Verslag WGI bijeenkomst 24 en 25 november 2014

4e Bijeenkomst Water Governance Initiative op 24 en 25 november 2014 te Parijs
e
Op 24 en 25 november j.l. vond onder voorzitterschap van Peter Glas bij de OESO te Parijs de 4 bijeenkomst van het Water Governance Initiative (WGI) plaats. Er waren ruim 100 deelnemers uit ongeveer 25 landen aanwezig: van ministeries, regionale waterorganisaties, toezichthouders, waterbedrijven, banken, universiteiten, consultanties en NGO’s. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu was vertegenwoordigd door Carel de Villeneuve en Ellen van Lindert en de Unie van Waterschappen door Rob Uijterlinde. Van de Universiteit Utrecht was Marleen van Rijswick en van de
Erasmusuniversiteit was Arwin van Buuren aanwezig. Ook het Deltaprogramma, Deltares en KWR
waren vertegenwoordigd. Vanuit het Water Governance Centre nam Herman Havekes aan de bijeenkomst deel.
Tijdens de tweedaagse bijeenkomst werd een volle en pittige agenda afgehandeld. Veel van de besproken
concept-documenten waren relatief kort vóór de bijeenkomst voor schriftelijk commentaar aan de deelnemers toegezonden en op basis van dat commentaar al weer aangepast. Na de openingswoorden van
Peter Glas en Benedito Braga, voorzitter van de World Water Council, die onder meer benadrukte dat goed
waterbeheer meer is dan het aanleggen en beheren van infrastructuur, werd allereerst stilgestaan bij de
wereld water agenda. In het bijzonder betrof dit het komende Wereld Water Forum (WWF) van april 2015
in Zuid-Korea en de totstandkoming van nieuwe waterdoelen in de VN-agenda. De voorbereiding van het
e
7 WWF loopt op volle toeren. Het WWF staat in het teken van het ondernemen van concrete actie in het
waterbeheer en is dus sterk gericht op de uitvoering. Ook voor water governance is echter volop ruimte.
De organisatie van het WWF is dan ook gelukkig met de activiteiten van het WGI op dit terrein. Met name
de principles on water governance zullen in Zuid-Korea nadrukkelijk op de agenda staan. Wat de nieuwe
VN-doelen betreft ziet het ernaar uit dat water daar een belangrijk element van zal vormen. Er zal waarschijnlijk sprake zijn van één overkoepelend doel (“Ensure availability, sustainable water and sanitation for
all”) en een zestal concrete subdoelstellingen. Daarmee wordt de grote rol die water overal in de wereld
speelt duidelijk onderkend.
Vervolgens kwam, net als een jaar eerder met het rapport over de Nederlandse water governance het geval was, het concept-rapport over de water governance in Brazilië aan de orde. Zoals bekend is dit na
Mexico (2013) en Nederland (2014) het derde landenrapport van de OESO, dat de titel draagt ”Water
Governance in Brazil. A World to be Invented”. Het wijkt in die zin van het Nederlandse rapport af dat het
weliswaar een aantal algemene bevindingen bevat, maar verder vooral gebaseerd is op een drietal casestudies. Brazilië is ook iets groter dan Nederland. Daarnaast is ook de problematiek heel anders. Die ligt
toch vooral in een goede verdeling van het schaarse water over de diverse partijen en het brengen van dat
water naar de plaats waar het grootste deel van de bevolking woont. Onze verdringingsreeks kent Brazilië
nog niet. Dat Nederlandse instrument is, evenals het Bestuursakkoord Water en het waterschapsmodel, in
een box in het rapport terug te vinden. Het rapport werd kort toegelicht vanuit het OESO-secretariaat (Aziza Akhmouch en Xavier Leflaive) en door de peer reviewers Peter Gammeltoft, Xavier Ursat en Francisco
Nunes Correia. Ook de Braziliaanse Nationale Water Agency gaf bij monde van Joaò Coneja een toelichting. Uit het rapport blijkt dat Brazilië, ondanks het goede werk van de Nationale Water Agency en het op
haar initiatief tot stand gekomen National Water Management Pact, nog veel stappen moet zetten om tot
een goede water governance te komen. De grootste uitdagingen liggen enerzijds in een goede coördinatie
tussen alle betrokken ministeries en tussen de federale staat en de deelstaten, die een grote mate van
soevereiniteit hebben, en anderzijds in het organiseren van een betere betrokkenheid van de gemeenten
en regionale waterorganisatiesbij de beleidsvorming. Ook de versnipperde waterverdelingsbevoegdheden,
de uitvoering van de vele plannen, de slechte waterkwaliteit door vele ongezuiverde gemeentelijke en industriële lozingen, de gebrekkige naleving en handhaving van – de op zichzelf goede - wettelijke voorschriften en de financiering van het waterbeheer vormen nog enorme opgaven. Het bedrag van 50 miljoen
Pagina 2 van 4
USD dat voor de komende vijf jaren voor projecten is uitgetrokken steekt schril af bij deze opgaven. De
peer reviewers constateerden dat de ambitie en kennis er zeker is, maar dat het er nu op aankomt om ook
echt maatregelen te treffen en de politiek daar nadrukkelijk bij te betrekken.
Het WGI onderschreef deze aanbeveling, maar vond het rapport duidelijk nog te positief, er klonk nog te
weinig urgentie in door. Daarbij werd er op gewezen dat de miljoenenstad Sao Paolo binnenkort mogelijk
zonder (drink)water komt te zitten. Dit breed gedeelde signaal zal naar verwachting tot aanscherping van
het rapport leiden. Het definitieve rapport wordt begin volgend jaar verwacht.
Vervolgens kwam een tiental actuele ontwikkelingen op het terrein van de water governance aan de orde:
van het Lissabon Charter voor het toezicht op water(keten)diensten en de recente veranderingen in de
watervoorziening in Arizona tot de verandering van het waterbeheer in Engeland en enkele in 2015 plaatsvindende congressen. Door de betreffende deelnemers werden deze ontwikkelingen kort toegelicht.
De eerste dag werd afgesloten met de bespreking van het concept-rapport over stakeholder engagement.
Dit rapport, dat is voorbereid door de betreffende werkgroep van het WGI, is vooral gebaseerd op de uitkomsten van de beantwoording van een uitgebreide questionnaire door een groep van ruim 200 personen uit de aangesloten landen en de beoordeling van ongeveer zeventig case studies op het terrein van
stakeholder engagement. In het rapport is ook een flink aantal Nederlandse praktijkvoorbeelden opgenomen. Het rapport werd door het OESO-secretariaat toegelicht en door de deelnemers met veel waardering ontvangen. Het leidde niet tot kritische commentaren. Het belang van een goede betrokkenheid van
belangengroepen, ook van de zgn. unheared voices, werd door iedereen onderschreven.
De tweede dag begon met het nemen van een groepsfoto, waarna de Secretaris-Generaal van de OESO,
Angel Gurria, het WGI toesprak. Zijn inspirerende en tegelijkertijd humoristische toespraak maakte veel
indruk. Gurria onderstreepte nog eens dat de wereld watercrisis vooral een governance crisis is en dat de
OESO veel aandacht aan waterbeheer besteedt omdat goed waterbeheer een randvoorwaarde is voor een
gezonde en duurzame economische ontwikkeling. In zijn ogen is waterbeheer vooral een lokaal gebeuren,
de oplossing van de waterproblemen moeten dan ook lokaal worden gezocht. Gurria complimenteerde
het WGI met zijn poging om algemeen geldende principles voor water governance op te stellen. Weliswaar
geldt, als op veel terreinen, dat er geen “one size fits all” bestaat, maar beginselen kunnen het waterbeheer volgens Gurria zeker verbeteren. Het is de bedoeling dat deze beginselen centraal staan tijdens de
ministersconferentie van juni 2015. In 2016 moeten zij, voor het eerst na bijna vijfentwintig jaar, tot een
nieuwe “Recommendation” van de OESO op waterterrein leiden. Gurria dankte Peter Glas omstandig voor
zijn belangrijke rol als voorzitter van het WGI en zijn inzet en toewijding om het WGI tot een succes te maken. Ook Peter Wostner, vice-voorzitter van het Territorial Development Policy Committee van de OESO,
hield een korte toespraak. Hieruit blijkt dat de OESO intern voor een goede interne afstemming tussen de
diverse beleidsterreinen zorgt, zodat de uitgebrachte rapporten een gdegen onderlinge samenhang vertonen.
Vervolgens kwam het belangrijkste agendapunt aan de orde: het concept-document over de principles
voor water governance, dat door een viertal werkgroepen van het WGI is voorbereid (Stakeholder Engagement, Performance and Governance of Water Services, Basin Governance en Integrity & Transparency)..
Onderverdeeld in drie pijlers (effectiviteit, efficiency en maatschappelijke acceptatie) bevat dit document
van een goede 25 pagina’s twaalf principles, die vrij vertaald kunnen worden als: een goed wettelijk en bestuurlijk-organisatorisch kader, waterbeheer op de goede stroomgebiedschaal, verticale en horizontale
integratie van het waterbeheer, voldoende uitvoeringscapaciteit, data en informatie, een stevig financieringsstelsel, goed toezicht, innovatief vermogen, integriteit en transparantie, stakeholder engagement, sociale rechtvaardigheid en billijkheid en ten slotte goede monitoring en evaluatie. Ook dit document, waarover voorafgaand aan de bijeenkomst schriftelijk al het nodige was gewisseld, werd door het secretariaat
kort toegelicht, waarna de deelnemers ruimschoots gebruik maakten van de gelegenheid om commentaar
te leveren. Weliswaar werd in dat kader nog een groot aantal verbetersuggesties meegegeven die met
name ook de vormgeving van en communicatie over het document betroffen, de hoofdlijn van het docu-
Pagina 3 van 4
ment werd nadrukkelijk aanvaard. Het is de bedoeling dat het (aangepaste) document tijdens WWF 7 in
Korea opnieuw besproken wordt en daarna aan de ministersconferentie (juni 2015) wordt voorgelegd. In
2016 kan het dan de basis vormen voor een nieuwe wateraanbeveling van de OESO.
Hierna sprak de Nederlandse ambassadeur bij de OESO, Noë van Hulst, het WGI kort toe. Van Hulst complimenteerde het WGI uitvoerig met het document over de principles, die hij voor alle landen van groot
belang acht. Van Hulst riep de deelnemers op hun regeringen te laten weten dat deze principles onderschreven worden, helemaal vanzelf gaat de besluitvorming daarover immers niet. De OESOministersconferentie wordt overigens voorgezeten door Nederland. Ten slotte nodige Van Hulst andere
landen uit om het WGI, net als Nederland, ook financieel te ondersteunen.
Hierna gingen de vier eerdergenoemde werkgroepen uiteen om verder van gedachten te wisselen over de
principles. Na een korte plenaire terugmelding vanuit deze werkgroepen stond het concept-rapport “Water in Cities” op de agenda. Het rapport wijst op het groeiende belang van goed waterbeheer voor steden
(waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, vervuiling, hittestress etc.). Dit rapport en de stedelijke waterproblematiek werd door een aantal deelnemers toegelicht. Vanuit Nederland werd dit door Carel de Villeneuve gedaan, die met name op de watertoets, de samenwerking tussen waterschappen en gemeenten,
de aanpak via het Deltaprogramma en Ruimte voor de Rivier wees. Bernard Barraqué van de Parijse Universiteit ging in zijn bijdrage over de financiering van stedelijk waterbeheer ook in op het Nederlandse systeem, waarvoor hij de nodige waardering toonde. Barraqué deed de oproep om niet alle kosten van het
waterbeheer in de waterprijs te stoppen, die moet immers nog wel door de huishoudens betaald kunnen
worden. Uit de diverse toelichtingen kwam in ieder geval naar voren dat stedelijk water overal anders is
georganiseerd. Ook hier geldt geen “one size fits all”. Rob Uijterlinde onderschreef in zijn reactie de noodzaak om stedelijk waterbeheer hoog op de agenda te zetten en wees op het belang van innovaties om het
waterbeheer ook in de toekomst betaalbaar te houden. Veel andere deelnemers voegden hier hun eigen
specifieke ervaringen en inzichten aan toe. Bill Tompson, hoofd van het Urban Policy Programme van de
OESO, rondde de bespreking af. Tompson benadrukte dat voor de sterk groeiende delta cities straks niet
zozeer de voedselvoorziening, maar het (afval)water hét probleem vormt. Dat moet dus goed georganiseerd worden, wat vooral een kwestie is van de juiste schaal vinden om problemen succesvol aan te pakken. Die schaal zal, centralistische benaderingen als die van Schotland en Israël ten spijt, bijna altijd decentraal gezocht moeten worden. Daar liggen immers de problemen. De bedoeling is dat dit rapport ook
tijdens het WWF 7 verder besproken wordt, daarnaast organiseert de OESO er in maart 2015 een aparte
bijeenkomst over.
Peter Glas sloot vervolgens de bijeenkomst af door iedereen van harte te danken voor de waardevolle inbreng en het OESO-secretariaat voor de prima ondersteuning. Glas constateerde dat het WGI inmiddels
een stevige plaats aan het verwerven is, hetgeen nog eens is aangetoond door de stevige agenda voor de
bijeenkomst. Glas dankte ten slotte Schotland voor de uitnodiging om het WGI in mei 2015 te ontvangen.
Pagina 4 van 4