AANTEKENEN Stichting RTV Noord-Holland T.a.v. het bestuur Postbus 9823 1006 AM AMSTERDAM Datum Onderwerp 14 februari 2014 Nevenactiviteiten - toestemming Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 615163/618794 Geacht bestuur, Bij brief van 7 september 2013, ontvangen op 11 september 2013, heeft Stichting RTV NoordHolland het Commissariaat voor de Media om goedkeuring verzocht voor de volgende nevenactiviteiten: 1. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van Amstel Televisie Vijf B.V. (hierna: ATV); 2. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV; 3. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV. Bij brief van 15 oktober 2013 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht om zich een oordeel te kunnen vormen over de toelaatbaarheid van genoemde nevenactiviteiten. Op 7 november 2013 heeft RTV N-H nadere informatie aan het Commissariaat overgelegd. Op grond van de hiernavolgende toetsing wordt RTV N-H toestemming verleend voor bovengenoemde nevenactiviteiten. Vanwege de verwevenheid van de afzonderlijke nevenactiviteiten en het feit dat RTV N-H deze nevenactiviteiten als één aanvraag bij het Commissariaat heeft gemeld worden de drie nevenactiviteiten in onderhavig besluit beoordeeld. Onderstaand zal per nevenactiviteit de volledige toetsing (relatie, marktconformiteit en kostendekkendheid) worden beschreven. A. De activiteiten 1. RTV N-H heeft drie separate nevenactiviteiten gemeld. Het gaat in alle gevallen om het verhuren van personeel en/of middelen door RTV N-H aan ATV. ATV is een productiemaatschappij die nieuws- en actualiteitenprogramma’s verzorgt voor met name de Amsterdamse zender AT5 van de lokale publieke media-instelling Publieke Omroep Amsterdam. Hieronder volgt een korte omschrijving van de gemelde nevenactiviteiten. a. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV Er is bij RTV N-H sprake van beperkte overcapaciteit aan personeel. Deze overcapaciteit wordt aan ATV ter beschikking gesteld. Het betreft de verhuur van een financieel medewerker, een medewerker P&O en het hoofd van de afdeling Techniek. b. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV RTV N-H heeft haar uitzendstraat vernieuwd. De oude uitzendstraat is als back-up aangehouden. Hierdoor is er sprake van overcapaciteit die aan ATV ter beschikking wordt gesteld. Hierbij merkt RTV N-H op dat als de nieuwe uitzendstraat uitvalt, zij een gebruiksrecht heeft op de andere uitzendstraat, zodat zij ook onder bijzondere omstandigheden haar publieke media-opdracht kan verwezenlijken. c. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV Verder is er door genoemde bezuinigingen sprake van overcapaciteit van ICT middelen. Dit betreft computers en daarop geinstalleerde software die nog niet zijn afgeschreven. Deze worden aan ATV ten behoeve van diens bedrijfsvoering beschikbaar gesteld. 2. RTV N-H licht hierbij toe dat als gevolg van de opgelegde bezuiniging door de provincie Noord-Holland over 2012 en 2013 capaciteit van bepaalde diensten en middelen beschikbaar is gekomen. RTV N-H geeft aan dat zij de diensten en middelen voor een beperkte tijdsduur, te weten drie jaar, ter beschikking wil stellen. B. Relevante bepalingen 3. Artikel 2.132 Mediawet 2008 1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 4. Voorts wordt verwezen naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: beleidsregels nevenactiviteiten 2009). C. Status 5. Volgens artikel 2, onderdeel c, van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008. 6. Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten. -2- 7. Het verhuren van personeel en middelen aan ATV houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht van RTV N-H en is evenmin een verenigingsactiviteit. 8. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008. D. Toetsing 9. Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. D1. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV D1.1 Relatietoets 10. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen, op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. 11. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt er van uitgegaan dat er geen sprake is van een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 12. Aan het vereiste dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen is met de onderhavige verhuur van personeel (in totaal 1 fte) voldaan. Verder is niet gebleken dat personeel is verworven met het oogmerk deze te verhuren. RTV N-H heeft bevestigd dat er sprake is van overcapaciteit. 13. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D1.2 Marktconformiteit 14. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn -3- nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 15. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 16. In het desbetreffende geval gaat het om de verhuur van een financieel medewerker, een medewerker P&O en het hoofd van de afdeling Techniek aan ATV. RTV N-H licht toe dat de salariskosten van deze medewerkers gebaseerd zijn op de geldende CAO voor het omroeppersoneel en hierdoor marktconform zijn. Verder geeft RTV N-H aan dat deze kosten één op één worden doorberekend aan ATV. Uit het overzicht ‘Basis voor doorberekenen van kosten RTV N-H / ATV’ blijkt wat de bruto maandsalarissen van deze medewerkers zijn. 17. Na eigen onderzoek door het Commissariaat naar salariskosten die gangbaar zijn op de markt is gebleken dat de salariskosten voor bovengenoemde medewerkers inderdaad gebruikelijk zijn, waarbij gezien de omstandigheden van dit geval is uitgegaan van salarissen van medewerkers in tijdelijke dienst. Het Commissariaat ziet voorshands geen reden om aan te nemen dat deze vergoeding niet marktconform zou zijn. 18. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D1.3 Kostendekkendheid 19. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 20. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan de voorwaarde van kostendekkendheid voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 21. RTV N-H geeft aan dat in het accountantsverslag 2012 is opgenomen hoe de directe en indirecte kosten aan de nevenactiviteit worden toegerekend en bevat daarnaast de constatering van de controlerend accountant dat kostentoerekening op correcte wijze plaatsvindt. 22. Uit eigen onderzoek is gebleken dat zowel de directe en indirecte kosten volledig worden vergoed door ATV. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. -4- 23. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de jaarrekening. D1.4 Conclusie verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV 24. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D2. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV D2.1 Relatietoets 25. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen, op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. 26. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt er van uitgegaan dat er geen sprake is van een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 27. RTV N-H geeft aan dat zij in 2012 haar uitzendstraat heeft vernieuwd in verband met veroudering van de technologie in de oude uitzendstraat. De oude uitzendstraat is als back-up aangehouden. Hierdoor is er feitelijk sprake van overcapaciteit die voor drie jaar aan ATV wordt verhuurd. Andere opnamefaciliteiten worden niet ter beschikking gesteld. 28. Gelet op het feit dat RTV N-H slechts de uitzendstraat verhuurt en niet daarnaast ook nog andere opnamefaciliteiten, en dat zij daarnaast een gebruiksrecht behoudt op de oude uitzendstraat om haar media-opdracht te allen tijde uit te voeren, en gelet op de overige door RTV N-H ter beschikking gestelde informatie, is het Commissariaat van oordeel dat aan de relatietoets, zoals uitgewerkt in artikel 4, eerste lid, onder b en tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, wordt voldaan. 29. Verder is niet gebleken dat de uitzendstraat is verworven met het oogmerk deze te verhuren. 30. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. -5- D2.2 Marktconformiteit 31. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 32. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 33. In dit geval gaat het om de verhuur van een uitzendstraat aan ATV. RTV N-H geeft aan dat er geen partijen op de markt actief zijn die inpandige uitzendstraten verhuren. Omroepen huren wel incidenteel voorzieningen in maar dat zijn mobiele voorzieningen die voor korte tijd worden ingehuurd. Dit is volgens RTV N-H niet vergelijkbaar met onderhavige situatie. De maandelijkse verhuurprijs voor de uitzendstraat is gebaseerd op de jaarlijkse afschrijvingskosten van de in 2012 gepleegde investering inclusief opslag voor onderhoud en overige kosten. RTV N-H is van oordeel dat de verhuurprijs marktconform is nu voor de berekening hiervan het bedrag van de in 2012 gepleegde investering ten grondslag ligt. 34. Eigen onderzoek door het Commissariaat bevestigt de stellingen van RTV N-H. Nu inpandige uitzendstraten niet worden verhuurd, betekent dit dat er geen sprake is van andere aanbieders van vergelijkbare producten. 35. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt, in die gevallen waarin het Commissariaat naar aanleiding van de in kaart gebrachte relevante markt constateert dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten, de nevenactiviteit geacht marktconform te worden verricht. In onderhavig geval is hiervan sprake. 36. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 37. Wanneer een derde zich bij het Commissariaat meldt als andere aanbieder van dezelfde of vergelijkbare diensten, kan op grond van artikel 9, tweede lid, van de Beleidsregel nevenactiviteiten 2009, de nevenactiviteit op dit onderdeel opnieuw worden beoordeeld. -6- D2.3 Kostendekkendheid 38. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 39. Het Commissariaat is op basis van de door RTV N-H ter beschikking gestelde informatie, waaruit onder meer blijkt dat het tarief voor de verhuur gerelateerd is aan de jaarlijkse afschrijvingskosten van de in 2012 gepleegde investering plus opslag voor onderhoud en overige kosten, van oordeel dat de nevenactiviteit voldoet aan de voorwaarde van kostendekkendheid zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 40. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de jaarrekening. D2.4 Conclusie beschikbaar stelen van uitzendfaciliteiten aan ATV 41. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D3. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV D3.1 Relatietoets 42. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen: op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. 43. Bij de vaststelling van beperkte omvang wordt ervan uitgegaan dat er geen sprake is van een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 44. Het gaat om het beschikbaar stellen van computers en software(licenties) die door het anders inrichten van de organisatie als gevolg van de opgelegde bezuinigingen bij RTV N-H zijn vrijgekomen, maar nog niet zijn afgeschreven. RTV N-H heeft onderbouwd hoe de overcapaciteit is ontstaan. Daarnaast is gebleken dat het voor RTV N-H lastig is de (gebruikte) computers tegen een gunstige prijs te verkopen en dat zij daarom heeft besloten deze voor een periode van 3 jaar aan ATV te verhuren. Het Commissariaat is derhalve van oordeel dat, gelet op genoemde bijzondere omstandigheden, aan de relatietoets wordt voldaan. -7- 45. Verder is niet gebleken dat de ICT middelen zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 46. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D3.2 Marktconformiteit 47. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor zijn nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke mediainstelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 48. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 49. In het desbetreffende geval gaat het om de verhuur van ICT middelen zoals hardware en software(licenties). RTV N-H heeft een overzicht overgelegd met een onderbouwing van het tarief per maand per product. 50. Uit eigen onderzoek door het Commissariaat naar tarieven in de markt is gebleken dat de tarieven die RTV N-H hanteert voor de verhuur van ICT middelen binnen de range vallen van soortgelijke vergoedingen van andere aanbieders van deze diensten. Het Commissariaat ziet, gelet op het bovenstaande, voorshands geen reden om aan te nemen dat de opgegeven prijzen niet marktconform zouden zijn. 51. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. D1.3 Kostendekkendheid 52. Overeenkomstig artikel 11 van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 53. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan de voorwaarde van kostendekkendheid voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 54. RTV N-H licht toe dat het verhuren van ICT middelen tegen kostprijs geschied. De basis voor de kostprijs is één op één gerelateerd aan de tarieven zoals gefactureerd door de -8- betrokken leveranciers. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de kosten worden doorberekend aan ATV. Het onderhoud van deze middelen wordt uitgevoerd door eigen medewerkers van ATV. 55. De directe en indirecte kosten worden volledig vergoed door ATV. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 56. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid controleren aan de hand van de jaarrekening. D1.4 Conclusie het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV 57. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. E. Besluit 58. Op grond van bovenstaande toetsen zijn de volgende nevenactiviteiten toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008: a. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van ATV; b. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan ATV; c. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan ATV. 59. Deze toestemming geldt tot en met 11 september 2016. F. Register 60. De nevenactiviteiten zijn als volgt opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl): a. Het verzorgen van ondersteunende diensten ten behoeve van Amstel Televisie Vijf B.V.; b. Het beschikbaar stellen van uitzendfaciliteiten aan Amstel Televisie Vijf B.V.; c. Het beschikbaar stellen van ICT middelen aan Amstel Televisie Vijf B.V. -9- G. Publicatie 61. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur besluit het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat heeft het algemeen belang bij onverkorte openbaarmaking van het besluit afgewogen tegen het belang van RTV N-H. Aan het algemeen belang dat door (onverkorte) openbaarmaking wordt gediend, komt een groot gewicht toe. Mede gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat de belangen van RTV N-H door onverkorte openbaarmaking van dit besluit niet onevenredig worden benadeeld. Hilversum, 11 februari 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. - 10 -
© Copyright 2024 ExpyDoc