eindvonnis - Beer advocaten

vonnis
IN NAAM DES KONINGS
RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton Eindhoven
Zaaknummerallill
Vonnis van 3 juli 2014
in de zaak van:
wonende teal=
eiser,
hierna te noemen:11.111.
gemachtigde:
tegen:
gevestigd te
gedaagde,
hierna te noemen:11.119
gemachtigde:
als vervolg op de op 13 augustus 2008, 11 maart 2009 en 28 november 2012
gewezen vonnissen.
In verband met inwerkingtreding per I januari 2013 van de zogenoemde
Wet herziening gerechtelijke kaart (Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, 313) en van op die
wet gebaseerde uitvoeringsbesluiten zijn zaken, die voorheen werden behandeld door de
sector kanton, locatie Helmond, overgedragen aan kanton Eindhoven
1. Het verdere verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
a.
b.
c.
het tussenvonnis van 28 november 2012 met alle daarin genoemde stukken,
de processen-verbaal van getuigenverhoor van 8 februari 2013, 19 maart 2013 en
29 mei 2013;
de conclusie na enquete van ieder van partijen.
Tot slot is een datum voor uitspraak bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.!.
is bij voormeld tussenvonnis opgedragen te be\vijzen dat hij in de periode van
2 september 1991 tot 1 januari 2003 tijdens zijn \verkzaamheden bijalliblootgesteld is
ge•weest aan beryllium, in het bijzonder tijdens:
Zaaknummer:1
11111111111111M
het schoonmaken van de aluminiumovens en het bewerken van
aluminiumproducten in de functie van gieter gedurencle een half jaar vanaf
2 september 1991;
het slijpen, afbramen en het droogblazen van aluminiumproducten aan de rotofinish
gedurende een periode van vier jaar nadien;
het slijpen, ontbramen, nabewerken en richten van aluminiumproducten in de
functie van nabe‘verker in de periode vanaf oktober 1994 tot 6 februari 1995;
tijdens Nverkzaarnheden in de kantine, huishoudelijke werkzaamheden en
chauffeurswerkzaamheden in de functie van klusjesman vanaf 6 februari 1995;
tijdens werkzaamheden op het gebied van afvalbeheer in de functie van
milieucoordinator vanaf 6 februari 1995;
heeft zichzelf als partijgentige doen horen, alsmede als getuige voorgedragen
2.3,
heeft onder meer als volgt verklaard:
De gleam' en de nabewerkingshal waren apart. Er was een branddeur tussen maar die was
geloof ik meer open dan dicht. Wat in de gieterij hing kwam ook in de nabewerkingshal.
Wij werkten als nabewerkers in ploegen en die bestonden uit ongeveer 10 personen. lk
stand er naar ik mij herinner alleen in de dagdienst. Er was zeker wet sprake van luchtafvoer
in de hat maar overal hing stof. Ik herinner me nu dat sprake was van lamellen die
opengezet konden warden in bet dak. Als het regende gingen ze automatisch dicht.
In de periode dat ik als klusjesman werkte, ik noem dat zelf eerder huishoudelijke dienst,
kwam ik in aanraking met stof omdat ik op alle afdelingen de automaten bijvulde elke
morgen. Ik was daar ongeveer een uur mee bezig. lk moest onder meer brandblussers wegen
in de drukkerij. Ik deed at mijn werkzaamheden in het bedriji.
(•••)
Ik heb vervolgens een periode afval verwerkt en verzendklaar gemaakt. lk vind
milieucoordinator daarvoor een zwaar woord. Deze periode liep samen met mijn functie bij
de huishoudelijke dienst. lk verwerkte at het afval daar dus kwam daarmee in aanraking met
star. lk heb toen ook afval van plunjers verwerkt. Ik heb die aangestampt met een stamper.
Ik heb overal het afval opgehaald en deed het in verschillende bakken. Er ‘varen bakken
voor verschillende afvalproducten en bijvoorbeeld ook voor poetsdoeken en gebruikte
handschoenen. Als de bakken vol waren werden die aangeboden aan bijvoorheeld een
schroothandelaar of een vuilverwerkingsbedrijf. In die periode heb ik ook smeltkroezen
kapot geslagen am daar het aluminium nit te halen dat in de schrootbak werd gedaan.
2.4.
heeft als getuige onder meer als volgt verklaard:
"Ik ben zelf eind 2006 op het bedriggeweest waallillaheeft gewerkt. Ik ben
rondgeleid door de heerallildie mij de hele fabriek heeft laten zien.
(.•)
U vraagt mij naar blootstelling door
aan beryllium. Ik ben nit gegaan van drie
potentiele bronnen (...).
De tweede potentiele bran betreft producten met een koper beryllium legeringen.
Dan gaat bet over de plunjers.
(•••)
Zaaknummer:
Mij wordt gevraagd of door slijtage van de plunjers die bij het gieten gebruikt worden er
wellicht toch beryllium zou vrij komen. lk weet dat Met, lk ben ei-van uitgegaan dat vooral
het smeltbad bij het aluminiumsmelten stof geeft. Daama wordt het in matrijzen geperst en
komt het product verstolt nit de rnatrijs. Ik ben ervan uitgegaan dat de slijtage aan de plunjer
mee gaat in het product. Daarover is alleen zekerheid te krijgen als dat ooit goed was
gemeten doornill
(...) Van plunjers, de tweede potentiele bron is bekend dat die werken bij hoge temperaturen
en druk zodat sprake is van slijtage zij het Met in de klassieke zin maar op de manier dat het
materiaal lets afsmelt of zo en met het product mee komt. In de rotofinisch wordt het met
steentje en in zeepoplossing bewerkt en later met pitten gepolijst. Het \vordt daama
gedroogd en stof wordt verwijderd met perslucht. Daardoor komen aerosol met name door
de zeep in de lucht. Als dat indampt lijdt dat tot fijnstof en dat is longtoegankelijk.
(...) U vraagt mij of er over het gebruik van plunjers iets te zeggen is in die periode. Mij is
niet beider geworden wanneerIM is overgegaan op beryliumvrije plunjers. Ik meen dat
lode milieuvergunning uit 1995-1996 blijkt dat voorwaarden werden gesteld aan het
afleveren van krullen, De heerillillheeft mij verteld dat hij eerder was overgegaan op het
gebruik van betylliumvrije plunjers. De beeralliewist dat bij navraag niet precies. Hij
zei wel dat plunjers werden opgebruikt: als ze versleten waren werden ze op een kleinere
maat gedraaid en claarna weer gebruikt tot dat niet meer kon. Ik lees uit een stuk van de
gemeente dat onderdeel is van mijn rapport dat berylliumhoudend afval als gevaarlijk afval
behandeld moest worden. Dat maakt `aannemelijk' dat daar toen ook sprake van was.
(Mr.aillimerkt op dat deze opmerking aangevuld zou moeten \vorden door: mijns
inziens)
Wat betreft de periode diellNillwerkzaam was in de huishoudelijke dienst ben ik er niet
vanuit gegaan dat blootstelling daar plaats vond. Hij zorgde wel voor de afvalinzameling en
zal ciaarmee rechtstreeks in contact geweest zijn met de krullen van de plunjers. Ook het
afdraaien in het verleden op de draaibank was vrij toegankelijk. Over de blootstelling aan
beryllium kun je \vat dat betreft alleen fantaseren. Of beter: daarover is weirtig zinnigs te
zeggen. Beryliose is in feite een uitgestelde ziekte met een latentieperiode. Ik heb mij in
mijn onderzoek het meest georienteerd op de eerste periode omdat dat de meest relevante
periode van blootstelling geweest zal zijn.
(..•)
Op de vraag hoe groot ik de kans acht van blootstelling in een van de vier perioden zeg ik
met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: de periode aan de rotofinish. Voor de
andere perioden is dat heel lastig. Mij wordt gevraagd aan de hand van bijlage 11 productie
2 of de opmerking in het rapport van de arbo-uni: 'ander de detectiegrens' betekend dat er
helemaal geen beryliurn aanwezig was, het was toen 2001. Ik zeg daarop nee, als het
aan\vezig was was het laag. Bij beryllium geldt dat elke concentratie schadelijk is voor de
gezondheid. De detectiegrens was meen ik 0,15 mugram per kuub. Er is op twee dagen
gemeten. Vat het de andere dagen was weet je niet uit die meting. Verder was iets geks dat
nit 99,99% van de monsters niet bekend was \'at het was, er is alleen gemeten op metaal.
Mij wordt nog gevraagd of ik nitsluit dat
is blootgesteld aan beryllium in de andere
als bij de rotofinish en het gieten en dat is niet zo. Zeker niet. (...)"
2.4 . 11111111•11111111111heeft als getuige onder meer als volgt verklaard:
"1k ben zelf werkzaam geweest bij
van 1991 tot 2004. lk ben Met steeds bij de
werkzaamheden geweest dielliMheeft uitgevoerd. U vraagt mij naar de periode in 1991
Zaaknummer:
4
dat
werkte als gieter. Ik ken hem pas van later, lk werkte op de
gereedschapmakerij.
(• •.)
In mijn werk op de gereedschapmakerij heb ik met plunjers gewerkt. Als die gaan verslijten
geven ze terugslag/lekkage en moet een nieuwe plunjer aangebracht worden. Die zijn van
verschillende maten en als de plunjer niet teveel beschadigd was kon die kleiner gemaakt
worden en werden opnieuw gebruikt. Dat werd gedaan zolang die meekon.
(• • •)
De gereedschapmakerij was gevestigd in een aparte ruimte die vrij toegankelijk was. De
beer
kwam daar ook. De ruimte werd elke week schoongemaakt: gepoetst en
geveegd. Stof komt overal van boven op. Dat kunnen wij niet schoonmaken, daarvoor heb je
een gespecialiseerd bedrijf nodig. (...) Er was geen luchtafvoer in de gereedschapmakerij
waar de plunjers werden gedraaid. Ze werden droog gedraaid. Ze zijn niet nat gedraaid. Als
lets wordt geveegd ‘vat nat is stoft het niet op. Wij hebben dat nooit gedaan. Wat betreft de
gieterij weet ik dat een compleet nieuwe afzuiginstallatie is geMstalleerd toen ik wegging.
Er zat standaard afzuiging op elke gietmachine. Voor zover ik weet niets extra. De kwaliteit
van de afzuiginstalIaties was redelijk armzalig. Er waren zoveel knipperende lampjes van de
afzuiginstallaties dat het een kerstboom leek. Sommigen zeiden dat de installatie dan Met
goed werkte en anderen juist dat ie wel werkte. Ik weet dat verder niet,
Voorzover ik mij herinner hing er altijd rook in de gieterij. Er hing altijd nevel in de gieterij,
door de hele fabriek was er altijd wel rook. Ik heb dat nooit als storend ervaren en had er
geen last van. (...) Als alval van plunjers bij het afdraaien kreeg je koperspanen. Die werden
opgevangen en Ban het einde van de werkdag in bakken gedaan.
werd
gewaarschuwd als die rneegenomen moesten worden en dan nam 110 ze mee. Als het
uitkwam nam hij ze meteen nice
2.5.1111Mheeft als getuige onder meer verklaard:
"Ik heb van 1980 tot 1999 gewerkt bij IMO Ik heb allerlei functies gehad en ben als het
ware met het bedr•ijimeegegroeid. Ik begon als productiemedewerker en ben daarna gieter
geworden en vervolgens ploegbaas, hoofd gieterij, die-cast Engeneer, hoofd technische
dienst en hoofd inkoop, 1k ken
van de tijd dat ik daar werkte maar kan Met precies
de jaartallen geven. (...) Toen ik met de heerallinover gezondheid sprak kwam onder
rneer berylium aan de orde, Dat viel muj op omdat ik zelf inmiddels al de koperen plunjers
waarin berylium zat had vervangen. Ik had vernomen dat die slecht voor de gezondheid zijn.
Ik heb dat toen gedaan in overleg met de heer=1111111 Dat was denk ik in 1996. U
vraagt mu j hoe ik dat weet en ik kan dat niet zeggen, ik denk dat gewoon.
ik Nei) samen met
door de gieterij en u moet dat eigenlijk zien als een grote
puinzooi. Wij kwamen bij een grote hoop koper. Dat werd ook aan het aluminium
toegevoegd. Ik vroeg of het koper beryliumvrij was en hij zei dat hij dat niet kon zeggen
omdat zij niet sorteerden op berylium in het koper. Ik moet daarbij zeggen dat dat moeilijk
te constateren is. Aileen als het in grote hoeveelheden in het koper zit krijgt het een roodbruinere kleur. Dit was in 1997 of 1998, een jaar voordat ik kwam duds te zitten. U vraagt
mu j hoe ik wist van berylium en ik zeg u dat ik die kennis heb opgedaan in het kader van
mijn veiligheidstaak. Als inkoper heb ik navraag gedaan naar de samenstelling van de
stoffen. Ik kwam erachter dat berylium heel gevaarlijk was. Ik wist dat wij koperberyliumbussen hadden maar ik wist toen nog niet van het gevaar van berylium. Dit was in
1995-1996. Met koperbussen bedoel ik plunjers.
(• •.)
Zaakn LIM ncr:
Negentig procent van de koperen plunjers zijn helemaal vervangen. Tien procent, zijnde
nieuwe plunjers en die nog niet opgedraaid waren, zijn n iet vervangen en zijn gebruikt tot ze
opgedraaid waren. Er gaat gam een paar jaar overheen voordat ze allemaal opgedraaid zijn.
lk heb overleg gehad met leveranciers en die hebben chroomkoperen plunjers aanbevolen,
daar zit geen beryllium in. Die zijn toen gekocht.
(...)
heeft gewerkt als klusjesman stand hij ander mijn leiding. lk
In de periode dat
denk niet dat hij aan beryllium is blootgesteld in die periode. Hij deed milieuwerk en heeft
kopers opgentimd, ook berylliumkopers. Volgens mij heeft dat echter geen betrekking op de
gezondheid want ik heb gelezen dat het droog vervoeren van beryllium geen gevaar
oplevert. Met name de dampen van beryllium zijn heel gevaarlijk. lk heb dat gelezen en ook
dat wordt aangeraden het nat te bewerken am zo de giftige dampen te vermijden. Als je het
droog draait komen er door de warmte dampen vrij. Dat zie je ook goed bij beryllium orndat
er dan een rookpluimpje van de plunjer af komt. lk heb zelf honderden plunjers gedraaid.
Altijd als je een plunjer draait komt er damp vrij. Als er beryllium in zit kan dat in die damp
zitten en dan is het gevaarlijk.
G..)
Het afdraaien van de plunjers gebeurde in het begin in de gieterij en nadien in de werkplaats
van de onderhoudsdienst. Daarna is het naar tools gegaan, de gereedschapmakerij en werd
het door de heerangedaan in mijn tijd. Al deze ruimtes waren vrij toegankelijk. Er
waren schuifdeuren maar die waren eigenlijk alleen in de winter, als het koud was, dicht.
Het waren schuifdeuren tussen de verschillende afdelingen. In het begin werden dagelijks
bij het omzetten van de machine plunjers gedraaid. Later werden ze op voorraad gedraaid en
gebeurde het een a twee keer per maand. Toen ik weggegaan ben in 1999 werd ongeveer
twee keer per week gedraaid omdat er zoveel bestellingen waren. Het afval van het draaien
werd als koperafval in vaten afgevoerd,
2.6.
heeft in contra-enquete de volgende getuigen doen
2.7,
heeft ander meer als volgt verklaard:
"fk denk datallilivolgens mij niet blootgesteld is aan beryllium omdat er geen gemeten
waardes aan beryllium aanwezig zijn geweest. Dat geldt voor alle ruimtes, (...)
Ten aanzien van plunjers verklaar ik dat die tot 1992 koperbetylliumplunjers waren zoals in
die tijd te doen gebruikelijk. Daarin heeft maximaal 0,7 procent beryllium als toevoeging
gezeten, bedoeld orn de plunjer een hogere slijtvastheid te geven. Vanaf 1992 is alleen
gebruik geinaakt van geheel koperen plunjers. De slijtvastheid is iets minder hoog maar
deze waren goed bruikbaar, lk heb onlangs een proef uitgevoerd waarbij gemeten is vat de
slijtage is over een week van de plunjers die afgedraaid warden. Uit mijn hoofd zeg ik dat er
een slijtage was van zes gram. Als dat wordt berekend over het totaal aan materiaal en een
maximale toevoeging van 0,7 beryllium, blijft een te verwaarlozen klein gedeelte beryllium
over. Dat is niet te detecteren, zo onwaarschijnlijk !dein. De koperbetylliumplunjers zullen
de helft minder slijtage hebben opgeleverd dan geheel koperen plunjers.
In de periode dat
niet afvalverwerking bezig was, vanaf 1995, was er geen sprake
van koperberylliumplunjers. Verder is er altijd sprake van vaste stof bij het afdraaien van
plunjers orndat die in een lange spaan warden afgedraaid en niet als stof of in kleine krullen.
Het is een taaie substantie. Er wordt met een overrnaat van water gekoeld. (...)
Zaaknummer:
6
(...) De reden om de koperberyllitimplunjers niet meer te kopen en wel koperplunjers was
naar ik meen dat die uiteindelijk niet meer te koop waren. lk wist dat er een verbod om
beryllium te gebruiken was uitgevaardigd in die tijd.
Op de vraag of koperberylliumplunjers nog 'anger doorgebruikt zijn na aanschal, zeg ik dat
nagenoeg in dezelfde periode dat gebruik geeindigd is. lk Lan niet zeggen of dat binnen een
maand of een halfjaar is. lk Lan niet zeggen hoeveel bezoeken van de arbeidsinspectie
geweest zijn in de periode van '91 tot 2000. Zoals het nu gaat is bet ooit een Leer per jaar en
ooit een paar jaar niet. Ze komen onaangekondigd en met een bepaald doel, lk kan niet
zeggen met ‘velk doe ze in die periode zijn langsgeweest."
2.8.Milheeft onder meer verklaard:
"IL ben sinds ongeveer tweeentwintig jaar werkzaam bij een
expertisebureau en houd mij voornamelijk bezig met productaansprakelijkheid en
recallschades.lk ben chemicus en heb ondermeer bij
gewerkt. IL heb in deze zaak
onderzoek gedaan door documenten op te vragen en mensen te horen.
(...)
U vraagt mij naar plunjers en het afdraaien daarvan. Daarover is niets anders te verklaren
dan hiervoor vat betreft beryllium. Er is sprake van een soort slijpsel maar niet in de vorm
van fijn stof, Er wordt gewerkt onder waterkoeling. Daardoor kunnen ook geen deeltjes
vrijkomen in de lucht, Na '91 /`92 zijn geen berylliumhoudende plunjers meer ingekocht.
De werkzaamheden als klusjesman maken Met uit aan de blootstelling aan beryllium. Noch
‘verkzaamheden in de functie als milieucoordinator. Ook al zou hij gewerkt hebben met
berylliumhoudend materiaal clan is dat vast materiaal.
(...)
fk heb mijn bezoeken gebracht maximaal een jaar voor het uitbrengen van mijn rapport. Uit
het dossiemummer herleid ik dat in het jaar 2000 de opdracht gegeven is en mijn collega
van persoonsschade daarmee eerst belast is geweest en dat later aan mij heeft overgegeven.
Het is juist dat in het rapport een weergave wordt gegeven van de situatie op de
bezoekrnomenten, De situatie in de periode '91 tot 2000 heb ik gebaseerd op de
verklaringen die ik van medewerkers van anheb vernomen. Ik heb ook nog een foto
gezien van een open dag. Mijn kennis over de koperberylliumplunjers die vanaf '91/92 niet
meer gebruikt zouden zijn heb ik uit verklaringen van medewerkers. Ik heb daarvan geen
documenten gezien voor zover ik mij herinner."
2.9.
heeft onder meer verklaard:
"1k ben sinds 1980 in dienst bij gedaagde. lk ben begonnen als operator en ben ploegbaas
geweest en diecastengineer. Sinds 2000 ben ik productiemanager.
(—)
Sinds dit proces loopt heb ik er kennis van genomen dat gewerkt is met
koperberylliumplunjers. Dat was me eerder niet bekend. Wij hebben altijd gekocht hij de
standaardleveranciers in de branche en altijd de officiele weg bewandeld.
2.10. De kantonrechter acht
op grond van voorgaande getuigenverklaringen, in
onderlinge samenhang beschouwd, geslaagd in zijn bewijsopdracht. In het bijzonder
oordeelt de kantonrechter voldoende bewezen dat=1111111gedurende het uitvoeren van zijn
werkzaarnheden bij
is blootgesteld geweest aan berylliumhoudende dampen die zijn
ontstaan bij het afdraaien van koperbetylliumplunjers.1111111111 die bijaintevens belast
was met inkoop heeft verklaard dat tot 1995-1996 berylliumhoudende plunjers zijn
aangeschaft en dat ook in de periode daarna nog een aantal berylliumhoudende plunjers is
gebruikt totdat dit aantal 'opgedraaid' was. Deze plunjers konden volgens hem soms nog
ZaaknummerilliMMIMIIM
jaren mee voordat ze volledig opgedraaid waren. In de verklaring van
wordt daarvoor met name bevestiging geboden. Daartegenover staat weliswaar de
verklaring vanni. die heeft verklaard dat de berylliumhoudencle plunjers zijn
aangeschaft tot 1991- 1992, maar die verklaring kan naar het oordeel van de kantonrechter
gelet op het bepaalde in artikel 163 Rv niet als bewijs dienen nu
deze kennis naar
eigen zeggen heeft uit verklaringen van rnedewerkers van
Ookalinteeft verklaard dat tot 1992 berylliumhoudende plunjers zijn aangeschaft, maar
uit zijn verklaring leidt de kantonrechter af datnnniet kan uitsluiten dat ook nadien de
reeds aangeschafte koperbetylliumplunjers zijn gebruikt totdat deze opgedraaid waren. Uit
het rapport van dealing, behorend bij een aanvrage HW vergunning Mt 1996
(productie 2111111=1„ bijlage 7) blijkt dat koperberylliumafval nog bij de gevaarlijke
afvalstoffen staat vermeld. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voldoende
bewezen dat in de periode datallinwerkzaam was voor
nog gebruikt is gemaakt
van koperberylliumplunjers.
2.11. Op groncl van de hiervoor weergegeven verklaringen is naar het oordeel van de
kantonrechter tevens vokloende bewezen dat de ruimtes ‘vaarinnInillzijn
werkzaamheden verrichtte in open verbinding stonden met de ruimtes waarin de plunjers
werden afgedraaid, te weten in de giethal en in de gereedschapsmakerij. Zowellini=
en UM verkl a re n dat alle ruimtes vrij toegankelijk waren en dat de
schuiftleuren meestal openstonden. Zowel van
alsnillinhebben
verklaard dat bij het afdraaien van de plunjers dampen e.g. rookpluimen vrijkwamen.
VolgensallilliMill die net alsaliMmet de plunjers heeft gewerkt, gebeurde
het afdraaien destijds droog en Met nat. Volgensnlillen
wordt er met (een
overmaat van) water gekoeld, maar of dit reeds vanaf de indiensttreding vanillin in
1991 het geval is geweest hebben zij niet verklaard en
kan bovendien over de gehele
periode van het dienstverband van .11.1111daarover niet uit eigen waarneming verklaren
zoals artikel 163 Rv voorschrijft.
2.12. Hetgeen bewezen diende te worden is reeds op grond van het voorgaande bewezen
zoclat de vraag of bijillintevens sprake is geweest van de aanwezigheid van met
beryllium verontreinigd aluminiumstof onbeantwoord kan worden gelaten.
2.13. Nu aldus vast staat dat
in de periode van 2 september 1991 tot 1 januari 2013
bijaillIblootgesteld is geweest aan beryllium, moet het er — mede gelet op hetgeen in
rechtsoverweging 2,8. van het vonnis van 28 november 2012 is overwogen — in rechte voor
worden gehouden datill..1111ijdt aan een ziekte of gezondheidsklachten die door die
blootstelling kunnen zijn veroorzaakt.
2.14. Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk
voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij
aantoont dat hij de in lid 1 van dat artikel genoemde zorgverplichtingen is nagekomen of dat
de schade in belangrijke mate het gevotg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de
werknemer.
2.15. De vraag of een werkgever op grond van de op hem rustende zorgplicht die
maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de
werknemer in de nitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, dient beantwoord te
worden aan de hand van de in de betrokken periode geldende rnaatstaven (vgl. HR 2 oktober
1998, NJ 1999/683). Wanneer concrete voorschriften ontbreken, dient aan de hand van de
7
Zaaknummer:=11
111.
concrete omstandigheden te worden beoordeeld of de werkgever aan zijn zorgverplichting
heeft voldaan (vgl. HR 11 november 2005, NJ 2008/460). Daarbij kan onder meer van
belang worden geacht of het gevaar dat zich heeft gerealiseerd kenbaar was op het moment
dat veil igheidsmaatregelen werden getroffen. Volgens vaste jurisprudentie geldt een hoog
veiligheidsniveau Nvaa ra n een werkgever niet snel heeft voldaan.
2.16. Het meest verstrekkende verzuim van =119 met betrekking tot haar zorgverplichting
betreft volgensall=het achterwege laten van adequate metingen naar uitstoot van
schadelijke stoffen in de werkruimte. Dit blijkt volgensallInuit een brief van de
Arbeidsinspectie van 17 februari 1999 die als bijlage 17 bij het rapport van =Innis
gevoegd (productie 2111.111., bijlage 17). Dergelijke metingen hadden volgensill1=11
de basis moeten vormen voor een risico- inventarisatie en —evaluatie (RJ&E) en een daarop
gebaseerd plan van aanpak, voorlichting over de gevaren van het Nverk en een
arbeidshygienisch bekid.
2.17.011.heeft bier tegenover gesteld dat zij alle productieprocessen zo had ingericht dat
er geen schadelijke stoffen in de lucht konden vrijkomen zodat metingen overbodig waren.
Alle metingen die zijn verricht hebben nimmer een overschrijding van de MAC-waarden
opgeleverd. Er was volgensalligeen enkele aanleiding en/of wettelijke verplichting om
voor 1997 metingen te laten verrichten.1111=heeft in haar conclusie na enquete bewijs
aangeboden van ham stelling dat geen sprake is van een zorgplichtschending. Zij heeft
onder meer aangeboden te bewijzen dat er afzuiginstallaties aanwezig waren en persoonlijke
beschermingstniddelen werden verstrekt. Tevens heeft zij aangeboden te bewijzen date
(=hoe dan ook niet blootgesteld is geweest aan hoeveelheden beryllium die boven de
destijds geldende MAC-tvaarden lagen.
voorbij no de
2.18. De kantonrechter gaat aan dit bewijsaanbod van
reeds besloten ligt in het niet verrichten van metingen in
zorgplichtschending door
de periode vOOr 1997. Volgensallillbestond daartoe geen noodzaak, maar juist nu zij zich
in de onderhavige procedure erop beroept, datall=nimmer blootgesteld is geweest aan
hoeveelheden beryllium die boven de geldende MAC-waarden liggen, moet dat standpunt
\vorden verworpen. Datallilinvanaf zijn indiensttreding b.= in 1991 niet
blootgesteld is geweest aan waarden die boven de destijds gelden MAC-waarden liggen kan
thans over de periode waarinallIgebruik maakte van koperberylliumplunjers niet meer
worden vastgesteld nu een beoordeling van de aanwezige dampen en nevels door.=
destijds niet heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter isiElletekort
geschoten in haar uit artikel 7:658 lid 1 voortvloeiende zorgverplichting no voldoende vast
is komen te staan is dat zij over de periode vanaf 1991 tot 1997 de bijIll=aanwezige
dampen en nevels niet heeft laten beoordelen. Overigens is als schending van de
zorgverplichting aan te merken dat blootstelling aan beryllium bij11111111rnogelijk was na
zelf het beleid had beryllium uit de onderneming te weren op grond van
de tijd dat
de inmiddels bekende gezondheidsrisico's. Uit de hiervoor weergegeven
getuigenverklaringen moet immers worden afgeleid dat reeds aangeschafte
koperbetylliumplunjers ook toen nog werden gebruikt en afgedraaid.
Op grond van artikel 7:658 lid 2 BW isaillidaarom aansprakelijk voor de schade died.
in de uitoefening van zijn werkzaamheden bijIll=heeft geleden.
2,19.1.1=vordert kort gezegd een veroordeling vannillom aan hem zijn schade te
vergoeden, nader op te maken bij staat, alsmede veroordeling vanallinneen voorschot op
die (materiele en immateriele) schade te betalen van E 30.000,--. Ter onderbouwing van zijn
Zaaknummer:
9
schade heeftallinverwezen naar zijn brief met bijlagen van 21 december 2006
(productie 511.111). De schade heeft kort gezegd betrekking op onder meer verlies van
arbeidsvermogen, medische kosten, kosten voor huishoudelijke hulp, vervoerskosten en
smartengeld.
2.20. alliheeft aangevoerd dat doorallingeen bijzondere omstandigheden zijn
gesteld die een verwijzing naar een schadestaatprocedure rechtvaardigen en verder heeft zij
kort gezegd betwist datallinthans nog volledig arbeidsongeschikt is. Volgens
ondervindtallillook als gevolg van rugklachten beperkingen en heeft hij Met
aangetoond dat hij een bijdrage leverde aan het huishouden.allemeent tot slot bij de
bepaling van een bedrag aan smartengeld geen aansluiting gezocht mag ‘vorden bij
asbestzaken no de doorgllMllgestelcle beroepsziekte voor zover zij weet niet
levensbedreigend is in tegenstelling tot de asbestziekte mesothelioom.
2,21. Het verweer van
tegen de begroting van de schade in een schadestaatprocedure
alsmede tegen het gevorderde bedrag aan voorschot moet naar bet oordeel van de
kantonrechter r,vorden verworpen. Met
is de kantonrechter van oordeel dat de
jonge leeftijd waaropMilimet een ernstige chronische longaandoening is
geconfronteerd een bedrag aan smartengeld rechtvaardigt. Dit kan zelfstandig woRlen
vastgesteld maar er kan oak gekeken ‘vorden naar raakvlakken met de
mesothelioomjurisprudentie. Reeds daarom oordeelt de kantonrechter een voorschot op
schadevergoeding van E 30.000,-- billijk. Dit bedrag is toewijsbaar. De Met weersproken
rentevordering is eveneens toewijsbaar.
2.22. De overigens geleden schade zal opgernaakt dienen te worden bij staat no begroting in
dit vonnis niet mogelijk is (art. 612 Rv). De kantonrechter merkt daarbij op dat voor
verwijzing naar de schadestaatprocedure voldoende is dat de mogelijkheid dat schade is
geleden aannemelijk is (Pail. Gesch. Wijziging RV e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 269). Het
verweer van INN tegen de hoogte van de schade staat daar niet aan in de weg,
2,23.1111.1111vordert verder een bedrag van E 27.194,52 wegens vergoeding voor
buitengerechtelijke kosten op grond van 6:96 lid 2 BW onder b en c en artikel 6:98 BW.
Ter onderbouwing van die vordering heeftelMgesteld dat zijn gemachtigde hem heeft
geadviseerd over de aansprakelijkheid van
en de schadeomvang, dat overleg heeft
dat Arbo deskundigeanis
plaatsgevonden met de WA-verzekeraar van
ingeschakeld en dat een gemeenschappelijke opdracht aan het
is gegeven. De aan de
werkzaamheden van zijn gemachtigde endilliverbonden kosten zijn kosten in de zin van
6:96 lid 2 onder ben c BW, aldusMille
2.24. De kantonrechter stelt voorop dat uitgangpunt is dat de (redelijke) kosten ter
vaststelling van schade en aansprakelijkheid ook voor vergoeding in aanmerking kunnen
komen wanneer uiteindelijk niet zoo komen vast te staan dat schade is geleden MIR
De kosten behorend bij de dooraillillopgesomde en
onderbouwde werkzaamheden (productie 6 MD oordeelt de kantonrechter redelijk.
Een bedrag van E 27.194,52 is toewijsbaar. De omstandigheid dat dit bedrag op grand van
artikel 41 van de reglementen van
door laatstgenoemde is
voorgeschoten doet daaraan niet af. De rentevordering is toewijsbaar vanaf de dog van
dagvaarding.
Zaaknurnmer:Miii=1111=1111.
10
2.25, ME wordt op grand van het voorgaande in het ongelijk gestdd en daarom in de
proceskosten veroordeeld.
3. De beslissiug
De kantonrechter:
te betalen de som van E 30.000,-- als voorschot op de
veroordeeltaillom aan
geleden en nog te lijden schade materiele en immateriele schade, te vermeerderen met de
wettelijke rente vana f 23 augustus 2000 tot aan de dag van voldoening;
veroordeeltallillom aan =Mete betalen de som van E 27.194,52 Nvegens
buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der
dagvaarding tot aan de dag der voldoening;
veroordeeltalillom aan =Mete vergoeden de avenge geleden en nog telijden
als gevolg van zijn werkzaamheden bij an is ontstaan, wader op
schade die bij
te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 23 augustus 2000 tot aan de dag van voldoening;
tat heden
veroordeeltIM in de kosten van de procedure, aan de zijde van
begroot op E 84,31 aan explootkosten, 199,-- aan griffierecht en 4.500,-- als bijdrage in
het salaris van de gemachtigde (niet met bts,v belast);
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.111111.11111, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 3 juli 2014.
VOOR
de griffier
Kanton