zeer beperkt, gevaar is niet meer aanwezig bij consument op moment van consumptie Matig, geen onmiddellijk gevaar voor een voedselvergiftiging 1 Zeer klein <1x per jaar 1 2 Klein: 1x per jaar of meer 2 3 Reëel: 1x per maand of meer 3 Ernstig, kan aanleiding geven tot voedselvergiftiging 4 Groot: 1x per week of meer 4 Zeer ernstig, voedselvergiftiging met kans op dodelijke afloop Als resultaat (product van kans en effect) bekomen we de volgende inschatting van de gevaren: >7 : reëel gevaar 3 tot 7 : matig gevaar 1 – 2 : beperkt gevaar Bijlagen - Versie 2014 dit vraagt speciale aandacht en is kritisch het blijft echter een punt van aandacht deze maatregelen zijn aan te bevelen. 35/38 MOGELIJKE FYSISCHE GEVAREN GEVAAR AANDACHTSPUNT EFFECT KANS Lampen Thermometers (koelcellen) Voertuigen (trekkers, transportmiddelen, …): ruiten / verlichting Glazen, flessen Verpakking Serreglas Afvalbeheer Sabotage 4 1 Plastiek Voertuigen (verlichting, …) Verpakking Bekertjes gebruikt tijdens oogsten en sorteren Afvalbeheer Sabotage 2 1 Hout Splinters van paletten of kisten 2 1 Metaal Blikjes Sieraden Nietjes Gereedschap: scharen, messen Oogst en/of sorteermachines Afvalbeheer Sabotage 4 1 Haren Mens Ongedierte Huisdieren 1 1 Rubber Transportbanden, oogstbanden Transportmiddelen 2 1 Verf Plafond, muren in sorteerloods 3 1 Aarde / Stof Verzamelpunt in plantage Transport Vuile handschoenen 1 2 Vreemde voorwerpen Oogst Sorteren Verpakken Transport 2 3 Glas Bijlagen - Versie 2014 36/38 MOGELIJKE CHEMISCHE GEVAREN GEVAAR AANDACHTSPUNT EFFECT KANS Gewasbeschermingsmiddelen Opslag van bestrijdingsmiddelen Bereiding/vullen van de spuitmachine Sabotage en diefstal Toezicht op herkomst water/ opslag water 4 3 Meststoffen gebruik Opslag 3 2 Brandstoffen Verwarmingstoestellen Transportmiddelen Machines Opslag Sabotage en diefstal Vervuiling product en/of verpakking Brandstichting 3 1 Smeermiddelen Vetten aan transportbanden, sorteermachines Olielekken van voertuigen/machines 3 2 Reinigingsmiddelen Middel Gebruik 3 2 Uitlaatgassen Vrachtwagen Heftruck Tractor 1 3 Kwik Kwikthermometer 4 1 EFFECT KANS MOGELIJKE MICROBIOLOGISCHE EN BIOLOGISCHE GEVAREN GEVAAR Schimmels Ziektekiemen Bacteriën AANDACHTSPUNT Handling-schade Hygiëne 2 3 Overdracht bacteriën bij onvoldoende hygiëne Uitwerpselen (insecten, ongedierte, huisdieren, …) Water gebruikt bij wassen of transport van product Sabotage Mens Overdracht ziektekiemen bij gebruik van organische bemesting/gecontamineerd substraat Overdracht ziektekiemen bij gebruik van gecontamineerd water(bij irrigatie, bespuitingen, naoogstbehandelingen of wassen product). Beheer van wild en van vogelschade in het productieperceel Werkkledij, handschoenen 3 1 Bijlagen - Versie 2014 37/38 BIJLAGE 24 VERKLARING BELGISCHE FRUITVEILING CVBA Beste teler, Hierbij verklaart de BFV cvba dat de volgende eisen uit het GLOBALG.A.P.-lastenboek worden gewaarborgd door de veiling: 1. Garantie dat op de transactiedocumenten, naar de teler, de GLOBALG.A.P.-status van de producenten staat aangegeven (AF 10.1). 2. Garantie dat er geen misbruik is van de GGN-nummer (GLOBALG.A.P.-nummer). De veiling garandeert een correcte GLOBALG.A.P.-labelling (AF 11.1; AF 10.2). 3. Garantie op correcte tracering van het GLOBALG.A.P.-product (CB 1.1). 4. Screening van alle producten op residu via een sectoraal residu-bewakingsplan (V.B.T./K.D.T.), met een goedgekeurd monsternameplan en analyses uitgevoerd door een ISO 17025 gecertificeerd labo. Er is een plan van aanpak bij overschrijdingen van de MRL-waarden. Specifieke MRL-waarden van niet EUbestemmingen zijn beschikbaar op de veiling (CB 8.6.1; CB 8.6.4; CB 8.6.5; CB 8.6.6; CB 8.6.7). Alle analyseresultaten zijn steeds opvraagbaar bij de BFV door de teler, het controleorganisme (OCI), het FAVV en eventueel kopers. 5. Garantie dat er een recall-procedure (AF 8.1) ingesteld wordt wanneer er kans is op een gezondheidsrisico en dat deze procedure jaarlijks wordt getest. Filip Lowette, algemeen directeur BFV Bijlagen - Versie 2014 38/38
© Copyright 2024 ExpyDoc