Brief MBO Raad aan vaste kamercommissie OCW over kwetsbare

Tweede Kamer
leden Vaste Kamercommissie OCW
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Woerden, 6 oktober 2014
Ons kenmerk:
JZI/CME/237802/2014
Doorkiesnummer: 0348 - 75 35 63
Onderwerp: kwetsbare jongeren in het mbo
Geachte leden van de Vaste Kamercommissie OCW,
Op 9 oktober spreekt u tijdens een extra AO van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
naar aanleiding van een reportage van Nieuwsuur (23 september 2014) over de veronderstelde
‘weigering’ van duizenden kwetsbare jongeren door mbo-scholen. De reportage is gemaakt naar
aanleiding van het rapport ‘Kind van de Rekening’ van juni dit jaar.
De bij de MBO Raad aangesloten mbo-scholen hebben ons gevraagd u met deze brief te laten weten
dat zij zich niet herkennen in het door Nieuwsuur neergezette beeld en er afstand van nemen.
Helder onderscheid
In het maatschappelijk debat over ‘weigering van studenten’ is het belangrijk een helder onderscheid
te maken tussen (1) studenten die niet toegelaten worden tot een opleiding die ze graag willen doen
(en een alternatief als advies krijgen) en (2) studenten die niet worden toegelaten tot welke opleiding
dan ook omdat ze niet-leerbaar (capaciteit) of -schoolbaar (gedrag) zijn.
Kwetsbare jongeren in het mbo in getal
Met hart en ziel zetten duizenden medewerkers in het mbo zich dagelijks in om bijna 500.000
jongeren op te leiden en een goede startpositie te geven voor het krijgen van een baan, het kunnen
functioneren in onze maatschappij en het kunnen volgen van een hogere opleiding. Daar slaagt het
mbo heel behoorlijk in, ook met kwetsbare jongeren.
Er zijn twee manieren om het aantal kwetsbare studenten in het mbo te definiëren:
•
Jongeren zonder diploma: daarvan zijn er in het studiejaar 2013-2014 17.404 ingestroomd in het
mbo. Wanneer we de jongeren met een vmbo-bb ook rekenen tot deze kwetsbare groep, komen
er 25.275 jongeren bij. Deze laatste groep meetellen is niet vreemd: door de hogere eisen van de
arbeidsmarkt is het voor deze jongeren lastig om stageplaatsen en werk te vinden.
•
Jongeren met een indicatie: daarvan zijn er in studiejaar 2013-2014 10.477 ingestroomd in het
mbo. Uit onderzoek blijkt dat er in het mbo naast de groep geïndiceerden een vrijwel even grote
groep jongeren is met een vergelijkbaar probleemprofiel (Eimers, Boon & Kennis, 2012).
Afhankelijk van de invalshoek en definitie stromen jaarlijks tussen de 20.000 en 30.000 kwetsbare
jongeren het mbo in.
Dit jaar heeft het mbo 180.000 jongeren ingeschreven. Daarvan zijn er dus 20.000 tot 30.000
kwetsbaar. En deze jongeren komen dankzij grote creativiteit van scholen vaak prima terecht.
De uitzondering op deze regel is een kleine groep aspirant-studenten die niet-leerbaar en/of nietschoolbaar is. Dit zijn jongeren die heftige problemen veroorzaken binnen de school, jongeren die niet
te motiveren zijn om onderwijs te volgen en jongeren die voor hun gevoel genoeg school gezien
hebben.
Niet-toelaatbare/-schoolbare jongeren
Scholen doen er, in samenwerking met partijen in de regio, veel aan ook deze jongeren een passende
plek binnen een opleiding te geven. Soms zijn ze echter onmachtig om binnen de context van hun
complexe opdracht oplossingen te vinden. Soms schuren deze oplossingen tegen de randen van de
wetgeving aan. Soms gaan scholen (te) ver door deze jongeren toch, bijvoorbeeld onbekostigd, een
plek te geven. De kern is dat er grenzen zijn aan wat een school voor deze jongeren kan betekenen.
Deze jongeren, die door hun problemen en gedrag een risico kunnen vormen voor de veiligheid en
motivatie van hun medestudenten, zijn soms niet op te vangen. Zij hebben eerst een andere route dan
onderwijs nodig.
Aantallen zijn nauwelijks te geven, maar het spreekt voor zich dat deze problematiek zich het meest
voordoet in de grote steden. Met name de Rotterdamse roc’s worden bovengemiddeld met dit
vraagstuk geconfronteerd. Daar is plaatsing soms echt een probleem. En over dat probleem moet
gesproken worden, temeer omdat scholen dit niet alleen kunnen oplossen.
Een schrijnend voorbeeld van dit type jongeren: twee jongens van 16 jaar zijn vier jaar lang overal
weggestuurd. De oplossing is gelegen in een specifiek, gemeentelijk vsv-project, maar daar kunnen
ze niet terecht, omdat ze nog geen 18 jaar zijn.
De jongens worden uiteindelijk tegen diverse adviezen in toch nog op een roc ingeschreven. Na
enkele weken worden ze geschorst vanwege ernstige bedreiging van twee medestudenten. Dat heeft
aan het begin van een studiejaar binnen een niveau 1-opleiding een enorme impact. Het belang van
2/8
25 klasgenoten is ook in het geding. Resultaat? De twee jongeren staan weer op straat, omdat ze op
dit moment niet-schoolbaar zijn.
Pleidooi 1: geen nieuw beleid
Inmiddels heeft ook de minister schriftelijk gereageerd op de reportage van Nieuwsuur. In haar brief
schetst zij het aantal signalen van weigering dat zij aan het begin van het studiejaar heeft
binnengekregen. Met daarbij opgeteld de klachten die onder meer de JOB en de Inspectie hebben
binnengekregen zijn er 239 signalen (inclusief mogelijke dubbeltellingen). Afgezet tegen het totaal
aantal inschrijvingen van jongeren – 180.000 – betreft het aantal signalen van weigering dus 0,13%.
Uiteraard is elk signaal dat wijst op een weigering er één teveel; scholen moeten klachten van ouders
en studenten altijd serieus nemen. Dat neemt niet weg dat klachten óók het resultaat kunnen zijn van
teleurstelling bij studenten (en/of hun ouders), omdat zij niet in de opleiding van hun eerste voorkeur
zijn aangenomen. Niet alle aspirant-studenten en ouders zijn ontvankelijk voor de argumenten van
een school voor afwijzing en een alternatief advies.
De scholen aangesloten bij de MBO Raad nodigen studenten die een klacht hebben nadrukkelijk uit
deze klacht kenbaar te maken aan de school zelf zodat een en ander zorgvuldig kan worden
uitgezocht. Mocht dat onverhoopt tot onvoldoende resultaat leiden, dan kunnen studenten en/of hun
ouders hun klacht onder de aandacht brengen van de Inspectie van het Onderwijs. Deze wijze van
klachtbehandeling is helder, rolzuiver en houdt de lijnen kort.
Zonder zorgvuldig onderzoek is het niet redelijk aan deze signalen onmiddellijk de conclusie te
verbinden dat scholen ‘de fout ingaan’ en ‘weigeren’. Een voorbeeld daarvan is het inspectieonderzoek naar klachten die bij het Autimeldpunt (2013) binnenkwamen: de Inspectie van het
Onderwijs heeft geen aanwijzingen gevonden dat scholen inderdaad jongeren weigerden vanwege
hun beperkingen.
Het mbo doet dan ook een dringend beroep op u om samen met de scholen zelf de signalen serieus
te nemen, maar niet onmiddellijk conclusies te verbinden die leiden tot nieuw beleid.
Decentralisatie en veranderingen in wetgeving
We hechten eraan hier namens de scholen wel het signaal af te geven dat het in de toekomst vaker
kan gaan voorkomen dat scholen kwetsbare jongeren in de steek moeten laten.
De komende periode staan voor alle organisaties, betrokken bij de opvang van de doelgroep
kwetsbare jongeren, veranderingen op stapel:
•
Drie decentralisaties naar de gemeenten en de veranderende regelgeving in het mbo;
•
Beperking van de bekostiging al naargelang de verblijfsduur, de toelatingsmogelijkheden voor de
entreeopleiding en de doorstroomeisen naar niveau 2, gekoppeld aan taal- en rekeneisen;
3/8
•
Nieuwe wetgeving die het mbo verplicht uitsluitend op te leiden voor een reëel
arbeidsmarktperspectief. Geen stage, geen opleiding.
De prikkels in het mbo-onderwijs zijn op dit moment stevig gericht op hogere kwaliteit en doelmatig
opleiden richting een diploma. De MBO Raad staat hier in beginsel achter, mits deze prikkels
voldoende in balans zijn met de maatschappelijke opdracht die een mbo-school ook heeft.
Pleidooi 2: goede plek voor niet-schoolbare/niet-leerbare jongeren, geen andere prikkels
Aan scholen en jongeren worden zwaardere eisen gesteld. Scholen nemen daarom bijvoorbeeld
scherpere intakegesprekken af en adviseren vaker een andere keuze dan de voorkeursopleiding.
Binnen het huidige tijdsgewricht en de nieuwe wetgeving kan het niet anders dan dat ook kwetsbare
jongeren vaker teleurgesteld zullen worden en bijvoorbeeld niet, zoals voorheen, eindeloos in een
opleiding gehouden worden. Reken scholen daarom niet af op het feit dat sommige studenten, op of
onder de grens van leerbaar en schoolbaar, ondanks alle onderwijsinspanningen, toch geen diploma
halen. Spijtig, maar de harde realiteit. Ons pleidooi is dat u donderdag tijdens het spoed-AO afspreekt
samen met alle partijen die betrokken zijn bij de opvang van kwetsbare jongen, te bewaken dat ergens
in de regio voor niet-leerbare en/of niet-schoolbare jongeren een goede plek gevonden wordt. In het
belang van henzelf en in het belang van duizenden andere jongeren, kwetsbaar of niet, die wél willen
en kunnen studeren.
En, tot slot: de scholen zijn in overleg met het ministerie overeengekomen de scholing van kwetsbare
jongeren onderwerp te maken van de kwaliteitsafspraken. Zorg er met ons voor dat er daarnaast geen
andere prikkels ontstaan die zodanig gericht zijn op rendement en diploma’s dat scholen niet anders
kunnen dan gaan werken met selectiemechanismen.
Tot slot: voorbeelden
Naar aanleiding van de Nieuwsuur-uitzending heb ik de afgelopen dagen veel voorbeelden ontvangen
van hoe scholen, met hun regionale partners, praktische oplossingen zoeken en ook vinden. Bij deze
brief bied ik u een greep aan uit de talrijke goede voorbeelden. Bent u geïnteresseerd in meer
informatie over één van de (of alle) voorbeelden, dan kunt u contact opnemen met Ellen Verheijen,
beleidsadviseur, [email protected]. U kunt natuurlijk ook contact opnemen met de scholen zelf.
Zij zijn van harte bereid hun kennis, ervaring en resultaten met u te delen.
Met vriendelijke groet,
J.P.C.M. van Zijl
Voorzitter
4/8
BIJLAGE
•
Voorbeelden van samenwerking tussen partners in de regio
ten behoeve van kwetsbare jongeren in vogelvlucht
Het Pittstop-traject van Scalda: overbelaste studenten worden intensief begeleid, specifieke
groepen binnen niveau 2-opleidingen kunnen in een aangepaste tempo hun opleiding volgen.
•
De overstaptafels van MBO Utrecht: vo, mbo en de leerplichtambtenaren begeleiden samen de
jongeren die die tussen wal en schip dreigen te vallen van vo naar mbo.
•
De ‘gele tafel’ van Rijn IJssel die zich ondermeer richt op begeleiding van de studenten die extra
ondersteuning nodig hebben.
•
Het Challenge project van het Albeda College: in samenwerking met gemeente en andere partijen
worden kwetsbare jongeren opgevangen en geholpen naar een opleiding van het Albeda.
•
Het Leerwerkcentrum Zoetermeer waarin het ID-college en de gemeente samen jongeren met een
grote afstand tot school en werk begeleiden.
•
‘De school als werkplaats´ waarin het Friesland College samenwerkt met de hulpverlenende
instanties om jongeren op het mbo extra kan op slagen te bieden.
•
De overgang van werkzoekend naar school: organiseren van gezamenlijke intake, een intensieve
samenwerking tussen Achterhoekse gemeenten, het UWV en het Graafschapcollege.
•
De entreeschool van het Arcus College. Door een deskundige intake en begeleiding wordt een
brede doelgroep toegeleid naar een kansrijke vervolgstap.
•
In Deventer is Aventus met partners in de regio het project de sluitende aanpak gestart, om ervoor
te zorgen dat iedere jongere een startkwalificatie haalt of plek op de arbeidsmarkt vindt.
•
ROC Tilburg biedt heroriëntatie trajecten aan om kwetsbare jongen die een verkeerde keus
hebben gemaakt de gelegenheid te geven een doorstart te maken in het onderwijs.
•
Voor jongeren met een moeizame start biedt het Drenthe College een ‘aanlooparrangement’
waarin student extra wordt begeleid. Daarnaast is er het Toekomst loket en is er de brede
basisopleiding.
•
ROC Leiden heeft een Topklas voor studenten met autisme i.s.m. het REA College. Voor
studenten multiproblematiek is er een ‘pluscoach’.
•
Zowel het Alfa College en als Noorderpoort zet in op individuele arrangementen, ondersteuning
door experts van buiten. Met name voor deelnemers in de Entree.
•
Gemeente Wageningen is in nauwe samenwerking met ROC A12 het project ‘Klaar voor de start’
gestart. Hierin worden jongeren met een bijstandsuitkering startklaar gemaakt om onderwijs te
gaan volgen.
5/8
•
ROC Ter AA heeft een netwerk van doorstroomcoaches vmbo-mbo. De coaching richt zich op
vmbo-leerlingen waarvan ingeschat wordt dat bij de overstap naar het mbo een risico tot uitval
aanwezig is.
•
Gilde Opleidingen werkt met een specifiek opleidingsconcept in Entree (kleine groepen, veel
praktijk). Daarvoor werven ze - voor eigen risico- extra middelen vanuit ESF.
•
Om jongeren die een complexe problematiek hebben eerder in beeld te krijgen en eerder door te
verwijzen naar de hulpverlening werkt ROC Friese Poort met een basisteam van eerstelijns
hulpverlening, dicht bij de opleidingen, waar MEE, lPA, GGD en Welzijn Centraal in participeren.
•
Het Grafisch Lyceum Utrecht participeert als vakschool in een aantal Utrechtse projecten
waaronder het project Plus-MBO wat is opgezet door de 5 Utrechtse MBO's om een passend
aanbod te creëren voor studenten die overbelast zijn als gevolg van multiproblematiek.
•
De reboundvoorziening in Eindhoven is m.i.v. dit schooljaar 2014-2015 opgeheven en nu neemt
het Summa College ook leerlingen uit het VO aan die dreigen buiten de boot te vallen.
•
De matchmaker van het Da Vinci College. Via de matchmaker worden jongeren vanuit de
Entreeopleiding nog 6 maanden na het verlaten van het onderwijs begeleid, op of naar een
werkplek.
•
Het Menso Alting geeft aan dat de 4 mbo instellingen in Groningen nauw met elkaar
samenwerken om ervoor te zorgen dat alle jongeren een passende plek binnen een van de
instellingen krijgt.
•
Het Deltion College biedt, binnen het ToekomstTraject, structureel begeleiding aan alle studenten
tussen de 18 en 23 jaar die hun studieloopbaan voortijdig willen of moeten beëindigen.
•
De OnderwijsBoulevard het onderwijs/ loopbaancentrum van ROC Leeuwenborgh maakt het
verschil door maatwerktrajecten/onderwijs aan te bieden aan jongeren en volwassenen die extra
ondersteuning nodig hebben. De OnderwijsBoulevard doet dat in een netwerkorganisatie, waarbij
deelnemers, klanten, partners, medewerkers, maatschappij en bestuur elkaars volwaardige
partners zijn.
•
Het Servicecentrum Studie & Beroep van ROC West-Brabant vervult een belangrijke rol als gaat
om de plaatsing van kwetsbare studenten. Alle studenten met een beperking zijn in de
gelegenheid om – voordat ze zich aanmelden bij een opleiding – samen met hun ouders een
adviesgesprek te voeren met een Trajectadviseur Passend Onderwijs.
•
6/8
Met het project Werkorganisatie CGM Cuijk, Grave en Mill-St-Hubert 2013-2014, ROC de
Leijgraaf, worden jongeren met een uitkering aan het werk geholpen en werkgevers voorzien van
geschikt personeel. De jongeren krijgen onder andere een jaar de kans om met behoud van
uitkering te werken aan hun uitstroom naar de arbeidsmarkt.
•
Het Nova College investeert in twee wijkleercentra waar in totaal 32 jongeren opleiding
zorghulp/helpende welzijn volgen. Kenmerkend voor een wijkleerbedrijf is dat deze gevestigd is op
een toegankelijke, laagdrempelige, zichtbare locatie in de wijk.
•
ROC Midden Nederland biedt al meer dan 20 jaar opleidingen aan voor moeilijk lerende jongeren,
op dit moment onder de naam Entree-XL opleidingen en de noemer “normaal waar mogelijk,
speciaal waar nodig”. Het betreft BBL-opleidingen in een zestal branches, met een verlengde
cursusduur (2 jaar i.p.v. 1 jaar), kleine lesgroepen, ondersteunende lessen, extra begeleiding en
jobcoaching door het UWV.
•
De ArbeidsAdviesTeams van het Horizon College ondersteunen jongeren die geen
startkwalificatie kunnen halen in hun transitie van school naar werk. Het is een
samenwerkingsproject tussen gemeenten, onderwijs, UWV, praktijkonderwijs, BAP/VSO.
•
MBO Amersfoort werkt in de regio Eem samen met de partners scholen pro, vso, vo, ROC Midden
Nederland, gemeente Amersfoort, ATC Match aan een aanpak voor jongeren in een kwetsbare
positie.
•
START.Duck is een autowerkplaats waar studenten (niveau 1) van het Deltion College
werkervaring opdoen in de auto(schade)- en metaaltechniek. Er wordt gewerkt met echte Citroën
2CVs of met voertuigen die zijn gebouwd op het onderstel van een 2CV. Risicojongeren die niet
meer passen binnen een traditioneel onderwijsconcept kunnen zich hier al sleutelend oriënteren
op vervolgstappen in hun loopbaan. De afgelopen jaren zijn tientallen leerlingen zonder diploma
met succes begeleid naar een AKA-diploma, branche-certificaat, vervolgopleiding of werk.
•
Binnen het samenwerkingsverband VSV Noordwest Veluwe waar het SOMA College aan
deelneemt, kunnen studenten aanhaken bij specifieke projecten (bv. project overbelaste
jongeren). Ook biedt het samenwerkingsverband het SOMA College de mogelijkheid om
ondersteuning in te kopen bij de Landstede voor onderdelen waarvoor het SOMA College geen
specifieke expertise in huis heeft (bv. beroepskeuzebegeleiding).
•
Werkgevers waar het Groenhorst College mee samenwerkt voor deze doelgroep volgen massaal
de trainingen van Stagebox van Aequor. Deze training richt zich op hoe je een deelnemer met een
7/8
beperking het beste kan begeleiden op de werkvloer.
•
In Amsterdam bestaat een intensieve samenwerking tussen beide roc’s (ROC van Amsterdam &
ROC TOP) gericht op overbelaste jongeren en (potentiele) uitvallers (VSV). De zogenaamde
Plusvoorzieningen van ROC TOP (Amsterdamse Plus, GO!) en ROC van Amsterdam (ROC op
Maat) kennen een 100% flexibele instroom en weigeren zelden tot nooit een leerling. Daarnaast
zijn er in het kader van de macrodoelmatigheid afspraken gemaakt om gezamenlijk voor iedere
jongere een passend traject te vinden. Hierbij werkt personeel vanuit beide roc’s waar nodig
samen. Ook de gemeente is volledig onderdeel van deze insteek.
•
Het Citaverde College maakt melding van het `team Totaal Onderhoud`. Een
samenwerkingsproject voor deze doelgroep waarin wordt samengewerkt met het platform
onderwijs/arbeidsmarkt.
8/8