Download de publicatie (pdf, 293,64kB)

ONDERWIJSRAAD
Ou
's-GRAVENHAGE,
No.
63900biS
21 f e b r u a r i
19 6 3 .
Bezuidenhoutseweg 125
Bericht op het schrijven van
AAN
Betreffende:
leerplicht
VOOr
schipperskinderen
vL/Effl
Zijne E x c e l l e n t i e de s t a a t s s e c r e t a r i s
van onderwijs, kunsten en wetenschappen,
te
's-Grave
n h a g e .
In a a n s l u i t i n g op h a a r a d v i e s , inzake de l e e r p l i c h t w e t dd. 22.3.1962
O.R. 639OO, wil de Derde Afdeling van de Onderwijsraad nog gaarne uw aandacht vragen voor het onderwijs aan kinderen van rondtrekkende ouders of
voogden, die daardoor b e z w a a r l i j k i n s t a a t z i j n regelmatig onderwijs te
volgen.
l.aav het oordeel van de Afdeling d i e n t een zodanige s i t u a t i e geschapen t e worden, dat a l deze kinderen regelmatig onderwijs ontvangen en
dientengevolge z a l ook voor deze kinderen de l e e r p l i c h t moeten worden i n gevoerd. Behalve door huisonderwijs en schoolonderwijs moet aan deze l e e r p l i c h t kunnen worden voldaan door s c h r i f t e l i j k onderwijs.
Het s c h r i f t e l i j k onderwijs zou dan dusdanig moeten worden opgezet,
dat de kinderen zich met behulp van ouders of anderen de l e e r s t o f eigen
kunnen maken. De Afdeling meent, dat voor de schipperskinderen de l i g p l a a t s s c h o l e n h i e r b i j een aanvullende t a a k kunnen v e r r i c h t e n .
nneer deze vorm wordt gekozen z a l een nauwlettend t o e z i c h t van
overheidswege noodzakelijk z i j n .
Er z u l l e n dan bepaalde g a r a n t i e s g e s t e l d moeten worden, opdat de i n s p e c t i e haar t a a k naar behoren kan v e r v u l l e n , zoals voorzien i n a r t i k e l 25
van de Leerplichtwet of door het opleggen van een v e r s c h i j n i n g s p l i c h t van
de k i n d e r e n .
De Afdeling w i l e r b i j uwe E x c e l l e n t i e met klem op aandringen t e b e vorderen, dat vóór de i n v o e r i n g van de l e e r p l i c h t voor deze kinderen v o l doende mogelijkheden voor het s c h r i f t e l i j k onderwijs aanwezig z i j n .
Naar het oordeel van de Afdeling zou de v e r p l i c h t i n g om huisonderwijs
r e s p e c t i e v e l i j k s c h r i f t e l i j k onderwijs t e volgen moeten aanvangen, zodra
het kind de l e e f t i j d van zeven j a a r heeft b e r e i k t . De bepalingen van a r t i k e l 4 der Leerplichtwet zouden dan ook voor het s c h r i f t e l i j k onderwijs
van t o e p a s s i n g moeten worden v e r k l a a r d .
Mocht huisonderwijs of s c h r i f t e l i j k onderwijs f a l e n door onmacht of
onvoldoende medewerking van de z i j d e der ouders/voogden of v e r z o r g e r s , dan
zouden deze v e r p l i c h t moeten worden de kinderen naar school t e s t u r e n .
Deze p l i c h t om de kinderen naar school t e s t u r e n ware n i e t op t e l e g gen voor de kinderen beneden de 8 j a a r , t e r w i j l e r een ontheffingsmogelijkheid i n het leven geroepen moet worden voor die ouders, die op s e r i e u z e
gronden bezwaren hebben hun kinderen naar school t e s t u r e n .
Men gelieve bij het antwoord dagtekening
en nummer van dit schrijven te vermeiden
M 225757* - 199
- 2 -
Omtrent de gegrondheid van deze bezwaren dient te worden beslist
door een onafhankelijke commissie, die zodanig is samengesteld, dat de
sociale en geestelijk-hygiënische aspecten voldoende in het oog worden
gehouden.
Onder kinderen van rondtrekkende ouders/voogden of verzorgers worden niet verstaan de kinderen van de zogenaamde woonwagenbewoners, daar
voor deze kinderen de normale leerplicht kan gelden, omdat hun ouders als
regel van vast kamp tot vast kamp trekken en aan deze kampen een school
verbonden is.
Namens de Afdeling voornoemd,
(Mr.T.A.van Dijken, voorzitter)
(Mr.C.van Asseldonk,
adjunct secretaris)