Download het meest recente magazine

certificering:
DCA lanceert keurmerk
voor datacenters
marktonderzoek:
Groei in Nederlandse
datacenters
ENERGIEBESPARING:
Zuinige servers bieden enorm
besparingspotentieel
dcw juli/augustus 2014 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
HOE KRIJG IK
MEER RUIMTE IN
ONS DATA CENTER?
TE DATA CENTER SOLUTION
Bespaar op Rackspace
Maximaliseer Fiber gebruik
Zet in op Flexibiliteit
Rol High Density bekabeling uit
24
er M
Fib
10
POptim
at
e
s
b/
, 40
& 100G
HET FUNDAMENT VAN EEN SOEPEL DATA CENTER
DE INFRASTRUCTUUR VOOR DE
VOLGENDE DRIE GENERATIES
Het 24 Fiber MPOptimate systeem biedt
modulaire high density verbindingstechnieken
voor 10, 40 en 100Gb/s Data Center
applicaties, voor nu en in de toekomst:
te.com/enterprise-eu/MPOptimate
TE Connectivity Nederland BV
Rietveldenweg 32, 522 AR ‘s-Hertogenbosh
Tel: +31 73624 6211
Mail: [email protected]
© 2014 TE Connectivity family of companies. All rights reserved.
DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad
over de technische infrastruc­tuur van
datacenters.
jaargang 7, juli/augustus 2014, nr. 7/8
datacenterworks verschijnt tienmaal
per jaar. toezending geschiedt op abonne­
ment­basis en controlled circulation.
H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R
robbert hoeffnagel
TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40
E - M A I L [email protected]
T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel
LINKEDIN
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel
FAC E B O O K
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel
E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K
P O STA D R E S R E DACTI E
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer
E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl
TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59
www.datacenterworks.nl
A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E
jos raaphorst Directeur
TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24
E M A I L [email protected]
T WIT TE R twitter.com/raaphorstjos
LINKEDIN
nl.linkedin.com/pub/dir/jos/raaphorst
VO R M G EV I N G laura willemsen
grafisch ontwerp
DRUK
grafia media groep
datacenterworks werkt samen met kennis­
partners als bicsi, data centre alliance,
green it amsterdam, it room infra en pedca
kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen
vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie
noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en
onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en
het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Tegenstellingen
Onlangs organiseerde SPIE-ICS in samenwerking met DatacenterWorks een
drukbezocht event dat als titel ‘Datacenter Transformatie’ had meegekregen.
Centraal thema: volg als datacenter-specialist heel goed wat er gebeurt op het
gebied van IT en onderzoek voortdurend wat de gevolgen daarvan zijn voor
de technische infrastructuur van het datacenter. Dit punt werd met name door
Peter Vermeulen van onderzoeksbureau
Pb7 Research en ondergetekende behandeld. Hierbij hebben we een aantal IT-trends bekeken: virtualisatie, cloud, Big Data, mobile,
datacenter management en automation.
Het voert te ver om al deze trends hier te behandelen. Het punt dat ik hier echter wil maken, is dat het van cruciaal belang is om dit soort trends heel zorgvuldig te bekijken. Wie
deze trends ‘eventjes’ in grote lijnen doorneemt, ziet namelijk belangrijke punten over het
hoofd.
Neem Big Data. Dat is (inderdaad) het vastleggen en zo snel mogelijk analyseren van zoveel
mogelijk data. Big Data op basis van bijvoorbeeld open source-technologie als Hadoop
gaat het best (lees=is momenteel alleen dan snel genoeg te doen) als we met fysieke servers
werken. Maar we hadden toch ook die trend naar virtualisatie? Waarbij zoveel mogelijk
virtuele servers op centrale machines worden gezet? Dus als we het goed lezen, zijn hier
twee tegengestelde trends actief. Aan de ene kant willen IT-afdelingen de aantallen fysieke
servers door middel van virtualisatie terugdringen, terwijl zij aan de andere kant juist grote
aantallen fysieke servers nodig hebben voor Big Data-projecten. Hierdoor dreigen in veel
in-house ofwel enterprise datacenters twee gescheiden IT-infrastructuren te ontstaan. Eentje gericht op virtuele omgevingen en een gericht op Big Data. Daar zit natuurlijk niemand
op te wachten.
Hoe kunnen we dit nu oplossen? Public cloud. Er is een aantal ontwikkelingsprojecten
gaande om toch Big Data- en Hadoop-projecten via virtuele servers te kunnen doen - met
behoud van een goed prestatieniveau. VMware heeft hier bijvoorbeeld Project Serengeti
voor opgezet, waarmee kant-en-klare Big Data-softwareomgevingen heel snel op een virtuele server kunnen worden geïnstalleerd. Het performance-probleem lost men onder andere op door simpelweg hele grote (zeg maar mainframe-klasse) virtuele servers te creëren.
Door deze hele grote virtuele Hadoop-servers vervolgens in een publieke cloud-omgeving
te plaatsen, voorkomt een IT-afdeling dat er twee tegengestelde IT-infrastructuren in één
datacenter moeten worden ondersteund.
Op die manier lopen belangrijke IT-trends als Big Data, virtualisatie en cloud soms volledig
door elkaar heen. Wat de impact van een individuele trend vervolgens is op de technische
infrastructuur van het datacenter vergt dan flink wat studie. Wie echter dit soort ontwikkelingen goed op waarde weet te schatten, kan zijn (interne of externe) klant veel beter
bedienen. ■
robbert hoeffnagel
hoofdredacteur datacenterworks/uitgever
dcw juli/augustus | redactioneel
dcw colofon
3
8
12
22
18
30
34
26
38
Inhoud
energiebesparing
onderzoek
8
24
standaardisatie
groei in nederlandse
datacenters
CommScope (leverancier van communicatie-infrastructuren en
iTRACS-software) en DCIM-specialist CANS hebben in samenwerking met DatacenterWorks en het aan DCW gelieerde platform CloudWorks het initiatief genomen om de groei van Nederlandse datacenters
in kaart te brengen. Hiertoe is een vragenlijst opgesteld zodat we tot
een goed beeld kunnen komen van de trends en verwachtingen. Deelname is nog eens extra interessant omdat CANS onder de deelnemers
aan deze enquête twee zogeheten ‘Quick Scans’ verloot. Deze Quick
Scan geeft heel snel en bovendien geheel gratis inzicht in de stand van
zaken binnen uw eigen computerruimte of datacenter.
bekabeling
30
markt
en verder
16
38 nieuws
44 agenda
45 nieuws van it room infra
46 bicsi-nieuws
12
‘ niet zo gestandaardiseerd als je zou verwachten'
Een nieuwe generatie koperbekabeling en glasvezelbekabeling staat
voor de deur. "De nieuwe technologie is nog komende, maar is feitelijk
voor een deel al klaar. De standaardisatie van de nieuwe bekabeling
moet nog worden afgerond. Zodra dit echter is gebeurd, kan de
technologie snel worden uitgerold. Datacenterbeheerders en
-eigenaren zouden zich nu dan ook al moeten oriënteren op deze
nieuwe generatie bekabeling", legt Oene-Wim Stallinga, Marketing
Director van Nexans, tijdens een reeks workshops uit.
‘huidige werkmethodes
volstaan niet meer’
Onlangs organiseerde Raritan in samenwerking met Electronics &
Telematics en Dupaco een middag over trends in het datacenter. Zo’n
vijfentwintig deelnemers gingen met elkaar in discussie over thema’s als
energieverbruik, capaciteit en PUE, de voordelen van fysieke scheiding,
on-site energieopwekking voor datacenters en de zakelijke kant van
DCIM.
technologie
18
brandstofcellen bieden uitstekende
‘groene’ kans
Blijven ‘fuel cells’ voor altijd een veelbelovende technologie die maar
niet door wil breken? Of staan we nu toch echt aan de vooravond van
een revolutie in de energievoorziening van datacenters? Bluecomp is
er van overtuigd dat brandstofcellen de komende jaren daadwerkelijk
breed in datacenters toegepast zullen gaan worden.
‘ natuurkundig onderzoek is de basis van intelligente kabeloplossingen’
Bekabeling speelt een cruciale rol in ieder datacenter. Zonder bekabeling is er geen communicatie mogelijk tussen verschillende componen­
ten van het datacenter, kunnen klanten het datacenter niet bereiken
en is het verwerken van data onmogelijk. TE Connectivity is een
belangrijke speler op het gebied van optische glasvezels. Het aloude
spreekwoord ‘meten is weten’, gaat op dit gebied volledig op. Natuurkundig onderzoek - ondersteund door vier verschillende laboratoria
in ’s-Hertogenbosch - helpt TE Connectivity dan ook bij de ontwikkeling van haar intelligente bekabelingsoplossingen.
coverfoto
Nederland als ‘internetknooppunt’ van de wereld? Droom of
werkelijkheid? Steeds meer (internationale) bedrijven als Google
Data, Equinix en InterXion kiezen de laatste tijd voor ons land als
vestigingsplaats voor hun datacenters. Zelfs Microsoft en Apple hebben concrete plannen. Wat maakt ons land zo ideaal? Ons stabiele,
politieke klimaat en de lage temperaturen? Of weten we hier beter
dan elders hoe je een ‘heet’ datacenter koel houdt, met een relatief
laag energieverbruik?
Bij adiabatisch koelen bijvoorbeeld is onderhoud cruciaal en
zorgt het coaten van de warmtewisselaars en een preventieve
chemicaliënvrije waterbehandeling voor zekerheid.
dcw juli/augustus | inhoud
zuinige servers bieden enorm
besparingspotentieel
Na jaren van focus op de facilitaire kant van datacenter-efficiëntie,
verschuift nu de aandacht naar het energiebesparingspotentieel in de
ICT-omgevingen binnen de muren van het datacenter. Cerios Green
onderzocht in opdracht van de dienst Ruimtelijke Ordening van de
gemeente Amsterdam hoe groot dit potentieel is en hoe dit potentieel
eenvoudig herkend kan worden. Het rapport verschaft een duidelijk
inzicht in het besparingspotentieel, al is nader onderzoek nodig om
vast te stellen hoe we om dienen te gaan met oudere IT-apparatuur en
hun energieverbruiksprofielen. Cerios Green verwacht echter dat een
energiebesparing van zeker twee derde van het totale energieverbruik
van servers mogelijk is.
5
Dutch Datacenter Index juni/juli 2014
DDI
70 / 75
Dutch Datacenter
Index opnieuw hoger
de voorzichtige stijging van de ddi vorige maand zet zich bij de meting van eind juni
voort. zowel de graadmeter voor de datacenteractiviteit in de afgelopen drie
maanden, als de graadmeter voor het komende kwartaal liggen een punt hoger ten
opzichte van eind mei.
Met de Dutch Datacenter Index (DDI) brengen Pb7 Research
en DatacenterWorks de activiteiten binnen de Nederlandse datacenters kort en krachtig in beeld. We meten iedere maand of de
activiteit de afgelopen drie maanden is toegenomen dan wel is
afgenomen en wat de verwachtingen zijn voor de komende drie
en twaalf maanden.
Maa - Mei Jun - Aug
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
62
65
54
Vermogen
66
83
65
Investeringen
79
72
84
Totaal
70
75
70
dcw juli/augustus | barometer
juni/juli 2014
6
Hoewel de DDI tot nog toe bij iedere meting een sterke groei
van de datacenteractiviteit laat zien, zwakte de groei in de eerste
maanden van dit jaar licht af. In de laatste twee metingen, zien
we de groei juist weer sterker worden. De score van driemaandelijkse vooruitblik ligt bovendien ruim boven de terugblik, waardoor een verdere versnelling in de verwachting ligt. Met deze
score van 75 punten komen we steeds verder boven de 50, het
punt waarbij groeiers en krimpers elkaar in evenwicht houden.
Ook de vooruitzichten voor de komende twaalf maanden blijven
bijzonder positief met beduidend meer datacenters die groei verwachten, dan datacenters die krimp verwachten. De index handhaaft zich hier op 70 punten, gelijk aan de vorige twee metingen,
maar een stuk onder de driemaandelijkse verwachting. Dat zou
op een mogelijke vertraging (van de hoge groei) later in het jaar
kunnen duiden.
investeringen
Hoewel de DDI-scores redelijk stabiel zijn in de afgelopen
maanden, zijn er enkele interessante trends waarneembaar in de
onderliggende cijfers. Op het gebied van het aantal vierkante
meters dat in gebruik is, is de groei beduidend aan het afzwakken. De oppervlakte-KPI blijkt al maanden de minst sterke, wat
op zich logisch is, aangezien de eisen per vierkante meter steeds
verder toenemen. De 12 maandelijkse vooruitblik komt echter
Tabel:
Dutch Datacenter
Index, Juni 2014
Figuur:
Dutch Datacenter
Index,
Januari - Juni 2014
erg dicht bij de 50. Nader onderzoek wijst uit dat veel commerciële uitbaters blijven groeien, waar in-house datacenters capaciteit consolideren en naar derden verplaatsen.
Intussen zien we een zeer sterke (verwachte) toename van de
investeringen, vooral wat later in het jaar. Nog altijd zijn investeringen in energie efficiency en beheersystemen wat dat betreft
leidend. ■
peter vermeulen
directeur van pb7 research
IT ROOM
INFRA
Het meest complete event van computerruimtes en datacenters
Donderdag 6 november 2014
Congrescentrum 1931
Brabanthallen Den Bosch
Registreer u met
onderstaande code
voor een bezoek
aan het event op
www.itroominfra.nl
Registratiecode: ITR3500
Bekijk de deelnamevoorwaarden
op de website
EN
G
RT
A
O
N
A
SP
M
N
RA
T
N&
E
E
EID
GI
W
H
R
U
IG
NE
BO
L
I
E
VE
&
&
TA
IES
DA
T
A
TE
LL
M
A
AR
ST
W
IN
K
E&
D
AL
T
U
ER
KO
T
EN
C
TA
DA
Onderzoek Cerios Green in opdracht van Amsterdam:
Zuinige servers
bieden enorm
besparingspotentieel
na jaren van focus op de facilitaire kant van datacenter-efficiëntie, verschuift nu de
aandacht naar het energiebesparingspotentieel in de ict-omgevingen binnen de muren van
het datacenter. cerios green onderzocht in opdracht van de dienst ruimtelijke ordening van
de gemeente amsterdam hoe groot dit potentieel is en hoe dit potentieel eenvoudig herkend
kan worden. het rapport verschaft een duidelijk inzicht in het besparingspotentieel,
al is nader onderzoek nodig om vast te stellen hoe we om dienen te gaan met oudere
it-apparatuur en hun energieverbruiksprofielen. cerios green verwacht echter dat een
energiebesparing van zeker twee derde van het totale energieverbruik van servers
dcw juli/augustus | energiebesparing
mogelijk is.
8
De laatste jaren is er veel aandacht voor het energieverbruik van ICT.
Deze aandacht is voornamelijk geconcentreerd geweest op het energieverbruik door en de efficiëntie van datacenters, uitgedrukt in de zogenaamde Power Usage Effectiveness.
PUE = energieverbruik van de ICT in het DC +
overige energieverbruik van het DC
energieverbruik van de ICT-omgeving
Ook rond Amsterdam heeft het beleid en de inzet van de Wet Milieubeheer zich gericht op de verlaging van deze PUE. Dit beleid is succesvol
gebleken, veel datacenters in en rond Amsterdam hebben in de laatste
jaren belangrijke energiebesparende maatregelen genomen, de mogelijkheden tot verdere besparingen op dit gebied zijn nu echter beperkt.
Uit dit oogpunt gezien is het logisch dat er wordt gekeken naar nieuwe
mogelijkheden om energie te besparen binnen de ICT-sector. Sleutelwoord in deze zoektocht is het woord ‘efficiëntie’. De term efficiëntie
is in dit geval gedefinieerd als de verhouding tussen prestaties enerzijds
en de hiervoor ingezette middelen, met name elektrische energie, anderzijds. Elektrische energie is goed meetbaar, dit geldt echter niet voor
de geleverde prestaties van een ICT-omgeving.
De zoektocht naar een generieke maat voor de prestatie, oftewel de
geleverde hoeveelheid werk, in de ICT is al jaren gaande. Meerdere zaken zijn voorgesteld, de meeste hiervan gelden als zogenaamde ‘proxies’.
Deze proxies zijn meetbare grootheden die niet direct een maat zijn
voor de geleverde prestatie maar dezelfde trend vertonen als de gezochte prestatiemaat. De Green Grid heeft hierover gepubliceerd en
als mogelijke proxies worden CPU-cycles of netwerkverkeer genoemd.
Gevoelsmatig lijken dit logische keuzes, maar in de dagelijkse praktijk blijkt netwerkverkeer lastig te meten. CPU cycles zijn telbaar, maar
de ene CPU is de andere niet en bovendien welke cycle representeert
werk?
Gegeven deze problematiek hebben wij voor ons onderzoek een insteek genomen waarin de definitie van ‘hoeveelheid werk’ die door een
ICT-omgeving wordt verzet een ondergeschikte rol speelt. Omdat wel
de prestaties en activiteiten van verschillende types ICT-apparatuur onderling zeer verschillen is de eerste stap in de efficiëntie-discussie het
aanbrengen van categorieën in ICT-apparatuur. De meest voor de hand
liggende indeling is naar primaire functie:
1.Dataverwerking
2.Dataopslag
3.Datatransport
In dit artikel richten we ons op de eerste van de drie primaire taken,
dataverwerking. In een ICT-omgeving wordt deze functie vervuld door
computers, in de regel aangeduid als ‘servers’. Ogenschijnlijk is de efficiëntie van servers eenvoudig te verwoorden, namelijk, de verhouding
tussen de geleverde rekenkracht en het daarvoor benodigde energieverbruik. Deze eenvoud is echter schijn, ‘rekenkracht van servers’ is een
containerbegrip waarin een groot aantal verschillende mogelijke bewerkingen zijn gevat. Bovendien is ‘rekenkracht’ van een server afhankelijk
van meer dan alleen CPU cycles, het soort bewerking en de toegang
tot data spelen allemaal een rol. Benchmarks helpen hierbij nauwelijks
maar bieden wel een schat aan informatie die ons leidt naar een eerste
bruikbare observatie. Verschillende benchmarks melden naast de behaalde score, zowel een datum van het resultaat als het energieverbruik
van de machine die het resultaat behaalde. Het blijkt uit de tijdsontwikkeling van meerdere benchmarks dat de score per Watt elektrisch
vermogen in de tijd steeds hoger wordt. Met andere woorden, servers
(computers) worden steeds efficiënter. Dit blijkt onafhankelijk van de
methode waarop een score bepaald wordt zolang deze methode maar
iedere keer onveranderd gebruikt wordt. Dit fenomeen is een variant op
de bekende wet van Moore en staat nu bekend als de wet van Koomey.
In 2011 publiceerde J.G. Koomey het artikel ‘Implications of Historical
Trends in the Electrical Efficiency of Computing’ in ‘IEEE Annals of
the History of Computing’. Hierin is 50 jaar computerhistorie geanalyseerd, waaruit blijkt dat computers iedere 1,56 jaar 2 maal zo efficiënt
worden. Andere bronnen bevestigen deze bevindingen, gegevens uit de
top 500 lijst van supercomputers resulteren in een efficiëntieverdubbeling van ongeveer 1,6 jaar.
dcw juli/augustus | energiebesparing
'ALS JE DE KOSTEN VAN DE
GLASVEZELBEKABELING EN DE
GLASVEZELINTERFACES BIJ
ELKAAR OPTELT IS MULTIMODE VOORDELIGER DAN
SINGLE-MODE'
9
en dat de factor gebruik in deze discussie nog niet is meegenomen. De
efficiëntie van een server blijkt in belangrijke mate afhankelijk van de
mate waarin de server wordt belast. Dit fenomeen is nieuwer dan de
trend waar Koomey over rapporteerde, maar in 2008 was deze functie al zo ingeburgerd dat de ‘Standard Performance Evaluation Corporation’ (SPEC) de SPECpower_ssj2008 (zie http://www.spec.org/
power_ssj2008/ ) introduceerde.
Figuur 1:
In de SPECpower benchmark wordt het energieverbruik van een server
onder een gesimuleerde werklast gemeten. De werkdruk wordt tijdens
de test stapsgewijs afgebouwd van 100% (de maximale haalbare output)
tot 0% van de servercapaciteit, zoals onderstaand voorbeeld laat zien:
Efficiëntie verbeteringen in supercomputers. De verticale as
geeft het aantal MFLOPS/W. De rode lijn zijn de scores voor
de lijstaanvoerders (#1) en de blauwe lijn de hekkensluiters op
#500 (bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Performance_per_
watt).
De hier aangetoonde trend biedt dus de mogelijkheid om de efficiëntie
van een serverpark in te schatten op basis van de leeftijd van de machines. Hoewel iedere situatie zijn eigen kenmerken heeft en er een groot
aantal factoren de keuze voor computerapparatuur en het gebruik daarvan beïnvloeden, kunnen we globaal stellen dat de efficiëntie van een
nieuwe server ongeveer 4 maal beter is dan die van een vergelijkbaar
model van tussen de 3 en 3,5 jaar oud.
dcw juli/augustus | energiebesparing
Vervanging van oude apparatuur met een gelijktijdige consolidatie van
werklast biedt dus een enorm besparingspotentieel. In een 3,5 jaar oude
omgeving is dit potentieel al 75%.
Het is van belang te realiseren dat in de bovenstaande discussie de efficiëntie de maximaal haalbare efficiëntie van de betreffende servers is
10
Van belang is het getal in de 4e kolom, een laag belaste machine is tot
wel 4 maal minder efficiënt dan een hoog belaste machine.
Duidelijk is ook dat het energieverbruik blijkbaar toeneemt met de
belasting van de server. Deze observatie gaf ons het tweede cruciale
inzicht, de tijdsregistratie van het opgenomen elektrisch vermogen P(t)
representeert de werkdruk op een server.
Een praktijkvoorbeeld van dit fenomeen is geregistreerd in het datacenter van de gemeente Amsterdam:
Dit duidelijke patroon met pieken tot 1260 Watt laat fraai zien wat de
bezetting op het gemeentehuis gedurende een week is: standaard kantoortijden met minder bezetting op woensdag en vrijdag. De waargenomen fluctuatie is weliswaar nog klein ten opzichte van het minimum
gebruik van 1220 Watt, maar de trend is helder.
Helaas is de praktijkervaring echter dat veel servers op dit moment nog
geconfigureerd zijn, en worden, met de ‘statische’ of te wel maximale
performance optie. In deze modus staat het elektrische verbruik vast,
gelijk aan het maximale verbruik en is dus onafhankelijk van de werkdruk. Deze keuze heeft veel te maken met de mate waarin systeembeheerders bekend zijn met en vertrouwen hebben in de powermanagement functionaliteit maar zeer zeker ook met het datacenterbeheer.
Toegegeven, uit het oogpunt van datacenterbeheer is het feit dat de
belasting (%)
ssj _ ops
gemiddeld elektrisch verbruik (watt) verhouding tussen prestaties
en elektrisch verbruik
100
1768196
172,0
10269
90
1605663
147,0
10897
80
1430130
133,0
10741
70
1250821
123,0
10185
60
1074569
112,0
9562
50
895409
102,0
8769
40
713552
93,2
7657
30
535411
84,3
6349
20
357457
75,3
4745
10
179064
66,5
2692
0
0
40,3
0
Tabel 1: SPECpower van een Dell Inc. PowerEdge T620, 4e kwartaal 2013.
Figuur 2:
Vermogensregistratie van een PDU
in het datacenter van de gemeente
Amsterdam gedurende 1 week.
besparingspotentieel
De redenen om powermanagement in servers uit te zetten moet echter
wel gewogen worden tegen de mogelijke besparingen. Het aantal studies naar daadwerkelijke werkdruk in servers is zeer beperkt maar tonen
aan dat de gemiddelde bezetting van een server in een datacenter zeer
laag is. Zie onder andere ‘Effectively-and-Securely-Using-the-CloudComputing-Paradigm’ (P. Mell, T. Grance, NIST), in dit artikel wordt
gepostuleerd dat serverbezetting gemiddeld 15% is.
Nader onderzoek moet het potentieel en de werkbaarheid bevestigen.
Conceptueel is dergelijk onderzoek eenvoudig uitvoerbaar. Het registreren van de vermogensvraag van een server (of groep servers) tegen
de tijd en dit afzetten tegen het door de fabrikant opgegeven maximum
verbruik van de specifieke (groep) machines levert direct informatie.
Een niet constant energieverbruik en/of verbruik ver onder het opgegeven maximum duidt op het gebruik van energiebesparende technieken in de apparatuur en levert een indicatie van gerealiseerd potentieel. Van de ICT-zijde kan gecontroleerd worden wat de instelling van
het powermanagement profiel is en kan dit naar een balanced profiel
worden omgezet. De resulterende gegevens zullen gecombineerd en
gedeeld moeten worden zodat ook andere partijen data analyse kunnen
uitvoeren. Aansluiting met een Europees platform zoals bijvoorbeeld de
Data Centre Alliance (DCA) - www.datacentrealliance.org - is hiervoor
interessant. ■
Het volledige rapport is te vinden op:
www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/klimaat-energie/
publicaties/rapport-zervers/
Ongeacht het precieze getal, het is duidelijk dat serverbezetting fluctueert over de tijd. Als we aannemen dat een gemiddelde bezetting van
15% betekent dat een server 85% van de tijd nauwelijks belast, en 15%
zwaar belast is, dan is het verschil in dagelijks energieverbruik tussen
balanced performance (met powermanagement) en high performance
(geen powermanagement) 50%.
Consolidatie in bovenstaande situatie waarbij de werklast van vier onderbezette servers met powermanagement, in een, nu 60% gemiddeld
belastte, server wordt gebundeld bespaart additioneel 60% energie.
Deze simplistische berekening leidt dus naar een energiebesparingspotentieel tussen de 50% en 80% voor server powermanagement. Combinatie met vernieuwing van oudere infrastructuur verhoogt het potentieel nog verder.
dr. dirk harryvan
consultant en onderzoeker bij cerios green
dcw juli/augustus | energiebesparing
aanwezige ICT-apparatuur een vast verbruik heeft dat, anders dan door
het vervangen of toevoegen van apparatuur, niet zomaar kan stijgen,
prettig. Instellingen op koelapparatuur en het totale elektrische netwerk
kunnen op deze vaste last geoptimaliseerd worden. Aan de kant van de
ICT gelden soortgelijke argumenten, het uitschakelen van powermanagement in een server haalt tenminste één complexiteitsfactor uit het
beheer, de betreffende server zal altijd maximale performance leveren,
ook al betekent dit dat het apparaat heel erg snel staat te wachten op
een volgende opdracht.
11
Nexans over Cat 8 en nieuwe generatie glasvezelkabels:
‘Niet zo gestandaardiseerd
als je zou verwachten’
een nieuwe generatie koperbekabeling en glasvezelbekabeling staat voor de deur. "de nieuwe
technologie is nog komende, maar is feitelijk voor een deel al klaar. de standaardisatie van de
nieuwe bekabeling moet nog worden afgerond. zodra dit echter is gebeurd, kan de
technologie snel worden uitgerold. datacenterbeheerders en -eigenaren zouden zich nu dan
ook al moeten oriënteren op deze nieuwe generatie bekabeling", legt oene-wim stallinga,
marketing director van nexans, tijdens een reeks workshops uit.
dcw juli/augustus | standaardisatie
Beide soorten bekabeling zijn echter een stuk
minder gestandaardiseerd dan we zouden mogen verwachten. Stallinga zet de valkuilen uiteen. “Voor datacenters is een nieuwe generatie Ethernet-apparatuur op komst die op een
aanzienlijk hogere snelheid werkt. Dit kan
worden ondersteund met zowel koperbekabeling als glasvezelbekabeling. Met koperbekabeling bedraagt de maximale snelheid 40 Gbps,
terwijl glasvezelbekabeling zelfs snelheden van
100 Gbps aan kan”, legt Stallinga uit.
12
category 8
“De nieuwe generatie koperbekabeling die
deze snelheden ondersteunt heet Category 8
(Cat 8). Deze naam suggereert dat deze generatie volledig gestandaardiseerd en eenduidig
is. Een aantal adders zitten echter onder het
gras”, aldus de Marketing Director. “De stan-
daard is nog niet klaar. Cat 8 is eigenlijk een
verzamelnaam voor verschillende versies. De
term wordt gedefinieerd vanuit zowel het internationale ISO/IEC, de Amerikaanse tegenhanger TIA als het Europese Cenelec. Cenelec
volgt simpelweg ISO/IEC en laten we dus
even buiten beschouwing. ISO/IEC en TIA
liggen vaker niet geheel op één lijn. De verschillen zijn bij Cat 8 echter aanzienlijk groter
dan normaal.Wat TIA Cat 8 noemt is hierdoor
niet hetzelfde als wat ISO/IEC als Cat 8 omschrijft.” “ISO/IEC definieert drie varianten
van Cat 8: Cat 8.1 (Class I), Cat 7A extended
(Channel Y) en Cat 8.2 (Class II). TIA erkent
echter twee verschillende versies van Cat 8:
Cat 8 en Class II. Cat 8.1 van ISO/IEC komt
in de praktijk in grote lijnen overeen met Cat
8 van TIA, terwijl Cat 8.2 van ISO/IEC in
hoofdlijnen vergelijkbaar is met Class II van
‘WIE DE OVERSTAP WIL MAKEN NAAR CAT 8
DOET ER VERSTANDIG AAN TE WACHTEN TOT
DUIDELIJK IS OP WELKE CAT 8-VERSIE IEEE
ZIJN STANDAARD VOOR ACTIEVE
APPARATUUR BASEERT’
TIA. In de praktijk kan dus voor drie verschillende versies worden gekozen. De IEEE is het
standaardcomité die de actieve apparatuur zoals de interfaces/transceivers standaardiseert.
Dit comité moet kiezen op welke van deze
categorieën zij hun standaard 40GBase-T
(staat voor 40Gigabit Ethernet over koper­
bekabeling) gaan baseren”, zegt Stallinga.
cat 8.1 en channel y/cat 8.2
Het verschil tussen Cat 8.1 en Channel Y/Cat
8.2 zit in de overspraak (NEXT) specificaties.
Indien IEEE kiest om 8.1 te ondersteunen
zorgen deze specificaties voor meer complexiteit van de PHY’s (de Physical Layer waarmee
veelal de Ethernet-transceivers worden bedoeld), wat voor een hoger prijskaartje kan
zorgen. Cat 8.1 vereist daarnaast vanuit bekabeling oogpunt een totaal nieuwe ontwikkeling. Channel Y is echter gebaseerd op reeds
bestaande Cat 7A componenten, die over een
grotere frequentieband moeten gaan werken.
Nexans heeft deze producten als prototypes in
de roadshow getoond en maakt deze binnenkort commercieel beschikbaar. De koperbekabeling heeft een maximale lengte van 30 meter. Hier is mede voor gekozen aangezien met
glasvezelbekabeling
Glasvezelbekabeling voor 40G en 100G, voornamelijk bedoeld voor switch-to-switch verbindingen, is voor het overgrote deel al wel
gestandaardiseerd. Ook hier zitten echter adders onder het gras. “Klanten hebben de keuze
uit single-mode fibers of multi-mode fibers.
Single-mode bekabeling is aanzienlijk goedkoper dan multi-mode bekabeling. In singlemode bekabeling is één vezel beschikbaar om
te zenden en één vezel om te ontvangen. Multi-mode bekabeling is echter ook voorzien van
meerdere glasvezels, die volgens 'multi lane'
technologie naast elkaar moeten worden gelegd. Deze vorm van bekabeling beschikt over
paren van meerdere vezels om te zenden en
andere paren om te ontvangen. Dit maakt het
mogelijk hogere snelheden als 40 Gbps en 100
Gbps te bereiken”, legt Stallinga uit. “Doordat
meer vezels zijn verwerkt in multi-mode bekabeling is meer glas nodig. Daarnaast is ook
een andere connector nodig die overweg kan
met meer vezels, wat een MPO-connector
wordt genoemd. Dit is dan ook de reden dat
multi-mode bekabeling duurder is dan singlemode bekabeling”, aldus de Marketing Director. Indien de hogere snelheden niet noodzakelijk zijn lijkt het dan ook een voor de hand
liggende keuze om te kiezen voor goedkopere
single-mode glasvezelbekabeling. Dit is echter
één van de punten waar een adder onder het
gras zit. “De glasvezelinterfaces, de transceivers,
van single-mode bekabeling zijn aanzienlijk
duurder dan de interfaces van multi-mode bekabeling. Als je de kosten van de glasvezelbekabeling en de glasvezelinterfaces bij elkaar
optelt is multi-mode bekabeling onder de
streep voordeliger dan single-mode bekabeling”, aldus Stallinga.
den ontvangen. Dit heet polariteit. De standaarden hebben verschillende methodes gedefinieerd voor de omgang met deze polariteit,
maar laten het open welke polariteit je moet
kiezen als je overstapt op 40 Gbps of 100
Gbps”, zegt Stallinga. “Het systeem is op dit
moment dus niet zo plug 'n play als je eigenlijk
zou verwachten. Multi-mode bekabeling is alleen plug ‘n play als je de polariteit en de gender goed hebt afgestemd. Dit is moeilijker dan
het lijkt; voor je het weet ben je de weg kwijt.
Het is dan ook van belang dit vooraf goed te
engineeren om multi-mode bekabeling plug
'n play te maken. Dit proces kan overigens
worden uitbesteed”, legt de Marketing Director van Nexans uit.
aandachtspunten
100gbbase-sr4 en 100gbbase-sr10
“Wie voor multi-mode bekabeling kiest moet
echter een aantal dingen goed regelen. In een
MPO-connector liggen verschillende vezels
naast elkaar. Het is van groot belang te zorgen
dat het verzonden signaal ook op de juiste vezel ontvangen wordt. Als je bij het naast elkaar
leggen van de vezels dan ook niet nauwkeurig
te werk gaat, kan het voorkomen dat signalen
overspringen en op een verkeerde vezel wor-
“Voor multi-mode glasvezelbekabeling met
een snelheid van 100 Gbps zijn op Ethernet
verschillende
standaarden
beschikbaar:
100GBBASE-SR4 en 100GBBASE-SR10.
De 100GBBASE-SR10 werkt op 2 x 10 vezels, terwijl de 100GBBASE-SR4 op 2 x 4
vezels werkt. 100GBBASE-SR4 is nog niet
helemaal gedefinieerd en komt waarschijnlijk
pas volgend jaar als standaard uit. De appara-
dcw juli/augustus | standaardisatie
deze lengte het overgrote deel van switch-server verbinding in datacenters kan worden gerealiseerd.
13
dcw juli/augustus | standaardisatie
14
tuur voor deze standaard is op dit moment dan
ook nog niet te koop. 100GBBASE-SR10 is
echter wel beschikbaar. Wie echter kiest voor
100GBBASE-SR10 heeft te maken met
2 x 10 vezels. De connector ondersteunt maar
12 vezels, wat betekent dat je een dubbele
connector nodig hebt per verbinding. 100GBBASE-SR4 is waarschijnlijk dan ook de meest
interessante standaard voor multi-mode glasvezelbekabeling, aangezien 100GBBASESR10 voor veel datacenterbeheerders waarschijnlijk een stap te ver is”, aldus Stallinga.
“Gestructureerde bekabeling is waarschijnlijk
de beste keuze voor datacenterbeheerders die
een datacenter willen inrichten met bekabeling die meerdere generaties apparatuur kan
ondersteunen. Dit is echter een keuze. Een
eindgebruiker kan bekabeling ook zien als een
gebruiksvoorwerp dat wordt vervangen zodra
op een nieuwe generatie apparatuur wordt
overgestapt. Deze werkwijze is uiteraard niet
kostenefficiënt, maar kan vanuit planningsoogpunt wel de meest veilige keuze zijn. De kans
dat je de verkeerde bekabeling kiest is uiteraard kleiner, aangezien de bekabeling alleen
met de komende generatie apparatuur over-
weg hoeft te kunnen”, aldus marketingdirecteur van Nexans.
pas op voor valkuilen
De volgende generatie koper- of glasvezelbekabeling is dus minder gestandaardiseerd en
plug 'n play dan we zouden mogen verwachten. Datacenterbeheerders en -eigenaren die
de overstap willen maken zullen hierdoor
goed moeten oppassen voor de valkuilen die
beide soorten bekabeling presenteren. Wie de
overstap wil maken naar Cat 8 doet er verstandig aan te wachten tot duidelijk is op welke
Cat 8-versie IEEE zijn standaard voor actieve
apparatuur baseert. Wie te vroeg kiest loopt
immers het risico de verkeerde keuze te maken.Wie nu bijvoorbeeld een hoge Cat8 versie
kiest (met name Channel Y) kan eventueel op
Cat 8.1 gebaseerde 40GBase-T ondersteunen.
Dit is met een lage Cat 8 versie niet mogelijk.
Wie dus op dit moment een beslissing wil nemen kan het best voor een hogere Cat 8 versie
kiezen om herbekabeling te voorkomen. Ook
bij glasvezel zijn allerlei aandachtspunten van
belang, zoals de connectorkeuze en de polariteit van de verbinding. Alleen door hier vooraf
goed over na te denken kan een glasvezel­
systeem echt plug 'n play worden gemaakt.
Nexans kan hier bij helpen. ■
wouter hoeffnagel
freelance journalist
WHO ENSURES CONTINUITY
FOR YOUR OPERATION?
WE TAKE CARE OF IT!
WITH FLEXIBLE POWER & FULL SERVICE SOLUTIONS
Looking for a reliable emergency power source to
secure your power supply if the public power net
fails? Pon Power offers the security you seek.
Beside our critical power diesel generators we
supply UPS systems. A fully integrated critical
power package, supplied and serviced by a
single supplier.
For more information go to
www.pon-cat.com/criticalpower
PON POWER BV
T+31 (0) 78 6 420 420
pon-cat.com/criticalpower
CAT, CATERPILLAR, their respective logos, “Caterpillar Yellow” and the POWER EDGE trade dress, as well as corporate and product identity used herein, are trademarks of Caterpillar and may not be used without permission. ©2013 Caterpillar All Rights Reserved
onlangs organiseerde raritan in samenwerking met electronics & telematics en dupaco een
middag over trends in het datacenter. zo’n vijfentwintig deelnemers gingen met elkaar in
discussie over thema’s als energieverbruik, capaciteit en pue, de voordelen van fysieke scheiding,
on-site energieopwekking voor datacenters en de zakelijke kant van dcim.
Verslag van discussiemiddag ‘Datacenter Trends’:
‘Huidige
werkmethodes
volstaan niet meer’
Peter Grinwis, country manager Nederland bij Raritan, werd op 12
juni op zijn wenken bediend. Tijdens een event dat Raritan die dag in
samenwerking met Electronics & Telematics en Dupaco in Maarssen
organiseerde, constateerde hij: “Datacenter professionals dienen efficiënter te opereren, inclusief energie en cooling. De huidige werkmethodes volstaan vaak niet meer.”
dcw juli/augustus | markt
De presentaties die tijdens deze discussiebijeenkomst werden gehouden, probeerden alternatieven voor de door Grinwis bedoelde traditionele manieren van werken aan te dragen. Zo stelde Mees Lodder van
WCooliT dat koude- en warmegangen geen zin hebben als er geen
sprake is van een goede fysieke scheiding. Knut Müller van E.On introduceerde het idee van lokale energieopwekking voor datacenters.
16
Waarom afhankelijk zijn van het centrale ‘grid’ als we tegen niet ongunstige voorwaarden ook - bijvoorbeeld - een gasmotor via E.On kunnen plaatsen die de hoofdmoot van de energievoorziening voor zijn
rekening neemt? Louis van Garderen, accountant bij Joinson & Spice
en blogger bij zustermagazine CloudWorks, behandelde DCIM ofwel
datacenter infrastructure management. Maar nu eens niet vanuit een
technische invalshoek, maar vooral gezien vanuit finance en de business.
pue verbeteren
Grinwis van Raritan ging in zijn presentatie vooral in op het fenomeen
‘PUE’. Het is natuurlijk een bekende term, maar tegelijkertijd is het
een begrip waar ook veel niet duidelijk over is. PUE wordt berekend
door het totale energieverbruik van een datacenter of computerruimte
te delen door het energieverbruik van de opgestelde IT-apparatuur. De
factor die hier uit komt, is - in ieder geval op papier - een indicatie van
de efficiency van de faciliteit.Volgens het Uptime Institute ligt de PUE
wereldwijd gemiddeld op 1,8 tot 1,9. Dit getal geeft echter een zwaar
vertekend beeld. In landen als Nederland komen meer en meer datacenters lager uit, maar in tal van andere landen is het heel normaal als de
PUE op 2,5 of meer staat.
dcim f inancieel bekeken
Er is eigenlijk maar één manier om dit soort verbeteringen aan te brengen: meten. Zowel aan de IT-kant als binnen de facilitaire infrastructuur kunnen we door middel van monitoring en het verzamelen van
meetgegevens in een beheerpakket de efficiency verder verbeteren.
Accountant Louis van Garderen gaf hem hierin volledig gelijk in zijn
presentatie ‘DCIM: …waar IT en Business samensmelten’. Hij bekeek
DCIM-projecten vanuit de financiële en zakelijke kant. Interessante en
ook wel verrassende conclusie van Van Garderen: de belangrijkste opbrengst van DCIM is lang niet altijd een besparing op de energiekosten.
Dé grote winst van DCIM zit ‘m volgens Van Garderen vooral in een
sterk verbeterde beschikbaarheid van de IT-services die het datacenter aanbiedt. Hij gaf verder aan dat goede implementaties van DCIM
financieel erg interessant kunnen zijn, maar we moeten wel rekening
houden met initiële investeringen die soms - zoals hij het uitdrukte ‘stevig’ kunnen zijn. Die uitgaven zitten ‘m vooral in softwarelicenties,
implementatiekosten, maar bovenal investeringen in hardware. denk aan
intelligente PDU’s en dergelijke.
gaten dichten
Daarmee gaf Van Garderen een geheel eigen kijk op DCIM. Datzelfde
deed Mees Lodder - bekend van Kyoto Cooling, maar tegenwoordig
actief bij WCooliT. Hij verzorgde een presentatie over fysieke scheiding. Het belang hiervan kan niet onderschat worden. Met eenvoudige
hulpmiddelen - een lamp in een rack, strookjes papier voor deuren en
dergelijke - kan iedere datacenterbeheerder zelf vaststellen hoeveel openingen er in zijn koude- en warmegangen zitten. Lodder vergeleek de
vaak grote luchtlekkages die dan zichtbaar worden met een kantoorruimte koelen met een airco terwijl de ramen van het pand wagenwijd
open staan.
Constateren dat veel racks en gangen geen goede fysieke scheiding kennen is stap één. Stap twee is: hoe dichten we al die kieren en gaten? Daar
lijkt vooralsnog geen makkelijk antwoord op te geven. Zelfs producten
die behoren tot het standaard portfolio van menig aanbieder blijken
geen afdoende scheiding op te leveren. Ligt er daarmee een kans voor
een aanbieder die hier kleine en handige hulpmiddelen voor ontwikkelt? Tijdens de discussie gedurende de presentatie van Lodder leek het
hier wel op.
lokale opwekking
Tenslotte sprak Knut Müller van E.On. Hij lanceerde een interessant
concept voor datacenters: lokale opwekking van alle benodigde elektrische energie. Zijn werkgever - een van de grootste energiebedrijven
van Europa - wil graag in gesprek gaan met zowel commerciële als
in-house datacenters over de vraag of lokale opwekking een realistische
mogelijkheid is. Hierbij bestaan meerdere (financiële) opties die alle in
principe gebaseerd zijn op een lokaal op te stellen gasmotor. E.On kan
alle investeringen op zich nemen en de installatie vervolgens voor een
langere periode beschikbaar stellen aan het datacenter. Maar ook is het
mogelijk dat het datacenter zelf eigenaar wordt, maar bijvoorbeeld beheer en operatie aan de energiemaatschappij uitbesteedt. ■
DE WINST VAN DCIM
ZIT NIET PER SE
IN LAGERE ENERGIEKOSTEN
robbert hoeffnagel
hoofdredacteur datacenterworks
dcw juli/augustus | markt
Hoe kunnen we de PUE verder verbeteren? Grinwis gaf een aantal
suggesties. Interessant is deze: identificeer zogeheten ‘ghost servers’. Ofwel servers die ‘aan’ staan, maar eigenlijk helemaal niks doen. Zet ook
servers die geen nuttige taken verrichten simpelweg uit.Vervang verder
inefficiënte systemen en kies voor een zo ver mogelijk doorgevoerde
vorm van virtualisatie. Dat is de winst die aan de IT-kant is te behalen.
Aan de facilitaire zijde zijn ook nog wel wat stappen te doen. Met name
door het verbeteren van omgevingsfactoren en het identificeren van
inefficiënties in de stroomvoorziening is volgens Grinwis nog veel winst
te behalen.
17
Staan datacenters aan vooravond van een
energierevolutie?
Brandstofcellen
bieden uitstekende
‘groene’ kans
blijven ‘fuel cells’ voor altijd een veelbelovende technologie die maar niet door wil breken?
of staan we nu toch echt aan de vooravond van een revolutie in de energievoorziening van
datacenters? bluecomp is er van overtuigd dat brandstofcellen de komende jaren
dcw juli/augustus | technologie
daadwerkelijk breed in datacenters toegepast zullen gaan worden.
18
Sinds de introductie van het Internet is er in datacenters niet wezenlijk
veel veranderd. Natuurlijk zijn er vele verbeteringen zoals de infrastructuur voor connectiviteit (glasvezelverbinding). Echter essentiële veranderingen in bijvoorbeeld haar energieverbruik zijn ongunstig te noemen.
Volgens de wet van Moore verdubbelt elke 16 maanden de rekenkracht
van serverprocessoren en daarmee stijgt ook het energieverbruik. Dat als
oorzaak heeft gevolgen voor het totale energieverbruik; immers verbruiken vele datacenters evenveel energie als een kleine, westerse stad. Naast
de datacenters zelf hebben ook overheden door dat zo langer doorgaan
uitgesloten is, ondanks dat Nederland ten opzichte van de ons omringende landen beduidend goedkopere stroom levert. Het huidige maar
stijgende energieverbruik kan zelfs zo ver gaan dat datacenters in bepaalde gebieden niet kunnen en/of mogen uitbreiden. Met als gevolg dat
zij hun heil in andere gebieden moeten zoeken voor voortzetting van
hun bedrijfsactiviteiten. Dat heeft weer tot gevolg dat werkgelegenheid
op die huidige locaties terugloopt of zelfs helemaal vervalt. Dat zou de als
kenniseconomie profilerende overheid zich sterk moeten aantrekken, in
ieder geval veel sterker dan tegenwoordig het geval lijkt. Grotere datacenters en computerfabrikanten realiseren zich die beperkingen maar al te
goed en sommige zijn al druk doende om hun energieverbruik te verminderen en/of alternatieve energiebronnen aan te wenden. Juist in ons
omringende landen zijn voorbeelden te over hoe men dat tracht te doen.
Zo heeft Duitsland de laatste jaren zwaar ingezet op de opwekking van
meer groene energie uit bijvoorbeeld zonnepanelen en windparken
maar ook uit bio-vergisting. Die producties zijn zelfs zo omvangrijk, dat
opslag van energie problematisch is geworden. Als tijdelijke oplossing
heeft men daar gekozen voor afkoppeling bij overproductie en iedereen
begrijpt dat dit geen werkelijke oplossing noch verbetering is. Daarom
zijn er vernieuwingen in de maak die met innovatieve oplossingen komen als Power-to-Gas; hierbij wordt die overproductie van stroom door
elektrolyse omgezet in waterstof en tijdelijk opgeslagen in de bestaande
aardgas-infrastructuur. Indien weer stroom nodig is, wordt de waterstof
uit deze opslag via brandstofcellen weer omgezet in stroom voor haar
verbruikers. Ogenschijnlijk een omslachtige methode echter alles beter
dan afkoppelen van groene energieproductie en voorlopig één van de
meest kansrijke vormen van energieopslag.
wat zijn brandstofcellen?
Vroeger werden deze gas-batterijen genoemd en misschien is dat ook
een betere benaming voor wat brandstofcellen eigenlijk zijn; elektrochemische toestellen die chemische energie van een continu reactie
direct omzetten in elektrische energie. De chemische energie hoeft dus
de opstarttijden aanzienlijk; van enkele seconden voor PEM FC tot enkele uren voor MCFC/SOFC. Ander groot verschil zijn de gebruikte
brandstoffen; voor PEM FC is dat waterstof, eventueel door middel van
reformers ook uit biogas of aardgas te winnen. MCFC/SOFC kunnen
werken op biogas, aardgas maar ook op synthesegas; een mengsel van
voornamelijk koolmonoxide en waterstof dat vrijkomt bij kolenvergassing van steenkool. Dit is nog altijd te verkiezen boven kolenverbranding
wat minder efficiënt is en bovendien meer schadelijke uitstoot geeft.
Andere grote verschillen zijn de kostprijs en de levensduur. Het gaat
voor dit artikel te ver om hier een volledig vergelijkend overzicht te
maken echter kan men stellen dat PEM FC voordeliger zijn maar niet
zo lang meegaan als MCFC/SOFC. Komt bij dat door toename van
geproduceerde PEM FC door populariteit van waterstofauto’s de kostprijs sterk dalende is terwijl de levensduur toeneemt; de ontwikkelingsbedrijven slagen er in de kostprijs van brandstofcellen elk jaar ongeveer
te halveren. Als grootste voordeel hebben PEM FC brandstofcellen een
schone uitstoot; namelijk water en soms door toegepaste reformers een
geringe hoeveelheid CO2, terwijl MCFC/SOFC altijd een flinke uitstoot van CO2 hebben. Ander groot voordeel van brandstofcellen is dat
zij DC stroom produceren. Hier kom ik later op terug.
dcw juli/augustus | technologie
niet eerst omgezet te worden in thermische en mechanische energie,
waardoor er nauwelijks verliezen optreden. Op deze wijze wekt een
brandstofcel op een uiterst efficiënte manier energie op. Echter, er zijn
diverse soorten brandstofcellen en de benamingen zijn gebaseerd op
het materiaal van gebruikt elektrolyt. Als men kijkt naar de bedrijfstemperatuur kunnen brandstofcellen in twee groepen worden onderverdeeld: Hoge en Lage temperatuur-brandstofcellen. Het bekendste
voorbeeld van Lage temperatuur-brandstofcellen is de PEM FC: Proton Exchange Membrane Fuel Cell. De bekendste voorbeelden van
Hoge temperatuur-brandstofcellen zijn de MCFC: Molten Carbonate
Fuel Cell (gesmolten carbonaat-brandstofcel) en SOFC: Solid Oxide
Fuel Cell (vaste-oxide-brandstofcel). Grootste verschillen zijn het toepassingsgebied, gebruikt elektrolyt en natuurlijk de bedrijfstemperatuur. Bij PEM FC is dat 50-220 °C en bij MCFC/SOFC varieert dat
van 650 tot wel meer dan 1000 °C. Mede vanwege haar temperatuureigenschappen worden PEM FC’s veelal gebruikt in automotive, Telecom, grootschalige energieopwekking en warmte-krachtkoppeling
(WKK) terwijl MCFC/SOFC vanwege hun bedrijfstemperatuur juist
niet worden gebruikt in automotive en Telecom maar wel in andere
genoemde toepassingen. Ook door de bedrijfstemperaturen verschillen
19
‘ER ZIJN ECHTER
OOK INTERESSANTE
ONTWIKKELINGEN
GAANDE OP BASIS
VAN PEM
FC TECHNOLOGIE’
Recent zijn een aantal grote Amerikaanse datacenters van onder andere
eBay, Adobe, Google, AT&T, CocaCola en Wal-Mart, voorzien van de
Bloom Box op basis van SOFC technologie, gemaakt door techno-start­
up Bloom Energy in Californië. Deze apparatuur werkt op aardgas en
wordt mede vanwege haar bedrijfstemperatuur in de buitenlucht geplaatst om datacenters continu van energie te voorzien. Het ogenschijnlijke succes is voornamelijk te danken aan het business-model (pay electrons used, not equipment) en de aldaar lokaal voordelige beschikbaarheid
van aardgas, al dan niet afkomstig vanuit fracking. Juist deze laatste productiemethode is - vooral in Europa - omstreden omdat bij de winning
van schaliegas het grondwater wordt verontreinigd met schadelijke chemicaliën en daarmee extra milieubelastend is. Het aanvankelijke succes
lijkt dan ook meer een Amerikaans economisch-politieke keuze dan een
werkelijke technologische vooruitgang. Er zijn echter ook meer interessante ontwikkelingen gaande op basis van eerder genoemde PEM FC
technologie. Meer interessant omdat deze brandstofcellen werkzaam zijn
met een veel lagere bedrijfstemperatuur maar ook omdat deze technologie steeds voordeliger in prijs wordt. Door die lagere bedrijfstemperatuur
kunnen de PEM FC zowel buiten als binnen de datacenters geplaatst
worden, zowel als continu- als noodstroomvoorziening. Deze worden ook in Nederland - nu al geleverd door onder andere CommScope. Echter vanwege de prijsperceptie van deze innovaties nog mondjesmaat als
continu-stroomvoorziening maar in sterk groeiende mate als noodstroomvoorziening ter vervanging van zware dieselmotoren. Immers
hebben waterstof PEM brandstofcellen een lagere Total Cost of Ownership dan conventionele diesel generatoren. Mede door wetgeving en financiële ondersteuning van overheden wordt er steeds meer de voorkeur
aan gegeven schone technologie toe te passen in plaats van archaïsche
apparatuur van ongeveer een eeuw geleden, die bovendien uitsluitend op
fossiele brandstoffen kunnen werken. Juist door toename van alternatieve
energiebronnen zullen conventionele aanbieders van ‘vuile’ energie hun
productie steeds voordeliger aanbieden en is hier een taak voor overheden om verdere uitstoot van schadelijke stoffen te beperken. Zeker in
dicht bevolkte en/of verstedelijkte gebieden te verscherpen en enigszins
acceptabele normen voor kwalitatieve leef- en werkomgeving te handhaven.
Een interessante ontwikkeling is eind vorig jaar ingezet door het R&Dteam van Sean James bij Microsoft - die bovendien in het Open Compute Project (OCP) worden gepubliceerd - namelijk plaatsing van de
brandstofcel in het server-rack! De brandstofcellen produceren DCstroom terwijl ook een server werkt op DC-stroom. Door deze directe
koppeling tussen brandstofcellen en servers zijn geen AC/DC omvormers meer nodig wat een enorme verbetering van efficiency is. Bovendien is zware infrastructuur voor elektriciteit in het datacenter niet meer
nodig maar is enkel een gasleiding nodig om de brandstofcellen in het
server-rack van gas te voorzien. Het is enkel koudwatervrees van perceptie op brandbaar gas in het server-rack, die deze wezenlijke innovatie als
toepassing tegenhouden. Deze negatieve perceptie wordt verder verminderd door innovatieve vloeistofkoeling toe te passen wat zo mogelijke
escalaties in vroeg stadium al voorkomt. Bijkomend voordeel is dat
brandstofcellen in het server-rack ‘hot swapable’ zijn wat tevens betekent
dat noodstoomvoorzieningen technisch gezien volstrekt overbodig zijn
geworden. De plaatsing van brandstofcellen als noodstoomvoorziening
lijkt hiermee een opstapfase te zijn geworden naar het veel efficiënter
Fuel Cell inside the Server. Door inzetten van al verkrijgbare brandstofcellen als noodstoomvoorziening doet het datacenter echter ervaringen
op die de perceptie van betrokkenen verder zal beïnvloeden om deze
technologie in vroeg stadium al te adapteren; immers zal het datacenter
geen excessief stroom meer verbruiken van conventionele leveranciers
maar stroom kunnen betrekken van waterstof uit regeneratieve bronnen
als zonnepanelen, windparken tot biovergistingsinstallaties om de brandstofcellen te voeden. Ook aardgas is mogelijk waardoor zogenaamde
multi-fuel een verhoogde bedrijfszekerheid garandeert. Hierdoor is het
voor datacenters mogelijk om uit te breiden op locaties waar dat tegenwoordig onmogelijk is geworden. Bovendien tevens hun maatschappelijke relevantie te vergroten in de zin van behoud van hoogwaardige
werkgelegenheid en/of bevordering agricultuur door levering van de
benodigde warmte en CO2.
Dat met introductie van DC/DC gekoppelde brandstofcellen in het
server-rack een revolutie in het datacenter zal voltrekken, is hiermee voldoende ingegeven. Voorlopig zijn persoonlijke perceptie, ogenschijnlijk
hoge aanschafprijs en voldoende aanlevering van brandstoffen enige
voorwaarden voor het voltrekken van de evolutionaire verandering in
Nederlandse datacenters, omdat wij met deze buitenlandse technologie
nu eenmaal niet voorop lopen. Het is immers taak van innovatieve, visionaire datacenters in Nederland om haar concurrerende positie te behouden en waar mogelijk uit te breiden. ■
alexander paul
directeur van bluecomp
dcw juli/augustus | technologie
wat betekenen brandstofcellen voor
datacenters?
21
Energieverbruik een van de speerpunten
DCA lanceert keurmerk
voor datacenters
op een onlangs gehouden evenement lanceerde de data centre alliance haar
programma voor kwaliteitskeurmerken voor datacenters - de dca certificering,
dat nu volledig afgerond is. het evenement, voorgezeten door dca svp matt
pumfrey van de scc, werd ingeleid door een keynote van dca president steve
norris van virtus data centres.
dcw juli/augustus | certificering
Als fanatiek aanhanger van het principiële idee om de lat zo hoog mogelijk te leggen in de industrie, gaf voormalig minister Norris een rede
met een nadruk op de grote uitdaging waar de industrie voor staat.
Volgens Norris dient de datacenter-industrie deze uitdaging aan te gaan
door middel van het proactief naar voren brengen van oplossingen voor
deze uitdagingen, zoals de DCA Datacenter Certificering. Norris’ rede
benadrukt dat het belangrijk is de uitdagingen nu in hun greep te krij-
22
gen en beslissers bewust te maken van het belang dat datacenters voor de
economie hebben. Het is belangrijk om de politiek te laten inzien dat
datacenters een verrijking vormen voor de maatschappij.
speerpunten
Het thema energieverbruik is één van de speerpunten van de DCA
Certificering. Dit punt werd dan ook bediscussieerd in de speech van
Lord Rupert Redesdale. Als voormalig Energy Spokesman van de Liberal Democrats in het Verenigd Koninkrijk en huidig CEO van de
Energy Managers Associations (EMA) heeft Redesdale veel inzicht in
de uitdagingen waar op dit moment de UK, Nederland en andere Europese landen voor staan. Hij zette een realistisch toekomstbeeld neer van
een datacenter-industrie die enerzijds met een hogere energieafname
zit, anderzijds ervaart dat de energiebronnen schaars worden en in prijs
zullen stijgen. Redesdale wenst dat de EMA en de DCA, door een goede samenwerking, een groot verschil kunnen maken. Zijn doel is daarbij
om de industrie aan het denken te zetten en de industrie te motiveren
om snel te investeren in milieuduurzaamheid en energie-efficiëntie.
bestaande standaarden
De DCA Certificering is gebaseerd op reeds bestaande standaarden en
andere richtlijnen. Duncan Clubb, CTO bij CS Technology, toonde in
zijn presentatie aan hoe wijdverspreid, contradictoir en verbrokkeld de
datacenter-standaarden op dit moment zijn. Dit feit zorgt voor verschillende subjectief opgestelde meningsverschillen, zelfs bij datacenter-experts onderling. De datacenter-industrie zal dan ook adequaat moeten
handelen om onduidelijkheden en wantrouwen van klanten en beleidsmakers uit de weg te helpen. In zijn presentatie stelde Clubb openlijk
de vraag of het hebben van pre-certificering, wat in sommige certifice-
certificering de mogelijkheid hebben te kijken naar de daadwerkelijke
prestaties van een datacenter-bedrijf, dit ten opzichte van de gemiddelde
prestatiestandaard in de datacenter-industrie. De certificering toont aan
dat het bedrijf in kwestie is gekeurd door een beproefd auditor en dat
de waarnemingen gedaan in dit bedrijf zijn geëvalueerd dan wel gevalideerd door de DCA Accreditation Board.
vier punten
Het grote voordeel voor mensen die werkzaam zijn in de datacenterindustrie, is de mogelijkheid om te herkennen dat het bedrijf extern is
gekeurd en goedgekeurd.Vier speerpunten in de certificering zijn;
• het continuïteitsniveau van het datacenter als geheel
• de operationele professionaliteit
• de duurzaamheid
• de fysieke veiligheid
Campbell-Whyte bevestigt dat de ordening en kwalificatie van deze
certificering het grootste winstpunt is. Door het uitgeven van een kwaliteitskenmerk is er voor datacenters met mindere prestaties geen ruimte
meer zich groter voor te doen dan zij daadwerkelijk zijn.
De zogeheten ‘gouden regels’ die gelden voor de DCA gelden tevens
voor aangesloten bedrijven:
•onafhankelijkheid
•transparantie
•betaalbaarheid
werking
Vervolgens presenteerde Simon Campbell-Whyte, Executive Director
van de DCA, een overzicht van de werking van de nieuwe DCA Certificering. Hij bedankte DCA-leden voor hun bijdragen en in het speciaal PTS Consulting, Future-Tech, CS Technology en Cerios Green,
voor het leveren van expertise en assistentie bij de ontwikkeling van
dit programma.
Campbell-Whyte laat zien hoe de DCA Certificering is ontwikkeld
met als doelstelling nieuwe kaders voor de datacenter-industrie neer
te zetten, die up-to-date worden gehouden. Met de snel veranderende
technologie en rappe innovatie in het achterhoofd, is dit geen overbodige luxe. Klanten en andere betrokken partijen zullen door deze nieuwe
Na de presentatie van Campbell-Whyte zette het debat zich voort in
een kleiner panel, voorgezeten door Matt Pumfrey. In dit panel namen
plaats:
• Martin Essig, Telecity GmbH (Duitsland)
• James Wilman, Future Tech (UK)
• Steve Hone, DCA (UK)
• Grant Morrison, PTS Consulting (UK)
• Frank Verhagen, Cerios Green (NL)
Wie meer willen weten over de DCA Certificering, kijk op:
www.data-central.org/default.asp?page=Certifications ■
HET THEMA ENERGIEVERBRUIK
IS ÉÉN
VAN DE SPEERPUNTEN VAN DE
DCA CERTIFICERING
joris van der elsen
journalist
|23
dcw juli/augustus | certificering
ringsschema’s wordt gebruikt, een aanwinst of slechts hinder is. De discussie die hierop volgde, maakte duidelijk dat deze hinder weggewerkt
dient te worden. Met de introductie van de DCA Certificering zullen
deze hindernissen tot het verleden behoren.
De cloud-industrie stimuleert de groei van de datacenters op dit moment enorm. Alex Hilton, CEO van het Britse Cloud Industry Forum,
presenteerde het format van de bestaande CIF Certificering. Dit is een
kwaliteitskenmerk voor cloud-dienstverlening, gebaseerd op zeer sterke
richtlijnen in de cloud-industrie. Hiltons presentatie benadrukte de urgentie om een goedwerkende datacenter-industrie te hebben, om ook
de cloud-industrie gezond te kunnen houden. Daarnaast toonde Hilton
enkele barrières tussen de datacenter-industrie en de cloud-industrie.
Hilton verwacht verbeteringen, onder meer door de DCA Certificering. De CIF en de DCA zijn tot een samenwerkingsverband gekomen,
waarin beide industrieën en hun leden baat hebben bij gekoppelde projecten en werkprogramma’s.
23
Onderzoek CommScope, CANS en DatacenterWorks
Groei in Nederlandse
datacenters
1.Op basis van de gemiddelde groei van de afgelopen 2 jaar heb ik
nog voldoende capaciteit in mijn datacenter voor:
■ Minder dan één jaar
■ Minder dan twee jaar
■ Meer dan twee jaar
■Weet niet, maar binnen 2 weken kan ik hier onderbouwd antwoord op geven
■Geen idee en het gaat waarschijnlijk langer dan 2 weken duren
voor een onderbouwd antwoord
dcw juli/augustus | onderzoek
2.Mijn IT-budget met betrekking tot het datacenter kent voor dit
jaar een:
■Groei van meer dan 10%
■Groei van minder dan 10%
■Geen verandering
■Krimp van minder dan 10%
■Krimp van meer dan 10%
24
3.
De belangrijkste onderwerpen voor investeringen in mijn
datacenter zijn:
■Energiebesparing
■Cloud computing
■Consolidatie
■Big data
■Verhogen van de beschikbaarheid
4. Meet uw organisatie op dit moment de PUE?
■Nee
■PUE categorie 0; de IT Load wordt periodiek gemeten op de UPS
■PUE categorie 1; de IT Load wordt continu gemeten op de UPS
■PUE categorie 2; de IT Load wordt periodiek gemeten op de
rack PDU’s
■PUE categorie 3; de IT Load wordt continu gemeten op de rack
PDU’s
5. De investeringen in mijn datacenter zijn voornamelijk:
■Reactief; om acute problemen op te lossen
■Proactief korte termijn; om bepaalde knelpunten op te lossen
■Proactief lange termijn visie: op basis van een roadmap
■Niet; er wordt steeds meer uitbesteed
6.Als ik het beheer van mijn datacenter moet typeren dan doen wij
voornamelijk:
■Basis beheer; geen integratie, basis monitoring gebeurt met tools
die bij de apparatuur zijn meegeleverd
■Reactief beheer; wij gebruiken software om de omgeving en het
verbruik van de apparatuur te monitoren
■Proactief beheer; de details, locatie en status van verschillende
componenten worden bijgehouden. Deze data wordt gebruikt
om risico’s te verminderen en verlies te voorkomen
■
Geoptimaliseerd beheer; verschillende IT en Infrastructuur
componenten zijn geïntegreerd. Analyses worden gemaakt voor
optimalisatie, service management en optimalisaties en nearreal-time
■
Autonoom beheer; geïntegreerde management software past
automatisch resources en gebruik aan naar wensen en behoefte
7. De gemiddelde bezettingsgraad van mijn servers is:
■Minder dan 60%
■Tussen de 60-80%
■Tussen de 80-95%
■
Weet niet, maar binnen 2 weken kan ik hier onderbouwd
antwoord op geven
■Geen idee en het gaat waarschijnlijk langer dan 2 weken duren
voor een onderbouwd antwoord
8.De bandbreedte in mijn datacenter (1, 10, 40 Gbps, etc.) ga ik
waarschijnlijk vergroten:
■Binnen 1 jaar
commscope (leverancier van communicatie-infrastructuren en itracs-software) en dcimspecialist cans hebben met datacenterworks en cloudworks het initiatief genomen om de groei
van nederlandse datacenters in kaart te brengen. hiertoe is onderstaande vragenlijst opgesteld
over trends en verwachtingen. u kunt de antwoorden geven op: http://bit.ly/1pnzb8u. deelname
is extra interessant omdat cans onder de deelnemers aan deze enquêtes twee zogeheten ‘quick
scans’ verloot. deze quick scan geeft snel en geheel gratis inzicht in de stand van zaken binnen
uw eigen computerruimte of datacenter.het rapport met de uitkomsten & details van het
onderzoek zal gratis ter beschikking worden gesteld aan alle respondenten.
9.Het aantal ‘niet gebruikte assets’ (zoals niet gebruikte servers) in
mijn datacenter is:
■Meer dan 25%
■Tussen de 10% en 25%
■Minder dan 10%
■Weet niet, maar binnen 2 weken kan ik hier onderbouwd antwoord op geven
■Geen idee en het gaat waarschijnlijk langer dan 2 weken duren
voor een onderbouwd antwoord
10.Voor het plaatsen van nieuwe apparatuur gebruiken we:
■Het sneakernet; medewerkers lopen de verschillende locaties af
om de meest optimale locatie te bepalen
■handmatige combinatie: het combineren van input van de verschillende afdelingen
■gebruik te maken van geïntegreerde tooling
11.Het datacenter wordt in mijn organisatie gezien als:
■Een cruciaal en/of onderscheidend, competitief vermogen
■Een cost center
■Neutraal / een noodzakelijk ‘kwaad’
12.Voor het compleet en volledig overzicht van mijn datacenter
■Kan ik een en ander eenvoudig en volledig visueel weergeven
■Moet ik meerdere systemen raadplegen
■Heeft geen prioriteit
13.Het reduceren van operationele kosten in het datacenter is voor
mij iets;
■Waar ik nu mee bezig ben
■Dat op de agenda staat voor dit jaar
■Dat voor volgend jaar belangrijk wordt
■Waar een andere afdeling verantwoordelijk voor is
■Wat voor nu onvoldoende prioriteit heeft
14.Het doorvoeren van wijzigingen in mijn datacenter gebeurt
■Zeer gestructureerd volgens vastgelegde procedures
■Per afdeling/ businessunit verschillend
■Veelal op ad hoc basis
15.
‘Wat als’ - analyses / predictive analyses worden binnen ons
datacenter gemaakt door:
■Een samenwerking van verschillende afdeling op ad hoc basis
■Gebruik te maken van geïntegreerde tooling
■Gebeurt op dit moment vrijwel niet, maar is wel wenselijk
■Gebeurt niet en heeft vooralsnog geen prioriteit
■Samen met een externe partij
gratis quick scan
DCIM-specialist CANS verloot onder de deelnemers twee Site Maturity Quick Scans waarbij in een halve dag de volwassenheid van de
Data Center Operations – mensen en processen – tegen de CMMmaatstaf (Cloud Maturity Model) wordt gehouden. Als resultaat
van deze Survey krijgen de winnaars een overzicht van een aantal
essentiële DC processen en hoe volwassen deze worden gevolgd. De
Site Maturity Quick Scan wordt onafhankelijk en tool-agnostisch uitgevoerd door CANS consultancy.
Meer informatie over de Site Maturity Quick Scan is hier te vinden:
http://www.cansbv.nl/smqs
dcw juli/augustus | onderzoek
■Binnen 1-3 jaar
■Binnen 3-5 jaar
■Geen idee, ik heb onvoldoende inzicht in mijn huidige infrastructuur
■Weet nog niet, ik heb mijn netwerk volledig visueel inzichtelijk
om mij tijdig van informatie te voorzien
25
nederland als ‘internetknooppunt’ van de wereld? droom of werkelijkheid? steeds meer
(internationale) bedrijven als google data, equinix en interxion kiezen de laatste tijd voor
ons land als vestigingsplaats voor hun datacenters. zelfs microsoft en apple hebben concrete
plannen. wat maakt ons land zo ideaal? ons stabiele, politieke klimaat en de lage
temperaturen? of weten we hier beter dan elders hoe je een ‘heet’ datacenter koel houdt, met
een relatief laag energieverbruik?
dcw juli/augustus | trend
Nederland ‘hot’
in datacenters!
26
Nederland ontwikkelt zich al jaren tot één van de meest sterke datacenter- en netwerkhubs in de wereld. Bedrijven voelen zich aangetrokken
tot onze gunstige geografische ligging (aan zee en relatief koud) en de
perfecte, bestaande infrastructuur voor connectiviteit (glasvezelverbinding) met heel Europa en de VS. Bovendien kent Nederland, ondanks
de grote schommelingen in verkiezingsuitslagen en kabinetten, een
stabiel politiek klimaat en is onze energieprijs tegenwoordig relatief
gunstig. Zeker in vergelijking tot omringende, concurrerende landen
als Groot-Brittannië en Duitsland, waar de prijs voor stroom tot wel
40% duurder is. Juist deze landen hebben de laatste jaren zwaar ingezet
op de opwekking van meer groene energie, maar ondervinden nu last
van het stoppen met nucleaire stroomopwekking in Duitsland én van de
snelle opkomst van schaliegas in de USA. Om dit tijdelijke voordeel om
te zetten in een structureel verschil, doet de Nederlandse overheid er
verstandig aan haar beleid op het gebied van stroom (Energie Akkoord)
en belastingen te continueren.
uitgesloten
Ted Meij,
Algemeen Directeur Blygold Nederland.
Dat energieverbruik en -beheer zo cruciaal is voor datacenters, heeft
vanzelfsprekend te maken met de enorme hoeveelheden energie die ze
verbruiken. De cijfers zijn imposant, maar ook verontrustend. Menig
datacenter verbruikt namelijk evenveel energie als een kleine, westerse
stad. En omdat de rekenkracht van serverprocessoren volgens de wet
van Moore elke 16 maanden verdubbelt - en daarmee ook het po-
koeling
Dat omvangrijke energieverbruik van datacenters zit ‘m overigens niet
alleen in het dataverbruik en de systemen; het koelen van de datacenters
is minstens zo energie-intensief. Ook op dat gebied slaan de ontwikkelingen - mede door de strengere energie-eisen vanuit de overheid - een
andere weg in. Werden de meeste datacenters tot voor kort met koelmachines uitgerust, nu wordt - mede door hun fysieke aanwezigheid
in de bebouwde omgeving - er veelal overgeschakeld op vrije koeling,
buitenlucht- en adiabatische koeling. In deze laatste situatie wordt er
water verneveld of gesproeid. Helaas kleven hier risico’s aan, zoals de
kans op Legionella en het ontstaan van corrosie. De gevolgen voor het
functioneren van het datacenter zijn - in beide situaties - desastreus,
zeker ook financieel. En toch wordt dit door aannemers, installateurs
en eindgebruikers nogal eens genegeerd. Ten onrechte, want juist bij
adiabatisch koelen is onderhoud cruciaal en zorgt het coaten van de
warmtewisselaars en een preventieve chemicaliënvrije waterbehandeling voor zekerheid, maar ook voor energiebesparing en voorkomt het
storingen en dus veel ellende.
hick-ups
En hick-ups zijn fataal, weet ook René Fransman. Als onafhankelijk
adviseur - en voormalig eigenaar van APAC - ondersteunt hij al jaren bedrijven bij het koelen van datacenters en computerruimtes. “De
functionaliteit van het datanetwerk - en dus ook het onderhoud ervan is cruciaal. Is er een probleem, dan houdt vaak alles gelijk op. Kijk maar
naar ProRail; als er daar een storing is, rijden de treinen niet meer en
komt er niemand op tijd thuis. Ook het bancaire verkeer - of het tele-
‘OOK MICROSOFT
INVESTEERT STEVIG IN
ENERGIE-EFFICIENCY’
dcw juli/augustus | trend
tentiële energieverbruik - is zo langer doorgaan dus uitgesloten. Dit
realiseren bedrijven als Google, Microsoft en Apple zich maar al te
goed. Verklaarde Google jaren terug nog dat het zoeken op internet
net zoveel energie zou kosten als een uur een spaarlamp laten branden,
inmiddels heeft deze internetreus drastische maatregelen getroffen die
dit energieverbruik met 60% doet reduceren. Ook Microsoft investeert
stevig in energie-efficiency, zoals bij zijn nieuwe vestiging in Nederland. Plannen om op grote schaal warmte uit broeikassen als energie
voor zijn datacenter te gebruiken, worden steeds concreter. Ook computerfabrikanten als HP, IBM en Intel zijn druk bezig nieuwe server
processor apparatuur te ontwikkelen die met dezelfde rekenkracht 80%
minder energie verbruikt.
27
foonverkeer - ligt plat als bijvoorbeeld de installaties niet optimaal functioneren.” Koeling is volgens Fransman essentieel hierin. “Het voordeel
van het klimaat in Nederland is dat de buitentemperatuur zelden boven
de tegenwoordig geldende normtemperatuur van datacenters uitkomt,
namelijk 27 °C. Daarom maken we steeds minder gebruik van mechanische koeling met koelmachines. Want juist deze systemen verbruiken
relatief veel energie.”
bestaande bouw
dcw juli/augustus | trend
Daarom is verantwoord energiebeheer - in combinatie met optimaal
onderhoud - voor eindgebruikers zo essentieel, weet ook Ted Meij,
Algemeen Directeur Blygold Nederland. Als specialist in het reinigen
en renoveren van water- en luchtsystemen, ondersteunt zijn bedrijf diverse ICT-bedrijven in Nederland hierbij. “Bij nieuwe datacenters zijn
de mogelijkheden voor energie-efficiënte oplossingen vanzelfsprekend
ruimer. Maar ook bij bestaande bouw en koeling met koelmachines
en drycoolers is veel winst en efficiency te behalen.” Ted Meij somt
een aantal recente voorbeelden op, waarbij onderhoud en corrosiebescherming ervoor zorgden dat zowel de prestaties van de machines verbeterden, als het energieverbruik van het datacenter deed teruglopen.
“Met onze eigen coatings slagen we er zelfs in de levensduur van de
machines met jaren op te rekken. Ook als deze datacenters vlakbij zee
zijn gevestigd, en de aluminium lamellen van de installaties door zee
en zout ernstig zijn aangetast en gecorrodeerd.” Het geheim van deze
smid zit ‘m in de specifieke eigenschappen van hun coatings, in combinatie met hun unieke procedé; beide het gevolg van jarenlange research
en ervaring. “In de afgelopen decennia hebben wij warmtewisselaars
op de meest bijzondere locaties gecoat: op zee, vanuit de meest luxueuze cruiseschepen, tot in Zuid-Koreaanse treinen, Parijse musea als
het Louvre en Afrikaanse power plants.” Het meest spectaculaire huzarenstukje klaarde Blygold in Dubai, tijdens de realisatie van de Palm
28
Islands.Toen coatte het bedrijf liefst 12.000 warmtewisselaars. “Nu staat
de teller op bijna 1 miljoen gecoate warmtewisselaars”, aldus een trotse
Blygold-directeur.
onderhoud
Volgens René Fransen moeten datacenters blij zijn met zulke specialisten op het gebied van adequaat onderhoud. “Omdat zij meer doen dan
uitsluitend filters schoonhouden en warmtewisselaars reinigen. Zeker
in een kustrijk land als Nederland is de kans op corrosie groot en hangt
het optimaal functioneren van dit soort systemen af van de mate van
onderhoud. Besparen daarop is gevaarlijk. Zeker als je bedenkt dat de
warmte-uitwisseling bij datacenters na 5,6 jaar door vaak onzichtbare,
interne vervuiling niet meer zo goed verloopt en dat storingen en problemen vaker voorkomen, ook in het dataverkeer. In 1 op de 2 situaties
is dat het gevolg van onvoldoende onderhoud, maar ook het ontbreken
van de juiste kennis voor dit specifieke onderhoud.”
Toch is ook Fransman optimistisch over de kansen van Nederland als
het internetknooppunt van de wereld. “Er liggen plenty kansen. Voorspellingen beweren dat in 2020 liefst 50 miljard apparaten wereldwijd
zijn aangesloten op het internet. Het opslaan van al deze gegevens in
datacenters, vereist betrouwbare en energie-efficiënte oplossingen. Ons
land bezit de kennis op dit gebied en tevens de noodzakelijke infrastructuur en geografische voordelen. Laten we deze kansen met beide
handen aanpakken, dat is ook goed voor de werkgelegenheid. Maar als
we het doen, dan wel op de juiste manier. Laten we de risico´s klein
houden, de energiekosten laag en gaan voor levensduurverlenging van
systemen. Dan blijven datacenters ‘hot’, tot in lengte van jaren.” ■
mart rienstra
journalist
SLA
VIRTUALISATIE
APPS
SECURITY
STORAGE
SOLUTIONS
PAAS
MIGRATIE
CLOUDSHOPPING
SOLUTIONS
STORAGE
CLOUDCOMPUTING
VIRTUALISATIE
MIGRATIE
DATA
GREEN IT
SECURITY
LAAS
SAAS PRIVATE LAAS
GREEN IT
SECURITY
PUBLIC
IT MANAGEMENT
PAAS
MIGRATIE
PRIVATE APPS
CONVERSION
HYBRIDE
CLOUDCOMPUTING
PRIVATE
LAAS
CONVERSION
PUBLIC
HYBRIDE IT MANAGEMENT
GREEN IT
cloudworks.nu geheel vernieuwd!
Feiten en fictie in kaart gebracht
Willy Rietveld van TE Connectivity:
‘Natuurkundig onderzoek is
de basis van intelligente
kabeloplossingen’
bekabeling speelt een cruciale rol in ieder datacenter. zonder bekabeling is er geen
communicatie mogelijk tussen verschillende componenten van het datacenter, kunnen
klanten het datacenter niet bereiken en is het verwerken van data onmogelijk. te connectivity
is een belangrijke speler op het gebied van optische glasvezels. het aloude spreekwoord ‘meten
is weten’, gaat op dit gebied volledig op. natuurkundig onderzoek - ondersteund door vier
verschillende laboratoria in ’s-hertogenbosch - helpt te connectivity dan ook bij de
dcw juli/augustus | bekabeling
ontwikkeling van haar intelligente bekabelingsoplossingen.
30
We praten met Willy Rietveld, die binnen TE
Connectivity verantwoordelijk is voor de global engineering organisatie van fiber platform
producten gebruikt in datacenters en central
office omgevingen. Rietveld kijkt graag ver
vooruit, zo verwacht hij dat over 18 jaar smartphones beschikbaar zijn die wat betreft rekenkracht dicht in de buurt komen van het menselijk brein. Willy Rietveld is 19 jaar geleden
direct na zijn studie micro-elektronica en chip
design begonnen bij AMP, wat later is opgegaan
in het huidige TE Connectivity. Na allerlei
functies te hebben bekleed en bij nagenoeg alle
engineering processen binnen de organisatie
betrokken te zijn geweest, is zijn huidige rol
gericht op Global Engineering van Data Center & Central Office fiber platforms.
bekabeling 'binnen de box'
“TE Connectivity richt zich onder andere op
bekabeling 'binnen de box', zoals routers, switches en servers. Hier zie je een duidelijk migratie naar steeds meer optica op kleine afstanden.
In eerste instantie is glasvezel tussen de continenten aangelegd.Vervolgens is vanuit het punt
waar deze kabels aan land komen glasvezel aangelegd naar de centrales. Ook de verbinding
tussen deze centrales en de wijkkabinetten bestaat inmiddels uit glasvezel. Nu zijn we bezig
vanuit deze wijkkabinetten naar de woningen
glasvezel te implementeren”, aldus Rietveld.
“De afstand waarover optica wordt ingezet
wordt dus steeds korter. Op termijn zal je dan
ook zien dat de optica in steeds kleinere apparatuur gebruikt gaat worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een smartphone of tablet.”
“De nieuwe generatie supercomputers beschikt vanaf 2016 waarschijnlijk over een rekenkracht van 1 exaflop. Dit staat gelijk aan de
rekenkracht van het gemiddelde menselijke
brein. De rekenkracht van deze hedendaagse
supercomputer is naar verwachting over 13 jaar
al beschikbaar in een laptop. Over 16 jaar is
deze rekenkracht zelfs beschikbaar in een
smartphone. Deze verwachtingen baseren we
op ervaringen uit het verleden.Vanaf 2032 hebben we dus een telefoon in onze broekzak die
de rekenkracht van het gemiddeld menselijk
brein benadert”, zegt Rietveld.
supercomputer
in een smartphone
“De supercomputer die we nu bouwen bestaat
uit een ruimte vol optica. Een gemiddelde su-
31
dcw juli/augustus | bekabeling
CoolBit een nieuw product gelanceerd. CoolBit beschikt over zestien kanalen met 25 GbE,
waarmee de totale capaciteit op 400 GBit
komt.”
dcw juli/augustus | bekabeling
meten is weten
32
percomputer heeft vandaag de dag 5,5 miljoen
optische verbindingen. Deze verbindingen
moeten over 16 jaar dus in een smartphone
verwerkt zitten. Je kunt dit vergelijken met de
ontwikkeling van de desktopcomputer. De
voorloper van de desktop bestond ook uit een
volledige ruimte vol IT-apparatuur”, aldus
Rietveld. Hij vervolgt: “We zullen dus steeds
meer optica in de box kunnen terugvinden. De
hoeveelheid communicatie van de rand van
deze box naar de buitenwereld neemt hierdoor
ook aanzienlijk toe. Om hier op in te spelen,
hebben we voor de datacommunicatiewereld
een active cable assembly ontwikkeld. Hierbij
hebben we meerdere glasvezels in één kabel
ondergebracht en wordt het optische signaal in
de connector omgezet naar een elektrisch signaal. Een datacenterbeheerder sluit hierdoor
voor zijn gevoel gewoon een elektrische connector aan, terwijl hij profiteert van alle voordelen van optica. Denk hierbij aan een dunnere
kabel, een grotere lengte en minder energieverbruik.”
plug and play
“Een uitdaging met optica voor goede signaaloverdracht is dat de kern van glasvezels, die in
doorsnede ongeveer gelijk zijn aan een tiende
van een haar, allemaal netjes tegenover elkaar
moeten staan. Een elektrische connector is
echter plug and play en werkt dus direct. Met
de active cable assembly speelt TE Connectivi-
ty hier op in”, legt Rietveld uit. “We hebben
daarnaast een nieuw platform gelanceerd dat
nu al de migratie naar 100 GbE ondersteunt.
Dit terwijl de implementatie van 10 GbE naar
40 GbE op dit moment nog volop aan de gang
is. De migratie naar 100 GbE gaat waarschijnlijk nog zeker tot 2020 duren. Doordat onze
bekabelingsoplossing hier nu al voor geschikt
is, kan de backbone blijven liggen bij de migratie naar 100 GbE. Met een simpele wijziging
van een patchkabel en cassette kan naar 40
GbE of 100 GbE worden gemigreerd.”
kern van de natuurkunde
“De basis van deze ontwikkeling is een multifiber interconnect met 24 glasvezels, die een
zeer laag verlies oplevert. Op dit gebied heeft
TE Connectivity een leidende positie. Deze
voorsprong hebben wij behaald door de kern
van de natuurkunde op te zoeken. We hebben
bijvoorbeeld studenten van universiteiten in
dienst die promotieonderzoek doen naar de fysische natuurkunde rond het gedrag van bijvoorbeeld licht. De informatie die deze onderzoeken opleveren gebruiken wij om producten
te ontwikkelen en een voorsprong te behalen.
De basis van bekabeling gaat immers terug op
deze fysische natuurkunde”, zegt Rietveld.
Het bedrijf is ook al druk bezig met de migratie die hierop zal volgen: de migratie naar 400
GbE. “TE Connectivity heeft onder de naam
Meten is weten in het vakgebied van TE Connectivity. Laboratoria spelen dan ook een ondersteunende rol in het werk van de organisatie. “TE Connectivity beschikt over vier
laboratoria in ’s-Hertogenbosch met verschillende doeleinden. We hebben een laboratorium waar we de huidige productieprocessen
wereldwijd onder controle houden. Zijn er
bijvoorbeeld problemen in het productieproces? Dan kunnen we bijvoorbeeld zelf een
kleine serie producten produceren om het probleem te reproduceren”, legt Rietveld uit.
“Daarnaast beschikken we over een lab dat is
gericht op de automatisering van het productieproces. Veel bekabelingsoplossingen worden
momenteel op strategische locaties in lage lonen landen geproduceerd. Hier komt veel
handwerk bij kijken. Het aantal fibers in optische kabels gaat echter steeds verder omhoog,
wat het productieproces steeds complexer
maakt. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen
is het noodzakelijk het productieproces verder
te automatiseren.”
testen uitvoeren
“Het derde laboratorium wordt gebruikt voor
het uitvoeren van testen. Hier voeren we bijvoorbeeld temperatuur-, vibratie- en trek-testen uit. Dit laboratorium helpt de kwaliteit van
onze producten op peil te houden en te bewijzen dat ze voldoen aan de functionele eisen.
Geproduceerde producten worden steekproefsgewijs aan kwaliteitscontroles onderworpen. Het vierde lab is een development laboratorium, waar we nieuwe producten
ontwikkelen”, aldus Rietveld.
TE Connectivity is door nu al vooruit te kijken
in de wereld van glasvezeltechniek druk bezig
met de ontwikkeling van technologieën die
over vele jaren ongetwijfeld zullen worden ingezet. Natuurkundig onderzoek, ondersteund
door de vier laboratoria, speelt in dit proces een
cruciale rol en helpt het bedrijf zijn leidende
positie in de markt vast te houden. ■
wouter hoeffnagel
freelance journalist
Meer weten over business,
innovatie & IT?
Lees www.BusinessEnIT.nl
Business & IT publiceert artikelen en blog posts over de relatie tussen
IT, business en innovatie.
Ook publiceren? Kijk op http://businessenit.nl/over-business-en-it/
Themaochtend ‘Buitenbeveiliging datacenters’
Beschikbaarheid IT vereist
fysieke én virtuele security
datacenters spelen zo’n belangrijke rol in de nederlandse economie dat we niet langer zonder
een 24/7-beschikbaarheid van deze voorzieningen kunnen. dat vereist een hoogwaardige
technische infrastructuur, maar natuurlijk ook een goede bescherming van de faciliteit en de
daarin opgestelde it-apparatuur. buitenbeveiliging speelt hierbij in toenemende mate een
hoofdrol, bleek tijdens een sessie die heras onlangs organiseerde in het datacenter van
eurofiber in groenekan.
Analist Peter Vermeulen van onderzoeksbureau Pb7 Research sprak tijdens de themaochtend ‘Buitenbeveiliging van datacenters’ van
‘zeer serieuze consequenties’ als bij een datacenter binnendringing plaatsvindt. Met binnendringing doelt Vermeulen op inbraak en
andere vormen van het onrechtmatig betreden
van een pand. “De consequenties van binnendringing zijn zeer serieus”, vertelde Vermeu-
len. “Uit onderzoek dat wij voor Heras hebben gedaan, blijkt dat met name verstoring van
de bedrijfsprocessen als zeer ernstig wordt ervaren. Dit kost namelijk vrijwel altijd omzet.
Maar ook diefstal van gevoelige gegevens en
schade aan apparatuur is een serieus probleem.”
In figuur 1 zijn de belangrijkste gevolgen van
binnendringing op een rij gezet.
advat nader uitgelegd
dcw juli/augustus | markt
De kreet ‘ADVAT’ wordt in de wereld van de fysieke beveiliging door Heras gehanteerd om aard en doel van security-maatregelen te kunnen aangeven. Deze methode is
ook toe te passen op datacenters.
34
A afschrikken, potentiële indringers worden op andere gedachten gebracht
Ddetecteren, met andere woorden: het vaststellen of een binnendringing plaatsvindt
of heeft plaatsgevonden
V vertragen, ofwel het voorkomen van snelle toegang tot de kern van het datacenter
Aactie ondernemen; hieronder worden maatregelen verstaan als alarmeren, of een
signaal naar de politie of een centrale versturen
T toegang bieden, ofwel het verzorgen van toegang voor geautoriseerde personen
Kijk voor meer informatie op;
http://www.buitenbeveiliging.nl/over-heras/security-filosofie/advat-methode.html
advat
We hebben het hier bovendien over een probleem dat we dus niet moeten onderschatten.
Maar liefst een op de vijf datacenters heeft ervaring met dit soort incidenten. Het gaat daarbij met name om (pogingen tot) inbraak. Sabotage of bijvoorbeeld brandstichting komt
ook voor, maar in veel mindere mate (zie figuur 2).
“Ook datacenters dienen uiteraard fysiek beveiligd te worden”, vertelde Max van
Haastrecht, sales manager van Heras tijdens het
event. “Daarbij kunnen we het beste werken
met een weldoordacht beveiligingsplan. Zo’n
plan besteedt aandacht aan zowel organisatorische, bouwkundige als elektronische aspecten.
We gaan hierbij altijd uit van onze beveiligingsvisie ADVAT. Dit staat voor afschrikken,
detecteren, vertragen, actie en toegang. Hiermee kunnen we exact vaststellen welke maatregelen nodig zijn om tot het gewenste niveau
van beveiliging te komen.”
Het voordeel van een dergelijke gestructureerde aanpak is dat datacenters niet te weinig,
maar ook niet teveel investeren in security. De
Heras organiseerde onlangs in het datacenter van Eurofiber
een themabijeenkomst over buitenbeveiliging in datacenters.
totaalaanpak
Maar hoe kijken datacenters nu aan tegen buitenbeveiliging? Vermeulen van Pb7 heeft hier
onderzoek naar gedaan. “Buitenbeveiliging
wordt door datacenter managers eerst en
vooral gezien als een totaalaanpak. Daarbij
hanteren ook zij de kreet ‘ADVAT’. Dat geldt
echter niet voor iedereen. Waar driekwart (77
procent) ADVAT hanteert, beperken andere
datacenterbeheerders zich tot een reeks technische maatregelen. Denk aan camera’s, alarmeringssystemen, poorten, hekken en hangen sluitwerk.”
Dat is niet terecht, meent Vermeulen. “Buitenbeveiliging is een intrinsiek onderdeel van het
ontwerp van een datacenter, maar helaas geldt
dat lang niet voor iedere datacenter manager.
Nog te vaak is dit onderwerp een sluitstuk,
waar men pas aan het einde van een project
aan denkt.”
Opmerkelijk gegeven dat uit het onderzoek
van Pb7 naar voren komt, is dat veel datacenters zich als het ware proberen te verstoppen.
“Vaak zien we een anonieme hal die liefst ergens achteraf staat, zonder dat zichtbaar is welke activiteiten er in het pand plaatsvinden of er
zelfs maar een duidelijke vermelding van de
bedrijfsnaam zichtbaar is.”
business continuity
Volgens Van Haastrecht van Heras is het maar
de vraag of die strategie wel helpt. Rudi de
Visser, consultant bij Eurofiber en actief betrokken bij het datacenter van deze aanbieder
van connectiviteit, vertelde in zijn presentatie
tijdens de themabijeenkomst dat - zeg maar ‘verstoppen’ alleen natuurlijk nooit voldoende
is.
“Ons datacenter werkt voor externe klanten”,
vertelde De Visser. “Het is voor ons dus van
cruciaal belang dat de operatie in het datacenter altijd ongestuurd en met het gewenste prestatieniveau voortgang kan vinden. Daarbij kijken wij niet los naar de buitenbeveiliging. Het
is juist onderdeel van een integrale aanpak,
waarbij we als uitgangspunt niet zozeer het
voorkomen van een inbraak - dat is uiteraard
altijd belangrijk - maar juist business continuity hanteren. Alle security-maatregelen op zowel IT- als fysiek niveau zijn gericht op die
365/24/7-beschikbaarheid van de systemen
die klanten bij ons plaatsen, of het nu gaat om
redundant uitgevoerde glasvezelverbindingen,
UPS-systemen of de fysieke toegangsbeveiliging. Voor ons is een integrale aanpak van security dus de enige juiste aanpak.” ■
Figuur 1. Binnendringing in een datacenter
heeft zeer serieuze consequenties, menen
IT- en datacenter managers die door onderzoeksbureau Pb7 Research over dit thema
zijn ondervraagd.
Figuur 2. Eén op de vijf datacenters heeft ervaring met incidenten als inbraak of diefstal
(bron: Pb7 Research).
robbert hoeffnagel
hoofdredacteur datacenterworks
dcw juli/augustus | markt
te nemen maatregelen kunnen op deze manier
op maat van de feitelijke situatie worden genomen.
35
eaton’s power management suite is onlangs door emc gecertificeerd
voor vspex. dit is een zogeheten referentiearchitectuur die de
planning en configuratie van private cloud-omgevingen drastisch
vereenvoudigt. vspex bestaat hiertoe standaard uit koppelingen met
server-, storage-, networking- en virtualisatie-componenten en kan
wat energiegebruik betreft nu met eaton-software worden beheerd.
Eaton werkt met EMC
aan power management
voor cloud-platform
Als Advantage partner van het EMC Technology Connect Partner
Program levert Eaton oplossingen op het gebied van power management, monitoring en bescherming om hiermee de implementatie van
de energie-infrastructuur voor het VSPEX platform te vereenvoudigen.
Nu Eaton’s sleutelrol is gevalideerd, kan het bedrijf IT- en datacenter
professionals voorzien van een uitgebreide en geïntegreerde oplossing
voor het handhaven van de uptime en het verbeteren van de bedrijfscontinuïteit.
dcw juli/augustus | nieuws
samenwerking
36
“Onze samenwerking met EMC benadrukt de mogelijkheden van
Eaton’s geïntegreerde oplossingen voor energiebeheer, voortbouwend
op de schaalbare voordelen van VSPEX. Het helpt klanten bij het verkrijgen van meer controle”, aldus Herve Tardy, vice president en general manager Power Quality van Eaton. “Eaton heeft sinds 2009 ‘power’
geïntegreerd met verschillende toonaangevende platformen voor virtualisatie. Het leveren van oplossingen voor het VSPEX platform is een
natuurlijke voortzetting van deze inspanning.”
“Eaton’s oplossingen bieden EMC klanten meerwaarde door het ruime
en geavanceerde aanbod aan mogelijkheden’’, vertelt Pete Eggimann,
directeur VSPEX Ecosystem Program bij EMC Corporation. “Samen
delen we een commitment voor het creëren van innovatieve technologie. We kijken uit naar de samenwerking met onze gezamenlijke channel partners om energiebeheeroplossingen voor VSPEX te creëren en
te ondersteunen.”
beschikbaarheid en juistheid
Als onderdeel van de wederzijdse commitment naar leveranciers en
klanten, werken Eaton en EMC samen aan het technologisch ontwerp
en de integratie van de VSPEX-oplossing met de componenten van
Eaton. Het gaat in eerste instantie om Eaton's 9PX UPS-systemen,
managed PDU’s voor rackmontage en de Intelligent Power Managersoftware. Datacenters die VSPEX toepassen en hierbij gebruikmaken
van Eaton’s Intelligent Power Manager-software, beschikken daarmee
over een tool die de beschikbaarheid en juistheid van data garandeert.
Zij zijn in staat bedrijfskritische toepassingen op afstand te bewaken, te
beheren en correct uit te schakelen bij een stroomstoring. Vindt een
langdurige stroomstoring plaats, dan kan de software virtuele machines
van een getroffen server naar een beschikbare server in het netwerk
verplaatsen. Dit alles kan rechtstreeks vanuit het VMware’s vCenter server management-platform worden geautomatiseerd, zonder downtime.
rack pdu’s
Eaton’s managed rack PDU’s met Cisco’s EnergyWise-technologie maken het VSPEX-gebruikers mogelijk om op individueel stopcontactniveau het energieverbruik te bewaken en te controleren. In combinatie
met een Eaton ‘environmental monitoring probe' kunnen gebruikers
geautomatiseerde acties en alerts configureren als vochtigheid en temperatuur de rack-hardware dreigen aan te tasten. ■
Ga voor meer informatie naar www.eaton.eu.
29 - 30 OKT 2014 JAARBEURS UTRECHT
VAKBEURZEN, SEMINARS EN ONLINE MATCHMAKING VOOR IT-MANAGERS EN IT-PROFESSIONALS
IT SECURITY
STORAGE
IT MANAGEMENT
SOLUTIONS
REGISTRATIE VANAF
1 SEPTEMBER OPEN
WWW.INFOSECURITY.NL | WWW.STORAGE-EXPO.NL | WWW.THETOOLINGEVENT.NL
KEYNOTES | SEMINARS | CASE STUDIES | RUIM 150 EXPOSANTEN
Mede mogelijk gemaakt door:
HP koelt supercomputer
volledig met
waterkoeling
hp introduceert twee high-end supercomputers, waarvan er één volledig wordt gekoeld met
waterkoeling. door het gebruik van waterkoeling zijn de energiekosten van de omgeving
relatief laag. de apollo 8000 heeft in eerste instantie een maximale capaciteit van 582
teraflops. hp stelt dat dit kan worden uitgebreid tot 1,19 petaflops. de apollo 6000 is een
supercomputer die wordt gekoeld met lucht.
Supercomputers maken doorgaans gebruik van
luchtkoeling. Door de grote hoeveelheid rekenkracht in de omgevingen wordt echter veel
warmte geproduceerd, waardoor het afvoeren
van deze warmte veel energie kost. Door de
Apollo 8000 volledig te koelen met waterkoeling dringt HP de kosten van het koelen aanzienlijk terug.
dcw juli/augustus | nieuws
twee soorten waterkoeling
38
HP zet voor de supercomputers twee verschillende varianten van waterkoeling in. De serverblades worden rechtstreeks gekoeld via koperen buizen die door de blades lopen. Daarnaast
wordt het water over de racks gecirculeerd
met behulp van het ‘Water Wall’-systeem. Het
water stroomt hierdoor over de kernen van de
supercomputer, die hierdoor warmte kunnen
afdragen via het water. De Amerikaanse overheidsdienst The National Renewable Energy
Lab heeft al interesse getoond in de Apollo
8000. De overheidsdienst wil de supercomputer inzetten voor CO2-voetafdrukken te kunnen analyseren en klimaatmodellen te kunnen
opstellen.
Daarnaast introduceert HP de Apollo 6000.
Dit is een supercomputer gericht op bedrijven
die bijvoorbeeld risico-analyses willen uitvoeren of het ontwerpen van producten willen
automatiseren. De supercomputer biedt ruimte
aan 160 serverracks en kan met zowel twee
Intel Zeon E3-1200 processoren als 10 GbE
FlexibleLOM kaarten worden uitgerust. ■
‘HP ZET VOOR DE
SUPERCOMPUTERS
TWEE
VERSCHILLENDE
VARIANTEN VAN
WATERKOELING IN’
advertentie
Microsoft
breidt
datacenter in
Boydton,
Virginia uit
Datacenters
op een groene
fundering
Microsoft gaat zijn datacenter in Boydton, Virginia in de Verenigde
Staten uitgebreiden. Het bedrijf investeert in totaal 258 miljoen dollar
in de locatie in het kleine stadje.
Het datacenter in Boydton werd in 2010 door Microsoft gebouwd.
Het bedrijf investeerde 369 miljoen dollar in de locatie. Het datacenter is gebouwd volgens het ITPAC-concept, waarbij containerachtige modules zijn voorzien van grote lamellen langs de wanden.
De lamellen helpen koude lucht aan te zuigen voor de koeling van de
locatie. Dit wordt gecombineerd met adiabatische koeling, een vorm
van vrije koeling waarbij waterverdamping voor een lagere temperatuur zorgt.
De locatie is inmiddels al twee keer uitgebreid en wordt op korte
termijn voor de derde keer uitgebreid. Deze derde uitbreiding staat in
het teken van efficiëntie. Microsoft stelt nieuwe inefficiënties te hebben gevonden in het ontwerp van het datacenter. Deze inefficiënties
worden nu aangepakt. De locatie in Virginia wordt ingezet om Microsoft’s clouddiensten te kunnen ondersteunen. ■
Eaton 3 fase UPS.
Energiezuinige power quality oplossingen
• Ongeëvenaarde prestaties
• Toonaangevend op gebied van efficiency
• Innovatieve energiebesparende technologieën
• Compact in vloeroppervlak en gewicht
www.eaton.nl/datacenters
Schneider Electric introduceert
enkelfase Smart-UPS
Schneider Electric helpt datacenterbeheerders
verliezen in hun elektrische installaties verder
te beperken met nieuwe Smart-UPS systemen.
De verschillende versies van de Smart-UPS
On-Line helpen daarnaast om de power quality
verder te verbeteren.
dcw juli/augustus | nieuws
De Smart-UPS On-Line bestaat uit 5-10 kVAmodellen, die een power-factor kennen van 0,9.
De 6-10 kVA-modellen zijn de eerste enkelfase
UPS-systemen van Schneider Electric. Gebruikers kunnen beide reeksen zowel in racks opnemen als zelfstandig opstellen. De systemen
hebben een compacte vormgeving en worden
standaard geleverd met een netwerkaansluiting.
Deze aansluiting kan worden gebruikt om de
UPS’en te voorzien van extra accessoires en
communicatievoorzieningen.
40
dubbele conversie en online
topologie
De nieuwe Smart-UPS On-Line kent een
dubbele conversie en een online topologie.
De inverter voorziet de aangesloten apparatuur
continu van geschoonde elektrische stroom. De
systemen zijn daardoor in staat de apparatuur
te ondersteunen die geen variaties in voltages
of frequentie kunnen opvangen. Organisaties
kunnen de UPS’en daarnaast inzetten voor
IT- en netwerkapparatuur die op variaties van
20 milliseconde of meer werken. Ook is een
‘green mode’ beschikbaar. Deze modus maakt
geen gebruik van dubbele conversie, waardoor
een efficiency van 97 procent kan worden behaald.
De nieuwe Smart-UPS serie is uitgerust van
een zogeheten Intelligent Battery Manage-
ment-voorziening en een Predictive Battery
Replacement. Deze features helpen gebruikers
de batterijen continu te beheren en bij een
eventuele afwijking proactief over te gaan tot
vervanging van een batterij. Gebruikers kunnen ook extern opgestelde batterijen beheren.
Een grafische interface lokaliseert de te vervangen batterij op eenvoudige wijze. ■
Servers
onderdompelen
in olie verlaagt
energieverbruik
van supercomputer aanzienlijk
De datacentersector maakt wereldwijd een jaarlijkse groei door
van 12%, waardoor het energieverbruik alleen maar blijft stijgen.
Besparen op het energieverbruik
van bijvoorbeeld de koelinstallatie
is hierdoor van groot belang. Een
prototype supercomputer van het
Tokyo Institute of Technology zet
hiervoor onderdompeling in, wat
zorgt voor een aanzienlijk energiebesparing.
De supercomputer is in staat maar
liefst 50% meer rekenkracht te
leveren dan zijn voorganger, terwijl het energieverbruik van de
faciliteit gelijk is gebleven. Het
apparaat is opgenomen in de
Green500, een lijst met de meest
energie-efficiënte supercomputers
ter wereld. De machine wordt hier
beschreven als de meest energieefficiënte supercomputer van zijn
soort.
De Japanse supercomputer is volledig ondergedompeld in een tank
met minerale olie. Deze olie kan
de warmte van de servers en andere apparatuur zeer snel afvoeren.
Conventionele koelinstallaties zijn
hierdoor niet nodig. Het Tokyo
Institute of Technology test op
dit moment de prestaties van de
opstelling op het moment dat de
olie tijdens de zomermaanden opwarmt tot 35°C. Dit moet dankzij
moderne semiconductors die geschikt zijn voor hogere temperaturen geen problemen opleveren. ■
WAT TWEE KABELS
TUSSEN PLUS EN MIN
ALLEMAAL TEWEEG
KUNNEN BRENGEN...
SNEL, EFFICIËNT
ÉN EENVOUDIG
ALTIJD IN BEDRIJF
BLIJVEN.
First-Case racks & batteries BV
W : www.fcrb.eu T : + 31 174 22 11 61
E : [email protected] F : + 31 174 22 16 02
Emerson Network Power introduceert
Nieuwe NetSure
DC-voedingssystemen
emerson network power introduceert verschillende nieuwe netsure dc-voedingssystemen.
samen met de netsure 7100 standalone en geconvergeerde ac- en dc-voedingssystemen zijn de
netsure 7100 en netsure 8100 multikast-systemen de nieuwste producten uit de volgende
generatie van het netsuredc-voedingsplatform van emerson.
Deze nieuwe systemen verbeteren en garanderen de betrouwbaarheid
van core-sites met een nieuwe controller, die is voorzien van Intelligent Load Management, waardoor het mogelijk is vroegtijdig waarschuwingen te ontvangen voor mogelijke overbelasting. Daarnaast kan
de nieuwe controller een overzicht geven van het energieverbruik van
een installatie als hulpmiddel bij het besparen op de totale koelkosten.
dcw juli/augustus | nieuws
betrouwbaarheid van voedingssystemen
42
“Intelligent Load Management verandert de manier waarop we kijken
naar de betrouwbaarheid van het voedingssysteem op core-sites”, stelt
Thomas Bennett, vicepresident Product Management bij de Energy
Systems-divisie van Emerson Network Power. “Betrouwbaarheid heeft
bij dergelijke installaties altijd de hoogste prioriteit, nu en in de toekomst. Daarom hebben telecomaanbieders tientallen jaren lang te veel
capaciteit begroot om tegemoet te kunnen komen aan onrealistische
belastingen. Met Intelligent Load Management kunnen we toezicht
houden en actie ondernemen op basis van informatie over elke afzonderlijke belasting op de site. Wijzigingen in de belasting worden direct
opgemerkt, waardoor storingen kunnen worden voorkomen.”
het bedrijf lanceert vier verschillende
producten:
•De NetSure 7100 en NetSure 8100 multikast-systemen zijn geschikt
voor middelgrote en grote centrale kantoren waarvan de systemen
uitbreidbaar moeten zijn. Deze systemen zijn geschikt voor alle installaties met regelmatig wisselende belastingen waarbij de toegang
tot meerdere distributie-units en back-upsystemen in de onmiddellijke nabijheid van de belasting vereist is.
•Het NetSure 7100 standalone DC-voedingssysteem is ontworpen
voor kleine centrale kantoren die efficiëntie, betrouwbaarheid en
beschikbaarheid van vermogen nodig hebben op een kleine oppervlakte. Het systeem kan worden geconfigureerd met geïntegreerde
batterijback-up of een schaalbare A + B-configuratie in een enkele
kast.
•Het geconvergeerde systeem NetSure 7100 bevat zowel rectifiers als
inverters en is ontwikkeld voor kleine telecomcentra en datacenters die zowel met AC- als DC-belastingen werken. De geschiktheid
voor zowel AC- als DC-belastingen wordt steeds belangrijker door
de convergentie van telecommunicatie en IT.
installatiewizard
De nieuwe NetSure 7100- en NetSure 8100-systemen zijn snel te implementeren en te configureren dankzij de nieuwe installatiewizard in
de controller. Het schaalbare en modulaire ontwerp maakt veilig en gemakkelijk werken op actieve systemen mogelijk, waardoor het risico op
storingen tijdens upgrades en uitbreidingen aanzienlijk beperkt wordt.
Naast de hoogste mate van transparantie en betrouwbaarheid in hun
soort bieden de NetSure-systemen een kastefficiëntie van meer dan
99,7 procent tussen de rectifier- en de distributiebrekeruitgang en een
maximale vermogensefficiëntie van 96,2 procent. De totale energiekosten worden aanzienlijk gereduceerd door de hoge systeemefficiëntie en
efficiëntievoordelen door monitoring van de werkelijke afname.
Deze vier systemen zijn maken deel uit van het nieuwe DC-voedingsplatform met onder meer DC-voedingssystemen, rectifiers en inverters
en daaraan gerelateerde onderdelen, die in de loop van 2014 en daarna
zullen worden geïntroduceerd. ■
advertentie
‘INTELLIGENT LOAD
MANAGEMENT VERANDERT DE
MANIER WAAROP WE KIJKEN
NAAR DE BETROUWBAARHEID
VAN HET VOEDINGSSYSTEEM OP
CORE-SITES’
Evenementenkalender
DatacenterWorks
blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de geheel vernieuwde
website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een
dcw juli/augustus | agenda
mailtje naar [email protected].
44
evenement
datum
plaats
land
Datacenter Test Drive
25 september 2014
Sliedrecht
Nederland
Datacenter Experience
7 oktober 2014
Nijkerk
Nederland
DCD Converged
15 oktober 2014
Amsterdam
Nederland
Datacenter Technologies Exhibition and Conference
28 oktober 2014 - 29 oktober 2014
Frankfurt
Duitsland
Storage Expo
29 oktober 2014 - 30 oktober 2014
Utrecht
Nederland
IT Room Infra
6 november 2014
Den Bosch
Nederland
DatacenterDynamics Converged
19 november 2014
Londen
Verenigd Koninkrijk
BICSI Winter Conference
22 februari - 26 februari 2015
Orlando
Verenigde Staten
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Gevolgen cloud voor bekabelings-infrastructuur
De cloud is hot. Iedereen praat erover, overal lees je het. In feite bestaat de cloud al jaren
en kan worden gezien als een ander woord
voor internet. Niets nieuws dus zou je denken. Toch lijken cloud technologieën juist
nu volwassen te worden en op vele vlakken
in te grijpen op de dagelijkse bedrijfsvoering alsook de infrastructuur die daarvoor
is opgezet. Een aantal jaren terug had vrijwel elk bedrijf een behoorlijke IT-afdeling
die druk was met het garanderen van de
beschikbaarheid van IT-toepassingen. Software draaide op eigen servers die veelal nog
in-house geplaatst waren. Inmiddels hebben
veel middelgrote en grote ondernemingen
hun servers verplaatst naar een commercieel datacenter. Deze centralisatie in de cloud
heeft veelal geresulteerd in een reductie van
de IT-kosten en een hogere flexibiliteit. Apparatuur wordt efficiënter ingezet, en het
beheer is eenvoudiger geworden. Bovendien kan ook kritischer worden gekeken
naar huisvestingskosten omdat de IT-ruimte
hierin geen belemmerende factor meer is.
De verschuiving die op dit moment plaatsvindt is een toenemend gebruik van cloud
services waarbij on-demand IT-middelen
beschikbaar worden gesteld vanuit een gedeelde pool. Cloud computing biedt diverse
voordelen ten opzichte van een conventionele Enterprise omgeving.
U kunt het gehele artikel lezen op
www.datacenterworks.nl onder het kopje
IT Room Infra
Jan Lont,
Sales Manager Compose Network
Connections
IT Room Infra 2014 is groter en beter
aanwezig op uitnodiging om de kwaliteit te verhogen.
Op de kennismarkt tonen bedrijven de laatste ontwikkelingen. Dit
jaar zijn er eenenzestig bedrijven aanwezig. Dit betekent een groei
van meer dan twintig bedrijven ten opzichte van de vorige keer. Er
zijn niet alleen meer bedrijven aanwezig, de stands zijn ook groter.
Veel bedrijven willen graag live de laatste mogelijkheden op bijvoorbeeld het gebied van koeling, racks of noodstroom demonstreren.
Voor deze bedrijven zijn grotere plaatsen gecreëerd, zodat bezoekers
de laatste technieken live gedemonstreerd zien.
Het is vanaf nu mogelijk om het totale programma te zien en te registreren via de website: www.itroominfra.nl
Tot 6 november!
Met vriendelijke groet,
Harm Wijsman,
Branchemanager IT Room Infra
activiteiten 2014
6 november - IT Room Infra event
contactgegevens it room infra:
FHI, federatie van technologiebranches
Eline Hazeleger ([email protected])
Telefoon: (033) 465 75 07
Internet: www.itroominfra.nl
dcw juli/augustus | it room infra
Tijdens de IT Room Infra netwerkborrel bij Beachclub Vroeger in
Bloemendaal is het evenement gepresenteerd aan de ongeveer honderd aanwezigen. De reacties van de aanwezigen (zowel exposanten
als trouwe bezoekers) waren zeer enthousiast. De verwachtingen
van het event op 6 november in congrescentrum 1931 (’s-Hertogenbosch) zijn hooggespannen, en deze verwachtingen zijn wat mij
betreft (organisatie) compleet terecht.
Door de programmacommissie is het uitgebreide lezingenprogramma in hoofdlijnen neergezet en wordt er toezicht gehouden
op de kwaliteit. Kwaliteit die zich vertaalt in objectieve lezingen
over nieuwe ontwikkelingen en kansen in de markt. Sprekers spreken namens een groep bedrijven en niet namens hun eigen bedrijf.
Ieder onderwerp wordt een keer belicht en op die manier ontstaat
er een breed aanbod. Ook het aantal gevraagde gastsprekers is niet
eerder zo hoog geweest. Voorbeelden van externe sprekers: ABN
Amro, Cisco, Telecity Group, Rijksoverheid, De Advocaten van Van
Riet, Aon Global Risk Consulting, C+B advies en expertise, Klict
Opleidingen, Deerns en EMC. De overige lezingen worden zeker
niet door mindere sprekers gegeven maar bovenstaande sprekers zijn
45
Ontwerpadviezen uit
het BICSI-magazine
In de vorige DatacenterWorks zijn al enkele artikelen ter sprake gekomen uit het 60-pagina's
dikke tweemaandelijkse BICSI-magazine. Hieronder nog de impressies van artikelen over het
moderniseren van schoolinfrastructuren en het integreren van netwerkservices over passieve
optische netwerken.
dcw juli / augustus | bicsi
Netwerkinfrastructuren voor scholen
46
In de mei/juni editie van het digitale BICSI-magazine staat onder andere een zeven pagina's artikel over de invloed van AV-toepassingen
op de netwerkinfrastructuur van scholen en klassen. Daar wordt in
de praktijk namelijk niet altijd goed rekening mee gehouden. Na een
introductie over de meest gebruikte apparatuur gaat de auteur in op
de verschillende type connectoren, displays, montagemethodes en
managementtools. Studenten groeien tegenwoordig op in een volledig digitale cultuur en verwachten tijdens hun opleidingen dezelfde
tools te kunnen gebruiken die ze van thuis of internet kennen voor
communicatie en samenwerking. Daarmee moet bij het ontwerpen
van een nieuw schoolnetwerk of vervangingsprojecten bij het ontwerp al rekening worden gehouden. Verder worden er op scholen ook
steeds meer IP-camera's gebruikt om toezicht te houden op en rondom de gebouwen. Die zijn zowel
op een eigen netwerkgedeelte aan
te sluiten, als op de standaard bekabelinginfrastuctuur. Zeker bij
camera's met interne opslag en
beeldbewerking, zoals van het
Duitse Mobotix, levert die extra belasting geen verstoring van
andere netwerktoepassingen op.
Ook de video-codecs waarmee
AV-applicaties werken kunnen
veel verschil uitmaken voor de
netwerkbelasting.
Netwerk- en serviceconvergentie over passieve
optische LAN's
In hetzelfde magazine staat ook een zes pagina's artikel over de voordelen van glasvezelbekabeling voor LAN-toepassingen. Vanwege
de grote bandbreedte is zo'n infrastructuur vooral geschikt voor het
convergeren van alle netwerkservices en er zijn langere lengtes mee
te overbruggen. Daarom komen achtereenvolgens aan bod het integreren van Voice en Video over IP en het gebruik van glasvezels als
breedbandige toegang tot draadloze connectiepunten. Voor iedereen
die meer thuis is op het gebied van koperbekabeling dan glasvezel,
is dit artikel zeker een aanrader. Verder heeft bekabelingfabrikant
R&M recent een whitepaper uitgebracht over het migreren van datacenterverbindingen naar 40 en 100 GbE, met behulp van een modulaire MPO-glasvezeloplossing. Deze whitepaper kunt u via BICSIcontactpersoon Gert-Jan Roozeboom bij R&M aanvragen. Hoewel
koperbekabeling voor de gemiddelde installateur eenvoudiger is aan
te leggen, vormt glasvezelbekabeling zowel voor WAN als LAN-verbindingen steeds vaker een interessant alternatief.
Op www.bicsi.org is te lezen hoe u het magazine met de hier beschreven artikelen in uw bezit kunt krijgen.
BICSI Conferenties
Dit najaar en begin 2015 organiseert BICSI onder andere de volgende
internationale conferenties:
•28 september t/m 2 oktober: BICSI Fall Conference &
Exhibition in Anaheim, Californië
•24-25 november: BICSI Southeast Asia Conference in Singapore
•22-26 februari: BICSI Winter Conference in Orlando, Florida
Voor meer informatie over de BICSI-vereniging en Europese activiteiten kunt u contact opnemen met de Benelux
vertegenwoordigers:
RCDD Joop Ierschot van Deerns, via [email protected]
RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M,
via [email protected]
Cursus
Code
Eerstvolgende sessie
Dagen
Actieprijs
Certified TIA-942 Design Consultant
(CTDC)
10 t/m 12 november (Engelstalig)
3
e 2.425,-
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
(CTIA)
18 t/m 19 september (Engelstalig)
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Professional
(CDCP)
8 t/m 9 september
2
e 1.350,-
Certified Datacenter Specialist
(CDCS)
10 t/m 12 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Expert
(CDCE)
24 t/m 28 november
5
e 3.495,-
Certified Datacenter Facilities Operations Manager
(CDFOM) 15 t/m 17 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Risk Professional
(CDRP)
18 t/m 19 september
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Migration Specialist
(CDMS)
10 t/m 11 november
2
e 1.380,-
Certified Information Technology Manager
(CITM)
15 t/m 17 september
3
e 2.050,-
Meer cursusdata, een vrijblijvend opleidingsadvies of direct inschrijven?
Neem contact op met het Vijfhart team, wij helpen u graag verder!
[email protected]
088 - 542 78 48
Krijg zicht op het grote geheel
StruxureWare for Data Centers software suite:
voor diepgaand inzicht van gebouw tot server
Maximale
Optimaliseer
Doordat u zicht heeft
op energieverspilling en
tools krijgt om deze
tegen te gaan, verbetert
u de energie-efficiency.
Realiseer een hogere
beschikbaarheid doordat u
volledig zicht heeft op de fysieke
infrastructuur van uw datacenter.
efficiency
Een totaaloverzicht
Het is belangrijk zicht te hebben op de beschikbaarheid en efficiency van uw
gehele datacenter, van gebouw- tot serverniveau en andersom. Want hiermee
vindt u een balans tussen beschikbaarheid en efficiency. Daarnaast kunt u
hiermee eenvoudig inspelen op de wensen en eisen vanuit de business –
zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid of de efficiëntie van
systemen. Een compleet overzicht beschermt niet alleen de beschikbaarheid
van uw systemen. Het resulteert ook in een aanzienlijke verlaging van uw
energieverbruik en verbeteringen ten opzichte van uw operationele efficiency.
Vind de juiste balans
StruxureWare™ for Data Centers is de DCIM-oplossing (Data Center
Infrastructure Management) die de IT-apparatuur binnen uw infrastructuur
visualiseert. Hiermee kunt u de uptime van uw systemen monitoren en
beschermen. Ook kunt u de effecten van wijzigingen simuleren en analyseren.
Datacenters kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast aan de
eisen en wensen van de business - terwijl de balans tussen beschikbaarheid
en energie-efficiency behouden blijft.
beschikbaarheid
Totale zichtbaarheid van uw datacenter:
> visualiseer veranderingen/beschikbaarheidsscenario’s
> Bekijk uw huidige en historische PUE/DCIE
> Handhaaf altijd de hoogste beschikbaarheid
> Bekijk en beheer het energieverbruik
> Beheer ruimte en cages in multi-tenant omgevingen
> Verbeter de levenscyclus van services, van planning tot
onderhoud
APC™ by Schneider Electric™-producten,
-oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel
van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Business-wise, Future-driven.™
How Data Centre Management
Software Improves Planning and
Cuts Operational Costs”
> Executive summary
Contents
Tien manieren om uw datacenter op
slimme wijze toekomstgericht te maken
Download onze tips en maak kans op een
Samsung Galaxy Note™ 3!
Ga naar www.SEreply.com Code 43901p
©2014 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries
SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187090_NL_Note3