vonnis IN NAAM DES KONINGS RECHTBANK OOST-BRABANT Kanton Eindhoven Zaaknummerallill Vonnis van 3 juli 2014 in de zaak van: wonende teal= eiser, hierna te noemen:11.111. gemachtigde: tegen: gevestigd te gedaagde, hierna te noemen:11.119 gemachtigde: als vervolg op de op 13 augustus 2008, 11 maart 2009 en 28 november 2012 gewezen vonnissen. In verband met inwerkingtreding per I januari 2013 van de zogenoemde Wet herziening gerechtelijke kaart (Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, 313) en van op die wet gebaseerde uitvoeringsbesluiten zijn zaken, die voorheen werden behandeld door de sector kanton, locatie Helmond, overgedragen aan kanton Eindhoven 1. Het verdere verloop van het geding Dit blijkt uit de navolgende stukken: a. b. c. het tussenvonnis van 28 november 2012 met alle daarin genoemde stukken, de processen-verbaal van getuigenverhoor van 8 februari 2013, 19 maart 2013 en 29 mei 2013; de conclusie na enquete van ieder van partijen. Tot slot is een datum voor uitspraak bepaald. 2. De verdere beoordeling 2.!. is bij voormeld tussenvonnis opgedragen te be\vijzen dat hij in de periode van 2 september 1991 tot 1 januari 2003 tijdens zijn \verkzaamheden bijalliblootgesteld is ge•weest aan beryllium, in het bijzonder tijdens: Zaaknummer:1 11111111111111M het schoonmaken van de aluminiumovens en het bewerken van aluminiumproducten in de functie van gieter gedurencle een half jaar vanaf 2 september 1991; het slijpen, afbramen en het droogblazen van aluminiumproducten aan de rotofinish gedurende een periode van vier jaar nadien; het slijpen, ontbramen, nabewerken en richten van aluminiumproducten in de functie van nabe‘verker in de periode vanaf oktober 1994 tot 6 februari 1995; tijdens Nverkzaarnheden in de kantine, huishoudelijke werkzaamheden en chauffeurswerkzaamheden in de functie van klusjesman vanaf 6 februari 1995; tijdens werkzaamheden op het gebied van afvalbeheer in de functie van milieucoordinator vanaf 6 februari 1995; heeft zichzelf als partijgentige doen horen, alsmede als getuige voorgedragen 2.3, heeft onder meer als volgt verklaard: De gleam' en de nabewerkingshal waren apart. Er was een branddeur tussen maar die was geloof ik meer open dan dicht. Wat in de gieterij hing kwam ook in de nabewerkingshal. Wij werkten als nabewerkers in ploegen en die bestonden uit ongeveer 10 personen. lk stand er naar ik mij herinner alleen in de dagdienst. Er was zeker wet sprake van luchtafvoer in de hat maar overal hing stof. Ik herinner me nu dat sprake was van lamellen die opengezet konden warden in bet dak. Als het regende gingen ze automatisch dicht. In de periode dat ik als klusjesman werkte, ik noem dat zelf eerder huishoudelijke dienst, kwam ik in aanraking met stof omdat ik op alle afdelingen de automaten bijvulde elke morgen. Ik was daar ongeveer een uur mee bezig. lk moest onder meer brandblussers wegen in de drukkerij. Ik deed at mijn werkzaamheden in het bedriji. (•••) Ik heb vervolgens een periode afval verwerkt en verzendklaar gemaakt. lk vind milieucoordinator daarvoor een zwaar woord. Deze periode liep samen met mijn functie bij de huishoudelijke dienst. lk verwerkte at het afval daar dus kwam daarmee in aanraking met star. lk heb toen ook afval van plunjers verwerkt. Ik heb die aangestampt met een stamper. Ik heb overal het afval opgehaald en deed het in verschillende bakken. Er ‘varen bakken voor verschillende afvalproducten en bijvoorbeeld ook voor poetsdoeken en gebruikte handschoenen. Als de bakken vol waren werden die aangeboden aan bijvoorheeld een schroothandelaar of een vuilverwerkingsbedrijf. In die periode heb ik ook smeltkroezen kapot geslagen am daar het aluminium nit te halen dat in de schrootbak werd gedaan. 2.4. heeft als getuige onder meer als volgt verklaard: "Ik ben zelf eind 2006 op het bedriggeweest waallillaheeft gewerkt. Ik ben rondgeleid door de heerallildie mij de hele fabriek heeft laten zien. (.•) U vraagt mij naar blootstelling door aan beryllium. Ik ben nit gegaan van drie potentiele bronnen (...). De tweede potentiele bran betreft producten met een koper beryllium legeringen. Dan gaat bet over de plunjers. (•••) Zaaknummer: Mij wordt gevraagd of door slijtage van de plunjers die bij het gieten gebruikt worden er wellicht toch beryllium zou vrij komen. lk weet dat Met, lk ben ei-van uitgegaan dat vooral het smeltbad bij het aluminiumsmelten stof geeft. Daama wordt het in matrijzen geperst en komt het product verstolt nit de rnatrijs. Ik ben ervan uitgegaan dat de slijtage aan de plunjer mee gaat in het product. Daarover is alleen zekerheid te krijgen als dat ooit goed was gemeten doornill (...) Van plunjers, de tweede potentiele bron is bekend dat die werken bij hoge temperaturen en druk zodat sprake is van slijtage zij het Met in de klassieke zin maar op de manier dat het materiaal lets afsmelt of zo en met het product mee komt. In de rotofinisch wordt het met steentje en in zeepoplossing bewerkt en later met pitten gepolijst. Het \vordt daama gedroogd en stof wordt verwijderd met perslucht. Daardoor komen aerosol met name door de zeep in de lucht. Als dat indampt lijdt dat tot fijnstof en dat is longtoegankelijk. (...) U vraagt mij of er over het gebruik van plunjers iets te zeggen is in die periode. Mij is niet beider geworden wanneerIM is overgegaan op beryliumvrije plunjers. Ik meen dat lode milieuvergunning uit 1995-1996 blijkt dat voorwaarden werden gesteld aan het afleveren van krullen, De heerillillheeft mij verteld dat hij eerder was overgegaan op het gebruik van betylliumvrije plunjers. De beeralliewist dat bij navraag niet precies. Hij zei wel dat plunjers werden opgebruikt: als ze versleten waren werden ze op een kleinere maat gedraaid en claarna weer gebruikt tot dat niet meer kon. Ik lees uit een stuk van de gemeente dat onderdeel is van mijn rapport dat berylliumhoudend afval als gevaarlijk afval behandeld moest worden. Dat maakt `aannemelijk' dat daar toen ook sprake van was. (Mr.aillimerkt op dat deze opmerking aangevuld zou moeten \vorden door: mijns inziens) Wat betreft de periode diellNillwerkzaam was in de huishoudelijke dienst ben ik er niet vanuit gegaan dat blootstelling daar plaats vond. Hij zorgde wel voor de afvalinzameling en zal ciaarmee rechtstreeks in contact geweest zijn met de krullen van de plunjers. Ook het afdraaien in het verleden op de draaibank was vrij toegankelijk. Over de blootstelling aan beryllium kun je \vat dat betreft alleen fantaseren. Of beter: daarover is weirtig zinnigs te zeggen. Beryliose is in feite een uitgestelde ziekte met een latentieperiode. Ik heb mij in mijn onderzoek het meest georienteerd op de eerste periode omdat dat de meest relevante periode van blootstelling geweest zal zijn. (..•) Op de vraag hoe groot ik de kans acht van blootstelling in een van de vier perioden zeg ik met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: de periode aan de rotofinish. Voor de andere perioden is dat heel lastig. Mij wordt gevraagd aan de hand van bijlage 11 productie 2 of de opmerking in het rapport van de arbo-uni: 'ander de detectiegrens' betekend dat er helemaal geen beryliurn aanwezig was, het was toen 2001. Ik zeg daarop nee, als het aan\vezig was was het laag. Bij beryllium geldt dat elke concentratie schadelijk is voor de gezondheid. De detectiegrens was meen ik 0,15 mugram per kuub. Er is op twee dagen gemeten. Vat het de andere dagen was weet je niet uit die meting. Verder was iets geks dat nit 99,99% van de monsters niet bekend was \'at het was, er is alleen gemeten op metaal. Mij wordt nog gevraagd of ik nitsluit dat is blootgesteld aan beryllium in de andere als bij de rotofinish en het gieten en dat is niet zo. Zeker niet. (...)" 2.4 . 11111111•11111111111heeft als getuige onder meer als volgt verklaard: "1k ben zelf werkzaam geweest bij van 1991 tot 2004. lk ben Met steeds bij de werkzaamheden geweest dielliMheeft uitgevoerd. U vraagt mij naar de periode in 1991 Zaaknummer: 4 dat werkte als gieter. Ik ken hem pas van later, lk werkte op de gereedschapmakerij. (• •.) In mijn werk op de gereedschapmakerij heb ik met plunjers gewerkt. Als die gaan verslijten geven ze terugslag/lekkage en moet een nieuwe plunjer aangebracht worden. Die zijn van verschillende maten en als de plunjer niet teveel beschadigd was kon die kleiner gemaakt worden en werden opnieuw gebruikt. Dat werd gedaan zolang die meekon. (• • •) De gereedschapmakerij was gevestigd in een aparte ruimte die vrij toegankelijk was. De beer kwam daar ook. De ruimte werd elke week schoongemaakt: gepoetst en geveegd. Stof komt overal van boven op. Dat kunnen wij niet schoonmaken, daarvoor heb je een gespecialiseerd bedrijf nodig. (...) Er was geen luchtafvoer in de gereedschapmakerij waar de plunjers werden gedraaid. Ze werden droog gedraaid. Ze zijn niet nat gedraaid. Als lets wordt geveegd ‘vat nat is stoft het niet op. Wij hebben dat nooit gedaan. Wat betreft de gieterij weet ik dat een compleet nieuwe afzuiginstallatie is geMstalleerd toen ik wegging. Er zat standaard afzuiging op elke gietmachine. Voor zover ik weet niets extra. De kwaliteit van de afzuiginstalIaties was redelijk armzalig. Er waren zoveel knipperende lampjes van de afzuiginstallaties dat het een kerstboom leek. Sommigen zeiden dat de installatie dan Met goed werkte en anderen juist dat ie wel werkte. Ik weet dat verder niet, Voorzover ik mij herinner hing er altijd rook in de gieterij. Er hing altijd nevel in de gieterij, door de hele fabriek was er altijd wel rook. Ik heb dat nooit als storend ervaren en had er geen last van. (...) Als alval van plunjers bij het afdraaien kreeg je koperspanen. Die werden opgevangen en Ban het einde van de werkdag in bakken gedaan. werd gewaarschuwd als die rneegenomen moesten worden en dan nam 110 ze mee. Als het uitkwam nam hij ze meteen nice 2.5.1111Mheeft als getuige onder meer verklaard: "Ik heb van 1980 tot 1999 gewerkt bij IMO Ik heb allerlei functies gehad en ben als het ware met het bedr•ijimeegegroeid. Ik begon als productiemedewerker en ben daarna gieter geworden en vervolgens ploegbaas, hoofd gieterij, die-cast Engeneer, hoofd technische dienst en hoofd inkoop, 1k ken van de tijd dat ik daar werkte maar kan Met precies de jaartallen geven. (...) Toen ik met de heerallinover gezondheid sprak kwam onder rneer berylium aan de orde, Dat viel muj op omdat ik zelf inmiddels al de koperen plunjers waarin berylium zat had vervangen. Ik had vernomen dat die slecht voor de gezondheid zijn. Ik heb dat toen gedaan in overleg met de heer=1111111 Dat was denk ik in 1996. U vraagt mu j hoe ik dat weet en ik kan dat niet zeggen, ik denk dat gewoon. ik Nei) samen met door de gieterij en u moet dat eigenlijk zien als een grote puinzooi. Wij kwamen bij een grote hoop koper. Dat werd ook aan het aluminium toegevoegd. Ik vroeg of het koper beryliumvrij was en hij zei dat hij dat niet kon zeggen omdat zij niet sorteerden op berylium in het koper. Ik moet daarbij zeggen dat dat moeilijk te constateren is. Aileen als het in grote hoeveelheden in het koper zit krijgt het een roodbruinere kleur. Dit was in 1997 of 1998, een jaar voordat ik kwam duds te zitten. U vraagt mu j hoe ik wist van berylium en ik zeg u dat ik die kennis heb opgedaan in het kader van mijn veiligheidstaak. Als inkoper heb ik navraag gedaan naar de samenstelling van de stoffen. Ik kwam erachter dat berylium heel gevaarlijk was. Ik wist dat wij koperberyliumbussen hadden maar ik wist toen nog niet van het gevaar van berylium. Dit was in 1995-1996. Met koperbussen bedoel ik plunjers. (• •.) Zaakn LIM ncr: Negentig procent van de koperen plunjers zijn helemaal vervangen. Tien procent, zijnde nieuwe plunjers en die nog niet opgedraaid waren, zijn n iet vervangen en zijn gebruikt tot ze opgedraaid waren. Er gaat gam een paar jaar overheen voordat ze allemaal opgedraaid zijn. lk heb overleg gehad met leveranciers en die hebben chroomkoperen plunjers aanbevolen, daar zit geen beryllium in. Die zijn toen gekocht. (...) heeft gewerkt als klusjesman stand hij ander mijn leiding. lk In de periode dat denk niet dat hij aan beryllium is blootgesteld in die periode. Hij deed milieuwerk en heeft kopers opgentimd, ook berylliumkopers. Volgens mij heeft dat echter geen betrekking op de gezondheid want ik heb gelezen dat het droog vervoeren van beryllium geen gevaar oplevert. Met name de dampen van beryllium zijn heel gevaarlijk. lk heb dat gelezen en ook dat wordt aangeraden het nat te bewerken am zo de giftige dampen te vermijden. Als je het droog draait komen er door de warmte dampen vrij. Dat zie je ook goed bij beryllium orndat er dan een rookpluimpje van de plunjer af komt. lk heb zelf honderden plunjers gedraaid. Altijd als je een plunjer draait komt er damp vrij. Als er beryllium in zit kan dat in die damp zitten en dan is het gevaarlijk. G..) Het afdraaien van de plunjers gebeurde in het begin in de gieterij en nadien in de werkplaats van de onderhoudsdienst. Daarna is het naar tools gegaan, de gereedschapmakerij en werd het door de heerangedaan in mijn tijd. Al deze ruimtes waren vrij toegankelijk. Er waren schuifdeuren maar die waren eigenlijk alleen in de winter, als het koud was, dicht. Het waren schuifdeuren tussen de verschillende afdelingen. In het begin werden dagelijks bij het omzetten van de machine plunjers gedraaid. Later werden ze op voorraad gedraaid en gebeurde het een a twee keer per maand. Toen ik weggegaan ben in 1999 werd ongeveer twee keer per week gedraaid omdat er zoveel bestellingen waren. Het afval van het draaien werd als koperafval in vaten afgevoerd, 2.6. heeft in contra-enquete de volgende getuigen doen 2.7, heeft ander meer als volgt verklaard: "fk denk datallilivolgens mij niet blootgesteld is aan beryllium omdat er geen gemeten waardes aan beryllium aanwezig zijn geweest. Dat geldt voor alle ruimtes, (...) Ten aanzien van plunjers verklaar ik dat die tot 1992 koperbetylliumplunjers waren zoals in die tijd te doen gebruikelijk. Daarin heeft maximaal 0,7 procent beryllium als toevoeging gezeten, bedoeld orn de plunjer een hogere slijtvastheid te geven. Vanaf 1992 is alleen gebruik geinaakt van geheel koperen plunjers. De slijtvastheid is iets minder hoog maar deze waren goed bruikbaar, lk heb onlangs een proef uitgevoerd waarbij gemeten is vat de slijtage is over een week van de plunjers die afgedraaid warden. Uit mijn hoofd zeg ik dat er een slijtage was van zes gram. Als dat wordt berekend over het totaal aan materiaal en een maximale toevoeging van 0,7 beryllium, blijft een te verwaarlozen klein gedeelte beryllium over. Dat is niet te detecteren, zo onwaarschijnlijk !dein. De koperbetylliumplunjers zullen de helft minder slijtage hebben opgeleverd dan geheel koperen plunjers. In de periode dat niet afvalverwerking bezig was, vanaf 1995, was er geen sprake van koperberylliumplunjers. Verder is er altijd sprake van vaste stof bij het afdraaien van plunjers orndat die in een lange spaan warden afgedraaid en niet als stof of in kleine krullen. Het is een taaie substantie. Er wordt met een overrnaat van water gekoeld. (...) Zaaknummer: 6 (...) De reden om de koperberyllitimplunjers niet meer te kopen en wel koperplunjers was naar ik meen dat die uiteindelijk niet meer te koop waren. lk wist dat er een verbod om beryllium te gebruiken was uitgevaardigd in die tijd. Op de vraag of koperberylliumplunjers nog 'anger doorgebruikt zijn na aanschal, zeg ik dat nagenoeg in dezelfde periode dat gebruik geeindigd is. lk Lan niet zeggen of dat binnen een maand of een halfjaar is. lk Lan niet zeggen hoeveel bezoeken van de arbeidsinspectie geweest zijn in de periode van '91 tot 2000. Zoals het nu gaat is bet ooit een Leer per jaar en ooit een paar jaar niet. Ze komen onaangekondigd en met een bepaald doel, lk kan niet zeggen met ‘velk doe ze in die periode zijn langsgeweest." 2.8.Milheeft onder meer verklaard: "IL ben sinds ongeveer tweeentwintig jaar werkzaam bij een expertisebureau en houd mij voornamelijk bezig met productaansprakelijkheid en recallschades.lk ben chemicus en heb ondermeer bij gewerkt. IL heb in deze zaak onderzoek gedaan door documenten op te vragen en mensen te horen. (...) U vraagt mij naar plunjers en het afdraaien daarvan. Daarover is niets anders te verklaren dan hiervoor vat betreft beryllium. Er is sprake van een soort slijpsel maar niet in de vorm van fijn stof, Er wordt gewerkt onder waterkoeling. Daardoor kunnen ook geen deeltjes vrijkomen in de lucht, Na '91 /`92 zijn geen berylliumhoudende plunjers meer ingekocht. De werkzaamheden als klusjesman maken Met uit aan de blootstelling aan beryllium. Noch ‘verkzaamheden in de functie als milieucoordinator. Ook al zou hij gewerkt hebben met berylliumhoudend materiaal clan is dat vast materiaal. (...) fk heb mijn bezoeken gebracht maximaal een jaar voor het uitbrengen van mijn rapport. Uit het dossiemummer herleid ik dat in het jaar 2000 de opdracht gegeven is en mijn collega van persoonsschade daarmee eerst belast is geweest en dat later aan mij heeft overgegeven. Het is juist dat in het rapport een weergave wordt gegeven van de situatie op de bezoekrnomenten, De situatie in de periode '91 tot 2000 heb ik gebaseerd op de verklaringen die ik van medewerkers van anheb vernomen. Ik heb ook nog een foto gezien van een open dag. Mijn kennis over de koperberylliumplunjers die vanaf '91/92 niet meer gebruikt zouden zijn heb ik uit verklaringen van medewerkers. Ik heb daarvan geen documenten gezien voor zover ik mij herinner." 2.9. heeft onder meer verklaard: "1k ben sinds 1980 in dienst bij gedaagde. lk ben begonnen als operator en ben ploegbaas geweest en diecastengineer. Sinds 2000 ben ik productiemanager. (—) Sinds dit proces loopt heb ik er kennis van genomen dat gewerkt is met koperberylliumplunjers. Dat was me eerder niet bekend. Wij hebben altijd gekocht hij de standaardleveranciers in de branche en altijd de officiele weg bewandeld. 2.10. De kantonrechter acht op grond van voorgaande getuigenverklaringen, in onderlinge samenhang beschouwd, geslaagd in zijn bewijsopdracht. In het bijzonder oordeelt de kantonrechter voldoende bewezen dat=1111111gedurende het uitvoeren van zijn werkzaarnheden bij is blootgesteld geweest aan berylliumhoudende dampen die zijn ontstaan bij het afdraaien van koperbetylliumplunjers.1111111111 die bijaintevens belast was met inkoop heeft verklaard dat tot 1995-1996 berylliumhoudende plunjers zijn aangeschaft en dat ook in de periode daarna nog een aantal berylliumhoudende plunjers is gebruikt totdat dit aantal 'opgedraaid' was. Deze plunjers konden volgens hem soms nog ZaaknummerilliMMIMIIM jaren mee voordat ze volledig opgedraaid waren. In de verklaring van wordt daarvoor met name bevestiging geboden. Daartegenover staat weliswaar de verklaring vanni. die heeft verklaard dat de berylliumhoudencle plunjers zijn aangeschaft tot 1991- 1992, maar die verklaring kan naar het oordeel van de kantonrechter gelet op het bepaalde in artikel 163 Rv niet als bewijs dienen nu deze kennis naar eigen zeggen heeft uit verklaringen van rnedewerkers van Ookalinteeft verklaard dat tot 1992 berylliumhoudende plunjers zijn aangeschaft, maar uit zijn verklaring leidt de kantonrechter af datnnniet kan uitsluiten dat ook nadien de reeds aangeschafte koperbetylliumplunjers zijn gebruikt totdat deze opgedraaid waren. Uit het rapport van dealing, behorend bij een aanvrage HW vergunning Mt 1996 (productie 2111111=1„ bijlage 7) blijkt dat koperberylliumafval nog bij de gevaarlijke afvalstoffen staat vermeld. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voldoende bewezen dat in de periode datallinwerkzaam was voor nog gebruikt is gemaakt van koperberylliumplunjers. 2.11. Op groncl van de hiervoor weergegeven verklaringen is naar het oordeel van de kantonrechter tevens vokloende bewezen dat de ruimtes ‘vaarinnInillzijn werkzaamheden verrichtte in open verbinding stonden met de ruimtes waarin de plunjers werden afgedraaid, te weten in de giethal en in de gereedschapsmakerij. Zowellini= en UM verkl a re n dat alle ruimtes vrij toegankelijk waren en dat de schuiftleuren meestal openstonden. Zowel van alsnillinhebben verklaard dat bij het afdraaien van de plunjers dampen e.g. rookpluimen vrijkwamen. VolgensallilliMill die net alsaliMmet de plunjers heeft gewerkt, gebeurde het afdraaien destijds droog en Met nat. Volgensnlillen wordt er met (een overmaat van) water gekoeld, maar of dit reeds vanaf de indiensttreding vanillin in 1991 het geval is geweest hebben zij niet verklaard en kan bovendien over de gehele periode van het dienstverband van .11.1111daarover niet uit eigen waarneming verklaren zoals artikel 163 Rv voorschrijft. 2.12. Hetgeen bewezen diende te worden is reeds op grond van het voorgaande bewezen zoclat de vraag of bijillintevens sprake is geweest van de aanwezigheid van met beryllium verontreinigd aluminiumstof onbeantwoord kan worden gelaten. 2.13. Nu aldus vast staat dat in de periode van 2 september 1991 tot 1 januari 2013 bijaillIblootgesteld is geweest aan beryllium, moet het er — mede gelet op hetgeen in rechtsoverweging 2,8. van het vonnis van 28 november 2012 is overwogen — in rechte voor worden gehouden datill..1111ijdt aan een ziekte of gezondheidsklachten die door die blootstelling kunnen zijn veroorzaakt. 2.14. Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 van dat artikel genoemde zorgverplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevotg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. 2.15. De vraag of een werkgever op grond van de op hem rustende zorgplicht die maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de nitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, dient beantwoord te worden aan de hand van de in de betrokken periode geldende rnaatstaven (vgl. HR 2 oktober 1998, NJ 1999/683). Wanneer concrete voorschriften ontbreken, dient aan de hand van de 7 Zaaknummer:=11 111. concrete omstandigheden te worden beoordeeld of de werkgever aan zijn zorgverplichting heeft voldaan (vgl. HR 11 november 2005, NJ 2008/460). Daarbij kan onder meer van belang worden geacht of het gevaar dat zich heeft gerealiseerd kenbaar was op het moment dat veil igheidsmaatregelen werden getroffen. Volgens vaste jurisprudentie geldt een hoog veiligheidsniveau Nvaa ra n een werkgever niet snel heeft voldaan. 2.16. Het meest verstrekkende verzuim van =119 met betrekking tot haar zorgverplichting betreft volgensall=het achterwege laten van adequate metingen naar uitstoot van schadelijke stoffen in de werkruimte. Dit blijkt volgensallInuit een brief van de Arbeidsinspectie van 17 februari 1999 die als bijlage 17 bij het rapport van =Innis gevoegd (productie 2111.111., bijlage 17). Dergelijke metingen hadden volgensill1=11 de basis moeten vormen voor een risico- inventarisatie en —evaluatie (RJ&E) en een daarop gebaseerd plan van aanpak, voorlichting over de gevaren van het Nverk en een arbeidshygienisch bekid. 2.17.011.heeft bier tegenover gesteld dat zij alle productieprocessen zo had ingericht dat er geen schadelijke stoffen in de lucht konden vrijkomen zodat metingen overbodig waren. Alle metingen die zijn verricht hebben nimmer een overschrijding van de MAC-waarden opgeleverd. Er was volgensalligeen enkele aanleiding en/of wettelijke verplichting om voor 1997 metingen te laten verrichten.1111=heeft in haar conclusie na enquete bewijs aangeboden van ham stelling dat geen sprake is van een zorgplichtschending. Zij heeft onder meer aangeboden te bewijzen dat er afzuiginstallaties aanwezig waren en persoonlijke beschermingstniddelen werden verstrekt. Tevens heeft zij aangeboden te bewijzen date (=hoe dan ook niet blootgesteld is geweest aan hoeveelheden beryllium die boven de destijds geldende MAC-tvaarden lagen. voorbij no de 2.18. De kantonrechter gaat aan dit bewijsaanbod van reeds besloten ligt in het niet verrichten van metingen in zorgplichtschending door de periode vOOr 1997. Volgensallillbestond daartoe geen noodzaak, maar juist nu zij zich in de onderhavige procedure erop beroept, datall=nimmer blootgesteld is geweest aan hoeveelheden beryllium die boven de geldende MAC-waarden liggen, moet dat standpunt \vorden verworpen. Datallilinvanaf zijn indiensttreding b.= in 1991 niet blootgesteld is geweest aan waarden die boven de destijds gelden MAC-waarden liggen kan thans over de periode waarinallIgebruik maakte van koperberylliumplunjers niet meer worden vastgesteld nu een beoordeling van de aanwezige dampen en nevels door.= destijds niet heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter isiElletekort geschoten in haar uit artikel 7:658 lid 1 voortvloeiende zorgverplichting no voldoende vast is komen te staan is dat zij over de periode vanaf 1991 tot 1997 de bijIll=aanwezige dampen en nevels niet heeft laten beoordelen. Overigens is als schending van de zorgverplichting aan te merken dat blootstelling aan beryllium bij11111111rnogelijk was na zelf het beleid had beryllium uit de onderneming te weren op grond van de tijd dat de inmiddels bekende gezondheidsrisico's. Uit de hiervoor weergegeven getuigenverklaringen moet immers worden afgeleid dat reeds aangeschafte koperbetylliumplunjers ook toen nog werden gebruikt en afgedraaid. Op grond van artikel 7:658 lid 2 BW isaillidaarom aansprakelijk voor de schade died. in de uitoefening van zijn werkzaamheden bijIll=heeft geleden. 2,19.1.1=vordert kort gezegd een veroordeling vannillom aan hem zijn schade te vergoeden, nader op te maken bij staat, alsmede veroordeling vanallinneen voorschot op die (materiele en immateriele) schade te betalen van E 30.000,--. Ter onderbouwing van zijn Zaaknummer: 9 schade heeftallinverwezen naar zijn brief met bijlagen van 21 december 2006 (productie 511.111). De schade heeft kort gezegd betrekking op onder meer verlies van arbeidsvermogen, medische kosten, kosten voor huishoudelijke hulp, vervoerskosten en smartengeld. 2.20. alliheeft aangevoerd dat doorallingeen bijzondere omstandigheden zijn gesteld die een verwijzing naar een schadestaatprocedure rechtvaardigen en verder heeft zij kort gezegd betwist datallinthans nog volledig arbeidsongeschikt is. Volgens ondervindtallillook als gevolg van rugklachten beperkingen en heeft hij Met aangetoond dat hij een bijdrage leverde aan het huishouden.allemeent tot slot bij de bepaling van een bedrag aan smartengeld geen aansluiting gezocht mag ‘vorden bij asbestzaken no de doorgllMllgestelcle beroepsziekte voor zover zij weet niet levensbedreigend is in tegenstelling tot de asbestziekte mesothelioom. 2,21. Het verweer van tegen de begroting van de schade in een schadestaatprocedure alsmede tegen het gevorderde bedrag aan voorschot moet naar bet oordeel van de kantonrechter r,vorden verworpen. Met is de kantonrechter van oordeel dat de jonge leeftijd waaropMilimet een ernstige chronische longaandoening is geconfronteerd een bedrag aan smartengeld rechtvaardigt. Dit kan zelfstandig woRlen vastgesteld maar er kan oak gekeken ‘vorden naar raakvlakken met de mesothelioomjurisprudentie. Reeds daarom oordeelt de kantonrechter een voorschot op schadevergoeding van E 30.000,-- billijk. Dit bedrag is toewijsbaar. De Met weersproken rentevordering is eveneens toewijsbaar. 2.22. De overigens geleden schade zal opgernaakt dienen te worden bij staat no begroting in dit vonnis niet mogelijk is (art. 612 Rv). De kantonrechter merkt daarbij op dat voor verwijzing naar de schadestaatprocedure voldoende is dat de mogelijkheid dat schade is geleden aannemelijk is (Pail. Gesch. Wijziging RV e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 269). Het verweer van INN tegen de hoogte van de schade staat daar niet aan in de weg, 2,23.1111.1111vordert verder een bedrag van E 27.194,52 wegens vergoeding voor buitengerechtelijke kosten op grond van 6:96 lid 2 BW onder b en c en artikel 6:98 BW. Ter onderbouwing van die vordering heeftelMgesteld dat zijn gemachtigde hem heeft geadviseerd over de aansprakelijkheid van en de schadeomvang, dat overleg heeft dat Arbo deskundigeanis plaatsgevonden met de WA-verzekeraar van ingeschakeld en dat een gemeenschappelijke opdracht aan het is gegeven. De aan de werkzaamheden van zijn gemachtigde endilliverbonden kosten zijn kosten in de zin van 6:96 lid 2 onder ben c BW, aldusMille 2.24. De kantonrechter stelt voorop dat uitgangpunt is dat de (redelijke) kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ook voor vergoeding in aanmerking kunnen komen wanneer uiteindelijk niet zoo komen vast te staan dat schade is geleden MIR De kosten behorend bij de dooraillillopgesomde en onderbouwde werkzaamheden (productie 6 MD oordeelt de kantonrechter redelijk. Een bedrag van E 27.194,52 is toewijsbaar. De omstandigheid dat dit bedrag op grand van artikel 41 van de reglementen van door laatstgenoemde is voorgeschoten doet daaraan niet af. De rentevordering is toewijsbaar vanaf de dog van dagvaarding. Zaaknurnmer:Miii=1111=1111. 10 2.25, ME wordt op grand van het voorgaande in het ongelijk gestdd en daarom in de proceskosten veroordeeld. 3. De beslissiug De kantonrechter: te betalen de som van E 30.000,-- als voorschot op de veroordeeltaillom aan geleden en nog te lijden schade materiele en immateriele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vana f 23 augustus 2000 tot aan de dag van voldoening; veroordeeltallillom aan =Mete betalen de som van E 27.194,52 Nvegens buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening; veroordeeltalillom aan =Mete vergoeden de avenge geleden en nog telijden als gevolg van zijn werkzaamheden bij an is ontstaan, wader op schade die bij te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2000 tot aan de dag van voldoening; tat heden veroordeeltIM in de kosten van de procedure, aan de zijde van begroot op E 84,31 aan explootkosten, 199,-- aan griffierecht en 4.500,-- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met bts,v belast); verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr.111111.11111, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2014. VOOR de griffier Kanton
© Copyright 2024 ExpyDoc