AANTEKENEN Stichting RTV Noord

AANTEKENEN
Stichting RTV Noord-Holland
T.a.v. het bestuur
Postbus 9823
1006 AM AMSTERDAM
Datum
Onderwerp
14 februari 2014
Nevenactiviteiten - toestemming
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Contactpersoon
Doorkiesnummer
615163/618794
Geacht bestuur,
Bij brief van 7 september 2013, ontvangen op 11 september 2013, heeft Stichting RTV NoordHolland het Commissariaat voor de Media om goedkeuring verzocht voor de volgende
nevenactiviteiten:
1. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van Amstel Televisie Vijf
B.V. (hierna: ATV);
2. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV;
3. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV.
Bij brief van 15 oktober 2013 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht om
zich een oordeel te kunnen vormen over de toelaatbaarheid van genoemde nevenactiviteiten.
Op 7 november 2013 heeft RTV N-H nadere informatie aan het Commissariaat overgelegd.
Op grond van de hiernavolgende toetsing wordt RTV N-H toestemming verleend voor
bovengenoemde nevenactiviteiten.
Vanwege de verwevenheid van de afzonderlijke nevenactiviteiten en het feit dat RTV N-H
deze nevenactiviteiten als één aanvraag bij het Commissariaat heeft gemeld worden de drie
nevenactiviteiten in onderhavig besluit beoordeeld. Onderstaand zal per nevenactiviteit de
volledige toetsing (relatie, marktconformiteit en kostendekkendheid) worden beschreven.
A. De activiteiten
1.
RTV N-H heeft drie separate nevenactiviteiten gemeld. Het gaat in alle gevallen om het
verhuren van personeel en/of middelen door RTV N-H aan ATV. ATV is een
productiemaatschappij die nieuws- en actualiteitenprogramma’s verzorgt voor met name
de Amsterdamse zender AT5 van de lokale publieke media-instelling Publieke Omroep
Amsterdam. Hieronder volgt een korte omschrijving van de gemelde nevenactiviteiten.
a. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV
Er is bij RTV N-H sprake van beperkte overcapaciteit aan personeel. Deze
overcapaciteit wordt aan ATV ter beschikking gesteld. Het betreft de verhuur van een
financieel medewerker, een medewerker P&O en het hoofd van de afdeling Techniek.
b. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV
RTV N-H heeft haar uitzendstraat vernieuwd. De oude uitzendstraat is als back-up
aangehouden. Hierdoor is er sprake van overcapaciteit die aan ATV ter beschikking
wordt gesteld. Hierbij merkt RTV N-H op dat als de nieuwe uitzendstraat uitvalt, zij
een gebruiksrecht heeft op de andere uitzendstraat, zodat zij ook onder bijzondere
omstandigheden haar publieke media-opdracht kan verwezenlijken.
c. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV
Verder is er door genoemde bezuinigingen sprake van overcapaciteit van ICT
middelen. Dit betreft computers en daarop geinstalleerde software die nog niet zijn
afgeschreven. Deze worden aan ATV ten behoeve van diens bedrijfsvoering
beschikbaar gesteld.
2.
RTV N-H licht hierbij toe dat als gevolg van de opgelegde bezuiniging door de provincie
Noord-Holland over 2012 en 2013 capaciteit van bepaalde diensten en middelen
beschikbaar is gekomen. RTV N-H geeft aan dat zij de diensten en middelen voor een
beperkte tijdsduur, te weten drie jaar, ter beschikking wil stellen.
B. Relevante bepalingen
3.
Artikel 2.132 Mediawet 2008
1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het
Commissariaat nevenactiviteiten verrichten.
2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen
daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan
van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van
verenigingsactiviteiten.
3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met
of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct
gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme
wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
4.
Voorts wordt verwezen naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van
10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: beleidsregels nevenactiviteiten 2009).
C. Status
5.
Volgens artikel 2, onderdeel c, van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een
nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet
2008.
6.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten,
directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet
rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke
media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als
nevenactiviteiten.
-2-
7.
Het verhuren van personeel en middelen aan ATV houdt niet rechtstreeks verband met
en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht
van RTV N-H en is evenmin een verenigingsactiviteit.
8.
De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de
Mediawet 2008.
D. Toetsing
9.
Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen
worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de
verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten
minste kostendekkend is.
D1. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV
D1.1 Relatietoets
10. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009,
staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid,
naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de
verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of
middelen, op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het
oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben.
11. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt er van uitgegaan dat er geen sprake is van
een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder
bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het
verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen
niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren.
12. Aan het vereiste dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen is met de
onderhavige verhuur van personeel (in totaal 1 fte) voldaan. Verder is niet gebleken dat
personeel is verworven met het oogmerk deze te verhuren. RTV N-H heeft bevestigd dat
er sprake is van overcapaciteit.
13. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of
ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in
artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
D1.2 Marktconformiteit
14. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de
beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de
vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn
-3-
nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen
in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op
grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het
Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform
is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder
geval verstaan beeldmerk of logo.
15. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu
bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het
Commissariaat het volgende overwogen.
16. In het desbetreffende geval gaat het om de verhuur van een financieel medewerker, een
medewerker P&O en het hoofd van de afdeling Techniek aan ATV. RTV N-H licht toe dat
de salariskosten van deze medewerkers gebaseerd zijn op de geldende CAO voor het
omroeppersoneel en hierdoor marktconform zijn. Verder geeft RTV N-H aan dat deze
kosten één op één worden doorberekend aan ATV. Uit het overzicht ‘Basis voor
doorberekenen van kosten RTV N-H / ATV’ blijkt wat de bruto maandsalarissen van deze
medewerkers zijn.
17. Na eigen onderzoek door het Commissariaat naar salariskosten die gangbaar zijn op de
markt is gebleken dat de salariskosten voor bovengenoemde medewerkers inderdaad
gebruikelijk zijn, waarbij gezien de omstandigheden van dit geval is uitgegaan van
salarissen van medewerkers in tijdelijke dienst. Het Commissariaat ziet voorshands geen
reden om aan te nemen dat deze vergoeding niet marktconform zou zijn.
18. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit
marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet
2008.
D1.3 Kostendekkendheid
19. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake
van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of
anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen.
20. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan de voorwaarde van
kostendekkendheid voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.
21. RTV N-H geeft aan dat in het accountantsverslag 2012 is opgenomen hoe de directe en
indirecte kosten aan de nevenactiviteit worden toegerekend en bevat daarnaast de
constatering van de controlerend accountant dat kostentoerekening op correcte wijze
plaatsvindt.
22. Uit eigen onderzoek is gebleken dat zowel de directe en indirecte kosten volledig worden
vergoed door ATV. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit
kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet
2008.
-4-
23. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de
jaarrekening.
D1.4 Conclusie verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV
24. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Verzorgen van ondersteunende
diensten ten behoeve van ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de
Mediawet 2008.
D2. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV
D2.1 Relatietoets
25. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009,
staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid,
naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de
verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of
middelen, op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het
oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben.
26. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt er van uitgegaan dat er geen sprake is van
een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder
bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het
verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen
niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren.
27. RTV N-H geeft aan dat zij in 2012 haar uitzendstraat heeft vernieuwd in verband met
veroudering van de technologie in de oude uitzendstraat. De oude uitzendstraat is als
back-up aangehouden. Hierdoor is er feitelijk sprake van overcapaciteit die voor drie jaar
aan ATV wordt verhuurd. Andere opnamefaciliteiten worden niet ter beschikking gesteld.
28. Gelet op het feit dat RTV N-H slechts de uitzendstraat verhuurt en niet daarnaast ook nog
andere opnamefaciliteiten, en dat zij daarnaast een gebruiksrecht behoudt op de oude
uitzendstraat om haar media-opdracht te allen tijde uit te voeren, en gelet op de overige
door RTV N-H ter beschikking gestelde informatie, is het Commissariaat van oordeel dat
aan de relatietoets, zoals uitgewerkt in artikel 4, eerste lid, onder b en tweede lid, van de
Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, wordt voldaan.
29. Verder is niet gebleken dat de uitzendstraat is verworven met het oogmerk deze te
verhuren.
30. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of
ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in
artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
-5-
D2.2 Marktconformiteit
31. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de
beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de
vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn
nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen
in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op
grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het
Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform
is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder
geval verstaan beeldmerk of logo.
32. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu
bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het
Commissariaat het volgende overwogen.
33. In dit geval gaat het om de verhuur van een uitzendstraat aan ATV. RTV N-H geeft aan
dat er geen partijen op de markt actief zijn die inpandige uitzendstraten verhuren.
Omroepen huren wel incidenteel voorzieningen in maar dat zijn mobiele voorzieningen
die voor korte tijd worden ingehuurd. Dit is volgens RTV N-H niet vergelijkbaar met
onderhavige situatie. De maandelijkse verhuurprijs voor de uitzendstraat is gebaseerd op
de jaarlijkse afschrijvingskosten van de in 2012 gepleegde investering inclusief opslag
voor onderhoud en overige kosten. RTV N-H is van oordeel dat de verhuurprijs
marktconform is nu voor de berekening hiervan het bedrag van de in 2012 gepleegde
investering ten grondslag ligt.
34. Eigen onderzoek door het Commissariaat bevestigt de stellingen van RTV N-H. Nu
inpandige uitzendstraten niet worden verhuurd, betekent dit dat er geen sprake is van
andere aanbieders van vergelijkbare producten.
35. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt, in die
gevallen waarin het Commissariaat naar aanleiding van de in kaart gebrachte relevante
markt constateert dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of
vergelijkbare goederen of diensten, de nevenactiviteit geacht marktconform te worden
verricht. In onderhavig geval is hiervan sprake.
36. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit
marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet
2008.
37. Wanneer een derde zich bij het Commissariaat meldt als andere aanbieder van dezelfde
of vergelijkbare diensten, kan op grond van artikel 9, tweede lid, van de Beleidsregel
nevenactiviteiten 2009, de nevenactiviteit op dit onderdeel opnieuw worden beoordeeld.
-6-
D2.3 Kostendekkendheid
38. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake
van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of
anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen.
39. Het Commissariaat is op basis van de door RTV N-H ter beschikking gestelde informatie,
waaruit onder meer blijkt dat het tarief voor de verhuur gerelateerd is aan de jaarlijkse
afschrijvingskosten van de in 2012 gepleegde investering plus opslag voor onderhoud en
overige kosten, van oordeel dat de nevenactiviteit voldoet aan de voorwaarde van
kostendekkendheid zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
40. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de
jaarrekening.
D2.4 Conclusie beschikbaar stelen van uitzendfaciliteiten aan ATV
41. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van
uitzendfaciliteiten aan ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de
Mediawet 2008.
D3. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV
D3.1 Relatietoets
42. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009,
staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid,
naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de
verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of
middelen: op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het
oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben.
43. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt ervan uitgegaan dat er geen sprake is van
een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder
bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het
verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen
niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren.
44. Het gaat om het beschikbaar stellen van computers en software(licenties) die door het
anders inrichten van de organisatie als gevolg van de opgelegde bezuinigingen bij RTV
N-H zijn vrijgekomen, maar nog niet zijn afgeschreven. RTV N-H heeft onderbouwd hoe
de overcapaciteit is ontstaan. Daarnaast is gebleken dat het voor RTV N-H lastig is de
(gebruikte) computers tegen een gunstige prijs te verkopen en dat zij daarom heeft
besloten deze voor een periode van 3 jaar aan ATV te verhuren. Het Commissariaat is
derhalve van oordeel dat, gelet op genoemde bijzondere omstandigheden, aan de
relatietoets wordt voldaan.
-7-
45. Verder is niet gebleken dat de ICT middelen zijn verworven met het oogmerk deze te
verhuren.
46. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of
ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in
artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
D3.2 Marktconformiteit
47. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de
beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de
vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn
nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen
in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op
grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het
Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform
is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder
geval verstaan beeldmerk of logo.
48. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu
bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het
Commissariaat het volgende overwogen.
49. In het desbetreffende geval gaat het om de verhuur van ICT middelen zoals hardware en
software(licenties). RTV N-H heeft een overzicht overgelegd met een onderbouwing van
het tarief per maand per product.
50. Uit eigen onderzoek door het Commissariaat naar tarieven in de markt is gebleken dat de
tarieven die RTV N-H hanteert voor de verhuur van ICT middelen binnen de range vallen
van soortgelijke vergoedingen van andere aanbieders van deze diensten. Het
Commissariaat ziet, gelet op het bovenstaande, voorshands geen reden om aan te
nemen dat de opgegeven prijzen niet marktconform zouden zijn.
51. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit
marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet
2008.
D1.3 Kostendekkendheid
52. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake
van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of
anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen.
53. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan de voorwaarde van
kostendekkendheid voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.
54. RTV N-H licht toe dat het verhuren van ICT middelen tegen kostprijs geschied. De basis
voor de kostprijs is één op één gerelateerd aan de tarieven zoals gefactureerd door de
-8-
betrokken leveranciers. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de kosten worden
doorberekend aan ATV. Het onderhoud van deze middelen wordt uitgevoerd door eigen
medewerkers van ATV.
55. De directe en indirecte kosten worden volledig vergoed door ATV. Het Commissariaat is
dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in
artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
56. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de
jaarrekening.
D1.4 Conclusie het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV
57. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van
ICT middelen aan ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de
Mediawet 2008.
E. Besluit
58. Op grond van bovenstaande toetsen zijn de volgende nevenactiviteiten toegestaan op
grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008:
a.
Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV;
b.
Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV;
c.
Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV.
59. Deze toestemming geldt tot en met 11 september 2016.
F.
Register
60. De nevenactiviteiten zijn als volgt opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten,
te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl):
a.
Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van Amstel
Televisie Vijf B.V.;
b.
Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan Amstel Televisie Vijf
B.V.;
c.
Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan Amstel Televisie Vijf B.V.
-9-
G.
Publicatie
61. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur besluit het Commissariaat
de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te
publiceren. Het Commissariaat heeft het algemeen belang bij onverkorte openbaarmaking
van het besluit afgewogen tegen het belang van RTV N-H. Aan het algemeen belang dat
door (onverkorte) openbaarmaking wordt gediend, komt een groot gewicht toe. Mede
gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat de belangen van RTV N-H door
onverkorte openbaarmaking van dit besluit niet onevenredig worden benadeeld.
Hilversum, 11 februari 2014
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning
voorzitter
drs. Eric Eljon
commissaris
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet
bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het
Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
- 10 -